LARRY GARNER - MUZIEKODROOM HASSELT - 10 APRIL 2008
Allereerst
proficiat met je schitterende optreden van vanavond, het was anders maar zeker
zo goed als vorig jaar op het BRBF.
Larry: ja? Weet je ik speel graag in clubs, je bent dichter bij het publiek
en dat is altijd aangenaam, ook voor de interacties.
Je
bent geboren in 1952, zo’n 10 jaar later krijg je een eerste gitaar en
begon je muziek te maken. Toch duurde het nog zo’n 40 jaar alvorens je
grote doorbraak er kwam, was je daar niet depressief van?
Larry: Neen, helemaal niet, ik was gewoon bezig met te leven. Zie je, net als
iedereen had ik zo’n 3 of 4 verschillende stadia in mijn leven. Ik speelde
gospel, soul en andere genres. Ik genoot van de muziek die ik maakte, het was
nooit om depressief van te worden. Het was misschien wel frustrerend maar nooit
depressief, dat is een groot verschil.
Je
bent beïnvloed door muzikanten als Silas Hogan, Guitar Kelly en Henry Gray.
De eerste twee zijn gitaristen maar Henry Gray is een keyboardspeler. Speel
je zelf ook keyboard of hoe heeft zijn spel jouw guitarspel beïnvloed?
Larry: Neen, ik speel enkel de gitaar, meer niet. Piano in die tijd was de periode
van de kerk en gospel, weet je, de gitaar, piano en blazers zijn typisch voor
dat soort muziek en verder dan dat moet je het niet gaan zoeken. Maar ik hou
van Henry Gray, ik zie hem vrij frequent en als hij ooit niet meer is kunnen
mensen mij vragen hoe hij was. Want wij zijn erg “close”, hij woont
niet ver van mij.
Je
speelde verschillende stijlen alvorens de blues de bovenhand nam. Noem eens
enkele van die stijlen.
Larry: Eerst speelde ik gospel, daarna rhythm & blues. En dan ook nog het
meer traditionele blueswerk. En toen ik zo’n vijftien, zestien jaar was
speelde ik samen met mijn neefjes in een band genaamd The Twisters. In die tijd
begon ik ook te luisteren naar hippiemuziek, je weet wel, Grandfunk Railroad,
Rare Earth en al die verschillende stijlen. Maar ik heb nooit het gevoel gehad
dat dàt slechte muziek was, eigenlijk geen enkele muziek is slecht. Ik
had altijd zoiets van ‘wauw, laat ik dat ook eens proberen’. En
ik moet ook Eric Clapton een groot compliment geven want zonder hem had ik nooit
Bob Marley leren kennen, dankzij zijn song ‘I Shot The sherrif’.
En zonder Eric Clapton had ik ook nooit geweten van ‘No Woman, No Cry’.
Wat ik wil zeggen is, je moet je oren open houden en naar alles luisteren.
We
zien je niet zo vaak in Europa, althans niet in België. Vorige zomer tijdens
het BRBF en vanavond buiten beschouwing gelaten. Is daar een reden voor?
Larry: Tja, ik probeer zo’n tweemaal per jaar naar Europa te komen en
natuurlijk wil ik dat België daar ook bij is maar het is mijn agentschap
dat de boekingen doet. Als er in België geen organisatie is die op het
aanbod ingaat kan ik er ook niet spelen, zo simpel is het eigenlijk. Het agentschap
heeft ook nog andere artiesten, ik ben niet hun hoofdartiest. Maar ik ben blij
hier weer te mogen zijn want ik speelde wel véél in België
in het verleden. Er is iets met België waar ik van hou, ik kan niet zeggen
wat het is, er is gewoon iets, het voelt bijna aan als Louisiana.
Je
hebt een carrière van ongeveer veertig jaar en toch nog maar 8 albums
uit, is er een reden waarom er niet meer albums zijn uitgekomen?
Larry: Hey, ik ben nog niet dood (Larry lacht smakelijk). Neen, sommigen nemen
albums op vol met coversongs gewoon om een album op te nemen. Als ik de studio
in ga om een album op te nemen is dat omdat ik iets te vertellen heb. Opnames
maken kost geld en dan ga je niet zomaar de studio in, althans ik niet. Elke
song die ik opneem is opgenomen voor een reden, ik zing meestal enkel eigen
werk. Uitgezonderd enkele covers van goede vrienden van me. Ik wil niet zomaar
CD’s opnemen, ik wil CD’s opnemen met songs die voor zich spreken.
