JAMES “SUPER CHIKAN” JOHNSON - (GE)VARENWINKEL FESTIVAL - 30 AUG.2008
Als hoofdact van de zaterdag op het (Ge)Varenwinkel festival trad de fantastische James “Super Chikan” Johnson op. Een wat aparte blueszanger en gitarist uit Mississippi. We hadden een gesprek met hem enkele uren voor zijn optreden.
* James, welkom
hier op het (Ge)Varenwinkel festival, Als ik me niet vergis is dit je eerste
bezoek aan België , is het niet?
Ja inderdaad, we waren vorig jaar wel in Frankrijk, in Cognac, maar in jullie
land zijn we voor het eerst.
* Hoe was de
trip, kom je rechtstreeks van de States?
Ja normaal vlogen we van Minniapolis naar Parijs. Memphis via Minniapolis naar
Parijs was normaal onze vlucht, maar dat werd plots Memphis, Detroit, Parijs.
En plots was al onze handbagage weg, al onze cd’s, dus ik zal hier niets
kunnen verkopen. Ik had ze allemaal bij, maar ze zitten ofwel in Minneapolis
of in Detroit vermoed ik, maar tot op dit moment is er geen spoor van. Zoveel
telefoontjes, maar geen spoor van cd’s of kleren. Bovendien waren we getuige
van het opblazen van een achtergelaten koffer door de security, omdat niemand
hem kwam oppikken. Ik schrok me rot, ineens “Boooem!” Zeker een
bewogen reisje. Nu had ik net zoveel cd’s bij, want in Cognac brak ik
mijn record van de cd verkoop. Alles was ik kwijt toen,voor het eerst in veertien
jaar, en er stonden nog tientallen kopers in de rij. Dus nu was ik er klaar
voor. Maar die verdomde bagagefirma strooide roet in het eten. En we zijn niet
de enigen, de jongens met wie ik juist praatte, die andere band, ze hadden hetzelfde
probleem.
*Je bent geboren
en opgegroeid in Mississippi, je werkte als katoenplukker en vrachtwagenbestuurder,
en veel van je teksten gaan over armoede, we kunnen dus wel zeggen dat je de
blues “geleefd” hebt. Kan je ons wat vertellen over je jeugd?
Ooh ja, ik heb zeker de blues geleefd, het was ook nooit mijn plan om muzikant
te worden. En hoewel er steeds veel muzikanten in huis waren dacht ik dat zoiets
heel normaal was, dat iedereen bij zich thuis muziek maakte, wist ik veel dat
deze mannen BB.King en Muddy Waters waren. Het waren vrienden van opa, meer
wist ik niet. Ik pikte wat op van Jimmy Reed, de enige riffs die ik ooit aanleerde.
Van daar deed ik het allemaal zelf. Nooit had ik gedacht van naar zoveel landen
te reizen, ik heb er nooit moeite voor gedaan of van gedroomd, het gebeurde
gewoon. Mensen zeggen me wel eens. “Ik droom al jaren van ooit naar Europa
te gaan, maar het lukt me niet.” Dan zeg ik: “Doe niet zo hard je
best, laat alles gewoon gebeuren. Als je begint te dromen en verlangen naar
iets, gebeurt het zelden. Mensen sparen hun leven lang voor iets en dan komt
het er nog niet. Ik plan niks, en hier ben ik, en ik geniet er enorm van.
* De meeste
muzikanten beginnen met muziek maken omdat ze thuis nooit wat anders zagen.
Als je grootvader en je oom geen muzikanten waren geweest, zou je dan ook muziek
gaan maken zijn?
