ARCHIEF 2004 - JANUARI 2005 - FEBRUARI 2005 - MAART 2005 - APRIL 2005 - MEI 2005

JUNI 2005 - JULI 2005 - AUGUSTUS 2005 - SEPTEMBER 2005 - OKTOBER 2005


SUSAN TEDESCHI SPECIAL - PETER BRUNTNELL - T-99 - JACKSON BROWNE - THE MANNISH BOYS - OCTAVIA & THE EARTHBLOOD BLUES BAND - DAN ISRAEL - STEVE MAYONE - JULIAN FAUTH - VARIOUS ARTISTS:A CELEBRATION OF NEW ORLEANS MUSIC - DR. JOEL RUDINOW - NICK WILLETT - EILEEN ROSE - CYRUS CLARKE - GRAYSON CAPPS - LAUREN SHEEHAN - KINGSBURY MANX - STEVE TILSTON - LARS BYGDEN - BRIAN STOLTZ - BRIAN JOSEPH - SHANNA AND THE HAWK - LUCY KAPLANSKY - JACK SUNDRUD - OLD 97’S - JILL JACK - JUD NEWCOMB - DEADMAN ' S SHOES - DAVE MILLSAP - MARTHA WAINWRIGHT - BOB CHEEVERS - TODD FRITSCH - GUS BLACK - THE BILLY SMITH BAND - TOM PRINCIPATO - ROD PICOTT - B.B.KING & FRIENDS - BILLY JOE SHAVER - MONSTER MIKE WELCH - CHARLEY CRUZ & THE LOST SOULS - JOHNNY ADAMS - MISSISSIPPI HEAT - EDWIN HOLT - LARRY THOMASSON - ROCK-N-VAN - ROBYN LUDWICK - LITTLE WILLIE JOHN - LYNDA KAY - THE JUKE JOINTS - THE RESENTMENTS - KATY MOFFATT - KATE CAMPBELL - VARIOUS ARTISTS: WHERE BLUES MEETS ROCK VI - COLIN BROOKS - TERENCE MARTIN - CALVIN B. STREET - DONAL HINELY - JAMES MCMURTRY - BILLY BOY ARNOLD - KRISTA DETOR - AJ CROCE - GJUNLER ABDULA & PARNE GADJE - CONAN & THE SHOWDOGS - DANNY BROOKS - JOY LYNN WHITE - MELANIE - BRUCE COCKBURN - GAS MONEY - THE HONEYBEES - JON ITKIN - MICHAEL UBALDINI - ARTY HILL & THE LONG GONE DADDYS - JOHNNY RAWLS AND THE RAYS - THE EVERYBODYFIELDS - SONEROS ALL STARS - DAVE DESMELIK - DAVID DOVER - Gé REINDERS - KIP BOARDMAN


 

SUSAN TEDESCHI

Hope And Desire (2005)
Live From Austin TX (2003)
Wait For Me (2002)
Just Won't Burn (1998)
Better Days (1995)

Website : www.susantedeschi.com

 

Een kleine, blonde, blanke vrouw met een formidabele stem. Ze zingt zowel bluesrockers als soulballads en songs daartussenin. Ze heeft haar tijd genomen om na haar bejubelde albums, "Just Won't Burn" (1998) en "Wait For Me" (2002), veel te toeren, en een waardige vijfde plaat te maken. Susan Tedeschi zal er de vruchten van plukken: "Hope And Desire" heeft alles om een kennerspubliek aan te spreken.

Slide-gitariste/zangeres Susan Tedeschi uit Boston is een belofte voor de toekomst. Dat heeft ze met haar officiële debuut-album "Just Won't Burn" inmiddels bewezen, het leverde haar een Grammy-nominatie op voor best debuterende artiest. Er wordt zelfs gefluisterd dat ze de ontbrekende schakel is tussen Janis Joplin en Bonnie Raitt. Susan groeide op in Massachusetts en speelt al vanaf haar dertiende in bands. Sinds 1993 is ze op pad met haar eigen Susan Tedeschi Band. En dat ze ambitieus is, steekt ze niet onder stoelen of banken: ,,Ik wil niet altijd in kleine clubs staan. Mijn streven is Madison Square Garden in New York en Wembley in Londen. Ik ben bezig met een carrière en daarin moet het nu allemaal gebeuren. Ik blijf niet zitten wachten tot ik zestig ben." Oké, ze speelde op haar debuut als gitariste op een zelfbewuste, frisse manier de blues, maar het was toch vooral de treffende gelijkenis van haar stem en liedjes met Bonnie Raitt die veel aandacht trok.Van dit album, heeft ze, vooral via mond-tot-mondreclame, binnen de kortste keren vijftigduizend exemplaren verkocht. Nu zegt dat niet altijd alles over kwaliteit, maar Susan Tedeschi is echt een klasse apart. Ze is niet echt in een genre in te delen en vindt zelf dat ze "American roots"-muziek maakt. Blues, jazz, rock 'n' roll, country en folk hoor je allemaal terug in haar muziek. Ze kan fluisteren maar ook stevig uithalen en heeft een mooie, ietwat gruizige stem. Bovendien speelt ze lekker scherp gitaar en heeft ze een hele goeie strakke band om zich heen staan. Ze maakt onmiskenbaar haar eigen muziek, die eigenlijk al de genoemde genres lijkt te overstijgen.

Haar derde cd, "Wait For Me" (2002), na zowat twee jaar eindelijk in de Lage Landen uitgebracht, bevestigt haar onbevangen enthousiasme. Etta James kreeg met haar album "Let's Roll" de Grammy Award voor "Best Contemporary Blues Album". Hiermee kaapte de kranige dame de prijs weg voor de neus van Tedeschi, die genomineerd was met haar cd "Wait for Me". Dat Tedeschi's album schatplichtig is aan Etta James toont ook de jazzy titeltrack aan die herinnert aan de jaren '60 van Etta James en het beeld oproept van een rokerige pianobar. Veel andere nummers lijken door de bluesy gitaarbegeleiding en warme, soulvolle stem dan weer op Bonnie Raitt, zoals in "Till I Found You" en vooral "In The Garden". Tedeschi heeft een duidelijke levensvisie en draagt die in haar songs uit: liefde en muziek, daar draait het om in het leven! Ze brengt deze thema's in verschillende nuances, wat niet altijd voor diepzinnige teksten of verrassende songstructuren zorgt. Ze zingt dit echter met overtuiging en haar bekwame muzikanten staan haar prima bij. "Wait for Me" bevat een mix van stijlen en tempo's, van traditionele blues tot soul, rock 'n' roll en zelfs een ballad.De cd begint sterk met het krachtige soulnummer "Alone". Hier komt haar sensuele stem het beste tot zijn recht. Ook in de cover van "Gonna Move", origineel van de blinde Paul Pena die heel wat van Bonnie Raitts nummers schreef, staat haar stem als instrument sterk naast de stevige gitaarbegeleiding van de Derek Trucks Band. Deze groep van Tedeschi's echtgenoot, gitaarbelofte Derek Trucks, zorgt ook voor het gitaarvuurwerk in het swingende "The Feeling Music Brings". De pittige solo's tillen deze twee nummers boven de rest van het album uit. Met "Wrapped in the Arms of Another" levert ze daarentegen een te voorspelbare ballad af en "Til I Found You" bespeelt hetzelfde thema van liefde op een even inhoudsloze manier, deze keer in blues gekleed. De serie mindere liedjes eindigt met "Hampmotized", dat wel een stijlvolle funky begeleiding heeft, maar Tedeschi's rauwe stem irriteert in dit nummer waarin ze meer roept dan zingt. In de laatste drie songs van de cd herwint Tedeschi de sterkte van het begin, al is het zonder de gitaar van Derek Trucks. Ze covert Bob Dylan's "Don't Think Twice, It's Alright", bij deze versie met een Hammond-solo, ga je toch even rechtop zitten. Bluesy, intens, prachtig. De definitieve versie, wat mij betreft. Daarna volgt "I Fell in Love", een erg aanstekelijk rock 'n' roll deuntje. De energieke pianopartij lijkt niet toevallig uit Chuck Berry's oeuvre weggelopen: ze wordt gespeeld door Johnnie Johnson, de pianist van Berry en de drijvende kracht achter rock 'n' roll nummers als "Roll over Beethoven" en "Sweet Little Sixteen". De cd eindigt met het akoestische blues nummer "Blues on a Holiday", dat wat aan Eric Clapton doet denken met z'n mondharmonica. Dit is een muzikaal sterk album.

Dankzij de CD/DVD "Live From Austin,Tx" van New West Records is mijn wens om deze dame live te aanhoren al een beetje in vervulling gegaan, en we zullen er meteen duidelijk over zijn: dat was net zo geweldig als we hoopten. Natuurlijk valt er altijd nog meer te wensen, en hadden we haar echtgenoot Derek Trucks heel graag voor een gastoptreden op zien draven. Op "Wait For Me" speelt hij op een paar nummers mee, en op het ruim zeven minuten durende "The Feeling Music Brings" kun je niet alleen horen dat Trucks een fantastische gitarist is, maar ook hoe goed Tedeschi kan zingen en improviseren. Het duet dat ze aangaat met de gitaar van Trucks is fenomenaal, en dat was dan ook het nummer dat me hevig deed verlangen naar een live-optreden. Tijdens dit optreden in de Austin City Limits-show op 17 juni (2003) speelt ze met haar eigen band, waarin ze zelf niet onverdienstelijk gitaar speelt. Die band is zeer, zeer goed. Jason Crosby is een uitstekende toetsenspeler en violist, William Green bespeelt het befaamde vette b3 hammond orgel op een manier die je met open mond van bewondering achterlaat, en de ritmesectie is meer dan adequaat, Ron Perry (bas) en Jeff Sipe (drums) vormen een uitermate stuwende tandem. De heren verzorgen bovendien een fraaie tweede stem, waardoor de geweldige zang van Tedeschi nog beter uit de verf komt. De muziek is niet echt goed te rubriceren, al kunnen we het ruwweg elektrische blues noemen. Bovendien worden alle liedjes die ze onder handen neemt echte Tedeschi-liedjes, en dat is een kenmerk van de hele groten. Zelf schrijft ze overigens ook zeer prima songs, die uitstekend overeind blijven naast de nummers van Sly Stone "You Can Make It If You Try", Stevie Wonder "Love’s In Need Of Love Today", Bob Dylan "Don’t Think Twice, It’s All Right", Koko Taylor "Voodoo Woman" en John Prine "Angel From Montgomery", die ze hier allemaal met vuur brengt. Maar dit vuur blijft evenzeer branden in haar broeierige soulgerichte nummers als "Wait For Me", "The Feeling Music Brings" en "It Hurts So Bad". Blues, soul, rock ’n roll, funk, roots en pop, Tedeschi beheerst het allemaal op deze geweldige live-cd.

"I love to do my own material and create new stuff, but at the same time, there's so many great songs out there," Tedeschi notes. "What I was really going for was to make a great soul record, and these songs all have soul, in one way or another. They all had different things about them that really stood out for me, and they were all songs that haven't necessarily been heard by a lot of people."

 

HOPE AND DESIRE
Label : Verve Forecast
www.verveforecast.com
Distr.: Universal Music

Ondanks deze vorige geweldige cd's en een zo mogelijk nog imposantere live-reputatie is Susan Tedeschi nog altijd behoorlijk onbekend. Onbegrijpelijk eigenlijk want deze singer-songwriter maakt muziek die een breed publiek zou moeten aanspreken. Net als Bonnie Raitt maakt Susan Tedeschi rootsrock met flink wat soul- en vooral blues-invloeden. Waar het vuur bij Bonnie Raitt de afgelopen jaren wat gedoofd lijkt, begint dit bij Tedeschi net op te laaien. Susan Tedeschi beschikt over een geweldige stem, een stem die als een orkaan over je heen dendert. Daarnaast heeft ze een fantastische band om zich heen verzameld, bestaande uit Eric Clapton's sideman Doyle Bramhall II, bassist Paul Bryan (Aimee Mann, Martha Wainwright), drummer Jay Bellerose (Paula Cole, Suzanne Vega) en aan de keyboards Jebin Bruni en David Palmer, en de gospel groep the Blind Boys of Alabama, samen een band die alles kan spelen en dat nog allemaal goed doet ook. Haar nieuwe album "Hope And Desire" bevat weer rootsrock vol invloeden uit de blues en de soul, en warmbloedige vocalen die recht uit het hart komen. Omdat op haar album "Wait For Me", een tweetal covers, zoals Bob Dylan's "Don’t Think Twice, It’s All Right" uitstekend uit de verf kwamen, daarom beperkt Tedeschi zich dit keer tot het vertolken van het werk van anderen, zoals Ray Charles ("Tired of My Tears"), the Rolling Stones ("You Got the Silver"), Bob Dylan ("Lord Protect My Child"), Aretha Franklin ("Share Your Love with Me"), Donny Hathaway ("Magnificent Sanctuary Band") en Fontella Bass ("Soul of A Man"), allemaal covers die Tedeschi stuk voor stuk naar haar hand zet. Hoogtepunten zijn o.a. de rootsy-blues opener "You Got The Silver" met de prachtige gitaar riffs van Doyle Bramhall II en het R & B getinte "Tired Of My Tears" met een klansrol voor drummer Jay Bellerose en de gospel-backing van Jean McClain, Niki Harris en the Blind Boys Of Alabama. Echtgenoot Derek Trucks is driemaal van de party op deze twaalf nummers, maar zijn dobrospel op "Lord Protect My Child" is wel zeer uitmuntend. "Hope And Desire" valt niet alleen op door een fantastische band (met een glansrol voor gitarist Doyle Bramhall II) en soulvolle zang, maar ook door een hele mooie productie, waarvoor niemand minder dan Joe Henry (Solomon Burke, Aimee Mann, Jim White, Bettye Lavette) verantwoordelijk blijkt te zijn. Dat dit de doorbraak-cd van Susan Tedeschi gaat worden lijkt ons zeker, want zo rijk gevuld worden platen tegenwoordig nog maar zelden gemaakt. En niet enkel platen worden gemaakt maar ook kindjes. "I had just written some new songs with my band," she explains, "but with the birth of my daughter, Sophia, most of them weren't really finished yet, so I didn't feel like we were ready to make that record yet. I’ve wanted to record some old tunes by other artists that I admire for a while and it seemed like the right time." Dat beloofd reeds voor het nieuwe jaar!

Thanks to : Worldwide Management, Macklem/Feldman Management
Braden Ricketts & Alison Burns


 

PETER BRUNTNELL
GHOST IN A SPITFIRE
Website : www.peterbruntnell.com
Label : Loose music
www.loosemusic.com
Distr.Munich Records
www.munichrecords.com

 

Misschien heeft het met zijn ingewikkelde achtergrond te maken, uit Welshe ouders geboren in Nieuw-Zeeland, opgegroeid en, na een tussenstop in Canada, gevestigd in Engeland, waar hij al bijna tien jaar gierend Amerikáánse muziek maakt. Het is een reden van niks, maar de beste die je kunt verzinnen voor het feit dat singer/songwriter Peter Bruntnell niet nog veel vaker en harder wordt bejubeld. Maar zijn nieuwe album "Ghost In A Spitfire" gaat daar beslist verandering in brengen. De man heeft een prachtige, met fijn zand bestoven stem, met die onweerstaanbare melancholie van Neil Young ten tijde van "After the Goldrush" of Nick Drake. De optelsom was op zijn vorige platen al mooi, zeker op het over countrypaden wandelende "Ends of the Earth" (2003), een plaat waar naast Bruntnells band, ook Son Volt’s Eric Heywood zijn hulp verleende. Maar nu hij op "Ghost In A Spitfire", samen met Danny Williams (Black Grape), James Walbourne (Pernice Brothers) en terug Eric Heywood, elf eigen nummers in de akoestische grondverf zet, blijkt pas goed hoe briljant hij is. Zang om stil van te worden, ragfijne arrangementen en misantropische zinnen. De manier van songschrijven doet ook regelmatig aan het betere werk van Evan Dando denken. Peter Bruntwell doet voor geen liedjesschrijver van zijn generatie onder. In Engeland is "Ghost In A Spitfire", net als zijn voorgangers, onthaald als een meesterwerk, maar in Belgie en Nederland krijgt de Engelsman tot dusver geen voet aan de grond. Dat is jammer, want Peter Bruntnell is een zeer getalenteerd singer-songwriter. Een singer-songwriter die Amerikaans klinkende muziek maakt en die wat ons betreft in één adem genoemd mag worden met onder andere The Pernice Brothers, The Jayhawks, Whiskeytown, Son Volt en Teenage Fanclub. Invloeden die Peter Bruntnell op fraaie wijze weet te verwerken in een opvallend en herkenbaar eigen geluid. Stemmige alt-country songs (als "Little Lorelei", "Something I Lost" en "Polar Bear Jail") worden afgewisseld met zonnige gitaarpop (als "Fear Of Lightning", "Orange Moon" en "World Won’t Wait"). Maar als je langzaam maar zeker begint te overtuigen van zijn klasse, moet u zeker luisteren naar de titeltrack "Ghost In A Spifire", een prachtig gitaarnummer dat samen met de andere sterke songs door een aanzienlijk groter publiek verdienen beluisterd te worden. "One of England’s best kept musical secrets" lazen we pas ergens. Het is absoluut niet overdreven.


 

T-99
CHERRYSTONE PARK
Website : www.t-99.com
Email : info@t-99.com
Label :& Distr.: Sonic Rendezvous
www.sonic.nl

Vorig jaar verscheen de buitengewoon veelzijdige rootsplaat "Strange Things Happen" van de drie heren van T-99. Het was een plaat die ik met veel interesse beluisterde en ... voldeed volledig aan de hoge verwachtingen. Een Nederlandse heerlijke rootsrock-band, dat kom je niet vaak tegen. Het was nog een zeer behoorlijke plaat ook en verdomd als het niet waar is, "Cherry Stone Park", amper een jaar later, is alweer zo'n fijne rootsrockplaat. Uiteraard ben ik die met veel interesse en verwachtingen gaan beluisteren. T-99 werkten vanaf hun vorige plaat, behalve aan nieuwe nummers ook aan naamsbekendheid middels concerten. Al tourend groeit het repertoire flink aan, en zo is er genoeg materiaal om aan de opvolger te beginnen. Na de vrijwel unaniem juichende ontvangst van "Strange Things Happen", zowel nationaal (Oor, Heaven, Aloha, De Telegraaf) als internationaal (Blues On Stage, USA, RootsHighway.It, IT) speelt de band een jaar lang overal in Nederland, Duitsland, Belgie, Frankrijk ... noem maar op en dit in de beste clubs en op diverse festivals. T-99 hebben een even volwassen als overtuigender en veelzijdiger derde plaat afgeleverd. Dertien ijzersterke liedjes tussen blues, country, New Orleans, jazz en swamprock maken de belofte meer dan waar. De plaat wordt opgenomen door Evert Kaatee in de Yland Studio in Amsterdam, de productie wordt ditmaal wederom waargenomen door Teddy Morgan, die het vak weer leerde van Fabulous Thunderbird Kim Wilson. Het resultaat is "Cherry Stone Park", Amerikaanse alternatieve muziek met internationale allure, stevig geworteld in de stad waar het al een paar jaren gebeurt. Ja want dit Amsterdams trio, bestaande uit Mischa den Haring (zang, gitaar, mandoline), Martin de Ruiter (zang, drums, traskit, percussie, piano) en Donné la Fontaine (contrabas, banjo, ukelele) is zo'n band die met weinig middelen op straat kan spelen maar ook grote zalen op zijn kop kan zetten. T-99 brengen op hun nieuwe album spannende songs, niet alleen blues (o.a. luie blues in "8-Ball In The Side Pocket" of rockende blues "Cold Rolled Steel"), maar ook andere invloeden, zoals de crunchy surfgitaartjes in "Yo'Yo-Yo", snikkende country in het swingende "Hayfever", vuige rock-'n-roll in "Shake It!", de latino instrumentaal "Regalo Para Donna" of het New Orleans getinte "When The Wagon Comes" ... gewoon een broeierige sfeer in alle twaalf eigen nummers en één twangende cover van Billy Idol, misschien wel de meest opvallende track, "White Wedding", een nummer dat meteen zorgt als waardige afsluiter van een cd, waarin zanger-drummer Martijn de Ruiter huilt als een wolf, Donné La Fontaine met staande bas voor diepte in de sound zorgt en gitarist Mischa den Haring prachtig vloeiende licks afwisselt met superstrak boogiespel. Indien u het nu nog niet mocht weten: de beste rootsrock van de Lage Landen en bij uitbreiding van Europa wordt in Amsterdam gemaakt. Mischa den Haring en zijn kameraden van T-99 maken er al jaren geen geheim van dat ze een boon hebben voor authentieke Amerikaanse muziek. Met verve, trouwens, want ook op "Cherry Stone Park", slaagt het drietal er in om de luisteraar onder te dompelen in een onvervalst sfeertje, songs die aanstekelijk blijven klinken, ongeacht hoeveel rondjes deze cd in uw speler draait. T-99 doen hun ding zonder franjes; ze spelen geen clichés, maar zijn zelf het cliché. Deze plaat is dus eerder voor de doorgewinterde fans van het genre.


JACKSON BROWNE
SOLO ACOUSTIC VOL 1
Website : www.jacksonbrowne.com
Label : Angel / Inside Recordings
Distr.: EMI
www.emigroup.com

Het is een goed jaar voor de oudere popliefhebber, want vlak nadat Melanie met een prima album haar fans verblijdde, ligt er ook een nieuwe cd in de schappen van een ander icoon van de jaren zeventig: Jackson Browne. Net als op "Looking East" en "The Naked Ride Home" uit 2002, lijkt het alsof de jaren tachtig, waarin ook Browne even hopeloos verdwaalde in voor zijn muziek foute synthesizers en geforceerde pogingen modern te klinken, nooit bestaan hebben. En gelukkig maar. Browne is altijd een introspectieve singer-songwriter geweest en eigenlijk is het vreemd dat we zo lang hebben gewacht op een nieuwe concertregistratie, "Solo Acoustic Vol. 1". Sinds de bestseller "Running On Empty" uit 1977 laat hij nogmaals horen hoe hij het publiek weet te raken met zijn gevoelige songrepertoire en emotionele, oprechte zangstem. Hoewel sommige platen van Browne door een aalgladde productie worden geteisterd, weet hij toch altijd weer te fascineren met luistersongs, die niet alleen de zonnige kant van de Amerikaanse westkust laten horen. Met "Running On Empty" heeft Browne slechts één live-album op zijn naam staan, maar het is wel een klassieker. 28 jaar later ligt de tweede live-cd van Jackson Browne in de winkel en ook dit is weer een bijzondere cd. Zoals de titel al aangeeft is "Solo Acoustic, Vol. 1" een cd met akoestische solo-opnamen. Opnamen die laten horen hoe goed en tijdloos de songs van Browne zijn. De nadruk ligt natuurlijk vooral op zijn oudere werk en dat is nog altijd om te smullen. Op deze plaat is hij in absolute bloedvorm. Enkel met zijn stem, gitaar en eenzame pianobegeleiding geeft hij vorm aan de klassieke songs uit zijn immense repertoire, waaronder tijdloze songs als "These Days", "Fountain Of Sorrow", "Take It Easy", "Lives In The Balance" en "The Pretender". Het prijsnummer is echter "The Birds Of St. Marks", dat na dertig jaar eindelijk het levenslicht ziet. Wanneer Browne een verzengende versie op slidegitaar neerzet van "Your Bright Baby Blues", besef je pas ten volle dat je een muzieklegende aan het werk hoort. Eveneens is er een fraai evenwicht gevonden tussen zijn bekendste en zijn beste nummers. Tussen de songs door kan je op deze liveopnames vaststellen dat hij ook gezegend is met een uitstekend gevoel voor humor. De begeleiding is sober, maar smaakvol, want gitaar spelen kan nog altijd. Zingen ook trouwens, want ondanks het feit dat de jaren gaan tellen is Browne uitstekend bij stem. Een betere kennismaking met het werk van deze invloedrijke singer-songwriter is er niet en laat deze live-cd uitzien naar Vol. 2.


 

THE MANNISH BOYS
LIVE & IN DEMAND
Website: www.themannishboys.com
Label : Delta Groove productions Icl.
Website : www.deltagrooveproductions.com
deltagroove1@earthlink.net
Distr.Munich Records
www.munichrecords.com

Allereerst misschien even vertellen wie of wat The Mannish Boys zijn hoewel ik denk dat de meeste bluesliefhebbers dat wel al weten. The Mannish Boys bestaat uit stuk voor stuk getalenteerde en gekende bluesmeesters die ooit of zelfs momenteel nog in een band spelen of deze zelfs leiden. Met namen als Kid Ramos, Finis Tasby, Johnny Dyer, Frank Goldwasser en Leon Blue mag je zeker zijn dat hier klassenbakken aan ’t werk zijn. Deze heren worden vakkundig geruggensteund door Tom Leavy op basgitaar en Richard Innes op drums. Bezieler van deze, we mogen hier gerust bluesrevue zeggen, is Randy Chortkoff. Wie nu denkt dat deze heren hier even op automatische piloot spelen uit tijdverdrijf zal het weten als hij deze cd door de luidsprekers jaagt. De pannen vliegen al zowat van je dak bij de opener “Kid’s Jump” waar Kid Ramos al dadelijk een staaltje van z’n kunnen laat horen. En zo gaat het 12 nummers lang verder, het ene hoogtepunt na het andere. Deze LIVE CD werd opgenomen afgelopen zomer tijdens het Winthrop Rhythm & Blues Festival en aan de menigte hoor je dat deze heren een feestje bouwen. Enkele nummers die ze brengen zijn “She Want’s To Sell My Monkey” (met Leon Blue op piano en vocals ), “Mannish Boy” (Johnny Dyer op vocals en Randy Chortkoff op bluesharp), “Mystery Train” (met vuurwerk van zowel Kid Ramos als Frank Goldwasser op de gitaren). Dit is een CD die elke bluesliefhebber in z’n collectie hoort te hebben. M.a.w. een schoolvoorbeeld van hoe Elektrische blues dient gespeeld te worden, Live, door enkele meesters van deze bluesstijl.
Blueswalker


 

OCTAVIA & THE EARTHBLOOD BLUES BAND
DOWN IN THE HOLLOW
website: www.octaviablues.com
info: octavia8harp@cs.com
HarpWoman8@cs.com
label : Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/octavia3

When was the last time you heard a WOMAN play MEAN blues harp? Eerlijk gezegd ... het is al een tijdje geleden en dat is verdomd jammer, maar misschien zit er beterschap aan te komen, want met het album "Down in the Hollow" geeft de stevige roodharige brok natuur uit Pennsylvania, called Octavia, een erg verdienstelijk seintje dat de Europese festivals wel eens met haar rekening mochten houden. In 2000 werd haar album "Driven by the Harp", dat in 1986 op vinyl verscheen, op algemeen verzoek op cd (her)uitgebracht en werd tevens het startsein om haar carrière nieuw leven in te blazen. Bijna een eeuwigheid geleden verzorgde zij de backing/vocals bij niemand minder dan Etta James en stond zij regelmatig op het podium met Freddy King, the Meters (Neville Brothers) en bleek zij veel meer in haar mars te hebben dan alleen maar te dienen als een erg verdienstelijke supportings-act voor BB. King, Dr. John, Shemekia Copeland of Elvin Bishop. Octavia plays "Wicked" harmonica, plus "old style" finger pickin' guitar besides her sultry and powerful textured vocals... het lijkt mij meer dan de moeite waard om dit alles eens live te mogen aanschouwen. Een voorproefje van al dat moois is te beluisteren op haar niet meer zo recent album "Down in the Hollow" dat als visitekaartje kon dienen om samen met haar Earthblood Blues Band de affiche te delen met Delbert Mc Clinton (!) en the Iguana's. "Playin For My Keep" is haar slogan en de vermelding dat er geen "studio tricks" aan te pas komen bij het aanhouden van the long harp notes was een conditie sine qua non toen wij contact met haar opnamen. Prima harmonica blues die in de traditionele (blues) thema's met songs als "A Cold Day in Hell" en "Insommia", een erg persoonlijk tintje krijgen. Ontrouw, slapeloze nachten ... blues nothing but the blues zou je kunnen denken maar de Amerikaanse Big Mama heeft ook wat levenslessen getrokken uit 55 jaren blueservaring en heeft zij zowaar een boodschap voor ons, en zeker voor de wereldleiders :" If reason, honesty, wisdom, & compassion were the rule, war wouldn't exist. Imagine !" ("Indelible Ways " a song for soldiers & their loved ones left behind). Bovendien steekt zij haar bewondering voor 'Bessie Smith' niet onder stoelen en banken in de song "Sugar in my Bowl" en haar aanklacht tegen de (destijdse) rassendiscriminatie en het onwaarschijnlijke verhaal hoe Bessie aan haar eind gekomen is roepen serieuze vraagtekens op ... We are one race ... Human. Wie het schoentje past gelieve het aan te trekken ... Gelukkig weet Octavia wel hoe het moet en weet zij met "The Village Will Provide" al de vriendelijke mensen die zij ontmoette in haar leven te waarderen ... " A casual simple kindness can have very long lasting effects". Blues met een boodschap, het lijkt bijna zo lang geleden als "when was the last time you heard a Woman play Mean blues Harp." Nog niet overtuigd ... luister eens naar haar versie van "Unchained My Heart" ( I especially enjoyed singing six part harmony vocals , & playing with the effects on the harp ride) en haar harmonica/gitaar duel met Bill Wasch in het instrumentaaltje "This Train's A commin'".
Octavia currently tours with her group "Octavia & The Earthblood Blues Band" which features Butch "Funky Foot" Walker on drums and vocals, Jim Trostle on piano, Bill Wasch on guitar and vocals and Vinny Hunter on bass, maar ook jazz liefhebbers kunnen haar boeken, zie www.cdbaby.com/cd/octavia2. Ooit verbleef zij na een optreden op het vermaarde Cambridge Folk festival een tweetal jaren in Engeland , wie haalt deze "Big Mama" terug naar Europa? Klasse!


 

DAN ISRAEL
Website : www.danisraelmusic.com
www.thecultivators.com
Label : Eclectone Records
www.Eclectone Records.com
www.cdbaby.com/cd/danisrael2


Dan Israel makes jangly basement folk-pop that appeals to fans of the Beatles, Bob Dylan, Paul Westerberg, Freedy Johnston, World Party, Big Star, Tom Petty, Neil Young, and the Jayhawks.