Op
je nieuw album staat ook een tribute aan Mr Riley King ( B.B. King). Je bent
niet de eerste die zoiets doet en zeker niet de laatste. Waarom deze tribute
en wat betekent B.B. King voor jouw?
Larry: Ik ken verschillende kinderen van B.B. King en die vertelden me dat hun
vader met veel respect over mij spreekt. B.B. King zegt altijd over mij “this
young man is really presenting the blues”. En daarom heb ik besloten een
song voor hem te schrijven, ééntje die beter is dan al de rest.
Ik ga er ééntje schrijven over zijn echte leven, ééntje
dat waarheid is naar hem toe en zijn muziek, en ik hoop dat hij het een goede
song vindt. Ik wil hiermee ook gewoon zeggen ‘Mr King bedankt om een invloed
te hebben in mijn leven’.
Leeft
blues nog in Amerika of moeten we ons beginnen zorgen maken?
Larry: Man, jullie moeten je dringend zorgen beginnen maken (hij lacht maar
meent het wel). Want tegenwoordig heerst er onder de jongeren in Amerika een
wel heel slechte verstandhouding. Er zijn nu veel rijkeluiskinderen die van
papa of mama duizenden dollars krijgen en die kinderen beweren de blues te hebben.
Hoe kunnen die kinderen de blues kennen, als mijn ouders me 250.000 dollar nalieten
zou ik zeker niet de blues hebben. Ik zou misschien wel muziek spelen maar zou
het geen blues noemen, hoe kan je bluesmuziek spelen met een vette bankrekening?
Er kwam eens een jonge gast naar me toe in Florida met de vraag of hij met me
mee mocht spelen. Ik vroeg hem hoeveel gitaren hij had en hij antwoordde ‘zestien’.
En ik zei hem, de dag dat je die zestien gitaren moet afgeven om aan geld te
komen en je weet dat je ze niet kan terug kopen, dan mag je meespelen met me.
En meer heb ik daar niet over te zeggen, ja de blues zit in de problemen. Maar
daarom heet het ook de blues.
Wat
vind je van de nieuwe generatie bluesmuzikanten in Amerika en Europa?
Larry: Weet je, ik ben blij dat het voortgaat maar ik denk dat het idee en de
realiteit verloren is. Als je nu een gitaarlick kunt spelen van iemand dan ben
je de volgende Stevie Ray Vaughan of Jimi Hendrix. Maar je kan niet de volgende
iemand zijn, je moet jezelf zijn. En als ik dat vertel onder de jongeren dan
zeggen die me dat ik een slechte ingesteldheid heb, terwijl ik gewoon de waarheid
vertel. Er zijn een paar jonge mensen die naar buiten treden maar ik wil originele
songs horen over het leven en wat er momenteel reilt en zeilt. Het lijkt wel
of ik ben de boosheid zelve, ik ben die wat altijd zingt over wat er aan de
hand is in de wereld. Maar er zouden er veel meer moeten zijn die dat doen.
Vroeger had je de oudere bluesmuzikanten en zij zongen altijd over wat er aan
de hand was in de wereld, nu zingt iedereen alleen nog over vrouwen. En een
vrouw is juist het beste wat een man kan overkomen en politiek het slechtste.
En daar moet men over zingen, over het feit dat de zwarten overal de blanken
proberen buiten te schoppen en dan plots komen ze om van honger. En dàt
is de blues maar hé daar wil niemand over zingen.
Je
albums kwamen allen uit op verschillende labels. Slechte ervaringen of gewoon
louter toeval?
Larry: Het was gewoon hoe het gebeurde en zo ging het ook.
Was
Dixiefrog een heel ander verhaal?
Larry: Ja, ik hou van Filip, hij staat volledig achter me, vindt me een activist
en zegt dan ook dat iedereen zo zou moeten zijn. Elke bluesmuzikant hoort er
één te zijn, dat is nu eenmaal de blues. En Dixiefrog vertelde
me dat ik de enige man was die voor hen interessant was en ze wilden een bluesalbum
met me maken. En hij, ik had hem nog nooit ontmoet, wel zijn partner maar hem
nog nooit, stortte geld op mijn rekening. Hij vertrouwde mij compleet, voor
hetzelfde geld had ik het dezelfde avond nog kunnen spenderen aan crack bij
manier van spreken. Maar neen, hij vertrouwde me en stortte meermaals geld op
mijn rekening voor het maken van dit album. En daar ben ik hem dan ook zeer
dankbaar voor want ik zou nooit geld storten op rekening van iemand die ik niet
persoonlijk kende.
