ROOTSTIME cd reviews

 

ARCHIEF - JANUARI 2006 - FEBRUARI 2006


 


 

GINA VILLALOBOS
MILES AWAY
Website : www.ginavillalobos.com / Email : Two70music@aol.com
Label : Kick Music Recordings
Distr: Laughing Outlaw Records / www.laughingoutlaw.com.au / laughingoutlaw@talk21.com
Distr.: Bertus / www.bertus.nl


Volgens mij is Gina Villalobos een van de meest onderschatte country-zangeressen. Hoewel het labeltje? country-zangeres? doet Gina niet helemaal recht, want zij is veel allrounder. Het doet ons dan ook zeer veel deugd dat er een nieuw album, "Miles Away", van haar verschenen is. De songs completeren het hoogst fascinerende beeld dat Villalobos van zichzelf ophangt op deze opvolger van haar in 2002 verschenen debuut "Beg For Me" en het alom bejubelde "Rock 'N' Roll Pony" van 2004. Eén beluistering van dit zelf geproduceerde en ook grotendeels zelf bij elkaar gepende geheel volstonden alvast om te weten dat dit een juweeltje van een rootsplaat is geworden, een plaat waarin we kunnen genieten van tien nieuwe Villalobos-songs. Het merendeel van de nummers is mid-tempo rootsrock, en gesteund door Kevin Haaland op gitaar en Sean Caffey aan het pedal-steelwerk, weet Villalobos zich best te manifesteren met haar wat gruizige stem, die het volume van de muziek met gemak aankan, zonder zich te hoeven overschreeuwen. Met haar negen eigen nummers en een knappe versie van Yvonne Elliman's hit "If I Can't Have You", een liedje dat oorspronkelijk werd vertolkt door The Bee Gees, weet Gina Villalobos duidelijk in hetzelfde schuitje te varen als een Lucinda Williams en ook Anne McCue, dewelke ook vocale ondersteuning geeft in "Face On The Sheets". Toch blijft Villalobos en haar songs centraal staan op dit prachtige album. Luister maar eens naar de openende titeltrack met onze vriend Ted Russell Kamp op bas. De meeste nummers werden geschreven tijdens de Rock ‘N’ Roll Pony-tour, nl van december 2004 tot december 2005. In totaal schreef Gina 18 nummers tijdens eenzame momenten op hotelkamers waardoor haar goed uitgekozen tracks zeer emotioneel overkomen, allemaal nummers waar ik mijn hoed voor af doe. "Miles Away" is tot nu toe het beste, wat Gina Villalobos tot nu toe uitbracht. Prachtige rootsrock muziek dus, die zelfs nog een beetje vernieuwend is.


 

THE LITTE WILLIES
Website: www.thelittlewillies.com
Label : EMI
www.emigroup.com
www.emicatalogue.com
www.emimusic.ca/thelittlewillies


Bandnamen kunnen misleidend zijn. The Little Willies? Little willies betekent letterlijk ‘kleine piemeltjes’, maar deze Little Willies hebben zich vernoemd naar hun grote voorbeeld Willie Nelson. De dame en heren zingen niet enkel composities van Willie Nelson, maar ook onder meer, Kris Kristofferson ("Best Of All Possible Worlds"), Hank Williams ("I’ll Never Get Out Of This World Alive"), Townes van Zandt ("No Place To Fall"), het van Johnny Cash bekende "Tennessee Stud" en brengen ook een aantal eigen composities in de bluegrass- en countrysfeer. En zo klein zijn deze Willies eigenlijk niet, want niemand minder dan de grote Norah Jones is de zangeres van de groep. The Little Willies is in feite het nieuwe project van Norah Jones en haar vaste begeleidingsband. Dit vijftal dat uit New York komt en vooral uit hobby regelmatig bij elkaar komt om gewoon lekker muziek te maken. Ze spelen ook in de Living Room in NY, en het publiek is daar zo enthousiast dat ze het maar eens uit moesten brengen op CD. Norah Jones vervult weliswaar een prominente vocale rol op dit titelloze album, maar ze is niet de enige die deze taak op zich neemt. De band bestaat verder uit Lee Alexander speelt de bas, Jim Campilongo gitaar, Dan Riser op drums en Richard Julian op gitaar en zang. En het is deze Richard Julian die eveneens een belangrijk deel van de vocalen voor zijn rekening neemt. Hij heeft een stem die niet zo mooi is als die van Norah Jones, maar die deze wel fraai aanvult in het grote aantal duetten op de plaat. Voor diegenen die haar hardnekkig in het soft-jazz-hoekje indelen is een waarschuwing op zijn plaats: Little Willies verwijst naar country-legende Willie Nelson, van wie er twee nummers vertolkt worden. Het accent ligt bij dit album overigens zwaar op de western-swing stijl, één van de traditioneelste stromingen binnen een genre dat sowieso niet te boek staat als progressief. Die jazz-referentie heeft mij overigens altijd al wel een beetje verbaasd aangezien Jones op haar beide solo albums "Come away with me" en "Sunrise" veel country-elementen verwerkte. Doorslaggevend was wat dit betreft de coverkeuzes voor de aanvullende tracks op haar singles. Zij nam daar o.a. "I'll be your Baby Tonight" (Dylan), "She en Sleepless Nights" voor op, allen in een strictly countrystyle. De laatste twee titels verraden haar liefde voor de platen van Gram Parsons. Ik was daarom niet verrast dat Little Willies een cover bevat die eveneens naar Parsons verwijst. "Streets of Baltimore" was een hit in 1966 van countryzanger Bobby Bare die door Parsons fenomenaal en meeslepend gecovered werd op het legendarisch album "GP" . Weer een voorbeeld van een cover die het origineel overtreft. Dit geldt ook voor de duetversie van The Little Willies, ondanks dat ook hier Jones weer imponeert. Het resultaat laat zich beluisteren als een heerlijk ongecompliceerde mix van jazz en country, en herbergt tal van hoogtepunten als het door Lee Alexander geschreven "Roll On" en de cover van Kris Kristofferson. Als het album een commercieel succes wordt zal dit volledig aan haar naam te danken zijn. Voor de nieuwsgierigen onder jullie: het gehele album is legaal online te beluisteren. Kortweg: The Little Willies, iets meer country dan dat we gewend zijn van Norah Jones. Maar helemaal niet verkeerd. Er zijn geluiden die beweren dat dit een echte Norah Jones CD is (maar niet onder haar naam mocht worden uitgegeven), maar elders las ik ook dat eind dit jaar wel een hele echte Norah Jones uitkomt. Hoe dan ook, deze The Little Willies CD is en klinkt Norah Jones. Klasse!


 

LIGHTNIN ' MOE
ROCK ' N ' ROLL BABY
website : www.lightningmoe.dk
label : Blue Rocket Records
info : mail@timlothar.com
mail@lightningmoe.com

 

Ondertussen zijn de jongens uit Denemarken die in een ver verleden als King Biscuit & the Crackers van start gingen, naderhand kozen voor Lightnin' Moe and the Peace Disturbers en sinds een paar jaren gewoon door het leven gaan als Lightnin' Moe, graag geziene gasten in de Lage Landen. Zo waren zij reeds te gast in Kwadendamme, BRBF Peer, Blues Oan Daa Stoazze Hamme en staan zij deze zomer op de affiche van Hookrock Diepenbeek (1/7) en opnieuw in Hamme (4/8). Voor wie niet zo lang kan wachten verscheen onlangs het self produced album "Rock ' N ' Roll Baby" en de opnames vonden plaats in hun eigen studio. Dertien originals van de hand van frontman/singer/harpist Morten "Lightnin' Moe" Stenbaek die samen met drummer Tim Lothar Petersen (zie volgende rev.) tot de originele bandleden behoort en zoals op het vorige album "Undercover Lover" (2004) beroep deden op Peter "The Planet" Dunvad (acoustic & Fender bass) en Kasper "Lefty" Vegeberg (guitar). Een prima band die door velen als de Europese Fabulous Thunderbirds beschouwd worden, niet in het minst door het fantastische harmonica geluiden van Lightnin' Moe die net als in het verleden de grootste aandacht weet op te eisen."This is My Time" moet hij gedacht hebben en als podiumbeest bij uitstek moeten die 53 minuten Chicago blues,Texas Shuffles op dit album maar klein bier zijn als je de jongens live anderhalf uur bezig ziet/hoort. Maar de liefhebbers van dit genre, en dat zijn er nog al wat, kunnen hun hartje weer ophalen, maar ook de rock & roll fanaten komen aan hun trekken met ondermeer "the Rock 'n' Roll Baby" waarwij guest Rasmus Stenholm zijn piano laat rocken in de beste Jerry Lee Lewis stijl, de bluesrock is vertegenwoordigt met "When I Get Old", de rootsrockertjes "Show You My Love" en "This is My Time", zullen de massa aan het dansen krijgen. Met Stenbaek's eigen "Crying (letterlijk en figuurlijk) Over you" kan gitarist Lefty Vegeberg de meubelen nog in beperkte mate redden maar met James Carr's "Forgetting You" (1977) valt Lightnin' Moe hopeloos door de mand.Erg jammer want het is een pracht van een song die door de meester zelf gebracht moet worden of in het stembereik liggen/lagen van ondermeer Otis Redding, Wilbert Harrison of Willy De Ville. Het enigste minpuntje op dit album dat de liefhebbers van harmonicablues gelukkig niet zal tegenhouden om te overwegen dit schijfje aan te schaffen.


 

TIM LOTHAR PETERSEN
CUT TO THE BONE
website : www.timlothar.com/dk/forside.htm
info : mail@timlothar.com
label : Eigen Beheer

"Blues, flawless guitar playing and marvellous singing. But it is more than that - it is Tim Petersen, his heart and mind - and soul."
Werner Hülsmann /Bluesverstärker Blues Society / Germany

 

Het was Ivan Jacobs van Hookrock Diepenbeek die ons het heuglijk nieuws verkondigde dat Lightnin' Moe dit jaar van de partij zou zijn op hun jaarlijks klein maar gezellig festivalletje dat dit jaar doorgaat op 1/7 (zie Extra Support). Het zal een leuk weerzien met de jongens uit Denemarken die voor het laatst Belgie aandeden in 2004 met een erg gesmaakt optreden op het Belgium Rhytm & Blues Festival. In afwachting van hun nieuw te verschijnen album liet drummer Tim Lothar Petersen ons weten dat hij het solo over een geheel andere boeg gooit. Met zijn debuutalbum "Cut To The Bone" kiest hij resoluut voor een fraaie portie akoestische delta blues die thuis opgenomen werd met behulp van twee microfoons, een klein mengpaneel en zijn computer. Zeven zelfgepende songs en drie covers ("High Sheriff Blues" van Charley Patton, "Bound To go" van H. Ledbetter en "M & O Blues" van Willie Brown) sieren dit album dat met een erg beperkt budget tot stand kwam. Maar het resultaat is verbluffend omdat Petersen alleen gebruikt maakt van een gammel gitaartje/dobro en zijn stem die regelmatig wat echo effecten meekrijgt en op die manier aansluit bij de country/blues/hillbilly traditie van ondermeer Muddy Waters, Robert Johnson, Ry Cooder en Skip James. Onder het motto van back to the roots laat Petersen ons genieten van een 37 minuten prima blues en meteen maakt hij een einde aan de traditionele grapjes over drummers. Wij hopen dan ook van harte dat "drummer" Tim Lothar Petersen van de gelegenheid gebruikt maakt om ons "live at Hookrock" te vergasten op een staaltje van zijn gitaar/slide/dobro kunstjes.

 


 

JOHN STEWART
THE DAY THE RIVER SANG
Label : Appleseed Recordings
www.appleseedrec.com
Distr : Music & Words
www.musicwords.nl

Na de herontdekking van de grote singer/songwriters uit de popgeschiedenis, als Neil Diamond, Kris Kristofferson, Wayne Scott ... meldt zich nog een levende legende met een fantastische plaat: John Stewart (1939). Op een of andere manier is John Stewart niet zo bekend als zijn tijdgenoten, maar dat ligt niet aan zijn songs. Begin jaren zestig richtte hij in Amerika het legendarische Kingston Trio op. In 1967 ging hij onder zijn eigen naam verder. Zijn eerste soloplaten, "California Bloodlines" en de opvolger "Willard", zijn nog steeds 'klassiekers' in het singer/songwriter/countrygenre. Stewart is altijd doorgegaan met het schrijven, hij schrijft veel songs voor anderen en iemand die songs kan schrijven als zijn hit "Gold" met Stevie Nicks of van de door hem voor the Monkees geschreven hit "Daydream Believer", behoort tot de allergrootsten; dat zal niemand betwisten. Net als Kris Kristofferson maakte John Stewart de laatste decennia echter nauwelijks interessante platen (enige lichtpunt is zijn cd uit 2003, "Havana") en dat maakt van "The Day The River Sang" een enorme verrassing. Een verrassing die voor een deel op het conto is te schrijven van een beroemde producer, want waar bijvoorbeeld Neil Diamond Rick Rubin wist te strikken, kreeg John Stewart John Hoke zo gek om plaats te nemen achter de knoppen. De vergelijking met Neil Diamond houdt hiermee nog niet op, want net als Neil Diamond kiest ook John Stewart op zijn nieuwe cd voor een tot de essentie terug gebracht geluid. Een geluid dat zijn doorleefde stem beter tot zijn recht laat komen en dat bovendien laat horen dat John Stewart ook als songwriter nog niet is afgeschreven. Echt een mooie plaat van een ondergewaardeerd muzikant. Meestersongwriter Stewart is zo goed als terug met twaalf songs met zijn flink afgetakelde stem en de schimmige akoestische gitaarsongs, waarbij John Hoke drums, piano en bas voor zijn rekening neemt. Met sentimentele songs als "New Orleans" met de mooie pianobacking van Hoke, "The Day the River Sang en "Sister Mercy" laat hij het echte hart en soul van dit album aanvoelen, en weet de luisteraar wel degelijk een mooie nostalgische trip te bezorgen. Bovendien hebben zijn songs nog steeds een zekere zeggingskracht, zoals "Jasmine", "East of Denver", "Slider"en "Naked Angel on A Star Crossed Train", songs die in uw hoofd blijven hangen. Het wordt tijd voor de herontdekking van één van de grote singer/songwriters uit de popgeschiedenis. Kortweg: In "The Day The River Sang" klinkt John Stewart zijn stem na meer dan 40 jaar nog steeds met evenveel zeggingskracht en weet hij vocaal de prachtige ingetogen songs iets extra's te geven.


 

WRINKLE NECK MULES
PULL THE BRAKE
website : www.wrinkleneckmules.com
www.shuteyerecords.com
label : Shut Eye Records
info : hello@shuteyerecords.com
www.cdbaby.com/cd/wnmules
www.rwin.nl/wrinkleneckmules

Een bandje dat voorzichtig aan de weg timmert en natuurlijk ook van de partij is op het jaarlijks South by Southwest Festival in Austin Texas, weet zich op het gepaste moment, ondanks de opnames niet van een leiend dakje liepen, in de schijnwerpers te plaatsen met hun nieuwste album "Pull the Brake". Telde de voorganger slechts zes songs en dateert hun debuutalbum "Minor Enough" reeds van 2003 dan kunnen de liefhebbers van bluegrass, het alt. country gebeuren op beide oren slapen want het bandje uit Richmond, Virginia plakt liefst vijftien songs op dit schijfje. "A band to watch for the future" blokletterden de Engelse kranten bij hun debuut en ondertussen hebben Chase Heard (vocals, guitar, banjo), Andy Stepanian (vocals, guitars, keyboard), Mason Brent (lead guitars, mandolin, pedal steel), Brian Gregory (bass) en Blake Gayle (drums, percussion) die verwachtingen vlotjes ingelost. Aanstekelijke country/rock ("San Gabriel", "Mecklenburg Country", "Dust of Saturday") die met de toevoeging van de traditionele instrumenten als banjo, mandoline, pedal steel ("Push the Pedal") een eigentijds Southern jasje aangemeten krijgt en met de swingende bluegrassopener "Liza", het schitterende "Lowlight" (met vocals van guest Bonie 'Prince' Billy), het instrumentale "Strangers/Sojourners" en het akoestische "Okeechobee" kan rekenen op een waaier aan hoogtepunten. Een prima album dat de liefhebbers van ondermeer Son Volt, the Gourds, Uncle Tupelo, Last Train Home, Chatham County Line en de rednecks onder ons zeker zal bevallen.

