ROOTSTIME cd reviews

ARCHIEF - JANUARI 2006 - FEBRUARI 2006 - MAART 2006 - APRIL 2006 - MEI 2006 - JUNI 2006 -

JULI 2006 - AUGUSTUS 2006 - SEPTEMBER 2006


 


 

LUCINDA WILLIAMS
LIVE @ THE FILMORE
Website: www.lucindawilliams.com
Label: Lost Highway Records
www.losthighwayrecords.com
Distr.: Universal Music
www.umusic.com

 

Lucinda, oudste dochter van dichter Miller Williams, breekt in 1988 door in Amerika bij het Rough Trade label met haar debuut "Lucinda Williams". Ze wordt snel erkend door country sterren als Patty Loveless en Mary Chapin Carpenter die eigen versies van Lucinda's "The Night's Too Long" en "Passionate Kisses" de wereld inzingen. In 1992 sleept ze dan ook haar eerste Grammy in de wacht. Hetzelfde jaar nog brengt Lucinda "Sweet Old World" uit, een album dat haar definitief aan de top van de Americana music scene plaatst. In 1998 bewijst ze wederom haar plaats aan de top waardig met de release van het grammy winnende album "Car Wheels on a Gravel Road". Fans hoeven niet meer zo lang te wachten. In 2000 verschijnt het rustige en sensuele album "Essence". Met dit album wordt ze door Time magazine bekroont tot Amerika's beste Songwriter. Na "Essence" volgde het genre overschrijdende album "World Without Tears" in 2003.

Vanwege mot tussen haar oude en haar nieuwe platenmaatschappij heeft de release "Live @ The Fillmore" (2005) van deze plaat flink wat vertraging opgelopen, maar zoals het cliche zegt, is het het wachten waard geweest. Deze plaat is opgenomen tijdens drie optredens in de legendarische Fillmore in San Francisco (waar The Allman Brothers ooit een van de meest legendarische live-cd's aller tijden op namen), in november 2003, waarbij de nadruk ligt op nummers van haar laatste twee platen, zeven songs van "Essence" (met als uitschieters: "Lonely Girls", "Reason To Cry", "Out Of Touch" en het titelnummer) en elf songs van "World Without Tears" (met als uitschieters: "Ventura", "Fruits Of My Labor", "Sweet Side" en het titelnummer). Dat is gelijk de enige makke hier: het zijn twee prima platen, maar ze kunnen niet tippen aan haar meesterwerk, "Car Wheels On A Gravel Road", dat hier helaas maar met twee songs, "I Lost It" en "Joy", aan bod komt. Afgezien daarvan is dit een zeer fraaie, sfeervolle live-plaat. Je kunt horen dat Williams het prima naar haar zin heeft op het podium. En dat ze tijdens de shows bijgestaan werd door een fantastische band, draagt in belangrijke mate bij aan de grote impact van deze live dubbelaar. Doug Pettibone (pedal steel, leadgitaren, mandoline, mondharmonica en achtergrondvocalen), Taras Prodaniuk (bas en achtergrondvocalen) en Jim Christie (percussie en keyboards) vormen gedrieën een backingband waar een muzikant van droomt. De timing is perfect, er wordt ingehouden waar dat moet en uitgepakt waar dat kan, en nimmer stelt een muzikant zichzelf nodeloos op de voorgrond. Haar rootsy rocksongs komen stuk voor stuk goed uit de verf, haar band is duidelijk in vorm en voeg daarbij het hartverscheurende, af en toe snerpende, maar altijd gegroefde stemgeluid van Williams en haar tot nadenken stemmende liedjes over liefde, wanhoop, verval en de essentie van het leven, en je hebt een live-plaat zoals die maar eens in de zoveel tijd gemaakt wordt. Kortweg: We zijn niet zo heel vaak enthousiast over een live-cd, maar voor Live @ The Fillmore maken we graag een uitzondering. Met zulke goede songs en zo'n geweldige band kan er eigenlijk al niets meer mis gaan, maar Lucinda zingt haar nummers ook nog eens prachtig. Rauw, doorleefd en vol emotie; precies zoals we haar graag horen. Live @ The Fillmore is natuurlijk nooit een volwaardig alternatief voor haar indrukwekkende concerten, maar het komt aardig in de buurt. Maar Williams komt op 3 november ook in de buurt want dan stelt ze haar nieuwste album Live @ The Fillmore voor in de Ancienne Belgique in Brussel.

 


 

TEDDY THOMPSON
SEPARATE WAYS
Website: www.teddythompson.com
Label: Verve Forecast
Distr.: Universal Music
www.umusic.com

 

Vier jaar na zijn middelmatige debuut, de door Joe Henry geproduceerde cd, is Teddy Thompson een veel rijpere zanger geworden. Een debuut waarop Teddy hoorbaar was beïnvloedt door zijn vader, maar uiteindelijk dicht bij Elliott Smith uit wist te komen. Een prachtplaat die niet de aandacht kreeg die hij verdiende, iets wat waarschijnlijk alles te maken had met de afkomst van Teddy Thompson. Misschien heeft het ermee te maken dat hij relationele problemen gehad heeft, wat een drietal songs en de albumtitel opleverde? Maar veel belangrijker is dat hij veel betere songs schrijft en omringd wordt door een bijzonder fijn stel muzikanten. We zullen het maar meteen vertellen: Teddy Thompson is de zoon van Richard en Linda Thompson (o.a. Fairport Convention). Het bloed kruipt waar het niet gaan kan, want Teddy treedt in de voetsporen van zijn ouders. Nu is hij weer terug en naast de groep geroutineerde muzikanten, die ook al op de voorganger actief waren, nam hij ook een nieuw productieteam in dienst. Tezamen werkten zij aan "Separate Ways", een plaat waarop we een groot singer-songwriter aan het werk horen. Iemand die niet alleen knappe songs weet te schrijven, maar ze ook nog eens met heel veel beleving en gevoel weet te zingen. Thompson krijgt de hulp van deze vertrouwde en gelouterde gastmuzikanten, zoals in de opener "Shine So Bright" waarin Martha en Rufus Wainwright hun ondersteunende vocalen lenen. Ook voor ouders Richard en Linda zijn gastrollen weggelegd op deze prachtplaat. Richard’s gitaarwerk is te horen in het pittige "I should get Up" en rockende "That’s enough out of you" verenigen vader en zoon hun gitaarkunstjes, terwijl Linda met Teddy een duet doet op de bonustrack "Take A Message to Mary", een klassieker van The Everly Brothers. Mocht je die niet kennen, dan zou je zweren dat het om een Amerikaanse folk traditional ging. De twee stemmen, enkel begeleid op akoestische gitaar, vullen elkaar feilloos en gevoelig aan. Ook naar de keel grijpende zang horen we in het intieme klein gehouden "Sorry to see me go", of Bono-achtige geëxaleerde zang in "You made it". Allemaal nummers van nauwelijks drie minuten met hitpotentie. Maar wat mij betreft zijn de bijna twee keer zo lange titelsong en "No Way To Be" de 'hits' van dit album. Met name het vertwijfelde "No Way To Be", over relationele sores ontwikkelt zich tot een hoogtepunt door het lang uitgesponnen pakkende instrumentale outro. Thompson’s stijl is niet goed in een hokje te vangen: soms klinkt hij pop, folk, rock en ook alt.country. Een zeer gevarieerde plaat dus die niet snel gaat vervelen. Kortweg: Teddy kan het prima zelf. De folky singer/songwriter is een veelzijdig zanger en zingt net zo gemakkelijk gekwelde liefdesliedjes als luchtige electropop. Op het eerste gehoor weinig spannend en doodsimpel, maar meerdere luisterbeurten wijzen uit dat de nummers na langere tijd winnen aan kracht. “Separate ways”, bevestigt ons vermoeden na het debuut: hier schuilt een veelbelovende singer–songwriter met een betoverende stem!

 


 

ADMIRAL FREEBEE
WILD DREAMS OF NEW BEGINNINGS
Website: www.admiralfreebee.be
www.myspace.com/admiralfreebee1
Label : Universal Music Belgium
Booking : Greenhouse Talent
www.greenhousetalent.be
Pascal Van De Velde
pascal@greenhousetalent.be

 

Na die 'ultieme' bekroning - de Rockrally 2000 - werd het eigenlijk relatief stil rond Tom Van Laere, de bezieler van Admiral Freebee, die in de studio en op podia regelmatig bijgestaan wordt door drummer Tim Coenen en bassist Yves Van Lommel. Toch zat Van Laere ondertussen niet echt stil. Hij sloot een commerciële deal af met een major, bleef met de regelmaat van een klok optreden en bracht vervolgens twee radiovriendelijke singles uit, "Ever present" en "Rags 'n run". Twee singles, met uitstekende backings van o.a. Nathalie Delcroix (Laïs) en Geert Bettens (K's Choice). Het langverwachte debuut kon niet wegbijven natuurlijk. Want na deze twee singles wil iedereen meer, en hopla, dan volgt het titeloze debuut (2003). Tom Van Laere had er zijn tijd voor genomen en dat was duidelijk te horen. Zijn debuut is een "volwassen", complexloze plaat, die doet denken aan Tom's grote idolen Van Morrison, Tom Waits, Neil Young en Bob Dylan, maar hij weet hun invoeden tot iets heel eigens te kneden. Hij is dan wel geboren in Brasschaat, Antwerpen, maar het had evengoed Brasschaat Kentucky kunnen zijn. En daar zijn we niet rouwig om want de "Americana" die gebracht wordt op deze plaat, horen wij graag. De meeste nummers zijn vrij ingetogen, maar af en toe rockt het stevig. En dat Van Laere uitstekend weet rock en pop te combineren horen we ook op zijn album "Songs" van vorig jaar. Met zijn uitstekende zangstem en zelf- relativerende teksten zet hij op deze plaat een echte Admiral Freebee- sound neer. Van Laere mocht deze cd opnemen in Los Angeles onder begeleiding van gelouterde sessiemuzikanten en dito producer, nl. John Hanlon (Neil Youngs producer). Voor een singer-songwriter die gitaar heeft leren spelen bij het oeuvre van Bob Dylan en je weet wel... trapt de Admiral op deze nieuwe plaat wel heel erg luidruchtig af. Een man die zijn cd opent met een nummer dat " The Worst Is Yet To Come" heet, moet wel intens zwartgallig en treurig zijn, maar in dit nummer walst hij als een tank over de luisteraar heen ..."Songs" geeft echter wel vertrouwen voor de toekomst, want zeker was dat Admiral Freebee eens een meesterwerk zal afleveren, en dit meesterwerk ligt nu in de winkel. "Wild Dreams Of New Beginnings" werd opgenomen in New York met niemand minder dan Daniel Lanois protégee Malcom Burn (Bob Dylan, Patti Smith, Emmylou Harris) achter de knoppen. Burn is verantwoordelijk voor het prachtige geluid op deze plaat, maar het is Tom Van Laere die de show steelt met de ene prachtsong na de andere. Songs waar Ryan Adams een moord voor zou doen, maar ook Admiral Freebee’s grote voorbeelden (Neil Young, Bob Dylan, Bruce Springsteen) schudden songs van dit niveau al lang niet meer zomaar uit de mouw. Op "Wild Dreams Of New Beginnings" staan elf kleine liedjes, van country, gospel, folk tot ontroerende soundscapes, die mede door deze productie van Burn groots klinken in hun eenvoud. Op "Wild Dreams Of New Beginnings" is Admiral Freebee van alle markten thuis. Met uitzondering van de Boystown hymne ("I’d Much Rather Go Out With the Boys") en een fijne midtempo rocker omtrent lieden die slechts op zaterdag en zondag ontwaken ("Living For The Weekend") is het een overheersend rustige plaat geworden. De titeltrack en "Nobody Knows You", een ode aan zijn moeder, vormen zowat de twee uitersten van het muzikale spectrum dat verkend wordt. Voor de opnames van het album liet hij zich omringen door een aantal topmuzikanten waaronder Adam Snyder (ex-Mercury Rev), Mark Axiak, Mark Maranoff en Sandrine (neen, niet de Belgische!) en is er een duet met niemand minder dan de levende legende Emmylou Harris in afsluiter "Coming Of The Knight", waardoor deze prachtige plaat de climax krijgt die een meesterwerk als dit verdient. Tijdelijk voorzien van een DVD met een fraaie documentaire over het tot stand komen van deze bijzondere en bloedmooie plaat.


 

GROOVY REDNECKS
LOUD MOUTH DRUNKS
website : www.groovyrednecks.com
www.myspace.com/wwwgroovyredneckscom
label: Chicken Fried Steak Records
info: groovyrednecks@hotmail.com
www.myspace.com/wwwgroovyredneckscom
Management : Gert Geluykens / El Presidente del Surfing Airlines
Surfing Airlines Agency / www.surfingairlines.com / www.typhonicfive.be
surfingairlinesbookingagency@telenet.be / 0032 496 25 03 02

Het waren Fur Dixon & Steve Werner (zie reviews : the Pearl & the Swine (juni '06) en "Live on the NixonTapes" (nov '04) die ons op het bestaan wezen van Groovy Rednecks. Country, psychobilly, Southern rock uit California, Los Angeles en binnenkort in levende lijve te aanschouwen/beluisteren in ons eigen kikkerlandje. Blijkbaar heeft Gert Geluykens zich opgeworpen als de promotor/tourmanager van bands die "Drinkin' (every night?), Rockin' & Groovin" tot hun favoriete leuze en bezigheid beschouwen. Zo konden wij onlangs nog the Gaslights (rev: maart '05 & feb'06), The Pine Box Boys (rev : juli '06), the Whoreshoes (rev : sept. '06) aan het werk zien, vertoeven the Vaquetones (www.vaquetones.com) momenteel in onze contreien en kijken wij uit naar de optredens van the Cowlicks (zie rev: dec '04, juli '06 en extra support) en Groovy Rednecks. Met "Loud Mouth Drunks" zijn Tex Troester (lead vocals), Bob Ricketts (guitar/vocals/harmonica), Ron Botelho (bass, vocals), Gary Riley (guitar/mandolin/squeeze-box/banjo) en Jim Doyle (Drums) al aan hun vierde album toe. Een mooi gemiddelde als je weet dat de band in 1991 het levenslicht zag en ondertussen al meer dan 500 optredens op de teller hebben staan. Frontman "Kapitein Roodbaard" Tex Troester (the vocalist who could really use some vocal lessons), Bob Ricketts (pr. man van dienst & the guitarist who is talented beyond his means ) en Ron Botelho (oldest of the band, Ron Botelho is a native of the Los Angeles area. He has been in multiple bands including Blood On the Saddle) zijn niet alleen de songwriters van dienst maar ook onverbeterlijke feestnummers die bovendien de humor hoog in het vaandel dragen. Wij weten niet of met "Barefoot and Pregnant" de "Bartender Daughter" bedoeld wordt, feit is dat de party meteen gezellig van start gaat. "No F**ck", No Fight ... Sugar Mama ... take care for that man with his 'White Ring' where his 'gold band' use to be ... pure honky tonk van een band die zichzelf omschrijven als "a country band for people who hate country". Het kan leiden tot hilarische toestanden .. fell in love with a girl "Made in Japan" en dan op de dansvloer voorzichtig fluisteren "Are You My Girl"... no one elses, do you promise? "Baby's Tap" is zo een leuk swingding (daddy's little girl?) dat perfect past bij een avondje Budweiser en de meezingertjes "Two Cousins & a Half Brother", "Four Shots", "The Love She Loves To Hide" (lap/pedal steel?) zijn erg vlug aangeleerd. Misschien wel iets vlugger dan "Drinkin' Every Night' maar oefening baat kunst ... Stevig doorzakken met Oud & Nieuw kan de ideale bodem zijn om het (drink) tempo bij de optredens in januari wat op te voeren. Ongetwijfeld gaan vele fuifnummers zich die avond verwonderd afvragen ... Groovy Rednecks ... "Where You Been All My Life". Ambiance verzekerd! (Neem eens een kijkje op www.trashygirls.com/tgirls/index.html) PS: Watch the hidden track op het album "Loud Mouth Drunks"

 


 

AMERICAN GUN
DARK SOUTHERN HEARTS
website : www.americangun.net
Email: mericangun@americangun.net
info : www.myspace.com/americangun
label : Eigen Beheer

Kleding en muziekmaken ... er zijn nog al wat gelijkenissen. Wanneer je altijd hetzelfde blijft dragen kom je automatisch wel terug in de mode en wat the American Gun met "Dark Southern Hearts" op tafel gooien heeft ook menig artiest al op vinyl en cd uitgebracht. De voorganger "Demos, Guns & Girls" uitgebracht in een beperkte oplage, en inmiddels uitverkocht, is aan onze aandacht ontsnapt. American Gun zijn gasten uit South Carolina die hun punk & Britisch rock invloeden meeslepen naar de volgende stap in hun muzikale ontwikkeling en laat die nu toevallig richting Americana/roots evolueren. Onvermijdelijk kom je dan in het vaarwater van Jason & the Scorchers, the Replacements, The Sadies, Drive By Truckers, Blue Oyster Cult en nog wel 283 andere bands. Het is materiaal dat iedere rechtgeaarde fan nog steeds met de ogen dicht terugvindt in zijn collectie. Het is dan ook niet eenvoudig voor de "oude zakken" onder ons om enige lichtpunten te ontwaren in het muzikale doen en laten van dit bandje. Americana Uk durft het aan om American Gun te omschrijven als Jason & the Scorchers omhelst the Cars, terwijl de Columbia Free Times de klaroenen laat schallen met "country as Willie Nelson, but as rock & roll as the Who". www.ubl.com/artists/americangun/profile heeft het dan over jonge honden die via Steve Earle, Neil Young, J. Cash op het niveau van Lucero, Cracker, Wilco proberen te geraken. Het album schiet met de songs "Picture" en "American Gun" vrij stevig uit de startblokken en ik weet niet of het met leeftijd te maken heeft ... maar mijn voorkeur gaat uit naar de ietwat rustigere songs ... "Little Sister, where you running to", "Tears", "Someone to Blame", " het effenaf schitterende "Saint Of Alcohol" en en "Modern Art Blues" ( met Dennis Steel on ,juist, pedal steel) en de afsluiter "Drowning Ship". American Gun heeft enorm veel raakpunten met bands die al decennia lang de plak zwaaien in het Americana gebeuren en leveren met "Dark Southern Hearts" een fraai album af. Het duo Mathis/Merckle is in staat om aardige songs te schrijven en als ze de scheurende (punk) gitaren onder controle kunnen houden zou dit bandje ,vooral live, wel eens gensters kunnen slaan.


KELLY PARDEKOOPER
BRAND NEW BAG
website : www.kellyp.net
Label & Distr.: Sonic Rendezvous
www.sonic.nl

De plains van Iowa brachten ons al mensen als Tom Jessen en Greg Brown, en sinds zijn album "House Of Mud", een door Teddy Morgan volgespeelde en geproduceerde plaat, behoort ook de alternatieve country singer/songwriter Kelly Pardekooper tot deze kring. Bij een plukje liefhebbers is hij bekend van The Devil's House Band, die het album "Johnson County Snow" uitbrachten, gevolgd door een afscheids-liveplaat. Pardekooper ging solo en het reeds vernoemde "House Of Mud" is in 2003 zijn debuut solo-cd, allerlei privé releases even niet meegerekend. Met deze plaat kregen we een zeer divers en boeiend roots album voorgeschoteld, waarin Pardekooper zich niet limiteert tot de kale folk die we van zijn Iowa buurtgenoten zo goed kennen, maar ook gitaarrock, pop, rhythm & blues en country de revue laat passeren. Soms moet het helemaal mis gaan wil een artiest tot grote hoogten stijgen. Waar hebben we dat nog gehoord? Pardekooper's tweede album "Haymaker Heart" (2005), vormt het bewijs. Huwelijk op de klippen, huis moeten verkopen en noodgedwongen 's nachts pitten in de auto - gelukkig wel met de gitaar aan zijn zij. Petje af voor deze songwriter uit Nashville, die gezegend is met een redelijke stem maar het vooral moet hebben van zijn sterke liedjes. Daarin spaart hij zichzelf niet en zodoende ligt de pijn en ellende van die afgelopen tijd schrijnend aan de oppervlakte. Het is de kunst om van het persoonlijke een plaat voor iedereen te maken en daarin slaagt Pardekoper met deze "Haymaker Heart" overtuigend in, dankzij Teddy Morgan en een aantal andere smaakvol musicerende vaklui, die soms inhouden en soms aan het rocken slaan. En voor zijn nieuwe plaat "Brand New Bag", gaan we het dadelijk al verklappen: deze plaat is nóg beter. De liedjes zijn weer goed en er wordt majestueus gemusiceerd, maar wat deze plaat ver boven de vele Americana-releases uittilt is de prachtige broeierige sfeer. Veel heeft ook te maken met de productie, want zo als voor de twee voorgangers nam niemand minder dan Teddy Morgan wederom plaats achter de knoppen. Het levert een fantastisch geproduceerde plaat op met gastbijdragen van o.a. Junior Brown, Jo Dee Messina en Greg Brown. Morgan houdt van een lekker vol geluid, maar overdrijft dit gelukkig nergens. Pardekooper's mooie liedjes verzuipen daarom niet in een overdadige productie, maar krijgen door precies de juiste accenten net dat beetje extra dat een cd nodig heeft om uit te kunnen groeien tot een meesterwerk. En dat is het, want ook Kelly Pardekooper overtreft zichzelf op "Brand New Bag", met een serie fantastische songs. De kracht van zijn muziek schuilt in de eenvoud. Zijn liedjes bestaan uit simpele, catchy melodieën die zich onmiddellijk in je hoofd nestelen. Morgan heeft de songs voorzien van een sobere, hechte productie waarin zijn akoestisch gitaarspel, net als zijn hees-gekruide stem, de boventoon voeren. Daarnaast komt er af en toe, als aangenaam accent, een orgeltje, een accordeon of het prachtige gitaarspel van Morgan zelf om de hoek, om de downtempo liedjes even licht op te tillen. Op "Brand New Bag" reist Kelly zonder moeite van rock naar alt-country en folk en laat alles toch als één geheel klinken en bewijst ook dat zonder intens leed hij ook indringende en doorleefde songs kan schrijven. Luister maar even naar het rockende "Crazy Girl", met Morgan's subtiele gitaarspel, het ingetogen "Last Call" en het even rustige "Sometimes", allemaal love-songs die zeer aangrijpend zijn, maar ook een song als "Quiet Tonight" weet Pardekooper zelfs tot tranen toe te ontroeren in een liedje over basale zaken als internet. Kortweg: Teddy Morgan wiens naam we regelmatig tegen komen als producent, zoals op het prachtige "Weels On Fire"- album, is op "Brand New Bag", de perfecte sidekick voor Pardekooper. De zanger haalt het maximale uit zijn stem en de schitterende gitaarpartijen en de sound van Morgan doen de rest. "Brand New Bag" is misschien wat te kort in tijd, maar je weet wat ze zeggen ... grote tip voor de Euro Americana Chart!


FLOYD DIXON
TIME BRINGS ABOUT A CHANGE
A FLOYD DIXON CELEBRATION
Label: Highjohn Records
Website: www.highjohn.com

Zanger/pianist Floyd Dixon (1929) moest op 26 juli in Orange, California de strijd tegen kanker opgeven. De oorspronkellijk uit Marshall, Texas komende Dixon, verhuisde begin jaren veertig naar Los Angeles, waar hij muziekles kreeg van Sam Browne, de man die onder meer Dexter Gordon, O.C. Smith, Etta James en Jesse Belvin in het zadel had geholpen. Bovendien maakte hij al snel kennis met Charles Brown, bij wie iedereen in en uit liep. Ook Dixon kwam regelmatig bij Brown op de thee en leerde daar onder meer hoe hij de liedjes snel in een andere toonsoort kon zetten. In 1947 maakte hij een reeks opnamen voor Supreme, resulterend in zes 78's, waarna hij een jaar later "Dallas Blues'/ Helen" opnam voor Jules Bihari van Modern records. De plaat bereikte de tiende plaats op de R&B Charts. Nadat Charles Brown en bassist Eddie Williams uit Johnny Moore's Three Blazers waren gestapt, ontstond de band. Eddie Williams And his Brown Buddies, met Floyd op piano. Floyd had immidels problemen met Jules Bihari omdat hij, terwijl hij nog onder contract stond bij Modern, ook voor Supreme had opgenomen. Met de Brown Buddies scoorde hij een nummer vier-hit met "Broken Hearted" (Supreme 1535). Dixon maakte in 1949 opnamen voor Don Robey van Peacock Records, resulterend in acht 78-toeren platen, waarna hij opniew opnam voor Modern. Een aardig overzicht van Floyd's Modern opnamen biedt de cd "Cow Town Blues", The Seminal 1949-1950 Recordings' op Ace. In 1950 tekende hij met Eddie Mesner van Aladdin Records. Zowel "Telephone blues" als "Call Operator210" bereikten een vierde plaats op de R&B Charts. Zijn Aladdin-werk is samengevat op de dubbel-cd "His Complete Aladdin Recordings", vanaf de tweede helft van de jaren vijftig en gedurende de jaren zestig nam hij op voor de labels waaronder Specialty, Atlantic/Cat, Combo, Checker, Cas, Ebb en Dodge. In de jaren tachtig trok hij, tengevolge van het uitbrengen van twee LP's met oud werk, aandacht van de organisatie van de Olympische Spelen, die in 1984 in Los Angeles plaatsvonden. Hij schreef de themasong voor de spelen van dat jaar: "Olympic Blues". Hij tourde vervolgens door Europa met o.m. Ruth Brown en Charles Brown en maakte in 1996 nog de cd "Wake Up And Live!" voor Alligator. Dat "Mr. Magnificent", een bijnaam die hij zichzelf in de jaren vijftig had gegeven, zich voor een laatste maal bewijst, is nu tien jaar later te horen met zijn twee laatste releases voor het Highjohn Records Label. In 2005 verscheen "Fine! Fine! Fine! Thing!" en op 1 en 2 juni jl. heeft Dixon nog een live-cd "Time Brings About A Change - A Floyd Dixon Celebration" opgenomen, die recent is uitgebracht. Dixon stierf op 26 juli, zijnde 55 dagen na deze prachtige live-opnamen. Celebration cd’s zijn er in vele vormen en maten, "Time Brings About A Change" is een gunstige uitzondering op de veelal halfbakken pogingen die op dit soort albums vaak te vinden zijn. Deze plaat start meteen met "Don't Lose Your Cool" van Albert Collins en daarmee is een toon gezet die vrijwel het hele album vastgehouden wordt. Gevolgd door "Do You Wanna Dance" waarin de stem van Johnny Tucker klinkt als een jonge Otis Redding. De 92 jarige Pinetop Perkins horen we in zijn eigen gepende shuffle "Down In Mississippi" en in "Comeback Baby" en "Since I Lost My Baby" beiden vergezeld van het gevoelige harmonicawerk van Kim Wilson. Verder is het genieten geblazen, songs uitgevoerd door diverse bluesartiesten als Kim Wilson (harmonica), Kid Ramos (guitar), Larry Taylor (Canned Heat) op bas, Richard Innes (Fabulous Thunderbirds, Big Joe Turner, T-Bone Walker) op drums, Fred Kaplan (Hollywood Fats) op piano en orgel, Steve Marsh (Brian Setzer Orchestra, Lyle Lovett) op tenor sax, Troy Jennings (Candye Kane, Kid Ramos) op baritone sax en Joe Banks (Dyke & The Blazers) op trompet. Vocale steun en pianobegeleiding kreeg hij verder van piano masters Pinetop Perkins en Henry Gray, en de soulvolle stem van Johnny Tucker. En over de fantastische songs die hij zelf schreef hoeven we het toch niet meer te hebben, wel? Op "Hole In The Wall" horen we een Dixon, zelfs beter als op zijn vorige cd, en natuurlijk konden zijn klassiekers als "Call Operator 210" en "Rita" op dit festijn niet ontbreken. Op "Time Brings About A Change - A Floyd Dixon Celebration" hebben de deelnemende artiesten aan geestdrift, bezieling en liefde voor de blues nog niets ingeboet. Waarschijnlijk blijven zij trouw hun muziek spelen tot zij er ook dood bij neervallen. Floyd Dixon heeft op zijn manier een aanzienlijk steentje bijgedragen tot de ontwikkelingen van de pianoblues, hij was gewoon één van de grootste rhythm & bluespianisten van zijn generatie.


JOHN MOONEY
BIG OL' FIYA
website: www.johnmooneylive.com
label: LML Records
info: www.livemusiclives.com
www.intrepidartists.com
www.cdbaby.com/cd/johnmooney

 

John Mooney nog voorstellen is een open deur intrappen. De man uit New Jersey ging destijds op leercontract bij the legendary Delta blues singer Ed "Son" House en zijn verhuis naar New Orleans in 1976 bracht hem in contact met de muziek van Earl King, the Meters, Snooks Eaglin en Professor Longhair (the father of New Orleans piano). Bovendien kwam hij in contact met Jeff Sarli (bass), Alfred "Uganda" Roberts (congas & percussion) en drummer Carlo Nuccio en the Bluesiana Band was een feit. Optredens op het Montreux Jazz festival, the Chicago Blues festival, the Newport Folk Festival en het New Orleans' world renwned Jazz & Heritage Festival zijn de voornaamste wapenfeiten in hun jarenlang toeren doorheen the U.S.A, Canada, Europa, Australie en Japan. Met het album "Big Ol' Fiya" is John Mooney back ... and he's better than ever! Want het was al geleden van 2000 dat Mooney met de hulp van special guest Dr. John het voortreffelijk album "Gone to Hell" op de markt bracht. (Blues Revue: "Gone to Hell" bumps, grinds, and simmers with the emotional intensity of a musician who plays directly from his soul to yours"). De opvolger "All I Want" bevestigde wat wij al lang wisten ... Mooney komt met Sonny Landreth en Duke Robillard in aanmerking voor de titel van "the King of White Blues". Collega Antoine Legat was er destijds getuige van hoe de man de Banana Peel inpakte, een verslagje van het gebeuren (met terechte opmerkingen) kan je terugvinden op www.bananapeel.be/review/reviewmooney.htm. Voor het onlangs verschenen album "Big Ol' Fiya" deed Mooney beroep op special guests Jon Cleary (Bonnie Raitt, www.joncleary.com) en Raymond Webber (www.moderndrummer.com/updatefull/200001489). Met negen eigen songs en covers van, hoe kan het anders, Ed "Son" House's "Louise Mc Ghee" en, misschien wat vreemd maar schitterend gedaan, Grayson Capps "Poison". Mooney's carriere kende nog al wat ups en downs maar telkens wist de man terug te vechten en zich opnieuw op het voorplan te hijsen. Een man die the mean slide guitar beheerst als geen ander, bijzonder veel aandacht schenkt aan zijn teksten en voor het eerst zelf tekende voor de produktie. Bovendien is hij vriend des huizes the Wild Magnolias ... de perfecte gidsen om hem in 2007 naar de Deusterstraat in Peer te leiden.


 

MINDY SMITH
LONG ISLAND SHORE
Website: www.mindysmith.net
Email: info@mindysmith.net
Label : Vanguard Records
www.vanguardrecords.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

Dat er elke week wel een paar platen uitkomen die mooi zijn is absoluut waar. Je hoort ons daar ook zeker niet over klagen. Maar een echt bijzondere, dat blijft een zeldzaamheid. Pas verscheen het nieuwe album van Mindy Smith, "Long Island Shores", en dat is zo’n zeldzaam moment. Deze plaat van Mindy Smith is een mijlpaal. Let op, dit is niet de nieuwe Lucinda Williams. Mij doet deze plaat heel erg aan een mix van Alison Krauss en Patty Griffin denken, dan heb je meteen een handvat om haar te plaatsen. Smith maakte op de Dolly Parton tribute "Just Because I’m A Woman" veel indruk met haar versie van "Jolene", naar verluidt Dolly Parton’s favoriete song op de cd. De uitvoering van dit nummer zorgde echter voor haar doorbraak en opende de deuren naar een major label. Met haar debuut "One Moment More" (2004) ging Smith gewoon door met het maken van heel veel indruk, want "One Moment More" brengt een bijzondere combinatie van intimiteit en intensiteit. Gevoelige folky songs die bol staan van persoonlijke ervaringen en haar levensovertuiging. Resultaat: fantastische kritieken, gewoon een debuut om trots op te zijn en die deed uitzien naar veel meer. Op dit meer hebben we vervolgens bijna drie jaar moeten wachten, maar "Long Island Shores" stelt ons gelukkig niet teleur. "Long Island Shores" staat weer vol met persoonlijke, prachtig gezongen en heerlijk in het gehoor liggende popsongs. Uitmuntend geproduceerd door haarzelf, Lex Price en Steve Buckingham schotelt Smith ons op haar nieuwe plaat het ene na het andere hoogtepunt voor. Hoogtepunten die voor het overgrote deel citeren in de categorie folk-pop, wat uitstapjes richting country daar gelaten en worden gedragen door Smith's heerlijke stem. Een krachtige stem die in de nummers met veel countryinvloeden dicht tegen die van Alison Krauss en Patty Griffin aanzit, maar in de nummers met meer popinvloeden ook regelmatig doet denken aan die van Edie Brickell en Harriet Wheeler (The Sundays). "Long Island Shores" valt niet alleen op door de geweldige zang, maar ook door de hoge kwaliteit van de songs. De muzikale begeleiding varieert van uitbundig tot zeer sober, wat van "Long Island Shores" een lekker afwisselende cd maakt. Smith schrijft tenslotte mooie, intieme liedjes die een sterk autobiografisch karakter hebben. Hieronder veel tranentrekkers, maar ondanks al het leed is "Long Island Shores" een optimistische cd, die wat steviger en pittiger klinkt dan de voorganger. Het begint opvallend met "Out Loud", gevolgd door "Little Devil", hetgeen een keurig pop/rock gedeelte bevat. "Edge Of Love" is mooi, pure folk. "I'm Not The Only One Asking" doet me meer denken aan het rootsy blues gevoel van "One Moment More". Misschien wel het enige nummer dat echt te vergelijken is met haar folk en Americana getint debuut. "Long Island Shore" geeft meer een soft pop gevoel waarvan in de meeste nummers een spanning wordt opgebouwd met vooral veel emotie. Luister maar even naar het mooie duet met Buddy Miller: "What if The World Stops Turning". Er zijn niet veel platen die je zo bij de strot grijpen als deze en hoe vaak je hem ook hoort, het gevoel blijft.


CRACKER
GREENLAND
Website: www.crackersoul.com
Label: Cooking Vinyl
www.cookingvinyl.com
Distr.: Bertus
www.bertus.nl

Cracker werd in 1991 opgericht door de zanger/gitarist David Lowery. Lowery had vlak daarvoor afscheid genomen van de alternatieve band Camper van Beethoven. Er volgde een periode van wisselende bezettingen binnen de band. Vooral de drums werden door verschillende personen onder handen genomen. Maar tegen het eind van de jaren negentig werd de line-up dan toch redelijk stabiel met drummer Frank Funaro en toetsenist/accordeonist Kenny Margolis. Samen met Lowery, Hickman (gitaar) en Rupe (bas) brachten zij in 1998 "Gentleman's Blues" uit. Uiteindelijk zal Victor Krummenacher Rupe nog vervangen. Fris maar stevig is het vijfde album "Forever" (2002) van deze gitaarband. Cracker kende in het van "Kerosine Hat" afstammende Low een (cult)hitje. Cracker raakte hier in de lage landen echter gauw in de vergetelheid. Op "Countrysides" (2003) laat Cracker haar country alter-ego los, waarbij de groep haar liefde voor het genre niet meer onder stoelen of banken hoeft te steken. Het experiment ontstond uit de gewoonte om nog wel een Merle Haggard of Dwight Yoakam song te spelen. In veel opzichten verschild het geluid nog niet eens zo veel met die van pak ‘m beet hun hit album "Kerosene Hat". Dit jaar was er nog een soort van Best Of, of beter gezegd tweemaal een soort van Best Of. Eenmaal een niet gewenste door de gewezen platenmaatschappij, eenmaal opnieuw opgenomen als reactie op initiatief van de band zelf. In feite waren dit talloze tussendoortjes die de laatste jaren verschenen en zijn niet allemaal als relevant te bestempelen. Het werd dan ook weer echt tijd voor het serieuzere werk. Maar David Lowery was zoekende de afgelopen jaren. Naar zichzelf, maar vooral naar het nut van het muzikantenbestaan. Het resultaat is "Greenland", een boeiend, beresterk en gevarieerd album. Naast het vertrouwde alternatieve rockgeluid van Cracker komt ook een meer traditioneel roots- en countrygeluid voorbij. De plaat opent met een reeks pakkende liedjes voorzien van mooie lome achtergrondzang van gastzangeres Caitlin Cary. Daarna gaat de band experimenteren. Bluesriffs, orkestrale ballads, gruizige lo-fi en zelfs een reggaedeun. Met David Lowery en Johnny Hickman als de vaste waarden van de band, krijgen we een soort reisjournaal voorgeschoteld als we de hoes en sommige van de teksten mogen geloven. De subtiel verwerkte thematiek van het album is overigens nog steeds voorzien van Lowery’s ongelikte eerlijkheid in zijn teksten en songtitels als "I Need Better Friends". Het album klinkt al bij de eerste tonen als typisch Cracker in de oren. De meer stevige tracks die we soms krijgen voorgeschoteld, steken af tegen de meer dromerige songs als bijvoorbeeld een "Fluffy Lucy". Het Sparklehorse-gehalte komt inderdaad van Mark Linkous zelf, die zich met de productie van dit nummer bemoeide. Hetzelfde geld ook voor het voordmijmerende "Night Falls". Trouwens, naast Caitlin Cary zijn Lauren Hoffman en David Immerglück (Counting Crows) andere opvallende namen die op "Greenland" te vinden zijn, een prachtig album met ingetogen alt.countryliedjes, maar ook met heuse psychedelische invloeden. Luister bijvoorbeeld eens naar het beklemmende "Sidi Ifni", de gitaarbeladen "Gimme One More Chance" en "Minotaur". Kortweg: "Greenland" heeft het allemaal. "Now We’re Back On The Block", zingt Lowery in "Everybody Gets One For Free". Gelukkig maar, prachtig album!