Je
word 56 op 8 juli. Heb je nu een andere kijk op de blues als toen je destijds
startte? En heeft je hartoperatie daaraan meegewerkt?
Larry: Heyy, waarom moet je iedereen mijn leeftijd vertellen? (Larry lacht luid
en we maken er even een grapje over als zou hij pas 36 worden). Mijn hartoperatie
heeft veel in mijn leven veranderd, het voelt nu alsof ik een tweede visie op
het leven gekregen heb. En vanaf nu doe ik enkel nog wat voor mij als beste
overkomt. En als iemand mij een vraag stelt dan zal ik hem gewoon de waarheid
vertellen, mijn waarheid. En daarom heb ik ook een ander standpunt dan vroeger,
of je houdt van me of je doet dat niet. Maar ja, mijn hartoperatie heeft veel
veranderd, toen het licht me kwam vertellen ‘ here today, gone tomorrow’
en ik enkele maanden erna met m’n vrienden samen was, vertelde mijn gedacht
me dat als ik zou gestorven zijn, dit gesprek toch nog zou hebben plaats gevonden.
En zij zouden dan zeggen, wat jammer Larry is er niet meer. Mijn vader stierf
twee maanden ervoor en dat maakte alles nog vreemder dus ja, het heeft alles
veranderd.
Zo’n
tien jaar geleden zong je op het album ‘Standing Room Alone’ een
nummer genaamd ‘Do your Personal Thing’. Kan je dat heden ten dage
nog steeds zeggen?
Larry: Het enige wat ik hierop kan zeggen is, luister naar de song alvorens
je kan zeggen doe je eigen ding. Zolang je niemand anders pijn doet door je
eigen ding te doen is het ok. Ik zou niet liever hebben dan dat iedereen verliefd
wordt op iemand die ervoor zorgt dat ze een mooie glimlach op hun gezicht toveren.
Ik zou niet liever hebben dat iedereen op het strand kan lopen en indien de
zin er is, naakt een duik kan nemen in de zee, zonder dat er een politieman
is die roept ‘heyy, dat is verboden’. Want hey, we leven in het
jaar 2008 (en hij benadrukt nogmaals 2008) en toch moorden we elkaar nog steeds
uit. Weet je, we sturen shuttles en mensen naar de maan en naar ruimtestations
en nog kunnen we geen auto maken die rijdt op zonenergie. Ik ben geen fysicus
of bioloog maar ik weet wel dat sinds de uitvinden van het wiel, de ronde steen
met de stok in het midden, we eigelijk geen echt lange weg hebben afgelegd.
Hebben
jij of je familie persoonlijk schade opgelopen van de storm Katrina?
Larry: Ach, niet echt veel, wat dakpannen en hier en daar een regenpijp die
beschadigd was. De schade in New Orleans was véél véél
erger. De echte schade in Baton Rouge was het feit dat er plots 250.000 mensen
extra bijkwamen in een stad met enkel 350.000 inwoners, dus plots heb je bijna
een miljoen inwoners. Ervoor kon ik op 10 minuten naar de supermarkt gaan, nu
doe ik er zo’n 45 minuten over omdat er opeens veel meer verkeer is. Maar
ik ben blij dat die mensen uit New Orleans nog leven en dat wij van Baton Rouge
ze hebben kunnen helpen. Maar het probleem begint nu pas want de huizen (geleverd
door de regering ) waarin ze nu verblijven zijn besmet. En het lijkt wel alsof
de regering hiermee wil zeggen ‘we zullen ze dood krijgen. Katrina is
het niet gelukt dan doen we het maar zo, en al die miljoenen dollars zijn dus
eigelijk gewoon weg gesmeten geld.
Je
nieuw album is opgenomen bij At Techno Sound Studio in Baton Rouge. Heeft de
storm Katrina voor ongemakken gezorgd bij de muzikanten daar?
Larry: Ja, het is wel moelijker geworden allemaal maar niet zozeer door de storm.
Eerder de prijzen voor brandstof en studiotijd die omhoog gegaan zijn en dat
allemaal door meer hebzucht. Maar ik denk niet dat de oorzaak te zoeken is bij
de storm Katrina. Als je kijkt, voor een gallon diesel betaal je tegenwoordig
4 dollar en als je dan acht uur moet rijden naar je eerste optreden, moet je
twee maal je tank volgooien en ben je al heel wat geld kwijt. Als ik in Europa
zou wonen zou het anders zijn omdat de afstanden die te overbruggen zijn tussen
twee optredens veel minder zijn. Maar volgens mij hebben deze prijsstijgingen
veel te maken met grote zakenmensen die samenzweren en één iemand
die dit alles controleert.