 


 

CALEXICO
GARDEN RUIN
www.casadecalexico.com
Label: City Slang / Quarterstick Records
Distr.:V2 Records
www.be.v2music.com / Reply.Belgium@v2music.com

 

De muziek van Calexico is niet onder drie sombrero's te vangen. Morricone-achtige dingetjes en Kurt Weil melodietjes worden afgewisseld met melancholieke ballads en cowboysongs. Beeld je maar in dat je over de uitgestrekte vlaktes van Arizona rijdt in zo'n stoffige chevrolet met de raampjes open, de ellebogen eruit gestoken, en de autoradio, waardoor je mede door het motorgeruis langzaam in slaap sukkelt, speelt muziek van Ennio Morricone en Tom Waits, dat sfeertje. Het is typisch zo'n plaat waarbij je lekker lui kan zijn en toch auditief kan genieten. Het laatste Calexico-album was "Feast of Wire" uit 2003, maar in 2005 werkte de groep mee aan het opzienbarende album "In the Reins" waarop de newfolk van Iron & Wine een upswing krijgt door de steel en blazers van Calexico. Maar er is echter een behoorlijk indrukwekkende koerswijziging op hun nieuwe plaat "Garden Ruin" die werd geschreven in Bisbee (Australië), opgenomen in Tucson (Arizona), gemixt in Brooklyn en gemasterd in Californië en dat op 3 april eindelijk uit komt. Bij het verschijnen van elke nieuwe plaat van Calexico, de band van Joey Burns, die zich in 1997 afsplitste van Giant Sand, horen we steeds dat ze progressie boeken. "Garden Ruin" is hierop geen uitzondering en ditmaal gaat het roer zelfs behoorlijk om. Deze koerswijziging is een verstandige beslissing, want er dreigde wat sleet op de formule te komen. Wat krijgen we er voor in de plaats? Een heleboel melodische popsongs, die soms doen denken aan de muziek van Crowded House. Van een verrassing gesproken! Toegegeven, de prachtige woestijn-landschappen die de band optekende met albums als "the Black Light" en "Hot Rail" blijven ongenaakbaar fenomenaal, maar een vooruitstrevende band als deze kan natuurlijk niet eindeloos blijven steken in hetzelfde genre. Ondanks het voor John Convertino’s doen vrij standaard drumwerk, dat we op grote delen van dit album horen, is meteen al in de eerste song "Cruel", onmiskenbaar de eigen stijl van Joey Burns te herkennen. Enkel op "Roka (Danza de la Muerte)" horen we de oude, getrouwe Calexico (mysterieuze Mexicaanse juffrouwen in hoepelrokken, afrekeningen op marktplaatsen van stoffige grensstadjes, u weet wel). "Letter To Bowie Knife" en "Deep Down" zijn potige rockers en in "Nom The Plume" sluiten Frans chanson en cowboymuziek een monsterverbond. Het is het vakmanschap van de multi-instumentalisten Joey Burns en John Convertino die samen met de ondertussen bekende (gast)musici, dat "Garden Ruin" zo voortreffelijk inkleurt. Zoals de toonzettende pedal-steel van Paul Niehaus op het zelfs nog even in extase uitmondende "Smash", die dit nog eens benadrukt. Op "Deep Down" wordt contrasterend, nog even een flinke bak gitaar uit de kast wordt getrokken, maar de warme liedjes zoals ook "Yours And Mine" en "Bisbee Blue", hebben genoeg zeggenschap om Calexico van een op maat gemaakt nieuw jasje te voorzien. Het mag als een bevestiging van zijn uitstekende songschrijven worden gezien, dat nu "Garden Ruin" meer naar de traditionele pop en rock lijkt te neigen, Calexico in eigen haar stijl en charme fier overeind blijft.

bezetting:
Joey Burns - vocals, guitar
John Convertino - drums, percussion
Paul Niehaus - pedal steel, guitar
Jacob Valenzuela - keys, trumpet, vibes
Martin Wenk - accordion, guitar, synthesizers, trumpet, vibes
Volker Zander - upright + electric bass


 

GRIFF STEEL & THE DUCK AND DIVE FIVE
THE ALBUM
website : www.griffsteel.com
label : Eigen Beheer
info : griff.steel@ntlworld.com
www.cdbaby.com/cd/gsteelddf

Ondanks een beschadigd toegezonden schijfje en het niet nakomen van de belofte om een ander exemplaar te verzenden zijn wij zo vriendelijk om het album van de groep Griff Steel & the Duck and Dive Five in de kijker te plaatsen. Een gezellig gestoord rock & roll/jump jive bandje dat in de gepaste outfit van de jaren vijftig dringend de oversteek eens moet wagen naar deze kant van de Noordzee. De jongens en last but no least de vrouwelijke drummer Lozzie Lazlo afkomstig uit Cardiff, South Wales lijken mij de geschikte party band voor de talrijke kleine festivals en kroegentochten hier ter lande. Former Griff Steel is de bezieler van dit bandje dat verder bestaat uit Dirk Diamond (bass), Virgil "Ace" Hilts (piano,keyboards), Chance Buckman (tenor saxofoon), Pete "Whip" Mc Chord (guitars) en drummer Lozzie Lazlo. Een blik op hun playlist moet iedere organisator het water in de mond doen krijgen... zeg nu zelf, "Flip Flop and Fly" (Calhoun, Turner), "Nobody" (Wayne, Carson, Thompson), "Boom-Bapa-Boom" (Jimmy Vaughan), "Down the Road" (Bartholemew, Lewis), "All Shook Up "(Blackwell, Presley), "Boogie Woogie Country Girl" (Pomus, Ashby), "You Never Can Tell " (Berry) en "Who Drank My Beer?" (Bill Austin) staan ondermeer op hun playlist en staan garant voor een avondje dans, leute en liters bier. Een bandje dat mij doet denken aan the Balham Alligators die als ik mij niet vergis ook uit die omgeving kwamen en ook een handje weg hadden van de boel op stelten te zetten, niet in het minst door de aanwezigheid van Geraint Watkins wiens "Deep in the Hart of Texas" ook op dit album terug te vinden is. Ambiance verzekerd en een leuke headliner op de affiche ... WE INVITE YOU TO DANCE YOUR SOCKS OFF.... GRIFF STEEL & THE DUCK and DIVE FIVE


 

NEKO CASE
FOX CONFESSOR BRINGS THE FOOD
Website: www.nekocase.com
Label : Anti
www.anti.com
Distr.: PIAS
www.pias.be

Na het verschijnen van het prachtige "Furnace Room Lullaby" in 2000 heeft Neko Case zich vooral bezig gehouden met allerlei hobbybandjes. Zo maakte ze deel uit van The Corn Sisters en van The New Pornographers. Dit leverde twee leuke cd’s op, maar er gaat toch niets boven solowerk van de zangeres uit Vancouver. Op het nog betere "Blacklisted" uit 2002 had Case haar oude begeleidingsband verruild voor leden van Calexico en dit had gevolgen voor het geluid. De country- en popinvloeden van "Furnace Room Lullaby" zijn vervangen door de sound van de woestijn. Bijna vier jaar zijn er verstreken sinds dit fantastische "Blacklisted". Jaren waarin we het hebben moeten doen met de prima live-cd "The Tigers Have Spoken" en nu is er dan eindelijk het al zo lang geleden aangekondigde "Fox Confessor Brings The Flood", inmiddels haar zesde album. Er staan twaalf songs op, in een stijl die verder borduurt op het patroon dat Case al uitzette op het reeds vermelde "Blacklisted". Een plaat die maar een paar seconden nodig heeft om duidelijk te maken waar het allemaal om draait. Ze is een dichteres die het meest conservatieve medium gekozen heeft om haar vrije verzen in te verwerken: de countrymuziek. Neko Case heeft zich ontwikkeld tot een van de groten in het vrouwelijke alt.country-circuit, maar laat zich niet zomaar vastpinnen op dit genre, nee, zij overstijgt dit door toevoeging van rock- en popinvloeden. Op dit nieuwe album laat Case zich begeleiden door The Sadies, Giant Sands Howe Gelb, Calexico’s Joey Burns en John Covertino en good old Garth Hudson. Maar allesoverheersend is die even krachtige als prachtige stem van Case, die zich nauwelijks in woorden laat vatten. Gewoon een stem met kracht en souplesse, maar ook met soul, emotie en sensualiteit. Neko Case werkt vanuit de traditie van Patsy Cline, Wanda Jackon en Marty Robbins, maar heeft zich die traditie geheel eigen gemaakt. Dat blijkt uiteraard uit het door haar zelf geschreven aangrijpende nummer "Margaret vs. Pauline" en "Hold On Hold On" dat ze neerpende met The Sadies. Luister ook maar eens naar het fascinerende titelnummer, evenals fraaie songs als "Dirty Knife" en "Maybe Sparrow". In twaalf nummers, afwisselend up-tempo en traag en intiem, zet Neko Caso in een eigen productie een fraaie proeve van bekwaamheid neer. Kortweg: Centraal op "Fox Confessor Brings The Flood", staat de fantastische stem van Neko Case. Alles kan ze aan en alles klinkt even krachtig en zuiver.Tel daar de kwaliteit van de songs en de kwaliteit van de begeleidingsband bij op en het is duidelijk dat deze plaat een cd is die heel veel muziekliefhebbers van vrouwelijke alt-country zangeressen zal aanspreken.

 


 

RAY DAVIES
OTHER PEOPLE'S LIVES
Website : www.raydavies.info
Distr.: V2 Records
www.be.v2music.com
Reply.Belgium@v2music.com

 

We mogen bekend veronderstellen dat Ray Davies de voorman was van de Britse band The Kinks. Hij werd in 1944 in Muswell Hill, Londen geboren en samen met zijn jongere broer Dave richtte hij in het begin van de jaren '60 de beatgroep The Kinks op. Na twee weinig succesvolle singles scoorde ze een hit met "You Really Got Me" in 1964. Het zou de eerste van veel hits worden. Na het in 1985 quasi stilleggen van de band concentreerde Ray zich nogal op de literatuur met X-Ray en "Storyteller", het boek dat meteen ook de aanzet werd voor een schitterende concertreeks. Om deze autobiografie X-Ray te promoten, besloot Davies een paar instore readings te geven en voor deze aantrekkelijker te maken, speelde hij een paar liedjes tussendoor. Uit die leesbeurten ontstond de plaat "The Storyteller", een plaat waarop Davies het verhaal vertelt rond het ontstaan en de eerste successen van de groep. Tussendoor speelt hij aangepaste versies van bekende Kinks-nummers. Naast deze plaat kan het dat zijn nieuwe album "Other People's Lives" na het tussendoortje "Return to Waterloo" uit 1985 pas zijn tweede soloplaat is. Groot was ook mijn vreugde toen ik tijdens het BRBF in Peer, 2004, eindelijk Ray Davies live kon gaan bewonderen. Naast zijn hits kwamen ook een aantal nieuwe nummers voorbij. Deze nummers maakten op het publiek net zoveel indruk als de klassiekers "Lola" en "Victoria" deden. En nu zijn deze nieuwe nummers te horen op het langverwachte soloalbum. De inspiratie voor dit album ligt in New Orleans, de eerste plek waar hij zich echt thuis voelt. "Other People’s Lives" opent met "The Morning After" en hieraan hoor je onmiddellijk de klasse van Davies. Dit is een man die niet in de jaren zestig is blijven hangen maar met zijn tijd is meegegaan. Zijn teksten gaan over vrouwen, stand-up comedians, buren en het leven na een typisch Engels ontbijt, gewoon over het leven van alledag. En zijn zoals altijd scherp en beschouwend. Zoals de door het leven ploeterende buurman in "Next Door Neighbour" is een echt Kinks-nummer en "Creatures Of Little Faith" dat gaat over hoe weinig vertrouwen we soms in elkaar hebben is een rustiger nummer wat qua schoonheid niet onderdoet voor "Lola", om dan nog maar te zwijgen over de warme en aangrijpende saxsolo in dit nummer. De platvloersheid van vakantie in "The Tourist" waarin hij probeert vanuit de ogen van de lokale bevolking naar de typische toerist te kijken heeft best een heerlijke groove, maar bij het horen van "Is There Live After Breakfast?" ben je overtuigd dat Davies nog steeds een uitstekend musicus is. "The Getaway (Lonesome Train)" is een eerbetoon aan New Orleans dat de voorbije jaren zijn tweede thuis was en in het titelnummer "Other People’s Lives" vervoegt een Spaanstalige muze zich met haar stem bij Davies en zo krijgt de song een opzwepend ritme met flamenco-invloeden. In dat nummer bindt Davies de strijd aan met zwart-witdenken en schandalen in de pers. "Other People's Lives" kent twaalf oerdegelijk liedjes, die qua klank en thematiek dusdanig uiteen lopen dat ze gezamenlijk een prima album vormen. Kortweg: De 61-jarige Ray Davies, vader van de Britpop is nog lang niet versleten. Het wachten was dus de moeite waard. Wervelende rocknummers en lekker zittende pop, dat zijn de ingrediënten van "Other People's Lives". Kopen dus, en genieten!

 


 

 

THE SUBDUDES
BEHIND THE LEVEE
Website: www.subdudes.com
Label : Back Porch Records / Virgin
www.backporchrecords.com
Label : EMI
www.emigroup.com
www.emicatalogue.com
www.emimusic.ca/thelittlewillies

 

“It all began in the 1970s in Edgard, Louisiana,” recalls lead vocalist and guitarist Tommy Malone. “It’s a little river community just southwest of New Orleans and east of Baton Rouge. For Steve (Amedée) and me as two young high school boys, it was where the sugar cane grew and our fun was had — out on or behind the levee.” The levee is a man-made earth mound about 20 feet high that traverses the Mississippi River and protects the town from floods. “Behind the levee was a patch of land called the batture. This is where we would go fishing, hang out, be teenagers, and do whatever it was the occasion called for.” (Tommy Malone)

Naar een nieuwe plaat van The Subdudes kijk ik altijd uit. Natuurlijk is de vernieuwing er af, maar je doet de band te kort als je alleen naar de periode met de zanger/bassist Johnny Ray kijkt. De periode voor hun typische geluid op de 5 cd’s die uitkwamen van 1989 tot 1997. Dat was wel de glorietijd, maar de huidige line-up kan toch ook prima uit de voeten en bewijst dat met enkele platen, waarvan "Miracle Mule" (2004), het bewijs is van hun constante kwaliteit. Punt van kritiek bij deze plaat is dat het handelsmerk van The Subdudes, hun funky groove songs meer verdwenen is, maar aan de andere kant: beter een goede plaat dan slechte nummers. De negen eigen composities zijn overigens van een superkwaliteit en behoren zeker tot de beste composities van het superduo Tommy Malone/John Magnie. Op hun zesde cd "Behind The Levee" mixt dit duo samen met zanger/percussionist/bassist Tim Cook, bassist/gitarist Jimmy Messa en zanger/percussionist Steve Amedee anders dan veel andere groepen uit New Orleans opnieuw blues, roots, funk en gospel. In hun vaak traditiegetrouw gezamenlijk geschreven nummers versmelten ze die invloeden tot tegelijk rootsy en opvallend sterke, catchy melodieën, terwijl ze in de opener "Papa Dukie & The Mud People" en "Looking At You" intens rocken. Behalve Malone’s (slide)gitaar, Magnie’s toetsen of diens prominente accordeon bepalen door bas en percussie gespeelde ritmes opnieuw het intieme en open geluid. Daaroverheen klinken de kenmerkende, vaak vierstemmige refreinen uitbundig maar haarzuiver, terwijl Malone’s en Magnie’s doorleefde leadzang weemoediger is dan ooit. De nummers zijn alle opgenomen in de Dockside Studios, Lafayetta, LA, in een vlekkeloze productie van Keb’ Mo’. Misschien deed hij niet meer dan opdracht geven de band te starten, maar hij schiep hoorbaar de atmosfeer waarin the Subdudes zich op meer dan een manier klassiek konden uitleven. Maar de opnamen stralen een losheid en ongedwongenheid uit waardoor het spelplezier erg opvalt. Dat is ook te merken aan de ritmesectie die alsvanouds strak speelt. Gastbijdragen zijn er naast het blaaswerk van de Dirty Dozen Brass Band in "Social Aid & Pleasure Club" en "Papa Dukie & The Mud People", ook een duet met Rosie Ledet in "Looking At You". Het afsluitende, "Prayer Of Love" maakt nogmaals hun ongedeukte elan hoorbaar. Muzikaal is het natuurlijk zoals vanouds weer tip top voor elkaar. "Behind The Levee” is daarmee een hele fraaie en complete plaat geworden die zeker de beste is van de laatst verschenen albums, maar zich ook kan meten met platen uit dat tijdperk van vroeger. Een zeer grote verassing dus.


 

WILLIE NELSON
YOU DON'T KNOW ME: THE SONGS OF CINDY WALKER
Website: www.willienelson.com
Label: Lost Highway Records / UMG Recordings
www.losthighwayrecords.com
Distr.: Universal Music
www.umusic.com

De Amerikaanse zanger en songschrijver Willie Nelson werd in 1933 geboren te Abbott, Texas. Willie Nelson groeide op bij zijn grootouders. Vanaf zijn tiende jaar speelde Willie gitaar in diverse lokale bands. Na een periode bij de luchtmacht had Willie Nelson vele baantjes. Hij verkocht bijvoorbeeld huis aan huis bijbels en encyclopedieën. Met het geld dat hij aan zijn eerste song "Family bible" verdiende reisde Willie Nelson naar Nashville, het hart van de country muziek. Toen in het voorjaar van 1960 Nelson in een roestige Buick Nashville binnenreedt was hij vastbesloten het te gaan maken. Twee jaar later was zijn faam als songschrijver gevestigd middels klassieke hits voor Faron Young, Ray Price en vooral Patsy Cline die van "Crazy" een evergreen maakte. Andere songs uit die periode, dan denken we graag terug aan "Funny how time slips away" (Jimmy Elledge), "Wake me when it's over" (Andy Williams) en "Pretty paper" (Roy Orbison). In 1970 brandde het huis van Nelson in Nashville tot de grond toe af. Hij verhuisde naar Texas. Met Texas als basis tourde Willie Nelson in de jaren zeventig onophoudelijk door de Verenigde Staten van Amerika. In deze periode veranderde zijn stijl in een modernere countrystijl. Ook pop en rock-elementen werden opgenomen. Nelson is door berg en dal geklommen, zowel in artistiek als commercieel opzicht. In het begin van de jaren ’70 reserveerde hij de eeuwigheid met prachtige en verhaalvertellende conceptalbums als "Shotgun Willie", "Phases and Stages" en het alom gewaardeerde meesterwerk "Red Headed Stranger", daarna werd het alsmaar wisselvalliger. Hij bracht genoeg mooie albums uit, maar daarnaast deed hij soms rare dingen, zoals zijn vorig swingend album "Countryman", een plaat vol met reggae-invloeden. Lost Highway heeft het er maar mooi druk mee sinds Nelson voor ze getekend heeft, want de man die sneller albums uitbrengt dan dat wij ze kunnen kopen of luisteren, komt nu dan toch gelukkig met een volwaardig album dat echt de moeite waard is. Maar al te vaak valt artistiek succes niet samen met commercieel succes. Willie Nelson kan daar over meepraten; na zijn creatieve hoogtepunt aan het begin van die jaren zeventig, volgt het commerciële succes met "Stardust" (1978), een album vol covers. En met zijn nieuwe album "You Don´t Know Me: The Songs of Cindy Walker" grijpt Nelson terug naar die vruchtbare periode: het vertrouwde countrypad, maar hier met wat meer swing in zijn songs. Opnieuw covert Nelson allemaal nummers van de lang vergeten singer-songwriter Cindy Walker. Een opvallende rol op dezenieuwe plaat is weggelegd voor Buddy Emmons die, bijna op ieder nummer een hartverscheurende pedalsteel partij speelt. Verdere begeleiding kreeg hij van o.a. Johnny Gimble (fiddle), streekgenoot Radney Foster en de legendarische Jordanaires. De cd werd opgenomen in Texas en werd door Fred Foster (Roy Orbison, Dolly Parton, Kris Kristofferson) geproduceerd. "You Don´t Know Me: The Songs of Cindy Walker" is een uitstekende revanche na al de mindere platen van de laatste jaren, en laat de Outlaw weer eens horen zoals hij het beste tot zijn recht komt in ondermaar songs als "Cherokee Maiden" (Bob Wills), "Miss Molly"(Bob Wills), "Take Me In Your Arms And Hold Me" (Eddy Arnold), "It’s All Your Fault" (Wade Ray) en "The Warm Red Wine" (Ernest Tubb). Ouderwets vakmanschap, zoals dat heet. Van een almachtige schoonheid. Kortweg: De laatste weken zijn het voornamelijk de verloren gewaande countrysupersterren van de jaren ’70 die weer mogen doen waar ze goed in zijn. Mooier zijn ze er niet opgeworden, doorleefd wel! Ze hebben het nodige uitgevreten. Drank en vrouwen maakten van deze outlaws verbitterde troubadours, die honderden, zo niet duizenden, liedjes uit het hoofd kennen en nog immer eenzaam aan de top bivakkeren.

