JOHN MAYALL - OLT RIVIERENHOF DEURNE 7JULI 2007
In de mooie omlijsting van het openluchttheater “Rivierenhof” mochten we op 7/7/7, de dag met de magische datum, het optreden meemaken van de “Godfather of British Blues”. Na dagen van plenzende regenbuien, waren de weergoden ons gunstig gezind, om ’t maar eens met een cliché te zeggen. We hadden een interview toegestaan gekregen na het optreden, maar dank zij de bereidwillige hulp van enkele dames van het organisatieteam verschoof dat plots tot onze voldoening naar een half uur voor de set. Zodoende kregen wij een uiterst frisse en montere John Mayall aan het woord die er duidelijk zin in had.
Goedenavond,
John, welkom in Antwerpen, bedankt om ons dit interview toe te staan, we zijn
zeer vereerd.
Graag gedaan, daarom zijn we hier.
Toen je begon
met muziek maken, ben je toen dadelijk blues gaan spelen, of kwam dat pas geleidelijk
achteraf?
Neen, ik heb altijd blues gespeeld, dat is het enige waar ik goed in ben in
feite. Pure blues.
Met welk instrument
begon je: piano, gitaar of mondharmonica, en wat speel je momenteel het meest?
Ik begon met gitaar in de jaren 50, later piano en heel veel later harmonica,
maar nu is mijn belangrijkste instrument bij de optredens keyboards. Ik speel
ook telkens wat gitaar en harmonica, maar neen, hoofdzakelijk keyboards.
Wanneer we andere
bluesmuzikanten naar hun eerste invloeden vragen krijgen we steeds antwoorden
als Muddy Waters, Howlin’ Wolf, Sonny Boy Williamson en dergelijke, maar
jouw invloeden moeten eerder gekomen zijn, want jij had ook al succes toen deze
jongens echt bekend werden, nietwaar?
Ja, voor mij waren het bijvoorbeeld Big Bill Broonzy en Leadbelly als gitaristen,
en op piano Big Maceo, Albert Ammons, Criple Clarence Lofton, al die oudere
boogie woogie pianisten, en op harmonica toch vooral Sonny Boy Williamson en
Sonny Terry.
.
In de jaren zestig kwamen veel van die zogenaaamde “bluespackets”
naar Engeland, verschillende bekende bluesartiesten, die dan door bekende Engelse
blanke bands als “The Yardbirds” en “The Animals” van
backing voorzien werden, speelden“The Bluesbreakers” ook met veel
van deze artiesten?
Ja, John Lee Hooker was in feite de eerste, hij deed een Engelse tour met ons,
daarna kwam T- Bone Walker, en toen later The Yardbirds met Sonny Boy Willamson
toerden, hebben wij ook regelmatig hem van backing voorzien, telkens The Yardbirds
niet konden. Daarna kwam Eddie Boyd, met hem hebben we ook platenopnames gedaan,
we deden ook plaatopnames en tournees met Champion Jack Dupree. Ja, en met nog
een aantal anderen.
In die dagen
had je ook de legendarische “Flamingo Club” in Londen, de echte
“zwarte” club waar al die bluesgrootheden optraden, heb je daar
ook gespeeld?
Ja, heel veel, gedurende een ganse tijd deden we vijf shows per week daar, we
deden de vrijdagavondshows, vrijdag nacht de zaterdag avond, zaterdag nachtshows
tot 6 uur s’morgens en eveneens de zondagnamiddag. Gedurende een bepaalde
tijd was dat ons podium en speelden we er met vele grote legendarische namen.
Daarna ben je
naar Californië verhuisd, naar Laurel Canyon waar veel muzikanten wonen,
in de heuvels vlak bij Hollywood, en toe gebeurde er iets dramatisch, je prachtige
huis brandde af en je verloor je meest waardevolle dingen, die zoveel voor je
betekenden, je kunstwerken (Mayall was ook beeldend kunstenaar) je unieke verzameling
zeldzame tijdschriften en boeken, en vooral, een van de meest waardevolle bluesplatencollecties
ter wereld.
(Zucht, de vraag raakt ‘m na zoveel jaren nog zichtbaar) Ja, we verloren
letterlijk helemaal alles, het heeft ons 2 à 3 jaren gekost om daar terug
te bouwen, maar het was nooit meer hetzelfde, en toen onze tweede zoon geboren
is zijn we verhuisd, we wilden niet meer in die heuvels wonen, en sindsdien,
nu ongeveer 11 jaar, wonen we in de vallei.