Na de redelijke maar niet opzienbarende cd's "Dan Who?" (2000) en "Cedar Lake" (2002) van Dan Israel is het gelukkig weer tijd voor een nieuw solo album. Laten we eerlijk zijn, de laatste paar solocd's die Israel uitbracht vielen toch wat tegen en konden geen moment tippen met de countryrockplaat "Mama´s Kitchen" (1999) die Dan Israel en zijn Cultivators op de markt brachten zo'n zes jaar geleden. Twee jaar geleden verscheen nog het aangename album "Love Ain’t A Cliché" (2003) en vorig jaar het album "Time I get Home" (2004), het zesde van de al sinds 1996 vanuit Minneapolis aardig aan de muzikale weg timmerende singer-songwriter. Maar nu is er weer een nieuw solo album, kreeg ook gewoon zijn naam "Dan Israel" mee. Israel bewijst weer een geniale verhalenverteller te zijn die herkenbare beelden weet te creëren met de voor hem gebruikelijke ironie, vreemde beeldspraken en warme sympathie afgewisseld met bijtende bitterheid. Zonder belerend of denigrerend over te komen, schetst Israel de moeilijkheden die mensen in hun leven tegenkomen. Maar wees gerust, ondanks deze soms serieuze, soms grappige, soms ontroerende, intelligente teksten is "Dan Israel", vooral ook een erg lekkere plaat. De plaat past dan ook precies in het stramien van de vorige Cultivators platen. Net als deze cd's staat dit album vol met rijpe, intelligente singer-songwritermuziek verpakt in aanstekelijke popmelodieën. De productie van deze plaat is warm, helder en ruimtelijk, precies de ingrediënten die deze plaat nodig heeft. Eens te meer bewijzen zij de vakmanschap van Israel's composities, zijn vaak onderschatte gitaarspel en zang. "Dan Israel" is een typische Israel-plaat waarvan de nummers je misschien wel aan andere Cultivators-nummers zullen doen denken, maar die absoluut niet overbodig zijn. Daar zijn de songs namelijk veel te goed en te origineel voor. Er zullen vast wel weer de nodige vergelijkingen getrokken worden met andere artiesten, zoals Tom Petty, dat gebeurt namelijk altijd bij Israel, maar de critici zullen er toch niet onderuit kunnen dat deze plaat toch vooral erg naar Dan Israel klinkt, en daar ligt nou precies de waarde van deze plaat.


 

STEVE MAYONE
UNFORTUNATE SON
Website : www.stevemayone.com
Email steve@stevemayonne.com
info : publicity@stevemayone.com
Label : Umver Records
www.cdbaby.com/cd/mayone2

Steve Mayone is al sinds 1977 een bekend songwriter en is met name bekend om zijn muziekbijdragen in bands zoals Hummer en speelde later traditionele bluegrass met Sticky and The Benders, namen die u waarschijnlijk net zoveel zeggen als ons. Mayone is al lang niet meer aan zijn proefstuk toe want hij was te horen als gitarist met veel lokale Americana-artiesten, waaronder Jess Klein, Dave Mattacks van Fairport Convention en Jimmy Ryan van The Blood Oranges. Deze songsmid kan ondertussen al op een twintigtal 'self made' albums bestrijkend parcours terugblikken. En zijn rootsy & Americana pop songs bleken tot op heden steeds van excellente kwaliteit. Een traditie waar hij op zijn eerste officiële soloplaat "Bedroom Rockstar" (2004), naadloos bij aanknoopte. Op zijn nieuwe plaat "Unfortunate Son" krijgt hij hulp van lokale helden uit Boston en omstreken, waaronder Clare Burson, Mike Piehl en Bow Thayer, wederom namen die ons niet zo gek veel zeggen, maar tevens treffen we hier wat bekender volk aan als : Lex Price (Mindy Smith), Michael Koppelman (Prince) en zijn beste maatjes Jimmy Ryan en Duke Levine. "Unfortunate Son" is een kleurrijke rootsrockplaat geworden, waarin basisgenres als folk, country, rock en pop nader tot elkaar komen. In de meeste nummers lopen de muziekstijlen door elkaar heen. Vooral ingetogen Americana-momentjes als "Pocketful of Promises", met een eenzame banjo (Bow Thayer), een schrijnende viool (Clare Burson) en het accordionspel van Michael Koppelman, getuigt wat een talent Mayonne wel is. Zo weet hij in de andere nummers ernst en ironie prettig met elkaar af te wisselen. In "I'll Be Alright", kon hij mij ook erg bekoren, want dat soort van tekstuele spitsvondigheden houden je ook wat dat betreft voortdurend bij de les. Twee van de fraaiste nummers worden voor het laatst bewaard. In het bijna zeven minuten durende zeer ingetogen "Hour of the Pearl" en de meer rockende afsluiter "A Part of Me", een mooie afsluiter van een intrigerende singer-songwriterplaat, hangt hij de introverte singer-songwriter uit. Tot de andere uitschieters behoren "Beautiful And Dangerous", deze opener doet denken aan de Michael Penn school van pop-rock, gevolgd door de dromerige akoestische track "Iowa" en "You Can't Look Inside Of Me", dat klinkt al was het geschreven door J. J. Cale of Mark Knopfler. De licht elektrisch aangezette rootsy-rock van Steve Mayone heeft als kenmerk dat ze heerlijk wegluistert, melodisch is en goede teksten bevat. Zijn muziek is licht verteerbaar en in principe voor een groter publiek weggelegd. Met de steun van Umver Records is het te hopen dat Steve Mayone aandacht krijgt die hij verdient. "Unfortunate Son" is een heerlijke kennismaking met de Americanafolk-pop van deze singersongwriter uit Boston en ik durf hem dan ook met een gerust gemoed verder een mooie toekomst te voorspellen.


 

JULIAN FAUTH
SONGS OF VICE AND SORROW
Website : www.julianfauth.com
Email : JulianFauth@aol.com
Label : Electro-Fi Records
www.electrofi.com
info@electrofi.com
Distr.: Parsifal
www.parsifal.be


"Songs Of Vice And Sorrow" is een plaat die je absoluut moet horen, als je een sucker bent voor barrelhouse blues. Pianist Julian Fauth is een vocaal supertalent zoals dat maar eens in de zoveel jaren langs komt. Voeg daarbij zijn liedjes die voor het leeuwendeel in de categorie Memphis Slim/Sunnyland Slim vallen en het formidabele productiewerk van Electro-Fi labelbaas Andrew Galloway en je hebt een bloedheet schijfje in handen. Julian Fauth is een jonge pianist/singersongwriter die zich aanschuurt tegen de blues. Barrelhouse blues met allerlei rare woordenkronkels. Maar wel in schoon gezelschap van o.a.Mel Brown (gitaar), Paul Reddick, David Rotundo, Al Lerman en Wayne Charles op harmonica, Bob Vespaziani (drums) en de bassisten Sam Petite en Alec Fraser. Een plaat geproduceerd door Galloway en Julian zelf wekt natuurlijk de nodige verwachtingen. Het zou erg jammer zijn dat enkel barrelhouse piano-blues liefhebbers zijn intieme werkje "Songs Of Vice And Sorrow" zouden oppikken. Fauth speelt inderdaad prachtig en genuanceerd piano, maar daarnaast zingt hij op een onopvallende manier heel goed. Alle nummers heeft hij zelf geschreven, enkel "Mojo Boogie" is van de hand van J.B. Lenior. Met zestien tracks en 74 minuten heeft Fauth veel te vertellen, songs die ergens zwerven tussen folk en blues en hebben een uit het leven gegrepen thema's (moord, overval, drugs, geweld, prostitutie..), en zijn prima van schriftuur. Uitschieter is hier wel de opener "Cobalt" met Paul Reddick op harmonika en Fauth zelf op gitaar. In de volgende swingende track "Running" is Reddick op harmonika terug van de party en geeft Fauth een jazzy tintje aan deze track door zijn gloeiend pianospel. In het trage "When My Mother Died" geeft Mel Brown op gitaar het beste van hemzelf. Heel mooi vinden we de meer swingende nummers, zoals de tweemaal op één volgende "Big Brazos" en "Highway 61", en halfweg "Flying Crow" en "Caving In". Maar ook de meer rustige nummers, als "Red Richard" en "Suicide Note" met enkel pianobegeleiding wordt met zoveel gevoel gespeeld dat we even stil waren. Prachtig. De enige cover van J.B.Lenoir "Mojo Boogie" wordt hier op zo'n zeer verrassende manier gebracht dat ik er me er zelf op betrapte dat ik voor het eerst zat te luisteren naar de tekst van deze klassieker, en ook de prachtig geschreven afsluiter "You Can’t Choose The World You Live In" onderging een zeer aandachtige beluistering. Dat betekent de grote klasse. Doe je zelf niet tekort, graaf het ding uit de bakken van de dichtstbijzijnde platenwinkel en gooi de voordeur achter je in het nachtslot.


 

A CELEBRATION OF NEW ORLEANS MUSIC
to benefit MusiCares Hurricane Relief
Label: Rounder Records
www.rounder.com
Distr.Munich Records
www.munichrecords.com

De New-Orleans sound ontstaat rond 1917. De sound is gebaseerd op het tempo en het ritme van de marsmuziek en deze klonk altijd intens en expressief en straalde een vrolijke sfeer uit. De ritmesectie bestond vaak uit een tuba of een bas, slagwerk, banjo of gitaar en soms een piano. Deze werden aangevuld door meestal een klarinet, een trompet of kornet en een trombone. Hoewel er een beeld bestaat van zwarte muzikanten in een jazz-band is het niet zo dat de jazz een eigendom was van de zwarte bevolking. Er zijn ook platen van blanke jazzbands.Toch zijn er twee verschillende speelstijlen. De blanke jazz was meestal toch formeler en de sfeer van de muziek was toch minder meeslepend. De zwarte jazz maakte meer gebruik van exotische ook wel "blue harmonieën" genoemd en had meer soul. In 1921 werd de jazz echt populair en een enorm aantal platenmaatschappijen overspoelt de markt. George Vitelle Laine werd de eerste bekende blanke jazzmuzikant. De eerste echte band was "The original Dixieland jazz band". Deze band werd opgericht door Nick la Rocca. De jazz werd populair en ook Louis Armstrong, Earl Hines, Sidney Bechet en Jelly Roll kwamen het podium op. Zo ontstond de typische New Orleans-sound, waar door de jaren andere invloeden hun intreden deden en kan men zeggen dat deze sound een mix geworden is van moderne jazz, brassband, Mardi Gras Indian music, R&B en gospel. Voor een klein prijsje is momenteel "A Celebration Of New Orleans Music" tekoop, dit is een nieuwe verzamel-cd met de crème de la crème van New Orleans roots waarvan een groot deel van de opbrengst zal gaan naar de slachtoffers van de ramp. Met oa: Dirty Dozen Brass Band, Eddie Bo, James Booker, Branford Marsalis, Johnny Adams, Professor Longhair, Jelly Roll Morton, Harry Coninck Jr. en Irma Thomas. Dit project van Brandon Marsalis is een mooi initiatief van de artiesten uit The Big Easy om zo hun steentje bij te dragen voor de hurricane-slachtoffers. En gezien de recente gebeurtenissen in New Orleans is een aanschaf van dit schijfje dan ook meer dan aanbevelenswaardig. Al was het maar om tegemoet te komen aan de welgemeende afsluiter "Never Alone". Dat de opbrengst van deze plaat gaat naar de Katrina slachtoffers is prachtig. Nog veel prachtiger is dat het een buitengewoon geslaagde staalkaart is van de rijke New Orleans tradities. Van deinende bayou blues, slijpende soul, knisperende funk en bonkende cajun. Zo'n gloeiend hete en verrukkelijke gumbo maken ze alleen in New-Orleans.

Tracks:

01 Mardi Gras In New Orleans - The Dirty Dozen Brass Band
02 Something You Got - Davell Crawford
03 Good to Be Home - Harry Connick, Jr.
04 Second Line Medley: I Done Got Over/Iko Iko/Hey Pocky Away - Irma Thomas
05 Carnival Time - Al Johnson
06 Meet De Boys On The Battlefront - Bo Dollis & the Wild Magnolias
07 Check Mr. Popeye - Eddie Bo
08 Do Watcha Wanna, Pt. 3 - ReBirth Brass Band
09 I'm Alabama Bound - Jelly Roll Morton
10 Lawdy Miss Clawdy - James Booker
11 I Get Lifted - Theryl "Houseman" de'Clouet
12 Keep on Gwine - New Orleans Nightcrawlers
13 B's Paris Blues - Branford Marsalis Quartet
14 Cuttin' Out - Professor Longhair
15 Funkyard - Walter "Wolfman" Washington & the Roadmasters
16 Never Alone - Johnny Adams


 

DR. JOEL RUDINOW
RUDE NOTES GALORE
Website: www.cdbaby.com/cd/drjoelrudinow
Email: jrudinow@sonic.net
Label: Whassup Pussycat Records
www.whassuppussycat.com

San Francisco associeert men nu niet bepaald met Americana roots rock, New Orleans funk, en blues. Toch verstaat Dr. Joel Rudinow perfect de kunst om dit alles op een verpletterende manier te brengen. Rudinow behaalde een Ph.D., Doctoraat in psychologie aan de universiteit van Brits Columbia, maar buiten zijn drukke leven was er altijd tijd voor zijn grote passie: muziek maken en dit voornamelijk op keyboards in American roots music bands. Zo toerde hij door de jaren in het gezelschap van the Elvin Bishop Band, the cajun/Zydeco band Gator Beat, the Michael Barclay Blues Band, Steve Gornall and the Blue Collar Blues Band, Bill Noteman and the Rockets, Detroit Disciples en vele anderen. Op zijn album "Rude Notes Galore" kan "the Doctor" rekenen op vele artiesten uit de N-California scène, zoals op harmonica Norton Buffalo en Bill Noteman, op gitaar Ian Lamson (Elvin Bishop Band), Volker Strifler (Robben Ford en the Ford Blues Band), Dave Aguilar (Norton Buffalo & Friends), Michael Barclay, Sean Allen en John Salz. Op bas Evan Palmerston (Elvin Bishop Band en Cold Blood), Mona Gnader (Sammy Hagar's Waboritas) en Fred Campbell (New Riders of the Purple Sage and Kingfish) en aan de drums James Preston (Sons of Champlin), Paul Revelli (Angel Strehli Band), Kendrick Freeman (Allison Brown Band) en Mike Gutsch (the Aces). En ten slotte zijn er nog de blazers Al Garth (Loggins & Messina en the Eagles), David Schrader (San Francisco Saxophone Quartet), Steve Long (Joe Louis Walker & the Boss Talkers), Rick Clifford (Pulsators), Roger Volz (the Dynatones) en Peter Welker (Cold Blood). Voilà, moet er nog zand zijn! Zijn pas uitgebrachte album "Rude Notes Galore" is een perfecte illustratie van hoe het kan en eigenlijk hoort. Een pracht van een funky opener "Ethyl's Place", het alom swingende "Walk On, Baby" en het op en top rock-'n-rollnummer "Rock'n'Roll Dr." brengen Dr. Joel Rudinow & friends met een zo'n wonderbaarlijk enthousiasme dat het mij onmogelijk lijkt hier niet aan toe te kunnen geven. Het zijn dan dan ook de eerste drie nummers waarop alle muzikanten zich heel professioneel tonen, maar toch is het voornamelijk Rudinow die met met zijn heerlijk stemgeluid het geluid van het album bepaald. Invloeden van blues en funk mixen de muzikanten in rock-'n-rollsongs zodat gebrek aan originaliteit absoluut uit den boze is. Dat zelfs blues voor deze explosieve groep geen geheimen heeft, bewijzen ze zo maar eventjes in Elvin Bishops "The Skin They're In". Men beweert wel eens dat men met het ouder worden de goede dingen gaat appreciëren, "Rude Notes Galore" is er alvast het goede voorbeeld van. Wie van meer dan alleen maar pure blues houdt, is bij deze gewaarschuwd!


 

NICK WILLETT
website : www.nickwillett.com
info : nick_willett@hotmail.com
label : Styleline Recording


Gladde gepolijste rock & roll die je doet denken aan de hoogdagen van Carl Mann, Roy Orbison, Rick Nelson, The Platters, Dean Martin, Jackie Wilson en die nog regelmatig uit de kast gehaald wordt voor radioprogramma's als Goudzoekers en Arbeidsvitamienen. Meestal verwacht je dan een ouwe rocker/crooner die nog vlug een graantje probeert mee te pikken van een rock & roll revival of van iemand die niet meer weet van welk hout pijlen maken. Groot was onze verrassing toen bleek dat Nickolas Joseph Willett nog vrij jong is (20/5/1977) en blijkbaar zo een hemels grote adoratie heeft voor de Lord, dat hij zich persoonlijk geroepen voelde om de muziek die zijn grootste triomfen vierde in de jaren '50/' 60 opnieuw van onder het stof te halen. Bekende covertjes van "Pretend", "Hearts of Stone" (al klinkt John Fogerty's versie, in zijn Blue Ridge Rangers periode, stukken beter), "Sea Of Love", "Because Of you", "Three Steps to Heaven", de country klassieker "Send Me the Pillow You Dream On", "Don't Ask Me Why" doen dit album baden in een sfeertje van rock & roll voor de hogere prijsklasse. Enkel met " Do you Love Me", "A Little Mixed Up " en "It's Love Baby (24 hours a day)" krijgen wij een erg voorzichtige uithaal naar de rock & roll die deze jongen belieft en voor Willett's versie van Don Gibson's "Who Cares" kunnen wij zelfs een bescheiden applausje opbrengen. Maar net als bij "Hearts Of Stone" vind ik het raadzamer dat Willett zijn pollekes had afgehouden van "Without Him", een gospelnummertje dat the King ooit op plaat zette (1967). Verdienstelijke poging van een jonge man die reeds tweemaal te gast was in Europa (ondermeer op de Hemsby Rock & Roll Weekender) en die met zijn stem, zijn kleding, zijn heupwiegen refereert naar Elvis. Het lijkt mij een passend kerstcadeau voor een familielid dat beweert "You're never too old to rock & roll" maar zelf nooit verder kwam dan het aanschaffen van the greatest hits of La Esterella.



EILEEN ROSE
COME THE STORM
Website : www.eileenrose.com
Email: eileen@eileenrose.com
Label : Banana Recordings
umandare@bananarecordings.com

De Italiaans-Amerikaanse Eileen Rose maakte veel indruk met haar debuutalbum "Shine Like It Does" (2001) en de hoge kwaliteit van dat debuut continueerde ze gemakkelijk op haar tweede album, "Long Shot Novena" (2002). Sterker nog, de nummers op deze cd waren stuk voor zo sterk dat van de offertreffende trap gesproken mag worden. Daarna was het een tijdje stil rond Rose, de van uit Engeland opererende Amerikaanse singer-songwriter met zowel Iers als Italiaans bloed kreeg helaas niet de waardering die ze met deze uitstekende cd's verdiende en keerde daarom enigszins gedesillusioneerd terug naar de Verenigde Staten. Een terugkeer die haar goed heeft gedaan, want haar derde album "Come The Storm", waarvan de opnames gebeurden in de Long View Farm Studios in Massachusetts, is haar meest evenwichtige en meest overtuigende cd tot dusver. Sheryl Crow, Aimee Mann, Maria McKee - het zijn de namen die door je hoofd spoken bij het beluisteren van deze opmerkelijke plaat. Niet dat Rose een zoveelste kloon is van bovengenoemde dames, integendeel, daarvoor is "Shine Like It Does" te goed, en de persoonlijke teksten (zonder zelfmedelijden) geven deze plaat duidelijk een eigen gezicht.Vanaf de eerste noten van de pittige opener "Last New Year's Eve" tot het laatste "Time To Go" waarmee de plaat drie kwartier later besluit, alles valt op zijn plaats: de stem van Eileen Rose, de uiterst sober gehouden instrumentatie en subtiele productie vol onverwachte wendingen, de afwisselend verhalende en meer persoonlijke teksten, de ongedwongen sfeer die het album uitademt … Ronduit indrukwekkend. Bijgestaan door een aantal prima muzikanten beweegt "Come The Storm" zich van hoogtepunt naar hoogtepunt. Dit is zo'n plaat die best eens kan uitgroeien tot één van de beste vrouwelijke singer-songwriter platen van het jaar, maar net zo makkelijk hopeloos genegeerd kan worden. Het laatste zou een grof schandaal zijn. Rose kan goed overweg met meer ingetogen pianoballades als, "Ocean Of Fire", "Compass" en "Saffron & Ginger", maar ook in de nummers waarin de versterkers wat verder opengedraaid zijn zoals in "Nothing But Blue", "Stagger Home" en "Never Be The Same". "Come The Storm" laat een singer-songwriter horen die bevrijd van alle druk datgene doet waar ze het meeste plezier aan beleeft: muziek maken. Hopelijk kan singer-songwriter Rose met deze nieuwe plaat de waardering krijgen die ze eigenlijk verdient.


 

CYRUS CLARKE
CALSONG
Website: www.cyrusclarke.com
cyrus@ranchrecording.com
label : Ranch Recording
www.ranchrecording.com
www.cdbaby.com/cd/cyrusclarke3

Cyrus Clarke maakt al meer dan dertig jaar akoestische muziek. In '72 begon hij samen met David West ondermeer de Cache Valley Drifters en wat later was hij zowat de frontman van de Acousticats, zijn eigen Cyrus Clarke Band (album "California Stories" in 2000) en na de Cyrus Clarke Expedition (2002) is er nu "Calsong". In zijn begeleidingsband zijn ondertussen weinig veranderingen, zo treffen we nog steeds mandolinetovenaar Mike Mullins aan, evenals bassist Jack Joshua (The Tatters) en gitarist Barney Tower (Telecaster en baritone gitaar). Het geluid is doorgaans akoestisch, met de mandoline en viool van Julie Beaver die voor een typisch zuidelijk 'California Americana' sfeer zorgen. Samen staan ze in voor een werkelijk indrukwekkend mooie neo-folk geluidscollage, waarin beurtelings hoofdrollen zijn weggelegd voor de warme stem van Cyrus Clarke en het vingervlugge snarenwerk van Mike Mullins op zijn mandoline. Van het openingsnummer, het heerlijke relaxte "Cool Water Canyon" tot het afsluitende "Willin klinkt alles hier werkelijk even warm en aantrekkelijk. Als we zouden moeten gaan zoeken naar hoogtepunten, dan zouden we in eerste instantie denken aan twee eigen composities van Clarke, de dromerige ballad "Emptiness Of Rainbows" en het Americana-getinte "Change Done Took My Love Away". "Calsong" is boven alles een heel mooie cd. Een cd waar je lekker bij weg kunt dommelen, maar die je ook op het puntje van de stoel weet te houden. Mooie liedjes en bijzondere muziek smelten op fraaie wijze samen en leveren een cd op die wel eens een heel breed publiek aan kan spreken.


 

GRAYSON CAPPS
IF YOU KNEW MY MIND
Website: www.graysoncapps.com
Label : Hyena Records
www.hyenarecords.com
HyenaRecords@aol.com
Distr.: Bertus
Thanks to : Otto Baeten
Projects in Music

 

We hebben bij Rootstime al een paar jaar een zwak voor singer-songwriter muziek die voorzien is met de nodige rauwe Delta blues invloeden. Een zwak dat vooral werd afgedwongen door de soundtrack van "A Love Song For Bobby Long", enkele songs van Grayson Capps’ eerste soloplaat zijn vertegenwoordigd op deze soundtrack, maar met zijn debuut weten we nu ook dat hij het een hele plaat vol kan houden. Daarom is hij ook zeer goed aangeschreven op alle alt-country sites en staat hij deze maand met "If You Knew My Mind" op N°8 in de Euro Americana Chart (www.euroamericanachart.nl). We keken dus met bijzondere belangstelling uit naar dit nieuwe album en Capps overtreft onze stoutste verwachtingen, dit is eigenlijk de gedroomde rootsplaat uit het diepe zuiden van de VS. Grayson Capps is een een liedjesschrijver en performer van formaat en met zijn nieuwe plaat zet hij voorlopig de kroon op zijn werk, want deze cd belooft dus wel wat voor de volgende plaat. Veel heeft ook te maken met de productie, want voor "If You Knew My Mind" nam niemand minder dan Trina Shoemaker (Whiskeytown, Queens of the Stone Age, Emmylou Harris, Sheryl Crow) plaats achter de knoppen. Het levert een fantastisch geproduceerde plaat op. Shoemaker houdt van een lekker vol geluid, maar overdrijft dit gelukkig nergens. Capps’ mooie liedjes verzuipen daarom niet in een overdadige productie, maar krijgen door precies de juiste accenten net dat beetje extra dat een cd nodig heeft om uit te kunnen groeien tot een meesterwerk. En dat is het, want ook Grayson Capps overtreft zichzelf op "If You Knew My Mind" met een serie fantastische songs. De kracht van zijn muziek schuilt in de eenvoud. Zijn liedjes bestaan uit simpele, catchy melodieën die zich onmiddellijk in je hoofd nestelen. Shoemaker heeft de songs voorzien van een sobere, hechte productie waarin zijn gitaarspel, net als zijn stem, licht schurend de boventoon voeren. Daarnaast komt er af en toe, als aangename accent, een orgeltje, een bluesharp of een diepdonkere gospelstem om de hoek, om de downtempo liedjes even licht op te tillen. En de muzikanten? Luister naar de samenstelling van zijn band en het water loopt je in de mond: Tommy MacLuckie (electric guitar, harmony vocal), Trina Shoemaker (harmony vocal, shaker, backing vocal), Ryan Donohue (bass), Michael Barras (drums), Trevor Brooks (piano, organ), John Milham (drums), Rosalind Gonsalver (harmony vocal), Daron Douglas (violin) en Mike Voelker (drums). Begeleid door deze rockers verhaalt Capps op klassieke wijze over tal van vreemde vogels die het zuiden bevolken, zoals muzikante Washboard Lisa en crazy Bobby Long, hij bezingt dus vooral de zelfkant van de samenleving, onderwerpen van iedereen en van alle tijden. Deze twaalf songs zijn allemaal hoogtepunten. Zoals het soulgeladen "A Love Song For Bobby Long" en de absolute rootsy uitschieter "Mercy" met prima slidegitaar werk van een groot singer/songwriter! Kortweg : Op "If You Knew My Mind" staan songs die diep geworteld zijn in de New Orleans-traditie en daarom in de collectie van geen enkele roots-liefhebber mogen ontbreken, gewoon een super-intense prachtplaat!


 

LAUREN SHEEHAN
TWO WINGS
Website : www.laurensheehanmusic.com
Email : info@laurensheehanmusic.com
Label : Wilson River Records
Isheehan@earthlink.net
www.cdbaby.com/cd/sheehan2

De maanden september en oktober 2005 zullen, wat mij betreft, door het leven gaan als een overkill aan American Roots muziek releases. Waar komt die mooie muziek toch allemaal vandaan, schreef ik vorig jaar toen ik het debuutalbum "Some Old Lonesome Day" van de uit Portland old-time artiste Lauren Sheehan recenseerde. Ik luister nu ruim enkele weken naar Sheehan's tweede release "Two Wings" en wederom moet ik constateren dat deze prachtige plaat waarschijnlijk zal ondersneeuwen in juist die overkill. Met harmonicabegeleiding van Piedmont bluesveteraan Phil Wiggins (Cephas and Wiggins) maakt Lauren Sheehan aanstekende liedjes waarin voornamelijk country blues, folk ballads, gospel en ragtime nooit ver weg zijn. Zelf omschrijft Sheehan wat ze doet als American folk music, en inderdaad heel erg toepasselijk voor deze veertien liedjes tellende collectie. Dat heeft geresulteerd in een knap gevarieerd, maar ondanks alles toch zeer coherent geheel. Teruggaande in de traditie van een Mississippi John Hurt, weet Sheehan enkele originele instrumentale composities voor te schotelen zoals het charmante "Farewell Swallowtail", dat best kan terug gevonden worden op een oude Leo Kottke plaat. Sheehan heeft zelfs het lef om één van Robert Johnson's prachtige nummers, nl. "Kindhearted Woman Blues" te coveren, maar dan wel gezien vanuit vrouwelijk perspectief. Ook de versie van Memphis Minnie's "In My Girlish Days" laten een Sheehan horen die naast haar wereldwijze stem en haar gevoelvolle gitaarwerk ook de productie voor dit album in handen nam, samen met Alan Garren en Billy Oskay. Blues-harpist Phil Wiggins, die ook reeds van de partij was op haar debuutalbum weet zich het best te uiten in Clarence Ashley's "Drunk Man Blues". Gewoon zeer mooi! Maar ook de vocale gastbijdrage van Kate Power, in de Carter Family's "Are You Tired of Me" is hartverscheurend. "Two Wings" is heel erg mooie akoestische roots/blues-muziek gedragen door de warme stem van Lauren Sheehan en het zeer effectieve harmonicaspel van Phil Wiggins. Wanneer we haar horen zingen, weten we precies wat we het afgelopen jaar zo gemist hebben. Aan vrouwelijke blues zangeressen geen gebrek, maar er zijn er niet al teveel met de warmte en het talent van deze Portlandse. Het overtreffen van "Some Old Lonesome Day" was een bij voorbaat hopeloze missie, maar nu we "Two Wings" een paar keer gehoord hebben, beginnen we toch te geloven dat het Lauren Sheehan wel degelijk gelukt is.


 

KINGSBURY MANX
THE FAST RISE AND FALL OF THE SOUTH
Website : www.thekingsburymanx.com
label : Yep Roc Records
www.yeproc.com
Distr.: Sonic Rendezvous
www.sonic.nl

We kunnen er maar geen genoeg van krijgen. Die lekker warme plaatjes zonder al te veel poeha zoals die we kennen van Grandaddy. Ook The Kingsbury Manx uit North Carolina weten het zo sfeervol en gezellig te maken. Met hun gelijknamig debuut produceerden ze in het jaar 2000 een plaat voor iedere stemming. Ze grepen terug naar de melancholische dagen van epische nummers en psychedelische geluiden van het vroege Pink Floyd, en deden ons meteen denken aan een wederopstanding van Syd Barrett, maar dan met minder gekte en meer bezieling. Maar ook op de volgende albums citeren de heren weer naar hartelust uit het rijke popverleden. De Byrds, de vroege Pink Floyd en Elliott Smith zijn namen die absoluut niet onvermeld mogen blijven als invloeden. Anno 2000, bewijzen ze immers met hun nieuwe album "The Fast Rise And Fall Of The South" dat ze het heel goed zonder al die vergelijkingen kunnen doen. Op deze plaat maken ze stemming met ingetogen samenzang en veel akoestische gitaren. Geproduceerd door Wilco's toetsenwonder Mike Jorgensen gaat van dit vijfde album wederom een beklemmende en hypnotiserende sfeer uit in de liedjes die deze keer alleen van de hand van gitarist Bill Taylor zijn. Doordat de herfstige sound nu een stuk akoestischer is, weten ze het onderste uit de kan te halen. Niet alleen de fans weten niet van ze horen, maar ook degenen die The Kingsbury Manx voor het eerst horen, raken ongetwijfeld betoverd.The Kingsbury Manx smeden hun songs op "The Fast Rise And Fall Of The South" op knappe wijze samen tot een fraai geheel. Het klinkt allemaal heerlijk naïef, hoewel dreigende klanken nooit erg ver weg zijn. Kortweg: De Amerikanen maken uitermate warme muziek die aanvoelt als een fris gewassen trui en hebben duidelijk het roer omgezet in de richting van waar ze vandaan kwamen: prachtige ingetogen subtiele liedjes.The Kingsbury Manx zullen wij nog veel draaien!