 


 

HANS THEESSINK
SONGS FROM THE SOUTHLAND
BRIDGES
DVD LIVE IN CONCERT :
A BLUES & ROOTS REVUE

Website : www.theessink.com
Email : mmilica@theessink.com
Label : Blue Groove
Distr. : Music & Words
www.musicwords.nl

 

Hans Theessink, geboren in Enschede, behoort tot de meest gerespecteerde bluesmuzikanten ter wereld en daarnaast is de in Oostenrijk woonachtige Nederlander een niet onverdienstelijk songschrijver. Bo Diddley noemde hem een 'helluva guitar player'. Hij treedt tweehonderd keer per jaar op en gaf 'acte de presence' op alle belangrijke bluesfestivals. Tot op de dag van vandaag zijn er 15 albums uitgekomen, waarbij Hans steeds een beroep kon doen op de groten uit de muziekbranche. Zo was daar het album “Call me” in 1991, met medewerking van Colin Linden, Maceo Parker, Bobby King, Pee Wee Ellis, Rick Danko en Terry Evans. Theessink is een echte wereldburger en in het land van herkomst van zijn muziek, de countryblues, Amerika, boekt hij nog steeds grote successen. Jaarlijks doet Hans ruim 200 optredens verspreid over de hele wereld. Theessink is een snaren- en gitarenfreak en heeft door zijn samenwerking met vele grootheden uit de songwereld een grote dosis muziekkennis opgedaan. In het Nederlandse magazine gitaarnet (www.gitaarnet.nl) zegt hij het volgende : "Ik ben een gitaren- en snarenfreak en bezit allerlei snareninstrumenten: gitaren, banjos, mandolines, violen etc.e tc. Echt een lievelingsgitaar heb ik niet. Als ik met de auto tour (en dus veel mee kan nemen) heb ik meestal 4-5 instrumenten bij me: twee 6-snarige acoustics, één 12-snarige acoustic, een elektrische mandoline en een national resonator. Als ik met het vliegtuig ga is er meestal hooguit plaats voor 2 gitaren. Mijn gitaar van keus is dan in ieder geval een Gibson J-50 uit de zestiger jaren die ik ooit eens voor een krats in Houston heb gekocht - dit is een hele solide allround gitaar waarop ik met plectrum, slide, en fingerpicking alles spelen kan. Aan deze gitaar ben ik gehecht en ik zou ze niet graag willen missen."


De muziek van Hans Theessink is moeilijk te categoriseren. Als je zegt dat het blues is heb je voor een klein deel gelijk, want zijn muziek heeft duidelijk zijn wortels in de blues. Je kunt het folkblues noemen, of worldblues, en dan kom je al wat dichter in de buurt. Theessink moet het niet hebben van volume of ruigheid. Zijn muziek maakt een zeer ontspannen indruk, maar als je "Songs From The Southland"(2003) en Bridges (2004) zijn twee laatste cd's draait, merk je dat je toch steeds op het puntje van je stoel zit te luisteren, omdat de muziek weliswaar relaxed overkomt, maar ondertussen ook ongehoord spannend is.

 

SONGS FROM THE SOUTHLAND (2003)
Theessink leerde zichzelf in de jaren zestig gitaarspelen, naar aanleiding van een radioprogramma waarin hij Big Bill Broonzy en Leadbelly hoorde en met dit album "Songs from the Southland" keert Hans Theessink terug naar deze bronnen en andere countrybluesgrootheden die hem op 15-jarige leeftijd inspireerden, en dat hoorbaar nog steeds doen. Met zijn subtiele fingerpicking afgewisseld met virtuoos slidespel volgt hij al jaren het pad van de traditie en doet dat steeds intenser. Daarbuiten bezit Theessink een lage zangstem, die zich laat vergelijken met mensen als Tony Joe White en J.J.Cale. In 2002 verscheen het tribute album aan de banjospeler Derroll Adams dat hij met Arlo Guthrie samenstelde, een album dat een flinke indruk maakte vooral in Belgenland. Met de nieuwe plaat "Songs From The Southland" grijpt Theessink volledig terug op zijn bronnen: de blues, country en folk. Het inspireerde hem tot eigen bewerkingen van uiteraard Broonzy, Leadbelly en andere bluesgrootheden, maar ook Hank Williams en John Fogerty krijgen een gloedvolle bewerking. Sommige nummers lijken op het eerste gehoor rustig door te kabbelen, maar juist doordat iedereen zeer gespitst zit te spelen blijft de boog het hele nummer lang precies goed gespannen. Het openingslied “St. James’ Infirmary” staat borg voor de kwaliteit van dit album en de interpretatie van Hans Theessink. Hij weet de luisteraar aanstonds te bekoren en voert hem mee naar zijn liedjes of beter meesterwerkje. De muziek van Theessink is veelzijdig en heeft verschillende raakpunten. Soms ontdekt men de echte blues om dan af te zakken bij chansongetinte song met country- en roots karakter. Ook de gospel is in zijn muziek terug te vinden luister maar naar “A hundred and ten in the Shade”. De instrumentatie is zo kaal mogelijk gehouden en ontdaan van iedere opsmuk wordt het maximale effect bereikt. Hij laat zich hierin bijstaan door enkele gasten: Jon Sas (tuba) en Danny Thompson (bas). Vocale ondersteuning wordt gebracht door Linda Tillery en haar “Cultural Heritage Choir”. Allen dragen ze bij aan de intieme sfeer van deze cd want er wordt zeer goed naar elkaar geluisterd en zeer inventief en subtiel samengespeeld. Met "Songs From The Southland" is Hans Theessink rijper en doorleefder dan ooit en maakt andermaal diepe indruk. Hij kreeg zeer verdienstelijk in Oostenrijk voor dit album de Amadeus Music Award in de categorie jazz/folk/blues.

 

BRIDGES (2004)
Voor zijn laatste album toog Hans Theessink naar een Toscaanse kerk, zoekend naar een natuurlijk geluid. Dat heeft hij altijd al gecreëerd, maar deze SACD klinkt ook op twee boxen opvallend natuurlijk en warm. Dat komt mede doordat de nummers live werden opgenomen, op de later ingedubde achtergrondzang na. De nieuwe plaat van Theessink en zijn band heet heel toepasselijk "Bridges". De plaat is opgebouwd uit songs die draaien rond het thema van bruggen. Belangrijker nog is dat Theessink met zijn muziek bruggen slaat. Op zijn nieuwe album slaagt hij er schijnbaar achteloos in bruggen te slaan tussen blues, folk en Afrikaanse muziek. Voor het opnemen van zijn nieuwe plaat hebben Theessink en zijn medemuzikanten twee weken lang huis gehouden in Toscane. Muzikaal mag deze plaat dan gedomineerd worden door de blues, de stemming is er een van rust en vrede. De muziek van Theessink voert de luisteraar nu eenmaal niet door diepe dalen en over hoge bergen. Liever leidt hij ons bij de hand op een muzikale reis die langs verschillende gebieden in de wereld voert. Daarbij is hij niet eenkennig: countryblues, gospel, folk, shuffles, reggae en Afrikaanse harmonieën gaan op in een vanzelfsprekend geheel. Dat komt door zijn sterke, geïnspireerde melodieën en door het wezenlijke aandeel van zijn bandleden in het intieme, maar rijke totaalgeluid. Sommige songs zijn geworteld in de folkblues en doen denken aan de vroege platen van Ry Cooder. Andere zijn kalme, melodieuze liedjes met Afrikaanse accenten. Hiervan maken de titelsong "Bridges", "Zambezi" en "Moses" de meeste indruk. Theessink laat zich hier vocaal bijstaan door het uit Zimbabwe afkomstige Insingizi. Dat trio zingt ook op vele nummers mee, en geeft de plaat, een behoorlijke meerwaarde. Theessink excelleert op een onnadrukkelijke manier op verschillende snaarinstrumenten, terwijl ook zijn medemuzikanten met grote vaardigheid musiceren. "Bridges" bevat veel songs van de hand van Theessink zelf. Mooie liedjes, die een paar bijzondere covers omgeven: een wonderschone, ingetogen vertolking van "People Get Ready" van Curtis Mayfield en het opgewekte "Mbube" van Solomon Linda. Dat laatste nummer kennen we vooral als Wimoweh, of The Lion Sleeps Tonight, maar hier wordt het nummer heel mooi teruggebracht naar waar het vandaan komt. Zijn band op Bridges is internationaal samengesteld: Erich Buchebner op bas, Harry Stampfer op drums en percussie, Roland Guggenbichler op piano's en Hammond B3 orgel en accordion, Insingizi achtergrondzang, leadzang op "Mbube", en Linda Tillery en The Cultural Heritage Choir achtergrondzang op "What Will the Children Play". Dat alles maakt dit album in meer dan één opzicht wereldmuziek op haar best.


DVD LIVE IN CONCERT,
A BLUES & ROOTS REVUE

Dit is een juweeltje van een dvd! Op deze dvd 9 (dubbel-laags, dus dubbele speelduur) staan een volledig concert van 95 minuten van Hans Theessink met zijn nieuwe band plus een hele serie extra’s: ‘The making of’, een uitgebreid interview (in 4 talen te beluisteren, w.o. Nederlands!), videoclips en nog veel meer. Totale duur van de extra’s: 60 minuten. Geluid: Dolby 5.1, digital surround, beeld 4:3, geen ondertiteling maar nasynchronisatie in 4 talen (Engels, Duits, Nederlands en Deens), PAL. Totale speelduur: 170 min.
Moet er nog zand zijn!


 

 

SUNNY SWEENEY
HEARTBREAKER'S HALL OF FAME
website : www.sunnysweeney.com
label : Eigen Beheer
info : sunnysweeneybooking@yahoo.com
sunnysweeney@yahoo.com
www.myspace.com/sunnysweeneyband

 

Het was Audrey Auld die zich in haar laatste nieuwsbrief erg lovend uitliet over the Sunny Sweeney Band en wie zijn wij dan om aan haar uitleg te twijfelen. Al had ik in eerste instantie wat bedenkingen bij de naamkeuze van de band, die leek mij eerder geschikt voor een plat mainstream country/line bandje uit de Lage Landen. Een serieuze vergissing want het mooie kind komt uit Houston, East Texas en steekt met dit debuutalbum erg stevig van wal. Onder het motto "good cover songs are better than bad originals" kan je genieten van ondermeer "East Texas Pines" (L. Bosworth), "Next Big Nothing" (A. Auld), "Here Lately " (D. Harris), "Mama's Ophry" (I. Dement), "If I Could" (T. Carroll) en "16th Avenue" (T Shuyler). Bovendien mocht zij op de bereidwillige hulp van rekenen van niemand minder dan Jim Lauderdale die haar terzijde stond in het pedal steel pareltje "Lavender Blue" (K. Seykes) en die in de toekomst kan rekenen op royalties voor zijn songs "Please Be San Antone" en "Refresh My Memory". Prima songs die mede door de inbreng van haar eigen band en guests Bobby Flores (fiddle & mandoline), D.B. Harris (harmony vocals), Skip Edwards (B3 organ), Eddie Perez (gt) en Ted Roddy (harmonica) in feite niet moeten onderdoen voor de "originals". Momenteel verblijft de jonge dame in Austin Texas en dat heeft er zeker toe bijgedragen om, zij het heel voorzichtig, een drietal eigen songs op dit fraai country album te plaatsen. "Ten Years Pass", "Heartbreaker's Hall Of Fame" en " Slow Swinging Western Tunes" zijn erg verdienstelijke pogingen van de jonge dame die de toekomst hoopvol mag tegemoet zien. "This is the first time in my life that I have ever felt so proud of anything that I did. I work with who I want, when I want, and I wear what I want. For anyone that knows me, my job suits me pretty well. Oh, and I still can't believe that I actually get to do this for a living. I can't remember the last time I had a job that I didn't think of as a job and for that, I feel that I am the luckiest person alive!”." Get your Honky Tonk On"


 


DONALD FAGEN
MORPH THE CAT
Website: www.donaldfagen.com
Label : Reprise Records
Distr.: Warner Bros Records
www.warnerbrosrecords.com

 

Donald Fagen maakte zijn eerste soloplaat in 1981, de klassieker "The Nightfly" (een onmetelijke schoonheid!), deed twaalf jaar over de opvolger, "Kamakiriad" in 1993, en dertien jaar over zijn derde en nieuwe album "Morph The Cat". Van grote tussenpozen gesproken! In vijfentwintig jaar tijd heeft Fagen dus die albums gemaakt, maar in die tussentijd heeft hij natuurlijk niet stil gezeten. Zo was daar bijvoorbeeld de reünietournee van Steely Dan die uiteindelijk resulteerde in twee nieuwe platen waarvan vooral "Two Against Nature" uit 2000 zeer de moeite waard is. Fagen beschrijft "Morph The Cat" zelf als de voltooiing van de trilogie die hij begon met "The Nightfly" waarin hij zijn jonge, idealistische jaren beschrijft, in "Kamakiriad" richtte zich volgens de inmiddels 58-jarige muzikant meer op de midlife-periode en op zijn nieuw album is gewoon een plaat over het einde, zijnde de sterfelijkheid en het verlies van dromen. "Morph The Cat" komt met zijn vergankelijke en apocalyptische scenario's in zijn donkere teksten in feite qua sound dichter in de buurt bij "Two Against Nature" dan bij zijn beide solo-albums, hoewel dat bij Fagen natuurlijk slechts relatief is, aangezien zijn sound eigenlijk al ruim vijfentwintig jaar niet wezenlijk meer is veranderd, hij blijft gewoon hardnekkig geloven in de visie die hij al met Steely Dan ontwikkelde. De eerste single van het album, getiteld "H Gang" laat meteen horen dat hij muzikaal zijn bekende groove, jazzy opengetrokken bluesakkoorden en heerlijke arrangementen trouw blijft. Resteren er acht andere songs waaronder de titel-track "Morph The Cat", die in een originele en een reprise-uitvoering op het album verschijnen. Verder beschrijft hij in "The Great Pagoda Of Funn" de geneugten van een prille liefde en in "What I Do" krijgt de geest van wijlen Ray Charles het bezoek van een jonge Fagen die ermee worstelt of hij al dan niet een serieus beroep heeft als muzikant. Dat alles uit zich in spitsvondige muziek, die zich beweegt tussen jazz en blues in. Zoals op elk album dat van de hand van Fagen of Steely Dan is verschenen zijn de prestaties van de muzikanten subliem, evenals de vocalen en keyboard-partijen van Fagen zelf. Kortweg : "Morph The Cat" boeit door de jazzy versieringen en de inventieve harmonie. Donald Fagen slaagt er als geen ander in om tijdloze muziek te creëren waarop elementen van de jazz, soul en andere muzikale invloeden vermengd worden met uiteenlopende arrangementen, zoals luisteraars van Steely Dan dat gewend zijn. Het wachten meer dan waard dus. (Waar hebben we dat nog gehoord: Ray Davies misschien!)


 


UNCLE NESTOR

BACK IN TOWN
website : www.unclenestor.com
label : Eigen Beheer
info : info@unclenestor.com
www.cdbaby.com/cd/unclenestor

 

"Country-fried rock ‘n roll. That’s Uncle Nestor. More melodious than your average rock band… louder than your average country band. But who wants to be average anyway?


Uitstekende vraag waar wij niet meteen een antwoord voor weten te vinden ... misschien dat het volgende wat in de buurt komt .. je moet af en toe eens gek doen om niet gek te worden... Het is een feit dat dit trio muziek produceert die niet voor hitparade oortjes geschikt is. Oless Pasichnyk (guitars, vocals), Steve Halfnights (bass, vocals) en drummer Chris Waldner zijn met "Back In Town" aan hun debuutalbum toe. En de inwoners van Vancouver, Canada zullen het geweten hebben dat de jongens terug thuis zijn ... ondanks ze maar met hun drietjes zijn maken ze een hoop muzikale herrie. Twaalf songs die de liefhebbers van a raw rock sound with a country inspired-twang wel zullen bevallen. Vergelijkingen met "a heavier Blue Rodeo" of country punk zijn niet uit de lucht gegrepen al rangschikt Cd Baby het iets beschaafder ... party music. Scheurende gitaren die je trommelvliezen teisteren, een gesprek in de kroeg onmogelijk maken, herinneringen ophalen aan die vreselijke Amerikaanse (hard) rockbandjes uit de jaren zeventig die als paddestoelen uit de grond kwamen maar gelukkig ook even snel weer verdwenen waren. Ondertussen zijn wij veertig jaren verder, niet alleen de (wilde) haren zijn al een tijdje verdwenen, er zijn flink wat kilo's bijgekomen, heb ik ondertussen Abraham gezien en denk ik meer en meer aan rustig uitbollen ... en ik geloof niet dat Uncle Nestor, ondanks hun schitterende video clip in dit rijtje thuishoort. "Je wordt ouder papa geef het maar toe ...".

 



WAYNE SCOTT
THIS WEARY WAY
Label : Full Light Records
www.fulllightrecords.com
Distr: Sonic RendezVous
info : www.sonic.nl

Dat Darrell Scott als songschrijver voor Garth Brooks, Dixie Chicks en Patty Loveless een gerespecteerd inwoner is van Nashville en daarbij al meer dan eens optrad als een sidekick van Guy Clark en Tim O'Brien (of ook doodgewoon solo), is bekend. Minder bekend is dat hij zijn muzikaliteit niet van een vreemde had. Zijn vader, Wayne Scott, schuimde naast z’n werk als fabrieksarbeider bijna z’n leven lang als countryzanger de kroegen van het Amerikaanse platteland af. Scott bracht alleen de countryklassiekers ten gehore waar zijn publiek om vroeg. Nooit heeft hij een album op z’n naam gezet, maar schonk ooit aan Darrell een songbook met meer dan honderd eigen songs. Niet geheel onterecht was Darrell onder de indruk van zijn vaders talent om mooi verhalende songs te schrijven. Op aandringen van Darrell ging zijn vader dit album opnemen en dat was een hele stap voor een man van éénenzeventig jaar. Een zekere vakmanschap mag zijn vader wel worden toegedicht en zijn teksten zijn van een oprechtheid, daar waar liefdesverdriet en religie nog zonder gene word bezongen. Darrell die behalve de productie ook zijn vrienden optrommelde om dit album realiseren, wist de juiste sfeer te vinden. Met Guy Clark bijvoorbeeld die al honky-tonkend in de openingstrack vol overgave zingt en Dirk Powell die een voortreffelijke accordeonsolo speelt. Powell, die op meer tracks voor komt lijkt op ieder instrument wel zijn weg te vinden. Het andere gezelschap bestaat uit o.a. Verlon Thompson, Kenny Malone, Dennis Crouch, Dan Dugmore, Casey Driesen, Bill Schleicher, Suzi Ragsdale, Nick Forster, Danny Thompson, natuurlijk zoonlief Darrell maar ook Tim O'Brien valt op met zijn mandoline. Het resultaat is een plaat vol simpele en goudeerlijke countrymuziek in de zogenaamde down-to-earth stijl, die de dagen van Lefty Frizzell en Ernest Tubb doen herleven. In de deels bij hem thuis en deels in de studio opgenomen nummers zingt Scott op een hartverwarmende manier over God in "Since Jesus Came Into My Heart", de heuvels van Kentucky en het harde leven in de mijnen. Uitschieters zijn het openende "It’s The Whiskey That Eases The Pain", een duet met Guy Clark en zijn liefdeverklaring in "What I Really Need Is You". We zijn nu al benieuwd wat de volgende worp ons gaat brengen, want de archieven schijnen nog lang niet leeg te zijn!