 


THE BAND OF HEATHENS
LIVE FROM MOMO'S
Website: www.bandofheathens.com
Label: Fat Caddy Records
www.fatcaddyrecords.com
info@fatcaddyrecords.com

 

Dat moet een mooie avond geweest zijn, daar in Momo’s Live club, 6th Street, Austin, Texas op 3 en 10 mei van dit jaar. Op het podium zitten een vijftal coryfeeën uit de Austin-scene die vaak aldaar optreden, maar steeds solo. Ze hebben op eigen kracht of in afwisselend groepsverband naam gemaakt en verder hebben vier leden, verschillende solo-platen gemaakt: Colin Brooks ("Chippin’ Away at the Promise Land", 2002 & "Blood and Water", 2005), Ed Jurdi ("Longshores Drive", 2003), Brian Keane ("I Ain’t Even Lonely", 2006) and Gordy Quist ("Songs Play Me", 2004). Allen gevestigde solo- artiesten, en de uiterst ervaren studiomuzikant Sam Whitney (bas) voelen zich duidelijk in hun element: er wordt wat losjes geouwehoerd tussen de nummers door en men geeft elkaar volop de ruimte om te excelleren. Ook komen songs van alle vier heren langs, naast een paar covers van o.a. Wayne Sutton ("No Great Mystery") en Tom Waits ("Anywhere I Lay My Head"). Dit brengt ook wat afwisseling in de stijlen. Zo krijgen we een mix van counrty, folk, Americana, R&B, rock en soul. Best te vergelijken met de muziek van The Band, de grootheden uit het roots- territorium van de jaren '60- '70, maar ook het gebied dat de heren van The Heathens zo goed kennen. Zowel de kracht van het teamwork als de individuele talenten komen ruim aan bod. Vind in het bijzonder dat enkele songs er iets boven uit steken, zoals Colin Brooks’ bluesy vocalen in "One More Step", "Bumblebee", met de soulvolle stem van Ed Jurdi en Brian Keane's "Odysseus", waar de passie in zijn stem nog steeds laat horen wat een folk-country en soulvolle troubadour hij wel degelijk is. Daarbij zijn het wat ons betreft vooral de nummers die door de klassieke bariton country stem van Gordy Quist worden gedragen, die er echt tussenuit springen. We denken dan met name aan het donkere "Judas ‘Scariot Blues" en het uit een pakkende mengeling van melancholie en hoop bestaande en met heerlijk rinkelende gitaartjes versierde “Here's To You". Daarmee willen we echter geenszins raken aan de inbreng der drie reeds vernoemde songwriters! Van mij mogen The Band Of Heathens zulke leuke plaatsjes blijven maken. Pak er een Leffe biertje bij, zet deze cd op en waan je in een rokerige kroeg in Austin, met een aantal klasse muzikanten op het podium. "Life from Momo's" is gewoon één heel mooi geheel.


BOBBY FLORES
DIRECT FROM BLANCO COUNTY
website: www.bobbyflores.com
label:Yellow Rose Records
info:www.yellowroserecords.com
www.myspace.com/bobbyfloresband

 

Bobby Flores behoort ondertussen tot de vaste habitués van Rootstime. Je kan er de klok op gelijk zetten want ieder jaar is de multi-instrumentalist van de partij. Zo kwam hij in Juli ('04) bij collega Freddy aanbod met het album "Festival Favorites", mocht ik de honneurs waarnemen bij het verschijnen van "Too Many Rivers" (Aug. '05) en was Flores zo vriendelijk om zijn "Direct From Blanco County" opnieuw aan deze jongen te bezorgen. Een album dat in het traditionele country & western wereldje meteen kon rekenen op een topnotering in de Freeform American Roots Chart (www.accd.edu/tcmn/far) en in het verlengde ligt van zijn vorig werk. Bovendien koos Bobby voor een aantal klassiekers die uitstekend in het gehoor liggen, met songs als "Jealous Heart", "Four in the Morning", "Burning a Hole in My Mind" en "Meanest Juke Box in Town" kan je iedere countryfan wel een pleziertje doen. Aardige deuntjes die steevast zorgen voor goede verkoopcijfers en illustreren dat Flores niet alleen een uitstekend vakman is maar ook een gehaaid zakenman. Niet verwonderlijk voor een man die de stiel leerde bij Ray Price, Willie Nelson, Johnny Bush, Doug Sahm ( album "the Return of Wayne Douglas) en de onlangs overleden Freddy Fender. (In 2003 he received a Grammy Award for his string and brass arrangements and violin performances on Freddy Fender’s CD, “La Musica de Baldemar Huerta”). Voor "Direct from Blanco County", dat overigens verschijnt op zijn eigen Yellow Rose label, deed de man beroep op een legertje gastmuzikanten. Voor de steel gitaar alleen al mochten Randy Reinhard,Tommy Detamore, Rick Price, Dicky Overbey en Jimm Loesberg opdraven. Voor Americana/roots liefhebbers wellicht te gladjes en te stroperig maar een album dat in zijn thuishaven (Texas) als zoete broodjes over de toonbank vliegt.


 

J. TILLMAN
MINOR WORKS
Website: www.jtillmanmusic.com
Email: jtillman@jtillmanmusic.com
Label: Fargo Records
www.fargorecords.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

Joshua Tillman zijn vierde album "Minor Works" bevat een negentaltal zeer sterke nummers, met liefde gespeeld door getalenteerde muzikanten en zelf heeft hij een doorleefde zangstem en efficiënt akoestisch gitaarspel. Nog immer dijt de populatie van singer/songwriters in ras tempo uit. De ene talentvolle vertolker van eigen liedjes is nog niet met het nodige trompetgeschal binnengehaald of daar dient de volgende moderne troubadour zich al weer aan, wie ook weer eenzelfde warm onthaal ten deel zal vallen. Sommigen onder hen maken mooie liedjes, anderen onderscheiden zich vooral door hun bijzondere vertolking van liedjes. Joshua Tillman verenigt beide kwaliteiten in zich: niet alleen schrijft hij zonder overmatige pretenties warme persoonlijke liedjes, ook beschikt hij over een licht-hese breekbare stem stem, die doet denken aan Richard Buckner's stem. Waren zijn vorige platen, nog wat onevenwichtig, op "Minor Works", de eerste die via Fargo/Munich in Europa verschijnt, valt alles op zijn plek en heeft Tillman zijn stijl definitief gevonden. "Minor Works" is werkelijk van grote klasse! Het handjevol mensen dat de hand wist te leggen op zijn in beperkte oplage uitgebrachte albums was al overtuigd van Tillman’s talent, maar deze plaat zorgt hopelijk voor zijn definitieve doorbraak. Tillman’s werk is te vergelijken met dat van Richard Buckner (ten tijde van "Bloomed" en "Devotion & Doubt"), Neil Young ("Harvest"), Nick Drake en dat van Damien Jurado, met wie Tillman binnenkort op tournee gaat. Dus hoor je op "Minor Works" melancholieke songs met veel ingehouden passie, prachtig aangekleed met steelgitaar en strijkers. "Minor Works" springt van hoogtepunt naar hoogtepunt. Van het aangrijpende "With Wolves" tot het meeslepende "Crooked Roof". In de meeste songs, songs over leven en dood, liefde en verlies, ligt het tempo laag en laat de sobere begeleiding Tillman alle ruimte voor zijn stem en de kracht van zijn woorden. De toon is ingetogen met een enkele grimmige toon en het tempo passeert zelden de grens van midtempo. In de meeste liedjes laat Tillman zich van zijn kwetsbare zijde zien, waarmee deze troubadour uit Seattle ons charmeert en voor zich inneemt. Dit is absoluut een van de beste Americana-releases die we dit jaar gehoord hebben.


 

TOM WURTH
website: www.tomwurth.com
label: APC / Aspirion Records
info: www.myspace.com/tomwurth
MCN Media & Marketing

 

Samensteller Herman de Geyter en presentator Erik Bayens van de Countryclub laten al erg vroeg in hun kaarten kijken. Zo kan je op http://radio2.be/detailpagina.cfm?id=9607&programma=decountryclub reeds de playlist van 9 november 2006 bewonderen. Nieuweling Thomas Anthony Wurth is die avond van de partij en het zou ons verbazen moest de man uit Creston, Iowa geen vaste klant worden van dit country/western programma dat je iedere donderdag kan beluisteren van 22h tot 23h. Want Tom Wurth hoort met dit album ongetwijfeld thuis in het mainstream country gebeuren en het feit dat hij kan rekenen op de steun van het gereputeerde Media & Marketing bureau van Karen Atwood is mooi meegenomen. Alles wordt dan ook in het werk gesteld om de man in een zo gunstig mogelijk daglicht te stellen, er wordt zelfs gewag gemaakt van een wonderbaarlijke genezing na een ongeval ... Amerika op zijn best. Een album dat blijkbaar door de "broodschrijvers" van Nashville bij mekaar werd geharkt, met Tom Wurth over een prima uithangbord beschikt dat bijzonder goed naar Travis Tritt, Ronnie Milsap en Ty Herndon geluisterd heeft en met ondermeer Dave Pomeroy, Billy Panda, Mike Johnson, J.T. Corenflos kan rekenen op door de wol geverfde muzikanten. Een album dat perfect kan dienen als slaapmutsje waarbij je enkel met songs als "Bad Case Of Missin' You", " Bread on the Table", "Love Made Me Do It' en "It Ain't What You're Thinkin'" eventjes opgeschrikt wordt. Niets nieuws onder de zon dus... "I'm so lonesome I could cry" moet de verkoopcijfers wat aanwakkeren al is het goed mogelijk dat de eventuele winst van dit album moet dienen om de gerechtskosten te betalen van het plagiëren van "Leaving Lonely Behind" dat heel wat gelijkenissen heeft met "I'm a Rambling Man" (Pennington) en destijds door ondermeer "outlaw" Waylon Jennings gebracht werd.


 

GERT VLOK NEL
BEAUFORT- WES SE BEAUTIFUL WOORDE
Label & Munich Records
www.munichrecords.com

Eerder dit jaar werd de documentaire "Beautiful in Beaufort-Wes" uitgezonden door de Nederlandse VPRO. Een schitterende portret over Gert Vlok Nel, een Zuid-Afrikaanse troubadour, en de streek waar hij vandaan komt, de Groot Karoo, het lege land tussen Kaapstad en Johannesburg. Midden in dit gebied, in de dorre uitgestrektheid van deze halfwoestijn midden in Zuid-Afrika, ligt Beaufort-Wes, een groene oase met 37 duizend inwoners. Hier werd in 1963 Gert Vlok Nel geboren en woont er nog steeds, bij zijn vader. Hij oogstte veel lof met zijn dichtbundel uit 1993, maar werd pas echt populair vijf jaar later toen zijn cd met eigen liedjes uitkwam. Sindsdien heeft de teruggetrokken, bescheiden troubadour ook hier een cultstatus bereikt. Er hangt een geheimzinnig aura rondom deze zanger, wat ertoe leidt dat zijn zeer weinige optredens gewoonlijk stampvol zitten met fanatieke fans die elk woord kunnen meezingen. Als er een prijs was voor vreemdste en ongenaakbaarste artiest van Zuid-Afrika, dan zou Gert Vlok Nel beslist als eerste in aanmerking komen. Alles wat hij kwijt moet ligt in zijn poëzie, het gitaarspel, de liedjes. De teksten van die liedjes zijn een overlopende woordenstroom in wonderlijk mooi Afrikaans, met hier en daar wat Engels. De muziek zelf op de cd blijft hangen in steeds bijna hetzelfde ritme en melodie, ook al heeft Gert Vlok Nel een afwisselende begeleiding van steelgitaar, orgel, basgitaar, mondharmonica, piano en snaredrum. Als soundtrack in de film, of alleen met z'n gitaar bij de voordeur van het zonovergoten huis komt zijn muziek tot leven, en toont zich de Groot Karoo in alle simpele schoonheid. Beelden van het stropen van een antilope, het uitzichtloze bestaan van een meisje dat geen prostituee is, maar toch geld krijgt voor haar diensten, het lege leven in het lege land komt indringend in beeld. In de verstikkende decemberhitte van 2005 leest vader Vlok Nel ('Moenie dat die lewe jou onderkry nie') in zijn huisje gedichten van zijn zoon, voor het eerst van zijn leven, Gert was te verlegen om ze hem te laten lezen. Bij de truckstop wachten met hiv besmette kleurling-hoertjes op vrachtwagenchauffeurs. Op het kale basketbalveldje oefent een townshipmeisje met een bal. En op de blanke middelbare school zingt een groepje leerlingen in de oeroude Afrikaner zangtraditie begeleid door een blonde jongen met gitaar Vlok Nels liedje "Rivier". In de kleurling-kerk leggen maagdelijk wit geklede meisjes belijdenis af van hun geloof en op de begraafplaats van het zwarte township wordt een aidsslachtoffer begraven.... En je begrijpt ook waarom Gert Vlok Nel een man van weinig woorden is, naast een vader die als een gezellige rasverteller en veelprater de geschiedenis van de streek weer magisch kan laten herleven. Vlok Nel is veel meer liedjeszanger in de trant van Boudewijn de Groot, Stef Bos en Herman van Veen (vooral de laatste twee zijn in Zuid-Afrika populair) dan dichter. Vlok Nel wordt vergeleken met Bob Dylan en de Zuid-Afrikaanse zanger Koos du Plessis, die in 1984 overleed. Naast deze laatste bewondert Vlok Nel Bruce Springsteen en Tom Waits. Nu ligt die prachtige cd "Beaufort-Wes Se Beautiful Woorde", voorzien van bonustrack, en met dvd van deze VPRO documentaire in de winkels. In de documentaire reizen we aldus met zijn gedichten en zijn liedjes door het dorp en ontmoeten we Gert en zijn vader, plus andere bewoners van Beaufort-West. De muziek kenmerkt zich door een loomheid die heel goed de weidsheid en de zinderende hitte van de Karoo weergeeft. Het leven in het dorp vormt de inpiratie voor zijn werk. Het dorp heeft door zijn gedichten en liedjes een bijna mythische status gekregen. Het ritme van zijn tokkelende gitaar is heel repetitief, waardoor je meer op de teksten gaat letten. Heel soms denk je wat te herkennen, maar dat duurt nooit lang. Prachtige liedjes, mooie stem. Gert Vlok Nel is volstrekt uniek, een troubadour die je keer op keer kippenvel zal bezorgen. Kortweg: Dichter en zanger Gert Vlok Nel is een fenomeen in de Zuid-Afrikaanse kleinkunst. Zijn liedjes zijn beklemmend, vervreemdend, betoverend, hypnotiserend en vol melancholie. Zowel in de film als op de cd kabbelt het leven door, in al zijn schoonheid en gruwelijkheid.


 

DAVID MUNYON
SONG FOR DANKO
label: Mobile Home Records
website: www.mobilehomerecords.com
www.myspace.com/davidmunyon
info :www.christianstone.com/davidmunyon.html
jdvdmnyn@aol.com
www.cdbaby.com/cd/munyon
www.munyon.moonfruit.com

 

David Munyon is al een eeuwigheid aktief in het singer/songwriters wereldje. Nog steeds hangt er een mysterieus sfeertje rond de man uit Midland City, Alabama die samen met vrouwtje Dixie Blue (Sharon Peacock Standley) Duitsland als tweede verblijfplaats heeft gekozen. De man wordt nog steeds door alle critici de hemel ingeprezen (al ligt dat erg gevoelig met zijn religiueze overtuigingen), hanteert wel eens het penseel, is een fanatiek aanhanger van Yoga Methods of Medication (www.yogananda-srf.org), heeft met Jan Janssen (www.realrootscafe.com/davidmunyon.html) en Addy Nijenboer (zie foto- www.addynijenboer.nl) waarschijnlijk twee van zijn grootste fans in Nederland wonen, is regelmatig in onze contreien... en krijgt zijn albums niet aan de straatstenen kwijt. Van het album "Code Name:Jumper" dat beschouwd wordt als een cult-album gingen er in Amerika slechts een zevenhonderd over de toonbank. Het zal wel altijd een raadsel blijven waarom Munyon niet de verkoopcijfers en waardering (van het grote publiek) haalt van soortgenoten als Lafave, Greg Brown, John Prine, Townes Van Zandt. Al heeft deze laatste ook moeten wachten op (definitieve) erkenning tot hij het tijdige met het eeuwige verwisselde. Hopelijk zal het zo ver niet komen met Munyon want met het album "Songs for Danko" (Rick Danko, singer/guitarist from The Band * 29. Dezember 1942 in Simcoe, Ontario † 10. Dezember 1999 in Woodstock, New York) kan de man opnieuw een pareltje aan zijn omvangrijk oeuvre toevoegen. (zie Albums). De opnames vonden plaats in de vermaarde studio's van Abbey Road (London) en natuurlijk kon Munyon niet aan de verleiding weerstaan om ook zijn passage op het inmiddels wereldberoemde zebrapad op foto vast te leggen. Twaalf songs in de vertrouwde stijl, sober muzikaal aangekleed (enkel gitaar) en thema's die Munyon nauw aan het hart liggen. Songs about love & peace, dreams, friends ... Munyon mag dan een "eigenaardig" wezentje zijn op deze aardbol, hij blijft een unicum in het singer/songwriters wereldje.

ALBUMS :
* CodeName: Jumper (released by Los Hermanos Records in 1990, re-released by Glitterhouse Records in 1993)
* Stories From The Curve: Christian Hill Community, Alabama (1995)
* Acrylic Teepees (1996)
* Slim Possibilities (1996)
* Down To The Wire (1997)
* Poet Wind (1997/98)
* Songs From A Mobile Home, Pretty Much Feng Shui (2001, self-released CD-R)
* From The Shade Of The Big Mamosa (2001, self-released CD-R)
* More Songs For Planet Earth (recorded in 1996/97, released in 2004)
* Seven Leaves In A Blue Bowl Of Water (recorded in 1996/97, released in 2004)
* Two Billion Banjo Blues, Songs For Eric Burdon (2004, self-released CD-R)
* David Munyon, World Love Tour 2005, Live in Senden (2005, with permission by fans recorded/released Double DVD and Double CD)
* Song For Danko (2006, self-released CD on Mobile Home Records)

TRACKS:
1. Frozen Dreams
2. Keep it Rockin'
3. I Will Find You
4. Song for Danko
5. Hare Krishna Blues
6. Vina's Boy (Song for James Cook)
7. Buy Me a Ticket to London
8. Broken Robot
9. Sailor's Song # 327
10. When You Know
11. I Am This Old Guitar
12. World Love (with Roy Bowden)

 


FOGHORN STRINGBAND
WEISER SUNRICE
Website : www.foghornmusic.com
Email : theband@foghornmusic.com
Label : Nettwerk / www.nettwerk.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

Er blijven nog steeds nieuwe stringbands ontstaan, en als je ze een keer live hebt gehoord begrijp je ook waarom. Het is gewoon heerlijk om met een groepje gewoon op simpele akoestische instrumenten samen muziek te maken. Je kunt het ook gewoon overal doen, en aan de meeste stringbands kun je ook zien dat ze er ontzettend veel lol in hebben. Een band die zich de Misthoorn Stringband noemt doet dan wel het ergste vrezen, maar de muziek die de band maakt heeft niets met misthoorns of de suggestie van misthoorns uit te staan. The Foghorn Stringband is een uit Portland, Oregon afkomstig gezelschap en brengen na “Rattlesnake Tidal Wave” (2002) en “Reap What You Sow” (2004) op hun derde album “Weiser Sunrise” hun traditionele muziek, zijnde 'old-time American fiddle tunes and songs'. Stephen “Sammy” Lind (fiddle, zang), Caleb Klauder (mandoline, zang), The Reverend P.T. Grover, Jr. (banjo), Kevin Sandri (gitaar, zang) en Brian Bagdonas (string bass) spelen niets spectaculairs, niets vernieuwends en niets uitgesproken avontuurlijks. Maar het is wel een band die ongelooflijk strak speelt, met vijf topmuzikanten die ook nog kunnen zingen. En de traditionals die ze spelen klinken toch niet helemaal zoals we ze kennen, terwijl ze wel degelijk onmiskenbaar traditioneel klinken. Tijdloos eigenlijk. Wat de vijf op hun jongste plaat bijvoorbeeld doen met “Stagger Lee”, “Sleepy Eyed Joe”, “Shortening Bread”, “Lost Girl” en “Be Nobody’s Darlin’ But Mine” zal gegarandeerd zowel bij bluegrass- en old-time-puristen als bij nieuwkomers in beide genres op de nodige bijval kunnen rekenen. Heerlijke muziek, die door de aanstekelijke manier waarop ze gespeeld wordt door deze band behoorlijk onweerstaanbaar wordt. En dat is toch opmerkelijk voor een band die "gewoon" alleen maar old-time-muziek maakt. Ze zijn dan ook gewoon heel erg goed en behoren tot het allerbeste wat dit genre op dit ogenblik te bieden heeft.


 


THE BLUESCROWNS
SPECIAL GUEST : LYNWOOD SLIM
ALBUM: PERSON TO PERSON
website: www.bluescrowns.nl / info@bluescrowns.nl
label: Crown Records
Boekingen en info:
Crown Management, Postbus 291, 6130 AG Sittard
Tel. 06-20491210, E-mail: thesaxman@home.nl

 

Daan Prevoo (vocals, sax, harmonica), Paul Voestermans (guitars), Joost Janssen (piano, Hammond organ), Henry Schüler (upright bass) en Hupie Schell (drums) vormen the BluesCrowns en zijn in de korte tijd van hun bestaan uitgegroeid tot een van de betere "West Coast Blues" bands in Nederland. Als ik mij niet vergis komen ze uit de omgeving Heerlen, Sittard, Roermond en het kan niet anders of ook aan deze kant van de Maas loopt men binnenkort storm voor The BluesCrowns. Een aardig steuntje in de rug is het onlangs verschenen album "Person To Person" dat boven de doopvont gehouden werd op het onlangs gehouden Pajot Bluesfestival in Galmaarden (B). Een laaiend enthousiast publiek verplichtte de organisators om diezelfde avond nog de jongens een contract aan te bieden voor de editie 2007. Terechte erkenning voor een band die bij de bluesliefhebbers voornamelijk in het geheugen gegrift staat als de Europese begeleiders van Lynwood Slim. (zie rev: album "Last Call", okt.'06) maar met dit schijfje nu eens zelf voluit in de schijnwerpers staan en ditmaal de man uit Los Angeles als "special guest" presenteren. De aftrap wordt gegeven met Nick Curran's "I Need a Beautiful Girl" en is meteen het visitekaartje voor het gehele album... "Chicago Blues mixed with jazzy swing and a splash of retro rock & roll and boogie" en een Joost Janssen die er duchtig op loshamert. Met "Big Sweet Mama" laten Prevoo & band duidelijk in hun kaarten kijken ... 3 minuten en 46 seconden zijn voldoende om elk groepslid in the picture te plaatsen en iedereen op een schitterende manier te overtuigen dat de band een schat aan ervaring en klasse meedraagt. Wanneer de smoelschuiver en sax op "Dawn Boy" hun intrede doen is dat meteen het antwoord op "Why I Chose To sing the Blues". Lynwood Slim hanteert de dwarsfluit à Thijs van Leer in de hoogdagen van Focus en Joost kan zich ditmaal uitleven op het Hammond orgeltje. Met "I Quit" (D. Kiefer), "Change It" (Souldrivers, album "Tight White Dress" en op Moulin Blues editie 1996), Sean Costello's swingende "Everybody Wants Her" en het titelnummer "Person To Person" (Eddie Vinson) kiezen de jongens voor deuntjes die de bluesliefhebber erg bekend in de oortjes zullen klinken. Mooi meegenomen natuurlijk maar toch zijn het hun eigen "I love the way She talks, walks, her tender smile" en "I'm so Lonesome Baby" die een verpletterende indruk maken op ondergetekende. Ik weet niet hoeveel kilometers "100 (Jazzy) Miles" zijn maar het lijkt mij de perfecte overbrugbare afstand voor velen onder ons om de jongens in Peer (BRBF) en Moulin Blues (Ospel, Nl) met behulp van de fiets/auto/openbaar vervoer aan het werk te zien in 2007. Met special guests Lynwood Slim en Sjang Coenen (electric bass)!


 

RUST KINGS
HOTEL WEST VIRGINIA
Website:www.rustkings.com
Email:rustkings@rustkings.com
www.myspace.com/rustkingswv
Label : Dren records
www.drenrecords.com
drenrecords@yahoo.com
www.milesofmusic.com

 

Rust Kings is de naam waaronder Allan Sizemore (vocals, banjo, dobro, gitaar) al zo’n twaalf jaar cd’s uitbrengt. Gedurende de drie cd’s die de band tot nu toe uitbracht is de stijl langzamerhandhand verschoven van rootsrock naar 'High Energy Appalachian Stompgrass' zoals ze het zelf noemen. In 1999 verscheen hun debuut "Hey Indiana I Luv Yu! Your VW 1952" waarmee dadelijk vergelijkingen werden gemaakt als "Neil Young meets Steve Earle", rockende Americana op zijn best. Met de opvolger "Lo-Fi Heartache" (2004) is deze rootsrock nog steeds allom aanwezig en worden er nu meer vergelijkingen met Buddy en Julie Miller gemaakt, dit vooral omdat Jeanne Hoffman (vocals, gitaar) zich in 2003 bij de band heeft gevoegd. Verandering van spijs doet eten zullen Sizemore en Hoffman gedacht hebben, want bij het maken van hun derde album "Hotel West Virginia" werd qua geluid het evenaren van hun live-optredens nagestreefd. Met meer intensiteit debuteert dit nu meer bluegrass getint vijftal op het flink aan de weg timmerende Dren records label. Ze houden zich netjes aan de wetten van Bill Monroe en spelen dus unplugged, maar de manier waarop ze hun banjo’s, mandolines, dobro en akoestische gitaren hanteren, valt net iets rauwer uit en ligt duidelijk meer in de spirit van deze tijd. Waar sommige alt. countrybandjes juist met veel meligheid of de brug komen of zich meer als een punkgroep presenteren, kennen deze uit West Virginia komende cowboys hun klassiekers. Ze weten haarfijn te balanceren tussen hedendaagse invloeden en stokoude tradities, zodat uiteindelijk iedereen tevreden is. Maar centraal op de cd staan de niet bepaald conventionele stem van Allan Sizemore en zijn vlijmscherpe teksten. Naast Jeanne Hoffman, krijgt dit duo verder begeleiding van Paul Johnson (vocals, gitaar), Keith Minguez (vocals, mandoline) en Charlie Hatcher (vocals, staande bas). In de vijftien nummers, hadden de vocale harmonieën en het zogeheten flatpicking niet beter op cd terecht kunnen komen, dankzij de productie van Allan Sizemore zelf. Weliswaar in de traditie van Bill Monroe en Earl Scruggs, spelen ze alleen eigen nummers. Een met frisse kijk op traditie kunnen ze geplaatst worden naast andere stijlgenoten van een latere bluegrass-generatie, zoals de Yonder Mountain String Band of Chatham County Line. Prachtsongs zijn o.a. "Better View of Heaven" en "Winter Wind", maar het zijn allemaal geslaagde nummers. Met de steeds groeiende interesse voor de roots en bluegrass mogen de Rust Kings ook een boeiende exponent genoemd worden. Bluegrass-liefhebbers zijn de laatste tijd wel erg verwend, maar Rust Kings is verplichte kost. Pas binnengekomen op N° 15 op de Euro Americana Chart is dit verplicht voer voor de jaarlijsten, zeg ik u.


 

SAUCE BOSS
FLORIDA BLUES
Website : www.sauceboss.com
www.myspace.com/billsaucebosswharton
Email : info@sauceboss.com
Label : Burning Disk Records
www.cdbaby.com/cd/sauceboss5

"Florida Blues" is na "Come and Get It" uit 2004 en "Sky Blues" uit 2002 het nieuwe album van Bill Wharton, AKA The Sauce Boss. Sinds 1989 is dit reeds zijn negende album. Albums waarin hij stijlen brengt van gumbo tot rootsy-muziek, slide-gitaar-blues op zijn grootst. Sauce Boss laat u op deze plaat een mengeling horen van blues met country, voeg daarbij een snuifje latijn toe en een greep uit de rhythmische wereldklanken, samen met wat rap en bewerk dit met een aangepaste begeleiding en u heeft een unieke en smaakvolle schotel. Tijdens de opnames van "Come and Get It" in de Panda Studios in Clearwater, Florida, kreeg Wharton plots een hartaanval. Na zes weken, waarin hij tevens een bypass operatie onderging, was hij terug in de studio om dit fijne album af te werken. En dat hij volledig hersteld is, is nu twee jaar later zeer goed te horen op "Florida Blues". Bill Wharton is een bluesmuzikant met de slidegitaar als handelsmerk. Bij het grote publiek onbekend, maar door collega's, als Jimmy Buffett bijvoorbeeld, al jaren bejubeld. Op zijn vorig albums etaleerde hij reeds zijn kunnen en dat is tamelijk indrukwekkend. Op zijn nieuwe plaat "Florida Blues" manifesteert Wharton zich nog steeds als een briljant slide-gitarist waarvan we zijn invloeden moeten zoeken bij o.a. Robert Johnson, Elmore James, Johnny Cash, Ry Cooder, Justin Wilson, Skip James, Duane Allman, Muddy Waters en Howlin' Wolf. Maar hij is meer dan dat. We horen een gitarist die de pannen van het dak kan spelen, maar die ook de kunst van het weglaten beheerst en bovendien in vele stijlen uit de voeten kan. Blues doordrenkt met roots en rock en ... werkelijk fenomenaal gitaarwerk. Op de veertien bluesliedjes begeleidt hij zichzelf op gitaar. De blues van Sauce Boss dobbert hortend of ritmisch gestaag met af en toe een stroomversnelling. Alle nummers zijn overtuigend gebracht en geweldig begeleid door zijn band The Ingredients, bestaande uit Majic John Jones (bas, vocals) en Big Jim Jenness (drums, vocals). Gastoptredens zijn er van Lucky Peterson, Kenny Neal, Pat Ramsey, Bob Greenlee, Tony Coleman en The Kingsnake Studio Band. Het album begint met "Let The Big Dog Eat" een nummer waarin Sauce Boss solide gitaarspel en zijn prachtige stem centraal staan. Maar ook in de rest van de songs gaan zijn prachtig gitaarspel en zijn songwriting werkelijk hand in hand. Sauce Boss laat de luisteraar denken aan 'Ry Cooder meets ZZ Top'. Kortweg : Sauce Boss vertolkt met zijn indringende stem en zijn herkenbare bluesgetinte gitaarspel de nummers op zo'n intense en beklemmende manier dat deze direkte aanpak een breekbare dreigende sfeer wordt opgewekt, waarin hij op pad gaat door de blues/roots-geschiedenis met een hete saus van goede vibes in een grote pot gumbo. Een ware lekkernij voor de echte fijnproever!


 

JOHNNY MICROWAVE
PLAN 168
Website: www.johnnymicrowave.com
Email: jmicrowave@bellsouth.net
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/johnnymicrowave2

 

"Plan 168", is de titel van het nieuwe album van het muzikale paar Steve Cirkvencic (gitaar) en Cat Miller (vocals), allebei afkomstig uit Cleveland, Ohio. Op hun tweede, de opvolger van hun titelloze debuut uit 2004, laten de twee, zoals we dit reeds hoorden op hun debuut, de hoogdagen van de lekker jengelende gitaartjes weer herleven. Met een bijzonder geslaagde mélange van elementen uit rock, country en pop gedragen door hun rinkelende gitaren, met name dan het gitaarspel van Steve en hun prachtige samenzang vormen Johnny Microwave zo’n beetje de ontbrekende schakel tussen acts als Aimee Mann en Crowded House. Met tien eigen liedjes illustreert het duo op overtuigende wijze zo ongeveer op de top van zijn kunnen te zijn aanbeland. Het openende "Truth Is Stranger" en "I Am The Drummer" zijn zo twee met interessante teksten uitgeruste knipogen naar het oeuvre van Aimee Mann. De songs completeren het hoogst fascinerende beeld dat Cat Miller van zichzelf ophangt op deze nieuwe plaat. Eén beluistering van dit zelf geproduceerde en zelf bij elkaar gepende geheel volstonden alvast om te weten dat dit een juweeltje van een rootsplaat is geworden, een plaat waarin we kunnen genieten van tien songs in een mix van rootsy country en rock n' roll. Het merendeel van de nummers is mid-tempo rootsrock, en gesteund door Steve op gitaar, weet Cat zich best te manifesteren met haar wat emotionele stem, die het volume van de muziek anders met gemak aankan, zonder zich te hoeven overschreeuwen. Toch blijft Cat Miller en haar songs centraal staan op dit prachtige album. Luister maar eens naar de titeltrack en het bluesy "Radio In My Head", allemaal nummers waar ik mijn hoed voor af doe. "Plan 168" is tot nu toe het beste, wat Johnny Microwave tot nu toe uitbracht. Prachtige rootsrock muziek dus, die zelfs nog een beetje vernieuwend is. Als dat schijfjes van dit kaliber blijft opleveren, dan mogen Johnny Microwave er wat ons betreft alvast aan hun derde album denken.


 

THE JOHN DOE THING
FOR THE BEST OF US
website: www.theejohndoe.com
info & label: www.yeproc.com - www.redeyeusa.com
Redeye Distribution :
HomeNamed 2006 NARM Distributor of the Year
Distr.:Sonic Rendezvous Records - www.sonic.nl

Nou .... ik weet echt niet of hier iemand op zit te wachten. Ten eerste is John Doe maar bij een klein aantal insiders bekend en ten tweede is het album al eerder verschenen in 1998 onder de vorm van een EP en werd het voor deze gelegenheid aangevuld met een vijftal nummers die destijds blijkbaar niet in aanmerking kwamen. Wij waren de man een beetje uit het oog verloren, want na zijn succesvolle periode bij de (punk)band X en enkele solo-albums (om: "Forever Hasn't Happened Yet") en zijn deelname als acteur in meer dan 20 films (oa. Boogie Nights, Great Balls Of Fire, Oliver Stone's Salvador) kwam hij onlangs terug in de belangstelling met the Knitters (www.theknitters.net, samen met ex - echtgenote Exene Cervenka, DJ. Bonebrake en ons aller idool Dave Alvin) die 20 jaren na hun "Poor Little Critter on the Road" plots uit het niets opdoken met het album "The Modern Sounds of the Knitters". Een mini revival die meteen deed terug denken aan de hoogdagen van bandjes als Lone Justice, Green On Red,The Long Riders, Jason & the Scorchers ... enz. Van dat alles is op "For the Best Of Us" weinig terug te vinden. Al is John Doe nooit vies geweest van experimenteren (op alle gebied) en heeft hij zeker zijn verdienste in het rootsgebeuren ... dit lijkt mij een eenvoudige manier van vlug wat poen meegraaien. For the "Rest" of Us is dan ook beter van toepassing!