 

STEVE TILSTON
OF MANY HANDS
Website: www.steve-tilston.co.uk
Email : mail@steve-tilston.co.uk
Label : Ada Recordings
Thanks to : PAT TYNAN MEDIA
pattynan@btinternet.com

"It's a fine record - Genuinely innovative. Steve has always been a guitarist I greatly admired, one of the best in Britain" - Richard Thompson

Steve Tilston kan schouder naast schouder staan als folk-singer/songwriter/gitarist in de wereld. De schrijver van de klassiekers : "The Slip Jigs and Reels", "The Naked Highwayman", "Here's to Tom Paine" heeft een nieuw album, "Of Many Hands" op het label Ada Recordings. Geboren in Liverpool en opgegroeid in de Midlands, Steve heeft steeds en dit van reeds de jaren zeventig, prachtige albums op de markt gebracht. In het verleden was hij als gitarist samen 'on the road' met Ballet Rambert, als een lid van de groep, Ship of Fools, met John Renbourn en meer recent met WAZ! In de Britse akoestische gitaar scène is Tilson een graag gezien muzikant. Veel van zijn liedjes zijn opgenomen door : Fairport Convention, Dolores Keane, The House Band, Peter Bellamy, North Cregg, Bob Fox en vele anderen. De nieuwe CD "Of Many Hands" van Steve Tilson is een folkrootsplaat van vertrouwde klasse geworden met twaalf uitgesponnen liedjes. De geest van Loose Shoes, zijn band uit de tachtiger jaren, is nog altijd hoorbaar bij Tilson, zonder dat hij blijft steken in de goede oude tijd. Met zijn vaardige gitaarspel en compositorisch talent is hij in staat decennia na decennia binnen te stappen met een fris geluid. Ook nu weer. Maar er is meer, die schurende stem die heerlijk loom en diep doordringt in de fantastische melodieën. Luister bijvoorbeeld eens naar "The Streams of Lovely Nancy" of "New York Gals", maar ook naar het uitschietende "The Leaving of Liverpool", allemaal songs met een flinke dosis zonneschijn, die hun invloeden halen uit de muziek uit het verleden, het heden en de toekomst. Folkmuziek waar je vrolijk van wordt, maar die je tegelijkertijd weet te verrassen. Deze vreugde zit in zijn liedjes opgesloten en werkt zeer aanstekelijk op Chris Parkinson, Martin Simpson, Nancy Kerr, James Fagan, Maggie Boyle, Scott Devine en Mike Hockenhull, zijn vaste begeleiders. "Of Many Hands" is daarmee een staalkaart van talent geworden met een stijl die kan omschreven worden als traditionele folk tot singalong. Steve Tilson is net als generatiegenoot Richard Tompson één van de ware survivors. En ook hij is nog lang niet klaar met de muze!

ALBUMS :
Of Many Hands
Songs From The Dress Rehersal (re-release)
Such and Such
Live Hemistry
The Greening Wind
The Steve Tilston Music Book


LARS BYGDEN
TRADING HAPPINESS FOR SONGS
Website : www.larsbygden.com
Email : larsbygden@hotmail.com
Label : Massproduktion
www.massproduktion.y.se
info@massproduktion.y.se

 

Dat in Scandinavië uitstekende alt-country wordt gemaakt is inmiddels geen nieuws meer (denk aan St. Thomas, Thomas Dybdahl, Thomas Denver Jonsson, Hanif), maar toch zijn we zeer aangenaam verrast door "Trading Happiness For Songs" van Lars Bygdén. Na het uit elkaar gaan van The Thousand Dollar Playboys, debuteerde Bygdén reeds met de EP "This Road", een voorproefje op zijn pas verschenen soloalbum "Trading Happiness For Songs". Een album dat opvalt door mooie ingetogen songs. Songs met sterke melodieën, een zeer smaakvolle instrumentatie en vooral zeer intense zang van zanger/gitarist Lars Bygdén. Bygdén maakt muziek die blijft hangen en die je bovendien weet te raken en dat zijn de twee hoofdbestanddelen voor een goede cd. Het doet hier en daar wel wat denken aan The Band of Neil Young, al is de muziek van de Zweed wel net iets traditioneler en verstilder. "Trading Happiness For Songs" kent eigenlijk geen zwakke momenten, maar wel twee hoogtepunten in de vorm van het duet "This Road" met Ane Brun, waarvan de video ook op deze cd te vinden is, en het afsluitende "Highwayman", een nummer geschreven door Jimmy Webb. En dit nummer is ook de enigste cover naast de tien zelfgepende songs, songs die garant staan voor heel veel kippenvel. Voor ons in ieder geval reden genoeg om deze knappe cd van Zweedse makelij in huis te halen. Met de juiste promotie kan Lars Bygdén wel eens heel groot worden, maar gezien het bereik van zijn label zal hij wel genoegen moeten blijven nemen met een bestaan in de marge. Een bestaan dat misschien ook wel beter past bij de muziek die deze doorleefde muzikant maakt.


 

BRIAN STOLTZ
EAST OF RAMPART STREET
GOD GUNS & MONEY
Website : www.brianstoltz.com
Label : Long Overdue Recordings
longoverdueproductions@yahoo.com
www.cdbaby.com/cd/bstoltz
www.cdbaby.com/cd/bstoltz2

Brian Stoltz ("funky" Meters, Neville Brothers, Bob Dylan) woont al vele jaren in New Orleans, LA. en kreeg jammer genoeg ook Hurricane Katrina op bezoek. Hij is ook het levende bewijs dat er in het zuiden van de States niet alleen godvrezende boeren wonen die kritiekloos de regering Bush napraten. Stoltz is, zoals veel Amerikaanse songwriters op het moment, boos op de regering Bush en hij is dat al een heel tijdje. Niet verwondelijk dat deze boosheid een steeds vooraanstaandere plaats in zijn songs inneemt. Om dat kracht bij te zetten draagt zijn nieuwe album de titel "God, Guns & Money" en is de titelsong zowel de opener als de afsluiter ervan. Een vlijmscherpe song die je direct bij de strot grijpt. Nee, hij heeft zich de afgelopen tijd ontpopt als een soort muzikale Steve Earle of Warren Zevon die zijn muziek gebruikte als vehikel voor zijn politieke boodschap. Op deze manier maakt Stoltz niet alleen maar vrienden en bovendien: muziek met een politieke boodschap klinkt al gauw prekerig en op den duur heel gedateerd. Waardoor de kwaliteit van de muziek zelf dus heel belangrijk wordt. Gelukkig is Stoltz ook op dit gebied in vorm, zodat zijn gloeiende gitaarspel ook zonder de teksten boeit. Persoonlijk prefereer ik de songs waarin Stoltz meer muzikaal dan politiek zijn statement maakt, maar toch zijn de uitschieters de meer bluesy nummers, als "War Song" en "Opposite Sides Of The War", waain zijn slide gitaar op scherp staat. Reeds gedurende de jaren '80 speelde hij gitaar bij the Neville Brothers, waarna hij op toer ging om opnames te doen met o.a. Bob Dylan, Linda Ronsdadt, Paul Simon, Dr. John, Jimmy Buffett en vele anderen. Buiten zijn solo projecten speelt hij tegenwoordig met the Funky Meters. Zijn debuut album "East Of Rampart Street" (2002) was een zeer funky album met gastoptredens van Papa Funk Art Neville, George Porter Jr. van the Meters en Ivan Neville. Op zijn nieuwe album "God, Guns & Money" is de funk zeer somber en voelt u de boosheid in zijn blues. Enkel de titeltrack heeft meer een Meters' geluid. "God, Guns & Money" is wederom een sterke plaat van deze Amerikaanse singer/songwriter die met de hulp van o.a. drummer Harold Bosarge, pedal steel speler Dave Easley en vocalisten Irene Sage en Greg Barnhill, ons roots rock voorschotelt van het allerhoogste niveau, enerzijds door fantastische songs die kunnen concurreren met het beste dat Brian Stoltz tot dusver maakte. Anderzijds door een krachtig politiek statement. Dus een waardige opvolger voor "East Of Rampart Street" en alweer een reden om ruwe-bolster-blanke-pit Brian Stoltz te koesteren.


 

BRIAN JOSEPH
IF I NEVER SLEEP AGAIN
Website : www.brianjosephmusic.com
brian@brianjosephmusic.com
Label : FrogSongs Records
www.cdbaby.com/cd/brianjoseph4

Om iets van "If I Never Sleep Again" te begrijpen, moet u weten dat aan de solocarrière van Brian Joseph het nodige voorafging. Hij begon weliswaar zijn carriere als acteur, en haalde enige bekendheid als Rodolpho in "A View From The Bridge" waarvoor hij een Shellie award binnen haalde in 1999, daarbuiten was hij meer bekend voor zijn bijdrage in de tv spot "Cheesy the Pizza Clice" dan zijn rol als Roderigo in "Othello" of Dromio in "A Comedy of Errors". Zijn werk als acteur was een full-time job geworden en op verzoek van zijn fan base, keerde Joseph terug naar zijn eerste liefde : music. Weldra verscheen in 1999 "Somewhere It’s True", in 2001 "We’re Gonna Laugh" en vorig jaar "King of Echo Park". In zijn vierde album "If I Never Sleep Again", in een productie van hemzelf en Kenny Edwards ('one of the brilliant architects of the American Folk-Rock movement') krijgt hij de hulp van lokale helden zoals Melanie Hersch en Julie Wolf. Wederom namen die ons niet zo gek veel zeggen al is er het prachtige werk van Melanie Hersch die tekent voor prachtige harmonieën in het zacht rockende "Baby Looks Goods" en het prachtige rootsliefdesliedje "King of Echo Park", waarin Julie Wolf met een heerlijke accordionbijdrage voor de dag komt. "If I Never Sleep Again" is een kleurrijke rootsrockplaat geworden, waarin basisgenres als folk, Americana, soul en pop nader tot elkaar komen. In de meeste nummers lopen de muziekstijlen door elkaar heen zoals rock in "If I Never Sleep Again", old-time folk in "Eli's Song", Americana in "Patience" en folk in "Making Love". De knappe songs van Brian Joseph geven "If I Never Sleep Again" haar meerwaarde. Brian Joseph weet anno 2005 zowel de liefhebbers van folkmuziek als liefhebbers van Americana te bekoren en dat is knap. Kortweg : "East Los Angeles eclectic singer-songwriter acoustic pop. Randy Newman meets Los Lobos".(Folkworld Magazine)


 

SHANNA AND THE HAWK
website : www.shannahawk.com
label : Marquis Records
info : shanna@shannahawk.com
label : Marquis Records
www.cdbaby.com/cd/shannahawk

Er was eens ... een leuk singer/songwritertje dat op zoek was naar een gitarist ... en met Haakon (The Hawk) Kallweit, een van Portland's beste muzikanten, alles vindt wat zij nodig heeft. Shanna Underwood is de naam van het mooie kind en vond in The Hawk de ideale partner om haar passie te delen : "someone with no fear of the road and an insatiable need to gig". Hun schitterend debuutalbum is de (bijna) perfecte combinatie van Hawk's voorliefde voor country en de blues feelings van Shanna. Bovendien vonden zij met Rob Sylvain, a dobro master & live guru en Joe Bloom, harp player extraordinaire, de geschikte personen om van Shanna & the Hawk een erg interessant alt. country bandje te maken, dat in laatste instantie, Kris Day (rockabilly King Memphis) ook nog bereid vond om zijn stand-up bass in te passen in het al wreed lekker klinkend bluesy twang soundje. Blijkbaar werden er duidelijk afspraken gemaakt want ieder op beurt mag de leadvocals voor zijn rekening nemen al mag Shanna (ladies first) de eer opeisen om met "Willingly" al voor het eerste hoogtepunt te zorgen. Met "Ain't Gonna Give Up" komen zij erg dicht in het vaarwater van Buddy & Julie Miller en een song als "Broken Diesel" moet Lucinda Williams voldoende inspiratie/motivatie schenken om ook nog eens wat nieuws uit te brengen. Mocht het met "Broken Diesel" niet lukken dan zeker met het pareltje "When Love Is Gone", hartverscheurend mooi en bij deze uitgeroepen als Song Of the Year 2005! Liefdesverdriet in al zijn glorie en met "I'm Leaving you" snijdt het mes nog dieper in de wonde maar op een zodanige hemelse muzikale manier dat wij twijfelen of er geen masochistisch trekje bij Shanna & the Hawk aanwezig is. Al die "Brokendown"gevoelens die met dat voortreffelijk dobro/harp geluidje een extra dimensie krijgen... lachen, huilen, hemel, hel, goede bedoelingen maar ... "Done It all Wrong". The dark side of life .... je moet het meegemaakt hebben om zulke songs te schrijven/zingen en , eigenaardig genoeg, ze ook nog hemels mooi te vinden. Gelukkig kan het duo Underwood / Kallweit "De Liefde" ook in een zonniger daglicht plaatsen, al is er misschien een ver reisje nodig om alles bekroond te zien ... "Married on the Moon" ... het overwegen waard! The "Expectation" van dit 45 minuten durend orgasme... top 5 notering in de Euro Americana Chart en voor ondergetekende is Shanna & the Hawk een van de leukste verrassingen van 2005. From Portland to Nashville .... Europa ?


 

LUCY KAPLANSKY
THE TIDE
Website : www.lucykaplansky.com
Label : Red House Records
Website :www.redhouserecords.com
Distr.: Music & Words
www.musicwords.nl

Hoewel folkzangeres Lucy Kaplansky niemand minder dan Shawn Colvin als een van haar fans mag noemen, en The New York Times haar al in 1994 tot ster betitelde, is Kaplansky bij velen amper bekend. Hopelijk komt daar met haar terug uitgebrachte debuutalbum uit jawel 1994 verandering in, want The Tide is een album dat van het begin tot het eind weet te boeien; van de fraaie openende titeltrack tot het afsluitende "I've Just seen A Face". Zij heeft een mooie stem waarmee ze haar songs op onnadrukkelijke wijze vertolkt en muzikaal valt Kaplansky te vergelijken met Shawn Colvin en Suzanne Vega, maar dan met minder experimenteerdrift. Ook tekstueel hoeft zij zeker niet voor Colvin en Vega onder te doen, en dankzij de hulp van o.a. deze Colvin, die tevens het album geproduceerd heeft, en Richard Shindell als gasten klinkt "The Tide" gepolijst maar nergens te gladjes, volwassen maar niet minder spontaan. Hoewel Kaplansky afkomstig is uit de Greenwich Village-folkscene in New York is haar intieme, relaxte sound doorspekt met traditionele countryinvloeden uit het Zuiden. Vooral in songs als "The Heart" van Tom Russell en Greg Trooper, "Texas Blues" van Robin Batteau en "When I Get To The Border" van Richard Thompson maakt de grote stadsfolk plaats voor de warme klanken die heel goed passen bij haar indrukwekkende stemgeluid. "The Tide" is elf jaar na datum van nieuw artwork voorzien en de geluidskwaliteit is opgepoetst, zoals het hoort. Bovendien krijgen we twee extra covers, namelijk "Everybody Knows But Me" van Jesse Winchester en "I've Just Seen A Face" van The Beatles. Lucy Kaplansky debuteerde in 1994 met "The Tide" en was vorig jaar toe aan haar vijfde plaat "The Red Threat" op het Red House-label. Albums waarin haar trefzekere pen, een stel ijzersterke covers, die hemelse stem en tonnen goede smaak ruimschoots volstaan om van deze albums meer dan aangenaam schijfjes te maken. "The Tide" is geen country, dit is geen rock, maar verfijnde rootsmuziek, ofwel Americana. Zoals enkele vrouwen die momenteel beproeven.

The Tide (1994) - Red House Records
Flesh and Bone (1996) - Red House Records
Ten Year Night (1999) - Red House Records
Every Single Day (2001) - Red House Records
The Red Thread (2004) - Red House Records


 

JACK SUNDRUD
BY MY OWN HAND
website : www.jacksundrud.com
label : Eigen Beheer
info :jack@jacksundrud.com
www.cdbaby.com/cd/sundrud

Het kon niet uitblijven,... de man die in 1969 zijn eerste groepje oprichtte dat de naam Podipto meekreeg, vervolgens begin jaren '80 naar Nashville verhuisde, ondermeer op het podium stond met Vince Gill, Gail Davies, Nicolette Carlson, the O'Kanes, Katty Mattea, brengt met "By My Own Hand" zijn eerste solo album uit. De meeste roem verwierf veteraan/sideman Jack Sundrud met zijn aanwezigheid als bassist van de legendarische band Poco. Maar Sundrud is geen origineel Poco lid, want die eer was weggelegd voor Richie Furay, Jim Messina, Rusty Young, George Grantham en Randy Meisner (periode '68 - '70), maar door de vele personeelswisselingen werd Jack Sundrud in 1985 aangezocht om deel uit te maken van de nog steeds aktieve band. Hij hield het na twee jaren voor bekeken en vervoegde de countryrockband Great Plains. Met enkele albums op het Columbia label stierf die band in 1996 een stille dood en begon hij aan een tweede carrière als broodschrijver en dat leverde ondermeer Ty Herndon een nr°1 notering op in de country charts met de song "It Must Be Love" (1998). In 2000 nam hij terug de draad op met Rusty Young, Paul Cotton en George Grantham en in die bezetting was Poco XIV nog onlangs te gast in Noorwegen, Nederland en ons eigenste Verviers (Spirit of '66). Ondertussen is hij ook al een tijdje 50 plusser geworden en achtte hij de tijd rijp om het nageslacht te verblijden met een album dat de treffende titel "By My Own Hand" meekreeg. Inderdaad elf zelf gepende songs, je kan moeilijk iets anders verwachten van een Award winner, die uitnodigen tot een rustig avondje "muziek" beluisteren. Opener "Hard Country" blijkt een van de beste nummertjes te zijn en daar is het orgeltje van Bob Patin, het steel geluidje van Russ Pahl en de backingvocals van Helen Darling/Michael Kelsh in ruime mate voor verantwoordelijk. Maar ook "Fathers Day" (waarvan het begin lijkt op "If You Can Read My Mind") met maatje Rusty Young (banjo) en de concertina van John Mock behoren met "Taste for Life" waarbij Young de dobro hanteert en dat andere boegbeeld Paul Cotton de harmony vocals verzorgt, tot het betere Sundrud/Poco materiaal. Met het iets ruigere werk in "Soul Searchin'" en "Noonday Sun", met dat heerlijk slide gitaartje van Mark Selby, herleven de glorie dagen van country/rock. Het akoestische "Modern Day Blacksmith" met Garry Tussing op cello en de songs "Impossible Blue", "Heartland Train" doen de link leggen naar het soundje waarvan ondermeer Don Henley, Mark Cohn, Bruce Hornsby patent houder zijn. Jack Sundrud mag meer dan tevreden terug kijken op zijn muzikale loopbaan en met "By My Own Hand" kan hij voortleven in zijn droom ... "Living My Dream" (I had a dream the other night, I was out front running lights for the Beatles. They were back,John & George were alive, and somehow Paul and I got to be friends, but when I tried telling my friends about my gig ...I cried). Een droom die uitgekomen is ... I looked around at all my stuff, i've always had more than enough,and it hit me how much I owe this guys, cause since I heard 'I Want to Hold your Hand', I've made my living writing songs and playing in bands).
I have a new CD. You have fifteen bucks. Let's talk... (Jack Sundrud). Doen!


 

OLD 97’S
ALIVE & WIRED
Website : www.old97s.com
Email: oldnumber97@hotmail.com
Label : New West Records
www.newwestrecords.com
www.newwestrecords.com/old97s
Distr.: Sonic Rendezvous
www.sonic.nl

Het heeft hen maar 12 jaar gekost, het maken van het eerste live album van de Old 97's. En dat wachten was het meer dan waard. Op sommige bands kun je bouwen. De ene omdat ze keer op keer fantastische albums afleveren, de andere omdat plaat na plaat linea recta richting vuilstort kan. Maar er zijn ook bands waarvan elke CD weer prima is, soms zelfs goed, maar die het maar niet lukken om een echt topalbum af te leveren. De Old 97’s zijn zo’n band. Reeds vele platen uitgebracht en geen één maal een echte misser. In 1993 speelden de Old 97s wars tegen alle toen heersende trends in de muziek die zij mooi vonden en die we nu aanduiden als Americana of alt-country. Na hun tweede plaat, "Wreck Your Life" (’95), leek het grote succes binnen handbereik, maar de overstap naar major Elektra pakte verkeerd uit. De band die nog samen speelde met Ryan Adams en Whiskeytown schoof op richting mainstream pop en raakte het spoor bijster. "Satellite Rides" (2001) en Drag It Up (2004) waren wel heel erg gladjes gedaan, maar ook weer niet echt beroerd. Maar eerlijk gezegd was de break tussen deze twee albums (ze hadden een pauze van drie jaar ingelast) een prima idee. Kwam daarbij ook de overstap naar hun nieuwe label New West. Dit alles heeft Old 97’s goed gedaan. Meer dan goed, want hun vorige plaat "Drag it up" was Americana zoals het ooit was uitgevonden. En na dit contract met New West Records en "Drag it up" komt de band nu ijzersterk terug met een voortreffelijke live-cd , "Alive and Wired", waarop de band heeft kunnen kiezen uit 55 nummers uit 2 shows. In totaal zijn er 31 nummers op deze dubbel-cd terug te vinden, en laat Texas' meest geliefde Americanagroep in absolute topvorm horen. Op twee zwoele zomeravonden in juni 2005 speelden de in Europa vaak verguisde Old 97's een zinderende set voor het publiek in de Gruene Hall, ergens in de buurt van het godvergeten New Braunfels in Texas. Wie deze fantastische groep nog niet kent – en dat zijn er helaas nog al wat in de lage landen, zal aangenaam verrast worden door het rauwe, gedreven gitaargeluid, dat wel iets van het vroege R.E.M. wegheeft. De fans worden getrakteerd op veel sterke eigen songs over Texas, moord en drank, en ook een enkele cover, zoals "Mama Tried" van Merle Haggard. Kortweg : Dat de jongens van Old 97´s zowel pakkende gitaarliedjes als grimmige alt. country maken, bewijst "Alive and Wired" en horen we een band die op het podium eigenlijk veel beter op z'n plek is dan in een studio. Aanstekelijke liedjes, een flinke dosis vakmanschap en vooral veel spelplezier staan weer centraal op "Alive and Wired". De Old 97s zijn weer terug!


 

JILL JACK
MOON AND THEMORNING AFTER
website : www.jilljack.com
label : Eigen Beheer
info : jill@jilljack.com
www.cdbaby.com/cd/jilljack5

"Sexy, smooth, sultry, well-trained yet twangy. . . a voice that's uniquely pretty and strong. Songs that blend Americana, folk, old country and rock." (CD Baby). Nieuwsgierig als wij zijn is dat genoeg om eens www.jilljack.com aan een "onderzoekje" te onderwerpen en tot onze grote verrassing is dit mooie kind al een tijdje bezig met de mannen het hoofd, en wie weet nog meer, op hol te brengen. Maar omdat wij voornamelijk in haar album geïnteresseerd zijn (leugentje voor bestwil) laten wij die (wel erg mooie) beker aan ons voorbijgaan en prevelen wij net als meneer pastoor de gevleugelde woorden: "leidt ons niet in bekoring" en "God, wat een lichaam" (ipv ... het lichaam van Christus). Maar zoals steeds zullen wij weer achteraan in het rijtje van bewonderaars kunnen plaatsnemen want met de vorige vijf albums die meer dan 15.000 maal over de toonbank gingen, haar 12 (!) Detroit Music Awards (acoustic/folk, country, pop/rock), zullen de fans van het eerste uur eerder op de afspraak mogen komen. Ach het leven is een strijd en voor deze Michigan girl lijkt de strijd al gestreden .... "Jill Jack hass all the makings of a major talent. She's got the stage presence, the voice, the ability to interpret songs passionately ... there's a lot of soul in what she does ..." (Billboard Magazine) Of ... ik kwam, zag en overwon ... en wij keken/luisterden er niet eens naar. Gelukkig omschrijft zij "Moon and the Morning After" als "her most personally focused record ever-the truest material I have ever written-it's all from my heart" en krijgt het een stempeltje van "the strongest Americana album Jill has produced and recorded to date." Of het allemaal mooie presskit woordjes zijn zal de toekomst uitwijzen , want het gat in onze cultuuropleiding verhindert vergelijkingen met vorige albums. Maar het zal ons wel aansporen om "dat" gat zo vlug mogelijk op te vullen want met opener "Find My Way Home" en afsluitertje " Fallen, a love song", de roots rockertjes "Virgil Greene" en "Runnin" heeft zij al vlug ons hartje gestolen ... vergelijkingen met Nathalie Merchant, Sheryl Crow, Melissa, Emmylou, folk, rock, country. Dit kan niet meer stuk, en het beloofde Americana gehalte stijgt naarmate het album vordert, zo krijgen wij een aardige portie dobro, mandoline, piano in het schitterende "Do I Dare" het hemelse "Roamin" en het bijna buitenaardse mooie "Bus Don't Stop Here". Bovendien blijkt zij geboren op 8/1en dat is precies op dezelfde dag als King Elvis zijn kaarsjes mocht uitblazen ... (al was dat laatste kaarsje op 16/8/1977), voldoende aanleiding om een rockende hommage te brengen aan dat goed in het vlees gezeten Michelin mannetje dat ooit de halve wereld in zwijm deed vallen met zijn afgetraind lichaam en rock & roll songs. ("Gettin' On in Memphis"). "Her voice can soar like opera and smoke like the blues ... one of the strongest voices in Detroit or in the country for that matter" (the Detroit Free Press) en wie er nog aan mocht twijfelen, luister eens naar die flinke streep Memphis blues in "Drink the Dust" of dat rauwe ongepolijste met scheurende gitaartjes "What is it About Us". Wij kunnen niet omheen ... 5-0 en met haar zesde album dat gerust kan doorgaan als haar eigenste prachtige "Own Parade" heeft Jill Jack & band ons alle hoeken van het Americana terrein laten zien ... moe maar voldaan ... dit is klasse!


 

JUD NEWCOMB
BYZANTINE
Label : Blue Rose Records
www.bluerose-records.com
Distr.: Sonic Rendezvous
www.sonic.nl


"Scrappy" Jud Newcomb is de ex-leider van de Loose Diamonds, en is in Austin een zeer gewaardeerde producer en sessiemuzikant, die menige plaat (Beaver Nelson, Ian McLagan, Michael Hall, Ray Wylie Hubbard, Toni Price) tot een feest maakt en menig concert tot een onvergetelijke gebeurtenis. Loose Diamonds genieten in en om Austin en in rootsmuziekmiddens waar ook ter wereld überhaupt nog steeds een serieuze cultstatus. En de kenners onder jullie weten waarom ook natuurlijk! Met hun muziek waarin rock, blues, country en folk het uitstekend met elkaar konden vinden, dwong de groep gedurende de negentiger jaren regelmatig vergelijkingen met Americana grootheden als de Jayhawks of de Band af. Commercieel succes bleef echter jammer genoeg uit en dus betekende het einde van de vorige eeuw meteen ook het einde van Loose Diamonds. Na zijn eerste plaat "Turbinado" (2003), met een veelheid aan knappe Americana liedjes en waarin de wat lijzige stem van Newcomb voortdurend een hoofdrol voor zich opeiste en kort na de release van de opwindende nieuwe plaat van Austin’s superband The Resentments, "Switcheroo", vinden we hier ook al weer een nieuwe plaat, "Byzantine" van één van hun bandleden “Scrappy” Jud Newcomb. Met zijn rasperige hese vocalen en catchy gitaarlijntjes herkennen de liefhebbers deze man uit duizenden. "Byzantine" is een fraai album met mooie eenvoudige liedjes waarop Scrappy een keur aan vrienden zoals : Daren Hess (Silos, James McMurtry) op drums, Bruce Hughes (Poi Dog Pondering) op bas, Ron Flynt, Seela en Ian McLagan op B-3 en piano en tenslotte Kacy Crowley (backing vocals) heeft uitgenodigd. Prijsnummers: de rockende opener "Plain & Simple", een catchy Chuck Prophet-achtig liedje, het dreigende "Something Real (Getting Down)", de mooie rootsy pianoballade "I Think Of You" en het romantische liefdesliedje "Gwendolyn" waarop Jud Newcomb slechts begeleid word door strijkers. Eenvoud kan soms zo mooi zijn. Kortweg:"Byzantine" bevat een veelheid aan knappe Americana liedjes, waarin de stem van Newcomb voortdurend een hoofdrol voor zich opeist.


 

DEADMAN ' S SHOES
JUST ANOTHER FOOL
website : www.cdbaby.com/cd/deadmansshoes
label : Eigen Beheer
info : www.cdbaby.com/cd/deadmansshoes
sputniksjeff@hotmail.com ( Jeffery Lauwasser)

Ik weet niet of het er iets mee te maken heeft ...als Allerheiligen/herinneringen ... feit is dat het bandje Deadman's Shoes, dat zijn naam te danken heeft aan de gelijknamige song van Milwaukee's punk/peetvader Jerome Brish aka Presley Haskell (+ 1991), verrezen zijn uit de assen van het bandje The Boogiemen en dat de leden Dave Thomas (vocals & gt),Jeffery Lauwasser (bass, vocals), Blaine Schultz (gt), en drummer Mike Farrow blijkbaar leuke herinneringen hadden aan hun samenwerking in de jaren '80. Ondoende om in 1995 de draad weer op te nemen en met hun viertjes onlangs terug de studio in te duikelen en juist in deze periode van mijmeringen en overwegingen hun debuutalbum "Just Another Fool" op de markt te gooien. Ondertussen is hun soundje wel iets meer gevolueerd naar rockabilly/country/Americana, kortom rootsmuziek, en slagen zij er zelfs in om een prima cover van Dylan's "You Ain't Going Nowhere" te serveren. De overige songs zijn allemaal van de bandleden maar het is vooral Dave Thomas die het meest in de pen kroop en met opener "Black Train" en prima honky tonkertje op ons loslaat met een erg fraai bluesharpje. Oude liefde roest blijkbaar niet want de rock invloeden (Stones, Replacements) met stevig scheurende gitaren laten zich gelden in de songs "39 Days", "Pinball" en illustreren dat deze muziek heden ten dage nog steeds best best te pruimen, net als het Everly Brothers gehalte in "Love Lies", al geeft het samen met "Girl Like Her" aan dat de stemmetjes van sommige bandleden de tand des tijds minder goed doorstaan hebben. Gelukkig kan het wat gecamoufleerd worden in de roots/rockertjes "Biggest Mistake", "Just Another fool, kiss me onnce, kiss me twice" met een schitterende pedal steel als surplusje dat een verlengstuk(je) krijgt in "License Plates" en Dylan's klassieker. Misschien niets wereldschokkends dit album maar met 250 songs die zij op hun playlist hebben staan, kunnen de jongens van "Deadman's Shoes" nog eventjes verder en hebben zij voldoende materiaal om ons regelmatig op hun bestaan te wijzen. "We can live with it" en ... just remember: guitar, bass, vocals, drums.