 

 

CROSBY STILLS & NASH
Crosby, Stills & Nash (1969)
Daylight Again (1982)
Website: www.crosbystillsnash.com
Label : Atlantic Rec. Corp.
Distr.: Warner Bros Records
www.warnerbrosrecords.com



Crosby, Stills & Nash (CSN) is een van de meest succesvolle en invloedrijke groepen uit de rockhistorie. Het kon natuurlijk niet uitblijven, want pas verschenen van deze heren twee cd's nl. "Crosby, Stills & Nash" uit 1969 en "Daylight Again" uit 1982, beiden 'Expanded en remastered HDCD edition' met respectievelijk 3 en 4 nooit eerder uitgebrachte bonustracks. Albums waarop vele hits de revue passeren: van "Crosby, Stills & Nash" : o.a. "Judy blue Eyes", "Marrakesh Express" en "Long Time Gone" en van "Daylight Again" : "Wasted on The Way", "Southern Cross", "Delta", om maar enkele voorbeelden te noemen. Vanaf het ontstaan van CSN in 1968 hebben de drie singer-songwriters wereldwijd vele hits op hun naam gezet. Het debuutalbum uit 1969 kwam direct binnen op nummer één in de Amerikaanse Charts. Hieropvolgend gaven zij acte de presence op het legendarische Woodstock datzelfde jaar. David Crosby uit Californië, Texaan Stephen Stills en de Britse Graham Nash hebben naast CSN nog steeds hun individuele projecten, maar gedrieën tesamen zorgen zij voor de hoogste magie, gevormd door de harmonieuze samenkomst van hun talenten. CSN is een band die vooral in de eerste helft van de jaren 70 zeer bekend en gewaardeerd was, met name door hun karakteristieke close harmony zang en hun verpersoonlijking van de Woodstock generatie. David Crosby had in de nadagen van Buffalo Springfield (waarvan Stephen Stills ook deel uitmaakte) de plaats van Neil Young ingenomen op het Monterey Pop Festival. Graham Nash had The Hollies verlaten en was vertrokken naar de VS. Tijdens een tournee van the Hollies in 1968 had Cass Elliott van The Mamas and the Papas Graham Nash inmiddels al voorgesteld aan David Crosby. Tijdens een feestje zongen Crosby, Stills en Nash a capella "Helplessly Hoping," de aanwezigen waren zo enthousiast dat ze als groep verder gingen. Hun eerste LP "Crosby, Stills & Nash" was meteen een succes. De unieke harmonische samensmelting van drie stemmen gekoppeld aan de sterke songs die ze allen konden schrijven, leidde tot een aantal klassieke songs die een plek kregen op het eerste album van de groep. Stephen Stills speelt op de drums na vrijwel alle instrumenten en verkrijgt de bijnaam Captain Manyhands. De plaat is nu opnieuw geremastered en eindelijk voorzien van vier mooie bonustracks. "Do For Others" en "Song With No Words" vonden uiteindelijk hun weg op de eerste soloplaten van resp. Stills en Crosby. "Teach Your Children" is hier in demovorm te horen en zou later op "Déjà Vu" een plek krijgen en Fred Neils’ "Everybody’s Talking" krijgt hier een prachtige uitvoering. Het trio verkrijgt instant wereldfaam, helaas met de bijbehorende drugsverslavingen en egoconflicten die de zeventiger jaren zo kenmerken. Vooral Crosby komt in een zware cocaïne verslaving die hij pas laat in de tachtiger jaren de baas wordt. "Daylight Again", het derde album dat ze als trio maken, verschijnt in 1982 en is nog niet de wederopstanding die de titel suggereert. Art Garfunkel en Timothy Schmit moeten dan ook vocaal meewerken om Crosby’s zwakke bijdrage te camoufleren. Stills schrijft de meeste songs, maar de beste twee staan juist op naam van Nash ("Wasted On The Way") en Crosby. Hij beschrijft met "Delta" hoe diep zijn val in de drugs was en krijgt het nummer alleen onder druk van Jackson Browne af. Ook hier vier bonustracks en een mooie remastering. Crosby, Stills & Nash is een van de meest blijvende en originele muzikale partnerships van onze tijd. De groep staat in de Rock ‘n Roll Hall of Fame (1997) en houdt de wereld al ruim dertig jaar in de ban met hun ongeëvenaarde harmonie, hun inspirerende teksten en hun briljante composities. Deze enige Amerikaanse groep uit het oorspronkelijke Woodstock-tijdperk heeft een invloed gehad op de maatschappij die zich met de impact van de Beatles kan meten. De groep heeft altijd gezongen over maatschappelijk relevante thema’s en universele waarden. Hun liedjes hebben op een betekenisvolle manier en in chronologische volgorde de veranderingen van onze tijd weergegeven en zijn onontwarbaar verweven met ons culturele bewustzijn. Ze raken het leven van miljoenen fans van alle leeftijden met tijdloze hits. Natuurlijk ligt de nadruk op deze twee cd's "Crosby, Stills & Nash" en "Daylight Again". Met name Graham Nash heeft veel moois gemaakt en de weinige songs die Crosby mocht bijdragen zijn werkelijk fenomenaal (luister en huiver bij "Delta" bijv.). De cd's zijn geheel mooi geremastered en voorzien van prachtige bonustracks. Voor wie nog niets van CSN in de kast heeft staan is dit een uitstekende introductie.

 


 

 

MARK HUFF
GRAVITY
website : www.markhuff.com
label : Exodus Records
info : huffexodus@hotmail.com
management : kari@kariestrin.com



Een volstrekt onbekende Mark Huff probeert via de entourage van Allison Moorer, die op de song "In The Dark" de backing vocals verzorgt, zijn plaatsje in het alt. country wereldje af te dwingen. Zo is naast Moorer zelf, gitarist Adam Landry van de partij en komen wij nog enkele bekende gasten tegen op dit mini-album. Ondermeer de alom bekende Dan Baird, Bucky Baxter (Steve Earle, Ryan Adams, Bob Dylan) en Bram Pemberton (Ryan Adams, Hank Williams III) laten zich van hun beste zijde zien/horen. Slechtse vijf songs die de liefhebber moeten overtuigen wat met de albums "Happy Judgement Day" (1990), "Truth is Chaos" (1992), "Skeleton Faith" (1999) en "Clean" (2001) blijkbaar niet kon ....nl : de man die Las Vegas verliet voor Nashville in de kijker te plaatsen. Aardig gezelschap overigens maar het lijkt mij nog al duidelijk dat Mark Huff met al die vriendelijke mensen geopteerd heeft voor een dosis zekerheid en dat hij met dit schijfje in het vaarwater komt van een resem artiesten. Het Ep'tje "Gravity" is een aardig visitekaartje dat de voorbode moet zijn van een full album dat eerdaags moet verschijnen en dat er voor moet zorgen dat de man, die in het verleden supportingsact was voor ondermeer Bob Dylan, Willie Nelson, Chris Isaak, John Wesley Harding , een platencontract kan afsluiten. Wait & see ....


 

THREE ON THE TREE
DUST IN THE WATER
website : www.threeonthetree.net
label : Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/threeontree2


"Americana, rock, blues and country come together on this edgy, powerful statement about music, friends, and the world around us " CD Baby.

Een bandje dat zijn inspiratie zoekt in de traditionele country en bluegrass, bovendien opkijkt naar groepen als the Replacements, Son Volt, Uncle Tupelo.... iedere liefhebber van Americana spitst dan de oortjes. Hun debuutalbum "Main Street in a Foreign Land" dat verscheen in 2003 en op een guest optreden mocht rekenen van niemand minder dan Anna Firmin (Trigger Gospel) kreeg ondermeer van David Cowling (Americana UK) en David Eldredge (the Illinois Entertainer) erg lovende kritieken. Onlangs verscheen de opvolger "Dust in the Water" en voor deze gelegenheid kon het viertal Jon Osing (vocals, guitar, banjo), Kevin Weith(drums, harmonica), Drew Weir (guitar, dobro, vocals) en John Hanko (bass, vocals, mandolin) ook nog rekenen op de steun van Chicago's pedal steel legende Ken Champion en keyboardist Mike Hanko. Als resultaat kwam uit de bus een twaalftal eigen songs met klassieke country deuntjes als "Jailhouse" en "Brand New Guy", het bluegrass nummertje "Mor", prima rockertjes als "Two Glass Eyes" en "Flatbed Mary", de alt. country pareltjes "Subway Tremors" en "Blue Pacific" en het wondermooie "Ghost". From George Jones country till classic songwriting inclusief harmonica op "Monument" dat de sfeer oproept van de jonge spitsbroeders Dylan/Young en met "Paid to Play" refereert naar hun boegbeelden Son Volt, Uncle Tupelo enz... Een prima album, verpakt in een erg mooi digipackje, van een bandje dat wij in de gaten moeten houden!


 


RICK SPREITZER
DIRT TRACKS
Website : www.rickspreitzer.com
Email : Rspreitzer@bellsouth.net
Label : eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/rickspreitzer3


Zijn vorige cd, "Dirt Tracks", leverde Rick Spreitzer zeer lovende woorden van onze redactie op. Vooral dat laatste moet hem veel plezier hebben gedaan. Rootstime besloot zijn bespreking in september 2004 met de woorden van Eddie Russell: "Music with generous grit and unsupervised emotional release...a good workhorse with energetic gait that makes the picture come alive". En nu is er dus de nieuwe en laten we de plot van deze bespreking maar meteen weggeven, uitstekende "From the Bottom". Spreitzer wordt naast vele backvocals begeleid door een geweldig trio, bestaande uit Kevin Edwards (akoestische gitaar), Jane Hart Brendle (viool) en J.D. Wilson (mandoline). Natuurlijk is ook de andere instrumentatie op dit album, zoals dat hoort op de betere singer-songwriter plaatjes weer om te smullen. Ze gaan er op "Roll Back", het openingsnummer, meteen plankgas tegenaan, allicht om duidelijk te maken dat "From the Bottom" u ook weer diep gaat treffen met zijn akoestische ballads die afgewisseld worden met meestal country achtige up-tempo nummers. De verhalen die Spreitzer in deze nummers verteld zijn prachtig onder woorden gebracht en met veel gevoel gebracht. Ook op deze cd is zijn forte immers zijn veelzijdigheid die wortels heeft in all good things American. Het zal nauwelijks een troost zijn dezer dagen, maar het levert wel songs op die hun sappen trekken uit country, Americana en rock en uit hun onderlinge flirts en vrijpartijen: een kwartet dat we met 'typisch onze Rick' zouden durven omschrijven (rasperige stem, lekkere hooks, volwassen teksten, hoge herkenningsfactor, songs die zich meteen onder de hersenpan vastzetten en daar blijven hangen): het duivelse "Serpent And Henry Gray", het begeestige "Ghosts Of Natchez", het gevoelige "Old Coins And Memories" en "Oh Kitty" waarin hij vocale ondersteuning krijgt van de eveneens in Raleigh, North Carolina, wonende David Childers. De veelvuldige vocale ondersteuning van Jill Lurie en de andere dames, maakt van deze plaat een echte must voor liefhebbers van dit genre, een singer-songwriterplaat om van te smullen!


 


THE TENNESSEE THREE

THE SOUND MUST GO ON
website : www.tennesseethree.com
label : Eigen Beheer
info : www.tennesseethree.com
info@directla.com (Management)

Momenteel worden wij overspoeld met alles wat ook maar een beetje te maken heeft met J.Cash. Zo verscheen er onlangs de film "Walk the Line" gewijd aan het leven van "The Man in Black" (1932 - 2003) met Joaquin Phoenix en Reese Witherspoon in de hoofdrollen en beiden waren ook verantwoordelijk voor de bijhorende soundtrack. Een fraaie prestatie die kan wedijveren met het onlangs verschenen tribute-album "The Sound Must go on" van the Tennessee Three. Bij de fans gaat onmiddelijk een belletje rinkelen want met name Marshall Grant (bass), Luther Perkins op gitaar (-1968), Bob Wootton op gitaar (+1968) en drummer W.S. Holland vormden onder die naam meer dan veertig jaren de begeleidingsband van J. Cash. Niet verwonderlijk dat Bob Wootton, die wij onlangs nog tegen het lijf liepen bij de review van het album "Bumper Crop" van Six Mile Grove (Dec.05), en W.S. Holland zich geroepen voelden om een verlengstuk te breien aan die typische Cash sound. Met de traditionele "boom-chicka- boom" gitaarsound en een stem die als twee druppels water lijkt op die van Johnny moet het voor Wootton een koud kunstje geweest zijn om W.S. "Fluke" Holland, rock & roll drummer nr. 1 en van de partij op de originele versie van Carl Perkins "Blue Suede Shoes", te overtuigen. Natuurlijk ontbreken de bestsellers "Fulsom Prison Blues", "I Still Miss Someone", "I Walk the Line", Ring Of Fire", "There You Go" en "I ' Ve Got Stripes" niet op dit album maar als aardigheidje wisten Bob Wootton met het zelfgepende "Mad Dog 20 /20 Vision", en de opname van W.C. Hollands originele drum solo in de befaamde Sun studio's in de jaren vijftig dit album een historisch extraatje te bezorgen. Een waardig tribute-album dat met het melige "A Legend" een minpuntje bevat. Het lijkt wat op de poenpakkerij van Mike Berry's tribute to Buddy Holly (1975). Niet getreurd ... The Sound Must Go On!


 

 

JAMES MACDONALD
Website: www.jamesmacdonald.com.au
Distr: Laughing Outlaw Records
www.laughingoutlaw.com.au
laughingoutlaw@talk21.com
Distr.: Bertus / www.bertus.nl

Op "Believe In You" en "Elevator Music For Unrequited Lovers" liet de Australische singer/songwriter James MacDonald al horen ook een aardig songschrijver te zijn, op "Naked Soul" is hij nog verder gegroeid. Ook ditmaal ademt het album een laidback sfeertje, niet in de laatste plaats door de semi-akoestische instrumentatie en MacDonald's warme stem. Op zijn derde album gaat hij verder waar hij op zijn vorige cd was gebleven.Veel nieuwe gezichtspunten levert "Naked Soul" daarom niet op, maar het is wel weer een uiterst relaxt plaatje geworden. In elf prachtige liedjes als bijvoorbeeld het openende "Ordinary Life" laat MacDonald horen dat hij het schrijven van pretentieloze laidback zomermuziek nog lang niet verleerd is. Beste track, een hidden track, de cover van Cat Stevens, "Where DoThe Children Play" is eigenlijk te mooi om alleen maar de hidden track te zijn. Maar om te blijven boeien zal hij op zijn volgende album echter wel wat meer nieuwe elementen aan zijn kenmerkende stijl moeten toevoegen, maar voorlopig koesteren wij dit warme prachtplaatje. Dus beste mensen, wereldschokkend mag het mischien allemaal niet zijn, verdomd lekker is het zeker. Een fijn plaatje voor die warme voorjaarsavonden op het dakterras, met een ijskoud biertje onder handbereik…


 

OLGA
NOW IS THE TIME
website : www.laolga.com
label : 219 Records
info : www.219records.com
olga@219records.com
laolga@laolga.com


In het bijna tweejarig bestaan van Rootstime is Olga Wilhelmine een vaste gast. Zij was een van de eerste artiesten die aan bod kwam (Mei 04) en Freddy Celis kon met recht en reden aanhalen dat ook blanke vrouwen niet vies zijn van een ferme streep blues. De vergelijking met de betreurde Memphis Minnie, aan wie "Now is The time" werd opgedragen, zal haar eeuwig blijven achtervolgen. Mij deed de titel eerder denken aan een oude Dave Berry hit. Haar vorig schijfje "Kiss Your Blues Away" (rev.Maart 05) kon rekenen op een goedkeurend knikje van ondergetekende en wij zagen de toekomst voor het mooie kind uit New Orleans, weliswaar met Oostenrijkse roots, rooskleurig tegemoet. Wij weten niet of dat zij de titel van haar vorig album al te letterlijk heeft opgenomen want met "Now Is The time" slaat zij mede door de aanwezigheid van een hot new generation of roots and blues players from Mississippi, een richting in die verder reikt dan the blues ... nothing but the blues. Het is vooral producer en multi-instrumentalist Jumbo Mathus die een belangrijke stempel drukt op dit album. Het openings en titelnummer "Now is the Time" met een leuk slide geluidje geeft de relaxte sfeer van dit album perfect weer en wanneer Jimbo de lap steel hanteert op "Your Love Don't Work Like Mine" de lead guitar ter hand neemt in "Weary" en bewijst dat hij ook prima uit de voeten (handen) kan met de mandoline in "Ain't It a Shame" evolueren wij richting country/blues van gedegen kwaliteit. Het verfrissende en naar lente ruikend "Can't you Forgive Me" en "Take your Rest, Daddy" huppelen door dit album als jong schaapjes in de wei en zetten de koerswijziging van La Olga nog eens extra in de verf. Nog niet overtuigend, luister dan maar eens naar de funky "Fool", of de New Orleans invloeden in Stealin' (inclusief accordionneke). Natuurlijk dat oude liefde niet roest en dus moet en zal er een song van Memphis Minnie gecoverd worden. Gekozen werd voor het schitterende "What's the Matter with The Mill" met Max Williams op dobro, Brandon Hughes op tuba en T. Bryan op mandolin dat met het akoestische pareltje "Going Down the Road Feelin' Bad" aantoont dat op prima songs geen bewaardatum vermeld staat. Verplichte aanschaf voor iedere blues/roots lover!


