KRIS DELMHORST - BLUE HIGHWAYS UTRECHT 21 APRIL 2007

Dag Kris, kan je jezelf even voorstellen?

Hallo, ik ben Kris Delmhorst. (nvdr : zo zou het wel eens een heel kort interview kunnen zijn !!!)

Je bent nu op tournee doorheen Europa om je laatste album “Strange Conversation” te promoten. Doe je dat rondreizen graag en al die optredens?

Toch wel. Het is eigenlijk een grappige zaak dat je als singer-songwriter voor de ene helft van je werk in een kamertje zit om nummers te schrijven en voor de andere helft de hele wereld rondreist om die songs voor een publiek ten gehore te brengen. Ik hou van beide delen van mijn job. Ik ken mijn limieten en zolang ik daarbinnen blijf lukt het me aardig. Ik probeer altijd om niet langer dan enkele weken van huis te zijn.

Als je op een festival zoals dit hier bent probeer je dan ook op de hoogte te blijven van de andere artiesten op de affiche en zou je hier vandaag iemand willen gaan beluisteren?

Zeker. Dat is nu net één van de leuke dingen van zo’n festival. Sommige van de mensen die hier optreden zijn oude bekenden en zelfs vrienden. In de States kom ik ze echter te weinig tegen omdat we allemaal zo druk bezig zijn met onze tournees. Ik heb er vandaag al veel gemist omdat ik moest repeteren. Ik ben een fan van Pieta Brown en ik wou ook graag Bo Ramsey zien, maar dat is niet gelukt. Ook de Hacienda Brothers heb ik nog nooit gezien en ik heb toch al veel goeds over hen horen vertellen. Ook Po’Girl zou ik willen zien maar dat is jammer genoeg ook niet gelukt vandaag.

Je groeide op in Brooklyn, New York. Heeft dat je songteksten of je muziek sterk beïnvloed?

Ik denk van wel, maar ik kan niet uitleggen op welke manier. Als je in New York woont hoor je alle mogelijke soorten muziek en wordt je er zeker op één of andere wijze door beïnvloed. Ik ben echter pas muziek beginnen schrijven nadat ik er ben weggegaan en ik zou zeker niet beweren dat ik typische “New York”-songs schrijf.

In 2003 heb je het album “Redbird” gemaakt samen met Peter Malvey en Jeffrey Foucault, die nu je echtgenoot is sinds december 2005. Waren jullie destijds al een paar of kwam dat pas later?

We begonnen eerst samen muziek te spelen vooraleer we trouwden. Muziek was dus eerst en de liefde volgde.

Dat album bevat voornamelijk cover songs van o.a. Dylan, R.E.M., Willy Nelson, Tom Waits, enzovoort. Hadden jullie een specifieke reden om net die songs te selecteren om te coveren. Waren het jullie persoonlijke lievelingsnummers van deze artiesten?

Slechts 3 of 4 nummers waren echte favoriete songs. Wij waren wekenlang samen op tournee geweest en speelden dan vaak alle mogelijke songs die in ons opkwamen. Toen we de plaat opnamen zaten we echt in een kamertje van ons huis en de songkeuze kwam haast als vanzelfsprekend. Het zijn daarom niet echt ons lievelingsliedjes, maar ze werden veeleer gekozen als onderdeel van een coherente album dat we toen wilden maken.

Dan maar even over de nieuwe CD “Strange Conversation”. De inspiratie voor al die songs kwam uit gedichten van diverse bekende en minder bekende dichters. Was het gemakkelijk om gedichten te vertalen naar songteksten?

Sommige teksten zijn letterlijke kopieën van gedichten naar songteksten. Voor enkele nummers heb ik de teksten van het gedicht wat moeten aanpassen om er moderne songteksten van te maken. En er waren ook gedichten die me enkel inspireerden tot het schrijven van een eigen songtekst. Het is dus echt een mix van invloeden maar de basis van alle liedjes lag in de dichtkunst. Het was vooral helemaal anders dan de normale manier van songschrijven. Het was echt interessant om de ritmes en de muziek bij al die gedichten te componeren.