 

DAVE MILLSAP
FEELING LUCKY
website : www.davemillsap.com
label : Eigen Beheer
info :bluesman@davemillsap.com
www.cdbaby.com/cd/millsap2

Great songs, virtuostic guitar playing and effortless vocals make this a great introduction to one of my favorite hometown heroes. David Millsap is the real deal" Stephen Bruton.
"Millsap is a quintessential DFW guitar player." " I learn something every time I see him play." Lee Roy Parnell.

"There was music everywhere. Home , church, car radio. There were always older men and women standing around me in the pews at church singing harmony. Some better than others. You could sing as loud as you wanted to. I was always trying to sing harmony, even if I didn't know the words." (Dave Millsap)

Gods wegen zijn ondoorgrondelijk want ondanks Millsap de muziek met de paplepel kreeg ingegoten leek hij uit te groeien tot een succesvolle atleet maar wanneer een ongeval een bruusk einde maakte aan zijn dromen stortte Millsap zich op de gitaar en leek hij bestemd om in de voetsporen van James Taylor te geraken. Een ontmoeting met Sonny Terry van het befaamde Delta blues duo Sonny Terry/Brownie Mc Gee, was er de oorzaak van dat hij een tijdje als privé chauffeur van Terry mocht opdraven maar wat belangrijker was, hij leerde hem de kneepjes van het vak. Al liep het allemaal niet van een leien dakje (... Sonny must of thought, this white boy would never be a blues guitar player), het zou Millsap niet beletten om meer dan dertig jaren de podia te delen met ondermeer Chuck Berry, Bonnie Raitt, Vince Gill, Lee Roy Parnell, Boz Scaggs, Kim Wilson, Joe Ely en Stephen Bruton. Bovendien maakte hij geruime tijd deel uit van Delbert McClinton's band en mocht hij delen in diens vreugde wanneer het album "Live in Austin " genomineerd werd voor een Grammy (Best Comtemporary Blues Album,1989). In 2002 verscheen Millsap's album "Nothing but Troubles" en waren Stephen Bruton en Ray Sharpe, vrienden voor het leven, niet te beroerd om Millsap van het welbekende duwtje in de rug te voorzien. De Forth Worth Texas rocker heeft al die tijd zijn oogjes en oortjes ver open gehouden en het resultaat kan je terugvinden op zijn nieuwste "Feeling Lucky". Er worden liefst dertien original songs of Texas roadhouse, love songs, honkytonk en blues geserveerd en je moet al van een andere planeet komen om hierin je gading niet te vinden. Opener "Too Much of Nothin", "Somebody Else" en "Back on the Street" met dat B3 orgeltje van Lewis Stephens doen mij linken aan de samenwerking Mc Clinton/Kevin Mc Kendree terwijl de songs "Voodoo", "My Shoes Baby", en "Hold On You" aangeven dat Sonny Terry 's raadgevingen niet in dovemans oren zijn beland. Prima blues en een bevestiging van de lovende woordjes die Bruton, Parnell, Ray Sharpe, Bobby Whitlock (Derek & Dominos) voor hun collega in petto hebben. Maar ook in het zeemzoete/dansbaar op een tegeltje "Win it All" en de overige pop/love songs "Feeling Lucky", "Love is Gonna Shine", "This Broken Heart" komt Dave Millsap aardig tevoorschijn. Bovendien verwent hij ons nog met een streepje Americana in de beste John Prine traditie met "Finally Won the War" (Danny Ross op accordion en Mickey Rauch op trompet) en het prima mandoline geluidje van Charlie Reynolds op "2 Steps from a 12 step". Millsap en zijn vrienden kunnen tevreden terugkijken op hun verwezenlijkingen en mogen gerust een glas heffen en de backingvocals verzorgen op "Find my Way ". Dave Millsap en "Feeling Lucky"...prima gevoel!


 

MARTHA WAINWRIGHT
Website : www.marthawainwright.com
Label : Zoë Records
Distr.: V2
www.V2music.com


Martha Wainwright! Na verschillende keren als voorprogramma van Rufus opgetreden te hebben en op hebben mogen komen draven voor zijn cd heeft ze nu haar eigen muzikale statement neergezet met dit prachtige debuutalbum. Zij is de jongere zus van Rufus en dus de dochter van Loudon Wainwright III en Kate McGarrigle. Net als haar broer erfelijk belast met zeer muzikale genen. Martha tapt uit een ander vaatje dan Rufus. Waar Rufus kiest voor een barokke instrumentatie van zijn songs, en hij vooral excelleert in móói zingen, daar slaat Martha een andere weg in: de instrumentatie van de songs is meer alt-country, de arrangementen zijn soberder dan bij broer Rufus, en Martha zingt niet alleen mooi, het is vooral het emotionele bereik van haar stem dat zeer indrukwekkend is. Daarmee zit ze het meest in het straatje van Cat Power en Tanya Donelly. Je kunt het ook omschrijven als folkrock met messcherpe ballads. Van de opgewekte up-tempo popliedjes als het meeslepende "G.P.T.", "When The Day is Short" en "The Maker", die overigens met behulp van broer Rufus een harmonieus hoogstandje wordt, tot de traditionelere ballad "Wither Must I Wander" zoekt Martha welbedacht en overwogen het uiterste van haar kunnen op. Van lieftallig en ingetogen tot woedend en grenzend aan hysterie, Martha deelt de ene na de andere vocale knock out uit. De sterke teksten winnen daarmee aan diepgang, de songs krijgen een onweerstaanbare zeggingskracht, zoals die bijzonder sterke songs als "Far Away", "Factory", "Ball & Chain", "This Life", "When The Day Is Short", "TV Show" en "The Maker" zo ongelooflijk verslavend maken. Ook haar gevoelens laat ze op de vrije loop maar komen wel verpakt in fraaie poëtische bewoordingen. Wainwright is gewoon een vrouw zoals een vrouw moet zijn. Bij vlagen kwetsbaar, verlangend naar dat beetje liefde van een man, hoewel ze weet dat die mannen ook best zonder haar kunnen. Fenomenaal is het centrale nummer "Bloody Mother Fucking Asshole" over haar vader. Beginnend als een klein akoestisch gitaarnummer, drijft Loudon zijn dochter naar de diepste krochten van haar ziel en schreeuwt ze jaren van frustratie van zich af. Zoals elk woord van Martha raak is. Elk zinnetje, elke stembuiging, je voelt haar. Behalve de standaard bandbezetting komen er ook violen, veel piano, saxofoon en wat vernuftige trucage aan te pas. Zo blijft er altijd wat nieuws te horen op haar stijlvolle debuut. De muzikale begeleiding is dan ook buitengewoon gepast en op maat gemaakt voor haar, en net als de rest van die familie heeft ze ook nog eens het talent voor het schrijven van prachtige songs. Kortweg: De af en toe lichthese stem van Martha grijpt je bij de keel, terwijl haar manier van zingen ronduit opmerkelijk is. Ze trekt zinnen in elkaar door, verandert de melodie eigenhandig met haar stem en kan zowel verleiden, hunkeren, treuren en boos zijn. Maar ook echt treurig, maar wij zeker niet want dit is een droomdebuut.


 

BOB CHEEVERS
TEXAS TO TENNESSEE
website : www.bobcheevers.com
info : bob@bobcheevers.com
label : Back 9 Records
www.cdbaby.com/cd/cheevers7

 

Two CDs charted Top 20 Americana as reported by Gavin Magazine // Winner of prestigious Kerrville New Folk Competition // Winner of Napa Valley Folk Festival Songwriting Award // Regional Emmy Award for Music Video of "Big City Gambler". //
Personally asked by Johnny Cash to open Cash’s last tour.Personally asked by Johnny Cash to open Cash’s last tour.....

Bob Cheevers stond ooit op de loonlijst van de legendarische labels Dot Records, MCA, heeft een schat aan songs, een waslijst van albums, wordt aanzien als Americana's Master Storyteller, wordt door niemand minder dan Jackson Browne beschouwd als een van zijn "All Time Favourite Artists" ... en blijft voor het grote publiek een nobele onbekende. Geboren en getogen in Memphis verhuisde hij in de zestiger jaren naar Los Angeles in de hoop dat zijn songs daar gretig aftrek zouden hebben, maar de record labels zaten te wachten op "songs about urban love affairs" terwijl Cheevers het meer begrepen had op de huiselijke taferelen die plaats vonden in en rond zijn ranch in de buurt van Northern California. Een comunicatiestoornis die de brave man zijn hele leven zou achtervolgen want de man die er prat opgaat dat hij weinig of geen toegevingen doet in verband met zijn muzikale koers (zijn "botsingen" met producers en platenbonzen zijn dan ook niet te tellen) zwichtte met dit album ook niet voor de lokroep van het grote geldgewin. (“I’ve always tried to stay true to what I believed,” he says. “Jackson Browne did it, Joni Mitchell did it. Those were people who were my own personal favorites because of what they were saying. They stood by it.”) Momenteel verblijft Cheevers in Nashville waar hij met zijn vrienden van het eerste uur, Brad Colerick, die op het zelfde label zit, en producer Charlie White de handen in mekaar sloegen om, gezeten in grootvaders Mercury, een aardig reisverhaal door the old West in een aantal songs te gieten. Dertien om precies te zijn en het werden verhaaltjes about people, places and things from "Texas to Tennessee " ... and always on your mind. Je kan het wat vergelijken met Cheevers eerste cd "Gettysburg to Graceland" dat de mensen/hun doen en laten beschreef rondom de Mississippi Delta. Niet verwonderlijk dat hij zijn eigenste toenmalige verklaring herhaalt : "I don't know if these stories are true but they happened to me". Waarheidsgetrouw of verzonnen ... het blijven pareltjes van songs en met zijn stemmetje (does he gargle gravel and honey for breakfast ?, Julia Hankin BBC Radio) à Willie Nelson brengt hij ondermeer met "Me & Dan & the Spoonman" een hommage aan het duo Dan Penn/Spooner Oldham, haalt Fats Kaplin in "the Soul Of Savannah" zijn accordionneke nog eens van onder het stof uit en laat Charlie White zich van zijn beste lap steel zijde in het schitterende "Free Now". Maar ook de dames laten zich niet onbetuigd want Joy Lynn White en Carolyn Aiken zorgen voor enkele leuke duetjes ("Under The Bayou Moon" en het Rhythm & Blues nummertje "Memphis till Monday" (met Spooner Oldham on keyboards, Tom Mc Ginnley & Jim Hoke , horns). Cheevers is van alle markten thuis, zelfs een streepje hillbilly is hem niet vreemd, "Downhome Backwoods Hillbilly Fool" en "The Rag and Bone Man" komt waarschijnlijk eind april/begin mei nog eens naar de BRTO Crossroads studio in Bergen op Zoom (NL) en zal dan de laatste twijfelaar zonder moeite met dit schitterend album over de streep trekken ...""Bob is like Jackson Browne, Rodney Crowell and Lyle Lovett...none of them fit the standard mold."--Bo Goldsen,Criterion Music, Los Angeles.


 

TODD FRITSCH
website : www.toddfritsch.com
label : Eigen Beheer
info : martha@somuchmoore.com
toddfritsch@toddfritsch.com

Where can you find a real singing cowboy ?... Google ... en zij verwijzen je stante pede naar deze smooth-singing cowboy from Willow Springs, Texas. Voor mij een nobele onbekende die na wat links en recht mijn licht opgestoken te hebben blijkbaar reeds aan zijn derde album toe is. 24 zomertjes jonge, keurig afgeborstelde jongeman die heel zelfzeker in de lens kijkt, en volgens het media & marketing bureau "so much Moore" waarop Todd Fritsch beroep deed, zou er wel degelijk "inhoud" onder die cowboyhoed zitten. Maar na het beluisteren van dit album lijkt het mij dat Fritsch eerder in aanmerking komt voor de verkiezing van "de ideale schoonzoon" die zijn hele leven lang keurig binnen de afgelijnde paadjes zal blijven en iedere zondagmorgen de communie uitdeelt in de lokale kerk. Netjes, altijd met twee woorden sprekend, de oudjes over straat helpt, maar die de zondagnamiddag zijn familie terroriseert met plaatjes van ondermeer Garth Brooks, George Strait. Zijn album komt ook zo over, allemaal country wat de klok slaat maar het is een koekoeksklok en die roept alleen maar ... juist! Muziek die al decennia lang probeert een poot aan de grond te krijgen in Europa maar ook met Todd Fritsch niks nieuws onder de zon brengt. Ondanks de toevoeging van mandoline, fiddle, steel guitar, en zelfs mijn geliefd accordionneke blijft het allemaal zooooooooooooo mainstream dat ondanks alle goede bedoelingen en enkele opflakkeringen ("Friends Behind Bars", "Bob Wills Songs", en Brian Burn's "I Don't Live Here Anymore"), zelfs een cover van Eddy Raven's million seller "I Got Mexico" het niveau niet kan optillen. En dan hebben wij het nog niet gehad over Fritsch zelf gepende ode aan de overleden Chris LeDoux.


 

GUS BLACK
AUTUMN DAYS
Website: www.gusmusic.com
Email:info@gusmusic.com
Label :Olinda/India Records
www.india-records.de
Distr.: Rough Trade
www.roughtrade.com

Gus Black is een singer-songwriter uit Los Angeles en maakt innemende popmuziek, die refereert aan Neil Young, Cat Stevens en John Lennon. Zijn muziek mengt invloeden uit sixties pop, psychedelica en voornamelijk folk. De intieme liedjes zijn goed opgebouwd en liggen prettig in het gehoor. De teksten zijn erg persoonlijk en doen denken aan het betere werk van Morrisey in zijn Smiths periode. De diepgang van de teksten laat zich het best als poëtisch realisme omschrijven. Het is geen bewuste keuze van Black om zich zo bloot te geven, hij kan niet anders. "I made my bed, so I'll just have to sleep in it", zegt hij over zijn tekstuele openhartigheid. Zonder dat hij het muziek- kopende publiek daar nou echt mee heeft kunnen bereiken bracht Black vier cd’s uit. En met nummer vijf, "Autumn Days" zal dat waarschijnlijk niet veranderen. Black maakt prettig in het oor klinkende pop die uitstekend in elkaar zit. Zonder problemen valt zijn nieuwe plaat te categoriseren in de hoek van de eerder genoemde inspiratiebronnen. Samen met goede vriend E (de zanger van Eels) als één van zijn assistenten is de plaat in LA opgenomen. De sfeer doet echter in niets denken aan het hectische leven in een metropool als Los Angeles. "Autumn Days" dekt de lading wat dat betreft prima en herinnert aan plattelandsdorpjes tijdens het begin van de herfst. De veertien nummers zijn lekker afwisselend en tot in de puntjes verzorgd. Luister maar ‘ns naar het arrangement van "Weekend Soldier" of de opbouw van "Rollercoaster". Vocaal heeft Gus Black wel wat weg van Donovan, vooral in nummers als "Devil Spine" en "Trillion Things". Van het heftige "Certain kind of Light", via het bijna gefluisterde "So very Young" tot aan het relaxte "Shatter" wordt "Autumn Days" een boeiende cd. Vanaf het moment dat het debuutalbum "Gus" uitkwam werd hij in het rijtje van Rufus Wainwright en Aimee Mann geschaard: veelbelovende, aanstormende artiesten, waarvan de Amerikaanse pers hoopte, dat zij de leegte op singer-songwriter gebied na Nick Drake en Tim Buckley op zou kunnen vullen. Die nalatenschap is natuurlijk niet zomaar op te volgen, al lijkt Black steeds bekender en geliefder te worden. Werd zijn eerste cd nog louter in Amerika uitgebracht, "Autumn Days" wordt wereldwijd uitgebracht en heeft al positieve recensies ontvangen. Kortweg: Het resultaat is een intieme CD. Op alle nummers lijken de instrumenten hun best te doen om de stem beter te laten uitkomen.


 

THE BILLY SMITH BAND
DIGITAL HEAVEN, BALLADS & BLUES, GUITARS AND BLUES, THE BILLY SMITH BAND
website : www.cdbaby.com/cd/smithband3
billysmith44221@yahoo.com
label : Eigen Beheer
info : Billy Smith Studios
1650 Williams ST
Cuyahoga Falls, OH 44221
www.cdbaby.com/cd/smithband3


If you love blues/country/funk or you play guitar .... dan kom je zeker aan je trekken met Billy Smith en zijn band. De man heeft ondertussen een viertal albums op de markt die allen in eigen beheer zijn opgenomen en verkrijgbaar via Cd Baby (www.cdbaby.com/home). Hij was zo vriendelijk om mij van ieder een kopietje te bezorgen en is zinnens om in het voorjaar een aantal optredens te versieren in Europa. (Interesse zie info). Mijn persoonlijke voorkeur gaat uit naar het album "Guitars and Blues"(03) dat een erg swingende en rockende Smith laat horen. Vijftien songs en liefst vijftien verschillende gitaren en niet van de minste : Fender, Gibson, Epiphone, Gretsch, Hammer, Paul Reed Smith, Les Paul... de liefhebber begint al te likkebaarden. "Guitars and blues" is rooted in American Music as deep as the Mississippi and as hot as Savannah on the fourt of July." Bovendien is er naast dat arsenaal gitaren een hoofdrol voorzien voor Rockin' Robin en zijn leuk pompend honky tonk pianootje op bijna alle songs en dat moet zeker "live" aanleiding geven tot boogie-woogie's die de clubs/tenten ook hier in Europa in lichtelaaie moeten zetten. Figuurlijk, want in Frankrijk kan men daar momenteel niet mee lachen. Prima blues, roots rockertjes, zelfs een streepje Dixieland ("Change Might Do Me Good") ... het album "Guitars and Blues" is sure to please the most discriminating blues lover! Ook de andere albums borduren op hetzelfde stramien, met voornamelijk allemaal eigen composities, enkel met het album "Digital Heaven" gaat Billy iets meer de funk/jazzy toer op met een aantal remixes van songs waarbij de accenten meer liggen op gitaarsolo's, blazers en ... het pianootje moet wijken voor de keyboards. ("Digital Heaven" is a blend of funk, rock, and urban styles that can best be described as red hot chill, screaming guitar solos, Crystal clear harmonies, funky keyboards, and cold blue horns is the flavor of "Digital Heaven." (CD Baby). Het lijkt mij meer dan de moeite waard om deze Billy Smith & band eens live te aanschouwen. Wie helpt de man een handje?


 

TOM PRINCIPATO
GUITAR GUMBO
Website : www.tomprincipato.com
Label : Voodoo Records
Powerhouse Records
Dixiefrog Records
www.dixiefrog.com
Distr.: Parsifal
www.parsifal.be

Tom Principato, geboren en getogen in Washinton D.C. is al jaren een van de toonaangevende gitaristen van Amerika. Maar zijn verhaal begint zoals veel verhalen : tiener koopt gitaar en raakt bezeten door The Devil’s Music. Tot zover niets bijzonders. De weg die de tiener sindsdien afgelegd heeft, blijft echter voor velen enkel een droom. In de jaren ’70 was hij frontman van de legendarische band Powerhouse, waarmee hij de Oostkust van de VS een flinke dreun gaf. Getuige daarvan het zeer geprezen album “Night Life”. In 1980 deed hij een zijsprong door met Geoff Muldaur de hort op te gaan. Samen namen ze "I Ain’t Drunk” op. Dat hij toen al goed in de markt lag, bewijzen de gastoptredens met o.a. Billy Price, Big Mama Thornton, Sunnyland Slim, James Montgommery en The Assassins, een groep met Jimmy Thackery, ooit gitarist bij The Nighthawks. In 1984 was de tijd rijp om solo te gaan. Dat resulteerde in een ganse rits albums, waaronder een live-opname met gitaar-legende Danny Gatton : “Blazing Telecasters”. Dit album kreeg een Grammy-nominatie. Sinds 1984 heeft Tom Principato met zijn eigen Powerhouse Bluesband met John Perry op bas en Joe Wells op drums, zowel de VS als Europa druk bezocht en onderweg een koffer vol prijzen in de wacht gesleept (o.a. 20 Washington Area Music Association Awards, Best Blues Recording voor “Live & Kickin’” en “House On Fire” en Best Blues Group). Na deze cd's vestigt hij zich definitief in het rijtje Duke Robillard en Ronnie Earl. Alhoewel Tom Principato vooral gekend is als een rootsy blues-rock gitarist en zanger, is zijn bijwijlen virtuoos gitaarspel ook een wezenlijk deel van zijn concerten. Zijn speelstijl kreeg dan ook mee vorm door het beluisteren van zijn helden Chet Atkins, Robert Johnson, Little Walter, Muddy Waters en Earl King. Hij is een virtuoos die nooit op zeker gaat maar altijd de uitdaging aan gaat met zijn Fender Telecaster, waarbij hij zich nooit zal verstoppen achter voorspelbare en plichtmatige bluesschema’s en tevens wordt hij beschouwd als een goede soulzanger, die werkte met Captain Beefheart, Righteous Brothers, Chuck Berry en Nils Lofgren. Zijn stem lijkt overigens wat op die van de SRV-man, maar bereikt diens intensiteit net niet. Zijn nieuwe album "Guitar Gumbo" telt tien songs, waarvan vijf eigen nummers en covers van onder meer het overbekende "Jambalaya (On The Bayou)" van Hank Williams en "Hey Now Baby" van Roy Byrd. "If Love is Blind" is, evenals "Drinkin' Wine Spo-Dee-O-Dee", een gloedvolle blues waarbij het genieten is van samenspel tussen warme Hammond van gast Tommy Lepson (eveneens een prijswinnaar uit de regio Washington), en fraai ingetogen gitaarwerk van Principato. "Return of the Voodoo Thing" is een aanstekelige en aalgladde shuffle die je direct in de juiste sfeer brengt, waarna Principato zich bijkans verliest in à la Roy Buchanan's "Tango'd up in the Blues", waar hij op de toppen van zijn kunnen speelt en alles uit het nummer weet te persen met psychedelische uitspattingen en ijzige rifjes. Hiermee bewijst Principato, die meer is dan de zoveelste scherpschutter op snaren, het powerblues hoekje te zijn ontgroeid. Origineel of vernieuwend kun je zijn door knap gitaarspel en een stuwend Hammondorgeltje voortgedreven blues niet echt noemen, maar van goede kwaliteit is het zonder meer. Kortweg : "Guitar Gumbo" is spannend vanaf de eerste tot de laatste noot door verrassende licks en bizarre melodielijnen.


 

ROD PICOTT
TRAVEL LOG // LIVE 2005 // VOL. no 1
website : www.rodpicott.com
info : mail@rodpicott.com
label : Welding Rod Records


Blijkbaar is Rod Picott (pronounced Pie-caught) net zo ijverig als zijn maatje Slaid Cleaves of de collega's Fred Eaglesmith, Kevin Montgomery, Tim Easton en andere singer/songwriters, want bijna ieder jaar weten zij ons te verrassen met een album of een toernee door de Lage Landen. Zo was Rod Picott de afgelopen maand oktober ondermeer nog te gast in ons eigenste Toogenblik, Haren Brussel en op het Take Root festival Assen. Ter promotie waarschijnlijk van zijn vierde album dat voor de gelegenheid een live album geworden is en dat midden juli 2005 opgenomen werd in the Evening Muse Charlotte, NC. en dat bovendien gelimiteerd werd tot een duizendtal exemplaren. Ondertussen kreeg het album al een plaatsje in de Euro Americana Charts (nr. 14/okt 05) en uitstekende perskritieken.

Niet verwonderlijk want de man heeft met zijn albums "Tiger Tom Dixon’s Blues"(01), "Stray Dogs"(02) en "Girl From Arkansas" (04) een gedegen reputatie opgebouwd. Liefst zeventien songs waarbij enkel zijn maatje Matt Mauch een handje kwam toesteken op dobro/lap steel en wat harmony vocals voor zijn rekening nam. Erg sober en rustig album dat met de titelsongs van zijn eerder verschenen albums, Slaid Cleaves' topper "Broke Down" en de opener "Angels and Acrobats" voor gemakkelijke herkenningspunten zorgt. Persoonlijk ben ik niet zo wild van live albums, al maak ik voor Kevin Deal's "Raw Deal" een uitzondering, en ook bij het beluisteren van Rod Picott's album overheerst het gevoel en de gewaarwording dat ik al verschillende malen getuige was van zijn overigens prima optredens en dan is het moeilijk om diezelfde "live" aandacht thuis opnieuw te creëren. Meer dan 65 minuten sobere akoestische muziek nodigt soms uit om een blik in de krant te werpen, een PC bezoekje of een 'herfst' dutje op de bank. Niet dat het slaapverwekkend is maar in tegenstelling met bv. Kevin Deal die live blijkbaar iets rauwer uit de hoek komt en twee nieuwe songs ten gehore brengt, kabbelt dit album wel erg rustig voort en is het allemaal bekend werk dat vertrouwd in de oren klinkt maar wat magertjes aangekleed is (Gibson acoustic gt, dobro, 50's lap steel). Maar dat doet niets af aan de man zijn verdienste om ons regelmatig met nieuwe songs te verblijden en daar zat ik eigenlijk wel wat op te wachten. Prima singer/songwriter die met zijn wat whiskey verzopen stemmetje schitterende verhaaltjes weet te brengen maar voor ondergetekende liefst real live. Voor wie nog niets in huis heeft van Picott is het een uitstekende gelegenheid om dit album aan te schaffen en zichzelf op die manier een fraai eindejaarscadeau te bezorgen.


 

B.B.KING & FRIENDS
80
Website : www.bbking.com
Label :Geffen/Universal
Distr.: Universal Music
www.umusic.com

 

B.B. King is de artiestennaam van Riley B. King, op 16 september van dit jaar werd B.B. King 80 en aan stoppen denkt de bluesheld niet. Deze bekende bluesgitarist is geboren op een plantage in Itta Bene, Mississippi en zijn bekendste hit is waarschijnlijk: "The Thrill Is Gone" uit 1970. King spendeerde een groot deel van zijn jeugd samen met zijn moeder en grootmoeder werkend als een sharecropper en raakte al vroeg in de ban van zwarten als T-Bone Walker en Lonnie Johnson, en jazzartiesten zoals Charlie Christian en Django Reinhardt. Snel ontwikkelde King zijn eigen muzikale vaardigheden in de kerk bij het zingen van gospel. In 1946 verhuisde B.B. King naar Memphis, Tennessee, waar hij zijn gitaartechnieken verfijnde, met de hulp van zijn neef, country bluesgitarist Bukka White. In 1949 begon King songs op te nemen onder contract met RPM Records. Veel van zijn vroege opnames werden geproduced door Sam Phillips, die later het legendarische Sun Records zou stichten. In de jaren 1950 werd B.B. een van de belangrijkste namen in R&B muziek, met een imposante lijst van hits zoals "You Know I Love You", "Woke Up This Morning", "Please Love Me", "When My Heart Beats Like a Hammer", "Whole Lotta' Love", "You Upset Me Baby", "Every Day I Have The Blues", "Sneakin' Around", "Ten Long Years", "Bad Luck", "Sweet Little Angel", "On My Word of Honor" en "Please Accept My Love". In 1962 begon King bij ABC-Paramount Records. King vond zijn eerste succes buiten de bluesmarkt in 1969 met zijn remake van Roy Hawkins' melodie, "The Thrill Is Gone". Kings succes bleef duren in de jaren 1970 met liedjes als "To Know You Is to Love You" en "I Like to Live the Love". De jaren 1980, 1990 en 2000 leverden niet zoveel platen op, maar King bleef wel zeer actief. In 1988 bereikte hij een nieuwe generatie fans via de single "When Love Comes To Town", opgenomen samen met de Ierse band U2. In 2000 duetteerde King met gitarist Eric Clapton om "Riding With The King" op te nemen. Met z'n 80 jaar heeft King een zeer vol en zeer actief leven geleid. Hij bezit een vliegbrevet, is bekend als gokker, vegetariër, niet-drinker en niet-roker. Als diabeticus sinds meer dan tien jaar, is King een van de spreekbuizen van de strijd tegen diabetes. Het nieuwe album "80" is natuurlijk ter ere van B.B.'s verjaardag, een speciale plaat met bijdrage van ondermeer collega artiesten als, Mark Knopfler, Eric Clapton, Van Morrison en John Mayer. Dit album dat eind vorige maand verscheen bevat nieuwe opnames, allemaal remakes van bestaande songs. Zowel bekende eigen hits als nummers waar hij al jaren van hield maar die hij nog nooit had opgenomen passeren de revue. Geslaagde versies zijn vooral de tracks met Eric Clapton ("The Thrill Is Gone"), Mark Knopfler ("All Over Again"), Roger Daltrey ("Never Make Your Move Too Soon") en de boogie woogie-uitstap aan de zijde van Elton John ("Rock This House"). Van Morrison trapt met "Early In The Morning" het feestje op gang. Blueslegende Bobby Bland voelt zich opperbest in "Funny How Times Slips Away" en Gloria Estefan laat haar latino drive even achterwege voor de pakkende sleper "There Must Be A Better World Somewhere". Ook Sheryl Crow zorgt voor vrouwelijk tegengewicht in "Need Your Love So Bad" waarna Daryl Hall "Ain't Nobody Home" van een funky ondertoon voorziet. Kortweg: Heel veel nieuwe dingen zal de doorwinterde bluesfanaat hier wel niet ontdekken, maar toch stonden er voor mij een paar dingen op die ik nog niet kende of waarvan het lang geleden was dat ik ze nog eens gehoord had. Dus als je "80" in je CD-wisselaar steekt heb je toch een hele tijd zeer veel feel good muziek.