 

 

PILGRIMAGE
MISSISSIPPI TO MEMPHIS
Website: www.aynsleylister.co.uk, www.ianparkermusic.com, www.erjalyytinen.com, www.bluescaravan.com
Label : Ruf Records
Website: www.rufrecords.de
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

 

Stelling : je neemt 3 Europese artiesten die beinvloed zijn door de blues mee op een pelgrimstocht naar de bakermat van de blues nl. Mississippi en Memphis. Met dat idee zat Thomas Ruf al enige tijd en de artiesten die hij in gedachten had waren Aynsley Lister, Erja Lyytinen en Ian Parker. Niet de minsten maar wel nog vrij jonge mensen in de al zo oude en lange levensweg van de blues. Gekozen werd voor de Delta Recording Studio in Mississippi en de MS and Ardent Studios in Memphis. Het geluid in de Delta Studio’s werd bepaald door één overhead microfoon voor de drums en enkele excentrieke oude versterkers die daar ter plaatse stonden. In de studio in Memphis was dan weer alle moderne techniek voorhanden. In totaal goed voor 11 eigen composities, afwisselend van de hand van één van deze 3 artiesten, één cover van Luther Allison en een jamnummer samen met Mister Tate The Music Maker. Aynsley Lister hanteert de guitar en basgitaar naast het vocale gedeelte in bepaalde songs. Erja Lyytinen maakt gebruik van gitaar, slidegitaar en haar stem en Ian Parker hanteert de gitaar en vocalen. Ze worden verder bijgestaan door klasse muzikanten uit de States op drums, basgitaar, keyboard en zelfs koperwerk. Geopend wordt er op deze CD met “1010°”, een nummer van Aynsley Lister. Een goede bluesrocker in de stijl van Kenny Wayne Shepard. Wat me aangenaam verraste was het 2de nummer genaamd “All The time” (Ian Parker), een vrij rustige song die op momenten overgaat in mooie zanglijnen alla gospel en dan net voor de solo een break die je totaal niet vermoed. Grote klasse van deze heren en dame. Dat Erja Lyytinen niet moet onderdoen voor deze 2 heren hoor je op het nummer “Last Love Song”, voor deze gelegenheid omgetoverd tot een duet. De stem van Erja doet op momenten denken aan Nora Jones. Maar ook in het meer vlotte werk zoals “Funky Mama” staat ze meer dan haar mannetje. Deze CD staat vol met verrassingen en vernieuwde bluesinvloeden zonder de roots van de blues uit het oog te verliezen. Ze zijn de volgende maanden op toernee in Europa en ondergetekende zal zeker één van hun concerten bijwonen. Nu al hoort de CD voor mij tot de betere van 2006 en ik ben er zeker van dat dit zo zal blijven. Ik wil alleen nog deze 2 heren en dame smeken op m’n blote knietjes om me volgend jaar weer te verrassen met zo’n mooi schijfje.
Blueswalker.

 



BARBARA BLUE
LOVE, MONEY CAN'T BUY
Website : www.barbarablue.com
info : memphisqueenbb@aol.com
Label : Big Blue Records

 

"LADY SINGS THE BLUES" ... ze zijn niet dik gezaaid en hun aanwezigheid op de Europese blues/rootsfestivals is eerder zeldzaam. Moulin Blues Ospel, Nederland (5 & 6 Mei) vormt gelukkig een uitzondering op de regel en weet met Susan Tedeshi een grote vis aan de haak te slaan. Wie zeker in aanmerking kan/moet komen om de oversteek eens naar onze streken te overwegen is de in Pittsburgh, PA gboren Barbara Blue die mij in oktober 2004 (zie rev. Barbara Blue/album: Memphis 3RD & Beale) met verstomming sloeg. Een album dat letterlijk en figuurlijk grijs gedraaid werd in mijn oud Volvootje en met haar versie van de songs "Lake Charles" (Lucinda Williams), "One Good Man" (Janis Joplin) het origineel overtrof. Een uitstekend album dat met "Love, Money Can't Buy" een waardige opvolger krijgt. Net als op de vorige albums zijn de jongens van Taj Mahal Phantom Blues Band weer van de partij (zie foto,www.phantombluesband.com)
Maar wij vinden nog meer oude bekenden terug, zo was Nancy Apple verantwoordelijk voor het hoesontwerp, uit dankbaarheid voor de jarenlange vriendschap covert Barbara Blue op haar eigen onovertroffen wijze de song "Moonlight Over Memphis" van diezelfde Nancy Apple die onlangs met Rob Mc Nurlin het schitterend album, en vooral in Europa erg goed ontvangen, "River Road or Rail" (zie rev. jan 05) op de markt bracht. Blijkbaar voldoende referenties voor Barbara om het nummer "Bag O' Bones" van die Rob Mc Nurlin te coveren. Vriendschap voor het leven en in de nood leert men zijn vrienden kennen want BB trekt zich inmiddels het lot aan van de legendarische Jessie Mae Hemphill ( 73) die blijkbaar serieus werd opgelicht en je financieel kan ondersteunen op het volgende adres :

Community Bank/Jessie Mae Hemphill Fund
C/O Leca Dew
475 E. Commerce Street
Hernando, MS 38632

Als extraatje voor het goede doel covert BB de song "Standin' In My Doorway Cryin'" van Jessie op dit album. Zoveel liefdadigheid kan niet anders dan beloond worden met een fiks aantal verkochte exemplaren van "Love,Money Can't Buy" dat nog meer leuke niet voor de hand liggende covertjes telt. Openingsnummer " Broken Hearts Row" van Brenda Burns bouwt verder op het zelfde stramien dat wij kennen van het Memphis 3 RD & Beale album : Hot sultry Blues & R&B..... From the New Orleans, The Delta, Memphis, St. Louis, Detroit, Chicago and back.... This gal's got it all... de blazertjes en Mike Finnigan op piano, b3 & Wurlitzer doen de rest op "On A Saturday Night "( Eddy Floyd, Steve Cropper), "The Love Money Can't Buy" ( Jimmy Mc Cracklin), "Man Size Job" ( Denise LaSalle). Veel liefdadigheid en zelfs een huldebetoon aan de overleden men & women who have served in the name of honor & freedom met "That's Where My Brother Sleeps" maar ook the other side from BB wordt belicht ,want met " Play Dirty " en "You ain't nothing than a Low Down Dirty Dawg" ( John " Juke " Logan , mondharmonica) haalt zij uit naar de personen die het niet zo goed met haar voor hebben. Het zal deze jongen niet overkomen want wij zijn meer dan in de wolken met dit album ...and " What Makes Her so Though" ? ....$17.97 (CD Baby) en overtuig je !!! (De a - capella versie van "Oh Lord won't you buy me a Mercedes Benz / a colour tv krijg je er gratis bovenop). She occasionally travels the US and abroad spreading her sweet sultry soul sound where ever she goes.
Catch her! ... BRBF Peer Belgium 2006?

 


 


WILLY CLAY BAND
REBECCA DRIVE
Website: www.willyclayband.com
Email: contact@willyclayband.com
Label : Blackstone / Rootsy
www.rootsy.nu
Distr: Sonic RendezVous
info : www.sonic.nl

Dat in Zweden uitstekende Americana wordt gemaakt is inmiddels geen nieuws meer, maar toch zijn we zeer aangenaam verrast door "Rebecca Drive" van de Willy Clay Band. Tony Björkenvall (zang, elektrische en akoestische gitaar, mandoline, piano), Björn Pettersson (zang, bas, percussie), Reine Tuoremaa (zang, akoestische gitaar, harmonica), Örjan Mäki (elektrische gitaar, lap steel, dobro) en Fredrik Elenius (drums, percussie) komen uit het mijnstadje Kiruna, en met deze plaat heeft dit vijftal uit Scandinavië een prima Americanaplaat gepresenteerd. Ja, we hebben hier weer te maken met een exponent van deze Zweedse Golf. Vorig jaar en eerder dit jaar waren er in Rootstime nog recensies van Zweedse bands, en nu staan er alweer countryrockers uit dat hoge Noorden voor de deur. De formule is natuurlijk Scandicana. Reeds van bij de opener "Soldier" laat al meteen horen dat de countryinvloeden wat meer bovendrijven en dat we dit lekker countryrockgeluid dadelijk kunnen vergelijken met andere groepen uit de jaren '70 als The Band en The Eagles. Hoofdrollen zijn wel degelijk weggelegd voor de eerste drie vermelde bandleden, want deze songwriters nemen afwisselend de zang voor hun rekening. De Willy Clay Band klinkt op het door Will Kimbrough geproduceerd album, even aanstekelijk als melancholisch in hun songs, maar heeft ook iets eigenzinnigs. Dit is eindelijk weer eens een band die de kunst van het schrijven van perfecte Americana-liedjes weet te combineren met het maken van uit de tenen komende alt-country songs. Het levert muziek van wereldklasse op. Mooie harmonieën, het prachtige snarenspel van Örjan Mäki en werkelijk fantastische zangers, houden de aandacht dertien nummers lang moeiteloos vast. Voeg daarbij nog de gastbijdragen van Garth Hudson (The Band) en pedal steel-virtuoos Bucky Baxter (Dylan) en "Rebecca Drive" is een cd waar we eigenlijk niet al te veel woorden aan vuil zouden moeten maken, want iedere keer dat je hem hoort klinkt hij weer anders en bovendien is de muziek van de Willy Clay Band zo divers dat het toch nauwelijks te omschrijven is. "Rebecca Drive" is een cd die je gewoon moet horen. Als deze countryrockers binnenkort niet meer bekend zijn dan weten wij het ook niet meer. Trouwens ze bestaan al sinds 2003, maar dit is zo'n cd waarvoor we het allemaal doen. Een cd die op het eerste gehoor terug lijkt te grijpen in de tijd, volstrekt tijdloze muziek die stevig is verankerd in de tradities van de country-rock.


 

 

GREG BOERNER
WORLD SO BLUE
website : www.gregboerner.com
info : greg@gregboerner.com
label : Eigen Beheer
www.cdbaby.com/all/gregboerner

De vrij rommelige intro van het nieuwe album van gitarist/singer/songwriter Greg Boerner (pronounced "Burner") deed niet veel goeds voorspellen maar de man uit Augusta, Georgia, maar momenteel verblijvend in Chicago, zet met het titelnummer "World So Blue" onmiddelijk orde op zaken. Boerner is ondertussen reeds aan zijn derde album toe en was tot vandaag nog volslagen onbekend voor mij. Greg was zo vriendelijk om mij ook zijn eerder verschenen werk te bezorgen nl :"Nowhere"('98) en "Whishing Well" (01) en met het schaamrood op de wangen moet ik eens te meer vaststellen dat ik weer "iets" gemist heb. Prima finger picking gitarist en een excellent singer/songwriter die er openlijk voor uit komt dat zijn "penchant for laziness seems to override my gift for songwriting", het gebrek aan financiële middelen en het op de klippen lopen van zijn huwelijk (na 13 jaar) de voornaamste factors zijn van het lange wachten op dit nieuwe album. Niet zo prettige ervaringen maar die beletten hem niet om een pracht van een album op de markt te brengen. "World So Blue" is the final love letter to his wife Stephanie en kreunt van de pijn/de teloorgang van wat ooit begon als een sprookje. Prachtig akoestisch nummer dat met dat ander bluesy/soul pareltje "This Love will kill me ... but I can't let it go" (met Leon Dubose on organ & harmony vocals) verdienen van Radio1hits te worden. Kippenvel songs die aangeven dat Greg de scheiding maar met moeite kan verwerken en dat het schrijven van "Gold/They can tell me" a song about a man goin' a litlle crazy nog een gevolg is van dat verdriet. "Watchin' the Girls Go By" kan er misschien voor zorgen dat met "Adele" (son Jake on cornet) , Josephine of Anna Lee de nieuwe Virgin Queen haar intrede doet ten huize Boerner, het is een opstekertje dat met de country/blues/gospel in "Heaven Bound" refereert naar "Ray Charles on the stereo or sweet tea on my mother's porch." Songs die illustreren dat Boerner zijn mosterd haalt bij artiesten als Tom Waits, Wilco, Willie Dixon, JJ Cale, Willis Alan Ramsey, BB. King, Muddy Waters en Bo Diddley. Bovendien stond hij ondermeer met Bill Morrissey, Chris Smither, Robbie Fulks, Leon Russell, Wayne Toups, Tinsley Ellis op het podium, stuk voor stuk artiesten die zonder twijfelen het slide juweeltje "Melody" of the storytelling songs "Marywood" en "Don't Wake Me From this Dream" op hun playlist kunnen zetten. "It's the blues tempered with a country and folk flavor that drives the cd" geeft Natasha Kassulke aan (Wisconsin State Journal) en dat is precies de nagel op de kop getroffen. Op zijn 38 levensjaar en met zijn derde album onder de arm is deze Greg Boerner, mijn inziens, klaar om de grote doorbraak te forceren ... "I want to make music that is sincere, that means something to me and hopefully would mean something to others" Geslaagd met grote onderscheiding!


 

SHANNON LYON
SAFE INSIDE
Website: www.shannonlyon.net
Email:shannonlyon@hotmail.com
Label:Inbetweens Records
www.inbetweens.com
Info: jos@inbetweens.com


Een Canadees in Nederland. Shannon Lyon is een singer- songwriter die een flinke reputatie aan het opbouwen is. Hij woont alweer een tijdje in Nederland en nam zijn nieuwe plaat in Leon's Farm in Boekend, Nederlands Limburg op. In diverse media werd hij al vergeleken met Neil Young, Nick Drake, Richard Buckner en Townes Van Zandt, om even aan te geven in welke hoek u Shannon Lyon moet zoeken. Zijn vorige cd, "Wandered" (2002), werd door diezelfde media al omschreven als een uitstekende Americana plaat. Dit album werd ook in Boekend opgenomen, en ook weer onder productionele leiding van BJ Baartmans, die op zijn "F- Hole Acoustics" (2001) en "Where Lovers Go" (2004) al liet horen goed thuis te zijn in het genre. BJ Baartmans deed aldus samen met Lyon de produktie en bespeelt op Shannon's nieuwe cd "Safe Inside" de bas-, electric-, Nashville-, Spanish-, acoustic slide- en acoustic gitaar en banjo en doet dat met zo veel klasse dat hij stiekem, naast Shannon een hoofdrol vervult op deze uitstekende folk/country plaat. De muzikanten uit het bekende muzikantencollectief rondom BJ, nl. keyboardspeler Mike Roelofs, drummer Stefan van der Meijden, zangeres Marjolein van der Klauw en gastmuzikant Harry Brekelmans op pedal steel in het iets steviger afsluitende nummer "Hallelujah" leggen een uitstekend fundament voor de stem en gitaar van Lyon. De dame en de heren mogen fier zijn op "Safe Inside" - de band klinkt hecht en de stemmen van Lyon en Marjolein van der Klauw (Powderblue) die een aantal nummers van bijzondere fraaie achtergrondvocalen voorziet passen prachtig bij elkaar. Lyon schrijft daarnaast uitstekende, afwisselende, rustige folk en country gestoelde songs en heeft een mooi doorleefd stemgeluid. "Safe Inside" is een uitstekende Americana plaat van een Nederlandse Canadees. Shannon Lyon toert in maart en april weer door Nederland. Kortweg: Lyon heeft een fijne stem om naar te luisteren en schrijft mooie liedjes. Genoeg redenen om hem niet te missen.




MARKELLIS * HASKELL * MAUL
NO OUTLET * Volume II
website : www.cdbaby.com/cd/kevinmaul2
Email: kevinmaul@hotmail.com
label : Mandala Hand
www.cdbaby.com/cd/kevinmaul2

 

"Bassist Tony Markellis,dobro player Kevin Maul and drummer Dale Haskell can play anything with anybody"
Mike Hochanadel: SCHENECTADY DAILY GAZETTE

Zanger, dobro/slide gitarist Kevin Maul die negen jaren lang deel uitmaakte van de band van Robin & Linda Williams, onlangs nog met the Burn Sisters op tournee was kon zijn vrienden van het eerste uur bassist Tony Markellis en percussionist/gitarist Dale Haskell zo ver krijgen dat zij onder hun drietjes een album volpropten met liefst achttien songs. "Blues, swing & powerful originals with smokin' steel guitar, great vocal harmonies and a rocking rhythm section" staat er op de 'bijsluiter' te lezen en het sterkt mij in mijn overtuiging dat dit album uitermate geschikt is als achtergrondmuziekje bij huiselijke karweitjes. Drie rasmuzikanten die met de traditional "Oh Sweet Mama, Daddy's got the Deep Ellum Blues", "the Price of Love" (Everly Brothers) en "Got Me a New Love thing" (A.Toussaint) zeer herkenbaar van start gaan en dat niveau met de eigen songs van Dale Haskell als het rootsrockertje "Lonesome Drifter", "Scene of the Accident" en "the Horse you Rode In On" moeiteloos evenaren. Muziekjes die prettig in het gehoor liggen en je voor je het beseft in een aangenaam bluesy sfeertje doen terecht komen. Zo zijn er de prima instrumentals "Swooshy" (Freddy King) en Link Wray's klassieker "Rumble" met Kevin Maul in een glansrol op dobro & lap-steelgitaar. Klassiekers die een vrijetijdspakje aangemeten krijgen en die je op eenvoudige maar glansrijke wijze begeleiden naar de niet zo voor de hand liggende covers van "Dig Myself A Hole" (Arthur Crudup), "The Word" (Lennon/Mc Cartney), "Long Line Rider" (Bobby Darin), "Devil in a Blue Dress" (Frederick"Shorty"Long) en zelfs Bob Dylan's "From A Buick Six". Blues nothing but the blues, nasty boogie woogie ... geen wonder als je weet dat het duo Maul/Markellis op het podium stonden met ondermeer voodoo blues king John Mooney, David Bromberg, Paul Butterfield, Johnny Shines en de country invloeden opsnoven bij Vince Gill, Tim O'Brien, Chet Atkins, Mary Chapin Carpenter, dobro master Jerry Douglas en the Everly Brothers. Bovendien steekt Kevin Maul zijn bewondering voor Hop Wilson (one of the coolest lapsteel players in the blues idiom) niet onder stoelen en banken. Met "I Done got Over" en "I Met a Strange Woman" krijgt de man een lovenswaardig eerbetoon.Terechte aandacht die Wilson moet delen met mondharmonica virtuoos Doug Johnson die mij in de song "In a Mellow Tone" de link doet leggen naar "onze Brusselse ket" Jean Toots Thielemans.

