HARPER - VILVOORDE - 13 DEC. 2008

Op het “Pjeireblues festival” in Vilvoorde hadden we een aangenaam gesprek met Harper, bluesharmonica meester en didgeridoo speler, een uurtje of twee voor zijn uitstekende optreden aldaar. We hadden een dertiental vragen voorzien, dus we vertelden hem dat we maximum 20 minuten van zijn tijd nodig hadden. Hij bleek echter een boeiende verteller, zodanig dat we ’t interview wat moesten afslanken, want na iets meer dan een uur praten kwam vrouwtje/manager Bobbi ons lachend vragen of hij zijn memoires aan het schrijven was. Vandaar dus een transcriptie die het belangrijkste weergeeft.

* Harper, je werd geboren in Engeland, leefde voor een tijd lang in Australie, maar sinds een aantal jaren is Amerika nu je thuisland. In welk gedeelte van Australië woonde je en in welke staat van Amerika woon je nu?
Ik leefde lang in Perth op de westkust, mijn vader had er werk gevonden, in Engeland was hij werkloos geworden en wij immigreerden, maar nu op het eind woonde ik in Melbourne, de muziek die daar eind jaren zeventig beluisterd werd was heel erg Engels, de Britse blues, dus mijn eerste invloeden waren Cream, Mayall, en het is raar, de cirkel is nu rond, John (Mayall) gaat een van mijn nummers coveren. Ik was apetrots natuurlijk, mijn idool die een van mijn nummers gaat coveren. Ik had ook wat Engelse folk invloeden, Lindisfarne, Steeleye Span, zelfs soul, en vandaar dat ik nu ook zo divers mogelijke muziek wil maken, met allerlei invloeden. Schrijven is voor mij het belangrijkste. Maar nu woon ik in Amerika dus, in Michigan en dat koos ik omdat het heel centraal ligt, je kan er een groot potentieel publiek bereiken.

* Kom je uit een muzikale familie, was er iemand die je aanzette om muziek te gaan maken?
Mijn grootvader was pianist, hij heeft me wel in muziek geïnteresseerd. Ik zag wel wat in de harmonica, mijn vader speelde het ook wat, maar opa deed me naar de fanfare gaan, enerzijds om “van straat” te zijn, want ik was geen braaf jongetje en anderzijds om leren muziek te lezen, en dat heeft me erg geholpen, zeker met het schrijven van songs.

* Welke bluesartiesten hebben specifiek invloed op je muziek gehad?
Snooky Prior in de eerste plaats, ik sprak met hem een tijdje voor hij stierf, en waar ik heel trots op ben was, hij nodigde me uit bij hem thuis, de ganse familie zat er en er was maar één ding wat hem interesseert: hij vroeg me hem een bepaalde techniek op de harmonica voor te doen, terwijl ik echt naar hem opkeek en veel van hem geleerd had. Neen, hij zei alleen maar: “Mr Harper, how do you do that thing in that one song..?”

* Toen ik voor de bespreking van je “Day By Day” vorig jaar je cd beluisterde, hoorde ik invloeden van Stevie Wonder en Sugar Blue, hadden zij invloed op je?
Ja, Stevie Wonder vooral, en de ganse Motown stijl en ook Sugar Blue, ik ben zo blij dat hij terug is, en Chris Whitley bewonder ik ook enorm, hij was enorm onderschat, ik had altijd gedacht dat hij aan drugs zou sterven, maar longkanker heeft hem uiteindelijk gevloerd.

* Wist je dat hij in België woonde voor een tijd en dat zijn dochter Trixie hier vorig jaar speelde, ook als voorlaatste act?
Dat hij even in België woonde had ik ergens gelezen, maar toen ik hier de acts van de vorige jaren bekeek zag ik Trixie’s naam en dacht nog, is het toeval, maar zijn dochter…neen.

* Het was een uitstekend concert!
Dan heeft ze het talent van haar vader…het zit dus toch in de genen

* Op "Day By Day, speelden ook een paar muzikanten van Mellencamp’s band, hoe kwamen zij bij je terecht?
Wel ik had een gitarist van Indiana, en Mellencamp is ook een “Indiana” boerenjongen, en zij hielden blijkbaar van mijn muziek. Ik heb nogal wat teksten die politieke boodschappen bevatten, en hij heeft datzelfde. Toevallig kwamen we in een bar de drummer van hem tegen, en toen ik lachend en langs mijn neus weg zei: “Jullie moeten op mijn nieuwe cd komen meespelen” was het antwoord tot mijn grote verbazing: “Ik zou het heel graag doen, en de anderen waarschijnlijk ook.” En een paar dagen later belde Andy York, de slidegitarist van Mellencamp en hij zei: “Stuur me de songs maar naar New York en hij speelde vijf versies per song, ik kon kiezen. Het was zeer aangenaam werken, ik was uiterst tevreden, want voor het eerst was ik onzeker, ik kende de muzikanten hier niet zoals in Australië.