TRACKS:

1. Early In The Morning
2. Tired Of Your Jive
3. The Thrill Is Gone
4. Need Your Love So Bad
5. Ain't Nobody Home
6. Hummingbird
7. All Over Again
8. Drivin' Wheel
9. There Must Be A Better World Somewh
10. Never Make Your Move Too Soon
11. Funny (how Time Slips Away)
12. Rock This House


 

BILLY JOE SHAVER
THE REAL DEAL
website : www.billyjoeshaver.com
Label : Compadrerecords.com
www.compadrerecords.com
Distr: Sonic Rendezvous
info : www.sonic.nl
Thanks to : Jon Graveling

 

Na "Freedom's Child" (2002), "Try and Try Again" (2003) en "Billy and the Kid" (2004) is "The Real Deal", het vierde album van outlaw Billy Joe Shaver op de Texaanse independent label, Compadre Records, met veertien nieuwe songs, twee onverwoestbare klassiekers en een bewerking van "Feliz Navidad" met Flaco Jimenez. "The Real Deal" is geproduceerd door hemzelf en Joe Gracey, en zijn begeleiding bestaat een band die zich losjes een weg pickt en shuffelt door Shavers klassieke songs. Billy Joe Shaver maakt geen slechte platen. Rijk is hij er tenslotte nooit van geworden, dus dan kan je beter mooie dingen maken waar je eventueel later nog iets aan hebt. Voor Billy Joe Shaver staat muziek maken voor overleven. Maar het gaat bij Billy Joe Shaver vooral om overleven in de spirituele zin, om datgene van hem af te schrijven dat hem dwars zit. Dat is nogal wat, zoals we op zijn album "The Earth Rolls On" mochten waarnemen. Billy Joe leverde met zoon Eddy in 2001 dit harde en intense meesterwerk af. Na Eddy’s dood door overdosis, enkele hartoperaties en een vreemde wereldtour kwam Billy Joe in 2002 terug met het album "Freedom’s Child". Tot zijn voorganger vonden we hier minder felle gitaren en expressiviteit, meer warmte en zeker zo persoonlijk. Ondanks dat Billy Joe al tijden langs de afgrond van het leven wandelt en zijn geliefden beneden liggen, danst-ie soms nog vrolijk de honky tonk, maar deze zelfverklaard beste songschrijver ter wereld is en blijft een onaantastbare figuur, hetgeen hij weer eens duidelijk maakt op zijn nieuwe plaat "The Real Deal". Het verleden is niet vergeten (songs als "It Just Ain’t There For Me No More" en "You Ought To Be With Me When I’m Alone"), want op zijn zelfgeproduceerde plaat klinken zijn songs allemaal down home, maar deze innemende bonk Texaanse authenticiteit werkt stug door in de geest van zijn meesterwerk "The Earth Rolls On". Tal van sterren (o.a. Kim Fowler, Nanci Griffith en Kimmie Rhodes) staan Shaver bij, maar het is de bikkelharde persoonlijkheid van de man zelf die alles overstijgt. The Real Deal dus. De meeste tracks laten zonder uitzondering steengoede traditionele country horen, zoals je niet anders zou verwachten van iemand als Billy Joe Shaver. "The Real Deal" is een aangrijpende en vermakelijke rootsplaat.


 

MONSTER MIKE WELCH
CRYIN' HEY!
Website : www.monstermikewelch.com
Email :monstermikewelch@yahoo.com
Label : Dixiefrog Records
www.dixiefrog.com
Distr.: Parsifal
www.parsifal.be

Half jaren negentig kwamen er enkele jonge gitaarvirtuoosjes op de proppen die duidelijk veel naar Stevie Ray geluisterd hadden en zijn succes probeerden over te nemen. Zoals Monster Mike Welch en Kenny Wayne Shephard om er maar twee te noemen, worden dan ook omschreven als "Stevie Ray-imitatoren". Echt orgineel zijn ze inderdaad niet, maar dat doet niks af aan hun kwaliteiten als gitarist. Monster Mike Welch is ondertussen één van Boston's meest geliefde gitaristen en is ondanks zijn jonge leeftijd (25) al ruim twaalf jaar een fenomeen op de internationale blues scène. Toen hij veertien was had Mike al gespeeld met blues legendes als Junior Wells, James Cotton, Hubert Sumlin en Johnny Copeland. De naam "Monster Mike" kreeg hij van Blues Brother Dan Aykroyd. In maart van dit jaar toerde hij door Europa met een programma waarin hij traditionele blues mengt met swing en stevige rock invloeden. Als begeleidingsband nam hij de Nederlandse Backbones mee, een ongewone bluesband van ervaren blues muzikanten. Na deze succesvolle Europese tour komt Monster Mike Welch terug van 4 t/m 21 mei in 2006 om zijn nieuwe album "Cryin’ Hey!" te promoten. In het gezelschap van The Backbones zal hij wederom terugkeren naar de traditionele blues om de muziek te spelen die hij geleerd heeft van zijn blues gitaar helden, in het bijzonder de vroege Buddy Guy, B.B. King, Hubert Sumlin, Otis Rush, Magic Sam, Freddy King, Gatemouth Brown, Robert Lockwood en Muddy Waters. De band ziet er tijdens deze tour uit als volgt: Monster Mike Welch (zang/gitaar), Big Pete (zang/mondharmonica), Govert van der Kolm (Hammond B3/Piano), Lord Julius (Fender Bass) en El Guido (drums). Naast vier solo cd's "Adding Insight To Injury" (2004), "Catch Me" (1998), "Axe to Grind" (1997), "These Blues are Mine" (1996) is Mike in het blueswereldje ook bekend als één van de Bluetones van o.a. Sugar Ray. Zijn nieuwste cd "Cryin’ Hey!" voor DixieFrog Records is meteen ook zijn beste, want dit is een all-traditionele bluesplaat met een all-star cast met o.a. gitarist Nick Moss (Nick Moss and the Flip Tops, The Legendary Blues Band, Jimmy Rogers), Anthony Geraci (Ronnie Earl, Sugar Ray and the Bluetones) op piano, Warren Grant (The Monster Mike Welch Band, The Lydia Warren Band) op drums en basveteraan Michael "Mudcat" Ward. Deze laatste begon zijn carrière met Walter Horton en heeft albums opgenomen met Hubert Sumlin, Ronnie Earl, Ron Levy, John Brim, James Cotton, Jerry Portnoy, Charlie Musselwhite, Otis Grand, Paul Oscher, en Sleepy La Beef, om er maar een paar te noemen. Vier klinkende namen van het hedendaagse rhythm & blues-podium die dankzij jarenlange samenwerking tot verbluffende prestaties komen. In dertien tracks, elf nummers geschreven door Welch zelf en twee mooi uit gekozen covers, "This High, High Cost Of Leaving" van Michael Ward en "My Daily Wish" van Robert Lockwood. Welch speelt op deze zelf geproduceerde cd gitaar en zang en wordt hierbij op gitaar bijgestaan door Nick Moss in de tracks "Joaquin Riley" en "Give Me Time" en in de titeltrack krijgt hij de kans om eens mooi uit te halen met een mooie gitaarsolo, hetgeen dadelijk genoeg zegt. "Cryin’ Hey!" is een heerlijke cd waarin de gitaar een bijzondere plaats in neemt. Nummers zijn afwisselend dus hoor je goede voorbeelden van shuffle tot lowndown. U hebt het waarschijnlijk wel door, "Cryin’ Hey!" is een album van formaat. "Cryin’ Hey!" is kortweg een mix van goeie ouderwetse R & B : jump en swing met een serieuze drive erachter en Monster Mike Welch heeft een top bezetting achter zich staan, artiesten die duidelijk de klepel weten hangen. Een must voor liefhebbers van de blues uit de 'classic' Chicago periode. dit is gewoon :The Return of the Monster!

 


 

CHARLEY CRUZ & THE LOST SOULS
LIFE ON THE EDGE
website : www.thelostsouls.nl (Under Construction)
Email : info@thelostsouls.nl
label : White Indian Records
info :ronaldcroes@hetnet.nl

Sta je aan de bar rustig een pintje te drinken en een gesprekje te voeren met Chris Gaffney & David Barzansky (Hacienda Brothers) wordt je aandacht onmiddelijk getrokken door de eerste tonen van een bandje dat een (onaangekondigd?) maar bijzondere fraaie openingsact op poten weet te zetten. Het werd onmiddelijk (platonische) liefde op het eerste zicht met het soundje van Charley Cruz & the Lost Souls. (Dordrecht, NL). Na een schitterend concert en het meermaals beluisteren van hun album "Life On the Edge" tenhuize rootsrocker werd die liefde alleen maar groter. Rock/roots/alt.country/Americana en niet onbelangrijk, songs met een hoge aaibaarheidsfactor. Opener "Dead-Endstreet" en afsluiter "The Loop" met dat T. Rex introotje/gitaarifje, stevige strakke drums geven aan dat hier wat leuks te beleven valt en het poppy/bluesy "Fools" met prachtig gitaargepingel van Jerry Brown en dat hoge stemmetje van Charley doen mij wat denken aan de beginjaren van onze Belgische boegbeelden the Kids (olv. Ludo Mariman) en the Bet. ldeaal moment om een blikje Americana open te trekken en met "Another World", "On Saturdays", "Hindsight 20/20" en "Blue for You" laten de jongens duidelijk blijken dat zij weleens konden uitgroeien tot Nederlands hoop in bange roots/Americana dagen. Supporting act voor Patricia Vonne, the Hacienda Brothers, samen met FRANK CARILLO & The Bandoleras in QBUS/LEIDEN op 24/01/ 06, het lijkt mij niet meer dan normaal dat de jongens uit Dordrecht binnenkort een uitnodiging in de bus mogen ontvangen voor Blue Highways, Take Root, Roots of Heaven edities 2006. De kanjers van radio hits : "Soothe Me", "Cried Me a River", "Love Games"... zullen ook de dames daar niet onberoerd want wij zagen de liefdevolle omhelzingen, kusjes en voorzichtige lichaamstaal die signalen geven naar ... eventuele verdere stappen alsmaar toenemen in locatie "De Bosuil". Wanneer Jerry Brown de slide gitaar laat scheuren in "That's Why", Teddy Morgan en Kelly Paardekooper dringend moeten overwegen om "Drop Dead" op hun nieuw te verschijnen album te plaatsen, een accordionneke de pareltjes "Take Care of Marianne" en "Harder Days" een extra likje Tex Mex kan doen geven, dan durft deze jongen in eer en geweten, met volle bewustzijn oordelen dat Charley Cruz & the Lost Souls met het album "Life on the Edge" voor een klein meesterwerkje gezorgd hebben. Veertien eigen songs, een band die overloopt van talent, jongens die met "het heilig vuur" bezield zijn ... Klasse!


 

JOHNNY ADAMS
THE GREAT JOHNNY ADAMS BLUES ALBUM
Label : Rounder Europe
www.rounder.com
Distr.Munich Records
www.munichrecords.com

Crescent City oftewel New Orleans is vanouds een smeltkroes van culturen en heeft een groot aantal essentiele muzikale grootheden voortgebracht, zoals bv een Dr John, The Meters en deze man, Johnny Adams. Zijn bijnaam, The Tan Canary, dankt hij aan het enorme bereik van zijn stem. Geboren in 1932, zing hij tot 1959 de Gospel, scoort een aantal kleinere hitjes in de jaren zestig, maar als hij in 1968 samenwerkt met Shelby Singleton op het SSS label uit Nashville is het pas echt goed raak. De evergreen "Release Me" en vooral "Reconsider Me" worden terecht grote hits, en zijn vocale uithalen raken je van het topje van je tenen tot in het diepst van je ziel. Het merendeel van deze twaalf tracks tellende compilatie bestaat uit nummers pvolgende albums : "Room With a View of the Blues", "Walking on a Tightrope", "From the Heart", "The Real Me: The Songs of Doc Pomus", "After Dark", "One Foot In the Blues" en "Man of My Word". Stadsgenoot Mac Rebennack aka Dr John speelt eveneens mee op het nummers: "Imitation of Love" waarvan hij ook mede-auteur is en "My Baby's Quit Me". Buiten Dr. John kreeg hij op de andere nummers nog begeleiding van Walter "Wolfman" Washington, Duke Robillard, Dr. Lonnie Smith, George Porter, Jr. en Donald Harrison. Een feit is : De kleine man uit New Orleans die zingt met Hart en Ziel verhuisde begin jaren zeventig naar Atlantic Records (zonder veel succes), en in 1983, kwam hij door producer Scott Billington terecht bij Rounder Records, waarvoor hij wederom hoogwaardig materiaal in uiteenlopende stijlen weet voort te brengen. Johnny Adams stierf in 1998, op 66-jarige leeftijd ten gevolge van kanker, maar een feit is zeker: Petje af voor Johnny Adams! Hoe soul en r&b anno nu ook nog steeds kan klinken. Deze verzamelaar "The Great Johny Adams Blues album" is is verplichte kost voor iedere muziekliefhebber in het algemeen en iedere liefhebber van New Orleans R&B en jazz in het bijzonder.


 

MISSISSIPPI HEAT
GLAD YOU'RE MINE
Website : www.mississippiheat.net
Email : Therealheat@hotmail.com
Label: CrossCut Records
www.crosscut.de
email : blues@crosscut.de

 

Mississippi Heat is geen onbekende op het Spring Blues Festival in Ecaussinnes, deze band wist zelfs tot driemaal (1994, 2000, 2002), een warme, energieke en sympathieke sfeer te scheppen op dit festival. De belg Pierre Lacocque emigreert in 1969 op jonge leeftijd van Brussel naar Chicago. Daar timmert hij als zanger/mondharmonicaspeler aan de weg, met broer Michel als manager. Behalve de band Mississippi Heat richten ze ook een eigen platenlabel op: Vanderlinden Records, genoemd naar hun grootmoeder, die in Brugge woonde. In 2002 vierde de band hun 10-jarig bestaan en even later verscheen hun album "Footprints On The Ceiling". Buiten hun nieuwe jonge zangeres, de fantastische Inetta Visor, konden de bandleden van Mississippi Heat voor de opnames van deze plaat rekenen op drie 'very special guests' zoals : Billy Boy Arnold, Peter “Madcat” Ruth en Carl Weathersby. Gitarist Weathersby beviel Lacocque zo goed dat hij besloot hem ook voor de nieuwe plaat "Glad You're Mine" weer in te huren. Carl Weathersby maakte veertien jaar lang deel uit van de Sons of the Blues met Billy Branch. In 1996 besliste hij een solocarrière uit te bouwen. Zijn eerste album "Don’t Lay Your Blues On Me" (Evidence) in 1996 was meteen een schot in de roos, waarmee Carl internationale erkenning kreeg. Sindsdien heeft hij drie andere albums op hetzelfde label opgenomen en zich ontpopt als een van de meest vooraanstaande bluesgitaristen en -performers. Mississippi Heat staat voor Chicago blues in de ouderwetse zin van het woord, maar toch horen we een breed scala aan ritmes en melodieën, die zorgvuldig en vindingrijk zijn gearrangeerd door componist Lacocque. Ook zangeres Inetta Visor, met haar warm stemgeluid, maakt zoals op vorig album weer enorm veel indruk. Dat Lacocque ondertussen hard bezig om naam te vestigen als harmonica-virtuoos, bewijst hij ook op "Glad You're Mine". Zijn techniek is prima, het spel subtiel en verzorgd en zijn solo's netjes opgebouwd. Wel overtuigend is het titelnummer, een shuffle met Carl Weathersby op lead gitaar. De opener "Dirty Deal" is meteen één van de hoogtepunten op deze cd, buiten het lekker harmonicaspel van Lacocque gaat gitarist Steve Doyle in duel met Weathersby. Ook de ode aan Magic Sam, in "Where Were You", is een pracht van een song, waarop buiten Weathersby, ook co-producer Michael Freeman en zijn broer Michel even mogen meejammen. In Ecaussinnes had de organisatie wel degelijk gelijk door deze band driemaal te boeken voor hun festival, dit is inderdaad een feestband met uitstekende muzikanten. Hun sterke podiumpresentatie blijft ook in de huiskamer overeind. Wat mij betreft: Mississippi Heat for ever.


 

EDWIN HOLT
SECOND TIME AROUND
Website : www.edwinholt.com
Email : sales@edwinholt.com
Label: TopCat Records
www.topcatrecords.com
www.cdbaby.com/cd/edwinholt

 

Z’n biografie leert me dat Edwin Holt al zo’n 15 jaar in de blueswereld meedraait en dat deze CD wel eens z’n doorbraak kan zijn. Edwin is een klasse man op de bluesharp en vocaal mag hij ook zeker gehoord worden. Ook niet alledaags is z’n hele band die zomaar even uit 11 leden bestaat. Zoiets moet nu eenmaal voor vuurwerk zorgen als het allemaal in goede banen wordt geleid. Het openingsnummer “Don’t Think I’m Gonna Make It” is in ieder geval al een schot in de roos, met heerlijke blazers en achtergrondzangeressen. Je waant je zo in de film van The Bluesbrothers. Maar denk nu niet dat de hele CD in die lijn ligt want dan ben je mis. Holt weet wel degelijk voor variatie en afwisseling te zorgen. Hij neemt ons mee op een reis naar Chicago,via Memphis en Texas. Z’n stem doet op momenten denken aan Nico Wayne Toussaint. Luister maar eens naar “You’re In For A Big Suprise” ook waan je je terug in de jaren 40 dankzij de mooie ondersteuning van de blazerssectie. Wie de CD Colin James and the little big band kent zal zeker ook deze CD van Holt kunnen waarderen. Hier en daar gaat hij zelfs de funky toer op en ik vind het allemaal meer dan af. Wil iemand deze meneer naar België halen zodat hij ook hier ons een goed gevoel kan geven? Want als het live klinkt zoals deze CD dan kan het niet stuk. Zonder twijfel kopen deze CD zou ik zeggen. Hij staat vol hoogtepunten, teveel om op te noemen. En ja, dit kon wel eens z’n doorbraak zijn in Europa.
Blueswalker


 

LARRY THOMASSON
I’M STILL LOVING YOU
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/thomasson/from/allrecordlabels
Blues, country blues, and folk--with influences from bluesman Jimmy Reed to Little Feat--can be found in Larry Thomasson's music. This singer-songwriter's husky voice and acoustic guitar take you into that timeless time of the moment.

Dit is de eerste keer dat ik een CD bespreek van iemand die even na de opnames overleden is. Larry Thomasson heeft deze CD opgenomen terwijl hij al wist te zullen sterven van prostaatkanker. Ik denk dat je op zo’n moment je hele leven van je afspeelt en zingt. En dat hoor je dus merkelijk op deze CD. Alles werd opgenomen ik juli 2004 en 2 maanden later is hij gestorven in de armen van z’n vrouw Kitsi. Dit is dus een CD vol liefde, haat, pijn en alles wat er op dat moment door je heen gaat. Op de meeste songs begeleid Larry z’n eigen op de akoustische gitaar, enkel op “Ordinary Man” wordt hij bijgestaan door Cedric Miller op percussie. Negen songs telt deze Cd en 3 bonus tracks. Het nummer “Still Loving you” gaat over de periode dat Larry te kampen had met een rugblessure die hem daarna aan een rolstoel kluisterde. Wat ik niet wist en nu dus wel is dat het toch wel vrij bekende “Peepin’ And Hidin’”, bij ons beter bekend van Elvis, door hem geschreven is. Dat nummer en dus nog meer pareltjes krijg je te horen op deze CD. Verder kan ik alleen maar afsluiten met de woorden die z’n vrouw bij z’n biografie zet nml. “May You Feel The Blessings Of His Life – And Your Own – In This Music”. Ik denk niet dat hier een vertaling nodig is. Kopen deze CD en misschien ook eens stil staan bij het feit dat het leven vlug voorbij kan zijn en we dus niet altijd maar moeten kankeren op die kleine euveltjes in ons leven.
Blueswalker


 

ROCK-N-VAN
"READY OR NOT"
website : www.rock-n-van.com
Email : vfrdndlcy@netscape.com
label : Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/rocknvan
vfrdndlcy@netscape.com

Van Johnson, die een tijdje in de band van Bernard Allison zat, omschrijft zijn muziek als "Prehistoric Rock" en hij slaat de nagel precies op de kop. Titelnummer "Ready or Not", instrumental "Chips -n - Dip" en "There's a New Little Kitten in Town" zijn dat soort blues/rock dat soms nog eens het daglicht ziet als je deur van een jeugdhuis opentrekt dat tevens dienst als repetitieruimte voor de plaatselijke bandjes.Tien songs op dit album en allemaal netjes afgebakend ... wat rammen op gitaren, de drummer die ook eens in de belangstelling mag staan, een zanger die wel erg verkouden lijkt maar zelfverzekerd het aanwezige publiek (acht man en een paardekop) probeert te overtuigen van zijn vocale kwaliteiten. Gitaartjes die mij soms doen denken aan de hoogdagen van groepjes die zich presenteerden als rockgroepen maar het meeste succes hadden met hun slows : Boston, Uriah Heep, Nazareth ... Voor de backingvocals zorgen Loesje, wie is Loesje, Loesje is het meisje van de drummer en de zoon van de verantwoordelijke van het jeugdhuis. Iedereen tevreden en op de jaarlijkse Chiro Rock Rally mogen Rock-N-Van voor de vierentachtigste maal de jury proberen zand in de ogen te strooien door de overjaarse hippies nog aan het headbangen te krijgen. Na twaalf duvels overleg komen Bert Anciaux en Miss Zundapp/Flandria de bloemen en bekers overhandigen, en tot algemene consternatie vallen de jongens van Rock-N-Van weer juist buiten de hoofdprijzen. Gelukkig zorgen vrienden en vriendinnen dat zij gaan lopen met de publieksprijs (gratis tickets voor Jazz Bilzen) en eigenlijk hebben ze dat wel verdiend met hun rockabilly op "Shotgun Willy", het rockertje "Goodbye Charlene" en met ..."Just What I Do" waarbij de eerste tedere kussen geschiedenis schrijven en op het einde van het schooljaar de gebroken harten niet meer te tellen zijn. Ach, eigenlijk had Van Johnson zich veel moeite en money kunnen sparen door gewoon "Hey Rock-N-Roller" op single uit te brengen en de royalties op te strijken want dit lijkt mij een song die het bijzonder goed zal doen op de day after van 40/50 + fuiven ... vijfentwintig pinten hoofdpijn , één blik in de spiegel, de ganse dag languit op de zetel en maar lullen over hoe goed dat je er vroeger tegen kon ... Hey Rock-n-Roller ... ready for Rimpelrock ?


 

ROBYN LUDWICK
FOR SO LONG
Website: www.robynludwick.com
Email: mail@robynludwick.com
Info:Hog Butcher Management
info@hogbutcher.net
www.hogbutcher.net


"For So Long" is het debuutalbum van de uit Austin, Texas komende singer-songwriter Robyn Ludwick. En zoals haar broertjes Charlie en Bruce Robinson en haar schoonzussen Kelly Willis en Emily Robison (Dixie Chicks), besloot ze geld te willen verdienen met muziek, maar door een cd uit te brengen in eigen bekeer zal enig succes wel wat uitblijven. Alhoewel, "For So Long", is iets heel speciaals, niet alleen vanwege de bijzonder mooie warme stem van Ludwick of haar lekker soepele manier van zingen, maar ook door de schitterende arrangementen. Zo zingt ze een zeer mooi nummer voor haar zoontje Thomas, "For Thomas". Ze schreef zelf alle dertien liedjes met als verdere uitschieters: "El Dorado", "Departing Louisiana" en "I Am". Haar liedjes, waain country-, bluegrass- en folkinvloeden nooit ver weg zijn, zijn in feite allemaal toppers, met mooie intelligente teksten. Het mooie is ook de soepelheid en de vanzelfsprekendheid waarmee hier muziek gemaakt wordt. Die arrangementen zijn overigens soms heel minimaal, maar buitengewoon effectief, en dit is voornamelijk het werk van de begeleiding zonder te nadrukkelijk aanwezig te zijn. Zo kon ze rekenen op producer Danny Barnes (Bad Livers) op gitaar, banjo en mandoline, Mark Thomas Patterson op drums en haar echtgenoot John 'lunchmeat' Ludwick op bas. Verder komen Jon Dee Graham (lap steel), Rich Brotherton (mandoline), Marty Muse (pedal steel), Chip Dolan (B-3 orgel) en Warren Hood op fiddle ook even langs en zijn er nog backgroundvocalen hoorbaar van haar broer Bruce, Kelly en Carol Young. Dat levert een prachtplaat op, spannend van begin tot eind, maar door die stem ook enigszins verslavend. Ludwick is een schitterende verhalenverteller, en als je deze cd gehoord hebt heb je meteen ook een paar prachtverhalen gehoord. Een absolute aanrader, die je via haar eigen website kunt bestellen.

 

LITTLE WILLIE JOHN
THE KING SESSIONS 1958-1960
Label : Ace Records
www.acerecords.co.uk
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com
info@munichrecords.com

 

Hij mag dan niet de erkenning en waardering hebben gekregen die tijdgenoten als Ray Charles, Sam Cooke en James Brown wel ten deel vielen, Little Willie John is onbetwist een van de grootste en invloedrijkste R&B-artiesten van zijn tijd. In 1955 verbond Little Willie zich aan het King-label van Syd Nathan en hier presenteerde hij zich vol zelfvertrouwen aan de wereld met een zinderende uitvoering van Titus Turner’s "All Around The World". Een verbluffend debuut waarop de pas 18-jarige zwarte zanger liet horen gezegend te zijn met een zeldzaam krachtige en lenige stem. In de jaren daarna volgden de hits elkaar in rap tempo op: "Need Your Love So Bad", "Suffering With The Blues" en "Let Them Talk", om er maar een paar te noemen. Onsterfelijk maakte Little Willie John zich met zijn weergaloze vertolking van "Fever". Met deze hit uit 1956 zette Little Willie John al vroeg de kroon op een muzikale loopbaan die door het noodlot maar een jaar of tien zou duren. In 1966 verdween hij in de gevangenis om hier twee jaar later aan een longontsteking te bezwijken. Hij werd dus niet oud (31) en scoorde slechts een beperkt aantal grote hits. Nummers die vaak in de versie van een ander nog grotere hits werden. De afgelopen jaren zijn verschillende compilaties met werk van Little Willie John verschenen, maar deze lijden alle aan hetzelfde euvel. Zij bieden een mix van zijn vroege R&B-opnamen en zijn latere opnamen die meer naar pop neigden. Hierdoor bleef een aantal essentiële opnamen uit de eerste en tevens beste jaren van deze grote zanger buiten het bereik van de liefhebber. Het zojuist verschenen "The King Sessions 1958-1960" is de opvolger van "The Early King Sessions 1955-1957" uit 2002 en vult dit akelige hiaat in de collectie van menig muziekliefhebber op. Deze compilatie bevat hits als "Talk to me, talk to me", "Leave my kitten alone", "Sleep'", "Heartbreak (It's Hurtin' Me)", en nog een twintigtal A- en B-kantjes van singles, zoals het R&B club monster "I'm Shakin'" uit 1960, allemaal songs die Little Willie John voor King Records opnam. Grootse rhythm & blues van een legendarische zanger.


Tracks:
1. Talk To Me Talk To Me
2. Spasms
3. You're A Sweetheart
4. Let's Rock While The Rockin's Good
5. Tell It Like It Is
6. Don't Be Ashamed To Call My Name
7. All My Love Belongs To You
8. Why Don't You Haul Off And Love Me
9. All My Love Belongs To You
10. Why Don't You Haul Off And Love Me
11. I'll Carry Your Love Wherever You Go
12. No Regrets
13. Made For Me
14. No More In Life
15. Made For Me
16. No More In Life
17. Leave My Kitten Alone
18. Let Nobody Love You
19. Let Them Talk
20. Right There
21. Let Them Talk
22. Right There
23. My Love Is
24. Loving Care
25. Cottage For Sale
26. I'm Shakin'
27. Cottage For Sale
28. I'm Shakin'
29. Heartbreak (It's Hurtin' Me)
30. Do You Love Me
31. Sleep
32. There's A Difference


 

LYNDA KAY
SINGING , STOMPING AND STRUMMING
website : www.lyndakay.com
label : Eigen Beheer
info : lyndakaymusic@lyndakay.com
website@dannybharvey.com
www.myspace.com/lyndakay
www.cdbaby.com/cd/lyndakay2

 

LYNDA KAY PARKER (aka Pearl Handle Pistol), geboren in Dallas Texas, maar verblijvend in Los Angeles, wist met haar vorig album "Cowgirl "(zie rev juni 04) 'onze' Freddy Celis zo ver te krijgen dat hij lichtjes uit de bol ging, maar ook Peer Bataille (Alt. country Nl) en Ronald Besemer (Kindamuzik Nl) lieten zich erg enthousiast uit over het album dat tot stand kwam met hulp van haar zevenkoppige band "The Lickity Splits". Referenties en hoera kreten als "those who enjoy Grey Delisle will love Lynda Kay & the Lickity Splits. We can always use more soulful singers", "A good shot of Memphis soul", "full of funky, country - soul'' waren gemeengoed en staan genoteerd en vet onderlijnd in haar presskit. Het gemakkelijkste geldgewin zou dan ook zijn om op de ingeslagen weg verder te gaan maar Lynda nam Rockabilly guitar legend Danny B. Harvey (om : the Rockats, 13 Cats, the Ripchords, The Twenty Flight Rockers, the Swing Kats) onder de arm om een full of kickin' rockabilly en down - home country blues op te nemen. "The White Stripes of Country" waren een feit en de leden Danny B. op lead guitar en Lynda Kay (vocals, 1927 tenor guitar en een Samsonite suitcase kickdrum) kregen het voor mekaar om een zestiental songs "about love, whiskey and death" onder de noemer van The Basement Tapes-Vol.1 op ons los te laten. Of hoe meer dan 25 jaar Telecaster twang plezier een verbond sluit met de cigar box gitaar van Miss Lynda Kay. De rockabilly/roots songs "He Spelled My Name Wrong", "Ride Straddle Saloon", "Folsom Prison Blues" (J.Cash), "Train/On the Run", "That's All Right" (Arthur Crudup) krijgen een leuk "unplugged" jasje aangemeten maar het zijn voornamelijk de country/blues pareltjes : "Lottie & Nell", "My Home" (hier hoort een pedal/lap steel bij!), Jack & Coke ... "well I wonna get drunk tonight, I don't care if it ain't right", "Trouble in Mind" met dat 16 Tons introotje", "Other Side Of Farewell" en "Pieces I'm Missing" die van dit album een waar festijn maken. The Memphis soul werd terzijde geschoven om plaats te maken voor the country/blues voice of Lynda Kay "sweet and tough just like a sugar cane" in combinatie met het eenvoudige maar sublieme gitaarspel van het duo Kay/Danny B. Geen duelling banjo's maar gitaartjes in "Honeydipper Stomp" en "Dixieland Melody" en de op het lijf van Danni Klein (Vaya Con Dios) geschreven songs "Waiting for Death" en "Only in My Mind". "Singing, Stomping & Strumming" ... Lynda Kay is the rockin' answer to the jazzy Norah Jones (Gerd Stassen, Germany) ... "Lynda Kay is warm, real, and raw" (Eddie Russel, radio dj, Texas). Grote dame en klasse album!