Discography
For the Rest of Us (Kill Rock Stars)
Kissingsohard (Rhino)
Meet John Doe (DGC)
Freedom Is… (spinART Records


GRAYSON CAPPS
WAIL & RIDE
Website: www.graysoncapps.com
Label : Hyena Records
www.hyenarecords.com
HyenaRecords@aol.com
Distr.: Bertus
www.bertus.nl

Het debuut "If You Knew My Mind" van Grayson Capps, was vorig jaar zeer verbluffend overtuigend. De zanger uit New Orleans presenteerde een vanzelfsprekende mix van souplesse, swing en diepgang. De opvolger "Wail & Ride" is vooral meer van hetzelfde. Al blijft die ruige, doorleefde en donkerbruine stem een wonderlijk effectief instrument, maar ook zijn akoestische slidegitaar en teksten liegen er niet om. Dat zijn de belangrijkste bestanddelen van de muziek van deze rootsy troubadour. In zijn liedjes ontpopt hij zich tot een dichter-van-de-straat die prachtige sfeerbeelden weet te schetsen van mannen en vrouwen die leven aan de zelfkant van de maatschappij. Zo bracht hij op zijn vorig album, het nummer "Washboard Lisa", waarin hij op meeslepende wijze de vrouw weer tot leven brengt die jarenlang op blote voeten op de hoeken van de straten van New Orleans stond om met een ratelend wasbord een paar centen bijeen te schrapen. Ook was op dit solodebuut onder meer de indrukkende titelsong van de film "Love Song for Bobby Long" (met John Travolta en Scarlett Johansson) te horen. Muzikaal gezien leunen Capps’ sfeertekeningen van het met whiskydampen doortrokken leven van de ‘verworpenen der aarde’ nogal sterk op countryblues en dat geeft de teksten precies de juiste toon mee. Grayson Capps heeft kortom met "If You Knew My Mind" een bijzonder verdienstelijk debuut afgeleverd, waarmee Capps het collectieve bewustzijn van iedere zichzelf respecterende singer/songwriter en Alt.Country minnaar invloeide. Zijn tweede album "Wail & Ride" is inmiddels gearriveerd en laat een makkelijker in het gehoor liggend groepsgeluid horen door een grotere rol voor zijn vaste band The Stumpknockers (“the best barband in town”). De kenmerkende doorrookte stem krinkelt door het hele album en de sympathieke bard voelt zich hoorbaar prima thuis in de wiegende songs over “that rotten old town that everyone loves” New Orleans. We keken dus met bijzondere belangstelling uit naar dit nieuwe album en Capps overtreft onze stoutste verwachtingen, dit is eigenlijk de gedroomde rootsplaat uit het diepe zuiden van de VS. Capps is een een liedjesschrijver en performer van formaat en met zijn nieuwe plaat zet hij voorlopig de kroon op zijn werk. Veel heeft ook te maken met de productie, want zo als voor "If You Knew My Mind" en nu "Wail & Ride" nam niemand minder dan Trina Shoemaker (Whiskeytown, Queens of the Stone Age, Emmylou Harris, Sheryl Crow) plaats achter de knoppen. Het levert een fantastisch geproduceerde plaat op. Shoemaker houdt van een lekker vol geluid, maar overdrijft dit gelukkig nergens. Capps’ mooie liedjes verzuipen daarom niet in een overdadige productie, maar krijgen door precies de juiste accenten net dat beetje extra dat een cd nodig heeft om uit te kunnen groeien tot een meesterwerk. En dat is het, want ook Grayson Capps overtreft zichzelf op "Wail & Ride" met een serie fantastische songs. De kracht van zijn muziek schuilt in de eenvoud. Zijn liedjes bestaan uit simpele, catchy melodieën die zich onmiddellijk in je hoofd nestelen. Shoemaker heeft de songs voorzien van een sobere, hechte productie waarin zijn gitaarspel, net als zijn stem, licht schurend de boventoon voeren. Daarnaast komt er af en toe, als aangename accent, een orgeltje, een piano of de prachtige vocale backing van Shoemaker zelf om de hoek, om de downtempo liedjes even licht op te tillen. En de muzikanten? Luister naar de samenstelling van zijn band en het water loopt je in de mond: Tommy MacLuckie (electric guitar, harmony vocal), Trina Shoemaker (harmony vocal, shaker, backing vocal), Larry Paxton (bass), Trevor Brooks (piano, organ), John Milhamen Shannon Forrest (drums) en Charlie Judge (piano, Wurlizter). Begeleid door deze rockers verhaalt Capps op klassieke wijze over de muziekgeschiedenis van The Big Easy, maar dan als een sociaal statement. Natuurlijk gaan vele songs over de teloorgang van New Orleans ("New Orleans Waltz") en ook over Capps zijn geloof in de wederopstanding van deze mysterieuze stad. Capps heeft gewoon een gitaar in de hand en een hoofd vol markante passanten. Dromers, zwervers, hartenbrekers en als dorpsgek vermomde profeten. Al woont hij nu in Nashville schrijft Capps in de liner-notes, dat zijn hart echter bij New Orleans blijft, en dat is ook zo te horen op deze "Wail & Ride": Loom, swampy, schurend en genesteld in de beste New Orleans traditie. Super-intense prachtplaat van Grayson Capps.


 

THE DEXATEENS
HARDWIRE HEALING
Website: www.dexateens.net
Email: info@dexateens.net
Label: www.rosarecords.nl
robbie@rosarecords.nl
Distr.:Sonic Rendezvous Records
www.sonic.nl


Ontegenzeggelijk zijn de Dexateentjes de meest rootsrockende band aller rootsrockers. "Hardwire Healing" is weliswaar nauwelijks te overtreffen werkstuk, weliswaar geholpen door de ongeschreven wet dat de derde de moeilijke is, toch lukt het in 1998 in Tuscaloosa, Alabama geformeerde gezelschap om hier kwalitatief vrij dichtbij te komen. Ontdaan van de meeste toch nuttige tierelantijnen, scheuren zij harder dan ooit maar toch met een dosis melodische subtiliteit menigmaal door de bocht. Gewapend met drie gitaren en een paar kapotte versterkers brengen The Dexateens spetterende rock 'n' roll. Twaalf tracks vol zwaar ontvlambaar Black Flag meets Black Oak Arkansas-achtig materiaal. Monsterlijke skillet rock stomp. High energy southern fried punk 'n' roll à la Man Or Astroman, Quadrajets en The Immortally County Killers. Patterson Hood van de Drive By Truckers en David Barbe (Bob Mould, Sugar, Mercyland) werden gestrikt als co-producers, en onder hun bezielende leiding ontstond "Hardwire Healing". De pretentie was een verdomd goed rockalbum maken, en daar zijn de heren zeker in geslaagd. In de vele stevige en ronkende nummers vliegen invloeden van Neil Young & Crazy Horse, Mountain, Lynyrd Skynyrd, maar zelfs ook the Misfits, Blue Oyster Cult en the Minutemen, en ook voor een rustpuntje is gezorgd middels het akoestische "Nadine", waar The Dexateens even laten zien dat ze ook een gevoelige kant hebben. Songs die meestal gaan over verloren liefdes, verloren kansen en verloren gedachten. Sterker nog, het zijn vaak zeer deprimendere verhalen. Verhalen vol drank, ontrouw ... Verhalen vol wanhoop en ellende. Het mogen misschien sombere verhalen zijn, maar wat zijn ze prachtig verpakt. Prijsnummers zijn de opener "Naked Ground" en "Makers Mound" waarbij ze refereren naar de soulvolle rock-'n-roll van het vroege Stonestijdperk. The Dexateens laten deze oerconservatieve southern rock en punk, ten alle tijden opmerkelijk luchtig, vernuftiger en subtieler klinken, zoals op het nummer "Neil Armstrong". En verder, vinden we in alle nummers een meer melodieuze gitaren gedrenkt rockgeluid, een geluid dat je vrijwel onmiddelijk bij de strot grijpt en je misschien wel nooit meer los laat. "Hardwire Healing" is een buitengewoon indrukwekkende cd die uit zeer eenvoudige middelen maximaal rendement haalt. Het is misschien nog wat vroeg om over jaarlijstjes te beginnen, ... maar als u de kans heeft deze beste kroegband ter wereld eens live aan het werk te zien, schaft u hierna deze plaat gegarandeerd aan. U begrijpt het al: dit is gewoon een van de betere Southern rock-albums van de afgelopen maanden en Rosa Records heeft dit weer eens goed bekeken.


 

BRUCE DONNOLA
THE PEACHES OF AUGUST
website: www.brucedonnola.com/music.html
info: bdonnola@optonline.net
label : Eigen Beheer

 

Mei 2006 was onze eerste kennismaking met singer/songwriter Bruce Donnola en vreemd genoeg ging het dan ook nog over het album "Vaudeville" dat oorspronkelijk in 1998 verscheen maar door CD Baby terug van onder het stof gehaald en opnieuw in de schijnwerpers geplaatst. Wij waren danig onder de indruk van dat album en blijkbaar was Bruce wel in zijn nopjes met onze recensie want de man uit New York was zo vriendelijk om ze op zijn site te vermelden en hield ons geregeld op de hoogte van zijn muzikale doen en laten. Deze week ontvingen wij de advance copy van zijn nieuwste album "The Peaches of August" dat opgenomen en gemixed werd in "Buce's basement en Jono Manson's doghouse!". Donnola die samen met David Hamburger, Andy Resnick & Artie Baguer in de jaren negentig deel uitmaakte van the Nor'easters (a cult all-acoustic country-swing-folk-blues-rockabilly-bluegrass-cha-cha-waltz band) kent ondertussen het reilen en zeilen van het songwriterswereldje en kan gelukkig voor hem de ernst en de humor ervan inzien ( Friend and collaborator Jono Manson-produced Bruce’s CD Vaudeville. The album received solid reviews and remains popular with most of the folks who received free copies. The 17 people who actually bought it, however, have remained strangely silent.). Met "The Peaches of August " vaart Bruce Donnola een aangepaste muzikale koers ... geen countryrock, bluegrass met Celtic invloeden of cajun/zydeco à "Pop13" meer, maar een twaalftal rustige sfeervolle storytelling songs die het sublieme singer/songerwriters werk van Bruce in de verf zetten. Opener "Greybeard" geeft aan dat het bedrijven/beleven van de liefde met ouder worden alleen maar intenser wordt (There on your bed all alone: I swear I still know every inch of your body. Far better than I know my own) en eigenlijk na al die jaren gewoon een voortzetting is van hoe het allemaal begon ... "Golden Slippers" ... Her eyes drift round her bedroom at all her childhood things, A small glass unicorn, a windup bird that sings.She hears the things he whispers, the mystery in his sighs, She struggles as she feels the soft hem of her nightgown rise.). Met "Get Along Little Darling" (met Andy Resnick op mandolin) en "Chenango" haalt Bruce ongetwijfeld herinneringen op die een licht erotisch tintje vertonen en getuigen van een zoektocht naar het volwassen worden. ("Dooley's Flask" en "Three Roads Suite"). Met vallen en opstaan weliswaar maar het blijven gebeurtenissen ("Pretty girl, pretty dress, Pretty smile please say yes. And here's where I'll get off I guess... On this Lincoln Highway morning"), (I'm gonna get on back to Cripplegate, North is the place that keeps me whole.Beautiful angel, lift my soul) en ontmoetingen die in je geheugen geprent staan ("How I loved you in the barlight. And the way you sang with me that night. It was just a simple harmony Oh, but it was sweet as it could be"). ("Barlight", David Hamburger on pedal steel!). Schitterende songs die aantonen dat Bruce Donnola een romanticus "pur sang" is die grasduint in zijn eigen leventje ofwel de eigenaar is van een rijke, fantasievolle verbeelding. "Nautical Summer" ...

"Many girls ignored us but some were more gracious. They’d offer us a smile or a sweet thing to eat. In July the plums were not yet quite ripe, but the peaches of August were tender and sweet."
Schitterend overwegend akoestisch album dat beslist hoge ogen gaat gooien en voor mijn part kan wedijveren met het betere werk van Gordon Lightfoot, Pete Seeger,James Taylor, Jim Croce. Het heeft een tijdje geduurd ... maar het was de moeite waard om te wachten en blijven geloven in Bruce Donnola ...
(SWA).
PS. Ondertussen heeft de man een mooie verzorgde website, inclusief songteksten, met prachtige illustraties van Janice Fried!
(www.janicefried.com/index.php)


Discography
A Rumor of Peace (1986)
A Child’s Garden of Verses (1987 EP)
Eidolons (1991)
The Nor’easters (1993 EP)
Perhaps Other Lives (1994)
Vaudeville (1998)


 

THE KENNEDYS
SONGS OF THE OPEN ROAD
Website: www.kennedysmusic.com
www.myspace.com/thekennedysmusic
Label: Appleseed Recordings
www.appleseedrec.com
Joevinyl@aol.com
Distr.: Music & Words
www.musicwords.nl
Thanks to : Alan Edwards


Het verhaal van de Kennedys klinkt als een muzikaal sprookje. Pete Kennedy speelde in de band van Nanci Griffith, kwam Maura tegen in Austin, Texas en sindsdien zijn ze samen op pad. Eerst samen met Nanci en de afgelopen jaren als de Kennedys. "Songs Of The Open Road", is de negende cd van het stel vol met aanstekelijke roots- pop. Voor dit album hebben Pete en Maura Kennedy gekozen voor covers van o.a. Gram Parsons, the Byrds, Bob Dylan en Nick Lowe, die wonderwel passen bij hun eigen repertoire. In 1995 kwam hun goed ontvangen debuut-cd "River of Fallen Stars" uit en in 1996 "Life Is Larger" met o.a. Steve Earle, John Gorka en Roger McGuinn. Vorig jaar verscheen het album "Half A Million Miles" (2005), hun debuut bij Appleseed Records. Hun nieuwe album "Songs Of The Open Road", bevat wederom een aantal, zeer sober gehouden pareltjes, maar deze keer allemaal covers van muzikanten die de laatste jaren hun grootste inspiratiebron zijn geweest. De prachtige, vaak opgewekte composities hebben naast het gitaarspel van Pete en de harmonieuze samenzang dan ook weinig opsmuk meer nodig. Alleen voor het Byrds-achtige gitaarspel in “Eight Miles High", een Byrds cover natuurlijk en Gene Clarks "Gypsy Rider" is de aanschaf al meer dan waard! De muziek van The Kennedys is nog altijd diep geworteld in de country en pop-tradities, maar is tegelijkertijd voorzien van een fris en eigentijds laagje waarin ook invloeden uit de folk en rock hoorbaar zijn. Denk aan een band als Nickel Creek, al klinken The Kennedys gelukkig wel wat minder gepolijst en overheerst hun muziek met hun rinkelende gitaren. Maura zingt zuiver en heeft een mooie snik, terwijl Pete het gruis op zijn stembanden heeft staan. Twee stemmen die los van elkaar al weten te overtuigen, maar in de wonderschone harmonieën pas echt tot hun recht komen. De fantastische zang is al reden genoeg om deze cd aan te schaffen, maar The Kennedys schotelen ons ook nog eens een set onweerstaanbaar goede songs voor. In de titeltrack van hun vorig album "Half A Million Miles" bezongen ze hun eerste ontmoeting in Austin in het jaar '92. "livin', lovin', giggin', tourin'" zongen ze met volle overtuiging in dit nummer, en ja dat mag gevierd worden, tien jaar samen on the road waarbij ze tijdens hun optredens steeds covers zongen van hun persoonlijke favorieten. Tijd om deze songs op plaat te zetten, songs die variëren van stevige rockers tot zwoele ballads en van pure roots tot zonnige pop. Door de mooie heldere stem van Maura en het prachtige, twinkelende gitaarspel van Pete krijgen covers als "Sin City" (Flying Burrito Brothers), "This Moment" (Victoria Williams), "A Hard Rain’s A-Gonna Fall" (Bob Dylan), "Pretty Girl Why" (Stephen Stills/Buffalo Springfield), "Raging Eyes" (Nick Lowe), "Eye On The Road" (Bob Neuwirth), "Gypsy Rose" (Dave Carter) en "Late Night Grand Hotel" (Nanci Griffith) een prima 'oppoetsbeurt'. Dit is kortom weer een prachtige plaat van de Kennedys en een zeer mooie toevoeging aan hun oeuvre.


KRIS DOLLIMORE
02/01/1978
Website: www.krisdollimore.com
Email:dolli17@blueyonder.co.uk
Contact: Peter Coyne
petercoyne@tiscali.co.uk
Label: Sun Pier Recordings
www.krisdollimore.com/store.html

 

De in Isle of Sheppey (een eiland voor de kust van Noord-Kent) geboren Kris Dollimore is er zo één. Een bluesy singer-songwriter met een karakteristieke stem, erg nasaal en niet de meest sterke. Op zijn debuutalbum "02/01/1978", opgenomen in de Ranscombe Studios in Rochester, staat hij echter zijn mannetje. Bijgestaan door zijn vaste vakkundige begeleiders: Wolf Howard, (The Buff Medway’s, The Solarflares, The Chatham Singers) op drums en percussie, Jim Riley op harmonica en Stuart Turner (giaar, vocals) op enkele tracks, schotelt hij sompige blues voor, vergelijkbaar met de muziek van Eric ‘Roscoe’ Ambel of een James McMurtry. Op de cover van "02/01/1978" staat een foto van Kris toen hij twaalf was en wat posters uit die periode van punk Johnny Rotten links en van Jimmy Page en Led Zeppelin rechts. Die periode, laat jaren '60 - begin jaren '70, 'de goeie tijd' van de Britse blues als Clapton, Beck, Page, en Richards met daarbij de invloeden van Muddy, John Lee en Robert Johnson maakte van Dollimore de meest gevraagde sideman/sessie gitarist, waardoor hij lange tijd deel uitmaakte in bands als del Amitri, The Godfathers, Eileen Rose, The Dammed en zelfs Adam Ant. Bij een eerste beluistering denk je meteen deze man is zeker van Mississippi, Chicago, Detroit, Georgia, Tennessee of Texas. Zijn gedreven country blues, waarin absoluut geen ingewikkelde arrangementen, maar goed in het gehoor liggende twang met teksten die zich voor de afwisseling eens niet in poëtische of cryptische bochten wringen, maar die ons vertellen waar het op staat, dat is de country blues die ik graag mag horen. En voordat Dollimore, met zijn "East Of England", Kris's ode aan zijn geboorteplaats, de plaat beëindigd, krijgen we niets minder dan elf prachtige songs van deze troubadour voorgeschoteld. "02/01/1978", is zo'n typische plaat die je op ieder willekeurig moment kan draaien. Stuart Turner nam hier de honneurs van producer waar. En, eerlijk is eerlijk, hij heeft zich meer dan behoorlijk van die taak gekweten. Zo zit de uitgestrektheid dat het nummer "Brother Ray", een song over de dood van een ouwe vriend, wordt aangemeten, het nummer bijvoorbeeld als gegoten. Andere subtiele hoogtepunten zijn o.a. zijn eigen "The Enemy", "Miss Emma Jane" en "Loved Up Blues", naast zijn versie van Hooker's "Groundhog" en een zeer originele bewerking van Iggy en The Stooges "TV Eye". In het schrijven van eigenzinnige verhalende liedjes verdiend Kris Dollimore zeker zijn plaats in het rijtje: Dave Alvin, Ray Wylie Hubbard of James McMurtry. Sterke plaat trouwens in haar geheel van een grote meneer, die eindelijk z’n juiste draai lijkt te hebben gevonden. "02/01/1978" is gewoon een briljante plaat die geen enkele rootsliefhebber over het hoofd mag zien.
release date: 1November 2006.


 

LOS STRAITJACKETS WITH THE WORLD FAMOUS PONTANI SISTERS
featuring "KAISER" GEORGE MILLER
TWIST PARTY (CD + DVD)
website : www.straitjackets.com / www.myspace.com/losstraitjackets (fan page)
label: Yep Roc Records / info: www.yeproc.com
Redeye Distribution Home / www.redeyeusa.com
Distr.:Sonic Rendezvous Records/ www.sonic.nl

 

Los Straitjackets worden beschouwd als "the Godfathers of Mexican Surf" en dat lijkt misschien vreemd voor een band die uit Nashville Tennesee komt. Frontman Eddie Angel (lead guitar), voormalig lid van the Planet Rockers en de big boss van Spinout Records, stond samen met Dany Amis (guitar) en Jimmy Lester aan de wieg van the Straitjackets. Wij schrijven dan 1988 en ondertussen nam drummer Jason "Teen Beat" Smay (Maki & the Sun Dodgers) de plaats in van Lester en kwam Pete Curry (bass, guitar, vocals, keyboards, percussie, ex - the Halibuts) Scott Esbeck vervangen in 1998. Meteen onderging de naam van de band een lichte wijziging en gingen de gemaskerde mannen (zie foto's) voortaan door het leven als Los Straitjackets. Het was in deze bezetting dat zij Eddie "the Chief" Clearwater vergezelde op de toernee die hen langs Ospel (NL) bracht. (Moulin Blues editie 2004). Voor het album "Twist Party" deden de heren beroep op "Kaiser" George Miller (zie foto, vocals, guitars, saxophone, organ), Deke Dickerson (bariton sax) en aangezien de oogjes van de surf/rockabilly fans ook verwend moeten worden, kwamen de bevallige Pontani Sisters ook hun duit in het zakje doen. Als bonus krijg je twee video's ("The Mad Scientwist" & "Twistin' Gorilla") en vakkundige uitleg die zelfs de eigenaar van twee linkervoeten in staat moet stellen om enkele danspasjes te wagen. 13 originele twist songs en covers van Fats Domino's "Domino Twist", Robert Parker's "Twistin' Out in Space" en natuurlijk Joe Dee's "Peppermint Twist" zorgen voor een dance party waarbij met "All Back To Drac's" aandacht geschonken wordt aan het jaarlijkse Halloween gebeuren dat ook in onze contreien meer en meer (commerciële) aandacht trekt. Liefhebbers van Dick Dale, Duane Eddy, the Ventures en alle Foxie Foxtrotters en Chubby Checkers die beschikken over elastieken beentjes en in gezonde conditie verkeren ... aanschaf verplicht!


LEEANN ATHERTON
EVERYDAY DREAM
website: www.leeannatherton.com
label: Rain Storm Records
info: leeann@leeannatherton.com
www.geocities.com/Hollywood/Makeup/2737/leebio.htm

"The Queen of the bardance" ...."Lady Liberty" .... het zijn maar enkele troetelnaampjes voor de in South Carolina geboren Leeann Atherton die al geruime tijd in Austin verblijft. Met "Everyday Dream" is er eindelijk een opvolger voor het bijna een eeuwigheid geleden verschenen album "Lady Liberty" (Steppin' Stone Records). Een schijfje dat destijds via de Austin music store "Local Flavor" te verkrijgen was en als ik mij niet vergis waren destijds de collega's van Rootstown (nu MazzMuzikas) er erg gretige afnemers. Het was Mike Stevenson (zie foto) die alle songs voor zijn rekening nam en in belangrijke mate een stempel drukte op Leeann's muzikale en private leven. Op "Everyday Dream" neemt zij het heft in eigen handen en is writer/co-writer van elf van de veertien songs, kan zij ondermeer rekenen op de steun van Michael Jackson, Sunny Coleman, superstar "on the way up" Papa Mali op slide, legendary Frosty Smith op drums, Riley Osbourn (Hammond B3), Courtney Audain (bass) en is de bijdrage van Stevenson beperkt tot een gast rolletje op zijn eigen "I'm not Responsible". Maar hoe je het ook draait of keert ...." the biggest voice from Austin Texas" oftewel Janis Joplin meets Bonnie Raitt steelt de show, net zo als ze dat deed op Michael de Jong's "Park Bench Serenade" (01), en bevestigt haar reputatie van klasse dame ("Sideman Jackson says in several years on stage at Maria's Tacos every Friday - and lots of other gigs, too - he has never heard her miss a note). Een album dat met "Bored with the Blues", de schitterende down & dirty bluessleeper "If You Can't Love Me" en Coleman's "Hard Stuff" voortreffelijk uit de startblokken schiet. Het speciaal voor Leeann geschreven "These Brown Eyes", de ode aan "Mambo" John Treanor, (rubboard, drums, 1953 - 2001, www.honkytonkangels.com/Mambo/mambo.html) en de prima vertrouwdeTexas blues op "Just My Man", "Too Many Tears", "Something To Crow About" en "Change your Mind" zorgen er voor dat niet alleen "Everyday Dream" in aanmerking komt voor een van de beste blues albums van 2006, dat Leeann Atherton behoort tot het kransje "Angels Sings the Blues" maar binnenkort op haar vertrouwde "Full Moon Barn Dance" in South Austin (http://profile.myspace.com/index.cfm?fuseaction=user.viewprofile&friendid=54823333) een bordje kan hangen met de vermelding 'Gesloten wegens European Tour with the Outsiders'. Woman & Man ... ontvang haar met "Tenderness"!


 

HAZMAT MODINE
BAHAMUT
Website: www.hazmatmodine.com
www.myspace.com/hazmatmodine
Email: wschuman@aol.com
Label: Geckophonic/Zpsygoat
www.cdbaby.com/cd/hazmatmodine

 

Ok ik beken, Hazmat Modine is niet direct een band die commotie teweeg brengt vanwege nooit van gehoord. Dat neemt niet weg dat deze band een dijk van een cd op de markt heeft gegooid. "Bahamut"! uitgegeven bij Geckophonic/Zpsygoat, staat rechtop met gepaste fierheid te blinken als een hoogglans gouden icoon (zie cover). Hazmat Modine is een gezelschap met een vrij ongewone bezetting. Frontman Wade Schuman (diatonic Harmonica, gitaar, banjitar, vocals) speelt al net zo meesterlijk op mondharmonica als zijn partner Randy Weinstein (diatonic harmonica, chromatic harmonica, sheng, vocals). Al wordt er op dit album virtuoos gespeeld, het klinkt nergens als een vertoon van virtuositeit. Integendeel zelfs. We krijgen het gevoel dat we stiekem mogen meeluisteren met twee vrienden die samen met Joesph Daley (Tuba), Pete Smith (Guitar), Michael Gomez (gitaar, steel gitaar, banjitar), Rich Huntley (drums) en Pam Fleming (trompet, flugelhorn) puur voor hun eigen plezier samen zitten te spelen, maar desondanks is dit een plaat waar het spelplezier van afspat, een plaat waarop de meeste composities van Wade Schuman zijn. Samen met gastmuzikanten uit de New York music scène, als cult-favoriet singer/accordionist Rachelle Garniez, Moonlighters steel gitarist Henry Bogdan en de cimbalomist Alex Federiouk, levert dat een zeer ontspannen plaat op, maar tegelijkertijd een plaat waar ontzettend veel op te beleven is. De muziek is zo onnadrukkelijk subliem dat je de neiging hebt er aan voorbij te gaan, maar als je beter luistert bevat dit album het ene juweeltje na het andere. Hazmat Modine is een groep buitengewoon muzikanten die ook durven en kunnen improviseren. Dat levert niet alleen heel mooie, maar ook zeer spannende muziek op. Het begint meteen al in het eerste nummer "Yesterday Morning", als we een harmonicaduel voorgeschoteld krijgen dat zijn weerga niet kent. Voor het tweede nummer "It Calls Me" kunnen ze zelfs rekenen op de Huun-Huur-Tu zangers, een viertal bevriende zangers uit deTuvans, een plaats in Rusland dicht tegen Mongolië. Alle composities geschreven door Schuman zelf, en de covers van songs van Slim Gaillard, Jimmy Rogers, Jaybird Coleman en Irving Berlin zijn gepassioneerd, sprankelend, swingend, en vooral ook heel spannend. Hamat Modine combineren calypso - alt-country - blues - gypsy, muziekgenres die je niet snel met elkaar in verband zou brengen, en doen dat op een bijzonder spannende manier. Schuman en Weinstein zijn een stel knotsgekke virtuozen op mondharmonica's, die spelen in de traditionele American music als de harmonica bands van de jaren '20-'30, en die stijlen combineren als whorehouse blues, reggae, Klezmer, country, jazz en gypsy-getinte muziek. Dit duo zijn geen echt opmerkelijke zangers, maar er wordt wel zo overtuigend gezongen dat je er behoorlijk aan gehecht raakt, na een aantal keren draaien. Bovendien dringt in eerste instantie, door de relaxte manier van zingen, niet goed tot je door dat de teksten soms wel degelijk behoorlijk scherp en kritisch zijn. De muziek is ingewikkeld, interessant en zeer ingenieus, zonder dat het de rauwe kracht van de blues verliest, en dat is heel knap. Je wordt in deze muziek meegesleurd, terwijl je tegelijkertijd met open mond naar de geniale constructies van de composities zit te luisteren. Intiem, subtiel, stevig, prettig rammelend, en dat allemaal bijna een uur lang. Een heerlijke cd, die je niet snel meer loslaat en die na een tijdje toch behoorlijk onder je huid kruipt. Een verslavende feestplaat.


 

AD VANDERVEEN
CLOUD OF UNKNOWING
Website: www.advanderveen.nl
Email: info@advanderveen.com
Label & Distr.:Sonic Rendezvous Records
www.sonic.nl

De uit Bussum afkomstige singer-songwriter Ad Vanderveen richtte in 80/90-er jaren de countryrockformatie Personnel op en is daar met verve in geslaagd. Sindsdien werkt Ad onder zijn eigen naam en doet ook side projects zoals 'The O' Neils', zijn electrische garage band, 'The Iain Ad Venture', met Iain Matthews en 'More Than A Song', met Eliza Gilkyson en Iain Matthews. Wordt vaak heen en weer geslingerd tussen akoestisch en electrisch en andere instrumenten (piano, resonator, harmonica) maar basis is vocals en akoestische gitaar, want hij is wel degelijk een singer/songwriter/gitarist in de Americana-stijl. De laatste jaren beginnen zijn naam en muziek in een bredere kring van muziekminnaars in binnen- en buitenland door te dringen. En terecht, want niet alleen is hij een begaafde gitarist, ook is hij een vaardige liedjesschrijver. Naast zijn ontelbare sterke soloplaten, waaronder zijn vorig jaar verschenen "Fields Of Plenty" (2005), "The Moment That Matters" (2003), "Witness" (2002) en "More Than A Song" (2001) initieerde Ad in het vak ook vele side projects. Op sommige van zijn platen domineert de rockmuziek, op andere laat Ad zich van een meer introspectieve, folky kant horen. Zijn nieuweling behoort tot de laatste categorie. "Cloud Of Unknowing" bevat elf prachtliedjes opgenomen met het Crossroads Combo: Kersten de Ligny (vocals, percussie), Arwen Linnemann (upright bass) en Roel Overduin (drums, percussie), in De Amer in het rustieke dorpje Amen. Ad zingt zijn liedjes, begeleidt zichzelf op gitaar, piano, harmonica, en laat zich hier en daar vocaal bijstaan door Kersten de Ligny, die hier op zeer smaakvolle wijze een soort Emmylou Harris achtige rol vervult. De plaat opent met het prachtige "To Say I Love You", een waar hoogtepunt op deze plaat. Maar de andere zelfgepende songs zijn allemaal voltreffers, allemaal prachtige ballades, mooi puur en warm opgenomen en alsof je ook aanwezig bent bij dit intieme huiskamerachtige concert. De teksten zijn intens over het leven, gevoelens en gedachten en de ballast uit heden en verleden die een mens met zich meedraagt. Ingetogenheid is de kracht van Vanderveen. Zo eenvoudig zijn woorden zijn, zo spaarzaam is zijn gitaarspel, zo onnadrukkelijk zijn zang. "Cloud Of Unknowing" is een cd waar iedere liefhebber van rootsmuziek zich ongetwijfeld in kan vinden, juist daardoor weet Ad Vanderveen ons zo te raken met zijn muziek.

Tracks: To Say I Love You, No Man's Land, Whose Blues?, Home To Me, Love's Why You're Alive, Going To The Well, Stationary Ways, Every Day People, Cloud Of Unknowing, Wild Horses, Fate's Final Word.

 


OCTOBERMAN
THESE TRAILS ARE OLD AND NEW
Website: www.octoberman.ca
www.myspace.com/octoberman
Label: White Whale Records
www.whitewhale.ca
marc@whitewhale.ca

De songs op het album "These Trails Are Old And New" worden in handen van Marc Morrisette persoonlijke, elegante liedjes, losgezongen van elke conceptuele logheid. Deze uit Vancouver komende singer-songwriter is gezegend met een verbluffend intieme, geruststellende stem. Hij hoeft geen moment sentimenteel uit te halen om toch emotioneel raak te schieten. Het is een stem die beperkingen kent, niet alleen van hemzelf, maar ook van de omringende wereld. In zijn stem weerklinkt een berustende, maar montere doorleefdheid, van iemand die zich niet gek laat maken, maar tegelijk vrij is van cynisme. Zijn negen zelfgepende songs, zijn meer een alledaagse vertelling, want daar heeft Morrisette een gouden gevoel voor. Morrisette is een observator met een scherp oog voor menselijke karakterteristieken; met een scherpe radar voor hoe moedwil en misverstand het dagelijkse leven kleuren. Morrisette kent de menselijke maat, waardoor deze plaat in zijn roerende eenvoud en eenheid prima op zichzelf genoten kan worden. De instrumentatie is spaarzaam, zoals Will Oldham in zijn eerste periode op het Domino-label, maar zeer functioneel. Als iemand de drums beroert, dan heeft dat, hoe lichtjes hij ook op de cimbalen tikt, groot effect. De ruimtelijkheid die de liedjes omringt, dwingt je in die stem te kruipen of zelfs om het tekstboekje erbij te pakken, een boekje dat er spijtig genoeg niet bij is. Dan heeft Morrisette je ongetwijfeld waar die je hebben wil: een en al aandacht voor de negen alt.folkjuweeltjes met als uitschieters: "X-pat", "Tokyo Nightmare" en "The Man Who Couldn´t Speak". Het maakt "These Trails Are Old And New" ook tot een even vanzelfsprekende als prominente cd; wie wil ondergaat een grootse artistieke vervolmaking, maar de cd excelleert met hetzelfde gemak in zijn gemoedelijke, alledaagse monterheid. Marc Morrisette imponeert en stelt tegelijk gerust. Hij is groots door het klein te houden. Het is volmaakte lofi-indiefolk-muziek, zonder weerga of bedenkingen. Er is een concept in het spel van hier tot ginder, maar ook zonder maar het flauwste benul te hebben van die context, is "These Trails Are Old And New" een betoverende cd.

 


 

DERRIN NAUENDORF
THE RATTLING WHEEL
www.derrin.info
www.derrinnauendorf.com
www.myspace.com/derrinnauendorf
Label: Rising Records
Info:www.goforit-promotions.co.uk
goforit-promotions@ntlworld.com

Derrin Nauendorf is geboren in Geelong, Australie en op dertienjarige leeftijd pakt hij voor het eerst een gitaar op en twee jaar later speelt hij reeds bij diverse locale bandjes om vervolgens zijn eigen drie-mans formatie op te richten. Deze is al direct succesvol en Derrin wint ondermeer een talentenjacht. Het gevolg is een tournee door de VS. Begin 2001 neemt Derrin samen met vriend en drummer David Downing de stap om Australie achter zich te laten en naar Londen te gaan. En het succesverhaal gaat door. Het Engelse publiek is razend enthousiast over het duo dat met minimale middelen, een gitaar, een stem en een houtje-touwtje drumkit, heel mooie muziek maakt. Als invloeden noemt hij zelf: Geoff Achison, Bob Dylan, Tom Waits, Jeff Lang, Martin Stephenson, Richard Thompson, Steve Earle, Jose Gonzalez, Marco Goldsmith, Stevie Wonder, Loudon Wainwright, Hendrix, Chris Whitley, James Brown. Na jaren van touren heeft hij deze invloeden tot een eigen geluid weten om te smelten. Nauendorf is daarbuiten nog iemand die over een schitterende gitaar techniek beschikt en bovenop nog een begenadigd songschrijver is. Voor zo’n artiesten moet een grote carrière zijn weggelegd. Hij bewees dit al op zijn vorige albums "Natural", "Boardwalk", "New History" (2005) en Wasteland (2003), waarvan deze laatste twee albums een container vol aan lovende recensies kregen. Gewoon omdat 't puur draait om de intensiteit die Nauendorf met zijn rauwe stem uitstraalt, gekoppeld aan het soort rootsmuziek dat verrekt slim is opgebouwd, maar uit de speakers knalt alsof het door een enthousiaste technicus tijdens repetities spontaan op tape is gezet. Bij de eerste keer draaien van zijn nieuwste CD, "The Rattling Wheel", pakt Derrin gelijk de aandacht. Hier moet je naar luisteren. Derrin heeft een krachtige stem en een dito manier van gitaarspelen met krachtige uithalen. Voor de nodige accenten zorgt de rest van de band: Jamie O'Keefe (drums), Rick Foot (double bass), Arnie Cottrell (mandolin), Ron Singh (harmonium) en de backing vocals van het producers duo Segrott/Cottrell. Derrin Nauendorf is moeilijk in een hokje te plaatsen. Hij zingt/speelt blues met folkinvloeden of rock met folkinvloeden. Het beste is Derrin maar zijn eigen hokje te geven. De CD start dus al meteen met een hoogtepunt: "Universe Demands", dat gelijk de toon voor de hele CD zet. Nauendorf beschrijft zijn muzek als: “A kind of post modern Steve Earle type thing - more energetic, with a rougher feel – I’m writing more for a band now, rather than just myself; exploring bigger sounds and arrangements”. Derrin heeft een grote stem en die moet de ruimte krijgen en zijn teksten zijn op de een of andere manier heel beeldend. Zeker met de minimalistische begeleiding zie je de plaatjes ontstaan. Naast een goede stem is de gitaartechniek van Nauendorf in orde. Hij bewijst dit nogmaals in het tweede nummer, "Shipwrecked", een song die zoals het eerste nummer voldoende single potentiaal hebben. Feitelijk kunnen we deze plaat aanschouwen als de 'best off' gezien we hierop vele songs terugvinden van zijn vorige albums, nl. 1 van "Natural", 2 van "Boardwalk", 3 van Wasteland en 3 van New History en twee nieuwe tracks: het openende "Universe Demands" en "My Hurricane". Maar ook enkele oudere tracks, als "Where Two Men Go Tonight" met hierin een groot aandeel voor de Singh brothers, en "Deliver Me An Angel", een nummer dat u beslist gaat meezingen. "The Rattling Wheel" bevat allemaal prachtige nummers die door Segrott/Cottrell geproduceerd werden, maar de absolute uitschieters blijven die twee openers. Na een flink aantal malen de CD beluisterd te hebben is er maar één conclusie mogelijk. Derrin Nauendorf gaat ook de Lage landen veroveren. Deze moderne troubadour, misschien het beste hokje voor hem, heeft alles in zich en biedt met deze mooi opgenomen CD alle mogelijkheden om hem beter te leren kennen. Kortweg: "The Rattling Wheel", dit broeit, hypnotiseert en betovert!


