1.
Om jouw song ‘Is That Your Real Name’ te citeren uit het album ‘I Claim
Nothing But the Blues’, van waar komt dat ‘Fruteland’ vandaan. In diezelfde
song zing je ook ‘Mississippi Is My Home’, al groeide je op in Chicago.
Yep, ik ben opgegroeid in Chicago. Een vriend van mijn grootvader kreeg
bij de geboorte de naam Fruteland mee, vandaar dus die naam. Bij mij gebruikte
mijn grootvader het eerder als een koosnaampje maar de naam is me steeds
bijgebleven.
2. Vanuit
uw achtergrond – grootouders en ouders – , familie van ‘preachers, teachers
en nurses’ - lijkt er van een zeker voorbestemming sprake om ooit een
bluescarrière te starten?
Mijn lot zou ik het niet durven noemen. Mijn grootmoeder had eerder het
pad van predikant voor me uitgestippeld. Ik heb haar moeten duidelijk
maken dat ik een andere carrière of droom voor ogen had. De religieuze
achtergrond en de morele bagage zijn me wel bijgebleven. Tijdens mijn
optredens tracht ik wel een boodschap over te brengen net zoals een leerkracht
of een predikant. Blues is ook een geloof, een manier om samenhorigheid
te creëren. “Blues is a way of preaching.”
3. Speelde de scheiding tussen religieuze en profane muziek
ook in uw familie?
Sinds de dood van mijn grootouders is de scheidingslijn dunner geworden.
Onze oudere generatie vond het niet zo fijn dat bluesmuziek geassocieerd
werd met drank en vertier. Voor hen bevatte de liturgische liederen eerder
een diepere betekenis. Er moet een boodschap uitgedragen worden via deze
muziek, liefst een geestelijke boodschap. Heden ten dagen worden er allerhande
boodschappen overgedragen door de bluesmuziek. Het gaat over emoties,
ervaringen, enz. … . Ik hou van zowel geestelijke liederen als van hedendaagse
blues.
4.Kan
jij ‘coaches’ of leraars’ in uw omgeving aanwijzen die bepalend of cruciaal
waren bij uw muzikale ontwikkeling?
Johnny Shines en één van mijn nonkels, zij zijn mijn bronnen van inspiratie.
Robert Johnson was een grote favoriet voor vele onder ons, doch kon hij
me niet bekoren. Ik voelde de passie van zijn muziekspel niet. Mijn nonkel
“Woodrow” daarentegen heeft nooit een bluesalbum uitgebracht, hij speelde
piano en gitaar. Op 6 jarige leeftijd heb ik hem eens aan het werk gehoord
in onze woonkamer. Ik schrok, ben toen naar mijn moeder gehold en haar
verteld dat er iets mis was met mijn oom. Ze stelde me gerust en legde
uit dat dit “Woodrow” zijn amusement was. Hij maakte plezier. Ik heb hem
toen stiekem vanachter het bankstel in de leefruimte gadegeslagen. Hij
zat daar doodleuk in de zetel met een oude shirt, een oude versterker
waarbij de vijf minuten geduld moest oefenen alvorens het ding op temperatuur
was en een gitaar. Hij speelde de blues. Ik moest eigelijk in mijn broek
gedaan hebben van de angst maar al vanaf de eerste noot was ik trance.
Ik weet nog dat ik mezelf de vraag stelde wat daar nu zo prettig aan was.
Op mijn twaalfde heb ik van hem een gitaar cadeau gekregen en enige tijd
later ben ik zelf blues muziek beginnen spelen.
5. In
het verleden speelde je gitaar, piano, bugel en trombone en je kreeg aan
de Universiteit een formele muziektraining. Toch koos je voor de ‘oude’
blues met o.m. invloeden van Johnny Shines, Son House en Muddy Waters.
Vanwaar die keuze?
Ik hou van hun muziek. Ik hou van de kracht die uitgaat van hun stem.
De kracht van het gesproken woord, laat ons het zo noemen. Het is een
levenskracht gebracht door klanken die voortkomen uit de mond.