* Mijn volgende vraag is reeds gedeeltelijk door je beantwoord net, maar ik stel ze toch even: De teksten van “Day By Day” zijn veelal waarschuwingen zoals “You cant Hide” , “Watch your Back”, “Get out of this Mess” hebben ze een politieke boodschap?
Absoluut, de meeste zijn ontstaan door mijn haat voor Bush, ik had wel even schrik dat ik mijn “Green Card” erdoor kon verliezen, maar dat risico wou ik nemen. Ik ben geen schrijver van liefdesliedjes, die zijn er genoeg. Hij is nu bijna weg, maar mijn volgende cd zal er ook nog eentje bevatten. Het is erg dat zo’n land zo’n idioot als president heeft, of laat ons al maar zeggen, had..Maar nu met Obama, dat dit kunnen gebeuren is, hij is zo’n nobel, integer man, maar besef wel dat er een zware taak op hem wacht.

* Je speelt live veel meer harmonica dan op je platen, merkte ik.
Ja, live kan je dat, ik wil op mijn cd’s de mensen niet overladen met ellenlange bluesharp solo’s, wat daarentegen live veel beter kan, ze zien je bezig en je kun je even uitleven op die harp. Op de plaat moet het verhaal blijven doorgaan om het zo te zeggen. Ik denk dat na de volgende cd er een live cd en dvd zal volgen, want dit er komt nog een voor Blind Pig, en zij willen geen live cd doen. (lacht) Ik wil meer een samenwerking tussen harmonica en didge, en dan moet met wat langere passages werken, daarom live. Ik wil ook geen harmonica wizard zijn, het is geen competitie.

* Door een Noord-Amerikaanse Hopi Indiaan te ontmoeten dat je interesse kreeg voor de oorspronkelijke bewoners van Australië, de aboriginals, je besefte door hem te ontmoeten dat je te weinig wist van hen. Kan je daarover wat meer vertellen?
Wel op een festival in Colorado ontmoette ik die Hopi, hij speelde indiaanse fluit, en ik genoot zo van zijn optreden, het is een betoverend geluid. Door na ’t optreden met hem te praten over spirituele dingen merk je dat wij het vermogen verloren hebben om verbonden te zijn met de aarde en de natuur, iets wat voor hun en Aboriginals het allerbelangrijkste is, en ik ben er zeker van dat duizenden jaren geleden dat hier ook zo was, alleen hebben wij dat gevoel verloren in ons jachtige leven. Als je dan met zulke mensen praat merk je hun wijsheid en hoe echt ze zijn, hun rust, kalmte en evenwicht, en dat wou ik ook in Australië, waar ik toen nog leefde, ontdekken. Het rare is dat wanner je echt iets wil, dat ’t dan ook gebeurt. Ik wou Aboriginals ontmoeten, en ze kwamen naar mij en boden aan om me de didgeridoo geheimen te leren. Ik zei het al, wij hebben ons spiritualisme helemaal verloren. Het mooiste was toen ik ergens op een festival optrad en de aboriginals als in een soort van trance begonnen te dansen voor me. Ik vroeg hen daarna: ”Leek het ergens op, want ik ben blank en jullie laten dit niet alleen toe, maar eren me zelfs door erop te dansen.” En toen zegden ze: ” Jij voelt wat wij voelen, je hebt een zwart hart”. Ik hoorde pas achteraf dat ze die woorden zelden gebruiken, het is een enorm compliment.” Het betekent dat je een bepaalde graad van spiritualiteit bereikt hebt. Blanken worden niet snel “blackhearted”. Dus dat was een mooi compliment. Geef, en de wereld wordt beter.

* Toen je in Australië woonde, was het wel normaal dat je blues en didgeridoo geluiden mixte, maar eenmaal in Amerika bezorgde dat je een tamelijk originele sound, is het niet?
Ja, maar ook in Australië was ik de eerste, en het werd niet zo maar aanvaard, zeker niet toen ze wisten dat ik tien jaar in Engeland woonde: “Je bent niet ééns een Australiër”, zeiden ze, dus blijf van die didgeridoo. Het had me ook veel optredens kunnen kosten in het bluescircuit, maar uiteindelijk beviel het de mensen toch.