 

WHEELS ON FIRE
Label: www.rosarecords.nl / robbie@rosarecords.nl
Distr.:Sonic Rendezvous Records / www.sonic.nl

 

Nog voordat ik een muzieknoot heb gehoord ben ik al zwaar onder de indruk van de nieuwe CD van Wheels On Fire. Wat een geweldig artwork! Erg fijn dat er nog bands en platenlabels zijn die geld en moeite spenderen aan het uiterlijk van een productie. In deze tijden van downloaden en MP3’s moet je je best doen om de mensen hun portemonnee te laten trekken en dat is bij Wheels On Fire absoluut gelukt. Maar laten we de muziek vooral niet vergeten. Het Wheels On Fire-debuut is geweldig, dat moet voorop blijven staan. Een hype of niet, Wheels On Fire hebben gewoon 11 dynamische nummers opgenomen die rammelen, aanstekelijk zijn en om een ontelbaar aantal draaibeurten vragen. Ze gaan er met hun garage/rock & roll namelijk behoorlijk tegenaan met scheurende gitaren, een spetterend orgel, stuwend bas -en drumwerk en een zanger die het niet al te braaf houdt. Op hun titelloze debuut laten Michael Chaney (vocals, gitaar, harmonica) en John Garris (vocals, gitaar) de gitaarriffs om je de oren vliegen en de distortion laat je cd-speler uit de kast trillen. Tel daar het ronduit lekker orgelwerk van Susan Musser bij op en je komt tot de conclusie dat je niet anders kan dan mee rocken op deze geweldige plaat. Het eerste nummer "Train On Fire" pakt je vast met zijn geweldige ritme en tekst en pas na het laatste nummer "Cryin' Bleedin' Dyin'" word je weer losgelaten. Deze vijfmansformatie uit Athens, Ohio laten dus wel degelijk in hun garagerocknummers de rock & roll uit de sixties doorklinken met als hoogtepunten: "Drinking From A Broken Glass", "Old Crow" en "Doc Holiday", allemaal rhythm & bluesnummers die een goed geluimd mens alleen maar vrolijker maken. Producer Teddy Morgan mag wederom eens fier zijn. Wheels On Fire maakt muziek die zich laat beïnvloeden door country, blues, rootsrock en garage. Invloeden die worden samengesmolten tot een prachtig eigen geluid. Een geluid dat aansluit bij het beste uit het verleden, maar dat tegelijkertijd verdomd eigentijds klinkt. Het ene moment zeer ingetogen, het volgende moment rauw en lekker stevig. Prima muzikanten, overtuigende eigen songs en vooral een hele goede zanger. Een eersteklas groeiplaat van een band die behoort tot het beste dat de Amerikaanse rootsmuziek momenteel te bieden heeft. Niet te snel oordelen; dan komt het helemaal goed.


 

COL RAY PRICE
Website : www.colrayprice.homestead.com
www.myspace.com/colrayprice
colrayblues@yahoo.com.au
www.cdbaby.com/cd/colrayprice

 

Maar al te vaak wordt onterecht de bewering gemaakt dat er geen unieke bluesbands meer bestaan. Zoals bands die ondermeer groot zijn in het brengen met een mix van blues, stomp beat boogie, delta slide, texas boogie en wat countryblues getinte nummers. Een vijftal komende uit Tumut, Australie, genaamd Col Ray and The Scary Cats voldoet nochtans uitstekend aan deze verwachtingen, een unieke mix van voor genoemde stijlen, dit met een eigen touch er aan toegevoegd. Een band die de kunst verstaat om degelijke songs aangenaam te laten overkomen. Dit bewezen ze op hun vier albums die onder hun naam verschenen, waarvan hun vierde album "Feather" (2004) kon rekenen op zeer lovende recensies. Col Ray Price, oprichter van deze band, heeft heel wat muzikale watertjes doorzwommen, waaronder : Dixieland, New Orleans Jazz, Ragtime, ... tot hij de country blues ontdekte, hij besloot er een eigen sound aan te voegen en zo ontstond zijn nieuwe titelloze album. Net als wijlen Jesse Fuller, Bob Log III, Jawbone is Col Ray Price op deze plaat een eenmansband. Col Ray Price bespeelt harmonica, slidegitaar, terwijl hij op een ingenieuze manier met zijn voeten de pedalen van een drumstel indrukt. Dit album is er niet om uit de bol te gaan, integendeel de vijftien tracks, van de kenmerkende 'Fat Possum'-stijl, zijn een waar luistergenot te noemen. Met behulp van gitaren, mondharmonica en allerhande slaginstrumenten wordt een soort rauwe bluesskiffle gedeponeert waarin echo’s van de grootmeesters van de vooroorlogse deltablues doorklinken. De ene keer lijkt de muziek van de primitieve oneman-band vocaal sterk op Big Joe Turner en Son House, letterlijk een huilende en jankende blues waarin bluespioniers als Sonny Terry en Brownie McGee naast R.L. Burnside en Robert Belfour ook kunnen geciteerd worden. De geest van Howlin’ Wolf is nooit ver weg, en vaak worden de rudimentaire ritmes ondersteund door een snerpend mondharmonica, die Rev. Larry 'Harp Dog' Gordon op een drietal songs als een soort veredelde kazoo hanteert. Col Ray Price laat zich niet gemakkelijk vastpinnen. Zo is hij naast singer-songwriter met een uitgesproken talent voor het schrijven ook een veelzijdig snarenplukker. Price heeft zich door de jaren ontwikkeld tot een begeesterd verteller en klasse gitarist, en met dit aangename album, opgenomen in de Flying Fox Studios, Wagga Wagga NSW, blijkt dat hij geen zuivere bluesy wegen bewandelt, maar ook folk, country, en, algemeen gesproken, verwerkt hij allerlei 'House Rock’n Blues' tot 'Mississippi Hill Country Blues Boogie'. Col Ray Price laat geen nieuw geluid horen, maar wel een overtuigend. Geen voer voor (blues)puristen maar meer openminded rootsliefhebbers zullen veel plezier beleven aan dit vreemde intrigerende schijfje.


RODNEY LEJEUNE & THE TEXAS CAJUN PLAYBOYS
website & label : www.great-recordings.com
info:Info@Great-Recordings.com
www.cdbaby.com/cd/rodneylejeune

 

In 1998 hield Rodney Lejeune het voor bekeken en hing de gitaar aan de wilgen. De man zag het levenslicht in Church Point Louisiana (27/7/1935) en verhuisde in1957 naar Texas waar hij Andrew Cormier (www.lsue.edu/acadgate/music/andrewcormier.htm) tegen het lijf liep en de rest is geschiedenis. Lejeune mag beschouwd worden als een van de boegbeelden van het Cajun gebeuren in East Texas & South Louisiana. Het was Floyd Badeaux die het de moeite waard vond om een aantal oudere opnames (eind jaren tachtig) opnieuw op de markt te gooien. Het handelsmerk van Lejeune zijn de traditionele walsjes die je vanzelfsprekend kan terugvinden op dit album: zijn eigen "Musicians Waltz" en "I'm back at the Dance again tonight" worden afgewisseld met klassiekers als "Jole Blon", "I Made a Big Mistake" (J.D. Miller), "Allons A Lafayette" ( J. Falcon), en enkele songs ("Catch My Hat" en "Le Valse De Grande Chemin") van cousin Iry Lejeune(www.docsouth.unc.edu/sfc/goldband/artists/iry_lejeune/) die op 27 jarige leeftijd bij een ongeval om het leven kwam. Voor de opnames kon Rodney rekenen op de steun van ondermeer Chris Miller/Andrew Cormier/John Dale Hebert/Pat Savant op accordion, Larry Miller op steel guitar, Garland Dominique op drums en Arthur Leger en Francis Andrepont op fiddle. Een fraai overzicht en zeker één must voor de cajun liefhebbers die verzot zijn op "Old Style Dance Hall Music!"


 

JON PARIS
BLUE PLANET
Website: www.jonparis.com
Label : Blues Leaf Records
www.bluesleaf.com
bluesleaf@aol.com
Distribiteur: Blues Promotion / Parsifal
www.blues-promotion.be
blues.promotion@proximedia.be

Als je het bluesgebeuren al een aantal jaren volgt, dan raak je niet zo heel erg snel meer onder de indruk van deze of gene artiest of show. De "we hebben het al eens meer gezien en gehoord" ervaring duikt dan steeds vaker op en een show of artiest moet bijna van een onaards uitzonderlijk gehalte zijn om de interesse klaarwakker te houden. Dit probleem is zich nog nooit gesteld bij een show/optreden van Jon Paris, deze zanger/gitarist/song-writer uit New York vond de blues langs Texas 'guitar-slinger' Johnny Winter met wie hij een tiental jaren op tour ging, maar ook andere rock en blues grootheden als Bo Diddley, Robert Gordon, Link Wray, Johnnie Johnson, Mick Taylor, Chris Spedding, Chuck Berry, John Lee Hooker, Hubert Sumlin, Elvin Bishop, Phoebe Snow, Percy Sledge en Big Jay McNeely wisten Paris te vinden. Met zijn debuut-cd "Rock the Universe" (1995), voor het Fountainbleu label, wist hij de critici aan zijn kant te krijgen, maar nu, weliswaar tien jaar later, verbaast hij weer zijn trouwe fans met een zeer energiek album, "Blue Planet", voor het zo geprezen Blues Leaf label, waar president Joe Morabia hem warm ontving. In al die jaren is Paris altijd blijven touren met zovele optredens per jaar, samen het podium delend met B.B. King, Freddy King, Muddy Waters, Luther Allison, John Mayall, James Burton, Dr. John, the Yardbirds, Lonnie Mack, Jack Bruce, John Entwistle, Gregg Allman, Steve Miller, Edgar Winter ... en zovele anderen. Zo opende hij met zijn band, waarmee hij nu al 25 jaar op tour is voor o.a. George Thorogood and the Destroyers, Brian Setzer, Etta James, Albert King, Dick Dale, Cheap Trick, Little Feat, Bobby "Blue" Bland, Southside Johnny and the Asbury Jukes, Foreigner, the Guess Who... (zie verder voor hoogtepunten 2003 tot 2005). Te druk om zelf aan eigen opnames te denken zou u denken, maar goed dat Blues Leaf weet wat kwaliteit is en met "Blue Planet" brengen ze meteen weer een voltreffer op de markt. Paris die op deze plaat geruggesteund wordt door Susan Didrichson (vocals), Bob Held, Amy Madden (bas), Sandy Gennaro, Tom Compton (drums), levert een cd af om van te smullen waarop hij zelf uiblinkt in zijn geweldige gitaar- en harmonicaspel, en dit in dertien vrij stevige blues-rocknummers, waarvan hij er zelf acht heeft geschreven. Zijn warme donkere stem en zijn krachtig passioneel gitaarspel domineren de ganse cd. Paris injecteert deze tracks met stevige maar nooit vervelend gitaarwerk met als uitschieters zijn eigen gepende "Til I Lost You", "This Ain't The Planet I Signed Up For" en "Paris Blues". Sommige van deze nummers laten denken aan de periode toen hij de bas hanteerde in Johnny Winter's trio. Naast zijn John Lee Hooker tribute, "The Boogie" blijkt zijn slidegtaar nog steeds zijn geheime wapen te zijn, zoals in Sonny Thompson's "The Sad Night Owl", zijn eigen "One Step Forward and Two Steps Back" en Elmore James' klassieker "Talk To Me Baby". Kortweg: Jon Paris zijn stem is een goede aanvulling op zijn handelsmerk, het aan ongelooflijkheid grenzende gitaarspel wat hij op de juiste manier in deze stijl weet te initiëren. Afgaande op dit album durven we stellen dat Jon Paris op dit ogenblik wellicht zelfs de prominentste bluesrockgitarist van zijn generatie is. Een dampend schijfje voor alle blues-rock-gitaarfanaten.


2003
* B B King - B B King's - NYC
* George Thorogood & the Destroyers - Summerfest - Milwaukee, WI
* Joan Jett - Harley-Davidson 100th Anniversary - Milwaukee, WI
2004
* Little Richard - B B King's - NYC
* Buddy Guy - Summerfest - Milwaukee, WI
* Bobby Bland - South Street Seaport - NYC
* Corey Harris - Buddy Guy's Legends - Chicago, IL
2005
* GEORGE THOROGOOD & THE DESTROYERS - B. B. King's (NYC)
* LEON RUSSELL - B. B. King's (NYC)
* LITTLE FEAT - Summerfest (Milwaukee, WI)
* MAGIC SLIM - Buddy Guy's Legends (Chicago, IL)
* JOHNNY WINTER - B. B. King's (NYC)
* JOHN HAMMOND - B. B. King's (NYC)


HANK & NICK
THE VEGAS TAPES
Website: www.tboystudio.com
Email: tboy543@aol.com
Label: Nick Evans Mowery
www.cdbaby.com/cd/hanknick

Het Amerikaanse duo Hank "the hawk" Mowery and Nick "tangent boy" Mowery zijn in ons land misschien wel geen bekenden, maar samen vormen ze een onvergelijkbaar bluesduo. Met hun muziek, een mix van rauwe akoestische blues, bluegrass, folk en country muziek, hebben Hank & Nick een vaste schare bewonderaars aan zich weten te binden, zoals de titel van hun nieuwe album "The Vegas Tapes" al laat vermoeden, in Las Vegas en omstreken. Deze plaat is na hun debuut "30 Yrs Gone" (2004) en "Blood & Rust" (2005) het derde album voor Nick Evans Mowery en zal voor zowel fans als nieuwe luisteraars een mooie verrassing zijn. Ondanks het feit dat ze reeds een heel tijdje bij elkaar zijn, zijn ze nog steeds even creatief en geïnspireerd. Als je alleen al ziet wat ze allemaal spelen naast hun basisinstrumenten en hoe goed ze dat doen, dan sla je steil achterover (neem maar even een kijkje in hun eigen Tangent Boy Studio in Las Vegas: www.tboystudio.com/thestudio.htm). Nu is virtuositeit niet alles, want vooral in de blues moet je ook in staat zijn de luisteraar in het hart te raken. Met de indringende zang van Nick Evans lukt dat bijzonder goed. Hij heeft een jonger klinkende stem en weet je daarmee keer op keer te raken. Geen wonder dan ook, dat zijn album "Blood & Rust" van vorig jaar kon rekenen op tal van goede recensies. De stijl waarin hij zijn eigen twaalf songs in een mix van 'down-home' akoestische folk/bluegrass brengt doet voornamelijk denken aan de jonge Bob Dylan. "Blood & Rust" bevat publieks lieveling "Dylan's Ride Home" en "Road To Arlington", een nummer dat zowat als tribute mag gezien worden voor de soldaten in de U.S. Armed Forces in Iraq. Hank & Nick, die reeds 20 jaar muziek spelen, zijn dé vertegenwoordigers van de, zoals ze het zelf omschrijven,: "Down-home, harp screamin', guitar twangin', Screw-it. I'll just call in sick tomorrow Blues". Hank Mowery is onder andere beïnvloed door Gary Primich en Kim Wilson, met wie zijn blaasstijl meestal vergeleken wordt en voor Nick Evans gitaarspel zijn namen als Bob Dylan en Eric Clapton nooit niet ver weg. Sommige van de composities leunen dan ook dicht aan bij de Delta blues en Rhythm & Blues. Hun begeleiding is soms modern en gesofisticeerd te noemen. Al deze ingrediënten vinden we terug op hun nieuw album "The Vegas Tapes", waarvan de opnames gebeurden in 07/22/2002 en 04/17/2005, en dit allemaal in een knappe productie van Nick Evans. Hun muziek klinkt overwegend vrolijk, en daarmee grijpen ze terug naar de oorsprong van de blues. Wat deze plaat verder bijzonder maakt zijn de arrangementen. Alle nummers leveren mij een soort van laid back gevoel op. Lekker onderuit op je stoel, pilsje erbij en genieten van prima ontspannen uitgevoerde countryblues. Evans speelt overigens op momenten echt verbijsterend goed gitaar en Mowery weet de mondharmonica gedoseerd toe te passen. Dit is een cd met easy listening countryblues, genuanceerd uitgevoerd door zeer ervaren instrumentalisten. Het klinkt heel natuurlijk. De hele cd is eigenlijk één grote ontdekkingstocht als je dacht dat blues een simpele muzieksoort was. Elf songs, waaronder mooie versies van o.a. "Ramblin' On My Mind" van Robert Johnson, "Sunday Morning Coming Down" van Kris Kristofferson en natuurlijk een cover van Bob Dylan, nl. "Girl From the North Country" kon niet ontbreken. Hans & Nick leveren met dit nieuwe album "The Vegas Tapes" een echt meesterwerkje af, geen baanbrekend of vernieuwend album, maar een cd die op elk moment weet te boeien.


 

DAN MAHAR
LONG STONE’S THROW
Label: WhiteSmoke Records
www.cdbaby.com/cd/danmahar

 

Als er één voordeel is aan het regelmatig jammen in bluesclubs in Chicago dan is het wel dat je de kans krijgt te leren van de groten. Dit is zeker een feit voor deze Dan Mahar die dankzij talrijke jams de gelegenheid kreeg te spelen met groten als Buddy Guy, Chicago Slim en vele anderen. Toen dan eind jaren ’70 de disco z’n opmars deed vluchtte hij naar het meer serene Aberdeen in Zuid Dakota. Daar heeft hij een tijdje gespeeld met een band genaamd Fast Eddie, het was ook tijdens een optreden met deze band dat hij Billy Dean tegen het lijf liep. Billy Dean was op dat moment bezig met de opnames van een plaat voor Capitol Records en vroeg Dan Mahar om de solopartijen voor zijn rekening te nemen. Al zo toerden ze samen 4 jaar door de States en deden ze tv-optredens bij o.a. The Tonight Show. Ondertussen woont Dan Mahar al weer een tijdje in Dakota en heeft hij zich bezig gehouden met het schrijven van eigen materiaal. Zijn jaren ‘on the road’ en ervaring zorgen ervoor dat hij perfect weet wat het publiek wil. Zelf noemt hij het uptown blues, down blues, rocking blues, love blues, lostlove blues enz. Inderdaad de dagdagelijkse dingen die ons allemaal bezig houden. Het klinkt allemaal zeer beschaafd en volgens mijn bescheiden oren netjes afgemixt voor de Amerikaanse markt. Dan is op gitaar zeker niet slecht maar ook geen hoogvlieger en gebruikt alle trucs uit het boekje van de groten der aarde. Regelmatig hoor je ook tandem-arrangementen tussen de 2 gitaren of gitaar en keyboard. Een uitschieter is voor mij het mooi uitgewerkte nummer ‘You Don’t Have To Tell Me’, voorzien van mooie gitaararrangementen, knappe ondersteuning op keyboards en mooie vocale lijnen. Het rustige slownummer ‘I Never Meant Us To Fall’ is zeer zeker ook te pruimen. Verder wil ik ook een dikke 10 geven voor de stem van Dan Mahar, lekker warm waar het hoort en aggressief dreigend op andere momenten. Als debuut is dit zeker geslaagd alleen vrees ik dat het voor de Europese markt nog wat te vroeg is.
Blueswalker


 

JIM LAUDERDALE
Album : COUNTRY SUPER HITS ! VOL. 1
Album : BLUEGRASS

website : www.jimlauderdale.com
www.myspace.com/jimlauderdale
label : Yep Roc Records
info : www.yeproc.com
Redeye Distribution Home
Distr.:Sonic Rendezvous Records/ www.sonic.nl



"The Hip Country Chameleon" heeft zijn nieuwe werkgever Yep Roc Records meteen een fraai welkomsgeschenk bezorgd dat uitstekend kan dienen als vervroegd Sinterklaas of eindejaarscadeau voor de country/bluegrass liefhebbers. Met liefst twee albums verbreekt James Russel Lauderdale (Statesville, NC) het stilzwijgen en geeft hij aan dat zijn inspiratiebronnen nog lang niet droog staan. Het zal de artiesten die in het verleden beroep deden op zijn songs als "muziek" in de oren klinken. Er staan nogal wat bekende namen op dat lijstje ... Vince Gill, George Jones, George Strait, The Dixie Chicks, Buddy Miller en toch is de man enkel bij de insiders bekend. Vreemd, want Jim Lauderdale kreeg voor zijn bluegrass album "Lost in the Lonesome Pines" ('02), een Grammy (samen met Ralph Stanley & the Clinch Mountain Boys) en mocht op de koop toe rekenen op enkele awards voor "Artist of the Year" en "Song of the Year. In 2004 noteerden wij zijn laatste wapenfeit met het album "Headed for the Hills"dat tot stand kwam met medewerking van Emmylou Harris, Buddy Miller, Donna the Buffalo en Robert Hunter (ex - Grateful Dead). Met "Bluegrass" en "Country Super Hits" kunnen wij eigenlijk spreken van één dubbelalbum want de (denkbeeldige) scheidingslijn tussen bluegrass en de mainstream/honky tonk country moet je bijna met het vergrootglas gaan zoeken. Een willekeurige mix van beide albums op mijn MP3 speler (trouwe metgezel op de fiets) geeft aan dat de co-writing met Joe Henry, Leslie Satcher, John Levanthal, Buddy Miller en Tony Villanueva (the Derailers!) op "Bluegrass" wel enige gelijkenissen heeft met het werk dat Lauderdale aflevert met Odie Blackmon, Shawn Camp en diezelfde Leslie Satcher op "Country Super Hits". Bovendien kan hij rekenen op een legertje topmuzikanten in het bluegrasswereldje (Bryan Sutton, David Talbot, Jesse Cobb, Randy Kohrs, Dennis Crouch, Luke Bula) die moeten wijken voor Bryan Owings, Kenny Vaughan, Pat Buchanan, Glen Duncan, Mike Johnson voor het "Super Country Hits" album dat opgedragen werd aan Buck Owens (Who is singing with the Sweethearts in Heaven). Geitenwollensokken in de natuur of honky tonk op de jukebox in een rokerige kroeg (waar je tegenwoordig nog Onze Lieve Heer tegen het lijf kan lopen)... Lauderdale is van alle markten thuis.


 

50 CENT HAIRCUT
SHADOW OF THE NOOSE
website: www.50centhaircut.com
email: info@50centhaircut.com
label: Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/50centhaircut2

Blijkbaar hebben de heren van 50 Cent Haircut voor hun presskit beroep gedaan op een publiciteitsfirma die een rijke verbeelding heeft ... "Listening to 50 cent Haircut is like visiting a new place which somehow feels like a homecoming. Classic and richly toned tube and slide guitars, whisky soaked vocals, and timeless melodies stick in your craw for days and days. Like Hank Williams slapping The Beatles on the back over a few beers... Syd Barrett is the bartender, Johnny Cash is working the door, and Ray Davies is playing XTC on the juke-box.- Like the Kinks reborn as honky tonk hillbillies" (Dave Mcgonigle, Delusions of Adequacy) ... lijkt mij beter van toepassing als is de maximum aan honky tonk op dit album ver zoek. Enkel "Only You, can broke my heart" komt ergens in de buurt, maar smaken verschillen nu eenmaal en dat een bepaalde medewerker van Alt. Country NL zich zelfs geroepen voelde om uit de bol te gaan met een half uurtje luchtgitaar bij het beluisteren van de voorganger "Brood or Change" ('03) deed mij destijds al de wenkbrauwen fronsen. Met de opvolger "Shadow of Noose" is het niet anders .... opener "Perforated" , "Vessel of Ash" en "California Falls" kunnen de schijn nog eventjes hoog houden dat frontman/singer-songwriter Jay Souza, Bryan Stone (bass), Bosko Sheff (slide, lap steel), B.C. Coulter (six string guru) en Mark Bennington (drums) niet zijn blijven hangen in the sixties & seventies van the Kinks, Beatles of Badfinger. Bovendien vind ik Jay Souza nu niet bepaald een nachtegaaltje ... hij lijkt mij meer "een vogeltje wat zing je vroeg" en om dat wat te verdoezelen moeten de scheurende gitaren à the Drive By Truckers het boeltje proberen te redden. "Good Idea at the time" maar niet voldoende om deze jongen te overtuigen.


JERRY LEE LEWIS
LAST MAN STANDING
website : www.jerryleelewis.com
label: Artist First / Shangri - La
info: www.shangrilaentertainment.com
www.rogersandcowan.com // Los Angeles
Rogers & Cowan
www.jerryleelewis.nl
www.myspace.com/jerryleelewis

 

Het album is al een tijdje uit in Amerika en scoort, buiten verwachting, erg hoog .... zo gingen er al meer dan 34.000 exemplaren over de toonbank, staat het momenteel op plaatsje 41 in the Bilboard Album Charts en wordt het album eind deze week ook officieel in Europa verdeeld. Het opzet "LET'S MAKE THE KILLER #1 AGAIN, WHERE HE'S ALWAYS DESERVED TO BE !" dat producer Jimmy Rip en bandleider Kenny Lovelace zich tot doel gesteld hebben lijkt te gaan lukken. Het zal Tex, the Travelin' Man, ongetwijfeld plezieren want de man uit Nederland is "the Killer" steeds trouw gebleven. Iets wat niet altijd gemakkelijk moet geweest zijn want Jerry Lee mag dan nog samen met Chuck Berry en Little Richard behoren tot "the last Rock 'n' Roll Wildmen"... Jerry Lee Lewis had zich een bedenkelijke reputatie opgebouwd. Nukkig, verwaand, de media alleen nog halen met story's over zijn ongetwijfeld interessant huwelijks en sexleven. Toch kan de man na al die jaren nog steeds rekenen op een kleine maar vaste schare fans die ieder jaar wel ergens de kans zagen om hun idool in Europa aan het werk te zien. De meningen waren telkens verdeeld ... van effenaf schitterend tot archi-slecht ... de waarheid zal wel ergens in het midden liggen. Feit is dat het tot stand komen van dit album, met liefst 22 duets, blijkbaar van een leien dakje liep al zal het toch wel meer wat moeite gekost hebben dan Jimmy Rip laat uitschijnen ... "It was 21 of the easiest phone calls I ever had to make. Everyone wanted to play with the Killer!"
Inmiddels raakte bekend dat het meer dan vijf jaren geduurd heeft eer alles in kannen en kruiken was .... maar eerlijk is eerlijk .... het lijstje van artiesten die hun medewerking verleenden aan "Last Man Standing" is, op zijn minst gezegd, indrukwekkend!

1. Rock and Roll (with Jimmy Page)
2. Before the Night is Over (with B.B. King)
3. Pink Cadillac (with Bruce Springsteen)
4. Evening Gown (with Mick Jagger and Ronnie Wood)
5. You Don't Have To Go (with Neil Young)
6. Twilight (with Robbie Robertson)
7. Travelin' Band (with John Fogerty)
8. That Kind of Fool (with Keith Richards)
9. Sweet Little 16 (with Ringo Starr)
10. Just a Bummin' Around (with Merle Haggard)
11. Honky Tonk Woman (with Kid Rock)
12. What's Made Milwaukee Famous (with Rod Stewart)
13. Don't Be Ashamed of Your Age (with George Jones)
14. A Couple More Years (with Willie Nelson)
15. Old Glory (with Toby Keith)
16. Trouble in Mind (with Eric Clapton)
17. I Saw Her Standing There (with Little Richard)
18. Lost Highway (with Delaney Bramlett)
19. Hadacohl Boogie (with Buddy Guy)
20. The Irish Heart Beat (with Don Henley)
21. The Pilgrim Ch. 33 (with Kris Kristofferson

De prille zeventiger blijft nog als enige over van "The Founding Fathers of Rock & Roll" (Elvis Presley, Roy Orbison, Johnny Cash & Carl Perkins). 50 jaren geleden (!) maakten zij het mooie weer in the Legendary Sun Records studio's van Sam Philips en ongetwijfeld zal "The Killer" die vernieuwde belangstelling (gewillig?) ondergaan en (hopelijk) overleven.

 


 

BILLY G. CAMP
DON'T STOP THE CARNIVAL
Website: www.billygcamp.com
Contact: info@billygcamp.com
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/billygcamp

 

Liefhebbers van het singer/songwritergenre hebben het niet makkelijk. Niet omdat er niet genoeg mooi werk uitkomt, o nee, het is juist te veel. Neem nu deze Billy G. Camp, dewelke op zijn debuut album "Don’t Stop The Carnival" in elf nummers overtuigend van zich doet spreken. Singer-songwriter Billy G. Camp maakte eind jaren tachtig deel uit van de poprockformatie Simon Sez, die hij verliet in 1993, maar tegenwoordig leidt hij zijn alleraardigste rootsrockband. Camp beschikt over een mooie stem, speelt akoestische- en elektrische gitaar en bas op luchtige wijze en zoekt het avontuur, voor zover hij dat al doet, in een enkele afwijkende zanglijn. Dit gaat echter nooit ten koste van het liedje, want Camp is met zijn voorliefde voor schoonheid en verzorgde arrangementen een singer/songwriter van de oude stempel. Hij zingt een beetje als Gram Parsons, een beetje als Tom Waits, een beetje als John Prine of zelfs een Jimmy Buffett ... zijnde zijn grote voorbeelden. Maar zijn muziek is best te vergelijken met bands uit de '70-'80 jaren, we denken dan aan o.a. Loggins and Messina, The Nitty Gritty Dirt Band en Poco. "Don’t Stop The Carnival" staat vol met mooie liedjes. Spaarzame instrumentatie en mooie stem zijn de sleutelwoorden. Het is wel een plaat waar je voor moet gaan zitten om de songs goed tot zijn recht te laten komen, maar dat is geen verkeerde eigenschap in deze tijd waar oppervlakkigheid en snelheid nogal eens centraal lijkt te staan. De songtitels klinken nogal eigenzinnig, je ontdekt steeds de enorme diepgang en integriteit in zijn songs. Hij schildert met woorden, vocaal bijgestaan door Drew Schneider (gitaar), Jason Greisa (bas), Pat Reid (drums, percussie) en Kavi Koleini (turntable). De sfeer op deze plaat kunnen we omschrijven als:' Alt. Country-Folkadelica experience', zoals hijzelf zijn muziek noemt. Een plaat waar we de muziek ergens kunnen plaatsen tussen indie pop en kickass folkpop, maar het is toch vooral de volstrekt eigen expressie van de uit Boise, Idaho komende Camp die de cd zo interessant maakt. Wat Camps werk onderscheidt van zijn stijlgenoten is zijn grandioze gevoel voor humor en zijn niet aflatend vermogen tot relativering. Maar het belangrijkste wapen van Camp is zijn stem, zijn jammerende uithalen zijn even aangrijpend als zijn fluisterende praatstem. De instrumentale invulling van de songs op "Don’t Stop The Carnival" zijn vaak vervreemdend, soms melodieus maar altijd warm. De songs zijn gebouwd rond de gitaren van Camp en de instrumenten zijn vaak ondefinieerbaar als in een collage. Het overgrote deel van de nummers zijn zeer radiovriendelijk zoals "Gitchyer Daddy a Beer", "Halfway To Mexico" en "Hurricane". De Tom Waits-achtige titeltrack "Don’t Stop The Carnival" en het John Prine getinte "St. Valentine" zijn uitschieters die moeiteloos wedijveren met het werk van deze meesters zelf. Een album dat ongetwijfeld erg hoog kan scoren in de Euro American Chart en nu al beschouwd kan worden als een van de beste produkties van 2006.


 

THE TONEKINGS
IN STEREO
Website: www. thetonekings.com
Contact: phil@thetonekings.com
Label: Kingo Records
www. cdbaby.com/cd/tonekings

Geld noch moeite is er volgens mij gespaard voor het debuut van deze uit Belfast Maine opererende band. De lay-out van de cd ziet er netjes en professioneel uit en verder werken er een 10 tal gastmuzikanten mee aan dit eerste geluidsbestand. Dan nu wat meer over het product zelf, 11 nummers telt dit schijfje waarvan 1 cover nml. het nummer ‘Georgia On My Mind’. Stuk voor stuk mooie composities voorzien van mooi gitaarwerk, knappe Hammond B3 klanken, mooie arrangementen op de blazers en daarboven op de diepe soulvolle stem van Phil Divinsky. Hun muziekstijl situeert zich voornamelijk in de vooroorlogse big-band traditie met links en rechts een knipoog naar de soul. De manier waarop Andy Argondizza zijn gitaar beheerst laat duidelijk blijken dat hij niet aan zijn proefstuk toe is. Luister anders maar eens naar ‘Gamblin’ of wat dacht je van het subtiel gebrachte ‘So Blue’. De stem van Phil Divinsky doet me op momenten denken aan wijlen Luke Walter Jr van Blue Blot. Mark Napoleone weet dan weer regelmatig te imponeren met wat ie doet op piano en Hammond B3. Dit alles wordt dan nog eens klokvast ondersteund door de ritmesectie van Marty Joyce op drums en Pete Masterton op basgitaar. Enig minpuntje vind ik het feit dat alles te netjes is afgemixt waardoor je een beetje de drive en het enthousiasme mist in de songs. Maar ik ben er bijna van overtuigd dat dit bij deze band live wel aanwezig is. Verder kan ik alleen nog zeggen dat dit schijfje als debuut zeker meer dan geslaagd is.
Blueswalker


LINDA DIXIE AND THE TRAIN
website: www.ldtt.nl/deband.html
label: Eigen Beheer
indadixieandthetrain@hotmail.com

Het was duivel - doet - al - Ivan Jacobs van Hookrock Diepenbeek die ons trots liet weten dat het programma van de editie 2007 bijna in kannen en kruiken is. Met Linda Dixie & the Train en onze eigen White Falcon (ex - Still Alive) krijgt het traditionele blues/rockabilly festijn met deze artiesten een Americana/country jasje aangemeten. Linda Dixie and the Train komen uit Nederland, zijn mij volstrekt onbekend en eerlijk gezegd .... de groepsnaam deed mij een beetje huiveren. Zou Ivan zijn krullen onder een Stetson verborgen hebben, zijn dancin' boots hebben aangetrokken en lid geworden zijn van één van die talrijke line dance verenigingen? Een blik op de website van Linda (vocals), Tom (pedal steel), Raymund (gitaar), Gerard (bass), Dick (piano en zang), Lennart (drums) en vooral het beluisteren van de te downloaden nummertjes en de inmiddels ontvangen demo-cd (vier nummers) konden ons overtuigen dat onze vrees totaal onterecht was. De band is nieuw maar de muzikanten zeker niet en het is juist "die" ervaring die er voor zorgt dat zij zich bewust buiten de traditionele countrypaadjes (Heather Myles, Lee Ann Womack, Loretta Lynn, Emmylou Harris) durven te begeven. Zo durven zij ondermeer grasduinen in het werk van John Fogerty, Delbert Mc Clinton en laat dat nu net de artiesten zijn die in de bovenste lade liggen bij ondergetekende. Met covers van Terri Clark's "You're Easy on the Eyes", Danni Leigh's "I Feel a Heartache Coming On", het swingende "Should Have Asked Him Faster" oftewel Texas meets Zuid-Holland en de pedal steel op Jimmy Logsdon's "Truck Driving Daddy" zijn de verwachtigingen hoog gespannen. ... 30/6/2007 Hookrock Diepenbeek!


 

RICKY PAQUETTE
EARLY FOR THE SHOW
Website: www.rickypaquette.com
Email: npaquette2@hotmail.com
Info: Domenic Romanelli
domrom@preservationmusic.com
Label: Preservation Music
www.preservationmusic.com
www.cdbaby.com/cd/rickypaquette

Ricky Paquette is een kind dat uit de dageraad van de 90' is geboren, in Gatineau, Quebec, maar opgelet, een kind niet zoals de anderen, jong wonder voorbestemd voor de blues! Op de leeftijd van 9 jaar nam hij vooreerst een gitaar ter hand, op 13 jaar speelde hij reeds in zijn eigen bandje, Ricky and The Soul Benders, en op 15 jaar verscheen zijn debuut album "Early For The Show" waarbij hij de steun kon krijgen van de beste blues-musici van Quebec. Eh ja, eens te meer zijn wij in Canada! B.B.King in miniatuur, maar het is zo verrassend dat men meteen bezwijkt. "Early For The Show" is een verheugend album. De jonge artiest afkomstig van de zeer interessante Canadese bluesscène is erin geslaagd om zijn eigen stijl op te leggen gedragen door een nooit geziene rijpheid. Geïnspireerd door Robert Johnson, wilde Ricky ook zijn eigen stijl naar voren brengen op een zeer natuurlijke wijze. Op de dertien jarige leeftijd, werd Ricky gevraagd om samen met Bob Walsh, Jimmy James en Guy Belanger op te treden, in feite Montreal en Quebec's beste bluesmuzikanten. Naast Rob MacDonald is deze Guy Belanger ook te gast op dit geweldig debuut. Buiten zijn mentor Domenic Romanelli (bas, vocals) bestaat de begeleiding verder uit Sam Harrison (drums) en Bob Stagg (Hammond B3, piano). Sinds zijn ontdekking in Quebec, heeft Ricky niet veel stil gezeten. Zijn optredens op zowat de belangrijkste festivals in Canada hebben zijn populariteit veel goed gedaan. "Early For The Show" is een geperste smeuïge bluesrock plaat en bevat tien nummers, waarvan drie nummers die hij samen schreef met Domenic Romanelli, nl. "Schoolboy Blues" en "I’m A Fool" waarin hij laat blijken ook een getalenteerd songwriter te zijn. Ricky’s klassieke invloeden komen best tot uiting in zijn ander zelfgepende instrumentaal "Woodshed Blues". Natuurlijk krijgen we weer al de ingrediënten te horen uit het overbekende bluesvaatje, maar laat dit het niet voor u niet vergallen, deze wonderboy is origineel genoeg om het dertien in een dozijn gevoel vlug kwijt te spelen. Knappe solo's, goed stemgeluid en knap uitgewerkte eigen nummers. Onder de covers zijn o.a. twee covers van zijn held Robert Johnson: de Delta sound van "Terra Plane Blues" en het rockende "Crossroads", Buddy Guy's "Leave My Little Girl Alone" en Jimi Hendrix's "Red House". Andere uitschieters zijn ook "Statesboro Blues", waarin zijn slidegitaar zijn andere helden, The Allman Brothers, begroet en met het afsluitende Jimmie Vaughn’s "Feel Like a King" laat hij meer zijn funky gitaarspel horen. Bent u een liefhebber van oude smerige bluesrock, geef deze boy dan de kans. Kenners beweren immers dat hij de laatste nieuwe sensatie is en u wilt dit toch niet mislopen?