Ik
hoor dat de zoon van Chris Thomas King een boek aan het schrijven is over de
bluesclub ( Tabby Thomas Bluesbox ) van zijn vader. Jij hebt daar ook regelmatig
gespeeld, heb je daar goede herinneringen aan? En denk je dat het boek veel
zal betekenen voor de locale muzikanten daar?
Larry: Ja, dat was in het begin toen ik de draad met de blues weer opnam. Tabby
is nog steeds een groot muzikant en persoon, ondanks dat hij een beroerte heeft
gehad is hij nog steeds met muziek bezig. Hij heeft nog steeds zijn eigen muziekprogramma
op de radio, alleen praat hij nu wat langzamer. En ik hoop dat de bluesclub
ooit weer heropent want hij betekende veel goeds voor alle bluesmuzikanten.
Maar ik wist niet eens dat zijn zoon een boek aan het schrijven was dus ik weet
ook niet of het veel zal betekenen voor de locale muzikanten. Denk je dat ik
ook maar een boek moet schrijven? Hahaha.
In
1988 won je de B.B. King Lucille Award met je ‘Doghouse blues’.
Zelf vind ik dat ‘For You Mr king’ deze award ook hoort te krijgen.
Is hiermee de cirkel rond?
Larry: Weet je, ‘Doghouse Blues’ ging over een vrouw en een cirkel
kan nooit compleet zijn als het over een vrouw gaat omdat vrouwen constant van
gedacht veranderen hahahah. Hoe kan je iets beëindigen als een vrouw telkens
het af is zegt ‘ neen, wacht, ik vind het zo niet mooi genoeg en zie het
liever anders’. Het is nooit af als er een vrouw in het spel zit en daar
mogen we God voor danken hahhaha.
De
roots van je blues situeren zich vooral in de Swampblues. Wat is er zo speciaal
aan deze bluesstijl?
Larry: ik weet het eigelijk niet, het is eerder gewoon een naam die aan de muziek
gegeven wordt van streek tot streek en buiten het verschil in ritme is de muziek
niet echt verschillend van elkaar. En omdat de streek waar het ritme welke in
mijn songs zit de streek van de swamps is noemden ze het destijds swampblues.
En wij speelden gewoon wat de andere muzikanten in onze streek destijds speelden
en hoe ze het ook noemen, ze noemen wij het ook. Maar ik luister ook naar andere
stijlen, zoals Carlos Santana, ik hou van Samba Pati en Black Magic Woman. En
ik luister ook naar Jimi Hendrix en hij was van Seatle dus ik weet niet of je
mijn muziek kan bestempelen als Swampblues.
Ik
zag ook dat Buckwheat Zydeco op één nummer meespeelt.
Larry: Buckwheat is een heel goed vriend van mij, hij leeft op een heel groot
landgoed met varkens, kippen en andere landdieren. Buckwheat is gewoon weg een
echte boer en we gaan ook regelmatig samen vissen. En als we dan de vis die
we vangen nadien opeten dan zegt hij ‘ik kan niet eten met mes en vork’.
Dus zei ik hem eet dan toch gewoon zoals je dat altijd doet en hij nam de vis
in zijn handen en at hem op, dat is nu gewoon Buckwheat. En dus vertelde ik
hem dat als ik ooit nog eens een album maak ik graag zou hebben dat hij een
songs mee deed en hij zei dat hij dat heel graag zou willen.
Het
gerucht doet de ronde dat je altijd een schrijfboek bij je hebt waarin je notities
neemt van wat er zo al rondom je gebeurd. Is ‘Keep Singing The Blues’
op die manier ontstaan?
Larry: Ja, vroeger had ik dat boekje altijd bij me maar tegenwoordig luister
en observeer ik nog veel en als het goed is dan blijft het wel hangen. En zolang
als mijn hersenen dit aankunnen en nu met m’n nieuw hart, zolang ik het
me kan herinneren ben ik een gelukkig man. De song ‘Keep Singing The Blues’
heeft verschillende stadia maar de laatste stadia is de belangrijkste, vooral
voor de jonge mensen. Want zij denken alles te weten over muziek terwijl ze
eigelijk totaal niets afweten van muziek. Weet je, toen ik jong was en op school
zat dan werd er in de klas muziek gemaakt en iemand speelde drums, een ander
gitaar en weer iemand anders een klarinet of zo. Terwijl kinderen van heden
maar één ding kennen en dat is sms’jes versturen of videospelletjes
spelen met van die vreemde bijna buitenaardse geluiden. En dat is mij destijds
ook eens overkomen toen ik aan het rood licht stond en luisterde naar een song
van Lightning Hopkins. Luister maar eens naar de song en je begrijpt wat ik
bedoel.