Nieuwtje in de marge : Danny B. Harvey zal van de partij zijn als gitarist/producer op het nieuwe album van Rockabilly Queen Wanda Jackson (Cleopatra Records 2006) en Lynda Kay zorgt voor de backingvocals.


 

THE JUKE JOINTS
LET IT ROLL
Website : www.thejukejoints.com
Label : Rounder Europe
www.roundereurope.com
Label: Munich Records
www.munichrecords.com
info@munichrecords.com

De Zeeuwse bluesrockers zijn ongetwijfeld een van de succesvolste bluesbands van Nederland met hun eigen mix van swing, rockabilly, rock 'n roll, bluesrock, chicagoblues en zydeco. In 1994 toerde de band in de States, waar ze optraden op het befaamde Delta Blues Festival in Greenville, Mississippi, met B.B. King, The Muddy Waters Tribute Band, Dr.John en Little Feat. In 1996 bracht de band de uiterst succesvolle "One, Two, Five….Live" CD uit, een eerbetoon aan hun grote inspirator, Rory Gallagher. Eind 1998 werd de band gevraagd voor een optreden op het Bluestockfestival in Memphis, waar ze meteen van de gelegenheid gebruik maakten om in de legendarische Sun Studios de helft van hun album "Walking Down Memphis" op te nemen. Op deze CD ook twee nummers die de band opnam met de 78-jarige mondharmonicavirtuoos Willie Foster uit Mississippi. De ontmoeting resulteerde in een gezamenlijke Benelux toer die uiteindelijk de CD "Willie Foster & The Juke Joints, Live!" opleverde. In augustus 2000 speelde de band op het Great British Rhythm & Blues Festival in Colne, met o.a. Omar & The Howlers, Joe Louis Walker, Jimmy Dawkins, Johnnie Mars Band, Otis Grand Big Band en Son Seals. In September 2000 vertoefde de band wederom in Ierland voor onder andere een optreden op het Blackstairs Blues Festival in Enniscorthy. Eind 2001 verscheen de CD "Live in Ireland", opnames die The Juke Joints maakten in Dublin, Kilkenny, Youghal, Myrtleville en Midleton, en was wellicht één van de meest ‘rootsy’ platen van de band. Drie nummers op accordion, bespeeld door harpspeler Sonnyboy, de Rory Gallagher mandolineclassic, "Going to my Hometown", enkele akoestische nummers en de gebruikelijke Juke Joints stampers en boogies maakten deze CD dan ook tot een ware feestplaat. The Juke Joints stonden in 2002 op het grootste blues festival in Nederland, Moulin Blues in Ospel met o.a. The Nighthawks, Michael Burks, Bernard Allison en Mighty Sam McClain, en in 2003 was de band nog te zien op het North Sea Jazz Festival met o.a. Van Morrisson en Bonnie Raitt. The Juke Joints stonden op festivals met o.a. Fabulous Thunderbirds, Luther Allison, Buddy Guy, Johnny Copeland, Little Charlie & The Nightcats, Paladins, Walter Trout, B.B. King, Rod Piazza, James Harman, Alvin Lee en vele vele anderen. In datzelfde jaar (2003) vierden zij hun 20-jarig jubileum met het uitbrengen van de dubbel CD "20 years", waaronder een live CD met bijzondere opnames met o.a. Mark Wenner (Nighthawks), en wederom met de Mississippi mondharmonicaman Willie Foster. En nu, anno 2005, presenteren deze bluesrockers hun inmiddels 10e CD "Let It Roll" in combinatie met het inmiddels 10 jarig jubileum van hun fanclub. Deze nieuwe CD staat dan ook weer bol van de diverse bluesstijlen en herbergt dit keer bijdragen uit enkele kopstukken van de Nederblues, nl. de beste blueszangeres van Nederland, Tineke Schoemaker (Barrelhouse) op "Louella" van Marcia Ball en "99 Pounds" bekend geworden door Ann Peebles. Op beide nummers speelt ook Barrelhouse pianist Han van Dam mee. Bij uitvoering van "I'm In The Mood" van John Lee Hooker worden The Juke Joints bijgestaan door slidegitarist Marcel Scherpenzeel en drummer David Snel. De band heeft er ook nooit een geheim van gemaakt een grote voorliefde te hebben van de doorleefde blues van Gallaghar en diverse nummers van deze legendarische Ier werden door The Joints opgenomen of live gespeeld. Ook weer op hun nieuwe album vinden we een cover van Gallagher, nl. "Bullfrog Blues", een nummer dat ondertussen een oude klassieker uit de Rory doos is geworden. Tussen de bonustracks zit er een opvallend nummer, een Zeeuws variant van "Going To My HomeTown": "'K Gae Wee Naer Uus Toe", Maar ook het eigen materiaal van de band is om van te smullen. Lekkere boogie bluesrock met rock ’n roll invloeden is de hoofdmoot. Vol vuur, passie en overtuiging wordt het genieten bij "Let It Roll".

LINE-UP:
Peter Kempe:Zang/drums/mandoline/acoustic guitar
Michel 'Boogie Mike' Staat:Gitaar
Sonny Boy vd Broek:Harmonica/zang/accordeon
Peter v. Merode:Bass


 

THE RESENTMENTS
SWITCHEROO
Website : www.theresentments.com
Email:info@theresentments.com
Label : Blue Rose Records
Distr: Sonic Rendezvous
info : www.sonic.nl

Voor wie het nog niet weet: Austin, Texas is een muziekstad bij uitstek. Zelfs op een maandagavond in de zomer vinden er in vijfentwintig clubs live-optredens plaats. Het aantal goede muzikanten dat er rondloopt is gigantisch. Stephen Bruton (zang, gitaar) Jon Dee Graham (zang, gitaar) Scrappy Jud Newcomb (zang, gitaar) Bruce Hughes (bas) John Chipman (drums) zijn uitstekende songwriters, waaronder drie gelauwerde zangers/gitaristen die op hun beurt een solorol vervullen in de Saxon Pub waar dit vijftal sinds 1999 regelmatig samen optreden. Lang niet altijd kunnen ze er dan alle vijf zijn, omdat het stuk voor stuk veelgevraagde muzikanten zijn die veel toeren. Repeteren is door die wekelijkse afspraak niet nodig, en misschien zorgt dat wel voor de frisse losheid die hun optredens kenmerkt. The Best Bar Band in the World worden de Resentments in de No Depression genoemd. En dat is nog de beste benaming voor het hobbyclubje van deze heren. Na "Sunday Night Line-Up" en "The Resentments" komt deze super-band met hun derde album "Switsheroo" op de markt. Dit album laat een coherent geluid horen, dat ergens tussen country, blues en singer-songwriter ligt. Er zijn covers van Son House ("Death Letter"), Van Morrison ("She Gives Me Religion"), Creedence Clearwater Revival ("Someday Never Comes") en The Music Explosion ("Little Bit O’ Soul"), zeer geslaagde covers trouwens en het is duidelijk waar deze oergezellige bar-band de mosterd haalt, ergens in het diepe en broeierige zuiden. Buiten deze covers komen songs van alle vijf heren langs. Dit brengt ook wat afwisseling in de stijlen. De stemmen van Scrappy Jud en John Dee zijn toch wel het meest eigen. De eerste met een zware melancholische ondertoon, de laatste meer van het ongepolijste soort, zoals in de opener "I Will Walk With You". Op "Switsheroo" wordt weer eens vakkundig gemusiceerd en de productie is natuurlijk dik in orde, zet gewoon deze plaat op en waan je in een rokerige kroeg in Austin, Texas met een aantal klasse muzikanten op het podium.


 

KATY MOFFATT
UP CLOSE & PERSONAL ( LIVE)
website : www.members.aol.com/klmoffatt
label : Fuel 2000 Records / Universal
info@fuel2000.com
info : kmwhq@aol.com

 

Katy Moffatt (1950) zal in onze contreien steeds beschouwd worden als het (kleine) zusje van Hugh Moffatt die in de jaren 80/90 regelmatig te gast was in de Lage Landen en op uitnodiging van het ter ziele gegane "Troubadour" bijna een vaste honk had in Bree. Ondertussen is de man met gans andere dingen bezig en heeft hij een punt gezet achter zijn nomadenleven. Zusje lief maakte in 1976 haar debuut on Columbia records en heeft nu bijna dertig jaar later de smaak van singer/songwriting, opnames, toeren nog steeds te pakken (Music saved my life, it gave me a reason to continue. It is my mother and my child. I am paid to get on that plane, rent the car, drive those lonely hours to a place I' ve never seen where I know no one, haul the gear, do the soundcheck, dine alone , sleep alone, and after 30 years it is still worth it.) en weet ons eind 2005 nog een pleziertje te doen met haar live album "Up Close & Personal". Opnames van een live concert in Albuquerque, New Mexico en waarvan zestien songs tot het favoriete kransje van Katy behoren. Alleen in haar uppie en met enkel een gitaartje als begeleiding grijpt zij in het bakje met songs die zij ooit schreef met vriend des huizes Tom Russell, nl : "This Heart Stops For Railway Crosses", het pareltje "Walkin' on the Moon", "Dance Me Outside", "Sojourner Truth", natuurlijk konden "Papacita, Mama Rita" en "I Know the Difference Now" van broertje Hugh niet ontbreken en brengt zij naast haar eigen songs "Never Be Alone Again", "Crazy, Dangerous & Blue", covertjes van Jimmie Rodgers (Waitin' for a Train), Chris Smither's "Love Me Like a Man", "You Don't Know Me" (Cindy Walker & Eddy Arnold) en een song die ontsprong uit haar samenwerking met Rosie Flores (Ruin This Romance), dat misschien een voorbode is van het binnenkort te verschijnen "The Katy Moffatt & Rosie Flores Duo Album". Intiem, sober storytelling album dat precies weergeeft waarom Katy de grote doorbraak nooit heeft gerealiseerd maar bij de liefhebbers kan rekenen op een grote waardering : Katy Moffatt has never broken through to the country mainstream, but she has earned a substantial cult following among roots-music fans and plenty of critical respect for her blend of country, folk, rock, pop, and blues.


 

KATE CAMPBELL
BLUES AND LAMENTATIONS
www.katecampbell.com
Label :Large River Music
www.LargeRiverMusic.com
Distr: Sonic Rendezvous
info : www.sonic.nl

Met haar debuut-cd "Songs From The Levee" gaf de uit Missisippi/Nashville komende Kate Campbell enkele jaren geleden aan, één van de meest belovende nieuwe singer-songwriters te zijn in het countrygenre, iets wat ze de volgende jaren waarmaakte met de schitterende albums "Moonpie Dreams", "Visions Of Plenty", "Rosaryville", "Wandering Strange", "Monuments", "Twang On A Wire", "Sing Me Out" en "The Portable Kate Campbell" waarvan u de meeste songs eigenlijk in één van twee categorieën kon plaatsen: funky countryrockers en folky ballades, waarbij ze zich meer dan ooit ontpopt als de frissere, vrouwelijke tegenhanger van bewonderaar Guy Clark, want tot haar fans mag ze buiten Clark, ook nog op Emmylou Harris en Buddy Miller rekenen, en dat heeft volgens mij alles te maken met de puurheid die Campbell uitstraalt. Ze heeft een krachtige, heldere stem, ietwat bruin getint en met een meer dan acceptabel bereik. En daarmee maakt ze van deze albums een sterk geheel. Campbell heeft al heel wat Americana-klassiekers met blues- en gospelinvloeden op haar naam staan over het leven in het zuiden, maar met haar nieuwe album, “Blues And Lamentations”, dat begin deze maand verschijnt, wil ze op een akoestische manier de blues als universeel gevoel naar voren brengen. Zoals in haar vorige albums staat Guy Clark, maar ook Maura O'Connell haar vocaal aan haar zijde in enkele songs. Over goed uitpakkende gastbijdragen heeft Campbell sowieso niet te klagen, want buiten Clark en O'Connell kon ze rekenen op Verlon Thompson, Cindy Walker en Mac McAnally voor de achtergrond harmonieën. Muzikale bijdragen komen van flink wat topmuzikanten, onder wie de heren Walt Aldridge (productie, gitaren, bouzouki, harmonieën), Carl Jones (mandoline, banjo, akoestische gitaar), Dave Jacques (doghouse bass), Jim Hoke (klarinet, accordeon, autoharp, harmonica), Larry Franklin (fiddle), Randy Kohrs (dobro), Doug Stokes (percussie), Neil Rosengarden (trompet), Bill Huber (trombone), Ron De La Vega (cello) en Mark Narmore (piano), die allen bijdragen aan dit fraaie resultaat. De geweldige band legt zoals gezegd de basis, maar echt overtuigen moet Kate Campbell toch echt zelf doen en dat doet zij. Enerzijds via haar warmbloedige stem en anderzijds via heel knappe songs zoals het met Guy Clark gebrachte traditionale nummer “Pans Of Biscuits” en het door met Maura O’Connell samen gezongen afsluitende “Peace Comes Stealing Slow”. Persoonlijk gaat mijn voorkeur naar haar zelfgepende nummers: "Miles of Blues," "Shallow Grave" en "Lay Back the Darkness". Iedereen die nog niets van deze bijzondere singer-songwriter in huis heeft moet zeker eens naar "Blues And Lamentations” luisteren. Klasse!


 

WHERE BLUES MEETS ROCK VI

Label : Provogue Records
Distr.: Mascot Records
www.mascotrecords.com
mail@mascotrecords.com

De serie "Where Blues Meets Rock" van Provogue, een in stevige bluesrock gespecialiseerde platenmaatschappij, is alweer toe aan nummer zes. Een aantal van de artiesten op deze editie kreeg eerder dit jaar al lovende kritieken in Rootstime (o.a. Walter Trout, Joe Bonamassa, Leslie West, Greg Koch, Stoney Curtis Band en Carl Verheyen), andere moeten nog worden ontdekt, en sommige zijn nog niet eerder uitgebracht. Meer bekende namen als Joe Louis Walker, Paul Gilbert en Dave Hole, worden dus afgewisseld met enkele nieuwkomers. Allen blinken echter uit in hetzelfde: stevige, blanke blues. Voor liefhebbers en leken een ideale en goedkope manier om kennis te maken met veel goede en nieuwe muziek. De verzamelaars heten "Were Blues meets Rock". Als je naar de site van Mascot Provogue gaat dan kun je tracklists zien van die albums, het zijn zogenaamde label samplers. Ze zitten allemaal in het low price segment en zijn uitermate pruimbaar.

Tracks:
1Trout, Walter - Put It Right Back
2Bonamassa, Joe - Reconsider Baby
3West, Leslie - Baby Please Don't Go
4Koch, Greg - Bored To Tears
5Walker, Joe Louis - Ain't That Cold
6Gilbert, Paul & Jimi Kidd – Freedom
7Curtis, Stoney Band - Last Train To Chicago
8Hooks, Jay - Cold Natured Thang
9Katon, Michael - Rock 'n' Roll Whiskey Blood 'n' Guts
10James, Jan - Limousine Blues
11Barrelhouse Brothers - It's No Secret
12Hole, Dave - Keep Your Motor Running
13Verheyen, Carl - Revival Downs
14Bonamassa, Joe - Walk In My Shadows


 

COLIN BROOKS
BLOOD AND WATER
website : www.colinbrooks.com
label : Skywater Records
info :colin@colinbrooks.com
prop1@austin.rr.com (Propaganda Media Group)

Vickie Lucero
www.cdbaby.com/cd/colinbrooks2

Kerrville New Folk is niet zomaar een crochetwedstrijdje, ondermeer Lyle Lovett, Shawn Colvin, Nancy Griffith, Slaid Cleaves, Steve Earle, Lucinda Williams stonden er op het hoogste trapje en de rest is geschiedenis. Ook de winnaar van de editie 2003 is met rasse schreden op weg om zijn status te verzilveren. Aanvankelijk nog wat onwennig als side/session man voor Ruthie Forster, Hal Ketchum, Toni Price , voornamelijk als gitarist en uitstekend dobro/lap steel player, maar met zijn debuutalbum album "Chippin Away at the Promised Land" (02) en zijn overwinning in Kerrville draait momenteel alles om zijn eigen persoontje. Globetrotter Colin Brooks verliet Taos New Mexico om via een ommetje in New York zijn vaste stek te vinden in Austin Texas en ging maar al te graag in op het verzoek van zijn fans om een "naked and raw" akoestisch album op te nemen. Twaalf eigen of co-writing songs, twee microfoons, backingvocals van Anais Mitchell, Jonathan Byrd en Tim Beattie en binnen de week stond alles op band. Meer moet dat niet zijn en het resultaat "Blood and Water" mag ondertussen rekenen op wereldwijdse belangstelling. Oorspronkelijk stond alles in functie van het nieuwe album dat de naam "Water in the Sky" zou meekrijgen maar geleidelijk aan werden de demo's volwaardige songs die in al hun glorie prijken op dit rustige maar bloedmooie album. Swampy folk rock die voornamelijk het klassieke thema behandelt ... de liefde in al zijn facetten en op zulke manier dat de hele wereld zich wel op de een of andere manier aangesproken voelt. Een album dat uitnodigt tot luisteren, liefst met hoofdtelefoon lang onderuit op de bank, je doet mijmeren over de mooie dingen des levens, dat heerlijke dobro/gitaargepingel, de pure eenvoud en opbouw van de songs ...."Blood and Water is absolutely delicious ... feeds the ears while touching the heart. Really satisfying on so many levels" Jenny (aka Hoss) KGLT Bozeman MT


 

TERENCE MARTIN
LOST HILLS
Website : www.martinsongs.com
Info: Acoustic Music Agency
broehrer@optonline.net
acoustic@nac.net
www.cdbaby.com/cd/martinsongs4


Critically acclaimed songwriter/poet Terence Martin, weaves songs that flow with hauntingly poetic images & elements of folk, blues,country & folk/rock influences.

Sinds hij in 1997 debuteerde met "Division Street" heeft de in Londen geboren Terence Martin al een aardig palmares bij elkaar geschreven. Na "Waterproof" (2000) en "Sleeper" (2002) is "Lost Hills" al zijn vierde album. De nu New Yorkse singer/songwriter speelt op zijn nieuwe plaat voor Good Dog records elf eigen nummers en een cover van wijlen Warren Zevons "Mutineer", in de hem vertrouwde combinatie van folk/rock, country en blues. Zijn medium-tempo songs en ballads zijn ingetogen geïnstrumenteerd: gebaseerd op akoestische gitaar en ondersteund door effectief swingende drums worden de accenten meestal gelegd door mandoline, dobro en accordeon van een fantastische begeleiging bestaande uit Will Lee (Late Show with David Letterman) op bas, Clifford Carter (James Taylor) op piano, Radoslov Lorkovic (Greg Brown, Richard Shindell) op accordion en Billy Masters (Suzanne Vega; Cry, Cry, Cry) op gitaar. Ze onderstrepen zijn met een warme bariton gezingzegde, weemoedige teksten, waarmee hij staat in de traditie van Townes Van Zandt en Guy Clark. En het lijkt er alsmaar meer op, dat Terence Martin binnen afzienbare tijd in de bovenste la van het singer-songwritersgild zal gaan belanden. Martin beschikt niet enkel over een mooie rustgevende gebronsde stem, denk aan een Jeff Talmadge, maar is daarbuiten ook een onderscheiden dichter, die in zijn nummers met zijn onnadrukkelijke woorden een continue sfeer van verlies oproept. Hij is daarbij waarnemer, geen deelnemer. Een aantal keren haalt hij instrumentaal wat feller uit, dan onderstreept dat muzikale venijn zijn beschouwende teksten en geeft ze net het reliëf dat in sommige andere songs ontbreekt. Zijn verteltrant lijkt gemakkelijk, maar dat is juist de kunst. De hoogtepunten (gaande van "Hank Williams", het titelnummer "Lost Hills" tot het afsluitende "Where It All Begins") volgen elkaar aan een adembenemend tempo op. Al bij al een album dat bijzonder aangenaam wegluistert en waarmee Terence Martin eindelijk de welverdiende doorbraak kan bewerkstelligen. Prachtig gewoon!


 

CALVIN B. STREET
HE AIN’T DONE WITH ME YET
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/calvinbstreets

old school blues from rockin' rippin' leads to delta blues, acoustic country style

Het eerste nummer van deze CD knalt, als ik dat zo mag zeggen, al dadelijk door m’n boxen. Het zit vol met rockige gitaarsolo’s van Calvin zelve. Als voetnoot op de CD achterkant lees ik dat Calvin op deze CD wordt bijgestaan door enkele bluesartiesten van bands uit Zuid California. Als ik zoiets lees weet ik meestal dat me vrij stevige blues te wachten staat. De volgende 2 nummers bevestigen alleen maar dat vermoeden. Gelukkig hebben deze nummers toch nog meer dan voldoende inhoud en blues om overeind te blijven. De meeste songs zijn van Calvin B’s hand zelf. Alleen voor de 3 openingsnummers en het 8ste heeft hij gekozen voor covers, covers van Willie Dixon en Sonny Thompson bvb. Op “I Ain’t Supersticious” krijg je een kleine jam op het einde met afwisselend gitaarsolo’s van Calvin zelve, Junior Reed JR. en Brian Montrey. Tot mijn verrassing keert Calvin hier en daar ook terug naar de jaren 40 en de jump jive stijl, luister maar naar “Ragtime Fantasy”. Heerlijk gewoon zo’n akoustische versie. Wat me opvalt is dat Calvin er vocaal minder goed afkomt bij de covers. Maar dat maakt hij meer dan goed op z’n eigen composities. Deze CD is niet wat je verwacht van de meeste bluesbands uit het zuiden van de states. Calvin B. Streets heeft wel degelijk gezorgd voor afwisseling en tussen al het stevige elektrische werk heeft hij hier en daar voor verrassingen gezorgd met akoustisch werk dat zeker mag gehoord worden. Enkele mooie songs zijn “Step Back”, “Ragtime Fantasy” en “Just You And Me”. Helaas vind ik weinig info over deze man en kan ik alleen maar vermoeden dat dit z’n eerste CD is. Indien dit zo is dan is het zeker een meer dan geslaagd proefstuk.


Blueswalker


 

DONAL HINELY
GIANTS
Website : www.donalhinely.com
Info :donroy@mindspring.com
Label : Scuffletown Records
www.cdbaby.com/cd/donalhinely3

Skirting the outer fringes of country, folk, and roots rock, this Texas singer/songwriter makes both intelligent and infectious music.


Mocht je de website van Donal Hinely uit Denton, Texas bezoeken dan kom je voor een verrassing te staan. De man is naast een begenadigd zanger, gitarist en vooral liedjesschrijver ook nog een 'glass harmonica' bespeler. Even verduidelijken: je plaatst een tafel vol met min of meer gevulde glazen en je wekt geluid op door met een natte vinger langs de glazen te gaan. Vreemd niet? Donal Hinely treedt met dit 'instrument' op tijdens festivals, in koffiehuizen en zelfs in kroegen en heeft al twee instrumentale CD's op zijn naam staan, waarop voor de 'glass harmonica' een hoofdrol is wel gelegd. Daarnaast is dus Donal Hinely een, in mijn ogen, uitmuntend verhalen- verteller in de beste Texaanse traditie, die zich kan meten met illustere voorgangers als Townes Van Zandt, Steve Earle of Slaid Cleaves. Dit was al duidelijk hoorbaar op zijn vorige albums "We Built A Fire" van vorig jaar en "Breakfast At Jim’s" uit 1994. Op zijn nieuwe album "Giants" verwerkt Hinely prachtige verhalen in zijn liedjes over mensen die aan de zelfkant van de maatschappij leven en persoonlijke belevenissen. Voor mij is het vreemd dat dit album niet de aandacht heeft weten te trekken van de wat grotere 'independents', want zeker de helft van de twaalf composities op dit album zijn raak; ze bevatten of hele herkenbare en catchy refreinen, zoals het vrolijke "You and Me", of hebben een zeer intrigerende tekst, zoals de herinnering aan een jeugdliefde in “Louisville” of zijn mening over de politiek rondom Irak in "Shock and Awe". Al deze liedjes zijn gegoten in een lekkere mix van folk, Americana en alt. country, die samen een goed geheel vormen. Bovendien dient Hinely ook niet te klagen over de nodige support: naast multi-instrumentalist David Henry (o.a. R.E.M, Yo La Tengo, Josh Rouse en The Cowboy Junkies), die naast zijn productietaken ook nog piano, chello en mandoline bespeelt, vind je op "Giants" bijdrage van Will Kimbrough (Todd Snider, Rodney Crowell), excellerend op elektrische gitaar. Al met al niet de minsten van het genre. Oh ... we laten we natuurlijk de mens waarom het allemaal gaat niet vergeten: de glasspelende kunstenaar Donal Hinely, voorzien van een prettige stem en bespeler van de akoestische gitaar is een echte revelatie maar met iets meer karakter in zijn stem zou hij beslist één van de groten kunnen zijn, want pennen kan hij echt wel.


 

JAMES MCMURTRY
CHILDISH THINGS
Website: www.jamesmcmurtry.com
Label : Compadre Records
www.compadrerecords.com
Distr: Sonic Rendezvous
info : www.sonic.nl
Thanks to : Jon Graveling

De in Austin wonende James McMurtry is er zo één. Een singer-songwriter met een karakteristieke stem, erg nasaal en niet de meest sterke. Op zijn laatste album “Childish Things”, opgenomen in zijn favoriete verblijfplaats, Austin in Texas, staat hij echter zijn mannetje. Bijgestaan door zijn vaste vakkundige begeleiders Ronnie Johnson (bas), Daren Hess (drums), David Grissom (leadgitaar) schotelt hij sompige countryrock voor, vergelijkbaar met de muziek van Eric ‘Roscoe’ Ambel. Op zijn nieuwe plaat staan nu eens geen ingewikkelde arrangementen, maar goed in het gehoor liggende twang met teksten die zich voor de afwisseling eens niet in poëtische of cryptische bochten wringen, maar die ons vertellen waar het op staat - dat is de countryrock die ik graag mag horen. En voordat McMurtry, die eind jaren tachtig via John Mellencamp in de muziek terecht kwam, met zijn dodelijke lessen in het donker afsluitende "Holiday" de plaat beëindigd, krijgen we niets minder dan elf prachtige songs van de Texaanse troubadour voorgeschoteld. Ach, het voegt allemaal nauwelijks iets toe aan het oeuvre van McMurtry, maar toch is "Childish Things" typisch zo'n plaat die je op ieder willekeurig moment kan draaien. Zoals gewoonte nam McMurtry hier ook zelf de honneurs van producer waar. En, eerlijk is eerlijk, hij heeft zich meer dan behoorlijk van die taak gekweten. Zo zit de uitgestrektheid dat het protestlied "We Can’t Make It Here" wordt aangemeten, het nummer bijvoorbeeld als gegoten. Deze song was vorig jaar tijdens de verkiezingen gratis te downloaden en is nu terug te vinden in ongecensureerde versie op deze nieuwe plaat. Een eerste subtiel hoogtepuntje zodoende, maar zeker niet het laatste! Stephen King beschreef de song als "stark and wrenchingly direct, this may be the best American protest song since (Bob Dylan's) "Masters of War'", en over McMurtry zei King : "the truest, fiercest songwriter of his generation." In het schrijven van eigenzinnige verhalende liedjes verdiend McMurtry zeker zijn plaats in het rijtje: Robert Earl Keen Jr, Dave Alvin en Ray Wylie Hubbard. Andere uitschieters zijn de in Chuck Berry-style, rockende cover van Peter Case's "Old Part Of Town", het in duet met Joe Ely gebrachte "Slew Foot" en de accordeonbijdrage van Bukka Allen in "Charlemagne’s Home Town". En dan vielen wij tenslotte ook nog voor het bekoorlijke tweetal, "We Can't Make It Here" en "Six Year Drought", de sociale bekommerheid van McMurtry, héél straf dus! Sterke plaat trouwens in haar geheel van een grote meneer, die eindelijk z’n juiste draai lijkt te hebben gevonden. "Childish Things" is een briljante plaat die geen enkele rootsliefhebber over het hoofd mag zien.


 

BILLY BOY ARNOLD
CONSOLIDATED MOJO
Label : Electro-Fi Records
www.electrofi.com
info@electrofi.com
Distr.: Parsifal
www.parsifal.be

 

Kijk, dat mag ik wel: een titel die simpel en direct de lading van het gebodene dekt. Nu draait Chicago harmonicalegende Billy Boy Arnold inmiddels ook al lang genoeg in het blueswereldje mee om te weten dat eenvoud vaak de beste keuze is; al in de jaren vijftig was hij een vaste klant in de Chess-studio's. Op zijn laatste album "Consolidated Mojo" (2005), opgenomen in 1992 en geproduceerd door Electro-Fi labelmaatje Mark Hummel, laat Arnold een staaltje van zijn harmonica vuurwerk zie en bewijst hij nog altijd als geen ander de harmonica te beheersen, en ook zijn stem lijkt nauwelijks geleden te hebben onder het verstrijken van de jaren. Begeleid door Rusty Zinn (gitaar), Tom Mahan (piano), Ronnie James Webber (bas) en Mark Bohan (drums) stookt Arnold vanaf de eerste noten van "I'm A Man" het bluesvuurtje hoog op, om dan niet meer uit te laten gaan voor de laatste klanken van Arnold's klassieker "Dirty Muther Fuyer" drie kwartier later verstorven zijn. Ook andere klassiekers als "I Wish You Would", passeren de revue. Ok, Billy Boy Arnold heeft wereldklasse en bij sommige tracks klinkt hij vrij herkenbaar, bij andere is het duidelijk dat hij samen met de door Mark Hummel samengestelde band, naar een eigen identiteit streeft. Vocaal is Arnold zeer sterk, maar zijn harmonicaspel is nog uitstekender. Na de sterke opener komt Little Walter’s "Me and Piney Brown" traditioneel aan de beurt, evenals nummers uit zijn VeeJay periode en natuurlijk enkele songs van zijn mentor John Lee Williamson konden niet ontbreken bij deze opnames, zoals "I Hear My Name Ringing", dat hij volledig met band brengt en "Sonny Boy’s Jump" waar hij enkel begeleiding heeft van Tom Mahan op piano. Dat het deze band niet alleen te doen is om het brengen van zuivere blues waar mondharmonica de boventoon heeft, is een niet mis te verstane boodschap. Zo levert Rusty Zinn op gitaar de perfecte notatie om het geheel boeiend en variërend te houden. De Chicago blues, de unieke sound van de jaren '50 staat wel degelijk neutraal op "Consolidated Mojo". Zet alvast uw stereo maar op luid, want dit is genieten!