BIG SANDY & HIS FLY-RITE BOYS
TURNTABLE MATINEE
website: www.bigsandy.net
label: Yep Roc Records
info: www.yeproc.com
www.myspace.com/bigsandy
Distr.:Sonic Rendezvous Records
www.sonic.nl

Je komt ze nog wel eens tegen op platen/cd beurzen ... rockabilly fans van het eerste uur die urenlang in de bakken kunnen rommelen op zoek naar een collector's item. Eerder verschenen albums van Big Sandy & his Fly-Rite Boys (California), voornamelijk op Dionysius Records en het Hightone label en enkele zelfs met Dave Alvin als producer, zijn dan ook gegeerd wild in die middens. Niet verwonderlijk want Robert Williams aka Big Sandy straalt en ademt "retro" uit en één blik op het hoesje van "Turntable Matinee" brengt je in de verleiding om die ouwe platendraaier van zolder te halen. Geen blinkend schijfje maar gitzwart vinyl en "Power of the 45" (part 1 & 2) en "Love that Man" zijn dan ook de ideale openers en afsluiter voor een 46 minuten durende party. De vrolijke dikkerd uit California, strak in maatpak, schakelt moeiteloos over van dobro op "Lonesome Dollar" naar de Memphis soul van "Slippin' Away", geeft met "Ruby Jane" en "Mad" de indruk dat Buddy Holly terug in ons midden is en bewijst met "I Know I've Loved You Before" dat hij ook als crooner sterk uit de hoek kan komen. De bossa nova beats op "Spanish Dagger", de western swing met "Yes I Feel Sorry For You" en "The One You Say you Love", de beschaafde rock & roll à Rick Nelson op "Haunted Heels" illustreren de veelzijdigheid en klasse van deze jongeman (41) en zijn band.
Big Sandy & His Fly-Rite Boys: Big Sandy (vocals, acoustic guitar); Ashley Kingman (electric guitar); Jimmy Roy (steel guitar, dobro); Jeff West (bass instrument, background vocals); Bobby Trimble (drums). Additional personnel: Lee Jeffreiss! (steel guitar); Dave "Cad" Kadison (saxophone); "Uncle" Ernie Vargas (piano).


Track listing:
Power Of The 45 ~ Love That Man ~ The Great State Of Misery ~ Haunted Heels ~ Ruby Jane ~ Spanish Dagger ~ Mad ~ The Ones You Say You Love ~ You Don't Know Me At All ~ Yes (I Feel Sorry For You) ~ Lonesome Dollar ~ Slippin' Away ~ I Know I've Loved You Before ~ Power Of The 45 Pt. 2.


 

DENVIS
COMIN' HOME
Website: www.denvis.com
www.myspace.com/denvis
Email: info@denvis.com
Label: www.rosarecords.nl / robbie@rosarecords.nl
Distr.:Sonic Rendezvous Records / www.sonic.nl

 

Denvis aka Sir Wankalot, zanger van The Spades en creatieve duizendpoot, werd in Mierlo geboren als Dennis Grotenhuis. Zoals bij veel gasten die in de plaatselijke kroeg 'Ziel & Zaligheid' langskomen stond ook voor de jonge Dennis vast dat hij de muziek in wilde. In deze café kwam hij met zijn ouders reeds op jonge leeftijd om te luisteren naar de Stones, AC/DC en Meat Loaf. Wie Denvis alleen maar kent als woeste brulboei van Eindhovense garagerockers The Spades zal spontaan een hartstilstand krijgen bij het horen van zijn nieuwe album, "Comin’ Home". Het is namelijk een akoestisch album waarover Denvis zelf zegt: 'Dit is toch meer een gelegenheidsband en daarom willen we het vrij exclusief houden. Er komt dus geen uitgebreide clubtour aan. In welke samenstelling we overigens optredens doen is nog niet zeker. De muzikanten waarmee ik nu speel hebben verplichtingen met hun band, dus we moeten even kijken hoe dat loopt.' Dit project wil niet zeggen dat het met The Spades over en uit is. Denvis: 'Nee, zeker niet. The Spades gaat straks gewoon door. We hebben grote plannen met de band en willen ook kijken wat we in het buitenland kunnen doen.' Hij laat dus nu op dit solo-project wel degelijk een andere kant zien, een kant waar hij laat horen ook een talentvol singer-songwriter te zijn. "Comin’ Home" is verschenen op het label Rosa Records, en laat een mix horen van Americana, soul, country en folk. Het merendeel van de nummers is geschreven door Denvis zelf, songs over het leven, de liefde en afkicken van drugs en alcohol, maar hij brengt ook prachtige versies van "Yesterday Is Here" van Tom Waits en "Beat Me" van The Nerds. "Gotta Get Some", een nummer van The Spades geeft hij op deze plaat ook een akoestische bewerking. Daarbij heeft hij de hulp gekregen van Mark Trash (The Spades) aan de drums, Daan Koch (Spades/Homoos) op gitaar, Arno Landsbergen (Jaffa in Stereo) op Hammond & piano en Richard Plukker (Candybar Planet, Jaffa in Stero) op bas. De bijdragen van onder meer Bertus Borgers (sax), Jorrit de Kort (sax), Marcel Louwers (trompet), Jaap van Beusekom (pedal steel) en Igor de Wit (percussie) verschaffen de boel extra sfeer en zowaar soul. Denvis maakt muziek die het best omschreven kan worden als een energieke mix van rhythm & blues, soul en Americana en ons laat denken aan de Stones begin jaren zeventig. Een mooi stemgeluid, baggervette blazers en een begeleiding die soms een beetje speelt als de E Street Band, luister maar even naar "All Shot Down": pompeus maar superstrak. "Comin' Home" bevat zowel eigen nummers als covers en laat een flinke dosis inzet en spelplezier horen, waardoor het een erg mooie soulvolle plaat is geworden.


RICH COHEN & THE BLUES PRESCRIPTION
SOUR MASH
Website: www.richcohenmusic.com
Email: rich@richcohenmusic.com
Label: Stonetone Records
www.cdbaby.com/cd/richcohen3

 

Rich "The Flavor" Cohen is geen onbekende in de New Yorkse muziek scène, door zijn samenwerking met o.a. Ricki Lee Jones, Ted Hawkins, Chuck Jackson, Buddy Miles, Lucky Peterson, Billy Branch, Magic Slim, Phoebe Snow, Gavin Degraw, Was (Not Was), Randy Jacobs & The Boneshakers, Jason Ricci, Majek Fashek, Alvaro Torres, Mason Casey, Gerry Gibbs en vele anderen die hem wisten te vinden. Ondertussen startte Rich Cohen zijn solo-carrière en nu twee jaar later is Cohen een zanger/gitarist die zijn eigen stijl heeft ontwikkeld en eigen nummers schrijft. De vorige albums "Who's That Knockin'?" en "Moods And Meditations", twee releases van vorig jaar, kregen veel lovende woorden, en buiten de vele optredens (o.a. in de Blauwe Kater, Leuven in Januari van dit jaar), was er wel even tijd voor de opname van zijn derde album, "Sour Mash". Deze muziek kan je je zowel perfect voorstellen in een donkere kroeg waar iedereen somber met een whisky zit, als op een festivalweide. Het ene moment spelen ze hevig en agressief, even later spelen ze songs waar men mistroostig van wordt, al zijn er maar weinig van deze momenten. De ingrediënten van "Sour Mash" zijn blues en rock met steeds een fantastiche bezetting. Rich Cohen heeft begeleiders, the Blues Prescription, die hem tenvolle steunen in de realisatie van zijn eigen visie op de bluesmuziek. Deze Blues Prescription bestaan uit muzikanten uit de New Yorkse blues scene: Barry Harrison (Johnny en Shemekia Copeland) op drums, George Papa George (Mighty Sam McClain, Melvin Sparks) op orgel, Rod Gross (Bo Diddley) op drums op een paar tracks en co-producer, Admir 'Dr.Blues' Hadzic op bas. Cohen zorgt dat de groep naadloos van rhythm&blues over jump naar swing overschakelt en dat zijn niet-alledaags gitaarspel perfect aansluit bij de verscheidene drumpatronen van Barry Harrison. Het eerste nummer "Can't Do Nothing About It" vertrekt van een eenvoudig bluesschema, maar snel wordt duidelijk dat deze muziek naar technische hoogstandjes mikt, zeker als special gast Jason Ricci zijn kunsten laat horen op mondharmonica. De CD gaat verder met opzwepende klanken, een gedreven stem en vooral gitaarwerk met een vette klank. Het swingende ritme dat af en toe te horen is maakt het geheel levendiger. De klanken van "Who's That Knockin'?" en J. Moore aka Slim Harpo's "Shake Your Hips" roepen direct een festivalsfeer op. De basgitaar en de drums houden de gitaar van Cohen in het gareel terwijl ze samen langzaam maar zeker hun georchestreerd gevecht beginnen. Bij momenten spelen Rich Cohen and the Blues Prescription onvervalste rock, maar dan wel rock die opgebouwd is uit mooi samenklinkende gitaarimprovisaties. Ook voor een rustiger nummer als het gospel-getinte "Floating Bridge" is plaats gemaakt zodat er voldoende ritmewijzigingen zijn. Mooi blijft het wel, de aandacht voor de muzikale afwerking wordt nooit uit het oog verloren. Overigens een sterk punt op deze "Sour Mash" is dat zes van de negen nummers werden geschreven door Cohen zelf, op drie covers na waaronder nog een zeer swampy versie van Tom Waits "2:19". In hun good time jumpin' swing zijn ze het best in de instumentaal "Bounce and Burn", een nummer waarin de band niet vergeten is dat ze mooie muziek moeten maken in plaats van te bewijzen hoe technisch en snel ze wel niet kunnen spelen. Op "Sour Mash" hoor je meer verschillende invloeden zoals rauwe Chicago blues tot gospel en swing tot rock. Vervelen zal deze muziek niet doen omdat de nummers onderling variëren.


MARK EVANS
I CRAWL OUT
Website: www.markevansmusic.co.uk
Email: mark@markevansmusic.co.uk
Label: Azalea Music Group
www.cdbaby.com/cd/evansmark

 

Ik lijd al een aantal weken aan 'singer-songwriter moeheid'. Een kwaal die wel vaker voor komt bij mensen die singer-songwriter muziek normaal gesproken een warm hart toedragen, maar dit keer is het hardnekkig. Maar ik heb het juiste medicijn gevonden: een hele goede singer-songwriter plaat. Het is de middelmaat die je nekt, maar gelukkig helpen de echte uitschieters je er weer bovenop. Die uitschieter komt van de Brit Mark Evans, een singer-songwriter die vorig jaar een cursus songschrijven volgde in Oxford onder leiding van Darrell Scott. Reden genoeg om enkele maanden verder naar Nashville te vliegen om aldaar zijn debuutalbum op te nemen. Resultaat: Op "I Crawl Out" horen we een bijzonder storyteller aan het werk. Alleen de teksten maken "I Crawl Out" daarom al de moeite waard, maar Mark Evans maakt ook nog eens geweldige muziek. Muziek met invloeden uit de folk en country die raakvlakken heeft met grootheden als Kris Kristofferson, Billy Joe Shaver en John Prine. Muziek die opvalt door de de bijzondere sfeervolle muzikale begeleiding van o.a. Mike Daly (pedal steel), Tim Lorsch (fiddle), Rick Gordon (mandoline, dobro) en Darrell Scott (dobro) natuurlijk, die te horen is op een van de hoogtepunten, "Bluer Than The Movie". Maar ook Kathy Chiavola (Vince Gill, Ricky Skaggs, Tammy Wynette, Kathy Mattea, Garth Brooks, Emmylou Harris, Bill Monroe) zorgt voor de backingvocals op sommige tracks. Chiavola heeft zo'n stem die prachtig kleurt bij Evans rauwe stemgeluid, een stem die werkelijk gelijkenis vertoont met Billy Joe Shaver. Wat "I Crawl Out" pas echt onderscheidt van de meeste andere cd’s in het genre is de indringendheid van zijn songs. Hij ontpopt zich daarin als een belezen verteller van verhalen, die zonder al te veel problemen in de voetsporen van illustere voorgangers als de reeds hier eerder al genoemde namen zou moeten kunnen treden. Zelfs zijn wat gruizige stem valt in dat toch wel behoorlijk indrukwekkende lijstje absoluut niet uit de toon. "I Crawl Out" staat boordevol met dat soort van prachtsongs, beginnende met een ander meeslepend en authentiek hoogtepunt op dit debuut, de ballade "Pass On By", met de backing vocals van Kathy Chiavola. In andere lovesongs als "Let Me Be Gentle" en "How Low Do I Have To Go", maakt Evans je deel van zijn emoties en het zijn emoties over de dingen die het leven mooi, maar ook loodzwaar kunnen maken. Het is dan ook een album waarvan we nu al met zekerheid durven te stellen dat we het nog jaren zullen blijven draaien. Kortweg: Mark Evans consolideert met "I Crawl Out", zijn positie als een van de allerbeste singer-songwriters van het moment en is daarom verplichte kost voor de liefhebbers van dit soort muziek want het zijn allemaal wonderschone liedjes. Een pracht-cd van een enorm talent.


MITCH KASHMAR
WAKE UP & WORRY
Label: Delta Groove / www.deltagrooveproductions.com
Rounder Europe / www.rounder-europe.com
Distr.: Munich Records / www.munichrecords.com

Het Delta Groove label is één van de meest belovende nieuwe blues labels op dit moment, hetgeen u ook kan merken aan de recensies van deze maand. Maar ook zijn de cd's van dit label sinds vorig jaar nu ook gemakkelijk verkrijgbaar daar ze voor hun Europese distributie hun onderdak vonden bij het Nederlandse Rounder Europe/Munich Records. Zo verschenen vorig jaar reeds de geweldige releases van The Mannish Boys, Rod Piazza, The Hollywood Blue Flames ... en nu deze maand verrassen ze ons met de opvolger "Road To Rio" van The Hollywood Blue Flames en de opvolger van Mitch Kashmar's "Nickles & Dimes" (2005), een gedreven 'harp blower/singer' die momenteel wereldwijd in de belangstelling staat met zijn nieuwe album: "Wake Up & Worry". Deze in 1960 geboren en uit Californie afkomstige zanger en mondharmonicaspeler bezit een van de meest soulvolle en krachtigste stemmen in de huidige bluesscene. Als frontman van The Pontiax in de jaren ’80 tourde in de USA en Europa. Mitch en de andere leden van The Pontiax brachten hun eerste album "100 Miles To Go" op de markt op Blue Sting Records hier in Belgie. Zijn stijl combineert verschillende stromingen en bevindt zich ergens tussen de Chicago harmonica blues, New Orleans piano R&B, west coast jump blues en swing, boogie woogie, Louisiana swamp funk, Texas guitar blues en straight ahead jazz. Mitch & The Pontiax waren tevens een populaire backup band voor vele artiesten, waaronder Big Joe Turner, Eddie 'Cleanhead' Vinson, Lowell Fulson, Roy Gaines, Jimmy Witherspoon, Charlie Musselwhite, John Lee Hooker, Pinetop Perkins, William Clarke, Kim Wilson, en nog veel meer... We kennen Mitch Kashmar niet enkel van The Pontiax, maar ook van het Belgium Rhythm & Blues Festival in 1990 waar hij toen wel voor de verrassing zorgde, maar ook van zijn optredens vorig jaar in de maand augustus tijdens Swing (Wespelaar) en het (Ge)Varenwinkel Festival (Herselt), waar hij een begeleiding kreeg van de Nederlandse Backbones. Na zijn eerste soloplaat "Crazy Mixed-Up World" (1999), zijn debuut bij Delta Groove, met het album "Nickels & Dimes" laat Kashmar zijn kunsten op harmonica en zijn zangkwaliteiten nog meer tot uiting komen op zijn nieuwe album "Wake Up & Worry". Op dit vette bluesalbum met een fraaie dames-hoes á la Roxy Music of Robert Palmer kan Kashmar voor de begeleiding rekenen op een all-star West Coast band bestaande uit zijn beste vriend gitarist Junior Watson, Rusty Zinn (gitaar), John Marx (gitaar), Alastair Greene (steel gitaar), Bobby Watley (vocals & B3), Fred Kaplan (piano), Jim Calire (piano & baritone bass), Rick Reed (bass), Richard Innes (drums) en producer Randy Chortkoff (vocals & harmonica). Pure West Coast blues krijg je voorgeschoteld op deze nieuwe plaat, beginnende met de swingende shuffle "I Got No Reason", naar de mid-tempo groovers "Wake Up & Worry" en "Night Creeper". Doch de juweeltjes op dit album zijn ongetwijfeld "You Dogged Me" met Kashmar en Randy Chortkoff in duel op harmonica en de rustige 'low-down' blues van "Black Dog Blues" waarin Kashmar enkel begeleiding krijgt van Alastair Greene op steelgitaar. Maar ook het meeslepende jazzy "I’m Sorry", het Presley/Sun getinte "Up The Line" en het gedreven "Half Pint-A-Whiskey" zijn verbluffend mooi. Kortweg: Variërend van Chicagoblues, via New Orleans piano R&B en West Coast jump blues komt het stilistische veelzijdige gezelschap onder Kashmar's harmonica uit bij swing en gitaarblues, ze geven steeds goed weerwerk en swingen regelmatig hard onder zijn solo’s door. Ook op deze cd speelt producer Randy Chortkoff een grote rol, niet zozeer door zijn ook hier incidentele bijdrage, maar wel door het verzamelen van de muzikanten. Het overkomt mij zelden dat ik zo in de ban raak van zo'n plaat. "Wake Up & Worry" is weggelegd voor iemand die van meer dan alleen maar bluesmuziek houdt!


THE HIDEAWAYS
THE WHISKEY TANGO SESSIONS
Website: www.thehideaways.com
Email: thehideaways@cox.net
Dren Records/Big Bender
Website:www.drenrecords.com
drenrecords@yahoo.com
www.bigbender.net
bb@bigbender.net

Zeker niet onaardig, deze eerste kennismaking met the Hideaways. Met hun debuut-cd "The Whiskey Tango Sessions" levert dit viertal met La Mesa, Californië als uitvalsbasis een lekker, eerlijk doch bovenal energiek plaatje af. Rian Green (vocals, mondharmonica, gitaar), Keith Haman (vocals, gitaar), Phil Bensimon (vocals, bas) en Clint Osborn (drums) spelen een vorm van Americana country rock die zelfs mij niet onberoerd laat en sommige reporters van de Euro Americana Chart zeker ook niet, want dit debuut kwam zomaar vanuit het niets op N° 20. Reden genoeg om dit ommiddelijk te vieren in hun plaatselijke kroeg dachten ze en met Whiskey natuurlijk (zie foto). Als je dit debuut "The Whiskey Tango Sessions" hebt gehoord, is het niet moeilijk andere invloeden aan te wijzen als Johnny Cash of Dwight Yoakam, niet verwonderlijk want in de bands van deze heren hebben sommigen in het verleden deel uitgemaakt. De spilfiguren van de band zijn voornamelijk Green, Haman en Bensimonur, die samen twaalf songs bijdragen aan deze plaat, en waarvoor ze tappen uit verschillende muzikale vaatjes zoals country rock, rock ’n roll, pop, alt. country en blues. Door deze aanstekelijke mix is "The Whiskey Tango Sessions" een afwisselende plaat geworden. Zo horen we onder meer rockabilly in "Say Goodbye" en "Under the Influence", en blues in "If I Could Find a Way". Een meer East County getint nummer is "El Centro County Line", een song over whiskey drinken en cigaretten roken. Gitaarrock horen we op op het knappe heartland "I Got a Problem". Op vrijwel ieder nummer horen we steel gitaren, strakke baslijnen en bovenal zeer mooie samenzang. The Hideaways lijkt een ideale festivalband die de boel zo halverwege de avond, als de vermoeidheid even toeslaat en de aandacht dreigt te verslappen, lekker op kan schudden. Ons verwonderde het dan ook alvast niet om "The Whiskey Tango Sessions" al kort na zijn release in de Euro Americana Chart aan te treffen. Zoals de meeste acts die ons al via het Big Bender-label bereikten voeren ook The Hideaways authenticiteit immers hoog in het vaandel. En zoals dat al wel vaker het geval is gebleken, loont dat ook hier volop. 180 Proof Drinkin’ Music! Wil er iemand dit viertal a.u.b. zo snel mogelijk naar de Lage Landen halen?


 

SHAWN COLVIN
THESE FOUR WALLS
Website: www.shawncolvin.com
www.myspace.com/shawncolvinmusic
Label : Nonesuch Records
www.nonesuch.com
Distr.: Warner Music
www.warnermusic.com

 

Shawn Colvin is niet aan haar proefstuk toe. Op haar tiende nam ze een gitaar ter hand en liet die sindsdien niet meer los. Haar eerste doorbraak kwam er in 1987, toen ze de achtergrondzang deed voor Suzanne Vega’s nummer "Luka". Vanaf dat moment veroverde Shawn Colvin gestaag haar plaats tussen de grote singer-songwriters en in de brede folkwereld. Ze verzamelde Grammy-nominaties en -overwinningen als waren het postzegels en palmde zonder moeite een breed publiek in. Ze werd reeds wereldbekend door de Grammy Awards die ze won in 1989 met haar debuutalbum "Steady On". En ook de plaat "A Few Small Repairs" werd een succes, met daarop de nummer één single "Sunny Came Home". Shawn Colvin is de laatste jaren aan alle kanten voorbij gestreefd door het legioen aan vrouwelijke singer-songwriters dat ze ooit inspireerde. Waar vele van deze volgelingen uiteindelijk eendagsvliegen blijken, is Shawn Colvin nog altijd een klasse apart.Tracy Chapman, Suzanne Vega, Lucinda Williams, Sheryl Crow, Luka Bloom … Dit lijstje indrukwekkende namen is als een natuurlijke biotoop voor Colvin. Ook "These Four Walls", haar nieuwe album, is weer een uitstekende Shawn Colvin plaat. Haar elegante melange van elementen uit folk, pop en rock maken van dit album opnieuw een schot in de roos! Bijgestaan door onder andere Patty Griffin en de pedal-steel virtuoos Greg Leisz maakt Colvin weer veel indruk met songs die zich moeiteloos weten te onderscheiden van die van de concurrentie. Natuurlijk, ik heb een zwak voor de aangename melancholie die Colvin's platen kenmerken, maar de onweerstaanbare luchtige opener "Fill Me Up" is alleen al voldoende om jezelf hopeloos in Colvin's charmes te verliezen. De lijn van haar onvolprezen "A Few Small Repairs" uit 1996 en "Whole New You" wordt op "These Four Walls" voortgezet. Maar als ze dan eens wat nieuws uitbrengt, is het ook steevast van hoge kwaliteit. "These Four Walls" is geproduceerd door haar vaste muzikale sidekick John Leventhal, en vele nummers die Colvin samen schreef met deze vaste partner, die ook het grootste deel van de instrumenten voor zijn rekening nam, zijn weer ijzersterk. In "Cinnamon Road" wordt ze vocaal bijgestaan door Marc Cohn en Patty Griffin en Teddy Thompson is te horen in "Let It Slide". De plaat herbergt in "Even Here We Are" (Paul Westerberg) en "Words" (Bee Gees) twee opvallende covers, maar haar zonder uitzondering zeer mooie eigen nummers maken toch de meeste indruk. Het lijken allemaal erg lieve en nostalgische liedjes of gemakkelijke popsongs, maar soms veranderen ze ook zo maar onverwachts in goed doordachte ietwat bittere liefdesliedjes. Haar stem grijpt je bij het nekvel, haar sobere melodieën doen de laatste tegenstand smelten als sneeuw voor de zon. Kortweg: Prachtige melodieën, intelligente teksten, afwisselende arrangementen en de aangenaam warme stem van Shawn Colvin staat garant voor een plaat die je dagenlang op repeat kunt laten staan. Veel platen maakt ze niet, maar alles wat Shawn Colvin maakt is even mooi. Eén nummer en je bent verloren. Twee nummers en je bent fan!


 

TERRY LEE POOLE
ONE NIGHT ONLY
Website: www.terryleepoole1.com
Contact: terry@terryleepoole1.com
Info: Florida Tissue Services
Darice Langham / fts247@aol.com
Label: eigen
www.cdbaby.com/cd/terryleepoole

 

Al van bij de eerste song op deze cd ben ik aangenaam verrast, aangenaam door het enthousiasme dat ervan af druipt en door het lekkere gitaarwerk van deze, voor mij toch wel, onbekende Terry Lee Poole. Dus even zijn site bezoeken en wat meer info vergaren ondertussen dat de cd draait. Terry is dus afkomstig van Mississippi maar woont momenteel aan de zonnige kust van Amerika. Hij heeft wel zijn roots niet achter gelaten en dat hoor je duidelijk op deze cd. Deze man heeft al meer dan 30 jaar ervaring bij elkaar geraapt en het podium reeds gedeeld met groten als Tensley Ellis, Jimmy Messa en Matt Sorum. De stijl op deze cd kan je het best omschrijven als Southern Delta blues afgewisseld door regelmatig knappe ballade’s. Hij is niet alleen een kleine duivel op de gitaar maar vocaal ook meer dan begenadigd. Op deze cd staan voornamelijk eigen nummers en 3 covers maar deze heeft hij mooi bewerkt. Luister bvb eens naar ‘Big Boss Man’ en hoe hij dit nummer knap in een funky stijl heeft gegoten. Of wat dacht je van het mooie zachte ‘Feels Like Rain’ dat als derde nummer op deze cd pronkt en me al dadelijk deed huiver door de intensiteit waarmee het gebracht word. Maar ik ben nog meer onder de indruk door het eigen werk van deze man, voorzien van knappe arrangementen en die steeds weer terugkerende verfrissende gitaarriffs. Regelmatig hanteert Terry ook de Wah Wah pedaal maar nooit op een manier dat het gaat vervelen, neen dan mag je gerust stellen dat Terry Lee Poole weet te doseren. In Amerika wordt hij al zeer gewaardeerd voor zowel zijn cd werk als live performance. Momenteel is hij in onderhandeling voor een tournee in de U.K. , mag ik de heren organisatoren hierop wijzen om ervan te profiteren en hem ook de oversteek naar het vaste land te laten maken. Deze man zal zeker niet misstaan op menig festival. Ik hoop hem alleszins vlug eens live aan het werk te mogen zien.
Blueswalker


MATYAS PRIBOJSZKI BAND
FLAVOURS
Website: www.matyaspribojszki.com
Contact: matyas@harmonica.hu
Info: János Duna, manager
booking@harmonica.hu
Label: eigen beheer

Ok, deze cd mag dan al meer dan een jaar (begin 2005) oud zijn, het feit dat we deze Hongaar live zagen op (Ge)Varenwinkel heeft ons zo aangenaam verrast dat we even wat meer aandacht willen schenken aan deze in België nog vrij onbekende artiest. Live is deze Hongaar en z’n band één brok energie en brengt hij nummers in de moderne West Coast Swing stijl, op deze cd tapt hij eerder uit een groot vat gevuld met fleurige jazz deuntjes maar het klinkt daarom niet minder enthousiast. Oorspronkelijk bestaat de band uit een bezetting zonder gitaar maar voor deze cd heeft hij de hulp ingeroepen van toch wel enkele grote namen. Niemand minder dan Ian Siegal en Mike Sponza mogen een nummer meedoen. Ian neemt niet alleen de gitaar maar ook de vocalen voor z’n rekening op het nummer ‘Get Myself Together’. Maar laat ik het allereerst even hebben over de man om wie het allemaal draait, Matyas Pribojszki. Nog maar 30 jaar en nu al vergeleken met de grote bluesharpisten die deze wereld heeft gekend en nog kent. Hij begon met de harmonica op z’n 15de nadat hij de zeldzame opname van Sonny Boy Williamson hoorden. In 1995 richtte hij zijn eerste band op genaamd Blues Fools, in de 10 jaar dat deze band heeft bestaan waren ze de meest bekende Hongaarse band in de Europese bluesscene. In 2004 heeft hij dan enkele zeer ervaren muzikanten bij elkaar gezocht om z’n nieuwe project op te starten, muziek maken met een multi-genre-band. Het eerste resultaat zit nu in m’n cd-speler en ik moet eerlijk bekennen dat het me meer dan kan bekoren. Op 3 nummers van de 11 is er dus gitaar te horen door de al eerder genoemde gastmuziekanten en eerlijk gezegd mis ik op de andere nummers de gitaar niet. Het harpspel en de regelmatig knappe solo’s op toetsen van Erik Kovacs zorgen voor voldoende variatie. Live houdt Matyas ervan grote gitaristen als gastmuzikant uit te nodigen voor z’n tournee’s. Hiervan mochten we dus getuige zijn onlangs te Varenwinkel. Van deze band en meneer gaan we zeker nog veel horen in de toekomst.
Blueswalker


 

THE BE GOOD TANYAS
HELLO LOVE
Website : www.begoodtanyas.com
http://myspace.com/thebegoodtanyas
Label : Nettwerk Productions
www.nettwerk.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

 

Het eerste optreden van The Be Good Tanyas was in Vancouver aan het eind van de jaren 1990. In 2000 gingen ze op tour door Noord-Amerika, tot in New Orleans, waarna ze hun eerste album opnamen, "Blue Horse", naar verluidt in een schuurtje. De plaat, met daarop zowel standards als "Oh Susannah" en "The Lakes of Pontchartrain" als zelfgeschreven liedjes als "The Littlest Birds (sing the prettiest songs)", werd warm ontvangen in de folkwereld en hoog geprezen om de kwaliteit van de harmonievocalen en de mix van nieuw en traditioneel in de instrumentatie. Geholpen door de populariteit van Americana in die tijd behaalde het zelfs enig succes als crossover in de Amerikaanse college radio. Hun tweede album, "Chinatown", volgde in 2003 en doet datgene terug wat precies "Blue Horse" zo onweerstaanbaar maakte: Hemelbestormende vocalen en supermooie, breekbare liedjes. Er zijn dan niet veel platen waar ik zo naar heb uitgekeken als naar hun derde album "Hello Love". Ruim drieënhalf jaar was het stil, maar met "Hello Love" zijn de dames gelukkig weer terug. Dit damestrio uit Vancouver (Canada) bestaande uit Samantha Parton (gitaar, vocals, mandoline, banjo), Frazey Ford (gitaar, vocals) en Trish Klein (elektrische gitaar, banjo, vocals) vullen hun liedjes met hun instrumenten en hun voorbeeldige samenzang. Noem het alt country, maar net zo goed kunnen we zeggen een mix van folk, country, blues en bluegrass. Maar de muzikale formule van The Be Good Tanyas blijft werken. "Hello Love", bevat eveneens versmeltende harmonieen en ongepolijste soulzang, banjo's en gitaren, vermengd met piano en viool. Deze nieuwe plaat is even toegankelijk als "Chinatown", want de zoete kelen van The Be Good Tanyas combineren nog steeds, luchthartig en in loepzuivere close harmony traditionals en covers met al bijna even tijdloze eigen liedjes. "Hello Love" telt twaalf gezongen wiegeliedjes, met emotionele samenzang, waarvan een deel is gepend door het damestrio, aangevuld met traditionals en een paar covers, zoals "Nobody Cares For Me" van John Missisippi Hurt, "For The Turnstiles" van Neil Young, en "What Are They Doing In Heaven Today", de bekende traditional van The Carter Family. Maar ook jawel ... een cover van Prince's "When Doves Cry", als hidden track, maar wat maakt het uit: "Hello Love" staat voor originele, wonderschone liedjes met een grote mate van emotionaliteit of The Be Good Tanyas staan voor melancholieke Americana. Kortom: "Hello Love" staat voor engelachtige samenzang van dit damestrio die tevens voor deze plaat konden rekenen op een achttal gastmuzikanten, waaronder Jolie Holland's vocale steun in "Nobody Cares For Me" en hun labelvrienden, van de Old Crow Medicine Show, in "A Little Blues" en "Crow Waltz". Weer eentje voor de Americana en andere jaarlijstjes, voor mij persoonlijk is dit een jaarlijstjesplaat!


THE HAMMERS
NEWARK FRIED CHICKEN
website: www.hammersband.com
label: Big Pug Records
info:thehammersinfo@hammersband.com
www.cdbaby.com/cd/hammersband

 


The Hammers vieren dit jaar hun twintig jarig bestaan en behoren daarmee tot "One of Northern New Jersey's longest running rock 'n' roll bands". Met het onlangs verschenen album "Newark Fried Chicken" krijgt dit jubileum een extra feestelijk tintje en de ideale stimulans voor het trio om nog een aantal jaartjes lief en leed met elkaar te delen. Een eeuwigdurende vriendschap blijkbaar want naast hun job bij the Hammers waren singer/gitarist/songwriter Ira Spinrad en bassist Dom Zarillo ook nog aktief bij het swamp-blues combo Barbecue Bob and the Spareribs (www.bbq-bob.com) terwijl drummer Masucci een centje bijverdient bij het R&B combo Better Of Dead. (www.betteroffdead.com); De aandachtige lezer weet meteen dat de heren trouw blijven aan hun New Jersey roots en wat dat betekent kan je terugvinden op dit album. Spinrad is een R&B en soul fanatic, dweept met Chuck Berry, Big Joe Turner en Jerry Lee Lewis, Zarillo zoekt het voornamelijk in de blues terwijl Masucci zijn inspiratie vindt in de rockabilly, jazz & the Jersey Shore sound. De ideale combinatie wanneer je op zoek bent "for a great band to drink beer and dance to" en aangezien er nog al wat feestjes, concerten en festivals georganiseerd worden in ons landje...thehammersinfo@hammersband.com . Je zal er heus geen spijt van krijgen want met rockertjes als "Rippin & Runnin", "Since You Messed Up My Mind" en "Cause I Can't Have Her" herleven the good old days en worden de blues fanaten in de watjes gelegd met "Guilty", "You'r Right (Married Life)", "Love Has Turned to Hate" en "Subsidize me". Charles Otis (legandary New Orleans drummer, Fats Domino, Professor Longhair, Lloyd Price) werd aangezocht om de produktie in goede banen te leiden en zijn (goddelijke) ingeving om beroep te doen op het duo Michael Blake (tenor sax) & Jay Rodriguez (baritone sax) en Jim Beckerman (piano) verdient een extra complimentje. Natuurlijk kan de rockabilly niet ontbreken op dit feestalbum en met "Hot Hand", Carl Perkins "You Can Do No Wrong" wordt er voldaan aan dat verzoek. The early Fleetwood Mac blues burner "Something Inside Me" is de kers op de taart en de liefhebbers van de befaamde Stax sound kunnen hun hartje ophalen met the soul groover "Lookin for a Girl". "Get out your nails ... here come the Hammers". Prima album, leuk bandje!