6. In
de eighties zat je in Biloxi, Missississippi, waar je in een Seafood Company
werkte. Maar door de orkaan Elena kwam daar een einde aan? Was dit een
moeilijke tijd voor u en uw familie?
Het was een zware en moeilijke periode. De grote bedrijven kregen als
eerste hulp en ik als kleine garnaal werd gedurende lange tijd aan mijn
lot overgelaten. Ik moet je daar niet bij vertellen dat de rekeningen
niet op zich laten wachten. Je kan dus wel stellen dat het geen prettig
vooruitzicht was. Zelfs voor de orkaan was er reeds een harde concurrentiestrijd,
de prijzen zijn afhankelijk van de markt van vraag en aanbod. Het is een
goede leerschool geweest en na de orkaan heb ik echt nagedacht over de
toekomst en mijn dromen die ik nog wilde realiseren. Mijn geloof heeft
me toen in de richting van de bluesmuziek gedreven.
7. Op
Electro Fi kwam in 2000 je eerste album uit. Henry Towsend en Jimmi Lee
Robinson geloofden al vroeger in jou en dat jij het volgend groot bluestalent
zou worden? Hebben zij je gesteund ?
Absoluut, Henry is een erg wijze man en een goede vriend van mij.
8. Op
je laatste ‘Tell Me What You Say’ speelt Julian Fauth mee op piano op
Johnnie Mae Dunson’s ‘I Won’, een prachtig nummer. Hoe kwam je bij deze
pianist en dat nummer terecht? Over ‘me and the devil’ !
Julian was eveneens bij Electro Fi. Niet iedereen zal zijn muziek kunnen
appreciëren. Zijn gospelmuziek heeft een zeer specifieke klankkleur, je
kan immers niet alles leren in de blues. Sommige dingen worden gevormd
door gevoel en ziel. Het nummer is gecomponeerd door goede kennis van
mij die eveneens de drums bespeelde. Zij heeft het nummer à cappella gebracht
op het Chicago Blues festival waarvoor een staande ovatie niet achterwegen
bleef.
9. Hoe
kwam u in contact met Bob Hall, die vandaag het podium met je deelt?
Bob is een legende in Chicago. Soms moet je de thuisbasis verlaten om
bekendheid en faam te vergaren. De organisator van het Chicago Bluesfestival
waar jaarlijks 650.000 mensen aanwezig zijn heeft me aan hem voorgesteld.
Bob heeft eens een soort geesten - concert gespeeld. Ik bedoel hiermee
dat hij het exact repertoire van een befaamd pianist heeft gespeeld voor
diens kinderen en kleinkinderen. We hebben tijdens één van mijn optredens
ook eens samen gejamd. Daar dit aardig lukte hebben we afgesproken om
samen eens te touren.
10. Je
werkt samen met de broers, multi-instrumentalist Ken Whiteley en Chris.
Die samenwerking leidt tot originele albums met o.m. banjo, mandoline
en jug. Of trompet. Kan je iets meer vertellen over die samenwerking met
de broers?
Het zijn veelzijdige muzikanten, de platenmaatschappij is gek van hen.
Ze moeten dan ook maar voor één persoon betalen in plaats van een heel
groep aan muzikanten. Ze zijn ook erg getalenteerd en hebben een goede
inbreng. Als zij een idee hebben dan proberen we dit uit en klinkt het
goed dan nemen we het nummer op.
11. Waar
en van wie leerde je de ‘Piedmont’ stijl ?
Ik heb dat geleerd in mijn akoestische periode, ik heb geen muzikant die
speelt volgens partituren. Ik breng muziek met ziel en gevoel, ik leg
mijn emoties in de muziek. In de Piedmont style wordt de baslijn gespeeld
met de duim terwijl de rest van je vingers zorgen voor de melodielijn.