Zeker niet. Ik deed het omdat zij het deden, zo simpel was dat. Ik wist zelfs
niet wat muziek was, ik dacht dat het zo moest, traditie was het voor me. We
woonden namelijk echt afgelegen, we woonden zo afgelegen dat ze zelfs de zonneschijn
per post moesten opsturen, echt waar! (lacht uitbundig zijn gouden tanden bloot)
Opleiding was er al helemaal niet. Toen ik aan papa vroeg om naar school te
mogen, zei hij: “Jongen, je weet al hoe ze katoen plukken, dus weet je
alles wat je moet weten”
*Je begon naar
het schijnt al met songs te schrijven toen je nog truckchauffeur was, met de
bedoeling die songs te verkopen aan andere artiesten, omdat je ze niet zelf
wou zingen wegens gebrek aan zelfvertrouwen. Toch zing je meer dan behoorlijk.
Kan je daar wat over vertellen?
Ja, het was het Robert Johnson verhaal zo ’n beetje. Robert Johnson werd
in zijn jeugd ook steeds bespot en uitgelachen omdat hij niet kon spelen, wel
dat was bij mij ook zo. Ik was om te beginnen links en ik had natuurlijk een
rechtshandige gitaar, ik had vingers die van het katoenplukken helemaal vernield
en ruw waren. Ik had niet van die fijne vingertjes die als spaghetti rond de
snaren plooiden, neen helemaal niet, maar ik trok er me niets van aan, want
muziek is muziek en ik maakte mijn eigen muziek. Niet van, kijk hoe goed ik
Albert King kan naspelen, neen. Ik bleef zoeken tot ik een “blue note”
raakte en zo bouwde ik verder tot ik mijn eigen huisgemaakte akkoorden had.
Maar ik werd ermee gepest, ze zeiden : Hij ziet eruit als een kip, hij speelt
als een kip en zingt als een kip. Maar nu ben ik wel “Super Chikan”
ondertussen (lacht) Maar toen was ik ontmoedigd en vernederd. Ik was ondertussen
vrachtwagenchauffeur en we moesten ons haasten om te wachten, je weet hoe dat
is. Dus tijdens die wachtperiodes hoorde ik een radioprogramma waarin de deejay
vertelde dat sommige songschrijvers met thuis rustig een liedje te schrijven
meer verdienen dan de sterren op een heel jaar met hun optredens. Toen dacht
ik “ Kan ik ook” en ik begon liedjes te schrijven. Na een tijdje
had ik een dertigtal songs en ik ging naar de baas van Rooster records. Ik was
blijkbaar aangetrokken door dat label met die haan, en ik zei, Wel mijnheer,
jij hebt heel wat artiesten, ik heb deze zesendertig liedjes te koop. Hij luisterde
en zei: dit zijn mooie songs, maar voor iemand anders zijn het maar lege woorden.
Ik hoor in deze songs dat ze echt over jou gaan, jij moet ze zingen. Ik lachte
en zei: Ik kan helemaal niet zingen, ik schrijf liedjes. Hij zei toen: “Je
zingt ze hier anders wel op dat bandje, en met wat studiowerk maken we er een
goede plaat van. Ik zorg wel voor muzikanten en de rest. Zing ze!” Toen
kon ik niet anders en “ Blues Come Home to Roost” was geboren. Jim
O’Neil was de producer en ze werd opgenomen in 1994 en pas vier jaar later
uitgebracht, maar ze was goed. Nu heb ik er ondertussen vijf. Na Rooster kwam
Fat Possum, ze kwamen na een optreden bij me en vroegen of ik voor hen wou gaan
werken, Fat Possum stelde voor om te proberen voor zes maanden, maar tijdens
die periode startte Rooster terug op, ze werden gered door iemand met een mooie
naam : een zeker Robert Johnson. Een van die cd’s heette “Shoot
That Thang” (zijn veelgebruikte uitroep op het podium), een andere “What
You See” en de nieuwe “Sum Mo Chikan”, die in eigen beheer
uitgebracht werd, want ondertussen was Rooster weer verdwenen. Morgan Freeman
financierde de voorlaatste laatste ‘Chickan Soup” met Jimbo Mathus
als producer, in die legendarische studio van hem, waar
ooit de ratten de bedrading volledig opgevreten hadden.