 


 


DRIVE-BY TRUCKERS

A BLESSING AND A CURSE
Website : www.drivebytruckers.com
info@drivebytruckers.com
Label : New West Records
www.newwestrecords.com
Distr: Sonic RendezVous
info : www.sonic.nl

Na "Gangstabilly", "Pizza Deliverance", "Alabama Ass Whuppin'", "Southern Rock Opera", "Decoration Day" (2003) en "The Dirty South" (2004) is "A Blessing And A Curse" het zevende meesterwerk van de Drive By Truckers op rij. Na deze vorige fantastische platen laste de Drive By Truckers een pauze in om met verschillende solo-projecten te kunnen starten. Nu is de groep rond frontman Patterson Hood weer helemaal terug met hun nieuwste album "A Blessing and a Curse" (release op 25.04.2006). En hoe! Wederom mengt de band uit Alabama op indrukwekkende wijze southern rock met alt-country en hardrock en voegt het daar ook nog iets van zichzelf aan toe. De Drive-By Truckers zijn de cultuurdragers van het diepe Amerikaanse Zuiden in de rock 'n' roll. Lynyrd Skynyrd is hun voorbeeld en de "Southern Rock Opera" uit 2001 hun sleutelplaat. Daarmee werden ze getekend door Lost Highway en snel weer gedumpt. Er is iets vreemds aan de hand met de Truckers: ze bulken van het talent, beschikken over drie geweldige zingende songschrijvers die hun gitaren gemeen laten janken en een lekker vette ritmesectie, maar het grote succes wil maar niet komen. Maakt niet uit, het vuur onder de band is nog gloeiend heet, hetgeen ze laten horen op hun vorige album "The Dirty South", en ditmaal voor New West records. Patterson Hood, zoon van bassist David Hood uit de befaamde Muscle Shoals band en leider van de Truckers, schrijft zulke ontroerende en hard rockende southern songs, dat het je verbaast dat zijn kompanen Jason Isbell en Mike Cooley gaan lopen met de diepste merg en been nummers op deze plaat. Ook hun eerste albums uit 1998 en 1999, die wegens de groeiende reputatie opnieuw uitgebracht zijn door New West bevatten een heerlijk vette mix van soul, Delta blues en southern rock. Op hun eersteling "Gangstabilly" komen alle invloeden nog overduidelijk terug, op "Pizza Deliverance" is de eigen stijl meer in wording, waarmee het dichter bij de Deltablues dan bij de southern rock ligt. De zuidelijke herkomst staat echter altijd als een huis, al is het alleen maar om de ongelofelijke southern drawl van zanger Patterson Hood. Southern Rock anno 2006. Kan dat nog? Natuurlijk! Dat bewijzen deze uit Alabama afkomstige Truckers op hun laatste album "A Blessing And A Curse", want sinds "Decoration Day" bestaat de band uit drie gitaristen/songschrijvers/zangers (Patterson Hood, Mike Cooley en Jason Isbell) en mede daardoor behoren de elf nummers op dit album tot de beste en gevarieerdste van de band. Met onder de gasten David Barbe, Mitch Easter, JoJo Herman en John Neff werd "A Blessing And A Curse" in enkele weken opgenomen in de Mitch Easter's, The Fidelitorium in Kernersville, NC. De synthese van rootsrock, countryrock en Southern rock blijft intrigeren en vermaken in de strijdvaardige rockers "Feb 14", "Wednesday", "Gravity’s Gone" en ”Easy On Yourself" en na het stevige beukwerk is er altijd tijd voor een rustpuntje, zoals het ingetogen "Space City". Kortweg : met inmiddels hun zevende plaat overtreft de southern rockgroep zichzelf, country rock, southern rock en lekker stevige rock 'n roll worden weer aan elkaar gesmeed tot muziek waar de passie en de energie van af spat, gewoon allemaal sterke songs, gepassioneerde zang en heel veel muzikaal vuurwerk maken ook het beluisteren van dit album weer een waar genoegen.


 


BRYCE JANEY
HEAL THE NIGHT
website : www.thejaneys.com
info : thejaneys@msn.com
label : 3RD Avenue Music
www.cdbaby.com/cd/brycejaney

 

Zoals het klokje thuis tikt ... tikt het nergens, de appel valt niet ver van de boom, zo de ouden zongen piepen de jongen, allemaal van toepassing op Bryce Janey die op zijn dertiende (!) reeds deel uit maakte van het bluesrock trio The Jeaney's. Niks speciaals ware het niet dat de overige leden van het bandje op het gemeentehuis van Iowa genoteerd staan als de ouders van Bryce. Een leuke familiale bedoening die ervoor zorgde dat de jongeman op zeer jonge leeftijd het podium deelde met om : Delbert Mc Clinton, Buddy Guy, Johnny Winter, Koko Taylor. In 1996 verscheen zijn debuutalbum "Practice What you Preach" en de opvolgers "Live at Checker's Tavern" en "Sweet Baby Jane" bezorgden hem uitstekende kritieken in de gezaghebbende bladen "Blues Revue" en "Living Blues". Met het album "Bare Wire" (01) kwam zijn carrière in een stroomversnelling en was hij een graag geziene gast met zijn eigen band en the Blue Band in B.B. King's (Memphis) en Buddy Guy 's Legends (Chicago). "Live at JM O'Malley's" en het album "The Janey's" (samen met vadertje lief Billy Lee Janey) zijn de niet meer zo recenste wapenfeiten van bezige bij Bryce die anno 2006 met het album "Heal the Night" een voortreffelijke indruk maakt op ondergetekende. De bluesrockertjes "Chance with Me", "Sweet Lovin' You" met het Hammond B 3 orgeltje van Sam Salamone, de Rolling Stones intro van "Love In New York City", het akoestisch R & B pareltje "Need your Love" geven aan dat Janey meerdere facetten van "the blues ... nothing but the blues" onder de knie heeft. De man die in "1973" het levenslicht zag brouwt een fraai (blues) verhaaltje om dat gezegende jaar en laat met de ballads "Heal the Night", "Come Sit by the Fire" en het rootsrockertje "Hey Now Baby" zodanig in zijn (rock) kaarten kijken dat wij tevreden moeten vaststellen dat Bryce Janey voorzichtige stappen zet die verder reiken dan de traditionele Chicago style en the old Delta blues van Robert Johnson. Een prima album dat de blues/roots/Fender Stratocaster liefhebber een aangename "Real Good Time" kan bezorgen. Liefst 40 minuten en 29 seconden!


 


JESSE DAYTON

SOUTH AUSTIN SESSIONS
Website : www.jessedayton.com
Label : Stag Records
stagrecords@houston.rr.com
Distr: Sonic Rendezvous
info : www.sonic.nl


De Texaanse singer-songwriter Jesse Dayton nam vroeger drie albums op met The Road Kings, maar is nu zeker meer onder zijn eigen naam bekend. Zijn jeugd heeft hij doorgebracht in rockabillybands in de kroegen rond zijn geboortestad Beaumont, Texas, en heeft het vak van de besten geleerd. Zijn eerste soloplaat "Raisin’ Cain" nam hij voor het kleine Justice Records op en vroeger speelde hij samen met o.a. Willie Nelson, Merle Haggard, Waylon Jennings, Junior Brown, George Strait, Lucinda Williams en was hij tevens terug te vinden op platen van Waylon Jennings en Ray Price. Niet de minsten wisten hem dus al te vinden, en na het door hemzelf geproduceerde "South Austin Sessions" zullen er nog velen volgen, want Jesse Dayton beschikt niet alleen over een prima stem, maar bovenal over een aantal ijzersterke songs. Hij heeft soul, hij gelooft in de Here God en hij is gezegend met een volle, warme stem. "Country Soul Brother", was vorig jaar zijn vierde studioplaat, en meteen de opvolger van zijn "Tall Texas Tales", hetgeen een echte singer-songwriterplaat was en "Hey Nashvegas" die dan meer in de country geworteld was. "Country Soul Brother", zoals de titel van dit album al doet vermoeden bevat de plaat, in tegenstelling tot zijn voorgangers, minder rockabilly/honkytonk maar meer funk en soul. We vinden hier een dozijn voortreffelijke cowboysongs terug en hij pakt uit met blaasinstrumenten, orgeltjes en accordeons. Op zijn nieuwe album, "South Austin Sessions" vinden we studio outtakes van eerdere opnames die niet op de eerder vernoemde albums terechtkwamen. In het gezelschap van een heuse pléiade aan schoon volk als Redd Volkaert (elektrische gitaar), Bradley Jaye Williams (accordeon), Riley Osbourn (piano, B-3, Fender Rhodes), Erik Hokkanen (fiddle) en Carolyn Wonderland (backing vocals), toont hij zich van zijn sterkste kant in materiaal verwant aan dat van groten uit het genre als een "Loretta" van Townes Van Zandt, "Waymore’s Blues" van Waylon Jennings, "Cornbread, Peas And Black Molassas" van Sonny Terry en Brownie McGhee en "Why Do I Love You" van Jim Lauderdale. Maar ook brengt hij een aantal songs van hedendaagse liedjesschrijvers zoals Eddie Spaghetti's "Roadworn & Weary" van de Supersuckers, Vic Gerard's "Swan Song" (Two Hoots & A Holler) en "Coco Loco" van Herman Brock Jr. Kortweg: Jesse Dayton is een prima componist en gitarist die beschikt over een mooie soulvolle stem, hij is zo'n erg goede singer-songwriter die ook in het country-idioom zichzelf blijft en zo wederom een indrukwekkend album aflevert. "South Austin Sessions" is een mooi tussendoortje, maar niet zomaar een tussendootje, dit is een gezellige plaat, overgoten met warmbloedige soul en gepeperd met scheutjes cajun, Tex-Mex en rockabilly, beslist een plaat die u gehoord moet hebben als u van soulvolle countryrock houdt.


 

IN BILLY AND THE WILD COYOTES
MYSTERY GUITAR
website : www.rockinbilly.com
label : Eigen Beheer
info : buzzflatman@yahoo.com
www.cdbaby.com/cd/rbatwc
www.rockabilly.net/rockinbilly/index.shtml


Rockin' Billy (a.k.a. Bill Harnden) is altijd al een creatief baasje geweest. Opgroeiend in de buurt van South Side of Chicago was het voor Harnden blues ... nothing but the blues wat de klok sloeg. Maar ook de country van J. Cash kon hem bekoren en dan is de link naar rockabilly vlug gemaakt. Want wat is Rockabilly ? "Rockabilly has always been a mix of the blues with country music, and the feel of gospel music, but with extra energy. That's really what it's always been". Rockin' Billy en zijn Wild Coyotes zijn daar anno 2006 perfecte ambassadeurs van. Maar eer het zover was moest Bill Harnden zijn soelaas zoeken in de punkbands X-Men en Sponge want niemand van zijn toenmalige vrienden had interesse in rockabilly. De oplossing was snel gevonden voor Bill... het gehele oeuvre van J. Cash op full speed en iedereen tevreden. Maar de punkrage raasde voorbij en met de hulp van Pete O' Leary (upright bass) en Leslie Walle-Santos (a.k.a. Henry Krinkle) op drums werden Rockin' Billy & the Wild Coyotes boven de doopvont gehouden. Verleden jaar verscheen het album "Mystery Guitar" en het werd al gauw hun visitekaartje voor Chicago en omgeving. Pretentieloze rockabilly die met de song "Rockin' With Jesus" ongetwijfeld de leegloop in de kerken een halt kan toeroepen, de liefhebbers van Ennio Morricone' spaghetti soundtracks kunnen hun hartje ophalen met de titelsong "Mystery Guitar", "Solitude" en "West of Western" en moeten niet meer overtuigd worden dat Rockin' Billy ondertussen behoort tot één van Chicago's top guitar slingers. De countryliefhebber komt aan zijn trekken met covers van Leon Payne's "Lost Highway", "Long Black Shiny Car" ( Mike Page) en het leuke "Honkey Tonkin' Round". Ben je meer een liefhebber van western swing/hillbilly dan zijn de instrumentale meesterwerkjes "Wheatstraw Boogie" en "Gator Country" spek voor je bek, liever een ferme streep blues ... "Angels Sing" is voor jou, en ben je benieuwd naar hun versie van "Walk Away Renee" (Written by Bob Calilli, Michael Lookofsky, Tony Sansone) en niet in die van de grijsgedraaide versies van the Four Tops, Ricky Lee Jones,Vonda Shepard,The Left Banke dan zijn dit voldoende argumenten om dit album aan te schaffen. Maar met een beetje geluk kan je een exemplaar winnen want Rockin' Billy was zo vriendelijk om ons enkele albums ter beschikking te stellen. Een eenvoudig mailtje naar rootsrocker@hotmail.com en de traditionele onschuldige hand zorgt voor de rest.

Eerdere releases : solo album : Rockin' Pharaoh 1995, Vive La Rock & Roll 1997, Betty's Blue Star Lounge 2000

 


 

WILLARD GRANT CONSPIRACY
LET IT ROLL
Website: http://wgc.hinah.com/news
Label: Glitterhouse Records
www.glitterhouse.com
Distr.: Munich Records / www.munichrecords.com


Een van de absolute hoogtepunten uit de release-golf van de afgelopen weken is zonder twijfel "Lett It Roll" van de Bostonse groep Willard Grant Conspiracy. Dit los/vaste gezelschap gecentreerd rond de lijvige zanger Robert Fischer weet met hun nieuwe plaat zoveel indruk op ons te maken dat we rustig durven spreken van een ware luistertip. Want wat is een betere manier om de lente vroegtijdig in te luiden dan met deze nieuwe cd van deze sympathieke groep. Deze band geniet immers hier in de lage landen inmiddels een behoorlijke populariteit. Iets dat zeker te maken heeft met de grote hoeveelheid intense optredens die men hier gaf. Met het vorige album "There But For The Grace Of God" sloeg de band ook internationaal behoorlijk raak en terecht, want de specifieke Willard Grant-sound vond daar zijn voorlopig hoogtepunt. "Lett It Roll", het nieuwe album doet de groep echter naar grotere hoogtes groeien zonder direct stijlbreuk toe te passen. Gekozen is voor een droger geluid dat de songs alleen maar dichterbij doet komen en dus aan intimiteit laat winnen. Al maakt de lome country-noir op deze plaats voor een paar stevige rocksongs. De band heeft ook geprobeerd om het podiumgevoel op plaat te zetten, en is daar met verve in geslaagd. Fisher's warme stem past vaak het best in een (semi)akoestische setting, hij heeft een lage bariton in de richting van Nick Cave en Scott Walker en bezit een gelijkwaardig gevoel voor dramatiek en melancholie om zich met deze grootheden te kunnen meten. "Lett It Roll" werd opgenomen in Studio Metro, notabene helemaal in Slovenië. Hou de zakdoek alvast in de buurt, want soms laat Fischer het gemoed van de luisteraar vol lopen zoals in de opener "From A Distant Shore" waar de trompet de gevoelige snaar onverbiddellijk raakt. Ook "Flying Low" ontroert met violen die je meeslepen op melancholie en het langzame, bijna tien minuten durende "Skeleton" kerft krassen in je ziel. Deze plaat verbergt een grote variëteit aan instrumenten, waardoor ieder nummer weet te boeien met een gedragen en intense sfeer. Titelnummer "Lett It Roll" laat WGC anders wel als een stevige band horen, zoals ook het donkere "Crush", dat qua refrein wel eens doet denken aan The Screaming Trees. Voorlaatste nummer is ook een grove versie van Dylans "Ballad Of Thin Man", dat voor een muziekmagazine werd gecoverd. Zo weet Willard Grant Conspiracy dan toch maar weer volledig te overtuigen.


 


STEVE POSTELL
UNTIL YOU GET HERE
Website : www.stevepostell.com
Email: Steve@stevepostell.com
Label : Renegade Records
info : www.renegademusicgroup.com
www.cdbaby.com/cd/postellsteve

 

De naam Steve Postell deed bij ondergetekende een belletje rinkelen .... voor zover mijn geheugen mij niet in de steek laat (en dat gebeurt de laatste tijd nog wel eens) maakte de man, net als Vince Gill, ooit deel uit van het countryrock bandje the Pure Prairie League die voor immer en altijd met het succesnummer "Amie" zullen geassocieerd blijven. We verloren de man een beetje uit het oog en dat blijkt achteraf erg jammer want zowel solo als met de band Little Blue bracht de man in een tijdspanne van 15 jaren een viertal albums uit die nog steeds verkrijgbaar zijn via Renegade Records, Blue Rose en Taxim. Bovendien bouwde de man in zijn thuishaven New York (momenteel Los Angeles) een ijzersterke reputatie uit met zijn deelnames aan de musicals "Evita" en "The Man Of LaMancha", was hij betrokken als co-writer voor de rock musical "Fallen Angel", tradt hij live op in the Tonight Show with Jay Leno, loopt hij dagelijks over de vloer bij John Oates, en is hij goede maatjes met ondermeer Bonnie Raitt en Hot Tuna bassist Freebo. Maar bovenal is hij een schitterend singer/songwriter en een uitmuntend gitarist die met "Until you Get there" een album op de markt brengt dat met enkele songs die al eerder verschenen eigenlijk toe is aan een soort of Greatest Hits. "Travelin' Man", "Angels, Horses & Pirates", "Straight For the Moon" en "Whiskey & Guitars" behoren tot de favoriete nummers van Postell zelf en geven aan dat de man nog geen haar veranderd is : "After all this time, I'm still playing, still writing, still feel most at home with a guitar in my hands". Moet een zalig gevoel zijn en als je in de studio dan ook nog kan rekenen op de steun van Eric Johnson, Eric Ambel, Robben Ford, Jed Leiber, Jennifer Warnes, John Oates, John Pousette Dart, Roscoe Beck dan mag je veronderstellen dat Steve Postel een gelukkig en tevreden mens moet zijn. Dit album straalt dan ook zelfvoldoening uit en laat de liefhebbers die een boontje hebben voor artiesten als James Taylor, Hall & Oates, Steely Dan, CSN & Y, Venice niet in de koude staan.


 

TOM RUSSELL
LOVE & FEAR
Website: www.tomrussell.com
Label: Hightone Records
www.hightone.com
Distr: Sonic RendezVous
info : www.sonic.nl

Tom Russell's nieuwe plaat voor Hightone is een meesterwerk. Zo, dat is alvast gezegd. Waren recente producties van Tom Russell typische thema-albums, "Love & Fear" is een verzameling verhalen over de liefde, als dat geen thema is! Na het ietwat wisselvallige "Modern Art" (2003) keerde singer-songwriter Tom Russell op Indians Cowboys Horses Dogs (2004) weer terug naar het geluid van zijn meesterwerk "Borderland". Vorig jaar verraste hij ons weer met zo'n prachtige themaplaat "Hotwalker", een plaat over de wortels van de Amerikaanse muziek. Een eerbetoon aan Outsiderkunstenaars: schrijvers als Jack Kerouac of Charles Bukowski, singer-songwriters als Woody Guthrie, Dylan of de componist Harry Partch. De plaat is een lofzang op een Amerika dat niet meer bestaat. Maar ook op zijn nieuwe album toont Russell zich weer van zijn literaire kant. Hij heeft, behalve misschien op "Borderland", niet heel erg veel lovesongs geschreven, maar zijn laatste verbroken relatie en de rottige nasleep daarvan heeft hem geïnspireerd tot een aantal songs. De meeste daarvan vinden we terug op "Love and Fear". Liefde en vrees zijn volgens Russell de belangrijkste emoties in het leven. Een belangrijke rol is dan ook weggelegd voor de onder andere van Los Super Seven bekende accordeonist Joel Guzman, hetgeen reeds goed te horen is in de rocker "Stealing Electricity". Gitarist en producer Gurf Morlix (Lucinda Williams, Robert Earl Keen, Slaid Cleaves) voorzag de nummers niet alleen van heerlijke gitaarlicks, maar gaf "Love & Fear" precies die warme productie mee die nummers naar nog grotere hoogten doet stijgen. Verder liet Russell zich omringen door o.a. Andrew Hardin (zang en gitaar), Fats Kaplan (steelgitaar), Joel Guzman (toetsen en accordion), Rick Richards (drums), Glenn Fukunaga (bass) en Barry Walsh (toetsen). En met deze topbezetting zingt Russell dan nog eens beter dan hij ooit heeft gedaan, waarbij de smaakvolle harmonieën van Andrew Hardin en vooral Gretchen Peters in het gebrachte "The Sound Of One Heart" perfecte aanvullingen zijn. Alleen al om de wonderschone nummers als de dampende bluesy rocksong "Four Chambered Heart" en het duetje met Gretchen Peters is "Love and Fear" de aanschaf waard, maar elk van de elf nummers behoort tot het beste dat Russell ooit opnam. De Americana-plaat van de maand! Kortweg : Uitstekend gezongen en gespeeld en voorzien van een warme productie. Van harte aanbevolen dus!