Zie je jezelf meer als songwriter, schrijver van muziek of meer als schrijver van teksten?

Ik denk beiden. Het is moeilijk uit te leggen. Ik denk dat ik destijds eerder een uitlaatklep nodig had voor teksten die ik schreef, maar naderhand is er zeker ook aandacht gekomen voor het schrijven van goede muziek bij die teksten. Voor dit laatste project waren de teksten natuurlijk interessant. Dat was extra moeilijk bij “Strange Conversation” omdat de teksten toch ook nog vrij makkelijk beluisterbaar moesten zijn. Dat vond ik hierbij zeer belangrijk. Ik wou geen elitair album maken maar mikte op een groter publiek dat ik wat dichter bij de dichtkunst wilde brengen op een populaire wijze. De muziek moest ook gemakkelijk en vlot toegankelijk zijn voor de luisteraars.

Je hebt alle muziek op deze CD zelf geschreven, behalve voor “Since you Went Away” dat geschreven werd door Mark Olson.

Juist, maar het gaat niet om Mark Olson van The Creekdippers. Dat wordt me wel eens vaker gevraagd. Deze Mark Olson is een fotograaf die sinds lang een vriend is van Jeffrey, mijn man. Hij had destijds het gedicht van James Weldon Johnson op muziek gezet voor een demo. Ik heb ook voor die song veel van de muziek geschreven maar ik vond toch dat een groot deel van de credits aan Mark Olson toekwamen.

In de vakpers wordt je vaak vergeleken met Norah Jones en Lucinda Williams. Het had veel slechter kunnen zijn, maar kan je jezelf terugvinden in dergelijke vergelijking?

Ik weet het niet. Je bent daar echt niet mee bezig als je een plaat opneemt. Men wil een nieuwe naam altijd graag een label opkleven en categoriseren in één of andere stijl. Het is een compliment en dat apprecieer ik zeker. Maar als ik een plaat opneem denk ik zelf niet te veel na over de stijl country, folk, jazz, rock of pop. Toch begrijp ik dat men in de pers dergelijke vergelijkingen maakt. Als ik naar een plaat van een nieuwe artiest luister doe ik het overigens zelf ook. Ik hou veel van de muziek van Lucinda Wiliams, maar Norah Jones ken ik niet zo goed. Ze heeft wel een uitstekende stem.

Wat zijn de plannen op korte en middellange termijn?

Ik ben net beginnen werken aan een nieuwe plaat die ergens begin 2008 zal moeten uitkomen. Het zal weer met eigen nummers zijn. De songs waren er vorig jaar al toen ik met “Strange Conversation” begon en ze werden even bevroren door dat project. Ik heb nu die oude songs terug bovengehaald en ik schrijf ook nog enkele nieuwe nummers voor het volgende album.

Op je vorige albums “Five Stories” en “Songs for a Hurricane” heb je ook samengewerkt met Billy Conway van Morphine. Hoe is die samenwerking destijds ontstaan?

We woonden toen beiden in Boston. We hadden veel gemeenschappelijke vrienden. Billy is een fantastische drummer en hij had nog nooit een plaat geproduceerd. We speelden ook af en toe samen in een begeleidingsband en ik heb hem gevraagd om die 2 CD’s voor mij te produceren.

Welke instrumenten speel je zelf?

Met cello ben ik begonnen, daarna volgde gitaar. Alles met snaren zoals viool, banjo, mandoline kan ik bespelen. Piano speel ik ook. Componeren doe ik meestal op gitaar maar sinds kort doe ik dat ook soms op keyboards. Ik neem de nummers meestal op tape op zodat ik later verder kan werken met de demo om er een afgewerkte song van te maken. Dat is de enige manier waarop ik efficiënt kan werken.

Bedankt voor het interview en nog veel succes in de toekomst. We komen straks nog even langs om je optreden te bekijken.

(valsam)