* Daardoor kan je natuurlijk ook spelen op festivals die normaal voor andere bluesartiesten moeilijk te spelen zijn, de echte “world” festivals, is dit al eens gebeurd?
Ja, ik heb reeds een aantal malen kunnen spelen op echte world frstivals, “Wombat” bijvoorbeeld, een een aantal van die jam band festivals. Maar niet alleen de festivals ook clubs, die buiten het bluesclub circuit vallen, willen me. Maar er komen binnenkort nog wat van die grotere world-festivals. De “10.000 Lights” en het “Leaf” festival bijvoorbeeld, echte hippie festivals. We spelen ook voor gehandicapte kinderen en als lesmateriaal in scholen. We hadden regelmatig reacties van de directie: “Neen, geen rock of bluesbands in onze school, maar als we dan zegden, ja maar dit is anders, het is cultuur en geschiedenis van de Aboriginals, dan is het plots o.k. We misbruiken dat element dus wel wat, moet ik toegeven.

* Omdat je “down under” woont, kwamen de vroegere cd’s van jou niet tot bij ons, we kennen je van je “Blind Pig” periode, maar speelde je op die oudere cd’s ook al didgeridoo?
Neen, helemaal niet, van die cd’s zijn er ook een aantal niet meer verkrijgbaar, maar vroeger waren wij een pure bluesband, Chicago blues met veel mondharmonica, ik speel enkel op de laatste drie didgeridoo. Het is een zeer moeilijk instrument, ik was gefrustreerd in het begin, ik kreeg er geen noot uit, maar ik ben ervoor gestopt met roken, en nu begint het echt goed te gaan, het geheim is de “circular breathing”, inademen via je neus en tegelijkertijd blazen, het duurt wat eer je dat echt kan.

* Was ‘t een aboriginal die je leerde Didgeridoo spelen?
Ja, het was een aboriginal die besloten had mij te helpen, want ik had dus een zwarte ziel, dus beschouwden ze me een beetje als hun gelijken. Ik had hem wat geholpen, en plots zei hij: Ik heb besloten dat je ook op een goede manier Yidaki (didgeridoo) moet kunnen spelen, vanuit het hart.

* Als je met iemand kon samenwerken voor een nieuwe cd, met wie zou je dan willen samenwerken, het mag gerust een droom zijn, je hoeft niet te kiezen voor echt te verwezenlijken ideeën.
Ik had dus dolgraag met Chris Whitley gewerkt, maar dat is niet meer mogelijk, net als Bill Whithers die ik zeer bewonderde. Ik doe zelden cover, maar als ik het doe is het bijna altijd van hem. Muddy Waters natuurlijk en Taj Mahal, die ik op een blues cruise ooit ontmoette. Hij is een speciale kerel, grappig en mysterieus. Ik zat aan de bar van dat schip met Mitch Woods en plotseling legt er iemand beide handen op mijn schouders en met een diepe stem in mijn oor “Killa Harmonica!” Het was Taj met die prachtige stem van hem. Een apart man, geloof me, heel speciaal.

* Weer een vraag die je net al half beantwoorde, je gaat in de Caraïben spelen binnenkort, is het een blues cruise?
Ja, webben er dus al ééntje gedaan en dit is het tweede.

*Je kan er veel jams doen, dat is het mooie.
Ja, maar soms is er wat concurrentie. Zo had ik wat problemen met Charlie Musselwhite. Men vroeg hem waarom hij nooit snel speelde, en hij antwoordde: “Neen nooit, ik speel nooit snel, het hoeft helemaal niet” en keek me nadrukkelijk aan. Ik dacht: “Oei!” En toen vraagt die interviewer aan mij: Jij speelt echter erg snel, waarom speel jij dikwijls zo snel?” En ik antwoord; “Gewoon omdat ik het wèl kan” (lacht uitbundig)

* Ben je al bezig met de opvolger van “Day By Day”?
Hij ging al uit zijn, maar ik ga er nog wat aan werken, de economie is wat zwak, dus ga ik nog wat wachten ermee, het zal voor volgend jaar zijn, en ik ga er ook een erg onbekend instrument op bespelen: de Chinese water-harmonica. Ik moet het nog leren, ik ben op het internet zoveel mogelijk info aan het verzamelen, maar ik ga het leren, zonder twijfel want ik vind het een boeiend instrument. En de nieuwe cd zal extra lang worden, minstens 15 songs!

Harper, bedankt voor je kostbare tijd, ik zie dat we zowat een uurtje gepraat hebben, we hebben een record gebroken denk ik.
Geen probleem, Ron, het was een genoegen.

Foto's Pjeireblues festival op: Lady Blue
RON