 

LYNWOOD SLIM
LAST CALL
Label: Delta Groove
www.deltagrooveproductions.com
Rounder Europe
www.rounder-europe.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

 

De Amerikaanse mondharmonicaspeler/zanger Lynwood Slim (Richard Duran) behoort tot een van de meest gerespecteerde bluesmuzikanten van de Amerikaanse Westcoast. Vele bluesliefhebbers hebben hem aan het werk gezien op een van de grote Europese bluesfestivals waaronder: Belgium Rhythm & Bluesfestival Peer en het Moulin Bluesfestival in Ospel. Slim groeide op in Los Angeles en behoort sinds tientallen jaren tot de kopstukken van de Westcoast Bluesscene. In de jaren '60 leerde hij de muziek van Slim Harpo, Jimmy Reed en Brooklyn Slim kennen. Dit was het begin van zijn loopbaan als bluesmuzikant. Door de jaren heen leerde hij de bluesharp spelen in de traditie van Little Walter, George Smith, Sonny Boy Williamson en Big Walter Horton. Op 18-jarige leeftijd toerde hij met niemand minder dan zanger/saxofonist Eddie "Cleanhead" Vinson. Dit leverde de basis voor een imposante carrière. In de jaren '70 toerde hij met zijn eigen band: The Lynwood Slim band, waaronder de befaamde muzikanten van de Hollywood Fats Band (Richard Innes, Fred Kaplan, Larry Taylor). Slim's loopbaan kende vele hoogtepunten waaronder de Award of Best Blues Harmonica (1987) en de Academy Recognition Award (1989). Lynwood Slim is niet alleen een uitmuntend harpspeler. Ook zijn zangtalent is inmiddels op vele albums te beluisteren. Daarnaast is hij een veelgevraagd producer (o.a. James Harman, BB & The Bluesshacks, The Electric Kings). Naast een groot aantal eigen cd's is hij te horen op duo-opnames met ondermeer Junior Watson ("Back To Back"), Dave Specter, Kid Ramos, Rusty Zinn, Jack McDuff, Candye Kane. In de loop der jaren heeft hij een enorme reputatie opgebouwd door zijn optredens met Willie Dixon, Big Mama Thornton, Junior Wells, Muddy Waters, Bonnie Raitt, The Paladins en vele anderen. "Last Call" is Lynwood Slim’s vijfde album en zijn debuut voor Delta Groove. En wat een begeleiding, buiten de gitaristen Kid Ramos en Kirk Fletcher, bassist John Bazz, en Richard Innes of James Gadson op drums, zijn er nog bijdragen van Armando Cortez, Jeff Ross, Gonzalo Bergara en Kate Moss op gitaar, Rich Delgrosso (mandolin), Carl Sonny Leland en Harunobu Tsuhida op piano, Tyler Pedersen en Nick Moss op bas, Ron Felton en Greg Campbell op drums. Vele klinkende namen van het hedendaagse rhythm & blues-podium die dankzij jarenlange samenwerking tot verbluffende prestaties komen op deze geweldige plaat. Dynamische West Coast harmonica blues horen we in Slim's zelfgepende songs, maar ook in covers van o.a. Sid Wyche, Clifton Chenier, Mickey Baker, Duke Ellington en Lowman Pauling. Het album begint met het swingende "Well Alright, O.K. You Win", de klassieker geschreven door Sid Wyche en Mayme Watts, en laat ons al dadelijk kennis maken met Slim's prachtige harmonicawerk. Clifton Chenier's "All Night Long" krijgt een downhome bluesy behandeling door Rich Delgrosso op mandolin. "I’m Tired" is een Mickey Baker compositie met Ramos bekende gitaarriffs en Ron Dziubla op sax. Met Duke’s "Nothin’ But The Blues" is het even uitblazen want met de Lowman Pauling compositie "Say It (withThe Chicago Blues Angels)" is het weer stroom geblazen met gitarist Armando Cortez en bassist Nick Moss. Django Reinhardt is de inspiratie voor "Me, Myself And I" met Jeff Ross op gitaar. Slim is feitelijk niet zoveel te horen op mondharmonica, maar in zijn eigen gepende "Across The Sea" is hij niet in te tomen en laat zijn blaaswerk wel degelijk sporen achter van Sonny Boy 2. "Not Your Clown" is weer zo'n swingende compositie van onze Marc Thijs met Ramos jazzy gitaarspel en de relaxte stem van Slim. Afsluiters, Bo Diddley's gepende "I’m Sorry" en zijn zelf geschreven "You Never Cried For Me"’ blijven mij verrassen, niet zo zeer om zijn 'late night' - stem in dit laatste nummer, maar om een opmerkelijke bijdrage als fluitist in deze pakkende afsluiter. U hebt het waarschijnlijk wel door, "Last Call" is een album van formaat. Kortweg: Lynwood Slim weet best hoe de blues klinkt en heeft genoeg techniek in huis om dit op plaat te zetten.


 

ERIC BACHMANN
TO THE RACES
Website: www.saddle-creek.com/bands/ericbachmann
Label: Saddle Creek Records
www.saddle-creek.com / info@saddle-creek.com
Distr.: Munich Records / www.munichrecords.com


Eric Bachmann is één van de meest onderschatte singersongwriters van de afgelopen jaren. In het verleden was hij frontman van de cultband Archers Of Loaf en recent ook Crooked Fingers. De stem van Eric Bachmann is niet echt een gemakkelijke stem om aan te wennen. Niet zo rauw als Tom Waits en niet zo donkerbruin als Leonard Cohen, maar ergens tussen die twee in. Bachman was jarenlang de zanger van the Archers of Loaf, maar sinds het uiteenvallen van deze, vooral halverwege de jaren '90 hippe indie band, ging Bachmann verder als Crooked Fingers. Onder deze naam maakte hij vier albums, maar nu concentreert hij zich op zijn solo-project "To The Races" en dit voor zijn nieuwe platenmaatschappij, Saddle Creek Records. Op de platen van Crooked Fingers (zoals zijn laatste "Dignity & Shame") ruilde hij de rauwere sound van Archers of Loaf in voor een zachter poppy geluid. En nu zien we weer een andere kant van Bachmann. Deze plaat is een zeer intens album geworden, waarin Bachmann's stem en gitaarwerk centraal staan. Voor de opnames van deze eerste soloplaat trok hij zich terug in zijn eigen busje waarmee hij op tournee was. Bachmann leefde het grootste gedeelte van vorig jaar in deze bestelwagen en tourde ermee door gans de VS. Dit werkte dermate inspirerend dat hij van de gelegenheid gebruik maakte om songs te schrijven voor "To The Races". De songs werden uiteindelijk opgenomen in een hotelkamer in Buxton net buiten New York. Als je even door de stem van Bachman heen gebeten hebt dan geven de songs over cocaïne ("Genie, Genie"), kogels ("Lonesome Warrior"), wanhoop of verraad hun schoonheid echt wel prijs. De combinatie van schorre vocalen, zijn akoestische gitaar met melancholische arrangementen waarbij smaakvol gebruik gemaakt wordt van gastbijdragen van Tom Hagerman op viool en de prachtige backingvocals van Miranda Brown is best apart en werkt gewoon heel goed op deze plaat. Luister maar even naar het intense "Carrboro Woman", de instrumentale titeltrack "To The Races" of het openingnummer "Man O War", drie van deze tien aangename songs, en luister naar deze fantastische stem, dan bent u zeker verloren. Het is vooral de diepgang die "To The Races" na flink wat luisterbeurten zo mooi houdt. Een fantastisch solodebuut van dit enorme talent!


 

JIMI BOTT presents
BOTT & PAID FOR!
Recorded live at Duff's Garage Portland OR
website: www.jimibott.com
info : jimi@jimibott.com
label : Roseleaf Records
www.cdbaby.com/cd/jimibott2

 

En wat dat betekent hebben wij onlangs nog kunnen aanschouwen en beluisteren op het BRBF te Peer (Belgium). Samen met Kim Wilson (vocals, harp), Gene Taylor (piano, organ & vocals) behoort Jimi Bott (13/8/1965) tot het vaste meubilair van the Fabulous Thunderbirds. Bovendien kan je Jimi regelmatig aan het werk zien bij Mad Hattie, Rod Piazza & the Mighty Flyers en heeft hij met "Bott & Paid for!" een perfecte opvolger in huis voor het eerder verschenen en door Rootstime goedgekeurde "Live Vol. 1 Cheap Trills". Een album waarbij Jimi kon rekenen op de bereidwillige hulp van "grootheden" als Junior Watson, Mark Hummel, Alex Schultz, Rod Piazza, Miss Honey, Kim Wilson, Luther Tucker. Met het live recorded "Bott & Paid For" koos hij bewust om een aantal van Portland, Oregon's beste muzikanten in de schijnwerpers te plaatsen. Zoals steeds hield "Mister Sympatico" en inmiddels reeds zeven maal genomineerd voor "Blues drummer of the Year" zich discreet op de achtergrond en liet hij ondermeer de "eer" aan "Master of Harmonica" Paul Delay, Dave "Long Distance" Kahl, bassist of the year by the Cascade blues Association, John Saller (piano), Aaron "AC" Porter (de man behoort al meer dan 24 jaren tot een van de beste gitaristen van the Portland blues scene), guitar/slinger/songwriter Phil Wagner aka Suburban Slim, Jim Wallace (vocals, harp en de moderne uitvoering van Little Walter, George " Harmonica" Smith, Walter Horton' electric blues of the 50s & 60s) en nieuwkomer Marco Savo. Nieuwkomer in die zin dat van Savo geen enkele plaat of cd opname terug te vinden is ondanks dat de man ondertussen beschouwd wordt als "a master of his six-string instrument and equally taleneted on four" en tevens deel uitmaakt van the Suburban Slim Band. Alle opnames vonden plaats op 26/11/05 at Duff's Garage on a rainy night, voor de gelegenheid nu eens niet in Georgia maar in Portland, Oregon en is het eerste album in de reeks en in de doelstelling "To bring Blues From the Great NW to the rest of the world". Een prima album en een select gezelschap dat in die formule van harte welkom zou zijn op de talloze bluesfestivals hier ter lande. Klasse!


 

NELSON ADELARD
UNPLUGGED
TAKE ME BACK
www.nelsenadelard.com
Email: thenaband@msn.com
Info: NA management
namanagement@msn.com
Distribiteur: Blues Promotion / Parsifal
www.blues-promotion.be
blues.promotion@proximedia.be





Al zo'n 40 jaar vertolkt Nelsen Adelard op zijn eigen wijze de verschillende bluesgenres. Dat moge dan in de Lage Landen soms onopgemerkt zijn geweest, al maakte hij zijn eerste solo album "Blues Got A Hold On Me" met J Bird Records reeds in 1999. Op het album "Jack Of All Trades" (2003) is Nelson ook gitarist/harmonicaspeler en keyboardspeler. Een cd met een breed aanbod aan stijlen: blues, swing, jump en zelfs wat gospel. Met als gastmuzikanten: Kaz Kazanof (Sax), Johnny Moeller (gitaar), Guy Forsyth (slide gitaar) en Gary Primich (harmonica) swingt deze plaat als de pest. De Louisiana-bluesstijl heeft steeds een grote invloed op Nelsen zijn carriere gehad, en dit is duidelijk te horen op zijn derde album: "Take Me Back". Een plaat geproduceerd door Richard Robinson en Nelson zelf wekt de nodige verwachtingen. Het zou erg jammer zijn dat enkel gitaarliefhebbers zijn swingende werkje "Take Me Back" zouden oppikken. Adelard speelt inderdaad prachtig en genuanceerd gitaar, maar ook mondharmonica, piano en trompet, en op de elf tracks laat hij de instrumentale begeleiding over aan John Duzik (bas), Ben Beckley (drums), Steve Gabil (gitaar), Mark Norris (sax) en Jerry Wolfe (trombone). Daarnaast zingt hij op een onopvallende manier heel goed. Acht nummers heeft hij zelf geschreven, ze zwerven ergens tussen swing, jump en country blues, en hebben een uit het leven gegrepen thema en zijn prima van schriftuur. Uitschieter is hier wel de titelsong "Take Me Back" waar Adelard op harmonica en piano het beste van hemzelf geeft. Heel mooi vinden we "Sugar Pie", een Southern California jump-achtige blues, het Orleans-getinte "Call On Me", de boogie woogie "The Professor Is In" en het instrumentale "Back at Jax", een uptempo shuffle die wederom Adelard's kunsten op harmonica showt. De covers, Allen Toussaint's "Brickyard Blues" en Clifton Chenier swamp blues in "Big Mamou" met een geweldige sax solo van Norris worden hier op een zeer verrassende manier gebracht dat ik er me er zelf op betrapte dat ik voor het eerst zat te luisteren naar de tekst van deze klassiekers. Dat betekent de grote klasse. De cd sluit af met een akoestisch nummer "Blues Got a Hold On Me" waarin Adelard het gezelschap krijgt van Dee Dee O'Malley voor de backing vocals. Een nummer dat met zoveel gevoel gespeeld is dat we even stil waren. Dit akoestische werkje moet Adelard zeer goed bevallen zijn want op zijn nieuwe album "Unplugged" is weer een staaltje van zijn akoestisch kunnen, met buiten zijn eigen composities, werk van groten als Willie Dixon en Muddy Waters. Nelsen Adelard is een van de beste harmonica spelers, hetgeen hij te danken heeft aan al zijn ervaringen. Reeds op de leeftijd van 15 jaar begon hij harmonica te spelen, en dit vooral in zijn geboorteplaats waar hij toen al grote fan was van Muddy Waters, James Cotton, Matt "Guitar" Murphy en Johnny Winter. Negen nummers 'unplugged' zorgen voor een echt gemoedelijke sfeer. Vijf van die nummers zijn eigen composities. De cd opent met "Four Winds Blow", naast de Delta invloeden horen we Nelsen op slidegitaar, Adelard swingt in Big Joe Turner medley "Shake Rattle & Roll" en "Gotta Boogie" is een Rock 'n Roll nummer met mooi sax werk van Mark Norris. Willie Dixon's "Back Door Man" en Adelard’s eigen "Woman By My Side" vertonen funky riffs, "Boogie Woogie Blue" geeft dan meer een Little Charlie gevoel en in de Muddy Waters medley "‘She Moves Me/Standin Round Cryin’" is Adelard vocaal op zijn best. Verwacht geen "Malibu cowboy, slick, Pop music" productie maar treedt in de blueswereld van Nelsen Adelard met songs die gaan van upbeat blues tot Delta blues. Voor liefhebbers van dit genre is dit er ééntje om van te snoepen, Nelsen Adelard kan wel degelijk harmonica blazen, al komt dit blaaswerk op deze plaat meer op de achtergrond. De opener "Four Winds Blow" is zo'n country blues nummer, maar op de andere songs komt meer zijn gitaarspel naar voren. Samen met zijn vrienden, bijna dezelfde begeleing als zijn vorige cd, klinken ze op dit album erg overtuigend, een lekker gesmeerde bluesmachine die de West Coast blues, R&B, en de good-time blues hoog in het vaandel draagt. Ik zou zeggen schaf je een exemplaar aan en u zal wellicht mijn mening als bluesliefhebber delen. Sinds jaren heb ik een voorliefde voor Paul Butterfield, Rod Piazza, Kim Wilson en Toots Thielemans en nu is er éénje bij ...Nelsen Adelard!


 

THIS BEAUTIFUL MESS
AWAY WITH THE SWINE
Website: www.thisbeautifulmess.net
Label: Sally Forth
www.sallyforthrecords.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

 

De band This Beautiful Mess is ontstaan uit de gedeelde muzikale interesse van vier vrienden, welke elkaar al sinds de basisschool kennen. Later bleek dat de vier van dezelfde soort muziek hielden; voornamelijk de new wave muziek van bands als The Cure en The Church en de post-grunge van Radiohead. Ze besluiten zelf ook een band te beginnen en in augustus 1997 wordt Subatlantic Starfish opgericht. Toentertijd was This Beautiful Mess nog de naam van het akoestische duo bestaande uit Arjen van Wijk en Axel Kabboord, dat vandaag de dag, aangevuld met wisselende gastmuzikanten, onder de naam Rowing On The Lakes Of Kanada nog steeds naast de band voortbestaat. Na de oprichting begint de band met het creëren van een eigen stijl, waarin nog wel de invloeden van eerder genoemde bands in terug te vinden zijn. Een jaar na de oprichting werd de band tijdens een regionale bandwedstrijd ontdekt door Sally Forth Records, en in december 1999 starten de opnamen van het eerste album. Het album wordt geproduceerd door Minco Eggersman en René de Vries. Op verzoek van platenlabel Double T verandert de band haar naam begin 2001 in This Beautiful Mess, naar de titel van een album van de Amerikaanse band Sixpence None The Richer. In maart 2001 wordt de band versterkt door Lydia Wever (Brown Feather Sparrow). Zij vult Arjen van Wijk aan met zang en toetsinstrumenten. In april brengt Sally Forth Records de single "Clean" uit, waarna in juni het debuutalbum "Falling On Deaf Ears", een zeer mooi, wijds album waarmee This Beautiful Mess in een klap in de hoogste regionen van de Nederlandse en internationale muziekdivisie belandt. Vanaf het najaar van 2002 begint de groep te werken aan een nieuw album, wat in oktober 2003 uitkomt en de titel "Temper The Wind To The Shorn Lamb" draagt. De nummers op dit album worden aangevuld met hoorn, viool, trombone, trompet en cello waardoor het geluid voller klinkt dan op het debuutalbum. Ondertussen heeft in april 2003 gitarist Joop Flamman de band verlaten. Zijn plek wordt opgevuld door Axel Kabboord, die van drums naar gitaar verschuift. De vrijgekomen plek achter het drumstel wordt ingenomen door René de Vries, die vanwege zijn werk als producent reeds bekend is met het repertoire van de band. This Beautiful Mess speelt in januari 2004 op Noorderslag in Groningen, tourt een week door Engeland en reist in april en mei door Portugal en Spanje voor optredens. Na het optreden op het Flevo Festival in augustus 2004 laat de band weten een pauze in te lassen. Na een sabbatical van ruim twee jaar komt de band met een nieuw en gelimiteerd album. "Away With The Swine" is een mini album met zeven tracks van de 'temper the wind' sessies, en dit slechts in een oplage van duizend stuks! Het idee dat dit speciaal voor de fans is wordt mede duidelijk gemaakt door het persoonlijke verhaal met herinneringen uit de beginjaren van de band, dat te vinden is in het cd-boekje. Tijdens de opnames van hun vorige album "Temper The Wind To The Shorn Lamb" zijn er meerdere nummers opgenomen, maar niet allemaal waren ze op tijd afgemixt, dit vanwege tijdgebrek. Nu zijn ook de laatste songs afgemixt en samengevoegd op dit mini album. Deze songs zitten sterk in elkaar, zijn net zo dromerig als voorheen maar barsten vaker uit in een prachtig gestructureerde gitaarexplosie of even zo mooie melodie. De gedragen en dromerige popmuziek zorgt voor een oase in een hektische wereld. Zanger Arjen van Wijk heeft een prachtige, emotionele stem die in de donkere gitaartracks zeer fraai naar voren komt. Het wachten is nu op een volledig album, of op nieuw werk van de andere bands waarin de leden spelen. En dat is een pauze die met deze uitgave prachtig wordt opgevuld. Kortweg: "Away with the Swine" verschijnt bij Sally Forth Records in samenwerking met Munich Records in een limited edition van duizend exemplaren, speciaal voor de fans. Muzikaal liggen ze dus erg in de lijn van hun laatste album maar vreest niet, het zijn geen 'left-overs' of 'b-sides'!

 


 

KREG VIESSELMAN
THE PULL
Website: www.kregviesselman.com
www.myspace/kregviesselman
Email: booking@kregviesselman.com
Label: Red Kite Records
www.redkiterecords.co.uk
info@redkiterecords.co.uk

In Amerika raakt men op het moment niet uitgepraat over Kreg Viesselman, de oorspronkelijk van New England, Maine afkomstige singer-songwriter, maar momenteel Minnesota als zijn thuishaven verkiest. Deze troubadour, die met alles en iedereen wordt vergeleken en met "The Pull" een verrassend tweede album heeft afgeleverd. Een debuut voor het Red Kite Records label waarop Viesselman vooral imponeert met zijn geweldige rauwe emotionele stem. Een stem die heel veel soul combineert met een lekker volwassen geluid. "The Pull" bevat knappe rootsliedjes, het ene moment zit het dicht tegen Jack Elliot en Jaime Brockett aan, het volgende moment is het meer Taj Mahal, weer iets later net zo makkelijk Ellis Paul. Maar Viesselman verder vergelijken is eigenlijk zinloos. Viesselman heeft een geweldig eigen geluid en dat hem een grote toekomst wacht lijkt zeker bij het beluisteren van "The Pull". Elke song is een prachtige miniatuur van het hedendaagse maar ook verhalen uit zijn vorige leven als zeeman, boer, onderwijzer, gids ... maar vooral zijn kijk op het Amerika van nu. Zijn twaalf akoestische songs vertonen een gedreven karakter, waarin vooral de authenticiteit van deze nummers ons het meest in het oog springt. Zoals het 'guitar picking'- gedreven "Sorrow", het gospel getinte "Lonely People", het sociaal overladen "High Times & Low Times" en het nummer "North Star AndThe Drinking Gourd", dat ons doet denken aan de Afro-Amerikaanse slaven. Maar ook in Kreg's gevoelige "Aileen" en het Afro-Celtic gekleurde "The Man Without a Care", bewijst hij vooral wat een fenominaal songwriter wel feitelijk is. Je beleeft deze plaat als een goed boek, louterend beleerzaam! Prachtige ervaring deze cd! Dit is niet nieuw maar wel een nieuwe standaard in dit Americana tijdperk. Klasse!


Kreg Viesselman: vocals, acoustic guitar, harmonica, electric guitar, hambone
Evan Reeves: bass guitar
Justin Ward: drums
Eric Moon: wurlitzer, acoustic piano & accordion
John William Davis: electric lead guitar
Rachael Davis, Liz Barnez, Danya River: harmony vocals
Boubacar Di Ebate: kora & vocals
Stine Svenkerud: auxiliary percussion
Sandra Lascarbo: 1st violin
Lorraine Kelly: 2nd violin
Alex Welch: viola
Jenny Adejayan: cello


 

SOUTHSIDE JOHNNY & THE ASBURY JUKES
INTO THE HARBOUR
Website: www.southsidejohnny.com
Email:johnny@southsidejohnny.com
Info : Rock Dreams
www.rockdreams.com / jukes@rockdreams.com
Label : Leroy Records
Distr.: Bertus / www.bertus.nl

Vanaf het midden van de jaren ’70 trekken talloze zangers met veelkoppige bands in het spoor van Bruce Springsteen & The E Street Band langs de concertzalen van, met name, de Verenigde Staten. Denk aan Bob Seger & The Silver Bullet Band, Huey Lewis & The News en, natuurlijk, de net als The Boss himself uit New Jersey afkomstige Southside Johnny & The Asbury Jukes. Inmiddels bestaan al deze bands uit gedistingeerde vijftigers en de Asbury Jukes zijn daar geen uitzondering op. Springsteen noemde zijn eerste cd naar Asbury Park; Southside Johnny vernoemde zijn band, The Asbury Jukes, er naar. Waar Springsteen vooral inspiratie putte uit folk en rock, lieten Southside Johnny & The Asbury Jukes zich vooral inspireren door rhythm & blues (denk aan bands als The Coasters en The Drifters). Was hun veelgeprezen "Messing With The Blues" een onvervalste bluesplaat, op "Going To Jukesville" (2002) gaat de band terug naar de Stax- en Motownroots, naar de pure R&B van de jaren zestig en zeventig. Dat levert pareltjes op als de obscure Carol King-klassieker "No Easy Way Down", het funky "Lost In The Night" en de van Frankie Miller afkomstige tranentrekker "Gladly Go Blind", waar gitarist Bobby Bandiera even lekker los mag. En nu is er weer een nieuwe Southside Johnny, "Into The Harbour": dampende rhythm & blues, een heerlijk gruizig stemgeluid en een perfecte balans tussen covers en eigen nummers. "Into The Harbour" bestaat weer uit vrolijke rock ‘n’ soul. Met als altijd hoofdrollen voor de blazers en de hese stem van Johnny, klinken de songs opgewekt, hoewel op zijn tijd een gekwelde soulslijper langskomt, zoals "Dancing on the Edge of the World", "When Rita Leaves" en "All in my Mind". Veel veranderd is er niet. Southside Johnny & The Asbury Jukes maken nog altijd muziek die het best omschreven kan worden als een energieke mix van rhythm & blues, soul en rock ’n roll. Een lekker stemgeluid, baggervette blazers en een band die speelt als de E Street Band dit ook kan doen; pompeus maar superstrak. Het smaakvolle gitaarwerk van Bobby Bandiera, en de uitmuntende blazerssectie (waarin Eddie 'Kingfish' Manion en Richard 'La Bamba' Rosenberg) schakelen moeiteloos van uitbundig naar ingetogen, terwijl Johnny zelf even ontspannen als soulvol zingt en heerlijk scheurt op de harmonica. "Into The Harbour" bevat zowel eigen nummers als covers (Rolling Stones, Tom Waits) en laat horen dat Southside Johnny het nog altijd niet verleerd is. Southside Johnny had er natuurlijk wereldberoemd mee moeten worden, maar recht bestaat niet in de muziekwereld. Ons respect en waardering verdient deze levende legende echter zonder meer. Warm aanbevolen!

Op het einde van de jaren ’60 leefde Southside Johnny zich samen met Bruce Springsteen en Steve Van Zandt uit in groepen als ‘The Sunset Blues Band’ en ‘Dr Zoom & The Sonic Boom’. Halfweg de jaren ’70 verwierf Bruce Springsteen wereldfaam met ‘Born To Run’. Tegelijk wierp hij een schaduw over Southside Johnny, die daar tot vandaag niet onderuit raakte. Dat ligt meer aan pech met platenmaatschappijen dan aan ‘s mans muzikale capaciteiten. Zijn rauw gevezelde stem klinkt zo mogelijk nog doorleefder dan die van Spingsteen en zijn muziek loopt over van bezieling. Met zijn groep ‘Southside Johnny & The Asbury Jukes’ bouwde hij door de jaren heen een stevige livereputatie op. De intense, blues-getinte rock-‘n-rollnummers krijgen elk publiek in beweging. Dat hij de voorbije jaren niet enkel met Bruce Springsteen samenwerkte, maar ook met Jon Bon Jovi, Lee Dorsey, Ronnie Spector, The Satins, The Coasters en The Drifters, is het ultieme bewijs van zijn vakmanschap. Wie nu nog twijfelt, loopt het risico een heerlijke show van een rasechte soulman te missen. (bron: www.handelsbeurs.be)


 

THE HOLLYWOOD BLUE FLAMES
ROAD TO RIO
(THE HOLLYWOOD FATS BAND "LARGER THAN LIFE")
www.hollywoodblueflames.com
Label: Delta Groove / www.deltagrooveproductions.com
Rounder Europe / www.rounder-europe.com
Distr.: Munich Records / www.munichrecords.com

Dat de hedendaagse West Coast blues scène zeer rijk is aan blues talenten, dan kunnen we die zeker terugvinden in de West Coast super groep die hunzelf The Hollywood Blue Flames noemen, de omgedoopte groep waarin gezichtbepalende gitarist Kirk ‘Eli’ Fletcher de plaats inneemt van de overleden naamgever. The Hollywood Blue Flames zijn dus wel degelijk de originele Hollywood Fats Band (Al Blake, Fred Kaplan, Richard Innes, en Larry Taylor) zonder Fats natuurlijk, die zeer tragisch stierf op amper 32 - jarige leeftijd. De originele Hollywood Fats Band LP (1979) is ondertussen een klassieker geworden van de West Coast blues en laat uitbundig de talenten zien van wijlen Hollywood Fats. Plaatsvervanger Fletcher, is één van de jongere generatie spelers, en was reeds te horen op allerlei West Coast platen van o.a. Al Blake, Lynwood Slim, Junior Watson, Jimmy Morello en niet te vergeten, Kim Wilson. Fletcher maakte zijn debuut in 1999 met "I'm Here & I'm Gone" voor het JSP label en in 2004 verscheen zijn prachtige album, "Shades Of Blue" op het Delta Groove label. Met hun debuut "Soul Sanctuary" (2005), hun reünie-album, brachten ze een van de beste albums van dat jaar op de markt. Als u dus weet dat u in The Hollywood Blue Flames de absolute top van de West Coast blues veteranen spelen, weet u dadelijk wat u te wachten staat, op de lang verwachte opvolger "Road To Rio", met als speciale gasten Kim Wilson en Jr.Watson. De bonus cd bevat legendarische live opnamen uit de jaren '70 van de band in zijn originele bezetting. "Road To Rio", bestrijkt wederom een groot scala aan bluesstijlen, gaande van jumpblues via boogie woogie tot Chicago Blues, de Hollywood Blue Flames beheersen ze allemaal. Ook in hun teksten hebben zij aan bluesthema’s genoeg, maar er sijpelen toch wat moderne, persoonlijker elementen door dan bij sommige andere traditionele bluesbands. Al Blake heeft een zeer soulvolle stem en met de openende titeltrack "Road To Rio", is de toon van dit album meteen ingezet. Dit nummer, samen met "Steady Rollin'", waren feitelijk co-written door Hollywood Fats en Blake, maar nooit opgenomen. Maar er is meer moois te ontdekken: zoals de Hooker achtige boogie "Everybody’s Blues", de 'downhome' "Coffee Grindin' Man", Fred Kaplan's 'Big Chief' New Orleans getinte instrumentaal "Gumbo Grinder", natuurlijk op zijn boogie woogie piano en de krachtige stem van Al Blake, samen met akoestische gitaar in het country blues nummer "Gone Away" met tevens ook uitstekend harmonicawerk van Kim Wilson. Met de instrumentaal "3rd Degree Burn", maakt Fletcher wel degelijk duidelijk dat hij de geknipte gitarist is om in Fats' schoenen te staan. Ander hoogtepunt is L.C. McKinley's "Sharpest Man In Town", met een prachtige sax bijdrage van Tom Fabre. Na deze twaalf tracks zijn er nog drie bonus tracks, met als gast Junior Watson. Beginnende met "Junior’s Boogie Rocket", een West Coast swingende instrumentaal met als uitblinker bassist Larry Taylor op zijn doghouse bass. Van deze drie afsluiters gaat echter mijn voorkeur naar Willie Dixon's "Let Me Love You" met Blake op harmonica en vocals. De bonus cd "Larger Than Life" bevat legendarische live opnamen uit de jaren '70 - '80 van de originele Hollywood Fats Band, hun eerste nieuwe release in 30 jaar als het ware, en dit met 'special guests' Eddie "Cleanhead" Vinson en Roy Brown. Fats vocale debuut is hier te horen op "Nasty Boogie Woogie". Eerste gast Eddie "Cleanhead" Vinson voegt zich bij de band op zijn eigen twee nummers: "Kidney Stew" en "Cleanhead Blues", opgenomen tijdens het Monterey Jazz Festival in 1979. De overblijvende tracks komen van een optreden in het White House in Laguna Beach in 1980: nl. "Shake Rattle And Roll", Billy Boy’s "Rockinitis" en A.C.Reed's "This Little Voice". De twee volgende vocale tracks met als gast Roy Brown zijn "Love For Sale", een nummer over een mannelijke prostitué en het springende T-Bone-getinte "Boogie Woogie Blues". Het afsluitende "Motel Time" zorgt er voor dat verveling geen kans krijgt tijdens deze 61 minuten tellende live-opnamen. Kortweg: De swing roert in een heksenbrouwsel van vakmanschap en respect voor de meester zelf. Dat de vingerbezetting feilloos is, hoeft geen betoog. Je voelt gewoon op deze twee schijfjes alle binnenpretjes die deze rasmuzikanten in zich dragen.


BRAD WILSON
CITIES & SONGS
LIVE
Website: www.bradwilsonlive.com
www.myspace.com/bradwilsonlive
Email:Bw3guitar@aol.com
info@bradwilsonlive.com
www.cdbaby.com/cd/bradwilson
www.cdbaby.com/cd/bradwilson2

Brad Wilson is al jaren een van de toonaangevende gitaristen van Amerika. Maar zijn verhaal begint zoals veel verhalen : tiener koopt gitaar en raakt bezeten door The Devil’s Music. Tot zover niets bijzonders. De weg die de tiener sindsdien afgelegd heeft, blijft echter voor velen enkel een droom. Zo opende Wilson voor Cheap Trick, Tonic, Paula Cole, Ratt, 38 Special, Derek Trucks, Cinderella, Kenny Wayne Sheppard, Dokken, Walter Trout, Coco Montoya, Lynwood Slim en vele anderen. Dat hij toen al goed in de markt lag, bewijzen deze optredens en dus was de tijd rijp om solo te gaan. Dat resulteerde in een ganse rits albums, ondertussen al zeven, waarvan zijn twee laatsten, live-albums zijn met opnames van dit jaar. In 2003 verscheen zijn laatste titelloze studioopname, met dertien songs opgenomen in de Total Access Studios in Redondo Beach, CA met een live band. De mixing gebeurde in de welbekende Cherokee Studios in West Hollywood, CA met de Robb Brothers (Bob Dylan, Paul McCartney, Rod Stewart). Sinds toen heeft hij alle podia in VS druk bezocht en onderweg een koffer vol prijzen in de wacht gesleept. Na deze cd vestigt hij zich definitief in het rijtje bluesgitaristen zoals zijn grote voorbeelden: Hendrix, Stevie Ray, Rory Gallagher en Gary Moore. Alhoewel Brad Wilson vooral gekend is als een rootsy blues-rock gitarist en zanger, is zijn bijwijlen virtuoos gitaarspel ook een wezenlijk deel van zijn concerten. Zijn speelstijl kreeg dan ook mee vorm door het beluisteren van zijn helden Muddy Waters, B.B.King, Mike Bloomfield, Albert King, Jeff Beck, Eric Clapton, Allman Brothers ... Hij is een virtuoos die nooit op zeker gaat maar altijd de uitdaging aan gaat met zijn Gibson, waarbij hij zich nooit zal verstoppen achter voorspelbare en plichtmatige bluesschema’s en tevens wordt hij beschouwd als een goed zanger en songwriter. Zijn stem lijkt overigens wat op die van Greg Allman of Warren Haynes. Zijn nieuwe albums "Cities & Songs" en "Live" tellen beide elf live tracks, waarvan de meeste nummers zelf geschreven zijn en waar hij op de toppen van zijn kunnen speelt en alles uit de nummers weet te persen met psychedelische uitspattingen en ijzige rifjes. Hiermee bewijst Brad Wilson, die meer is dan de zoveelste scherpschutter op snaren, het powerblues hoekje te zijn ontgroeid. Origineel of vernieuwend kun je zijn door knap gitaarspel voortgedreven blues niet echt noemen, maar van goede kwaliteit is het zonder meer. Kortweg: "Cities & Songs" en "Live" zijn spannend vanaf de eerste tot de laatste noot door verrassende licks en bizarre melodielijnen.


 

 

SANNY POWER & THE GUILDS


INFO: www.sannypowerandtheguilds.be
info@sannypowerandtheguilds.be

Blijkbaar scheelt er iets aan mijn uitgaansleven ... onlangs nog te gast in mijn eigen woonplaats (voor het derde jaar op rij!) en deze jongen moet met het schaamrood op de wangen meedelen dat Sanny Power & the Guilds (voorheen Lowdown) hem volstrekt onbekend zijn. Gelukkig zet Ivan Jacobs, de patron van Hookrock, wel eens een stapje in de wereld en wist hij dit viertal te boeken voor de editie 2007. Prima keuze want met hun enthousiaste mix van rockabilly, hillbilly en bluesy rock & roll, hun adoratie voor the Paladins (al brandt het lampje daar op een erg laag pitje en gaat Dave Gonzales aandacht tegenwoordig vooral uit naar The Hacienda Brothers), Brian Setzer & the Stray Cats, Big Mama Thornton, Koko Taylor, Johnny Cash, Wanda Jackson leidt het geen twijfel dat Sanny (vocals), Dan (leadguitar), Peter (contrabas) en Koen (drums) op 30/6/07 ongetwijfeld gaan behoren tot één van de blikvangers. De demo-cd met covers van "Latch On" (The Cohran Bros.), Eddie Bond's "Slippin In", een rauwe versie van "Hound Dog", Wanda Jackson's first nr.1 hit "Fujiyama Mama" en een uitstekende versie van "Return to Polara" (op een surfplank?) van the Paladins laten het beste verhopen. Ongetwijfeld een band die borg staat voor "a hot - rod - rockin' good night".


 

WORLD CIRCUIT PRESENTS ....
Label : World Circuit Music
Website: www.worldcircuit.co.uk
Email: post@worldcircuit.co.uk
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

Wereldmuziek is sinds de jaren tachtig de verzamelterm voor volksmuziek (ook wel traditionele muziek), niet-westerse klassieke muziek en niet-westerse popmuziek. Wereldmuziek beslaat als zodanig een uitzonderlijk breed gebied aan muziekgenres, die niet per se iets met elkaar te maken hebben. Als het er op aankomt zijn de exacte grenzen van waar westerse muziek ophoudt en niet-westerse begint moeilijk te trekken en zelden puur geografisch. World Circuit is een platenmaatschappij die vrolijke en toegankelijke wereldmuziek uitbrengt en viert dit jaar haar 20ste verjaardag. Het World Circuit label dat ons dus al twee decennia lang de beste wereldmuziek voorzet, voornamelijk uit Mali (Ali Farka Toure, Oumou Sangare) en Cuba (Buena Vista Social Club) maar ook uit landen als Senegal (Orchestra Baobab) en Spanje (Radio Tarifa). Om dit luister bij te zetten brengt het label deze schitterende 29 tracks tellende dubbel CD "World Circuit Presents ...", voor de prijs van een enkel album, uit met naast een mooi overzicht van de diverse releases die door de jaren heen verschenen ook een behoorlijk aantal nooit eerder uitgebrachte tracks. Waar onder live uitvoeringen, studio opnames etc... Ga mee op muzikale ontdekkingsreis en laat je meevoeren langs dansbare en vrolijke muziek uit alle continenten. Grote momenten op deze dubbelaar zijn vooral Buena Vista Social Club's legendarische optreden in de Carnegie Hall ("Candela") en het nummer "Amandrai" van Ali Farka Touré's prachtig optreden in Brussel in 2005. Maar ook nooit eerder uitgebrachte tracks als Mustapha Baqbou's "Yumala" en het trage "Song 4" van de Mauritanier Dimi Mint Abba verdienden onze grote aandacht. "Guaranteed to make you feel good" is het credo bij deze release van dit Engelse label. Het is misschien wel de perfecte muziek om in de sfeer te komen van je reisbestemming. Kortweg: World Circuit is een van de meest toonaangevende labels met wereldmuziek. Elke zichzelf respecterende liefhebber van wereldmuziek moet van dit label minstens een paar CD's in de kast hebben staan. Zo niet, dan is hier je kans!