* Er zit behoorlijk
wat humor in je teksten en songs. "Hookin' Up" bijvoorbeeld, is een
soort ode aan John Lee Hooker, maar je jodelt in die song, ik denk dat je zowat
de enige jodelende bluesman ter wereld bent. Ben je in het dagelijkse leven
ook zo een vrolijke kerel?
Dat jodelen is een echt gebeurd verhaal. We hadden thuis zo ’n gammel
klein versleten transistor radiootje en we konden maar een zender ontvangen.
Het ene uur had je country, wat later gospel en daarna weer wat blues. Ik hoorde
dus ook Roy Acuff regelmatig en oefende op dat jodelen waar hij zo sterk in
was. Dus op een dag was mama dat gejodel zo moe en riep (imiteert boze moeder):
“Boy.. you better stop yodelin’ like them white folks, people will
think you are some coyote, you better yodel like John Lee Hooker!) en ik zei:
“Mama, John Lee Hooker jodelt niet!” en ze zei (imiteert boze vrouwenstem)
“Ooh yes, he does.... How how how how”
*Je bent een
selfmade man op alle vlakken, je hebt nooit gitaarlessen gehad, maar nu bouw
je zelf je gitaren.Kan je ons wat vertellen over de beroemde “Chikantars”?
Wel, als je ouder wordt valt het harde werk moeilijker, dus wilde ik wat anders
en ik dacht ik ha mijn eigen gitaren bouwen. Nu ben ik natuurlijk niet geschoold
om echte houten gitaren te bouwen, dus maak ik ze van alles wat ik maar rondom
me zie. Zo kocht ik ooit een dure ventilator en het ding gingal stuk na een
half jaartje, wel de ronde gitaar die er uit ziet als een banjo, die ik vandaag
bij me heb, is gemaakt van de motorbehuizing, ze speelt lekker. Ik maak er van
20 liter legerjerrycans, van sigarendozen, zo heb ik er vandaag ook eentje bij.
( Zij die er waren, kunnen getuigen dat die dingen prachtig klinken.)
* Even iets
vragen wat me opviel tijdens het bespreken van een cd die ik enkele weken geleden
opgestuurd kreeg, de zeer jonge, maar veelbelovende band Homemade Jamz blues
band heeft gitaren die van knalpotten gemaakt werden door de jongens zelf. De
“mufflers” heten ze, een lead en een bas Toen ik ze zag dacht ik
dadelijk, die moeten geïnspireerd zijn door Chickantars van James. Kan
dat, of sla ik de bal volledig mis. Het was iets wat me plots opviel en ik dacht,
dat vraag ik aan James.
Ja, inderdaad, we speelden samen in Ground Zero in Clarksville, de jongens zagen
mijn gitaren, ze waren er weg van, ik gaf wat uitleg en ze maakten zelf hun
gitaren nadien. Ze zijn zeer zeker geïnspireerd door mijn Chikantars, de
jerrycan types. Goed gezien, want dit was niet bekend.
* Originaliteit
is belangrijk in je muziek.Je hebt je speciale gitaren, je erg aparte teksten,
en je show mag ook wel apart en boeiend genoemd worden. Ben je echt zo ’n
aparte kerel, of is het gewoon met commerciële bedoelingen, om je te onderscheiden
van de rest.
Zo ben ik gewoon, iedereen is zo competitief ingesteld. Om iets te worden moet
je vooral jezelf zijn. Probeer niet de zoveelste Stevie Ray te zijn of B.B King.
Als ze je willen boeken vragen ze soms: Als wie speel je? Dan zeg ik Super Chikan..
Wie is Super Chikan? … Ik ben Super Chikan! Ik luister daarom zo weinig
mogelijk naar anderen, alleen om meer mezelf te zijn.