In andere interviews
die we deden, hoorden we dikwijls dat blues heel slecht betaald voor muzikanten
in Amerika. (Zie interviews Otis Grand / Jan Hidding). Voor U is ’t waarschijnlijk
minder ’t geval vanwege je bekendheid, maar dat horen we regelmatig.
Ja, maar dat heeft niks te maken met ’t genre, onbekende en jongere bands
zouden met een ander genre ook niet meer verdienen, als je begint verdien je
nooit veel, wat je ook speelt. Heeft zeker niks met blues te maken, enkel je
bekendheid, je moet wat origineels brengen, wat goed is, en natuurlijk wat geluk
hebben.
Toch zijn er
artiesten, die ons vertelden dat sinds ze van blues naar rock-a-billy overschakelden
meer verdienen, meer aanbiedingen krijgen, omdat die scene groter is.
Dat kan, maar een bluesartiest kan geen goede rock-a-billy brengen, dat betekent
dat ze van in ’t begin in feite al rock-a-billy artiesten waren, dat ze
in feite voorbestemd waren daarvoor.
Men noemde “The
Bluesbreakers” wel eens de muzikantenschool, vooral in de jaren zestig,
zeker omdat zoveel gitaristen bij jou het vak leerden, opstapten en hun eigen
succesvolle groep begonnen. Maar je huidige gitarist, Buddy Whittington lijkt
wel je favoriete gitarist, want hij speelt al zo lang bij je.
Zeker en vast, geen twijfel aan, Buddy is zo compleet, hij speelt perfect ritme,
is een heel goeie solist. Hij is nu 14 jaar bij me en verbaast me nog iedere
avond, hij speelt telkens wat anders, en da’s echt opwindend, hij is dus
heel speciaal. Hij is een vaste “Bluesbreaker” maar brengt binnenkort
een nieuwe eigen cd uit, en dat zal zeker helpen voor een eigen carrière,
hij heeft nog wel geen platenfirma om ‘m te steunen, maar zo gaat dat
tegenwoordig. (n.v.d.r. Tijdens het concert wat volgt, kunnen we inderdaad vaststellen
dat Buddy gerust in het rijtje Clapton, Green en Taylor mag bijgevoegd worden,
en niet alleen is hij een all-round gitarist (letterlijk en figuurlijk) hij
is tevens een voortreffelijk zanger.
Nu we het toch
over gitaristen hebben, de laatste paar jaren hebben in de Bluesbraekers enkele
opmerkelijke, zéér jonge gitaristen gespeeld, Jonny Lang en de
piepjonge (15) gitariste Shannon Curfman en Eric Steckel, die we vorige maand
mochten interviewen, spande de kroon met zijn 14 jaar toen hij bij je speelde.
Je gaf hen gastoptredens op je cd’s en live, was dat om hen in de schijnwerpers
te plaatsen en hun de aandacht te geven die ze als talentvolle gitaristen verdienden?
Natuurlijk, als ik iemand hoor met zoveel talent op die leeftijd, en hij spreekt
me echt aan, dan is ’t natuurlijk voor mij gemakkelijk om hun die kans
te geven zodat ze wat extra pers en aandacht krijgen, zoals jullie die nu Eric
interviewden, zij hebben er baat bij en ik vind het leuk en spannend om met
die ”jonge honden” te spelen. Iedereen blij, dus..
Je nieuwe cd
”In The Palace of the King” is een hommage aan Freddie King, maar
dat is niet de eerste keer geloof ik, je had al een cd met Allan Toussaint songs
(Time Expired-Notice to appear)?
Ja, maar dat was niet hetzelfde, dat was een idee van de platenfirma, dit is
echt om de belangrijkheid van Freddie te tonen, Freddie is een veelbewonderde
zanger, gitarist, bluesartiest. Van de drie Kings, Albert, BB en hij, is hijzelf
het minst in de belangstelling gekomen omdat hij jong is gestorven, maar hij
is net zo belangrijk als de twee anderen. Het was fijn om eens een ganse cd
aan hem te kunnen wijden. Ik had al een paar nummers, verdeeld over meerdere
platen, maar nooit een ganse cd speciaal aan hem opgedragen.