CD ONE
1. Chan Chan Buena Vista Social Club™ from ‘Buena Vista Social Club™'
2. Soukora Ali Farka Touré with Ry Cooder from 'Talking Timbuktu'
3. Boul Di Tagale Cheikh Lô from 'Né La Thiass'
4. Rumba Argelina Radio Tarifa from 'Rumba Argelina'
5. Rire Zarga Ouana Bellemou Messaoud from 'Le Père du Rai'
6. Amor Verdadero Afro Cuban All Stars from 'A Toda Cuba le Gusta'
7. Al Vaivén Mi Carreta Ñico Saquito from 'Goodbye Mr Cat'
8. Mogo Te Diya Bee Ye Oumou Sangare from 'Oumou'
9. Tumbanga Orlando Cachaíto López from 'Cachaíto'
10. Yumala Mustapha Baqbou - previously unreleased studio recording
11. El Rincón Caliente Guajiro Mirabal, from ‘Buena Vista Social Club Presents™ Manuel Guajiro Mirabal’
12. Bazali Bhetu Black Umfolosi from 'Festival Umdlalo'
13. Flor De Amor Omara Portuondo from ‘Flor De Amor'
14. Mal Wa Ihtagab Abdel Gadir Salim from 'The Merdoum Kings Play Songs of Love'

CD TWO
1. Tapha Niang Toumani Diabaté's Symmetric Orchestra from ‘Boulevard de l’Indépendance
2. El Carretero Guillermo Portabales from 'El Carretero'
3. Song 4 Dimi Mint Abba - previously unreleased studio recording
4. Juana Peña Sierra Maestra from '¡Dundunbanza!'
5. El Son te Llama Orchestra Baobab from 'Specialist In All Styles'
6. Central Constancia Rubén González from 'Chanchullo'
7. Si te Contará Rubén González from 'Chanchullo'
8. Amandrai Ali Farka Touré - previously unreleased live recording
9. A Love Supreme Angá, from ‘Echu Mingua’
10. Dr Binol Shirati Jazz - first time on CD
11. Candela Buena Vista Social Club™ - previously unreleased, live at Carnegie Hall
12. Fafaye Yo Afel Bocoum - previously unreleased location recording
13. La Luna en tu Mirada Los Zafiros, from 'Bossa Cubana'
14.Du Du Ali Farka Touré & Toumani Diabaté - previously unreleased studio recording
15.Silencio Ibrahim Ferrer & Omara Portuondo from 'Buena Vista Social Club™ Presents Ibrahim Ferrer’

 


 

RAFA EL TACHUELA
FLAMENCO ROMANTICO
Label: ARC Music
Wbsite: www.arcmusic.co.uk
Email: info@arcmusic.co.uk

 

Flamenco wordt vaak gezien als een zuiver Spaanse aangelegenheid, maar zonder de Moorse en dus Noord-Afrikaanse en Aziatische invloeden zou er toch een ander geluid zijn ontstaan in dit deel van Zuid-Europa. Andalusië was zo'n tweehonderd jaar geleden een smeltkroes van verschillende culturen en het waren vooral de zigeuners die dankzij de rijke muzikale bagage hun stempel drukten op de volksmuziek in dit deel van Spanje. Maar ook de banden met koloniale gebieden hebben invloed gehad op de ontwikkeling van de liedvorm en de instrumentatie. Een groot aantal verschillende stijlen en genres hebben zich in de loop der tijden weten te onderscheiden. Zo heb je bijvoorbeeld fandangos en malaguenas, die eigenlijk varianten zijn op Andalusische volksliedjes; de taranta, levantica en cartagenera zijn van origine mijnwerkersliederen; de columbiana en nana zijn traditionele flamenco gekruist met Columbiaanse folksongs; de petenera tenslotte is oorspronkelijk herdersmuziek. En dan heb je natuurlijk nog de bolero, de tango, de alegria en de sequiriya. In de laatste decennia heeft de flamencomuziek onder invloed van jazz en populaire muziek zichzelf steeds weten te vernieuwen, terwijl de traditie voor een groot deel behouden bleef. De éen leunt er wat dichter tegenaan dan de ander. Opvallend is dat generatie op generatie de traditionele flamenco lijkt te overleven en steeds weer nieuwe vertolkers oplevert. Dat geldt ook voor "Flamenco Romantico" (ARC Music), een album waarop de gitaar van Rafa El Tachuela centraal staat. Het is eigenlijk allemaal even prachtig en behoeft nauwelijks nadere introductie. In het bijgevoegde boekwerk valt veel te lezen over Rafa El Tachuela zelf en zijn verdere begeleiding. Flamenco is leven, muziek zoals muziek bedoeld is. Het gitaarspel op deze nieuwe plaat is uitstekend en melodieus en de begeleiding en de arrangementen zorgen ervoor dat "Flamenco Romantico" toch iets speciaals krijgt, waardoor de muziek bij elke draaibeurt mooier wordt. Wie goede kwaliteit flamenco zoekt, is bij Rafa El Tachuela aan het goede adres of kom je net terug uit Andalusië, dan is dit misschien een aanknopingspunt voor een verder onderzoek naar deze levendige muziek.


NATHAN MAXWELL
HAPPINESS IN TIME
Label : Hoodoo Music
Website : www.hoodoomusic.com
Email : hoodoo@hoodoomusic.com
Info: Anja Wodsak / Hoodoo Music
anja.wodsak@hoodoomusic.com


 

Op het door Bob Johnston (Johnny Cash, Bob Dylan) geproduceerde debuut, het ep'tje "Undone" (slechts vier tracks), van de New Yorkse Nathan Maxwell was reeds veel seventies-achtige rootsrock te horen, hetgeen nu ook op de opvolger "Happiness In Time" weerklinkt: prachtige popliedjes, als Maxwell zijn nieuwe plaat omschrijft als: "I wanted to make a country and R&B recording with true emotion and an easy natural feel', denk gewoon aan het album "Exile On Main Street" tentijde van de Rolling Stones. Zoetgevooisde vocalen, mooie melodieën, sterke teksten en alles van zo'n breekbare intensiteit. Op dit in een 'one-room studio' in Richmond opgenomen album wordt Maxwell begeleid door maar liefst tien gelouterde muzikanten uit de Oakland/Richmond blues scene, onder wie pedal steel-man Russ Pahl, Steve Gannon (guitar/vocals -Craig Horton), Mikie Prasad (guitar/vocals/percussion -Maria Muldaur), Henry Oden (bass - Joe Louis Walker), Kelvin Dixon (drums - John Lee Hooker), Lorenzo Hawkins (keyboards), Julien Vaught (sax), Eric Darken (percussie), Lady Bianca (vocals - Van Morrison) en producer Anja Wodsak (percussie). Muzikanten die weten hoe je een zanger of zangeres naar grote hoogten kunt tillen en dit kunstje nog maar eens herhalen met Maxwell. De meeste songs zijn live in de studio opgenomen, zonder veel poespas. De sfeer is intiem en vaak heb je het gevoel dat Maxwell naast je staat om de songs met die country achtige stem (denk Ryan Adams) van hem in je oor te fluisteren. Ingetogen, melodierijk met telkens prima verzorgd snarenwerk en als totaalplaatje heel relaxed, ook al gaat het tempo zo nu en dan toch echt omhoog. "Happiness In Time" telt tien nummers die we gemakkelijk kunnen scharen onder de noemer rootsrock, een beetje uitgediept horen we country, rock, Americana en zuidelijke tonen, die zo nu en dan een gevoel van de Deadstring Brothers of de oude Stones oproepen. Mooi werk van producer Anja Wodsak op dit nieuwe album, waarvan het eerste nummer "Morning Comes" al dadelijk de toon aangeeft voor de rest van de plaat. "Come On Girl" doet denken aan Keith Richards riffs dertig jaar geleden en Maxwell's stem best valt te vergelijken met.. ok. we maken gewoon de volgende vergelijking : "Mick Jagger jamming with The E Street Band". Andere uitschieters zijn o.a. de eveneens rhythm & blues gebrachte titeltrack, de melancholische soulvolle country liedjes, "Likeness To Her" en "It's You Who I've Come Back to Find". In deze laatste meer gospelachtige track is de Americana songwriting van Maxwell op zijn sterkst en is misschien wel de beste track van deze cd. "Stepping Stone" is niet zozeer verrassend of vernieuwend, maar gewoon een swingend bluesnummer. "Happiness In Time" is een knap en mooi album dat singer-songwriter Nathan Maxwell ons voorschotelt. Hij is één van die gezegende, introverte artiesten wiens songs op hun best onder je huid kruipen en je kippenvel kunnen bezorgen. Soms klinkt hij hypnotiserend en gedreven en soms gelaten en dromerig. Ik hoop dat Nathan Maxwell met deze nieuwe release ook in de Lage Landen de lof krijgt toegezwaait die hij verdient, wat een enorm groot talent!
Release: 31 oktober.

 


BROTHER YUSEF
.... IN THE MOMENT
BLUES BY REQUEST
Website: www.fattback.com
www.myspace.com/brotheryusef
Label: Fatt-Back Unlimited
www.cdbaby.com/cd/brotheryusef05
www.cdbaby.com/cd/brotheryusef03

Moet bekennen dat ik een zwak voor one-man-bands heb. Om nog maar te zwijgen over one-woman-bands, al zijn die jammer genoeg dun gezaaid. Eenmansbandjes, zoals Jawbone en de krankzinnige Bob Log III, die vanachter hun drumstel zowel gitaar spelen als drummen, schreeuwen en beuken, krijgen concurrentie vanuit onverwachte hoek. Ik was er eigenlijk al van bewust na het Belgium Rhythm & Blues Festival van dit jaar. Brother Yusef trad aldaar voor de eerste maal op buiten de Verenigde Staten en wist meteen de harten van het bluesminnend publiek in Peer te veroveren met zijn soloact die doorspekt was met fijn slidewerk en countryblues. Brother Yusef die kennelijk zijn boterham verdiend als muzikant op Disney California Resort beheerst de slide-gitaar als weinig anderen en heeft daarenboven een stem tot zijn beschikking waarop vele anderen stikjaloers zouden zijn. Yusef staat symbool voor diegenen die, met één voet in het verleden en de andere in het heden, de country-blues van nieuwe impulsen voorzien. Brother Yusef kiest overduidelijk voor een middenweg tussen hype en luistervriendelijk op zijn albums "Blues By Request" (2003) en "...The Moment" (2005). Naast de stampvoetende blues switcht hij vrij eenvoudig naar stokoude country, blues en een beetje gospel, waardoor deze platen zeer gevarieerd zijn. Op zijn album "Blues By Request" wordt de inhoud van de vijftien primitieve bluessongs samengevat in het openingsnummer, "Everyday I Have The Blues". In andere songtitels laat Yusef u proeven van zijn interpretaties van enkele knappe bluesklassiekers als, "Little Red Rooster", "The Thrill Is Gone", "Five Long Years", "Red House", en "Got My Mojo Workin'", songs waarin hij u weet in te palmen met alleen maar zijn gitaar en zijn footstomp, enkel op "You Don’t Have To Go" hoor je Martin Crowe op de mondharmonica. Op zijn laatste album "...The Moment", live opgenomen in Disney Resort in Anaheim, California in de zomer van 2005 laat hij nog steeds horen dat de primitieve blues hip is, getuige natuurlijk ook zijn optreden in Peer een jaartje later. Gezeten op een houten box en gewapend met een aftandse akoestische gitaar speelt hij zijn oeroud klinkende bluesrepertoire - titels als "Born Under A Bad Sign", "Smooth Like That", "Framed" zeggen genoeg. Het is zijn 'Chicago-Mississippi-Texas-West Coast Swing finger picking' dat net een beetje meer smaak geeft aan zijn one-man bands blues. Toch bestaan "Blues By Request" en "...The Moment" voor het overgrote deel uit rauwe country- en morsige bluesballads. Het onderscheidt hem hierdoor van andere one-man bands en het zorgt er voor dat deze albums waarop hij een mix brengt van Delta, Texas, Chicago, en West Coast Blues op akoestische gitaar, net een beetje meer te bieden hebben dan een stampende, hijgende en een snaren mishandelende man.


 

PAINTED SAINTS
COMPANY TOWN
Website: www.paintedsaints.com
www.myspace.com/paintedsaints
Email: admin@paintedsaints.com
Label:Sopping Thursday
www.cdbaby.com/cd/paintedsaints

 

De muziek van Painted Saints is niet onder drie sombrero's te vangen. Morricone-achtige dingetjes en Oosteuropese zigeunermelodietjes worden afgewisseld met melancholieke ballads en experimentele Americana. Beeld je maar in dat je over de uitgestrekte vlaktes van Arizona rijdt in zo'n stoffige chevrolet met de raampjes open, de ellebogen eruit gestoken, en de autoradio, waardoor je mede door het motorgeruis langzaam in slaap sukkelt, speelt muziek van Ennio Morricone,Tom Waits, 16 Horsepower of Taruf De Haiduks ... dat sfeertje. Het is typisch zo'n plaat waarbij je lekker lui kan zijn en toch auditief kan genieten. Een heleboel melodische popsongs, die soms doen denken aan een mix van Woven Hand en Jim White, feitelijk niet verwonderlijk daar frontman Paul Fonfara met deze bands al meerdere malen op het podia stond. Van een verrassing gesproken! De prachtige woestijn-landschappen die de band optekend met dit debuutalbum, "Company Town", zijn ongenaakbaar fenomenaal. Het is vooral het vakmanschap van multi-instumentalist Paul Fonfara (zang, gitaren, klarinet, viool en cello) die samen met de andere musici, "Company Town", zo voortreffelijk inkleurt. De songs hebben genoeg zeggenschap om Painted Saints van een op maat gemaakt nieuw jasje te voorzien, want deze plaat verscheen reeds vorig jaar als "Miles Of Twine" en is nu voorzien met nieuw artwork van Fonfara zelf. Het mag als een bevestiging van Fonfara's uitstekende songschrijven worden gezien, dat nu "Company Town", meer naar de 'spaghetti western/gypsy/chamber country/sad bastard school' muziek lijkt te neigen. Het debuut van Painted Saints bestaat vooral uit mooie songs, songs die Fonfara's afkomst verraden, maar die tegelijkertijd opvallen door eigenzinnigheid. Wat nog het meest opvalt aan de muziek van Painted Saints is de intensiteit er van. Fonfara doordrenkt zijn muziek met passie en emotie en weet ons zeer te raken met dit geweldige debuut. Een mooie cd om nu aan te schaffen, nu de herfst definitief toe gaat slaan.


 

RYAN T BRIGGS
LET IT ROLL
website: www.ryantbriggs.com
label : Sunset Records
info:ryan@ryantbriggs.com
www.cdbaby.com/cd/ryantbriggs

Lubbock, Texas ... het is en blijft een vruchtbare bodem voor artiesten. Ondermeer Buddy Holly, Waylon Jennings, Kimmie Rhodes, Delbert Mc Clinton, Joe Ely, Cary Swinney hebben iets met dit stadje en ook "newcomer" Ryan T Briggs, oorspronkelijk van Katy, Houston en zelfs een vijftal jaren woonachtig in Engeland, hield er met zijn band "the Texas Armadillos" enkele jaren halt. Momenteel verblijft de man in Austin Texas en voor zijn debuutalbum "Let It Roll" deed hij ondermeer beroep op Austin Telecaster legend Redd Volkaert, Eddie Rivers, pedal steel (Asleep At The Wheel), Colin Brooks, lap steel & dobro, Warren Hood, fiddle en mandolin. Goed volk ... moet Briggs gedacht hebben en hij heeft nog gelijk gekregen ook, want de heren maken er een gezellig potje van. Natuurlijk een ferme dosis Lone Star Texas country ("Clay Henry", "Let It Roll", "Redneck Hippie") maar ook een deel Americana with some bluegrass, some blues.("Las Vegas, West Texas", "Fly" , "More Than Lover", "Sunset Watchin' Cowgirl"). Negen van de elf songs zijn originals en dat alleen al maakt het album interessant, bovendien covert Briggs op een fraaie manier Fred Eaglesmith's "Freight Train" en zet hij samen met zijn vader, die de vocals voor zijn rekening neemt, een indrukwekkende versie van Michael Elwood's "One To Many Questions" op poten. Een aangename kennismaking met een jonge artiest die er in geslaagd is om een erg vlot album in mekaar te boksen onder het motto: "I think one strong point of the record (in addition to a great sound) is that each song is different " (but not too different). Meer moet dat niet zijn om hoopvol naar de toekomst te staren en daar kan zelfs "The Bitch Next Door" niks aan veranderen.


GUITAR SHORTY
WE THE PEOPLE
Website: www.guitarshorty.org
Label: Alligator Records
www.alligator.com
info@allig.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

 

Na zijn geboorte als David William Kearney op 8 september 1939 in Houston, Texas, neemt zijn grootmoeder hem onder haar vleugels in Kissimmee, Florida. Hij is amper zeventien als hij zanger-gitarist wordt in Walter Johnson's 18-koppige band. In Tampa ontdekt Willie Dixon de talenten van Shorty. Beiden komen tot een overeenkomst om op te nemen. Zijn debuutsingle "You Don't Me Right" voor Cobra Records is in 1957 een feit. De producer is Willie Dixon en Guitar Shorty wordt door onder andere Otis Rush op tweede gitaar begeleid. Twee jaar later neemt hij nog eens drie singles op (allemaal eigen nummers waaronder het schitterende "Hard Life") voor het obscure Pull Records label. Tijd voor het uitbouwen van een eigen act met geleende showelementen van zijn idool Guitar Slim. Het legt hem geen windeieren. Hij toert met Little Milton, BB King, Lowell Fulson, Johnny Copeland en T-Bone Walker. Als hij eind jaren zestig trouwt met Marsha Hendrix, is haar stiefbroer Jimi Hendrix niet weg te slaan uit de buurt van Shorty's optredens. Jimi gaf later toe dat hij veel opstak van Shorty's gitaarspel. Vanaf 1971 werkt hij jaren als mecanicien in Los Angelos om s'avonds te spelen in lokale bars. Het is wachten tot 1984 voor opnames voor Big J Records en iets later voor Olive Branch Records. In 1991 wordt hij succesvol bij het grote publiek met zijn JSP-debuut "My Way or the Highway". Hij krijgt er een W.C. Handy Award als beloning bovenop. Black Top springt op de kar met drie albums als resultaat van intense arbeid. Zijn laatste album "Watch Your Back" (2004), zijn debuut op het Alligator Label, kon ook overal in de pers op zeer goede recensies rekenen. En nu is er de opvolger "We The People". Shorty is een topgitarist in het elektrische-bluesgenre, met een heel eigen, rauwe en krachtige gitaarstijl, waarin hij agressiviteit weet te koppelen aan techniek en nuance en waarin het complete blues-spectrum voorbij komt. We horen duidelijk zijn inspirators Otis Rush en Etta James, maar ook Luther Allison, Albert King, en Jimi Hendrix plus zo’n beetje alles wat ooit in Chicago op het podium gestaan heeft. Twaalf tracks op dit album, waarin Shorty gesteund door producer/bassist Wyzard, Jake Andrews (Rhythm Guitar), John (JT) Thomas (keyboards) en Alvino Bennett (drums), gewoon laat horen dat hij een geweldig gitarist is die een enorme diversiteit aan stijlen bestrijkt, Chicago blues met alle Texas/West Coast invloeden. Verder is er een subtiel uitstapje, nl. het footstompin' "Cost of Livin'", hetgeen hij solo brengt en een verrassende uitschieter "Down That Road Again", een kanjer van een nummer à la Jimi Hendrix. Maar ook de bluesrockers als "Sonic Boom", "Can't Get Enough" (niet de Bad Company ...) en "What Good Is Life?" zijn allemaal venijnige gitaar-blues-tracks op dit zeer intense album. Guitar Shorty weet de blues op een steeds andere manier in te kleuren in zijn songs die vaak de realiteit van het leven van iedere dag verhalen, luister met name naar de openende titeltrack "We The People", en de reeds vermelde nummers "Cost Of Livin'" en "Down That Road Again". Hierdoor weet Shorty op "We The People", de hele plaat lang te boeien en dat is een kwaliteit die niet veel gitaristen gegeven is.


KELLEY McRAE
NEVER BE
website: www.kelleymcrae.com
www.myspace.com/kelleymcrae
label: Sonablast Records
www.sonablast.com
www.cdbaby.com/cd/kelleymcrae

 

Track 3. "Johnny Cash" ... meteen denk je dan aan de zoveelste vorm van vlug wat centjes meepikken op een manier die een eigen leven is gaan leiden na de dood van "the Man In Black". Gelukkig benaderd Kelley McRae het fenomeen Johnny Cash op een erg subtiele manier ("she wants to love someone the way Cash loved June Carter") en het siert haar enorm. De in Mississippi geboren maar momenteel in New York verblijvende dame, gooit meteen erg hoge ogen met haar debuutalbum "Never Me". Zij evolueert van gospel over jazz naar de vaststelling dat zij meer in haar mars heeft en dat zij niet alleen, als gevolg van haar studies, uitstekend kan acteren maar over een prachtig stemmetje beschikt en ook nog aardig uit de voeten kan op piano, gitaar en banjo. Bovendien blijk zij ook nog uitmuntend overweg te kunnen met de songwriterspen en kunnen wij spreken van de geboorte van een nieuw (mooi) supertalent. Het moet niet alleen Sonablast opperhoofd Gill Holland ter ore gekomen zijn maar ook producer JD. Foster, de man die zijn strepen verdiende met ondermeer Laura Cantrell, Calexico en Richard Buckner. Zij wisten het kind te overtuigen om in de befaamde Brooklyn Recording studio haar beste beentjes en stemmetje voor te zetten. Het stemmetje kreeg uitgebreide hulp van de evenwaardige stembandjes van Sarah Fullen & Virginia Kull, gitaristen Jake Sanders en Dave Schramm, bassisten Sean Mc Clowry & JD. Foster "himself"en drummer George Javori deden de rest en het resultaat van dat hard labeur ligt momenteel bij de betere platen/cd zaken en krijgt wereldwijd niet alleen verdiende belangstelling maar ook erg gunstige kritieken en wat nog belangrijker is ... zeer goede verkoopcijfers. Blues/folk/gospel/country in combinatie met dat ietwat ijle, breekbare stemmetje van Kelley McRae en de harmonieuze samenzang van het duo Fullen/Kull, en wij spreken van een geslaagde onderneming die er voor zorgt dat niet alleen Rootstime met belangstelling uitkijkt naar de verdere verwezelijkingen van deze 'newcomer' in het singer/songwriterswereldje.


THE DAMNWELLS
AIR STEREO
Website: www.thedamnwells.com
http://myspace.com/thedamnwells
Email: info@thedamnwells.com
http://video.google.nl/videoplay?docid=151781293543187829
Label : Zoë Records / Rounder Europe
www.rounder-europe.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com


De uit Brooklyn, NY, komende rock band The Damnwells, leverde met "Bastards Of The Beat", het grotendeels in de garage van zanger/gitarist StevenTerry (voormalige Whiskeytown lid) opgenomen debuut, een van de meest opzienbarende platen van 2003 af. Een debuut dat door Billboard Magazine werd vergeleken met "All Things Must Pass" van George Harrison, om al maar de eerste vergelijking te maken. Voor opvolger "Air Stereo", het debuut op Zoë Records, toog de band naar Brooklyn Recording en maakte The Damnwells gebruik van de diensten van producer Jon Kaplan. Vergeleken met het debuutalbum is "Air Stereo" een forse stap voorwaarts, zowel in compositorisch opzicht als qua arrangementen. Juist in onze lage landen, waar de Amerikaanse mix van onbezorgde pop/rock en singer/songwriter met lichte country-tic altijd op een warm onthaal kon rekenen, zou deze band wat meer voet aan de bodem moeten kunnen krijgen, hetgeen met deze nieuwe plaat wel degelijk gaat gebeuren, daar de distributie nu ook in handen is van Rounder Europe. Centraal staat nog steeds de doorleefde stem van StevenTerry, die de luisteraar meesleurt tot diep in zijn ziel. Een ziel die regelmatig gekrenkt is, maar eindelijk een uitlaatklep heeft gevonden voor alle opgekropte woede. De muziek op "Air Stereo" zit meer aan de popkant van de altcountry, het maakt daardoor deze muziek zo buitengewoon fraai en intrigerend. Naast de prima zang valt het geweldige lap-steel-werk van David Chernis en de drums van Steven Terry op. De kwaliteit van de songs is van een onwaarschijnlijk hoog niveau. De muziek van The Damnwells doet in eerste instantie vooral denken aan The Beatles en The Rolling Stones. Na enkele draaibeurten zijn ook invloeden uit de moderne altcountry van bands als Whiskeytown, Uncle Tupelo en Wilco hoorbaar en komt Queen geregeld om de hoek kijken. Maar evengoed komen Westerberg, Replacements, Fleetwood Mac, Gin Blossoms, Goo Goo Dolls ... allemaal voorbij, maar heel treffend zijn de overeenkomsten nooit. Laten we het er maar op houden dat The Damnwells een uniek eigen geluid heeft weten te behouden op de altijd moeilijke tweede cd, waardoor "Air Stereo" weer op schitterende wijze uit de verf komt met hun intense dertien pop/rock songs met als hoogtepunten: de akoestisch gebrachte "Louisville" en "Keep a Little Organ", de dromerige piano ballads "Shiny Bruise" en "Graceless" die heerlijk wegluisteren, de catchy gitaarrockers "Accidental Man" en "Sell the Lie" en de perfecte pop miniaturen "I've Got You" en de eerste single "Golden Days". Maar ook de combinatie van gitaren en strijkers in "Louisville" is bijzonder prachtig. U heeft het begrepen alle dertien goed, want op dit album is gekozen voor pakkende rockliedjes met countryinvloeden, hetgeen het totaalbeeld van het album alleen maar ten goede komt, want net als met de zang benadrukken deze radiopotentie liedjes de eenheid/samenhang van het album en in zekere zin ook die van de muzikanten onderling. Mijn benieuwdheid naar de verdere ontwikkelingen van deze band heeft plaatsgemaakt voor een wens naar meer van dit soort prachtige muziek. Ik hoop hier dan ook in de toekomst nog veel van te horen.


 

HALDEN WOFFORD & THE HI * BEAMS
MIDNIGHT RODEO
website : www.hibeams.com
info: booking@hibeams.com
(Ben O ' Connor)
label : Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/hwath

"The twang of the steel guitar, snap of the snare drum, thump of the stand-up bass and rippin’ electric guitar solos mix with Wofford’s distinctive vocals to create a sound that is familiar yet purely original. " (Cd Baby) ... Liefhebbers van de traditionele country keuken kunnen zich weer in de handen wrijven. Halden Wofford en zijn Hi * Beams zijn werkelijk van alle markten thuis, opener "Don't Care if I Do" legt er onmiddelijk de pees en steel guitars op, "Betty Boop" krijgt een western/swing outfit aangemeten, en met "Cajun T Air", "Hippie in my House" en "Blues Falling Down On Me" komen zij erg dicht in de buurt van BR5 49, Two Tons Of Steel, the Derailers ... enz. "My Baby Hates Honky Tonks" zou wel eens voor echtelijke problemen kunnen zorgen en of "the Love Police" moet optreden om de gemoederen te bedaren is nog een vraagteken. Wat niet ontkend kan worden is dat Halden Wofford (Los Angeles, 1966) voor "Jealousy" de mosterd ging halen bij the Everly Brothers, voor "Flatfooted" te leen gingen bij Bob Wills, Ernest Tubb en andere generatie genoten, en dat zij zich met "Floyd Hill Whiteout" voorzichtig wagen aan een country/rock deuntje. Rustiger kan natuurlijk ook en de "Road to Old Mexico" is daar een fraai voorbeeld van, een prima twee plaveien song à George Jones, Lefty Frizzell. Guitarist Greg Schochet, upright steel guitarist Bret Billings, upright bassist Ben O'Connor and drummer Damon Smith vormen the Hi Beans en ondermeer Jim Lauderdale en Gillian Welch behoren tot fans van het eerste uur. Met het album "Midnight Rodeo" hebben zij een perfecte opvolger in huis voor hun debuutalbum dat in 2003 verscheen en enkele maanden hoog genoteerd stond in de Freeform American Roots (FAR) Chart . (www.accd.edu/tcmn/far/) Benieuwd of zij dat huzarenstukje kunnen herhalen?

TRACK LISTING: Don't Care if I Do / Betty Boop / Cajun Fair / Blues Falling Down / Road To Old Mexico / My Baby Hates Honky Tonks / Love Police / Jealousy / Hippie in My House / Flatfooted / Midnight Rodeo / Floyd Hill Whiteout


 

WILLIAM LEE ELLIS
GOD'S TATTOOS
Website: www.williamleeellis.com
Email: booking@williamleeellis.com
Label: Yellow Dog Records
www.yellowdogrecords.com
Distribiteur: Blues Promotion / Parsifal
www.blues-promotion.be
blues.promotion@proximedia.be

William Lee Ellis heeft tot op heden vier albums op zijn naam staan: "Preachin' In That Wilderness" (1993), "Righteous Blues" (1987), "The Full Catastrophe" (2000), "Conqueroo" (2003). In 1987 nam hij zijn eerste plaat op, maar blijkbaar is zijn carrière niet heel erg van de grond gekomen, want nu bijna twintig jaar later komt platenmaatschappij Yellow Dog Records met zijn vijfde album "God's Tattoos" op de markt. Maar wat voor één? Het zou erg jammer zijn als dit intieme meesterwerkje alleen door gitaarliefhebbers zou worden opgepikt. Want sinds zijn vorige album "Conqueroo" groeide Ellis uit tot één van de boeiendste 'wizard on steel strings' in de grote Amerikaanse traditie. Billboard omschreef hem als: "A man whose considerable musical gifts are part of a family tradition - The London Times: "A new artist with a pedigree as rich as any" en Jorma Kaukonen schreef: "Carries on the tradition of American originals". Ellis speelt inderdaad prachtig en genuanceerd gitaar en wordt daarbij subtiel en zeer effectief ondersteund door producer/toetsenist Jim Dickinson (Bob Dylan, the Rolling Stones), Amy LaVerre (bas) en Paul Taylor (drums), maar daarnaast zingt hij op een onopvallende manier heel goed, met af en toe een mooie tweede stem van de gastzangers: The Masqueraders, Reba russell, Jimmy Davis en Julie Coffey. De meeste nummers heeft hij zelf geschreven, en ze zweven ergens tussen blues, gospel, akoestische pop, roots rock, en zelfs rhumba beat. Hij schrijft liedjes en daarmee basta. De blues van William Lee Ellis wordt door de kruisbestuiving met roots en akoestische pop toegankelijk voor liefhebbers van de betere rootsmuziek. De opnamen klinken fantastisch en Ellis heeft een krachtige, maar soepele stem. Hij weet zijn boodschap in verhaaltjes sterk over te brengen, en de opmerkelijke instrumentaties, dragen sterk bij aan de kracht van dit werk. De cd laat zich beluisteren als een roadmovie voor de oren. Ellis is volgens mij ook een van de weinige bluesmannen die het aandurft af te wijken van de gebaande bluesmuziek paden. De muziek past precies bij die teksten. Met in de bezetting naast drums en gitaar en bas, soms ook accordeon en een dolceola (soort piano?), dendert de band de ene keer voort. Dan weer roept de muziek beelden op van een verlaten landschap. Hoogtepunten zijn de opener "Snakes In My Garden" met zijn gedreven slide-gitaar-werk, de rhumba getinte titeltrack, "When Leadbelly Walked the River like Christ" een song die laat denken aan Rev. Gary Davis gitaarpickering, "The Missing Moon and Stars" een duet voor gitaar en dat fameuze dolceola-ding, de drumbeat in het rockend spirituele "Search My Heart" en het akoestische "Dust Will Write My Name", een zacht bluesy nummer. Ellis album blijft dusdanig verrassen dat je aan het eind niet meer weet wat je allemaal hebt gehoord. Dus begin je gewoon opnieuw. En opnieuw. Steeds weer klinken zijn songs ongelooflijk hypnotiserend, je komt gewoon niet weg uit de hypnose. Ik heb altijd bewondering gehad voor artiesten die onder alle omstandigheden zichzelf blijven. William Lee Ellis is er één van.


DAVID OLNEY - LENORA
Website: www.davidolney.com / www.myspace.com/davidolney
Email: davidolney@musemix.com
Label : Strictly Country Records / www.strictlycountryrecords
Email :scr@pietergroenveld.com
Distr.: Munich Records / www.munichrecords.com


De 57-jarige Amerikaanse David Olney werd in New Hampshire geboren en begon, beïnvloed door de folkmuziek van zijn tijd, rond zijn 13e levensjaar met gitaarspelen en zingen. Inmiddels woont hij in Nashville en heeft een indrukwekkende discografie op zijn naam staan. Daarop begeeft hij zich op de grensvlakken van de Amerikaanse folk. Zijn meest recentealbum "Migration" kwam uit in 2005 en kreeg lovende kritieken. Door zijn muzikale collega Townes van Zandt (zelf een icoon op folkgebied) werd David Olney terecht "one of the best songwriters I've ever heard" genoemd. Zijn werk bereikte een groot publiek doordat artiesten als Emmylou Harris en Linda Ronstadt nummers van hem opnamen. Zelf heeft Olney zich altijd min of meer in de muzikale onderstroom begeven en dat bevalt hem goed. Hij zegt hierover: "When you're 20 years old, you just want to be famous so badly, and I think it can be a real disaster artistically. There's a certain freedom in working in the fields of obscurity that I really enjoy." Zijn platen zijn enorm veelzijdig en wat betreft live-optredens heeft hij een grote staat van dienst. Ook in Nederland trad hij regelmatig op. Zo stond hij in 2003 op het Take Roots festival in Assen en gaf hij de volgende jaren een reeks van concerten bij onze noorderburen. Naast vele studio-albums had hij tot nu toe ook drie live-albums gemaakt. Het zojuist verschenen "Lenora" is zijn vierde live-album in een productie van Liz Meyer. Wil het cliché dat muzikanten een live-plaat uitbrengen om een periode van creatieve armoede te overbruggen, voor veel singer-songwriters gaat dit niet op. Singer-songwriters zijn de troubadours van deze tijd en komen het best tot hun recht wanneer zij het podium niet hoeven te delen met anderen en zijn aangewezen op hun stem en gitaar. Zijn warme luisterliedjes gedijen het best in een intieme setting. Bovendien beschikt hij over een goede, krachtige stem die geen al te prominente instrumentale begeleiding verdraagt. Daarom is "Lenora" geen overbodig tussendoortje, maar een volwaardige plaat. Het album telt dertien songs van eigen hand, die bij verschillende gelegenheden in Nederland, o.a. in de The Stonevalley Country Club in Lichtenvoorde, In the Woods in Hollandsche Rading en Chalet Ockenburg in den Haag zijn opgenomen in de periode Nov. 2004 - Nov. 2005. David Olney live zien en horen is een indrukwekkende gebeurtenis. Met een sobere, maar intense podiumverschijning brengt hij zijn nummers vol overtuiging. Afwisselend gevoelig, dan weer rauw en expressief. Zijn muzikale oeuvre bevat verhalende nummers naar aanleiding van historische gebeurtenissen, geschreven met een groot inlevingsvermogen, maar ook veel persoonlijke nummers en de nodige gevoelige liefdesliedjes. En zoals steeds vertokte hij ook tijdens deze optredens verschillende songs die inmiddels zijn uitgegroeid tot ware klassiekers in het genre, als "Jerusalem Tomorrow" en "Vincent’s Blues". Niemand minder dan Thomm Jutz stond Olney terzijde tijdens de 2004 tour en Mark Sergio Webb tijdens de 2005 tour. Met zijn uitvoering van de vele nummers uit zijn laatste album "Migration" bezorgde hij het publiek die avonden koude rillingen. Zo begint het album met het rockende "Speak Memory", gevolgd door het folky "Birds" en verhaalt hij een door de liefde tot waanzin gedreven tovenaar in "My Lovely Assistant". Ook track vijf en zes, respectievelijk "The Song" en "No One Knows What Love Is" behoren samen met de titeltrack "Lenora" tot die mooie songs van zijn laatste studioplaat. In nummers van dat kaliber wordt pas echt goed duidelijk waarom velen deze man zo graag naar Nederland zien komen, en dat deze liefde wederzijds is, staat te lezen in zijn voorwoord in het booklet: "My love affair with the netherlands continues .... I consider myself a lucky man to have somehow made it to Holland".