* Je bent bevriend
met acteurs als Steven Seagal and Morgan Freeman, beiden grote bluesfans. Steven
die zelf artiest is, heeft ook een van je gitaren gekocht en Morgan is mede
oprichter en eigenaar van Ground Zero, de beroemde bluesclub, dus zal je er
al wel gespeeld hebben, is het zo een speciale club?
Steven heeft er zelfs al vier ondertussen, en ik speel heel regelmatig in Ground
zero, ik deed de opening en ik speel er regelmatig, het is inderdaad een legendarische
club, niet zo speciaal, maar wel beroemd.
* Het verhaal
gaat dat je in het begin van je carrière behoorlijk wat podiumvrees had,
hoe ben je er uiteindelijk vanaf geraakt?
Dat was in ’t begin toen ik door de vele kritiek onzeker was, vanaf het
moment dat ik mezelf kon zijn was ’t ook volledig weg, ik heb nu geen
podiumvrees meer. Mijn eigen show, eigen gemaakte gitaren, dat alles maakt me
rustig. “I’m In Control” en “I’m The Captain Of
The Ship” denk ik dan, en weg is de vrees. Er zijn nog weinig originele
entertainers.
Iedereen probeert maar zo goed mogelijk iemand anders te zijn, zonder eigen
gezicht.
* Het album
cd "Sum Mo Chikan" werd opgenomen in de beroemde Royal Studios and
werd geproduceerd door Lawrence Mitchell, Willie Mitchell’s zoon. How
did you meet with them?
Door mijn manager, Charley Burch hij heeft zijn hele leven in studio’s
gezeten, dus hij weet waar het goed is, en hij had gelijk, want we hebben er
een hele mooie plaat gemaakt. We mochten er onze plaat op onze eigen manier
en tempo maken.
* Een zevental
weken geleden hadden we een zeer aparte babbel met Watermelon Slim, een wat
excentriek man, en nu hoorde ik dat jullie een cd hebben opgenomen samen, wanneer
mogen we die verwachten?
Volgend jaar, wanneer juist weet ik niet. Ik zag hem in Noorwegen, we hebben
samen gejamd en we merkten dat we op dezelfde golflengte zaten, het klikte meteen
tussen ons, het leek wel of we al jaren samen speelden, terwijl we elkaar voor
het eerst ontmoetten. Daarna kwamen we mekaar nog eens tegen en ik zei, we moeten
wat samen doen, en toen hebben we die opnames gedaan. Onze managers zijn er
enthousiast over.
* Toen we met
Watermelon Slim spraken, merkten we dat hij nogal een filosoof was, en jij lijkt
me er ook eentje, is het daarom dat de samenwerking er kwam?
Ja, we hebben veel gemeen, ik heb wel geen diploma’s en hij heeft er vele,
maar we denken wel hetzelfde over veel dingen. Ik heb hem ook een gitaar gemaakt,
een lapsteel gemaakt van met watermeloenen erop (lacht) Speciale kerel!
* Zijn er behalve
die cd nog plannen voor nieuw werk?
Oh ja, zeker, en de titel zal waarschijnlijk gaan worden ofwel “Fried
Chikan” of “Chikan only.”
We moeten spijtig genoeg de laatste vraagjes onbeantwoord laten, want de andere groepsleden hebben al een paar maal hun hoofd binnen gestoken met de melding dat de bus naar het hotel klaar staat om te vertrekken. Hij vertelt ons tijdens het buitengaan nog vlug dat hij niet zijn “echte” band bij zich heeft, want dat is die met de “meiden”. We laten James dus nog enkele uurtjes van zijn rust gaan genieten, en omstreeks middernacht krijgen we dan het hoogtepunt van deze (Ge)Varenwinkel 2008 voorgeschoteld, een stomende show vol humor, energie en “lots of real blues.” Smaken verschillen, maar voor mij was dit het meest aangename concert van het jaar voorlopig. En dat terwijl het nog maar zijn “reserve” groep is.. Dank u, heren van de organisatie, prima keuze weer.
foto's : Lady Blue
Ron