 


DEBLOIS
LEVIATHAN
website : www.debloismusic.com
label : Third Beat Records
info : deblois@debloismusic.com
www.cdbaby.com/cd/deblois
www.myspace.com/debloismusic


"Leviathan is a big word for whale, or giant sea creature, a fitting title for a record of songs about the things that are bigger than us, love, loss, history and the ocean."

Ik zal blijkbaar niet de enige zijn die zich in de haren krabt (bij deze jongen al iets moeilijker) bij het lezen van bovenstaande literatuur die wij konden terugvinden in Deblois presskit. Maar het valt allemaal nogal mee en mochten de teksten (vermeld op de inlay) ons toch nog over het petje groeien dan luisteren wij gewoon iets aandachtiger naar het mooie ietwat hese stemmetje van dit mooie kind en de prachtige muziek die alles omkaderd. "She sings gospel, country, pop, and blues" en beheerde een tijdje haar eigen surfschool op het prachtige zonnige Costa Rica. Momenteel verblijft zij samen met haar twaalfjarige hond Lucky in South Florida . "Leviathan" is haar debuutalbum en gaat met "Someone like that" en "The Way I Live" erg sterk van start ... vergelijkingen met Janis Ian, Tracy Chapman, Sheryl Crow, Beth Orton, dringen zich op maar wanneer Kellie Ruckner de smoelschuiver hanteert op het titelnummer "Leviathan" en het voorzichtig rockend "Peaches", je het leuk niemandalletje ra -ta -ta "Sing Softly" en het country/pop deuntje "Don't Blink" na een keertje beluisteren vlotjes kan meezingen of fluiten is Deblois bezig met het vormen van haar eigen sound. Iets moeilijker ligt met de nogal down-home and sophisticated songs "Scary Place Lullaby" en "Talk About" die blijkbaar verwijzen naar die songs about the things that are bigger than us, love, loss, history and the ocean en daar hoort "Gone to Sea" zeker bij . De zee geeft en neemt ..."I know your mothers lost your boys, they've gone to sea, I know you fishing town, gone to sea ...I stand on the docks waiting patiently ... he has gone to the sea". Realistisch ... maar mooi! "If you like acoustic music, dig lyrics that sucessfully walk the line between touching and scalding, and enjoy a husky female vocalist then you will want to check this out! Cd Baby


 


I SEE HAWKS IN L.A.
CALIFORNIA COUNTRY
Website : www.iseehawks.com
Info : info@iseehawks.com
Label : Western Seeds
Info: Rob Ellen
rob@medicinemusic.co.uk
www.medicinemusic.co.uk


I See Hawks in L.A.! In 2004 wilden deze countryrockers uit Los Angelos op hun tweede album "Grapevine" (opvolger van het titelloze debuut uit 2001) de luisteraar via hun teksten wijzen op de ook rondom Los Angeles nog altijd aanwezige natuur en dat is natuurlijk een zeer loffelijk streven. Deze band komt nu met "California Country" als opvolger en brengt gelijk de hoogtijdagen van The Flying Burrito Brothers en The Byrds in herinnering met melodieuze country-rock met veel aandacht voor de samenzang en een dominante rol voor gitarist Paul Lacques (ook steel en dobro). De band heeft verder een opvallende fiddler in Brantley Kearns en een sterke zanger in frontman Robert Rex Waller, die zowel in het ruigere werk als in de Gram Parsonsachtige ballads goed zijn weg weet te vinden. Het speelplezier en de enorme muzikale drive van het gezelschap spatten er in de meeste nummers ruim vanaf, want ze zijn op hun sterkst als ze een beetje loskomen van het obligate country-rock pad en de wat ruigere kant van hun muziek opgaan zoals in de sterke opener "Motorcycle Mama". "California Country", deze albumtitel zegt meteen genoeg, al zijn de teksten van zanger-gitarist Robert Rex Waller soms wel raar, zoals in "Midnight Orlando" waar Waller bloedserieus zingt over Disneyland bij nacht en het nummer "Slash from Guns N' Roses" een eerbetoon aan de gitarist van Nirvana is. Plezierige teksten, hetgeen zijn invloed heeft op de band, en meteen een luchtig sfeertje oproept. Gewoon heerlijke muziek die best mag gehoord worden. Voeg daarbij een aantal opmerkelijke gastmuzikanten, waarvan Rick Shea en Chris Hillman van The Byrds de bekenste zijn, vinden we "California Country" best een aardig plaatje, dat zeker het beluisteren waard is; zeker voor de ware liefhebbers van dit genre, al zouden I See Hawks in L.A.voor mij wat meer mogen rocken, maar de intensiteit van de opnames maakt veel goed.



KEVIN BANFORD
BETWEEN HEAVEN & L.A.
website : www.kevinbanford.com
Email : kevin@kevinbanford.com
label : Banford Brand Records

In 2001 verscheen het debuutalbum "King Of the Thrift Store Cowboys" van Kevin Banford en het viel mij op dat het album meteen vrij vlot verkrijgbaar was. Niet zo vanzelfsprekend voor een nieuwkomer in het Bakersfield wereldje dat met ondermeer Dwight Yoakam, the Derailers, Dale Watson, serieuze concurrenten telt. Ondanks Banford niet mocht klagen over de verkoopcijfers duurde het toch een tijdje eer de man uit het zuiden van California met de opvolger "Between Heaven & L.A." op de markt kwam. De real country liefhebbers onder ons hebben er lang op moeten wachten maar kunnen met de tien zelfgepende songs weer een tijdje vooruit, de honky tonkers daarentegen blijven ietwat op hun honger zitten. Opener "The Last Man In Texas" , "Out There on The Dance Floor" en "Double or Nothin'" met Gary Brandon op pedal steel doen the good old days van Buck Owens, "the King of Bakerfield" herleven en geven aan dat Banford met zijn Bakersfield Boys de lat erg hoog leggen. Blijkbaar te hoog want van een song als "The Stars Of Old Mexico" krijg ik Jack Jersey oprispingen en slaat de man met het titelnummer "Between Heaven & L.A."en "Where Were you, when I was single" een richting in die ons leidt naar het mainstream country gebeuren waarvan ondergetekende het sch.... krijgt. Eenrichtingsverkeer dat Banford nog probeert te omzeilen met een gerechtvaardigt verzoek aan Hank Williams ("High Time For the Coming Of Hank") en het prima pedal steel slepertje "Another Cowboy Comin' Down with the Blues" maar met "A Constant State of Heart" en het wereldwijd bekendmaken van zijn levensverhaal hopeloos verstrikt geraakt ergens "Between Heaven & L.A." Een album dat in de aanvang een prima voortzetting bleek van zijn debuutalbum maar geleidelijk evolueert naar netjes afgeboorde country die ons iets te melig klinkt. Een gemiste kans om zich definitief te nestelen tussen boven vermelde toppers.



MIKE GUNTHER AND HIS RESTLESS SOULS
BURN IT DOWN FOR THE NAILS
Website: www.mikegunther.com
Email: payloader@hotmail.com
Label: Rosa Records
www.rosarecords.nl
Distr: Sonic RendezVous
info : www.sonic.nl

 

"Making Up For Lost Time" van Julia P was vorige maand de eerste release van het nieuwe Nederlandse platenlabel Rosa Records. Voor dit album gingen Sonic-promotor Robbie Klanderman en Alt. Country NL - medewerker Frans Lomans een samenwerkingsverband aan met de in de jaren negentig vooral in eigen land aardig populaire zangeres Julia P. Hersheimer. De tweede release heet "Burn It Down For The Nails" en is van Mike Gunther & His Restless Souls. Mike Gunther wilde vroeger priester worden, maar godzijdank kwam hij via Ben Weaver, in wiens band Gunther wel eens bas speelde, in contact met dit nieuwe Nederlandse label, een label dat dadelijk klaar stond om dit prachtige album uit te brengen, al is het niet te begrijpen dat hij met zo'n plaat nergens terecht kon bij een Amerikaans label. Maar goed, Rosa Records, we gaan er beslist nog meer van horen, want als het goed is, zullen er tegen eind 2006 minstens tien cd’s verschijnen. Dit beloofd! Mike Gunther woont in St. Paul, Minneapolis, en brengt met zijn Restless Souls onweerstaanbare muziek die zeer origineel en authentiek klinkt. Gunther heeft met deze cd een album, waarbij je zeer regelmatig met open mond naar zit te luisteren. Dit konden we reeds vermoeden bij het zien van de cover en de titel van deze spannende plaat, die je het label 'American Primitive' kunt geven, een label dat Gunther zelf aan zijn muziek geeft, en feitelijk is dit wel een goede benaming. Een mix van rammelende blues, country, rock, vaudeville, folk, soul, New Orleans swing, jazz en zelfs gospel komen allemaal voorbij in dertien pakkende songs, waarvan ieder nummer ons laat denken aan talloze muzikanten uit het rijke Amerikaanse verleden. Op de bijsluiter lezen we namen als Robert Johnson, Jerry Lee Lewis, Hank Williams, Captain Beefheart en Tom Waits, maar steeds bij beluistering moet ik denken aan het Fat Possum label waar nog steeds de primitieve sound de bovenhand heeft, maar duidelijk is dat ze allemaal uitzonderlijk goed op dreef zijn, elke keer hoor je weer nieuwe details, en hoor je hoe verrassend de muzikanten op elkaar reageren en echt intensief samenspelen. "Burn It Down For The Nails" is gewoon een plaat waar je een onverwoestbaar goed humeur van krijgt. Kortweg: "Burn It Down For The Nails" is een cd die alle invloeden weet samen te smelten tot een prachtig eigen rootsgeluid. Een geluid dat het ene moment aansluit bij de reeds vernoemde oude meesters, maar dat het volgende moment net zo makkelijk bluesman Bob Log naar de kroon steekt als de meest avontuurlijke band in het genre. Van zeer ingetogen ballads tot zeer uitbundige rocksongs; Mike Gunther & His Restless Souls blijken van alle markten thuis en stellen op deze cd nooit teleur. Na de cd van Julia P. weer een portie rootsmuziek van Rosa Records die geen enkele liefhebber mag missen.




WENDY CONRAD
MORE
website : www.wendyconrad.com
label : Taurmini Music
info : taurminimusic@aol.com
www.cdbaby.com/cd/wconrad2

Geboren en getogen in San Francisco, California brengt folk/rock/country zangeres Wendy Conrad met het album "More" een opvolger van het in 1998 verschenen "Ghosts that aren't mine". Een album dat zelfs van Blue Suede News een eervolle vermelding in ontvangst mocht nemen. Een prestatie die kan tellen want de jongens uit het Hoge Noorden zijn nu niet specifiek op dat genre van muziek gericht. Voor het album "More" kon Wendy rekenen op de steun van ondermeer good old Edward Tee, acoustic & electric guitars (Spencer Davis), Debra Dobkin , percussie (Bonnie Raitt), Skip Edwards, keyboards & accordion, Tom Corbett, mandoline en Craig Eastman, viool, banjo. Een album dat met "On The Right Road Now" en "Finally Falling" een aangename bluegrass start neemt en dan een koerswijziging ondergaat. Met "Just Like You" en "To Be" (David Zasloff, shakuhachi flute) gaan wij de folky/Joni Mitchell toer op en met het accordionneke op "Hey Sister" en het schitterende "This time " komt Wendy erg dicht in de buurt van die andere beauty called Tish Hinojosa. Een ferme streep Americana die nog eens speciaal in de verf gezet wordt door het voorzichtig rockend "I Can Leave". Jammer dat dan het tempo ietwat stokt en teruggegrepen wordt naar de voor deze jongen te zachte, zoetgevooisde verhaaltjes die weliswaar fraai gezongen en mooi georchestreerd zijn maar het mooie kind bewijst in de aanvang van dit album dat er meer uit te halen is dan wat zij hier laat horen. Wat dat mag zijn ... net als bij Stacy Jagger (zie rev.) .... "vuur zei ze en ze lachte haar tanden bloot" (Bert De Coninck)


 


SEAN WATKINS
BLINDERS ON
Website: www.nickelcreek.com
Label : Sugar Hill Records
www.sugarhillrecords.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

Sean Watkins geniet vooral bekendheid als één derde van Nickel Creek.Toen deze band in 2000 debuteerde met het naar hun band vernoemde Nickel Creek, hadden deze drie piepjonge muzikanten uit het zuiden van Californië het nog makkelijk als ze moesten uitleggen wat ze maakten. De plaat werd geproduceerd door de beschermvrouwe van de moderne bluegrass, Alison Krauss, en de fans drukten hen enthousiast aan de boezem. Deze kids wisten hoe ze ouderwetse mountain songs moesten spelen! De traditie leefde voort! Twee jaar later werd het al een tikje ingewikkelder toen ze het album "This Side" uitbrachten en op hun derde "Why should the fire die?" kon je zelfs het halfslachtige genrelabeltje 'newgrass' definitief weggooien. Het nieuwste wapenfeit van één van de bandleden, Sean Watkins, ondertussen is hij reeds 28 jaar, heet "Blinders On". Op deze derde plaat weerklinkt ook geen bluegrass maar wel prachtige, melodieuze pop, als is Watkins een vederlichte versie van Randy Newman. Zoetgevooisde vocalen, mooie melodieën, sterke teksten en alles van zo'n breekbare intensiteit dat Elliott Smith weer tot leven lijkt gekomen. Sommige tracks zijn fantastische staaltjes van eigentijdse folk-pop en zijn zelfs Beatlesque te noemen. De voorzichtige stem van Watkins is geen stem die je meteen van je stoel doet vallen, maar hij maakt uitstekend gebruik van de beperkte mogelijkheden. Instrumentaal doet Watkins als voorheen, zelf speelt hij voornamelijk akoestische gitaar, al wordt hij op "Blinders On" op bescheiden wijze ondersteund door Jon Forman (Switchfoot), Benmont Tench, Jon Brion, Glenn Kotche (Wilco), zijn zus Sara, Gabe Witcher, Byron House, Rashad Eggleston, Mark Schatz en Duncan Moore, waardoor de plaat een popachtige allure krijgt. Bluegrass is hier alleen nog maar als vertrekpunt herkenbaar op sommige momenten, zoals in het nummer "No Lighted Windows", maar de meeste nummers zijn wel degelijk pop gericht. De twee meesterlijke nummers "Hello...Goodbye" en het ingetogen "Run Away Girl" vormen de perfecte rustpunten, de perfecte singer-songwriterstuff. Al met al geen plaatje om als achtergrondmuziek in te zetten, maar popdeunen die al bij al aangenaam wegluisteren. Voor wie van mooie muziek houdt een schitterende cd.



JASON OVERTON
website : www.jasonoverton.com
label : Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/jasonoverton

Godsdienst en muziek maken ... het is in Amerika dagelijkse kost. Net als zovelen kreeg de in Morristown, Tennessee geboren Jason Overton (26/4/1971) zijn muzikale opleiding 'as son of a preacherman'. Begonnen op alt saxofoon schakelde hij al vlug over jazz gitaar en vond enkele jaren geleden een groepje "veteranen" bereid om de omgeving van San Francisco, California met hun blues/country/rootsmuziek te bestoken. Met dit self-titled album dat onlangs op Cd Baby te koop werd aangeboden voor het gunstprijsje van $11.99 willen Overton &Compagnie ook aan deze kant van de oceaan bekend geraken. Iets dat hun zeker gaat lukken, niet in het minst door de aanwezigheid van Freddie Roulette in dit bandje want wat die man op zijn lap steel gitaar te voorschijn tovert mag gezien en vooral gehoord worden. Geen wonder dat de brave man op het podium stond met ondermeer Charly Musselwhite, BB.King, John Lee Hooker, Frank Zappa en beschouwd wordt als een van de beste in zijn genre. Samen met Overton, (guitars & vocals), Pete Roberts ( bass), Rob Vaterlaus (keyboards) en last but no least drummer Chris Mc Grew (Santana, Gary Whright, Elvin Bishop), vormen zij een hecht bandje die met de twaalf songs van hun frontman bijzonder goed uit de voeten kunnen. Het openingsnummer "Turnaround " geeft onmiddelijk de toon aan :"I'm in love with the country but I've got a heartache for the Blues" ... country and blues in the air en Freddie Roulette die dat steel gitaartje zo hemels laat janken ... effenaf schitterend. Met een streepje "San Francisco Hillbilly", het Hawaaiaans sfeertje in "Holler at Me" en Overton's eigen manier van storytelling in "Let It Go", een teruggrijpen naar zijn gospelverleden met "Holy Rolling" weet hij een fraai "luisterbaar" album in mekaar te knutselen. Zelfs een scheutje reggae inclusief hondengeblaf op "Giving It Up For Your Love" (Jerry Williams) en een ferme (blues) lap op de steel gitaar in "Big City Love" geven aan dat Overton en zijn band altijd bereid zijn ... "You Are Valuable To Me, my sweet, sweet angel" ... "Let the Party Come to Me". Prima album!