Waar
heb je de bassist Shedrick Nelseon gevonden die zo origineel klinkt op songs
als ‘Keep Singing The Blues’ en ‘Funk It Up’ ?
Larry: Shedrick was een jonge gast die ik destijds leerde kennen toen hij onder
slechte invloed was. Hij speelde saxofoon maar helemaal niet goed en dat vertelde
ik hem en hij werd daar heel boos om. Hij moest me niet en vond me maar een
eikel omdat ik hem dat vertelde. Ik wist niet dat hij ook basgitaar speelde
tot iemand anders me dat vertelde. En toen op een avond ging ik naar een optreden
kijken en zag daar hoe goed hij op de basgitaar was. En dus heb ik hem een job
aangeboden als bassist in mijn band en ondertussen is hij misschien al zo’n
20 keer met me mee naar Europa gekomen. En voor mij maakt het niet uit waar
iemand van komt, ik speelde al met Japanse harmonicaspelers, Creoolse drummers
etc. Er zijn maar drie dingen waarop ik let bij mijn muzikanten, ze moeten talent
hebben, een goede ingesteldheid en ik moet op hen kunnen rekenen.
Je
eerdere bassist Miquel Hernandez is ook weer regelmatig samen met je op tour.
Gelijkgestemde zielen of ook goede vrienden?
Larry: Ja, we spreken nog regelmatig af met mekaar, hij belt me ook regelmatig
als hij mechanische problemen heeft met zijn wagen, want ik ben een automechanicus
moet je weten. Maar hij had een baby met zijn vriendin en die vriendin kwam
plots te overlijden en iemand moest er zijn voor de baby. En ik had nooit gedacht
dat hij die taak op zich kon nemen maar hij heeft me verbaasd en neemt zijn
vadertaak heel serieus. De baby is ondertussen vier jaar oud, hij heeft een
nieuwe vriendin en ze waren afgelopen kerstmis nog bij mij op bezoek. En dat
gaf me een goed gevoel, alsof ik een vader voor hem was.
Een
bluesman die allerlei songs schrijft is niet zo evident. De song ‘Some
Place For Evil’ is een uitzondering. Waar haalde je de inspiratie voor
die song?
Larry: Eigelijk gewoon alles wat er momenteel in de wereld gebeurd. Bvb. Als
je momenteel naar Zimbabwe kijkt, of Irak dan weet je dat wat daar momenteel
gebeurd uit den boze is en iemand moet de andere mensen daarop attent maken.
En ik hoop dat als mensen ooit te sterven komen dat er een plaats is voor goed
en kwaad en dat alle kwaad dan daar terecht komt. Ik hoop echt dat iemand als
George Bush en al zijn vrienden dan recht naar die plaats gaan. Ik bedoel maar,
er moet zo’n plaats zijn want het is niet rechtvaardig dat goede mensen
alleen maar horen gebukt te gaan onder leed en pijn. En als het zou afhangen
van mensen als George Bush dan zouden wij voor elke ademteug minstens 2 cent
moeten betalen. En dat is enkel en alleen te wijten aan boosheid en het kwade.
Een
vraag die ik stel aan elke artiest die ik interview is de volgende. Stel jezelf
in mijn positie, welke vraag zou je dan stellen en aan wie?
Larry: Wow, ik heb helemaal geen vraag voor niemand. Of misschien toch, ik zou
gewoon aan de mensen vragen waarom ze niet meer hun best doen om van deze wereld
een betere plek te maken om te leven. Dat is de enige vraag die ik zou stellen.
Als
je alles mocht overdoen, zou je het dan exact hetzelfde doen of kiezen voor
een andere aanpak?
Larry: Er is geen ander of beter leven, ik bedoel hoe zou je het beter kunnen
doen? Als het zou mogen en ik win de lotto dan zou ik elke bluesartiest een
tourbus geven en een recorddeal. En ik zou hen zeggen ‘ je hebt nu een
recordlabel, je hebt een bus en gigs, ga nu en speel de blues’.
.
En met deze mooie woorden mogen we een zeer aangenaam interview graag beëindigen. We danken Larry Garner nog voor dit aangename interview en hopen hem vlug weer terug te zien. Verder ook nog dank aan mijn collega Marcie voor het helpen samenstellen van de vragen.
Meer foto's
op: Lady
Blue
Blueswalker