Zijn het nummer die jij zelf mooi gekozen hebt omdat je ze zo goed vindt?
Ja, ik heb gezorgd dat de cd afwisseling heeft en wat chronologisch verloopt,
van de begindagen op het “Federal” label tot de laatste dingen op
“Shelter”, de Leon Russell/Don Nix producties, maar ’t belangrijkste
idee erbij was zoveel mogelijk zijn verschillende stijlen te laten horen, want
hij was fantastisch, hij kon werkelijk alles spelen
Ja, ik heb hem zien spelen in ’t laatste jaar van zijn leven, een concert
van drie uur, vol energie.
Ja, dan was je een van de gelukkigen, ik zelf heb slechts 2 maal met hem gespeeld.
In 2005 kreeg
je een titel van de Queen “O.B.E.” of “Order of the British
Empire”, was je daardoor vereerd?
Ja, heel erg zelfs, want geloof me of niet, ik heb nooit een gouden plaat ontvangen,
nooit een vermelding voor de Rock ’n’ Roll Hall of Fame, geen enkele
muzikale “prijs” gedurende mijn toch wel heel lange carrière,
daarom was ik heel blij uit die hoek erkenning te krijgen, ik vond het heel
spannend en apprecieer het echt.
Zijn er nog
muzikale projecten die je graag zou doen, een” droom” die je wil
uitvoeren, zoals bijvoorbeeld Eric Clapton met BB.King deed met ”Ridin’
with the King”?
Neen, niet echt in feite, dat heb ik al gedaan, mijn “Friends” album,
waar ik met Otis Rush, Billy Gibbons, Gary Moore en al die anderen, Billy Preston,
die jonge Shannon en zo ... gewerkt heb, was al zo'n project, dus dat niet echt,
neen.
Mick taylor, Peter Green, en nog een hele hoop anderen met wie ik nog eens wou
spelen, ze waren er allemaal bij.
Hoe ben je erin
geslaagd, vraag ik me af, om die “Fleetwood Mac” kern nog eens samen
te krijgen?
Nu, dat was niet zo moeilijk, want Mick en John (n.v.d.r Fleetwood en Mc Vie)
wonen vlak bij me in L.A en we deden de rhythm tracks in L.A met Steve Miller,
Mick en John, en moesten ook in Londen zijn voor enkele andere tracks met Gary
Moore, en toen heb ik Peter Green gevraagd om mee te doen, en ’t was voor
mekaar voordat we ‘t wisten. Mick Taylor en Jeff Healey hebben hun ding
ook in Londen gedaan. De tracks met Shannon Curfman en Otis Rush hebben we dan
weer in Chicago laten inspelen.
Ik geloof dat
Otis enkel zingt op dat nummer, kan dat?
Ja, het gitaarspel van Otis die dag was wat verward, het scheen niet echt te
lukken en hij was er niet echt tevreden over, maar zijn zangpartij was prachtig.
Otis moet met zijn eigen band kunnen spelen, liefst live, en die tape gewoon
invullen was niet echt zijn ding, en toen hebben we samen besloten van Buddy
de gitaarpartij te laten doen, wat behoorlijk goed gelukt is. Otis had er geen
probleem mee, hij is zo’n prachtmens, een van mijn helden…
Dat was ’t
dan in feite, mijnheer Mayall, wil je nog wat over je nieuwe album kwijt?
Alleen dat ik hoop dat de mensen er evenveel van houden als wij doen. We gaan
er dadelijk wat nummers van spelen, en maar hopen dat ze ’t publiek bevallen.
We bedanken John Mayall “O.B.E.” en zien even later een prachtig optreden, met John Mayall die op zijn 74ste laat zien nog altijd de titel “Godfather of the British Blues” te mogen dragen. Hierbij bijgestaan door Buddy Whittington, de Texaanse gitaarheld, die ons zijn enorme veelzijdigheid laat bewonderen en in onze ogen één van meest onderschatte gitaristen van het moment is. Die andere Texaanse gitaarking “Freddy King” werd door hem in het (ondergaande) zonnetje gezet. Sober, maar effectief! Dank zij het mooie weer, de prachtige omgeving van het OLT en hun perfecte organisatie, weer zo’n avond om te koesteren.
.
Meer foto's: Ruud Lips
RON