CAROLINA CHOCOLATE DROPS- VRT BRUSSEL – 10/02/2010



Artiest info
 
Myspace  

VRT BRUSSEL
10/02/10

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In de titeltrack van je album, Snowden Gig, hoor je echt een instrumentale klaagzang met viool en “spoons”, zonder dat je het verhaal achter de titel kent. Vanwaar die keuze en hoe belangrijk is dit lied voor jullie. Zien jullie het als een statement?

Nee, het is zeker geen statement. We vonden het gewoon een buitengewoon mooie tune. Het verhaal van de Snowden familie achter de song legt nog meer de nadruk op dit lied, maar we waren in de eerste plaats gebeten door het lied zelf. Het verhaal over Dan Emmett en de Snowden familie kwam er pas achteraf bij, toen we de song al gespeeld hadden op verschillende scholen. Het werpt natuurlijk meer licht op dit lied, maar wij gingen niet voor het verhaal, maar voor de muziek zelf.

Ik kwam er eigenlijk ook zo achter. Aangegrepen door de muziek ging ik op zoek naar het verhaal en stootte ik op de meest ongelooflijke feiten, zoals dat de tune van “(I Wish I Was In) Dixie”  zou gestolen zijn door die blanke Dan Emmett van de zwarte Snowden familie. Hij zou vlug het auteursrecht van deze song laten vastleggen hebben.

(Barsten alle drie uit in lachen) Weet je, we geven een beetje informatie mee op de cd en daar kunnen de mensen dan mee doen wat ze willen. We gaan zeker geen standpunten innemen in deze zaak. Het gebeurde zoals meestal, je hoort iets, je zegt hé fijn, je schrijft het op en werkt het uit.

Het is eerder zeldzaam maar wel sympathiek dat jullie jonge mensen, oudere muzikanten als mentor kiezen. Jullie gingen ten rade bij veteranen als Joe en Odell Thompson, beoefenaars van de traditionele zwarte stringband muziek uit Carolina. Wat onthielden jullie vooral uit de gesprekken en de lessen?

Odell Thompson hebben we nooit ontmoet, maar bij Joe gingen we regelmatig spelen. Het grote verschil tussen hem en ons is dat wij muziek studeerden en hij het allemaal echt beleefde. Het maakte deel uit van zijn dagelijkse leven, hij is er mee opgegroeid en dat is toch met ons niet het geval.

Hij bracht jullie in zekere zin toch bij elkaar.

(Knikken allemaal instemmend) Ja zeker, in zekere zin wel.

De muziektraditie van de fiddle en jugbands krijgt elke jaar in de lente een nieuwe opstoot in Boone, Noord-Carolina, ontmoetingsplaats waar beoefenaars van die oude muziektraditie elkaar vinden tijdens de ‘Black Banjo Gathering’. Wat is het belang hiervan voor jullie ?

Rhiannon : De Black Banjo Gathering had enkel plaats in 2005 en was hartstikke moeilijk om op poten te zetten. Dit jaar is het wel een jubileumjaar en wordt het terug georganiseerd. Organisatie is overdreven uitgedrukt, want het drijft bijna volledig op de drive van de enthousiaste deelnemers die geen greintje verstand hebben van iets te organiseren. Het is geen instrumentale, muzikale bijeenkomst zoals op een festival, maar meer een verzamelpunt waar mensen samenkomen om gedachten uit te wisselen over dezelfde passie en hier ook lezingen over krijgen. Er wordt veel gejamd onder de deelnemers, maar zonder vaste structuur of tijdstabel. De lezingen gebeurden wel overdag zodat er ’s avonds plaats was voor live jammuziek. De inkom was niet goedkoop met een prijs van tachtig dollar, maar het loonde de moeite. Ik kwam er gratis in als medewerkster, maar onze twee heren hier moesten het geld ophoesten.

Meer en meer wordt aanvaard dat de black banjo oorspronkelijk uit Afrika komt. Vele Ieren claimen dan weer hùn fiddle muziek. De ‘jug’ heeft ook een oude geschiedenis. Wat is de aantrekkingskracht van al die oude instrumenten voor jullie en toch ook een groeiend aantal jongeren, zoals The Avett Brothers, Brown Bird, Bon Iver, Megafaun… ?