 

KRISTA DETOR
MUDSHOW
website : www.kristadetor.com
Email : fishroad@aol.com
Label : Tightrope Records
www.cdbaby.com/cd/detor2

Timeless Americana Masterwork.. songs that will stand the test of time with lyrical mastery and lush vocals; 'A pouch of gems..' - Arthur Wood, Folkwax Magazine... Country alt theatrical bluesy piano-based eclectic pop.

Krista Detor, de naam zei ons een paar weken geleden ook nog helemaal niets, maar toen kwamen we bij toeval op haar website terecht en hoorden we fragmenten van haar cd "Mudshow". Fragmenten die ons direct betoverden, waarna we zeker wisten dat we deze cd zo snel mogelijk in huis moesten halen. Dat heeft nog even geduurd, want we hebben deze in eigen beheer uitgegeven cd van ver moeten halen. Toen hij eenmaal uit de speakers kwam was de betovering nog sterker dan bij eerste beluistering. Wat een talent horen we hier aan het werk! Krista Detor beschikt over een mooie warme stem en schrijft prachtliedjes zoals ook haar idool Leonard Cohen ze schrijft. Prachtliedjes die worden voorzien van een betrekkelijk ingetogen, maar o zo doeltreffende muzikale omlijsting. "Mudshow" is zo'n cd die je na één keer horen al niet meer wilt missen en die je vanaf dat moment koestert als een kostbaar kleinood. Avontuurlijke muziek, die toch ook laid-back is, en waarin je door die soepele stem van Detor moeiteloos naar binnen getrokken wordt. Haar eerste cd, "A Dream in a Cornfield" (2003), sloeg zo geweldig aan dat er alleen via mond-tot-mondreclame al enorm veel van verkocht zijn via CD-Baby. Want volgens de President, Derek Sibers van CDBaby.com waszij één van de grootste nieuwe vrouwelijke singer-songwriters van dat jaar. Hij zei over haar debuut: "Creative, very diverse... from quirky to piano to pop, to full out produced blues...". Nu ligt er dan eindelijk haar nieuwe album "Mudshow", en het is meteen een onvergetelijk meesterwerkje geworden. Als er ook maar enige gerechtigheid is op deze wereld zou Krista Detor binnen de kortste keren net zo beroemd moeten zijn als bijvoorbeeld een Shawn Colvin, met wie ze muzikaal wel veel raakvlakken vertoont. Dat zal wel helemaal lukken, want de meeste liedjes op "Mudshow", zijn door haar zelf geschreven, behalve "A Red Bowl", een song van Aurora Detor en de titeltrack, co-written met producer David Weber, die trouwens te horen is op enkele songs op zijn akoestische gitaar en als backing vocals. Zo horen we ook Rick Hackler (dobro) in "Dancing In A Minefield" en Stats Klug (mondharmonica) in "The Ghosts Of Peach Street". Ze heeft dus een fantastische band om zich heen verzameld die op een perfecte alerte manier in haar improvisaties en arrangementen meegaat, waardoor de cd spannend is van begin tot eind. Spannend en ontspannen tegelijk eigenlijk, want er wordt weliswaar op het scherpst van de snede gemusiceerd, maar tegelijkertijd ook zeer relaxed. Een combinatie die je niet vaak tegenkomt. We durven hier dan ook gerust van een meesterwerkje te spreken. Kortweg : "Mudshow" is een cd die verwarmt, betovert en troost omwille van haar mooie stem en haar verfijnd pianospel. Een cd die niet onder doet voor welke vrouwelijke singer-songwriter plaat dan ook, en net zo makkelijk een klassieker uit de jaren 70 als een meesterwerk uit 2005 kan zijn. Onmisbaar voor iedere liefhebber van vrouwelijke singer-songwriters.


 

AJ CROCE
EARLY ON - THE AMERICANA RECORDINGS 1993-1998
Website: www.ajcroce.com
Info : roggie@rajiworld.com
Label : Seedling Records/
Eleven Thirty records
www.eleventhirtyrecords.com
Distr: Sonic Rendezvous
info : www.sonic.nl


Om een lang verhaal kort te maken: A.J. is de zoon van wijlen Jim Croce, die aan het begin van de jaren ’70 uit leek te groeien tot een wereldster maar vervolgens verongelukte. Geen slap aftreksel maar een waardige opvolger van zijn vader. Wat het meeste opvalt, is zijn doorleefde rauwe stemgeluid. Erg bijzonder voor een dertiger. Qua stem gelijkend op die van Joe Cocker maar dan in het kwadraat. In de Verenigde Staten werd A.J. tien jaar geleden warm onthaald, maar in Europa worden zijn cd’s vooral genegeerd. Dat heeft alles te maken met het wisselende niveau van zijn cd’s en het ontbreken van stijlvastheid. Ron Goldstein en Peter Bauman (Private Music) tekenden A.J. eerste contract, goed voor twee albums. Het eerste "A.J. Croce”, geproduceerd door T-Bone Burnett en John Simon en vervolgens “That’s Me In The Bar” (1995), geproduceerd door Jim Keltner met bijdrages van Ry Cooder, David Hidalgo en natuurlijk Keltner zelf. Croce’s derde release “Fit To Serve” was opgenomen in Memphis en de productie was in handen van Jim Gaines (Van Morrison, Santana, The Steve Miller Band). Met zijn vierde album "Transit” kwam hij op een keerpunt waarover hijzelf zegt :” I had been playing blues based music for a long time and I was ready to try something new”. Begin dit jaar verscheen zijn vijfde album "Adrian James Croce", en was meteen een flinke stap terug in de goede richting. Na aalgladde radiopop koos Croce voor klassieke singer-songwriter pop die veelvuldig deed denken aan het vroege solowerk van Paul McCartney, maar ook raakte aan James Taylor en Randy Newman. Het was een knappe en zeer aangename cd die de sfeer van de jaren 70 ademde, maar nergens klonk als overbodige retro. Dit album verscheen op zijn eigen label Seedling Records, hij produceerde het album samen met Michael Vail Blum (Madonna, Pink Floyd) en was een plaat waarop Croce zondermeer liet horen tot de betere singer-songwriters van het ogenblik te mogen worden gerekend, en daar konden alle aanwezigen op het Take Root festival van meespreken, want aldaar kwam hij zijn laatste plaat promoten. Op deze verzamelaar, "Early On- The Americana Recordings 1993-1998", staat werk uit zijn beginperiode. Daar zijn album "That’s Me In The Bar" niet meer verkrijgbaar is in de handel is dit een unieke mogelijkheid om dit album aan te schaffen, want op "Early On" staan negen van de twaalf tracks van dit album. En ook hier horen we een A.J. met zijn heerlijke gruizige Tom Waits achtige stem en met een broeierige southern swampy, bluesy, jazzy begeleiding, en met een droom aan gastmuzikanten van o.a. :Ry Cooder, Jim Keltner, David Hidalgo, Robben Ford en met prachtige achtergrond vocalen van soulbroeders Sweet Pea Atkinson en Sir Harry Bowen. En met ... Rootstime; Enfin, je hebt het ondertussen natuurlijk al lang begrepen: wij vinden deze verzamelaar, waarvan deze achtien tracks geproduceerd zijn door: John Simon, T-Bone Burnett, Jim Ketner en Jim Gaines, een aanrader van jewelste!


 

GJUNLER ABDULA & PARNE GADJE
BIZOAGOR
www.roma-emancipatie.org
Label : Smoked Recordings
www.smokedrecordings.com
info@smokedrecordings.com
Label: Munich Records
www.munichrecords.com
info@munichrecords.com


Parne Gadje betekent "witte niet-zigeuner". De goede verstaander weet dan genoeg: Parne Gadje speelt geen zigeunermuziek, maar Gadjo-muziek. In de interpretatie van Parne Gadje betekent dit dat begonnen wordt bij bestaande Roma-liederen of volksmuziek uit Servië, Macedonië en Griekenland maar dat een eigen weg in wordt geslagen en invloeden uit de gehele Europese volksmuziek voorbij komen. Regelmatig wordt overgegaan op een buitengewoon originele en vrije bewerkingen en improvisaties gebouwd rond oosterse, Griekse en Turkse toonladders. Parne Gadje bestaat grotendeels uit dezelfde leden als Big Low, met dat verschil dat in dit geval bandeonist Marc Constandse de centrale figuur is. Wat Parne Gadje dan ook met deze band deelt is de passie, de intimiteit en buitengewone kundige muzikanten, die bovendien totaal opgaan in hun muziek. Daarnaast wordt net als bij Big Low gespeeld op instrumenten als de Velofoon en de Fietsbandenbas die door de band zelf zijn bedacht en gemaakt. Parne Gadje heeft in minder dan 3 jaar tijd zijn naam als ‘s lands meest opwindende en inventieve folkgroep gevestigd. De onwezenlijke Balkan improvisaties op hun debuutalbum "Isi li vilo Akate" (2003) en het geblakerde Rroma/Rebetiko getinte optreden op de majestueuze opvolger "O Manus" (2004) hebben de groep simpelweg in een klasse op zich geplaatst. Voeg hier de virtuositeit, stijlvermenging, bizarre zelfgebouwde muzikale gevallen en hun verbazingwekkende live reputatie aan toe. Deze maand verschijnt het nieuwe album "Bizoagor", een project met Gjundler Abdullah dat een geheel nieuwe kant van Parne Gadje laat zien. Dit project is dus de oogst van een vriendschap die ontstond tussen Marc Constandse en Romadichter en -activist Abdula in de late 90er jaren. Gjunler was een gepubliceerde toneelschrijver en journalist, en het eerste Rroma lid van het stadsbestuur van Skopje in Macedonië voordat hij vluchtte voor de oorlog in Joegoslavië en zich in Nederland vestigde. Marc Constandse schreef de muziek voor "Bizoagor", Gjundler Abdullah schreef gedichten. Het is vooral een studioproject, waardoor het lastig wordt om live uitvoeringen te doen. Dat is dan ook niet de bedoeling, al zal Parne Gadje er wel aan werken om delen van "Bizoagor" op te nemen in de concerten. De muziek is heel anders dan die van het laatste album "O Manus". Op de website van Smoked Recordings wordt het project omschreven als 'soundscapes voor het donkere woud van psyche en ziel'. Ter vergelijking worden de albums "The Black Rider" (Tom Waits) en "The White Album" (Beatles) genoemd, met daarbij een scheut Goran Bregovic, maar "Bizoagor" heeft wel een geheel eigen karakter.


 

CONAN & THE SHOWDOGS
TONE DEAF AND COLOR BLIND
Website : www.conanandtheshowdogs.com
Label : Right Road Records
RightRoadRecords@aol.com
www.cdbaby.com/cd/conanshowdogs2

Conan heeft ons sinds zijn indrukwekkende debuut "From NY To TN", zes jaar op dit nieuwe album laten wachten, maar het was het wachten wel waard. "Tone Deaf and Color Blind" is een goede titel voor dit album want het laat een zeer vitale Conan horen. Hij bewandelt niet direct nieuwe wegen, maar zijn gitaarspel en zijn grofkorrelige zang zijn weer van hoog niveau. Muzikaal komt er met hulp van diverse bekenden, zoals Nashville's gitarist Jason Teska (Back Alley Boys) en Lou Segreti (Zoid, Kane, Bloodline) op piano en Hammond B3, weer van alles langs: roots, blues, rock ... "From NY To TN" was te rangschikken onder de alt.country, maar met zijn nieuwe album heeft de rootsrock wel meer de bovenhand. Zo wordt Conan verder terzijde gestaan door The Showdogs, zijnde Michael P. Ryan op bas en "Crash" Dan Earson op drums. Ook op deze cd schotelt dit trio uit New York ons weer een portie onweerstaanbare rocksongs voor. Rocksongs met invloeden uit de rock 'n roll, de new wave en power pop die altijd iets heerlijk eigenwijs en knulligs hebben, maar tegelijkertijd onweerstaanbaar catchy klinken. Waar de band op haar vorige cd wel eens de neiging had om te vervallen in meligheid, is "Tone Deaf and Color Blind" een bloedserieuze plaat, die net zo makkelijk bluesrock, country of garagerock voorschotelt. Vanaf de 'two-step' opener, "Worth A Dime" tot het soulvolle "Can't Give You My Heart" rockt deze plaat als de pest. Er staan geen zwakke songs op dit album, maar de meest opvallende tracks zijn wel na de opener, tracks 2 en 3, zijnde "Change Of Heart" en "Back Home". Naast de reeds genoemde songs is "Till The Road Runs Out Of Bricks" ook zeer de moeite waard. Alle songs zijn door Conan zelf neergepend, behalve "The Way It Used To Be", deze track is co-written met Tony Barone en Eileen Fioramonti. Barone, is de broer van jazz gitarist, Jeff Barone, en speelt piano op "Can't Give You My Heart". "Tone Deaf and Color Blind" is gewoon een prima album van Conan and the Showdogs, een band die door velen al was afgeschreven.


 

DANNY BROOKS
SOULSVILLE ROCK THIS HOUSE
website : www.dannybrooksmusic.com
label : His House Records
info : info@dannybrooksmusic.com
www.cdbaby.com/cd/dbrooks3

"Jim Dickinson, Legendary Memphis Producer, says "Danny's voice tells you he's been through the pain of experience and the promise of hope. North American folk sounds that go beyond fashion or trend. Part of a tradition as old as the New World Frontier. He tears away at the text of today's world with the vision of the true believer I know him to be. His songs say it all. "

 

In 1987 besloot Danny Brooks een streep onder zijn drugs/alcohol verleden te trekken, een verblijf in de gevangenis en de daaraan verbonden verplichte ontwenningskuur brachten hem in contact met de "Lord" en sindsdien gaat deze Canadees (Toronto) als een brave koorknaap door het leven. De man vindt nu zijn genot in het aanbidden van de Heer en het maken van prima Soul/Rhythm & Blues. Invloeden van Sam Cooke, Taj Mahal, Otis Redding, Solomon Burke, The Blind Boys Of Alabama die je al kon terugvinden op de vorige albums van Brooks, “Souled Out ’N Sanctified" (zie review juli 04), "Live at the Southside Shuffle" (01), "It's a Southern Thing" (98), "After the Storm" en "Rough, Raw & Simple" krijgen een verlengstuk in het onlangs verschenen album "Soulsville Rock this House". Maar met de opener "Can't Keep a Good Man Down For Long" en "Never Go Wrong Doing Right" kan Brooks good old Bob Seger, verdwenen van de aardbodem (?), aan zijn lijstje van muzikale bronnen toevoegen. Prima rockertjes met een schitterende Richard Bell op piano, B3, Wirlitzer, die overigens ook tekende voor de produktie van dit album. Met Danny's bekering is het dan ook geen wonder dat de Lord uitvoerig wordt geprezen ... maar dan op een aangename manier waarbij soul, blues, gospel de aanwezige kerkgangers uit de banken doen opveren. Met "Hold On" en "Stand Up" laten de blazers zich gelden en met "Rock This House" dat tot stand kwam na een ontmoeting met the Blind Boys zou de Lord wel eens kunnen overwegen om zijn trukje van vroeger nog eens over te doen ... "Walk on Water" en the Blind Boys Of Alabama zouden wel eens hun met die hernieuwde stunt of mirakel hun brilletjes aan de muur in Lourdes/Scherpenheuvel kunnen opbergen. De backingvocals werken in die mate aanstekelijk dat je willens nillens meezingt en je de handjes richting hemel doen bewegen. Alleen "Sister Act" Woopie Goldbergh ontbreekt nog in het plaatje. Maar ook een portie John Lee Hooker blues in de song "Yonder Cloud" inclusief de "How, How", de schitterende soul à Otis Redding/Solomon Burke in "You'll Find A Way" (met dat B3 orgeltje) en de herinnering aan Joe Tex in "Good Love is Hard To find" geven aan dat Brooks beschikt over een formidabele strot die door merg en been snijdt. De brave man laat dan ook niets onverlet om de Heer te danken en als het moet zelfs "Down on His Knees", het zal de Almachtige bewegen tot "Tears from Heaven" en hopelijk doet Hij bij iemand een lichtje branden hier ter lande... soul/blues/r&b/rock/gospel ... Danny Brooks & the Rockin' Revelators staan te springen om naar Europa te komen ...wie ?


 

JOY LYNN WHITE
ONE MORE TIME
Website: www.joylynnwhite.com
Label : Thortch Recordings
Distr: Sonic Rendezvous
info : www.sonic.nl


Dat er elke week wel een paar platen uitkomen die mooi zijn is absoluut waar. Je hoort ons daar ook zeker niet over klagen. Maar een echt bijzondere, dat blijft een zeldzaamheid. Pas verscheen het nieuwe album van Joy Lynn White, "One More Time", en dat is zo’n zeldzaam moment. Deze plaat van Joy Lynn White is een mijlpaal. Let op, dit is niet de nieuwe Lucinde Williams. Mij doet deze plaat heel erg aan een mix van Robbie Fulks, Lucinda Williams, Iris DeMent, Buddy Miller, Dwight Yoakam, Amy Rigby en Chip Taylor denken, dan heb je meteen een handvat om haar te plaatsen. Het is ook met deze artiesten dat ze de voorbije jaren de backing vocals en zelfs de opening act verzorgde, zo verwierf ze in Nederland enige bekendheid door optredens op het Blue Highways festival. Dus liefhebbers van vrouwelijke singer-songwriters opgelet, want wat is deze Joy Lynn White goed! Een enkeling wist dit al lang, want haar vorige cd, het door Pete Anderson geproduceerde "The Lucky Few", werd de hemel in geprezen en ook haar, inmiddels tot een collector's-item uitgegroeide, "On Her Own" werd overladen met superlatieven. "One More Time", is een prachtplaat die het ook al niet misselijke "The Lucky Few" op alle fronten overtreft. Bijgestaan door producer Kyle Lehning (Waylon Jennings, Randy Travis, George Jones, Tammy Wynette) aan de toetsen en topmuzikanten zoals Duane Jarvis (gitaar, mandoline), George Bradfute (gitaar), David Jacques (bas) en Paul Griffith (drums), schotelt Joy Lynn White ons op haar nieuwe plaat het ene na het andere hoogtepunt voor. Hoogtepunten die citeren uit de country, blues, rock en soul en worden gedragen door White's heerlijke stem. "One More Time" komt aan als een mokerslag. Het begint opvallend met de countryrockertjes "Keep This Love" en "I’m Free", traditionele songs à la Williams, precies zoals we het graag horen. Het meer singer-songwriterwerk horen we in "Just Some Girl" met een prachtige bijdrage van Phil Lee op mondharmonica en in het R&B getinte "A Certain Boy" met verzorgende backing van Amy Rigby zijn nummers geschreven door anderen, maar de andere negen nummers zijn allemaal door haarzelf neergepend, of met de hulp van o.a. Duane Jarvis en Walter Egan. Na het vierde nummer "Girls with Apartments in Nashville", is er weer dat typische Joy Lynn White geluid. Een diepe donkere stem, arrangementen die je soms de stuipen op het lijf jagen, spanning die wordt opgebouwd tot huiveringwekkende proporties en vooral emotie. Er zijn niet veel platen die je zo bij de strot grijpen als deze en hoe vaak je hem ook hoort, het gevoel blijft. Een angstaanjagende cd die rare dingen doet met een mens, maar wat is het mooi.


 

MELANIE
PHOTOGRAPH DOUBLE EXPOSURE
Website: www.melaniemusic.net
Label: Munich Records
www.munichrecords.com
info@munichrecords.com

 

Melanie is natuurlijk de hippiezangeres die in de jaren ’60 en ’70 verantwoordelijk was voor prachtige liedjes als "Beautiful People" (enige jaren geleden nog succesvol gecoverd door Mathilde Santing), "Look what they've done to my Song" en "Lay Down". "Photograph Double Exposure" is haar nieuwe plaat en een aangename verrassing! Want dit is een een in gelimiteerde oplage (slechts 3500!) verschenen geremasterde versie van haar succesvolle plaat Photograph uit 1976 en met bonus cd met nooit eerder uitgegeven materiaal. In april 2004 bracht ze ook het album "Paled By Dimmer Light" en was volgens mij het meest persoonlijke en briljante van al haar albums in al die jaren. En toch weet ze ons weer te verrassen met haar nieuwe album, niet bepaald een overbodige, maar een aardige, remake van "Photograph", het werk van een idealistische zangeres die nog steeds iets te vertellen heeft en dat kan u zelf beleven op maandag 31/10 in De Lakenhallen te Ieper. Melanie Safka werd geboren in Astoria, een wijk in Queens in New York, als dochter van Fred en Polly Safka-Altamare. Op 5-jarige leeftijd maakt ze haar eerste plaatje, het loepzuivere, à la Shirley Temple gezongen, "Give A Little Kiss". Na de highschool treedt ze met haar gitaar op in coffeehouses in Greenwich Village en gaat overdag naar de American School of Drama. Bij een auditie voor een toneelstuk loopt ze de verkeerde deur in, waar de jonge talentvolle producer Peter Schekeryk haar vraagt wat te zingen. Hij is zo onder de indruk van haar stem en liedjes dat hij haar prompt een contract aanbiedt. In 1968 trouwt ze met hem.Gilbert Becaud haalt Melanie naar Parijs, waar ze tussen de kamelen en revue-danseressen in L'Olympia optreedt. Ze zal hier een liedje over schrijven: "Tuning my guitar". Daarna treedt ze in Nederland op bij Singing Europe en heeft haar eerste successen. Dezelfde zomer speelt ze op het Woodstock-festival (1969) waar het publiek kaarsen aansteekt tijdens haar optreden. Het is de eerste keer dat dit gebeurt. Uiteindelijk wordt het verboden door de brandweer, maar Melanie heeft de traditie in werking gezet.Melanie maakt sindsdien jaarlijks een plaat of CD, zij en Peter Schekeryk, die al haar platen produceert, krijgen drie kinderen die alle drie met Melanie optreden. De laatste jaren wordt ze begeleid door haar zoon, Beau 'Virtuoso' Jarred Schekeryk op gitaar. Melanie werd een icoon van de golden sixties en de flowerpower. En ze blijft muziek maken. Ze reist over de wereld voor concerten en tours. Ze is de wereld rond nog dagelijks op de radio te horen. CC Ieper slaagde erin om Melanie voor een exclusief concert naar België te halen. Op maandag 31oktober kan u in Ieper kennis maken met haar recentere werk en opnieuw genieten van haar grootste successen want CC Ieper slaagde erin om bloemenmeisje Melanie voor een exclusief concert naar België te halen.

 


 

BRUCE COCKBURN
SPEECHLESS
Website: www.brucecockburn.com
Label : Cooking Vinyl / Bertus
Distr.: Bertus
www.bertus.nl

De Canadese singer-songwriter Bruce Cockburn maakt al sinds 1970 platen, en leverde in de jaren tachtig met "Stealing Fire" en "Nothing But A Burning Light" wat mij betreft zijn beste werk af. En om gelijk met de deur in huis te vallen: dat niveau komt met zijn nieuwe album "Speechless -The Instrumental Bruce Cockburn" wel dicht in de buurt. Want hoewel de plaat bij een eerste beluistering weinig nieuws lijkt te bieden, ontdek je bij iedere luisterbeurt nieuwe dingen. En dit is vooral te danken aan hoe vloeiend zijn gitaarbeheersing wel is. Bruce Cockburn werd in 1945 in Ottawa geboren. In 1969 bracht hij zijn eerste plaat uit. Inmiddels heeft hij ruim 30 platen en cd’s op zijn naam. In Canada (en in mindere mate ook daarbuiten) heeft hij een grote en trouwe schare fans. Zijn aanvankelijke folk-stijl smeedde hij met de tijd door de verwerking van allerlei verschillende invloeden (rock, jazz, blues e.a.) om tot een geheel eigen geluid met vele gezichten. Over het werk van de vroege Cockburn hangt een spiritueel waas, dat op zijn best vaag genoemd kan worden. Dan bekeert hij zich in 1974 tot het christendom en gaat hij teksten schrijven vol mooie en rijke religieuze symboliek. Je zou de jaren 1970-1980 Cockburns periode van oriëntatie kunnen noemen. Maar dan komt hij omstreeks 1980 in een geestelijke crisis terecht. Zijn huwelijk spat uiteen en hij verhuist naar de grote stad Toronto. Deze opeenstapeling van gebeurtenissen lijkt voor Cockburn de scheidsmuur doorbroken te hebben tussen zijn eigen veilige wereldje en de onveilige politieke en sociale werkelijkheid van de moderne wereld, getuige zijn album "Inner City Front". Dat Cockburn een periode van desoriëntatie doormaakte, wil niet zeggen dat hij ook van zijn geloof was afgevallen. Het leek er eerder op dat hij in geestelijk opzicht sterker uit de crisis tevoorschijn kwam, zoals zo vaak het geval is. De desoriëntatie leidde tot heroriëntatie. Voor Cockburn betekende deze heroriëntatie dat hij nu meer politiek getinte songs ging schrijven. Vanaf zijn eerste platen was reeds duidelijk dat Cockburn een singer- songwriter was waarmee we in de toekomst rekening moesten gaan houden. Het geraamte van zijn zeer persoonlijke stijl, virtuose vingervlugheid in swingstijl gekoppeld aan een wijde verbeeldingskracht, was hierop voor het eerst echt te horen. Dit idee onderstreept "Speechless" nog eens dunnetjes, mede doordat er nu buiten de Canadese landsgrenzen belangstelling wordt getoond en voor de nieuwsgierigen onder u wordt nu opnieuw een kennismakingskans geboden door middel van deze instrumentale plaat met zijn mooiste tracks uit zijn vorige platen en een aantal speciaal voor deze gelegenheid nieuw ingeblikte nummers.Terwijl je je afvraagt hoeveel arrogantie het vergt om enkele nieuwe songs op een collectie te plaatsen, een gril van deze tijd waar hij niet als enige mee komt, valt het op hoe goed deze songs zijn. Waar eerdere artefacten nogal eens dreigden te verzanden in een voortkabbelende exercitie, met alle mogelijke respect voor 's mans virtuositeiten en minstens zo indrukwekkende lyriek, is "Speechless" een compleet en tot de laatste noot toe boeiend werkstuk. Met volop de bekende ingrediënten, folk-jazz in "Rouler Sa Bosse" en "Rise And Fall", fingerpickingwerk in "Foxglove", country blues in "Sunrise On The Mississippi" en "King Kong Goes To Tallahassee", en tevens soundtrack-achtige filmmuziek in "Rise And Fall" en "Islands In A Black Sky". Vastgesteld kan worden dat de spirit van Bruce Cockburn inmiddels velen heeft aangesproken, niet in de laatste plaats door de vorm waarin deze gegoten wordt. Of het nu jazz, blues, reggae, of ander soort wereldfolk is, hij komt er schijnbaar achteloos mee weg. Niet voor niets kreeg hij in 1997 een Honorary Doctor of Music Degree op de Berklee College of Music, waar hij jazzcompositie studeerde. Kortweg: Bruce Cockburn levert met "Speechless" een prima plaat voor de late uurtjes af.


 

GAS MONEY
22 DOLLARS
website : www.gasmoneyweb.com
label : eigen Beheer
info : info@gasmoneyweb.com
www.cdbaby.com/cd/gasmoney2

 

Bloed, zweet en tranen heeft het gekost om in het bezit te geraken van dit album ... want moedertje/vadertje post haar/zijn wegen zijn ondoorgrondelijk. Maar het was de moeite waard om te blijven aandringen waar het eventueel zou gearriveerd zijn. "Raw at. country tunes that swing from loose acoustic hootenanny ballads to growling roadhouse rockers; sometimes within the same song. With Rolling Stones twangy country swagger and true honky-tonk soul" (CD Baby & Miles Of Music). Zeg nu zelf .... meer moet dat niet zijn om onze interesse te wekken en het drietal: Adam "Ponyboy" Driscoll, die de band inmiddels heeft verlaten (bas, harmonies), Tony Bello (drums, washboards, bongos) en frontman/singer/songwriter Fred Stucky (guitars, banjo, mandolin, lap steel) oftewel Gas Money hebben onze hoog gespannen verwachtingen grandioos ingelost. Met enkele 45 toeren singeltjes midden jaren negentig en een track op de benefiet cd "Flaming Burnout" bleef Gas Money maar wat aanmodderen maar met het album "Hopeless Love Affair" (02) geraakt alles in een stroomversnelling. Het bordje "Sold Out" moest tevoorschijn getoverd worden, het gezaghebbende Blue Suede News rangschikte de sound onder : "Kind of like the Rolling Stones approach to country music" en Nan Warshaw/Bloodshot Records omschreef het als "Garage Country". In ieder geval, het is een self produced, self recorded, self promoted en self fulfilled album geworden met ondermeer elf eigen hersenspinsels. Het draaien van de opener "Drink Tickets" zou verplichte kost moet worden bij het aanschaffen van drankbonnen/jetons op ieder alt.country/Americana festival, het hemels pedal steel geluidje op "Nashville Hotel" zorgt er voor dat de song uitgroeit tot een heus pareltje en krijgen wij onvervalste bluegrass met het eigen "Pretty Bar Girl" en hun versies van de Carter Family songs (" Cannonball Blues" en "Black Jack David"). Prima Americana en het

ink tickets and 22 dollars" moet aardig vertoeven zijn daar in de omgeving van Philadelphia met "the Whiskey Drinkin Friends" (stevige honky tonk met de upright bass van Chris "Topper" Benton) en als het tempo serieus de hoogte ingaat met de prima roots/rockabilly nummertjes ... "Duggo", "Ballad of Tom Smith" en "Diggin a Hole to Bury My Heart" (origineel van Jimmy Lee, met Nate Fleming on that little bit of steel ...!) is het party time geblazen. Druk van de ketel en met "Ridin the Rails en "Dixie Girl" en de twee "outtakes" (South Philly Skyline" en "Gatlin Gun Blues") laten Gas Money uiteindelijk een aardig visitekaartje achter dat clubeigenaars en roots/alt.country/Americana festivals moet kunnen overtuigen om Gas Money stante pede naar Europa te halen. Met dank aan Neil Drucker from Record Cellar.