In sommige culturen wordt aangenomen dat de duim de vertegenwoordiging
is van een gekwelde geest terwijl de andere vingers de eigenheid van een
individu weergeven. Vroeger vond ik dat deze stijl niet genoeg gevoel
kon weerleggen in de muziek. Nu vind ik het eerder prettig om de verschillende
accenten te kunnen leggen met één enkel instrument.
12. Kan
je ook iets meer vertellen over je pedagogisch/onderwijzend werk in Schoolprogramma’s
en over een project dat de naam draagt van ‘Trading Handguns for Harmonicas’.
Het zou de titel van een song kunnen zijn.
De kinderen zijn laaiend enthousiast. Laat me eerst even vertellen dat
ik vind dat menige onder ons te weinig de tijd nemen om dingen te bespreken
met jongeren. We zijn altijd maar bezorgd over alles wat ze te zien krijgen
op de TV terwijl muziekteksten even radicaal kunnen zijn. Bluesmuziek
op school moet jongeren aanzetten tot een appreciatie voor muziek. Ik
doe dit nu reeds gedurende 15 of 16 jaar. Dit jaar kom ik zelfs tot mijn
eerste rond getal van 1 miljoen studenten die aan het programma hebben
deelgenomen. Mijn visie is dat jongeren niet eens moeten houden van de
bluesmuziek maar ze moeten wel een gegronde uitleg kunnen geven voor hun
afkeer. Tijdens onze groei naar volwassenheid hebben we eveneens naar
verschillende muziekgenres geluisterd. Ik vertel hen altijd dat bluesmuziek
helend kan werken, het kan je gedachten ordenen. Het helpt je om alles
in het juiste perspectief te zien.
13. Een
nominatie voor een blues Music Award (W.C.Handy ) tot drie maal toe, betekent
dat nog iets voor jou?
Ik wil deze prijs winnen voor mijn muzieklabel. Zij hebben altijd in mij
geloofd en ze hebben mij gepromoot. Dit is mijn manier om hen te vertellen
dat ze de juiste keuze hebben gemaakt door met me in zee te gaan.
14. Toeren
door Europa, Spanje, Engeland, Italië. Heb je speciale herinneringen aan
een van deze landen of het publiek dat je is bijgebleven?
Ijsland en Rusland. Ik stond ervan versteld dat IJsland bluesmuziek kende
en ik was nog meer verbaast door het grote aantal aan bluesfans dat daar
aanwezig is. De organisator vertelde me dat er tijdens het eerste festival
maar 14 personen aanwezig waren. Toen ik daar moest optreden was de grootste
balzaal van het ganse land uitverkocht, de zaal zat afgeladen vol. Het
is een interessant volkje maar ze hebben dan ook een eeuwenoude geschiedenis.
Ze zijn immers afstammelingen van de Vikings. Rusland heeft dan weer mijn
hart veroverd omdat ze dezelfde evolutie doormaakt als de Verenigde Staten
in het verleden. Sint Pietersburg doet me denken aan San Francisco.
15. Een laatste vraag die altijd weer terug komt. Stel jezelf
in mijn plaats en je mag één iemand een vraag stellen. Welke vraag en
aan wie wil je ze stellen?
Ik denk dat ik een vraag zou willen stellen aan Jezus. Ik zie hem niet
als een mysterieus persoon zoals zovele anderen. Je moet denken als de
gemiddelde leeftijd 40 jaar was en hij was bijvoorbeeld 36 dan was hij
een oude man. Ik weet niet precies wat ik zou willen vragen maar ik ben
wel erg curieus naar de antwoorden die hij zou geven. Ik zou hem vragen
of hij getrouwd was, kende hij levensvreugde, enz. … .
Nadien kreeg ik van
hem een persoonlijk aandenken in de vorm van een authentieke Amerikaanse
lichtschakelaar. Een echt kunstwerk ontworpen door zijn levenspartner Pearlie Taylor. Het
aandenken staat sindsdien te pronken op de kast en fier toon ik het aan
elke bezoeker.
Blueswalker (met dank aan Marcie voor de assistentie)
Meer foto’s: Lady Blue |