Dom : Ik denk dat het verschillende oorzaken kent. The Avett Brothers bijvoorbeeld komen uit een heel andere scene, heavy metal en rock en bekeerden zich pas later tot de meer folk en rootsgenres. Dat is iets wat momenteel veel gebeurt in de States. Er zijn mensen zoals wij die van bij het begin in de folkscène stonden en het ook speelden, maar er zijn ook mensen die als een bezetene 78 toeren platen verzamelen. Sommige onder hen spelen er nummers van en vergeet niet, de mensen die de zestiger jaren zelf meemaakten lopen hier nog rond en ook de kinderen en kleinkinderen. Zij groeiden thuis op met die muziek en kijken er ook anders tegenaan. Zo heeft in de West Coast heel de punkscene zich omgekeerd naar de Old Time Music en gaan jongeren opnieuw square dance lessen volgen en zijn er helemaal wild van. Zulke dingen gebeuren er overal.

Dat zie je hier ook gebeuren. Ik heb nog nooit meegemaakt dat duizenden jonge mensen een uur staan te wachten om op een festival als Pukkelpop of Rock Werchter groepen te zien als Bon Iver of Fleet Foxes. Een paar jaar geleden was dit onmogelijk.

Rhiannon: Inderdaad, dat zie je bij ons ook. Er zijn belangrijke verschuivingen aan de gang. Zo speelden wij verleden jaar nog op het Spoletto festival, een groot festival dat groepen die zich situeren in de wereld-, jazz- of klassieke muziek, probeert uit het clubcircuit te halen en een kans te geeft op een groot podium. Dit jaar staan de mensen tot om de hoek aan te schuiven voor een ticket en mogen wij als driekoppige stringband als topact het festival afsluiten. Stel je voor. We geloven het zelf nog niet.

Justin, je zegt: ”Tradition Is A Guide, Not A Jailer”. Dat is duidelijk hoorbaar in een nummer als “Hit ‘M Up Style”, waar je Hiphop en soul met traditionele stijlen mixt. Ik hoor zelfs wat Indische invloeden in Rhiannon’s vioolspel.

Justin: Het is verrassend om de commentaren te horen over de genres die deze song omvat. Jij hoort er invloeden van Bangladesh in en dat is misschien wel zo. Ook al spelen we niet een ganse song in één dezelfde stijl, toch komen er in stukken invloeden bovendrijven van muziek die je ooit ergens eens gehoord hebt. Dat gebeurt onbewust. Rhiannon speelde toen dat vioolstuk en ik wilde er meer een Hiphop stuk met gitaar van maken, maar dit was het eindresultaat.

Het is een song die in je hoofd blijft rondspoken en je niet loslaat.

Rhiannon: Dat is ook de reden waarom we het opnamen. Ook bij ons bleef die tune hangen en dat is de reden bij uitstek om een nummer op te nemen. Nochtans hebben we dit lied serieus ingekort tegenover de eerste versie. Dat is het fijne aan folkmuziek, je laat staan of kiepert eruit waar je zin in hebt. We hebben geen trouw gezworen aan Dallas Austin, sorry.

De song ‘Your Baby Ain’t Sweet Like Mine’ met jug, kazoo en de percussie van jullie vriend Sule Greg Wilson klinkt verrukkelijk Old Time. Ik dacht daarbij zelfs aan Jimmie Rodgers. Welke invloeden spelen daarbij mee ?

Dom: Die song pikten ik op van Papa Charlie Jackson, die inderdaad ongeveer in dezelfde stijl optrad als Jimmie Rodgers. Het lied heeft een tijdje aan de kant gelegen, maar nu paste het wonderwel in het geheel van het nieuwe album en de huidige context van de band. We treden als band namelijk naar voren op verschillende manieren. Vooreerst is er de “String Band mode”, met gitaar, banjo en fiddle en  de “Jug Band mode” of “Jazz Band mode”, met jug, kazoo en viool of banjo, gitaar en jug. Dat beviel me zo aan die song, die nauwe band met die Old Time jazz en dat gevoel van een oude “Spasm Band”.

Rhiannon, je zong al folksongs met je zus Lalenja maar in dit ‘Genuine Negro’ album hoor ik ook invloeden van blues- en jazzzangeressen, zoals in het mooie sensuele ‘Why Don’t You Do Right ?’. Vond je tussen de platen van je moeder zangeressen die je als voorbeeld inspireerden ?