 

THE HONEYBEES
THE BEE SIDES
website :www.rockabilly.net/honeybees
label : El Toro Records
info : barb@rockabilly.net
the-honeybees@rockabilly.net
www.cdbaby.com/cd/honeybees
www.eltororecords.com

Ladies first ... en na een uitgebreide toernee door Canada , Spanje, Frankrijk, Zwitserland, optredens op Green Bay en Viva Las Vegas, maken wij voor de "bijtjes" Barb Clifford (vocals), Rachel Decker (vocals), Theresa Drda (drums) en spilfiguren van the Honeybees (from Chicago) uitvoerig tijd om hun album "The Bee Sides" eens onder de loepe te nemen. Rockabilly, country Western swing met "A Fool Like You" (met een prima steel gitaartje), prima covers van de klassiekers "Just Because" en " Hip Shakin' Baby" (J & D Burnette) en voortreffelijke jumpblues met "Ruby's boogie", "Little Jonah" (met een leuk steel gitaartje). Ondermeer een aantal eigen songs die in de vakkundige handen van producer Billy Horton (Horton Brothers) een eigen leventje gaan leiden. De vergelijking met de Nederlandse Miss Mary Ann, the Ranch Girls en Annita "the gal with Torque" (voormalig lid van the Haystack Hi-Tones, guest bij Paladins optredens en na een zwaar verkeersongeval terug met haar band the Starbombers) zijn niet uitzonderlijk, temeer omdat Billy Hornton ook betrokken was bij het tot stand komen van Annita's album "What Good 'll It to Me" (02). The Honeybees lijken mij een prima roots act waarbij de harmonieuze samenzang van the ladies Barb Clifford en Rachel Decker ondermeer in de pareltjes "Teardrops From My Eyes", "I ain't Worried About Tomorrow" en "Outta Gas" tot hun recht komen, en waarbij de originele '40/'50 sound die wat refereert naar de Miller/Andrew Sisters perfect weet samen te smelten met hedendaagse rockertjes als "Cherries Jubilee", "Sugar & Spice" en "Road Trippin'". Songs waarin de mannelijke leden Mark Braun, Mike Hogeorges en Shawn Koch de hemelse samenzang van de "bijtjes" omhullen met prima gitaargepingel en de songs een Rosie Flores/Annita meets the Paladins stempeltje geven. Bovendien krijg je van de 'hidden' track "Got You On My Mind" een a-capella uitvoering die dit album alleen al een sterretje meer oplevert. Rock & roll/rockabilly/jump blues/hillbilly boogie/Western swing ... maar voornamelijk schitterende vocals! " If you enjoy roots music and want to practice your swing and jitterbug moves on the dance floor, this band won't disappoint." (Sara Filzen - Shepherd-Express Milwaukee, WI. ) en (SWA). Oh ja, mocht je in de buurt zijn van Chicago, spring eens binnen in Barb's nieuwe cafe/coffeeshop. (www.mojoeschicago.com)


 

JON ITKIN
OREGON website : www.jonitkin.com
label : Eigen Beheer
info : jonitkin@hotmail.com
www.cdbaby.com/cd/itkinjon


Het was het schitterend album "Legionaires Disease" van Scotland Barr & the Slow Drags" (rev. Okt.05 ) dat ons wees op het bestaan van de 23 - jarige singer/songwriter/gitarist Jon Itkin. Hij maakte een tijdje deel uit van the Slow Drags (lead gt, harmonica), schreef een tweetal songs voor Scotland Barr's debuutalbum en besloot onlangs om onder leiding van Jason Robbins (bekend van zijn werk met Pete Anderson/Little Dog Records/Dwight Yoakam) een tiental eigen songs op te nemen. Het erg beperkt budget was er de oorzaak van dat de meeste opnames doorgingen in het huis van Robbins met de minieme hulp van twee microphones en een laptop. "Snotneus" Itkin werd geboren in Rochester, New York maar kreeg de smaak van muziek maken te pakken in het muzikale vruchtbare Oregon, Portland. Bob Dylan, Nirvana unplugged, Townes Van Zandt, the Band, J. Cash, Wilco, Beck zijn de voornaamste bronnen en dat weerspiegelt zich tenvolle in dit album. Itkins, die voor zijn songs ondermeer inspiratie zoekt in de boeken van William Faulkner, Denis Johnson ("Jesus Son"), de fotografie van Dorothea Dix, of te rade gaat in zijn eigen wereltje (ex girlfiend ode, a hungover song about loss, to my imaginary kid, de vrouwengevangenis in Coffee Creek). Guitar - based songs, telecaster, slide gt, lap steel, een portie harmonica zorgen er voor dat alles overgoten wordt met een heerlijk country-rock/Americana/folk sausje. Overwegend rustige songs waarvan opener "All the Way to California", "Unless I Get Drafted" en "Born Raised in Tacoma" er met kop en schouders boven uitsteken niet in het minst door het oordeelkundig aanwenden van electrische & slide gitaar die het hese/schurende stem geluid van Itkin wat minder monotoom doen klinken. Momenteel kan je Itkin boeken met zijn eigen band The Admonitions (Mac Monson, drums & Steve Bins , bass) en zoals hij al aangeeft in de song "My Work is Never done", er staan ons nog heuglijke tijden te wachten met de volgende albums .... al heeft Itkins blijkbaar ook al gehoord van het nieuwe generatiepact : "I got knots on the floor beneath the knots in my back. I'll work till I'm sixty, then I'll die of a heart attack. My face is white, my sense of humor is black. 12 bucks an hour sure seems like a lot, But how the hell am I gonna retire on that?" Will the years wear me into you ? Will I be your purple tattoo. Like a self inflicted wound. Like a bruise." Prima album van een beloftevolle nieuwkomer!


 

MICHAEL UBALDINI
AVENUE OF TEN CENT HEARTS
Website : www.rocknrollpoet.com
Email :michael@rocknrollpoet.com
Label : Eigen beheer

Er zijn tegenwoordig best veel heren die zich singer-songwriter noemen, een prettige stem (en een leuk kopje) hebben, slimme teksten schrijven en vaak ook nog goed met een gitaar overweg kunnen. Maar als Live Magazine komt aandraven met "A True American Rock 'N' Roll Poet", dan trekt dat wel mijn aandacht. Bij een eigen release duurt het altijd even voor je 'm te pakken krijgt, maar ik heb "Avenue Of Ten Cent Hearts" nu kunnen beluisteren! Filosofisch ingestelde rootsrocker Michael Ubaldini, die in de vroege jaren '80 speelde in de band "The Earwigs", verhuisde en reisde naar Austin, Texas, Canada, Duitsland en zelfs Belgie. En ik ben onder de indruk... "Avenue Of Ten Cent Hearts" is adembenemend mooi: zijn gitaar, banjo en mandolin-spel bij de stem van Michael. "Avenue Of Ten Cent Hearts" doet denken aan Bill Mallonee die ook wel weg weet met rake typeringen, maar louter op zijn stem afgaand dan is Jason Ringenberg de enige bekende naam die ik zie. "Avenue Of Ten Cent Hearts" is zowat een smeltkroes van muziek, ga er maar even voor zitten zou ik zeggen, want deze plaat telt maar liefst vijftien tracks, bijna een uur roots rock zoals we die graag horen. De stevig rockende opener "I’m A Sucker 4 You" is een meer jazzy-getint nummer, pure countryrock horen we op "One Thousand Roadblocks“ en rock in "(Lifetime Of) Bar Band Dues". Temperamentvolle soul is geprogrammeerd op de nummers "River Of Time" en "Old Time Radio" met de nodige blazers op de achtergrond. Het rockende "Stone Cold Heart" heeft ook iets folk inzich, en met zijn prachtig mondharmonicawerk erbij is dit wel het meest uitschietende nummer. De uitsmijter "The Hills are on Fire" brengt u naar uw sofa om uit te rusten van hetgeen u zojuist allemaal is overkomen. Zo dat was hij. Ik zou zeggen ga maar eens luisteren en bepaal zelf maar ik welk genre u Michael Ubaldini wil neer zetten. Kortweg : "Avenue Of Ten Cent Hearts" klinkt afwisselend met uitgekiende arrangementen en Ubaldini heeft zo'n stem, die je er onmiddellijk van overtuigt, dat hij meent wat hij zingt. "Avenue Of Ten Cent Hearts" is verkrijgbaar via Mile Of Music.


 

ARTY HILL & THE LONG GONE DADDYS
BACK ON THE RAIL
website: www.artyhill.com
label: Eigen Beheer
info: ArtyhillLGD@aol.com
www.cdbaby.com/cd/artyhill2

"Great songs, great production, and great singing / picking - it's all here. And pay close attention to Tammerlane. It is a masterpiece" Jason Ringenberg / formerly Jason & the Scorchers.

If you miss country music, you came to the right place. (www.rootstime.be) because Baltimore's Arty Hill and the Long gone Daddys are here to re - affirm the swinging country shuffle, the cry of the lone guitar and the beer bottle ballad. "Arty Hill's soulfing singins and killer songwritings leads it off. then you've got Dave Chappel's jaw dropping Telecaster, and Graig stevens' rock steady Rhythm. Together they tear off a piece of the roadhouse and give fans of honest music something to believe in"

Meer had ondergetekende niet nodig om de contact/e-mail toets te beroeren en country & rockabilly man Arty Hill (Baltimore) was blijkbaar erg in de wolken over ons "supporting independent music" want binnen de week lag dit schijfje in de brievenbus. De man groeide op met de muziek van Hank Williams, George Jones, Merle Haggard, Jerry Lee Lewis en was aktief in verschillende bands. In 1997 kwam hij in contact met D.C. Telecaster Hero "Mighty" Dave Chappel (Best roots rock instrumentalist 04, best rock instrumentalist 02/03) om vervolgens in 2000 drummer Craig Stevens tegen het lijf te lopen en ... Arty Hill & the Long Gone Daddys waren geboren. Met als voorlopige hoogtepunten hun overwinning in de Hank Williams Songwriting Contest 2003 en hun optreden op de Hank Williams Birthday Celebration (2005), bracht Arty afgelopen jaar het album "Baltimore Reasons" op de markt. Jammer genoeg aan deze jongen ontgaan maar een nieuwe beroering van die contact toets en de review van dit album zou daar wel eens verandering in kunnen brengen. Liefhebbers van classic country (get up and trow your sweetheart around the dance floor and drown your sorrows in another pint of beer, Style Magazine, Baltimore) kunnen hun hartje ophalen met jukebox/beer bottle ballads als "Back on the Rail", "Me & My Glass Jaw", het schitterende "Based on Real Life", terwijl de jumping old country deuntjes overgoten met een ferme scheut rockabilly als opener "Living on the Road again", "Drifting In", "Jackson Shake", "Big Daddy's Rye", "I Ate Through the Jail" en "It Ain't Working" swingen/rocken als de pest en geven aan dat Dave Chappel die ronkende titels niet heeft verdiend omwille van zijn mooie ogen ... Gaan wij er van uit dat "The Streets of Baltimore" van Tompall Glaser en Harlan Howard kan doorgaan als "The Official Baltimore Song" in de geschiedenis dan zou Arty Hill met zijn song "I Left Highlandtown" wel eens voor serieuze concurrentie kunnen zorgen. Bovendien bewijst Arty Hill dat hij niet alleen een prima singer/songwriter is in het country/rockabilly wereldje want met het afsluitertje "Tammerlane" maakt hij een voorzichtige maar schitterende (schijn) beweging naar het alt.country storytelling genre. Niet alleen Jason Ringenberg is laaiend enthousiast over dit album en zijn uitvoerders ... "Real music hasn't gone anywhere : it's right here. Have a listen and you'll see what I mean " (Mike Vogel )


 

JOHNNY RAWLS AND THE RAYS
NO BOUNDARIES
Label: Catfood Records/TopCat Records
www.catfootrecords.com
Info : Bob Trenchard
bobtjr@yahoo.com
www.topcatrecords.com
info@topcatrecords.com

www.cdbaby.com/cd/rawlsrays

 

Het eerste wat me opvalt als ik deze CD een eerste keer beluister is de stem van Johnny Rawls, hij doet me denken aan Joe Cocker. Dat vind ik al zeker positief want ik ben een liefhebber van Joe Cocker.Negen nummers telt deze CD, allemaal van de hand van bassist Bob Trenchard. Persoonlijk vind ik ze allemaal net iets te melig en softy. Er is serieus met de suikerpot gestrooid en van teveel suiker krijg je nu eenmaal rotte tanden. Geef me dan maar Joe Cocker, hij durft toch op momenten stevig doorgaan. Pas op, dit is geen slecht product, ik hoor hier klasse muzikanten, zowel gitaar, piano als de blazers mogen gehoord worden. Luister maar eens naar “Train Keep Rolling” met een toch wel overtuigende gitaarsolo van Steve Lott. De teksten doen me vermoeden dat het hier om een Christelijke band gaat, gospel als je het zo mag stellen. Misschien in een grote kathedraal komen ze beter tot hun recht zeker als ze de twee achtergrondzangeressen meebrengen. Enkele mooie uitschieters op de CD zijn volgens mij het zonet vernoemde “Train Keep Rolling”, “I Won’t Give Up” en “Long black Car”. Volgens mij heeft deze band live meer te bieden.
Blueswalker


 

THE EVERYBODYFIELDS
PLAGUE OF DREAMS
website : www.theeverybodyfields.com
label : Captain Mexico Records
info : mailingeverybody@yahoo.com
bookingeverybody@yahoo.com
www.cdbaby.com/cd/everybodyfields2

Sam Quinn (guitar, bass, vocals), Jill Andrews (guitar, bass, vocals), David Richey (dobro) zijn drie jonge muzikanten die er niet voor terugdeinzen om de traditionele country, bluegrass en een lekkere brok Americana zodanig te kneden dat zij inmiddels reeds twee albums kunnen aanbieden op www.cdbaby.com. Verleden jaar wisten zij ons lichtjes te verbazen met hun debuutalbum " Half-way there:electricity and the south " dat uitstekende perskritieken kreeg , ondermeer een vergelijking met de sound van Gillian Welch drong zich op en volgens Tony Lawson, Director of WDVX, Knoxville, TN zouden The Everybodyfields wel eens in aanmerking komen om het nieuwe gezicht/uithangbord te worden van de hedendaagse Americana. De harmonieuze samenzang van het trio uit Johnson City, Tennessee zal zeker niet vreemd aan zijn die bewering : "the Everybodyfields' sound fits like a treasured old winter coat, with flashes of color hidden in its silky lining."(Flagpole, Athens, GA), "Their hearts and harmonies are pure." (WBUR, Boston, MA). Twaalf eigen songs die door het sublieme dobro geluidje van David Richey en de welgekomen hulp van "special guest" Angela Oudean op fiddle het akoestische opzet van "Plague of Dreams" nog eens extra in de verf zetten. De samenwerking tussen Jill & Sam ging van start onder een gelukkig gesternte want zeg nu zelf... de eerste song die zij samen brachten was het pareltje "We'll Sweep out the Ashes in the Morning" en dat zal de goden van hierboven wel gunstig bevallen zijn. Voorlopig vinden wij zulke (toekomstige) klassieker nog niet terug op dit album, maar songs als " By Your Side", "Arletta", "Fade Jeans blue" zijn verdienstelijke pogingen. Maar niet alleen de harmony vocals zorgen voor hoogstandjes op dit album want op hun eentje profileren Jill en Sam zich als uitstekende singer/songwriters die met glans een solo carrière kunnen uitbouwen. Met "Baby Please", "In Your Boots", "the Only King" en "Can't Have It" lijkt Jill het te halen op punten van Sam die met "Magazines", "Out of Town" en "Good to be home" erg verdienstelijk uit de hoek komt. Voor ieder wat wils ... triootje, duo, solo ... het is genieten en niet onbelangrijk : "It's good to know that Appalachia still inspires songwriters to put stories into song, especially when they are this well crafty and lovely." (The Metro Pulse, Knoxville, TN ) Prima album en leuke presskit overigens !


 

SONEROS ALL STARS
¡DIME NAGÜE!
Website : www.soneros.com
Label : Soneros Records.
soneros@soneros.com
janne.bogdan@soneros.com

 

We geven het gewoon eerlijk toe, ons gehoor is nog niet zo scherp wanneer het gaat om het oppikken van de beste releases in het hokje wereldmuziek. We leren gelukkig snel bij en doen ons best en presenteren daarom met enige vertraging alsnog "Dime Nagüe" (2004) van de Soneros All Stars. En wat een geweldige plaat! Dat is voor een deel de verdienste van Jan Miklos Bogdan die deze cd produceerde, maar de Soneros All Stars hebben zelf ook heel wat in hun mars en behoren niet voor niets al enkele jaren tot het beste wat de Cubaanse muziek tot dusver heeft voortgebracht. De Cubaanse muziek-scene heeft jarenlang kunnen teren op het succes van de Buena Vista Social Club, maar nu deze oude rotten ons helaas één voor één ontvallen, wordt het tijd om op zoek te gaan naar iets anders. Op zoek naar het sensationele gevoel dat we hadden toen we de cd van de Buena Vista Social Club voor het eerst hoorden. Een gevoel dat spontaan naar boven komt borrelen bij het horen van "Dime Nagüe". De Soneros All Stars is een veertien-koppig orkest dat op bijzonder indrukwekkende wijze de sterren van de hemel speelt. Een sterrencollectief bovendien, want Soneros All Stars is gerekruteerd uit leden van onder andere de Buene Vista Social Club, Orquesta Revé, de Afro-Cuban All Stars en Los Van Van. Op "Dime Nagüe" horen we traditionele Cubaanse muziek met veel salsa-invloeden in een eigentijds jasje. Het resultaat is een cd vol feestmuziek die vooral op de dansvloer uitstekend tot zijn recht komt, maar eigenlijk op iedere plek voor heel veel luisterplezier zorgt. De beste Cubaanse release in vele jaren en dat wil wat zeggen. Stuwende percussie en betoverende zang zijn de belangrijkste ingrediënten van "Dime Nagüe", en dit is op zichzelf al reden genoeg voor het organiseren van een feestje. Een feestplaat, maar net zo goed een plaat met ongelooflijk veel inhoud en pure klasse!


 

DAVE DESMELIK
WHEN YOUR EYES ARE CLOSED
website : www.davedesmelik.com
info : dave_desmelik@hotmail.com
label : Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/desmelik4

 

"The sound is dark, damp, and full of emotion."
-Kerry Gibson, Shut Eye Records

Met het album "Afterthoughts" (Rev.jan 05) van Dave Desmelik was onze chef blijkbaar behoorlijk in zijn nopjes. ... een warmbloedige rootsplaat ... een eersteklas Americana groeiplaat ... Inmiddels is Dave reeds aan zijn vierde album toe (zie www.cdbaby.com/home) en lijkt het er op dat hij zijn weg in het Americana landschap gevonden heeft. Opener "Nothing At All" krijgt een pedal steeltje mee (David Cone) dat net als zijn eigen harmonicaatje en de backing vocals van Vickie Burick in "Falling Down" getuigt van zijn immens respect voor traditionele roots zoals wij die kennen van de betere singer/songwriters. Misschien is het niet zijn meest opgewekte album, het Jay Farrar syndroom (?) maar met songs als "Mind's Eye" en "No Pioneer" komt hij erg dicht in de buurt van gevestigde waarden als Wilco, Jayhawks, Uncle Tupelo, Son Volt of de collega's Ryan Adams, Richard Buckner die met songs als "Too Stubborn" en " Come and Gone" ook wel uit de voeten kunnen. Desmelik die samen met Nolan Mc Kelvey ( zie rev. aug. 05) de bezielers waren van het bandje Onus B. Johnson en de albums "Johnson Family Jewels" ('98) en "Box of Moonlight" (2000) op de markt brachten bewijst op zijn nieuwste album "When Your Eyes Are Closed" dat de 2002 Flagstaff Award for best singer/songwriter en zijn overwinning in de 2004 Make a Wish Foundation Songwriter shootout niet ten onrechte zijn. Misschien dat hij daarom een klein vreugdesprongetje maakt met "Feels Like Standing Up" en een glimlachje op zijn gelaat tovert. Kon je op de vorige albums nog al wat bluegrass invloeden noteren dan is Dave op dit album ook niet spaarzaam met zijn banjootje omgesprongen, de songs "Overgrown Rogue", "Living Proof", "the Way Back Home" en "Too Stubborn" zijn daar uitstekende resultaten van. Als ik onze chef mag geloven, en waarom zou ik dat niet, bleek Desmelik op zijn vorig album ook niet vies van een stevige portie rock en blijkbaar heeft dat met uitzondering van de song "Within These Walls" ook moeten wijken voor zijn storytelling en zijn prima gitaargetokkel. Maar voor ons niet gelaten en voor Dave blijkbaar ook niet, want hij lijkt mij echt tevreden met die evolutie. Tereden "With Myself" ... een prachtig gevoel ... met als surplus een huilend steel gitaartje en Kevin Mc Kendree op piano, Brian Landrum als co-producer ... meer moet dat echt niet zijn! "Definitely a must listen for anyone that enjoys some good ol' Americana folk."


 

DAVID DOVER
MISSISSIPPI MUD
website : www.daviddover.com
label : Thunder Recording Compagny
info : gberry@citgo.com
www.cdbaby.com/cd/daviddover

Als je op zijn uiterlijk tewerk moet gaan, weelderige haarbos (hij lijkt wat op Rick Parfitt van Status Quo) en zijn stevig gebouwd lichaam vewacht je bluesrock die je trommelvliezen doen scheuren maar het is maar uiterlijke schijn, want net als in het verleden weet deze bijna vijftigjarige inwoner (22/12/55) van Tulsa, Oklahoma zijn aandacht/prima gitaarspel/vocals te bundelen in een breed muzikaal aanbod. Midden jaren tachtig bracht hij een tweetal albums uit ("Seal of Approval", "Just Another Sleepless Night" die onlangs het genoegen mochten smaken van een re-release) en kreeg hij van John Fogerty "himself" de toelating om een jaar lang een tribute to C C R. show op te voeren, broertje Tom sprak zich erg lovend uit over Dover op diens album "Seal of Approval" en dat resulteerde in het coveren van verschillende Fogerty/CCR songs door de jaren heen. Voor het in mei jl. verschenen album "Mississippi Mud" kwam "It Came Out Of The Sky" in aanmerking en laat hij met zijn versies van "Dust My Broom" (Robert Johnson), "You Rascal You" (Sam Theard), The Jealous Kind (Bobby Charles/Robert Charles Guidry) duchtig in zijn Blues/R & B kaarten kijken. Maar hij doet dat erg overtuigend mede door de prima sax van Dave Russel en Rick Morrow op keyboards. Maar ook met zijn eigen "Mississippi Mud " blues weet hij te overtuigen, in het bijzonder door het vakkundig hanteren van de slide gitaar . "Slide Man" Dover... of zijn terechte bewondering voor en ode aan Robert Johnson. Als Jimmy Jr. Markham dan ook nog een poosje komt meeblazen op zijn mondharmonica in "Take Care of My Baby" kan de pret helemaal niet meer op. Zijn introduktie in het Tulsa blues wereldje door niemand minder dan Leon Russell en het bestuderen van Clapton's, JJ. Cale's, George Harrisons gitaarspel weerspiegelt zich in de songs "Fool For Your Stockings" (Beard/Gibbons/ Hill) en "Place In Your Heart" (Manny Charleston) en dat hij een prima leerling was getuigt zijn kunde in de instrumental "Peter Gunn" (Henry Mancini). Ik ga er vanuit dat David Dover aan een tweede (succesvolle) carrière begonnen is mede door de samenwerking met Gail Berry (Thunder Recording Company) maar of het onlangs verschenen album "Veterans Day" ("This is a patriotic album that is pro America and pro Soldier with a style very heavily influenced by John Fogerty") bij John in goede aarde zal vallen betwijfel ik tenzeerste gezien Fogerty's aversie tegen Bush en de zinloze oorlog in Irak.


 

Gé REINDERS
BLAOS MICH NAO HOES
Website: www.g-reinders.nl
liedjes@xs4all.nl
Label: Munich Records
www.munichrecords.com
info@munichrecords.com

Nederland kan niet meer om de Nederlands-Limburgse zanger Gé Reinders heen. Lofbetuigingen voor zijn nieuwste cd "Blaos mich nao hoes" (= Blaas mij naar huis) duiken op in alle media. Kijk, Gé Reinders maakt liedjes. Ontwapenend directe verhalen vol intieme observaties. "Blaos mich nao hoes" is het zevende Limburgstalige album van Gé Reinders. De vijftien liedjes allemaal begeleid door blaasorkesten uit Nederlands en Belgisch Limburg met grotendeels arrangementen van Steven Walker en Hardy Mertens geven maar weer eens aan hoe veelzijdig onze blaasmuziekcultuur kan zijn. Reinders' echtheid is confronterend: zijn liedjes laten je horen en voelen dat de gemiddelde Nederlandstalige nummers in de meeste gevallen slechts ongeïnspireerde deunen voor zielloze rijmpjes zijn. Oh ja: Reinders zingt in het Limburgs. Moet je Limburgs kunnen verstaan om zijn liedjes te begrijpen? Nee. Net zoals streekgenoten Rowwen Hèze spreekt Reinders een dialect dat toch wel heel dicht tegen het Nederlands aan ligt. Maar wat belangrijker is, zoals inmiddels velen hebben ontdekt: je hoeft geen Limburger te zijn om zijn liedjes te voelen. Op zijn nieuwe plaat kwamen zomaar een duizendtal muzikanten aan te pas, waaronder ook twee Belgisch-Limburgse harmonieën. Sint-Martinus uit Opgrimbie speelde "Man van 'n kleine sjtad", dat ook op single wordt uitgebracht. Het gaat over een man die een vriendin heeft in Parijs maar na enkele dagen in de Lichtstad telkens heimwee krijgt naar huis. De samenwerking van Gé Reinders met harmonie Sint-Martinus gaat terug naar de zomer van 2004. "Ik heb toen met de harmonie van Opgrimbie een concert gegeven in Bokrijk en dat was zo 'n fijne ervaring dat ik hen opnieuw heb gevraagd." Met Harmonie De Volksgalm uit Zichen-Zussen-Bolder nam Gé Reinders '"t Veurjaor"op. "Deze versie doet me denken aan Cubaanse of Afrikaanse muziek," zegt hij. "Misschien wel door het virtuoze melodische slagwerk." Het meest uitschietende nummer is wel één van Reinders' bekende liedjes: "Vrie mit mich", dat hij dit keer heeft opgenomen met de Weertse Harmonie Sint-Antonius, met de Peerse dirigent Willy Franssen en de Meeuwense hoboïste Joke Geerits. Het plezier op "Blaos mich nao hoes", dat de meewerkende muzikanten aan dit project beleefden hoor je ervan af en de uitstekende verzorging van hoes en booklet geven het hele project, een zeer professionele uitstraling. "Blaos mich nao hoes" is een echte Euregionale cd met korpsen uit Nederlands- en Belgisch-Limburg, opgenomen in Ittervoort, net over de grens bij Maaseik. En natuurlijk gaat hij optreden met blaasorkesten.

TRACKS:
• Eder keteer (Koninklijke Harmonie Sainte Cécile, Eijsden o.l.v. Jan Cober)
• Man van 'n kleine sjtad (Koninklijke Harmonie St. Martinus, Opgrimbie o.l.v. Steven Walker met John Bröcheler)
• Aad waere mit dich (Muziekvereniging St. Caecilia, America o.l.v. Frank Steeghs)
• Vrie mit mich (Stedelijke Harmonie St. Antonius, Weert o.l.v Willy Franssen Met Joke Geerits op alt-hobo)
• Blaosmuziek (Fanfare Eendracht, Nieuwenhagerheide o.l.v. Hardy Mertens)
• 't Veurjaor (Harmonie De Volksgalm, Zichen-Z-Bolder o.l.v. Frenk Rouschop)
• D'n haof (De Koninklijke Harmonie van Thorn o.l.v. Norbert Nozy)
• Hangmat (Fanfare Kunst en Vriendschap, Partij o.l.v. Paul Oligschläger)
• As de blajer valle (Brassband Limburg, Geleen o.l.v. Frans Violet)
• Van Horens (Harmonie Sempre Avanti, Tegelen o.l.v. Jacques Claessens)
• Hie sjtaon ich weer (Fanfare St. Cornelius, Roermond o.l.v. Henk Houben)
• Kruutsbeeld op 't kruutspuntj (Harmonie St. Michaël van Thorn o.l.v. Erik Somers)
• Processie (Fanfare Sint Laurentius, Leeuwen o.l.v. Fer Koolen)
• Sjloetingstied (De Philharmonie, Sittard o.l.v. Jacques Claessens)
• Zandjkesjtele (Fanfare St. Joseph, Meers o.l.v. Fried Dobbelstein)


 

KIP BOARDMAN
HELLO, I MUST BE...
Website : www.kipboardman.com
info@kipboardman.com
Label : Mesmer Records
www.mesmerrecords.com
info@mesmerrecords.com


Twee jaar geleden werden we zeer aangenaam verrast door het debuut "Upon The Stars" van Kip Boardman, een singer-songwriter waarvan we tot op dat moment de naam wel kenden, maar nog geen noot muziek hadden gehoord. Dat bleek een gemis, want op dit debuut manifesteerde Boardman zich als een uitstekend en buitengewoon veelzijdig singer-songwriter. Folk, rootsrock, country, het kwam allemaal voorbij en het was allemaal even mooi. Boardman dompelt je van bij de eerste noten onder in een wel zeer bekend sopje. De jaren zeventig lijken nooit aan de man voorbij te zijn gegaan. Zijn warme countryrockgeluid is dan ook een ware zegen voor liefhebbers van rustigere Americana. Heel af en toe moesten wij denken aan The Band, The Jayhawks of Neil Young. Op "Hello, I Must Be…" demonstreert Boardman nogmaals zijn veelzijdigheid en vergrijpt zich zelfs aan big band, soul, jazz en old-time muziek. En ook dit zijn genres die hij tot in de finesses beheerst. Boardman (zang, bas, piano, Wurlitzer, banjo) kreeg bij het tot stand brengen van al dit fraais ondermeer bijstand van drummer Don Heffington (Jayhawks, Lucinda Williams, Victoria Williams) en gitarist Tony Gilkyson (Lone Justice, X). Bijgestaan door een waslijst gastmuzikanten tovert Boardman het ene na het andere prachtliedje uit de hoge hoed. Zo horen we o.a. Kristin Mooney in de mooie ballade "What Are Clouds?" en Beth Hart in het rockende "Good Place To Hide". De seventies ten voeten uit in Steely Dan's "Dirty Work", één nummer waar Tom Freund de staande bas ter hand neemt, hetgeen hij overdoet in de mooie countrypopballade "The Wheel". "Hello, I Must Be…" is een cd waarvan het recept inmiddels bekend is, maar zo lang je de kwaliteit van de afzonderlijke ingrediënten kunt verbeteren zal het eindresultaat iedere keer weer beter smaken. En dat is dus wederom het geval. Iedereen die Kip Boardman kent hoeft geen seconde na te denken over de aanschaf van deze cd. Iedereen die hem niet kent is, maar wel van Americana/Westcoastpop houdt, moet deze cd, met het zeer fraaie arrangeerwerk van de grote Van Dyke Parks, zo snel mogelijk gaan beluisteren. Wonderschoon!