|
||||||||||
door Stijn De Nijs |
||||||||||
Priests: veelzijdigheid loont De Amerikaanse underground floreert weer aardig de voorbije jaren, wat resulteert in boeiende indie scenes in zowat elke grootstad met een alternatieve muziektraditie. Washington D.C. bleef evenmin achter deze keer, al lijkt het uithangbord van de huidige scene van de ‘district capital’ intussen de underground al te ontgroeien: met de recente release van hun uitstekende tweede album ‘The Seduction of Kansas’ etaleren Priests niet enkel schaamteloos hun torenhoge ambities, ze leverden ook meteen één van de beste albums van het nog prille 2019 af. Afgelopen maandagavond bewezen ze in de gezellige Witloofbar van de Brusselse Botanique dat ze geen kortstondige hype zijn en gaven ze een concert weg dat barstte van de energie, pure kracht en veelzijdigheid. De Witloofbar heeft soms iets van een ouderwetse punkclub en dat bleek de post-punkachtige indie rock van Priest als gegoten te zitten. Niet enkel muzikaal leken we ons heel hun korte set lang in het New York van eind jaren ’70 te bevinden, ook visueel bleken we plots vier decennia terug in de tijd te zijn gecatapulteerd. De voor de gelegenheid in een spannend latexkleedje gehesen frontvrouw Katie Alice Greer dartelde over het podium als een jonge Debbie Harry, al miste zij in tegenstelling tot haar illustere voorbeeld (en ondanks een schorre keel) nooit de juiste noot. Integendeel: met haar uitermatige krachtige klok wist ze de wall of sound die de drie andere groepsleden in haar rug produceerden netjes te omzeilen en tilde ze de strakke en stevige nummers in de beginfase (‘Pink White House’, ‘Good Time Charlie’, ‘JJ’) moeiteloos op tot vroege hoogtepunten. Als er iets was dat de release van ‘The Seduction of Kansas’ ons had geleerd, was het dat Priests niet zomaar voor één gat te vangen zijn. Op het nieuwe album verkent de band nieuwe paden, flirten ze met electro- en popinvloeden, maar blijven ze tegelijkertijd trouw aan hun door henzelf opgelegde principes. Ook live gaat de band het avontuur nergens uit de weg. Zo dreven ‘I’m Clean’ en ’68 Screen’ op een elektronische drumbeat en sloeg de band een meer popgeörienteerde richting in. Bovendien liet Greer zich tijdens deze twee nummers met bravoure aflossen aan de lead vocals door drumster Daniele Daniele. Een uitstekende versie van het titelnummer van het laatste album bleek daarna de perfecte brug naar een weer met luidere gitaren getint slotoffensief. Daarin blonk Greer vooral vocaal uit in ‘Carol’, dat in Brussel zijn livepremière kreeg, ‘Controle Freak’ en de uitstekende afsluiter ‘Jesus Son’, waarin we ons meer dan eens op een vroeg Blondie-concert waanden. Tussendoor had Daniele van achter haar drumstel de lead vocal opnieuw voor haar rekening genomen in een stevige en krachtige versie van ‘No Big Bang’. Met een energiek, gedreven en veelzijdig concert bewezen Priests dat de geslaagde nieuwe invalswegen op ‘The Seduction of Kansas’ geen toeval waren, waardoor we kunnen vaststellen dat de band hun eigen hype ondertussen reeds is voorbijgestreefd. Als deze band de komende jaren op dit elan blijft doorgaan, zijn ze ongetwijfeld meer dan blijvers in een genre dat het, ondanks het toenemende aantal boeiende bands, steeds moeilijker lijkt te hebben om te overleven. (Stijn De Nys) Foto Priests by Botanique, copyright Drew Hagelin
|