Ik luisterde bij me thuis al naar jazzplaten, maar die kwamen uit de uitgebreide collectie van mijn grootmoeder. Zij was nochtans afkomstig van het platteland, maar luisterde wel naar jazz en bluesplaten op haar platendraaier en ik herinner me levendig haar stem terwijl ze meezong met de songs. Natuurlijk blijft zoiets je bij en zal dat wel een rol gespeeld hebben want het maakt toch deel uit van wie ik ben. Dat specifieke nummer hoorde ik voor het eerst in de film “Who Framed Roger Rabbit”. Ik zag die film als kind en die song is altijd blijven hangen. Het was Jessica Rabbit die het zong en van de eerste tot de laatste noot is dat nummer me steeds bijgebleven. Ook Sule was stapelgek van dat nummer en begon het met Dom op gitaar in te spelen. Ik schreef er dan de vocalen over en na het een paar keer live te hebben gebracht was het klaar voor opname.

Rhiannon, je zingt ook de Engelse ballade ‘Reynardine’ zoals je voorgangers Sandy Denny (Fairport Convention)  June Tabor of Maddy Prior. Sober en zonder begeleiding geef je daar een mooie uitvoering van. Wat spreekt je in dit thema aan ?

Ik hou van songs waar een beetje een geheimzinnig verhaal achter zit. De onweerstaanbare aantrekkingskracht en verliefdheid op een blijkbaar slechte kerel  is een thema dat zoveel songs doorkruist, maar toch gaf dit lied me een apart gevoel door dat sluwe, bedrieglijke dat om de hoek loert.

Ondanks de muziek en instrumenten jaren 1920- 1930, zijn jullie als band ‘hot’ en overal gevraagd en wordt jullie muziek opnieuw hip ! Aan wat schrijf je dit toe ?

Als we dat maar eens wisten, dan waren we al lang miljonairs! Er is een duidelijke verschuiving aan de gang. Dit vertellen ons ook de mensen die naar onze shows komen. Ze houden van de dansbaarheid van onze muziek, van ons entertainment, ook van het feit dat we praten over onze muziek en de energie die we uitstralen. Dit is wat de mensen ons vertellen over de reden waarom ze van onze muziek houden en ik hoop en veronderstel toch dat ze de waarheid vertellen.

“Kissin’ And Cussin’” is een heel intrigerende song. Waar kwam hier de inspiratie van, Justin?

In de eerste plaats uit de film “Vicky Christina Barcelona”, een film van Woody Allen, maar ook een familievriend van mij die een gelijkaardige relatie kende en op de allerlaatste plaats Ike en Tina Turner.

Het was een plezier om je versie van Tom Waits’ “Trampled Rose” te horen. Dom, waarom koos je net die song uit zijn repertoire?

Ik ben blij dat je er zo over denkt, want de twijfel overviel me al. De meningen over die song zijn nogal verdeeld, maar ik was gek van die tune zodat ik ze begon voor te spelen voor Joe Henry, onze producer van het album. Toen we het album opnamen moest dat gebeuren binnen een bepaald tijdsbestek, zodat er automatisch veel songs naar boven kwamen die we live speelden. Sommige songs leenden zich perfect daartoe, maar andere liedjes waren heel moeilijk op te nemen en kregen niet dezelfde sfeer. Zo was er “Jack Of Diamonds”, dat live grandioos klinkt met mijn voet- en handpercussie, Rhiannon op viool en Justin’s stem, maar in de studio was het een ramp om dit opgenomen te krijgen. Nochtans hadden we live de perfecte groove gekregen bij dit nummer tijdens een optreden op de prachtige locatie van de abdij in Roepaen in Nederland. Het zo op plaat krijgen is echter iets heel anders.

Nu dat we het toch over Joe Henry hebben: het moet voor hem ook een hele uitdaging geweest zijn om met jullie samen te werken?

Rhiannon (opgewekt): Ja, eigenlijk wel. Hij zei dat ook zelf. Hij werkt niet dikwijls op onze manier, zoals een band die aankomt met zijn nummers en: “Ready To Go”. Hij had wel enkele suggesties, maar hij zag hoe wij werkten en kon zich daaraan aanpassen. In de andere producties zoals Salomon Burke en Betty Lavette had hij kompleet vrij spel. Bij ons was het bewonderenswaardig hoe hij met ieder van ons kon samenwerken in onderling overleg. De sympathie kwam inderdaad van beide kanten.

Rhiannon, Justin en Dom, ik ben er zeker van dat jullie een zeer succesrijke carrière tegemoet gaan en nog belangrijker: enorm veel plezier gaan geven aan de mensen en aan jezelf door de beleving van jullie fantastische muziek. Bedankt voor dit zeer fijne gesprek en we zien jullie terug op de Belgische podia in het najaar.

Blowfish

Met dank aan Marcie voor de vragen.