DAVID OLNEY SPECIAL

ZIE BLIKVANGERS CD'S


ARSEN SHOMAKHOV
DANGEROUS
Website: www.arsenic.blues.ru
Email : shomakhov@yahoo.com
Label : Blues Leaf Records / www.bluesleaf.com
bluesleaf@aol.com
Distribiteur: Blues Promotion / Parsifal
www.blues-promotion.be
blues.promotion@proximedia.be

 

Dat Arsen Shomakhov een briljant Russische gitaarspeler is, bewees hij afdoende op zijn vorige platen "Heavy Steppin'" (2002) en "Troublemaker" (2003), op zijn nieuwste "Dangerous" valt mij op dat hij zich nog meer geconcentreert heeft op de nummers zelf. En dat komt de plaat duidelijk ten goede. Iedereen die er aan twijfelt of Arsen het kunstje van "Troublemaker" nog een keer kan flikken kunnen we gerust stellen. Ook "Dangerous" bevat weer een flinke portie zwaar verslavende swing, shuffle, funk en vooral blues. Arsen is een geweldig gitarist, maar in tegenstelling tot veel van zijn collega’s verliest hij zich niet in eindeloos gesoleer en geëxperimenteer. Dat betekent niet dat "Dangerous" geen muzikaal vuurwerk bevat, integendeel. De goed in het gehoor liggende songs van Arsen worden gedragen door fantastisch gitaarspel dat de speakers uit knalt. Natuurlijk, hij laat in elf eigen originals en twee covers van o.a. York / Busk "Low Down Shakin' Chill" en Freddie King's "Use What You Got" zijn kunstjes nog horen. Deze laatste cover is misschien wel het meest gecoverd door blues- en jazzartiesten, maar deze slow blues heeft zo'n prachtige gitaarsolo, dat het behoord tot de uitschieters van dit album. Maar dan zijn eigen songs. Titeltrack "Dangerous" is de instumentale opener van deze cd, mooi bekeken van Arsen, want hiermee geeft hij meteen de toon aan van deze cd. "The Arsonist" en "Don't Miss Your Train" zijn andere up tempo instrumentale nummers waarin zijn gitaarspel mooi tot uiting komt, en het daaropvolgende nummer, "Highway Cruise" is ook een instumentaal, maar heeft dan weer een meer jazzy swing gevoel. Daartegenover zijn het swingende "Too Hot" en "Let Me Be Your Romeo" de songs waarin zijn gitaarspel maar het meest zijn soulvolle stem naar voren komen. "Troublemaker", de titeltrack uit zijn vorige cd en het rockende "You're the One" laat horen dat hij een aardig potje gitaar kan spelen, maar daarnaast laat Arsen ook zien dat hij een groot songwriter is. Bijgestaan door een bassist Aslan Zhantuyev en een drummer Sultanbek "Bek" Mamyshev weet Arsen zich in zijn thuisland, deze dertien nummers op cd vast te leggen, waarin zijn fabelachtige gitaarwerk uiteraard centraal staat. Kortweg : Arsen Shomakhov heeft met "Dangerous" weer een geweldige bluesplaat gemaakt, die het succes van zijn vorige platen normaal gesproken moet gaan overtreffen, en dat hebben ze bij Blues Leaf mooi gezien, want Russia Gets The Blues.


 

BUTTE LA ROSE
THE ROSE MOUNTAIN
Website : www.therosemountain.com
Info: buttelarose@gmail.com
Label : Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/buttelarose

 

 

Je houdt het niet voor mogelijk wat er de laatste maanden aan pareltjes van alt. country/Americana/rootsalbums in de bus valt. Neem nu het mini-album (zeven songs) van het uit Los Angeles, California afkomstige Butte La Rose. Erg originele en tot de verbeelding sprekende groepsnaam die in tegenstelling met wat wij dachten verwijst naar "one of the shittiest pieces of heaven in all of Louisiana". Het trio bestaat uit de broertjes Cooper Wiley (slide guitar, mandolin, harmonica, piano, back.voc.), Reed Luckett Wiley (lead vocals, guitar) en Brooke Seguin (piano, percussie, back.voc.). Zij legden de oortjes te luisteren bij ondermeer 'dad' Wiley, Ryan Adams & Whiskeytown, Ray Lamontagne, Ben Harper,Tom Waits, Townes Van Zandt, Patty Griffin. Zonder twijfel een fraai gezelschap en als je van ieder wat kan opsteken dan moet dit leiden tot een aangenaam werkstukje dat met glans slaagt in het toegangsexamen.Toch durven wij stellen dat de leerstof met een reis door het muzikale landschap van Louisiana, Texas, Mississippi, Alabama niet eenvoudig was. Hard country, swamp pop, zydeco, blues, southern rock ...singer/songwriter Reed Luckett Wiley blijkt een brilliant student te zijn en wist op zijn eigen manier al die invloeden te mixen in een zevental prachtige songs. Bovendien levert Brooke Seguin à Emmylou Harris een krachtige surplus aan de harmonieuze samenzang van the Wiley's. Leslie Van Trease (formerly of the band Remy Zero) nam de produktie voor zijn rekening en liet zich ook niet onbetuigd op drums, piano, guitars.
"If you are lucky enough to retain a copy of this recording, you will bear witness to the beginnings of what could be an undeniable force in the music genre of alternative country" ....meer moet dat niet zijn. Open the cover of "The Rose Mountain" and take a trip down that dusty Louisiana back road .....


 

JO ANN KELLY
BLUES & GOSPEL
RARE AND UNRELEASED RECORDINGS
Label: Blues Matters
www.bluesmatters.com
info@bluesmatters.com
Distr.:Bertus
www.bertus.nl

Wie zich nog mocht afvragen waarom Jo Ann Kelly door tal van bluesliefhebbers liefdevol als de ''unquestionably the queen of British country blues singers' (Paul Jones, Liner notes to Retrospect 1964-72) wordt bestempeld, vindt op de zoveelste fraaie zeldzame postume opname wellicht een afdoend antwoord op zijn vraag. Jo Ann Kelly (5.1.1944 - 21.10.1990) is ondertussen al een gevestigde waarde in de Deltablues scene en deze uitgegroeide zangeres mag hier op het album "Blues & Gospel - Rare and Unreleased Recordings" in zestien tracks illustreren waaraan ze haar uitstekende reputatie verdankte. En het betreft daarbij echt wel voer voor verstokte verzamelaars, want de liedjes als - "Long Black Hair" - "Boyfriend Blues" - "New Milk Cow Blues" - "I Looked Down The Line (And I Wondered)" - "Whose Been Telling You Buddie Brown Eyes" - "Black Rat Swing" - "Walking Blues" - "Just Like I Treat You" - "Sugar Babe (Ain't Got No Lovin' Now") - "The Girl I Love, She Got Long Curly Hair" - "Special Rider Blues" - "Someday Baby Blues" - "Moon Going Down" - "Make Me A Pallet" - "Sweet Nuthins" - "Big Boss Man" worden hier gewoon prachtig opgevoerd. De heruitgave van haar EP uit 1968 verantwoordt al voor de helft deze release. Zo horen we Jo Ann volledig solo op bottleneck en 12-stringgitaar. Van deze 8 onuitgegeven en 8 zeldzame, niet meer te verkrijgen nummers zijn de meest uitschietende nummers: haar zelfgepende "Long Black Hair", "I Looked Down The Line" waarin Kelly begeleid wordt door harmonicavirtuoos-inwording Steve Rye en pianist Gil Kodilyne, "Black Rat Swing" met die andere boogiepianowizard Bob Hall en horen we guitar king Stefan Grossman in "Black Rat Swing". Deze uitgave voegt niets toe aan het geluid van Jo Ann Kellydat we nog niet kenden, maar dat geeft niet. Kortweg: Jo Ann Kelly was een artieste met een onnavolgbare karakteristieke stem, optimistische en hoopgevende teksten en sterke, diep in de Delta-blues, folk en gospel gewortelde songs. Authenticiteit uit commercieel onverdachte tijden door een vrouw die lak had aan imago en business.Tijdloos.


 

THE TONEMASTERS
GOIN’ WITH THE FLOW
Website: www.thetonemasters.com
Email: ronnie@thetonemasters.com
Label : Blues Leaf Records / www.bluesleaf.com
bluesleaf@aol.com
Distribiteur: Blues Promotion / Parsifal
www.blues-promotion.be
blues.promotion@proximedia.be

"Goin' With the Flow" is het debuutalbum van The Tonemasters, die reeds internationale erkenning kregen en prijzen kon vergaren zoals in 1997 the Skylands Blues Society, in 2001 the Jersey Shore Jazz and Blues Foundation en in 2002 the New York Blues and Jazz Society. Maar wat voor een album ? Als luisteraar krijg je met dit album een perfect beeld van waar deze band voor staat. Zij putten uit het betere genre in de bluesfamilie, met invloeden van onder meer T-Bone Walker, Eddie “Cleanhead” Vinson, BB King, Count Basie, Booker T en Roomful of Blues, hetgeen meteen te horen is in de kokende swingende opener "Mr. Klean". Swingin’ uptown blues dus, maar dan wel van het soort dat nog genoeg aanleunt bij de meer traditionele blues om ook de meer modale bluesfan te boeien. Op dit album prijken maar liefst dertien uitmuntende bluessongs, waarvan negen composities van de bandleden zelf. The Tonemasters bestaan uit: Bobby "Blues" Marchie (vocals, drums), Ron Rauso (gitaar), Dave Post (stand-up bass) en Tommy "T-Bone" Stinson (piano, keyboards) en worden op deze cd versterkt door Buddy Terry (alto & tenor saxophone), Mel Taylor (tenor saxophone) en Neal Pawley (trombone). Bluesveteraan Buddy Terry zit sinds de begin jaren zestig in de blueswereld en heeft dan ook in al die jaren het podium gedeeld en gespeeld met de grootste namen in de blues zoals o.a. Ray Charles, Count Basie en Lloyd Price. Met Terry's kwaliteiten en de volledige line-up klinkt deze band zo vintage als het maar kan, waar het speelplezier en een denderende mix van blues, soul jazz, swing, R & B en New Orleans muziek hand in hand gaan. De blazersectie swingt vet. Ron Rauso soleert zeer overtuigend en Bobby "Blues" Marchie heeft veel kracht in zijn stem, hetgeen te horen is in "You And Me", een nummer dat blaakt van enthousiasme. Ok, The Tonemasters hebben klasse en bij sommige tracks klinken ze vrij herkenbaar, bij andere is het duidelijk dat de band naar een eigen identiteit streeft. Na de sterke opener gaan ze even de zachte toer op in het slow blues nummer "You Don't Love Me". Heerlijke bluesklanken zijn verder terug te vinden in de meeslepende tracks "Call The News The Blues" en "Chilly". Old fashion jazzyblues is te horen in het instrumentale "Big Bertha", een nummer waarin de stuwende blazerssectie op zijn best is. Dat het deze band niet alleen te doen is om het brengen van zuivere blues waar het big band gehalte de boventoon heeft, is een niet mis te verstane boodschap. Zo levert de toegevoegde blazersectie de perfecte notatie om het geheel boeiend en variërend te houden. De Texas shuffles, maar vooral de Swingin’ uptown blues bepalen de sound op dit wel echt schitterend album. Zet alvast uw stereo maar op luid, want dit is genieten! "Goin' With the Flow" is daarom een prachtig album, dat we hier in Rootstime graag promoten.


THE UGLY BUGGY BOYS
ALOHA
Website: www.tubb.be/frames.htm
Label : Magnet Records
Info: www.magnetrecords.be /
http://boogietown.skynetblogs.be/

 

"Wild and crazy hillbillies farmer style'... from Brussels, je kan het zo gek niet bedenken of het bestaat . "They call it Western Billy Music but no one knows what it means "... maar de ervaring leert ons dat er wel degelijk een markt is voor dit soort muziek. De belangstelling en enthousiasme van het vrij talrijk opgekomen publiek bij de optredens van The Whoreshoes (USA), Wanda Jackson & the Seatsniffers (USA/B) en the Hillbilly Boogiemen (NL) zaterdag jl. op de Belgian Rootsnight IX bewees eens te meer het ongelijk van het hardnekkig maar (gelukkig) uitstervend ras van bluespuristen. Western swing, country-blues, boogie, bluegrass, rockabilly, ragtime, swing ... Averell T.C. Mc Ronald (guitars & lead vocals), Nick "The Stick" O'Sand (drums & vocals) en Holly Dee Dice Dalton (doublebass & vocals) zijn van vele muzikale markten thuis en bieden hun waar aan met de nodige dosis fun, humor en een gedrevenheid die erg aanstekelijk werkt. Met hun debuutalbum "Yoddle Hey Hee Hoo" dat in 2003 verscheen moest het trio opboksen tegen een aantal diep ingewortelde vooroordelen dat je met deze muziek geen poot aan de grond krijgt in ons kikkerlandje. Te gast op ondermeer het Boogie Town festival (03), Cognac, Nandrin, 2 x Harelbeke, Gevarenwinkel, en de talloze cluboptredens snoerden de monden van de betweters en met de opvolger "Aloha, from the Barn to the Beach" treden zij in en naast de voetsporen van om. :The Soggy Bottom Boys en Hayseed Dixie. Salopetten, een bonte mengeling van de meest vreemdsoortige hoofddeksels, songs met een hoge amusementswaarde die bovendien nog op de lachspieren werken... het lijkt wel of het trio is weggelopen van de "O Brother Where Are Thou" filmset. Opener "We like Bananas, because they have no bone" is meteen een fraai voorbeeld van dat lichtvoetig amusement, de klassieker "Boogie Woogie Bugle Boy" is de enige cover in het mandje van the Ugly Buggy Boys dat liefst twaalf eigen songs bevat. "This Time" is het klaar en duidelijk ... met "Knock,Knock, Knock " op Wim Vermeyens deurtje solliciteren the boys voor een plaatsje op BRBF 2007. Een afgeladen volle tent die fungeert als achtergrond koor op "Woap", vervolgens uit volle (blues) borsten hun tevredenheid uitschreeuwen met "I'm Doin' Fine" en "Monkey Man", de fastfood links laten liggen voor een gezonde "Apfelstrudel", uit de bol gaat voor het hillbilly/gospelachtige "Down the River Nile", het gerucht dat alleen "Leo dronken was vannacht" naar het rijk der fabelen verwijzen met de "Milka Blues" ... "Hey You " ... met "Aloha" hebben de Ugly Buggy Boys een pracht van een album afgeleverd en je kan binnenkort getuige zijn van al dat moois als zij van de partij zijn als supporting - act op de cd voorstelling van Howlin Bill (zie extra support) en op het befaamde "Rhytm Riot" festival (Sussex, Engeland. 24 - 27/November/06) www.rhythmriot.com/bands.htm.


 

MITCH WOODS
BIG EASY BOOGIE - CD/DVD
Website: www.mitchwoods.com
E-mail: rocket88@gte.net
Label: Club 88 Records / Mitchrich Music
Info:www.goforit-promotions.co.uk
goforit-promotions@ntlworld.com

 

Kenmerkend voor de boogiewoogie zijn de repeterende swingende basloopjes op de piano voor de linkerhand en de virtuoze thema's en geïmproviseerde soli met de rechterhand. Boogiewoogie wordt na de eerste wereldoorlog populair in de honky tonks, ruige kroegen op het Amerikaanse platteland. Bekende wegbereiders zijn dan Albert Ammons, Pete Johnson en Meade Lux Lewis. Na de Tweede Wereldoorlog is boogiewoogie één van de ingrediënten in de smeltkroes waarin rock 'n' roll ontstaat. De boogie-kant ervan - de rollende bas en het swingende ritme - is later ook terug te horen bij Canned Heat en Status Quo. Bekende hedendaagse boogiewoogie-pianist-zanger is Mitch Woods die samen met de oorspronkelijke leden van de Fats Domino-band op het album "Big Easy Boogie", deze typische pianoblues van New Orleans nieuw leven inblazen. Na een succesvolle carrière met The Rocket 88’s in de jaren tachtig, maakt Woods vooral naam met zijn piano-spel: een mix van Chicago blues, Kansas City boogie-woogie, West Coast jump-blues en accenten van New Orleans, waarvan zijn album "Keeper Of The Flame" uit 1996 ons nog steeds weet te bekoren. En dat het boogiewoogie piano spelen nog steeds in is bewijst Woods met dit nieuwe project, waarvoor hij deze levende legendes terug samen bracht, twaalf nieuwe songs schreef en als speciale gasten Maria Muldaur, John Mooney en Charmaine Neville wist te strikken. Zijn inspiratie zocht hij natuurlijk bij Fats Domino, hetgeen ook duidelijk tezien is op de bijgevoegde dvd met meer dan twee uur materiaal om duimen en vingers bij af te likken. Naast een live-concert tijdens het New Orleans Jazz & Heritage Festival in 2002 van Woods en de zijnen kan de liefhebber ook nog eens kijken naar uniek beeldmateriaal van hoe de legendarische J&M Recording Studio tot stand kwam, Working with the Chief Dave Bartholomew, Interviews sectie (Mitch Woods, Herb Hardesty, Earl Palmer en Cosimo Matassa), In The Studio, en wat extra’s. Maar het is vooral de energieke show en de fantastische band die niets tot de verbeelding overlaten. De registratie is rauw, opwindend en in de grootste New Orleans-traditie, inderdaad een echte must.


 

GUY FORSYTH
LOVE SONGS : FOR & AGAINST
Website: www.guyforsyth.com
www.myspace.com/guyforsythband
Label : Small and Nimble Records
Info: Dominique Cranshoff - Swapping Music
www.swappingmusic.net
swappingblues@yahoo.com

Amerikaanse roots musicus van de hoogste orde werd geschreven in een Muziek tijdschrift van Texas. Guy Forsyth heeft iets van een muzikale shaman. Hij is zanger, songwriter, gitarist, harmonicaspeler en bandleader - maar tevens ook acteur, krijgskunstenliefhebber en meester van het spelen op een muzikale zaag. Zijn doel is maggie creëren wanneer hij op een podium stapt of in een opname beland. Muziek is voor Forsyth de kern van elke godsdienst in de wereld, "omdat het ons toelaat ons te overtreffen." Geboren in Colorado, leefde Forsyth een nomadische jeugd. Zijn familie verhuisde steeds naar andere Staten zoals New York, Connecticut en Californië, alvorens in het Midwesten te belanden. Met als gevolg dat de radio en de platenverzameling van zijn ouders zijn trouwste metgezellen werden. Als tienjarige was Guy onder de indruk van punkrock en volksmuziek. Op zijn zestien, begon hij harmonika te spelen ,en spoedig daarna kreeg hij zijn eerste guitar, en ging als musicant in garagebands spelen. Maar de blues ving zijn oren op, en al spoedig ging de wilde ogende Guy in lokale nightclubs luisteren en kijken naar de oude bluesmeesters. "Ik werd als door de bliksem getrofen," herinnert hij zich, "het was enkel een mens met een guitar en een harmonika rond de hals en het was zo nauwkeurig en het gaf zoveel emotie." Enkel een mens met een akoestische guitar, maar het was zoveel krachtiger dan punk, elektrische blues of rock die ik had gezien en gehoord. Ik dacht enkel, dat is wat ik wil doen. Forsyth ging uiteindelijk in Austin naar de muziekschool. Als een gediplomeerde muzikant begon hij op the sixth street te spelen waar hij al snel werd opgemert door clubs eigenaars. Hij richte de Guy Forsyth Band op. De woeste en distinctieve stijl van de groep had zo een weerklank dat Forsyth zijn eerste album "Live High Temperature", voor een Nederlands label kon opnemen alvorens een platencontract in Austin’s meest legendarische Antone records te mogen ondertekenen. Onder zijn nieuw label produceerde The Guy Forsyth band : "Needlegun", "Steak", en "Can live without you". Later volgde een zelf geproduceerd album, "Voices inside". Op zijn nieuwe album "Love Songs: For & Against" is het nog steeds 'Rockin' American blues wat de klok slaagt. Waar op zijn vorige albums nog veel covers te bespeuren waren, is het hier vooral overtuigend eigen werk, met natuurlijk een hoofrol voor het snerpende slide-spel van Forsyth. Songs in diverse stijlen met inzicht op liefde, vrees, de risico's van ongecontroleerd consumentisme, oorlog, de overheid, spiritualiteit, psychotroop druggebruik .. .en daar is geen woord aan gelogen! "Love Songs: For & Against" is zo een sterk album dat geworteld in traditie afwisselend en eigentijds klinkt. Verdomd goed. Luister maar eens naar het welhaast treiterend slepende "Take Advantage" - muzikaal drijfzand.


Vooraleer ik nog even wat ruimte besteed aan de beide headliners, kort even dit: Guy Forsyth was voor mij zowat het allerbeste van deze editie van het BRBF (en met uitbreiding ook de editie van vorig jaar…). Al zal (uiteraard) niet iedereen het met mij eens zijn, je kan niet om 's mans optreden heen. Ja, de gimmick met de zingende zaag deed hij al eerder, maar wat de man op gebied van muziek brengt komt recht uit het hart. Zonder de indruk te willen wekken dat ik een standbeeld wil oprichten voor de man wil ik in alle stilte toch meegeven dat hij (alweer) mijn beeld op hoe goede rootsmuziek moet klinken bijstelt. Los hiervan krijgt hij ook de prijs voor de beste openingszin. Hij bedankte de organisatie om de airco af te zetten zodat Peer een beetje op Texas leek… Steven Verhoeven op BobtjeBlues.com




 

THE RATTLESNAKES
TORNADO
website: www.rattlesnakes.surfmusic.ru
label : TCY - Records
www.tcy-records.com
info: di.bodmer@bluewin.ch / kap-club@mail.ru
www.rockabilly.ru/bands/rattlesnakes


Called neo - rockabilly...? The Rattlesnakes play a blend of Rock 'n' Roll, country, surf, swing and latin ... was het antwoord op onze vraag die gericht was aan Diane Bodmer, duivel - doet -al bij Tcy Records. Een label dat zich in korte tijd een plaatsje wist te veroveren aan de top van het rockabilly wereldje. Zij richten zich voornamelijk op bands die afkomstig zijn uit de omgeving Moskou, St - Petersburg en met the Rattlesnakes hebben zij het neusje van de (Russische) zalm binnen gehaald, nl.: Yuriy Sutkovoy (singer), Alexander Kornazov (double - bass), Oleg Hoodkin (rhythm guitar) en Alexei Gubin (drums). Het album "Tornado" verscheen in1997 al eerder onder de titel "El Caballero" en werd in een later stadium nog eens op de markt gebracht als onderdeel van een dubbel album (Tornado / Lady Wild '99, www.rockabilly.nl/reviews/rattlesnakes.htm) en krijgt nu zijn zoveelste herkansing op het TCY - Record label, weliswaar aangevuld met een aantal songs van "Lady Wild" en een viertal live bonustracks. Maar of er nu bepaald iemand zat te wachten op de zeventienduizendste uitvoering van klassiekers als "Crying in the Rain", "Rawhide", "Rip it up" en een afschuwelijke versie van Presley's "Can't Help Falling In Love" is nog maar de vraag. The Rattlesnakes mogen dan beschouwd worden als "the most professional Russian Band", voor mij is het eerder oude wijn in nieuwe zakken. Een Russisch bandje met voornamelijk Spaans gerichte songtitels (El Caballero, Tornado, Heaven of Spain, Viva Friends, Caravella, Compass Rose) (her)uitgebracht op een Zwitsers label ... internationaal dat wel maar niet bepaald een album om van wakker te liggen.


 

PAUL BATTO JR.
I'M A GYPSY
Website: www.batto.org
E-mail:info@batto.org
label: eigen beheer

 

Singer-songwriter-gitarist Paul Batto Jr.uit Ljubljana, Slovenië heeft niet in zijn uppie zijn nieuwe album "I'm A Gypsy" opgenomen, want voor deze geweldige plaat kon hij rekenen op producer Ripoff Raskolnikov, die in zijn keuken en zelf begeleidend op zijn funky akoestische gitaar, tien tracks kon vastleggen. Het glimlacht je toe met vaak uptempo gitaar-songs met kop en staart. Van akoestische gumbo tot gedreven blues over soulvolle country. Duke Ellington, George Gershwin, Harold Arlen, Irwing Berlin en Hoagy Carmichael behoren tot zijn inspiratiebronnen staat op zijn website te lezen, al vinden wij deze artiestenkeuze wel een beetje vreemd want Paul Batto Jr. zegt zelf dat hij is : “a vocal stylist singing the 20th Century Standard American Songbook'. Maar goed, ik denk dat we hier te maken hebben met een gozer die duidelijk een eigen sound creëert. Ook tekstueel en qua stemgeluid wil ik hem typeren als een man die breekt met gangbare wetten en Rhythm in de muziekwereld. Vanaf de openende "Long Distance Runner", met het prachtige slidewerk tot het afsluitende "Amazing Grace" weet Paul Batto Jr de luisteraar tien nummers lang te boeien met nummers die echt het beluisteren waard zijn. Hij beschikt niet alleen over een doorleefde stem die uitstekend bij dit repertoire past, maar wordt bovendien bijgestaan door een uitstekende Ripoff Raskolnikov. Bovenal is het echter de constant hoge kwaliteit van de nummers die "I'm A Gypsy" tot een aangename rootsplaat maakt. Hij beleeft en verwoord de blues zoals hij die zelf aanvoelt. Onversneden blues in zijn puurste vorm, hartstochtelijk en levenskrachtig bepalen de sound van dit album. Persoonlijk vind ik het rustige old-time country picking "Keep Your Child", de footstompin' titelsong "I"m A Gipsy", waar zijn energiek gitaarspel met John Lee Hooker niet ver weg is, en de slide geladen songs "Backstreet Love" en "She's Alright", de mooiste nummers op dit album. Country en songwriting gaan op deze cd een verbond aan, blues vormt het noodzakelijke bindmiddel. Het is heerlijk om zulke goede muzikanten aan het werk te horen (met name het gitaarwerk is geweldig) en ook de zang is van een enorm hoog niveau. Niet hip of trendy, maar zo ongelooflijk goed dat we vinden dat iedere liefhebber van country blues deze cd in huis moet hebben.


 

NEW HEATHENS
HEATHENS LIKE ME
Website: www.newheathens.com
http://myspace.com/thenewheathens
http://videobomb.com/posts/show/2564
info:info@newheathens.com
label: Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/newheathens

 

De hoera stemming die er heerst bij the New Heathens (Augustus, top 5 Miles of Music) is voornamelijk de verdienste van singer/songwriter/frontman Nate Schweber die zijn journalistieke kwaliteiten deskundig wist te gebruiken om voor dit roots/rock bandje uit New York City een negental songs uit zijn mouw te schudden die bij het lezen van de presskit wel erg hoge verwachtingen scheppen. "Rootsy, rocking and grounded in the storytelling traditions of songwriters like Bob Dylan, Warren Zevon and bands like Drive By Truckers and The Bottle Rockets " ... "Storytelling rock with genuine lyrics and hooks that try to deliver hopeful everygirls and restless cityboys from their daily routines" ... Ondervinding leert ons dat je die uitlatingen meestal met meer dan één korreltje zout moet nemen maar met de "Nieuwe Heidenen", Nate Schweber (vocals, harmonica, acoustic guitar) Dan Ambrico (bass, backgr. vocals), Butch Phelps (telecaster , backgr.voc.), Eric Seftel (drums - die Fabrice Gamon vervangt na diens verhuis richting Parijs) en Domenick Tiziano (guitars,backgr. voc.) waait er een aangenaam briesje door de straten van New York City. De opnames vonden plaats in de Cowboys Technical studio's (www.cowboytechnical.com) in Brooklyn en laat nu uitgerekend Eric "Roscoe" Ambel de trotse eigenaar zijn van dit stulpje dat hij waarschijnlijk vergaarde met de fondsen die hij opstreek als producer (http://homepage.mac.com/ericambel/Personal10.html), lid van the Yayhoos (zie rev Juni '06: "Put the Hammer Down") en Steve Earle's Dukes. Blijkbaar zijn er alle rekeningen betaald want Roscoe heeft nog een vriendelijk woordje over voor zijn huurders : "Nate Schweber is a great rock 'n' roll front guy, follow the New Heathens to the party". Alle gekheid op een stokje .. the New Heathens hebben hun debuut niet gemist ... songs met uiteenlopende en niet voor de hand liggende thema's, er zijn raakpunten met Steve Marriott & the Faces en Graham Parker's punkverleden, komt zelfs Bruce Springsteen, figuurlijk dan, eventjes om het hoekje gluren en kan je natuurlijk niet naast het geluid kijken/luisteren van beroemde voorgangers als The Backsliders, the Georgia Sattelites, the Yayhoos, Chris Robinson (the Black Crowes), the Bottle Rockets, the BoDeans ."You're getting jangle in your guitar and smarts in your lyrics, but that's why we love bands like this in the first place, right? (Village Voice) "Songs made when two guitars, bass and drums combine with good melodies, harmonies and lyrics" ... meer moet dat niet zijn. Prima debuut!


 

PAUL BRILL
HARPOONER
Website : www.paulbrill.com / www.myspace.com/paulbrill
Email: plb@scarletshamerecords.com / mail@scarletshamerecords.com
Label : Scarlet Shame Records / www.scarletshamerecords.com

Paul Brill is een singer-songwriter uit New York en "Harpooner" is zijn vierde cd. Het schijnt ook meteen zijn beste te zijn en dat zou me niet verbazen want het niveau op "Harpooner" ligt erg hoog. Naar aanleiding van zijn debuut-cd "Halve The Light" (2001) omschreef Brill zijn muziek als 'post-country heartache'. Op zijn volgende album "Sisters" (2003) was de zielenpijn nog volop aanwezig, maar de country was nog meer naar de achtergrond gedrongen. Flink wat airplay en uitstekende recensies vielen hem te beurt. Het vroeg enige extra luisterbeurten om beide albums te kunnen doorgronden; dat bleek echter geenszins verspilde energie. Dan volgde in 2004 het album "New Pagan Love Song", een plaat waarin het gebruik van elektronica nog meer in zwang is dan op "Sisters". Electronica/Americana, kan al ergens als omschrijving voor "New Pagan Love Song" opgetekend worden. En nu is er de opvolger "Harpooner" een plaat die duidelijk in het verlengde ligt van "New Pagan Love Song". Brill is een man die weet wat hij wil en kan, dan mag alvast duidelijk gesteld worden. Zelden tref je een dergelijk uit gemusiceerd album aan. Ik kan geen vergelijk maken met de voorgangers maar een ding is zeker mensen die van Chuck Prophet houden kunnen niet om de nieuwe Paul Brill heen. Popachtige songs met behoorlijk wat rootsinvloeden maken van "Harpooner" een prachtige plaat. Luister maar eens naar het heerlijk kabbelende "Paris Is On", de titettrack "Harpooner" en het verblindende "Don't tell Them" om dan emotioneel te eindigen met de nummers "Summer Cold" en "And So To Sleep". Sommige nummers laten je vanaf de eerste beluistering niet meer los, terwijl de andere helft van het aangeboden repertoire slechts heel langzaam zijn geheimen prijsgeeft. Wij zijn daarom erg in onze nopjes met het gebodene: Paul Brill is heerlijk scheutig met popinvloeden, maar de veelzijdigheid en grenzeloosheid in de liedjesstructuur zijn wel heel goed te rijmen met het werk van Radiohead. Wie zijn muziek niet al té eenvoudig prefereert heeft hier een geweldige kluif aan! Paul Brill is namelijk een singer-songwriter die het absoluut verdiend om door een heel ruim publiek gehoord te worden. Kortweg: "Harpooner" is een verrassend product van deze New Yorker, die op deze plaat verder gaat met waarin hij goed is: het schrijven en uitvoeren van lekkere liedjes die zich nestelen in het grensgebied tussen pop en Americana.


 

THE SPIKEDRIVERS
Website: www.thespikedrivers.com
www.myspace.com/thespikedrivers
www.jampics.com/results.asp?showid=118
Info : info@thespikedrivers.com
Label: Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/spikedriverstunes

 


The Spikedrivers (niet te verwarren met de gelijknamige bands uit Southern California & UK) are Jesse Henry (vcals, guitar), Megan Palmer (fiddle, vocal), Paul Brown (guitar, lap steel guitar, vocals), Steve Sweney (guitar), Steven Fox (bass, vocal) , Nathan Anders (drums, vocals) zijn afkomstig uit Columbus, Ohio en worden daar gerekend bij een van die "hard - drivin', hard - ramblin' bands" die aktief zijn in old time country, swinging blues, bluegrass, gospelmiddens. Drie jaren noeste arbeid gingen vooraf aan dit debuutalbum dat ondertussen door Miles of Music met hun kwaliteitsstempeltje "It's a Cracker" voorzien werd. (http://store.milesofmusic.com/Compact_Discs/Spikedrivers/41027.html).
Opener "The Ballad of John Dillinger" is een traditionele outlaw song in de beste Charlie Daniels stijl en is bij de live concerten de perfecte song om gehoor te geven aan het 'We Want More' geroep. Voor het zover is kan je nog genieten van "Compromised", waarbij de vocals het gefluister van Leonard Cohen benaderen, het tempo met "Like Water", "Everybody Dun Go'd Away" en "Let's go to Church" een ferme bluegrass/gospel injectie wordt toegediend en de old time country met "Please Don't Come Back" (vocals : Megan Palmer) aan bod komt. Met het swingend/hillbilly "Good Luvin'", het gepikt "Mule Skinner Blues" introotje op "She's My Baby" maken the Spikedrivers de overgang naar de storytelling alt. countrysongs "Brothers of Bad Luck", "Cokoo" en krijgen de wereldleiders een veeg uit de pan met "Politic Talkin' Blues" en wordt het in de song " Tsunami" nogmaals duidelijk gemaakt dat de natuur nog steeds baas is over de mens. Singer/songwriter Jesse Henry en Steven Fox (foto) zijn de trekpaarden van dienst en hebben met Megan Palmer (Tim Easton, Sarah Harmer, Luther Wright & the Wrongs, zie foto, www.ohioonline.com/music.phtml) en Paul Brown (foto) kwaliteit spelers binnen gehaald. Een transferbeleid waar onze Belgische "potstamp " voetbalclubs een puntje aan kunnen zuigen... Een prima debuutalbum (in een wondermooi digi-packje & een verborgen track) from the late-night darlings of Columbia, Ohio dat kan beschouwd worden als de perfecte replay op het bericht dat the New York Times blokletterde "The sun is setting down on Americana Music" ... It's a boom-funk-chunk, everything-in-the-kitchen, leave-behind-your-order-and-listen country kind of music.

Neem ook eens een kijkje op www.archive.org/search.php?query=creator:%22The%20Spikedrivers%22 en geniet met volle teugen!


DAVID GRISMAN BLUEGRASS EXPERIENCE
DGBX
DAVID GRISMAN QUINTET
DAUG'S GROOVE
Label: Acoustic Disc / www.acousticdisc.com / info@acousticdisc.com
Info: GoodStuff PR Co. www.goodstuffpr.com / shari@goodstuffpr.com


Bluegrass is populairder dan ooit, en dat betekent ook dat het een muzieksoort is die echt leeft, en dat er niet alleen puristen mee bezig zijn, maar ook muzikanten die het genre best wat willen oprekken. Al sinds jaren levert het Acoustic Disc label topmuziek van de eerste tot en met de allerlaatste noot. Ook nu verschenen twee cd's waarvan de eerste, "DGBX", een album met zijn Bluegrass Experience, een uur lang traditionele bluegrass van de allerhoogste kwaliteit laat horen. Als je muzikaal wat verder om je heen hebt gekeken weet je dat de mandoline in veel muziekstromingen een zeer gerespecteerd muziekinstrument is geworden. Voor een deel is dat te danken aan de inspanningen van David Grisman. Grisman, bijnaam 'The Dawg', was al vroeg gek van het instrument, en werd er zelf een van de grote meesters op. Maar dat was hem niet genoeg. In 1990 richtte hij zijn eigen platenmaatschappij Acoustic Disc op met, zo leek het, de bedoeling zoveel mogelijk mandolineplaten uit te brengen. Hij begon met Dawg '90, waarop hij als gewoonlijk excelleert op de mandoline, terzijde gestaan door een groep topmuzikanten als fiddler Mark O'Connor en gitarist John Carlini. Maar hij bracht ook twee cd's uit met werk van de Braziliaanse mandoline-grootmeester Jacob do Bandolim, en twee met het grillige Tsjechische genie Radim Zenkl. Later wordt de catalogus van het label wat breder tot nu dertig jaar later deze twee releases. Maar goed, "DGBX" staat voor pure bluegrass. Als je niks van bluegrass weet en je zou ergens willen beginnen, kun je het beste deze cd aanschaffen. Een aantal groten uit de bluegrass en aanverwante muziek spelen hier samen met Grisman liedjes over ellende, tragedie en dood. Zo horen we veertien songs, meestal eigen werk, maar ook covers, zoals "Down The Road" van Flatt & Scruggs, "The Baltimore Fire" van Charlie Poole en "Engine 143" van The Carter Family. Grisman en zijn begeleidingsband, bestaande uit Keith Little (banjo en gitaren), Jim Nunally (gitaar), Chad Manning (viool) en Samson Grisman (bass) laten horen dat elk liedje overeind blijft als het met liefde gespeeld wordt, in wat voor stijl dan ook. Superieure en vooral erg leuke bluegrass, er wordt gewoon op alle nummers fantastisch gemusiceerd, scherp, vitaal en zeer energiek. Een absolute aanrader, en niet alleen voor beginners. En dat Grisman graag samen speelt met collega's, en héél graag als die collega's ook echt goed zijn, horen we op de tweede cd, "Daug's Groove". Een spetterende cd, met een volledig andere band bestaande uit Enrique Coria (akoestische gitaar), George March (drums, percussie), Jim Kerwin (akoestische bas) en Matt Eakle (dwarsfluit). "Daug's Groove" is een meer gevarieerd cd, maar wat wil je als je een mandolinegek zijn gang laat gaan. Recept: nieuwe songs in een mix van bluegrass, lichte jazz en folk met een Latin sausje. Prachtig opgenomen, zeer geïnspireerd gespeeld, en met zeer veel liefde gemaakt. Als je dacht dat een mandoline gewoon een mandoline is, en een akoustische gitaar gewoon een akoestische gitaar is deze cd een ware eye-opener. Een adembenemd mooie plaat. Het is duidelijk dat Grisman niets liever doet dan op een mandoline spelen, en dat levert elke keer weer platen op waar je met zeer veel genoegen naar zit te luisteren.