 


BLUE HIGHWAYS
NEVER AGAIN UNTIL NEXT TIME
website : www.bluehighwaysonline.net
Email: bluehighways@optonline.net
label : Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/bluehighways

 

De naam Blue Highways zal in de Lage Landen altijd verbonden blijven met het gelijknamige festival dat dit jaar zal doorgaan op 22 april en zoals steeds is concertzaal Vredenburg (Utrecht, Nederland) the place to be. Inmiddels al aan zijn zevende editie toe en het blijft ieder jaar voor de Americana/alt. country/roots liefhebber reikhalzend uitkijken naar de affiche. Reeds veel langer van de partij zijn de jongens van Blue Highways (New Jersey) die met het album "Never Again Until Next Time" een opvolger wisten te versieren voor "Late, Lit and Loaded" dat in 2002 op de markt verscheen. Een album dat aan onze aandacht ontsnapte ondanks het een tweetal jaartjes later opnieuw werd uitgebracht met twee bonusnummers. Het leek wel of de situatie zich zou herhalen ware het niet dat ondermeer levende legende Buddy Cage (zie foto, New Riders Of The Purple Sage ) op het onlangs verschenen album van de partij is. De ideale gelegenheid om het in 1994 opgerichte Blue Highways aan een nader onderzoek te onderwerpen. Typische rootsrock bezetting met gitaristen Chris Fay, Bob Scrabis, Ken Ramos, Kevin Buck en drummer Don Stoll die voor de gelegenheid en om hun sound een aangepast country tintje te bezorgen beroep deden op John Barry en Eric Safka, orgel, piano en natuurlijk Buddy Cage, pedal steel guitar. Je kan het draaien en keren zoals je wil het is en blijft Budy Cage die zijn stempel op dit album drukt. Meesterlijk op welke wijze hij de songs "Still Got time", "How It Must Be" en "Crazy Mama's Girl" op een hoger niveau weet te brengen en het album geschikt maakt voor de liefhebber die terecht meer verlangt dan de rootsrockertjes van een "Rock & Roll Bar Band" die met "Rebel Heart" en het bluesy "Butterface" overigens sterk voor de dag komen en met "Late, Lit & Loaded" beschikken over een mogelijk Radio 1 hitje en een song die John Hiatt op het lijf geschreven lijkt. "Best Roots Rock Band in the 2005 Asbury Park Music Awards" , optredens met the Black Crowes, Kenny Wayne Shepard, Levon Helm ... een bandje om in de gaten te houden.


 

THE GOURDS

HEAVY ORNAMENTALS
Website: www.thegourds.com
Label: Eleven Thirty
www.eleventhirtyrecords.com
Distr: Sonic Rendezvous
www.sonic.nl

Bent u ook van plan om dit jaar het Roots of Heaven Festival te Haarlem te bezoeken? en werd u begin vorig jaar ook zo verrast door het sympathieke album "Blood Of The Ram" van het Texaanse combo The Gourds? Zo ja dan kunt u nu stoppen met lezen en "Heavy Ornaments" blind aanschaffen, want het is weer een heel fijn plaatje geworden. Zo nee, is een bezoekje aan Roots of Heaven zeer aangeraden of dient u toch maar eens te gaan luisteren naar beide schijfjes want The Gourds grossieren in prettige countryrock die tijdens de komende lente heerlijk zal wegluisteren. Want geliefd zijn The Gourds nog steeds in de Lage Landen en met de release van deze nieuwe plaat zal daar weinig verandering in brengen, behalve dan misschien dat nog meer mensen zich zullen aansluiten bij de groep Gourds liefhebbers. Dit sympathieke gezelschap verblijdt ons jaarlijks met een fijne portie Americana die ook dit keer heerlijk fris uitpakt op hun nieuwe album, "Heavy Ornaments". Met hun mengeling van country, tex mex, folk, gospel en rock weten ze al vele platen te boeien zonder zich werkelijk te vernieuwen. Dat vinden wij dan ook niet nodig als je keer op keer een dergelijke aanstekelijke mix weet te maken van deze traditionele genres. Als vanouds is de plaat lekker los opgenomen en weet men met een behoorlijk vrijblijvende samenzang het groepsgeluid uit te buiten. De songs worden per cd steeds iets sterker terwijl het scala emoties zich uitbreidt. The Gourds weten zowel de vrolijke als de droevige kant van het leven in hun teksten te verwerken en weten met hun verhalende teksten telkens weer te boeien. Na al die jaren maken de Gourds namelijk nog steeds mooie liedjes, want dat kun je immers wel over laten aan Kevin Russell en Jimmy Smith. Als uitschieters horen we op deze prachtige plaat: de aanstekelijke opener "Decline-O-Meter", het stomende countryliedje "Mister Betty", waar zweet en bloed vanaf druipen, en het door Russell geschreven ingetogen en subtiele pianoliedje "Our Patriarch". Zelf claimen ze muziek te maken voor de 'unwashed and well read' een benaming die eigenlijk niet beter kan. Bijvoorbeeld de stuwende accordeon en stuiterende banjo, maken de tracks onmiskenbaar van The Gourds. Zolang de band nog dergelijke vooruitgang blijft boeken is hun bestaansrecht nog buitengewoon op zijn plaats. Kortweg: "Heavy Ornaments" is wederom een heerlijke mix van blues-folk-tex-mex-cajun-zydeco-countryrock. Zoals we gewend zijn met de unieke Gourds samenzang, grom en gil, en de heerlijke instrumentatie van gitaren, mandoline, banjo, dobro, accordeon, fiddles en percussie in de ruimste zin van het woord. The Gourds hebben met deze plaat weer een interessant hoofdstuk aan hun toch al aanzienlijke oeuvre toegevoegd.


 


VAN MORRISON
PAY THE DEVIL
Website: www.vanmorrison.co.uk
Label: Lost Highway Records
www.losthighwayrecords.com
Distr.: Universal Music
www.umusic.com

Na zijn verscheiden van de R&B-band Them in 1967 begon de Ierse muzikant Van Morrison aan een solocarrière die tot op de dag van vandaag voortduurt. In bijna veertig jaar maakte Van The Man even zovele platen. Op elke plaat neemt Van Morrison ons mee op een muzikale reis die voert van zijn geboorteland (Noord- Ierland) naar het Zuiden van de Verenigde Staten en weer terug. Soms verwijlt hij wat langer aan de overkant van de oceaan en maakt daar diverse omzwervingen, andere keren reiken zijn muzikale expedities niet veel verder dan de grenzen van zijn geboortegrond. Domineerden op zijn laatste platen zwarte muziekstijlen als blues, R&B en jazz, zijn nieuweling "Pay The Devil" is deze keer een meer countrygetinte cd geworden. Was het niet de grote Duke Ellington die ooit stelde dat de ware kunstenaar in essentie slechts één kunstje heeft waarop deze eindeloos blijft variëren? Weinigen in de hedendaagse muziek kunnen hiervoor beter model staan dan Van Morrison. In de bijna 40 jaar die zijn muzikale loopbaan inmiddels omspant is deze Ierse troubadour vele muzikale paden ingeslagen en heeft hij gaandeweg een ontzagwekkend groot oeuvre opgebouwd. In welke richting de muziek van Van Morrison zich ook bewoog, op alle platen waart zijn geest vanaf de eerste noten onmiskenbaar rond. Na muzikale projecten en zijn drie goed onthaalde vorige studioalbums: "Magic Time" (2005), What's wrong with the picture? (2003) en "Down The Road" (2002), komt Van nu weer met een reguliere studioplaat. En wat voor een! "Pay The Devil" is de beste plaat van Morrison sinds "Hymns To The Silence" uit 1991. Morrison was blijkbaar toe aan iets nieuws. De nu 60-jarige Noord-Ierse zanger zat de laatste jaren bij verschillende platenlabels, zoals Virgin, Blue Note en Geffen. Zijn nieuwe album bracht hij uit bij platenmaatschappij Lost Highway, het countrylabel van Universal, het label dat na Elvis Costello ("Delivery Man") nu ook Morrison de kans geeft om zijn country-cd te maken. En dat zo'n wisseling van platenmaatschappij veelal gepaard gaat met een artistieke impuls kan best gezegd worden van deze "Pay The Devil", want dit album is een plaat geworden met onvervalste country in de beste traditie van de jaren vijftig. Modern, laat staan baanbrekend, is deze muziek al lang niet meer, wel vertolkt Van The Man zijn mix van traditionals en drie eigen songs met een passie en allure die alleen grote zangers in het genre gegeven zijn. Zingen en spelen van countryliedjes die hem aan het hart liggen: verder reikt zijn pretensie met deze plaat niet. Twaalf van de vijftien nummers zijn dus zijn favoriete country-songs-covers. Zo hoor je bijvoorbeeld Van's interpretatie van "There Stands the Glass" van Webb Pierce, "What am I living for" van Conway Twitty, "Don't you make me High" van Big Joe Turner, "Things have gone to Pieces" van George Jones en "Back Street Affair" van John Prine. Mooiste moment: Van Morrison's hartverscheurende vertolking van "Your Cheatin' Heart" van Hank Williams.Tussen deze klassiekers staan zijn eigen composities fier overeind. "Playhouse" is een aanstekelijke blues die door het jankende spel op gitaar en viool zeker niet uit te toon valt op deze countryplaat. In de titelsong bezingt Van nog maar eens zijn vermaledijde lot van muzikant die de duivel moet betalen om zijn muziek te kunnen blijven maken. De plaat besluit met een superieure uitvoering van Rodney Crowell’s "Till I Gain Control Again". Van begin tot eind zingt Morrison met hart en ziel en op de beste momenten krijgen zijn vocalen de klagende toon die zijn zang zo onweerstaanbaar maakt, al vertoont zijn soepele stem hier en daar scheurtjes en barstjes, hopen wij dat hij nog een lange weg te gaan heeft.


 

SUGAR RAY AND THE BLUETONES

HANDS ACROSS THE TABLE
Label :Severn Records
www.severnrecords.com
Rounder Europe
www.rounder-europe.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

 

Sugar Ray (Norcia), voormalig lead-zanger en mondharmonicaspeler van wereldsensatie Roomfull Of Blues richtte in 1979 zijn huidige band op samen met Steve Earl. In 1998 bracht hij op Telarc Records "SuperHarps" uit met harmonicavirtuozen James Cotton, Charlie Musselwhite, en Billy Branch. Deze CD werd genomineerd voor een Grammy Award (de Oscar voor muziek en Ray's 2de nominatie!!) in de Best Traditional Blues categorie. Zijn vorige uitgebracht album "Sugar Ray & the Bluetones, featuring Monster Mike Welch" was de aanleiding voor een Europese tour. Sugar Ray schreef op dit album drie liedjes, bassist Mudcat Ward ook drie en Monster Mike was goed voor vijf nummers. Maar we gaan even terug in de tijd want sinds het begin van de jaren '70 timmert deze zanger/songwriter en mondharmonicaspeler Sugar Ray aan de weg. In '79 koos hij voor de samenwerking met de gitarist Ronnie Earl Horvath. Dat bleek een gouden greep. Sugar Ray And The Bluetones waren plotseling een van de meest gevraagde blues acts in Amerika en Canada. Twaalf jaar duurde de samenwerking tussen Ray en Ronnie. Het leverde slechts twee albums op : "Don't Stand In My Way" en "Knockout", al mag het toevallig geregistreerde optreden met Big Walter Horton natuurlijk niet onvermeld blijven. Daarna werd Sugar Ray gevraagd om bij het populaire Roomful of Blues te komen zingen. Met die band trok hij de wereld rond. In die periode tekende hij voor meer dan tweehonderd optredens per jaar en kreeg hij belangrijke onderscheidingen. Bovendien vroegen bekende collega's onder wie Michelle Willson en Otis Grand hem mee te werken aan hun albums. Na zeven jaar Roomful keerde Sugar Ray uiteindelijk terug naar de roots: de harmonica blues. Het eerste album in een nieuwe bezetting, "Rockin'Sugar Daddy" op Severn behaalde primaverkoopcijfers, zodat een tweede niet lang op zich liet wachten. Op zijn laatste album, “Hands Across The Table”, wordt hij nog steeds vergezeld van basveteraan Michael "Mudcat" Ward, die zijn carrière begon met Walter Horton en albums heeft opgenomen met o.a. Hubert Sumlin, Ronnie Earl, Ron Levy, John Brim, James Cotton, Jerry Portnoy, Charlie Musselwhite, Otis Grand, Paul Oscher, en Sleepy La Beef, om er maar een paar te noemen. De verdere bezetting bestaat uit Neil Couvin (drums), Paul Size (gitaar) en Anthony Geraci (piano). De 'special guests' zijn niet minder als de blazers Carl Querfurth (trombone) en Doug 'Mr. Low' James (baritone en tenor sax), maar beter bekend als The Providence Horns. De vele stijlen op "Hands Across The Table" maken deze cd bijzonder spannend. Een aantal nummers zijn geënt op Chicago blues, maar andere gaan dan weer meer in de richting van de Texaanse blues. Van de dertien nummers heeft Sugar Ray zelf negen nummers neergepend, zeven hiervan zijn reeds in het begin van de cd te horen, waarvan het rustpunt de titel "Dark Roads Calling" draagt. De prima belans tussen akoestische gitaar en mondharmonica doen de rillingen over de rug lopen. Ook de afsluiter "End Time", slechts 1:19 min. is bijzonder, waarbij Sugar Ray aantoont dat hij het mondharmonica even virtoos kan bespelen als Toots Thielemans. Klasse !


 

ANE BRUN
DUETS
Website: www.anebrun.com
Label: DetErMine Records
Distr.: V2
www.v2music.com

De singer/songwriter Ane Brun wordt op 10 maart 1976 geboren in het plaatsje Molde aan de Atlantische kust in het midden van Noorwegen. Ze is een rusteloze puber en heeft op haar 21-ste ruim meer afgebroken studies dan diploma's achter haar naam. Enige focus krijgt ze in haar leven als ze de oude akoestische gitaar van haar ouders meeneemt naar de hoofdstad Oslo, waar ze dan studeert. Jaren van oefenen en reizen door heel Europa volgen. Als ze de nummers van Ani DiFranco, Joni Mitchell, Ben Harper en Nick Drake tot in de perfectie beheerst, legt ze zich toe op een eigen gitaartechniek en schrijft ze haar eerste eigen nummers. Ze beleeft haar 'podiumdebuut' in de straten van Barcelona. Het leven van een reizende artiest bevalt Ane. "Als mijn leven saai wordt, moet ik het veranderen. Ontslag nemen en verhuizen." De enige constante is haar gitaar Morgan. Om de speciale band met haar instrument aan te duiden draagt ze het debuutalbum uit 2003 aan hem op: "Spending Time With Morgan", een album dat vreselijk goed werd ontvangen. "Spending Time With Morgan" kwam uit op haar eigen label in Scandinavie, DetErMine Records, het label dat ze samen met mede muzikante Ellekari Larsson oprichtte, opwaar het album werd gedistributeerd door V2. Algauw pikte V2 het ook voor andere landen op, zodat ze binnen de kortste keren aan het touren was door o.a. Duitsland en Italie. In haar woonplaats Stockholm deelde ze het podium met Mary Gaulthier en in Belgie tourde ze met Spinvis. En dat Ane Brun van Nederland houdt is duidelijk, want nadat de Noorse in 2005 maar liefst acht keer in Nederland land te zien was, zijn er voor dit jaar ook alweer enkele shows bevestigd. Op "Spending Time With Morgan" horen we meteen de bijzondere stem van Brun en het minstens even bijzondere geluid van haar gitaar Morgan. Ane Brun’s stem doet afwisselend denken aan de reeds vernoemde Ani DiFranco en Joni Mitchell, en klinkt altijd warm, gepassioneerd en doorleefd. Akoestische gitaar Morgan heeft een even warm geluid en wordt door Ane Brun op geheel eigen wijze bespeeld. Aangevuld met flink wat pedal steel en hier en daar een ingetogen ritme-sectie, beschikken alle twaalf de nummers op "Spending Time With Morgan" over een uniek geluid met veel folk- en hier en daar wat blues-, country en jazz-invloeden. Opvolger "A Temporary Dive" (2005) biedt op zich meer van hetzelfde, maar de betovering is gelukkig gebleven. Ane Brun’s akoestische gitaar Morgan is nog steeds haar trouwste metgezel. Een metgezel die de breekbare liedjes over gewonnen en vooral verloren liefdes wederom voorziet van lekker eigenzinnig gitaarspel. De muzikale begeleiding is verder uiterst sober, maar wel zeer doeltreffend. Het geeft Ane Brun’s bijzondere stem alle ruimte. Het resultaat is weer prachtig. Brun bracht onlangs haar "Duets" album uit. Met haar vorige albums bewees de Noorse singer/songwriter met de prachtige vibrerende stem allesbehalve een eendagsvlieg te zijn. Nu wil ze met een "Duets" album onbekende artiesten een podium geven. De derde cd bevat namelijk tien duetten. De samen met Ron Sexsmith opgenomen afsluiter "Song No 6" kennen we al van "A Temporary Dive", maar de andere negen zijn gloednieuw. Ook op "Duets" schotelt Brun ons weer sobere en betrekkelijk eenvoudige songs voor. Songs die vol gevoel worden gezongen door Brun en haar (overwegend Zweedse) gasten en over het algemeen genoegen moeten nemen met een zeer spaarzame instrumentatie. Brun’s opvallende stem kleurt vooral mooi bij de wat donkerdere mannenstemmen als die van Madrugada’s Sivert Höyem ("Lift Me") en Lars Bygdén. Het met deze Bygdén opgenomen "This Road" roept herinneringen op aan Gram & Emmylou en is wat ons betreft dan ook het hoogtepunt van deze cd. Andere uitschieters tussen deze duetten zijn o.a. de dromerige opener "Little Lights", dat ze onder begeleiding van de Franse Syd Matters begint mee te zingen, hierin komt de veelgemaakte vergelijking met Joni Mitchell weer even bovendrijven, maar ook het nummer "Such A Common Bird", dat ze met de Canadese Wendy McNeill op accordeon en zang brengt, tekent voor het prachtigste stukje samenzang. Alsof we nu nog niet genoeg verwend zijn, waagt Ane zich samen met Liv Widell aan een interpretatie van Sam Brown’s "Stop", die de noemer cover meer dan waard is. "Duets" lijkt een tussendoortje, maar voor ons is het veel meer dan dat. Een fraaie prachtplaat waarin Ane Brun van de eerste tot de laatste noot weet te ontroeren met haar eenvoudige liedjes vol emotie.

 


 

BOTTLE ROCKETS
Live In Heilbronn / Germany July 17, 2005
Website: www.bottlerocketsmusic.com
Label : Blue Rose Records
www.bluerose-records.de
Distr: Sonic Rendezvous / www.sonic.nl

 

Wie vorige zomer verschillende festivals goed gevolgd heeft kwam er niet omheen om een live concert van The Bottle Rockets bij te wonen. Tijdens het BRBF in Peer, op zaterdag 15 juli 2005, was Rootstime er getuigen van hoe deze formatie het festival in vuur en vlam zette. BRBF Peer pakt ook jaarlijks uit met een stevige pot Amerikaanse rock-blues. Vorig jaar was dat dus met The Bottle Rockets: een mix van country, Americana, boogie, rock... moest er nog zand zijn? Neen dus; dit was waar de tent om vroeg. En twee dagen later staan deze heren in het Bürgerhaus Böckingen in Heilbronn, Duitsland opnamen te maken, die nu vast liggen op een live dubbelalbum. Al bijna 15 jaar lang staan ze aan de top van de Amerikaanse roots-revival en in al die tijd hebben deze Missourians wereldwijd een hele schare fans achter zich gekregen. In '91, toen hun prachtplaat "The Brooklyn Side op Atlantic" verscheen, leek de doorbraak van The Bottle Rockets slechts een kwestie van tijd. Die doorbraak kwam niet, en major Atlantic liet de band net zo snel weer vallen. Zo gaat dat nu eenmaal bij grote multinationals. Zanger-gitarist Brian Henneman en kompanen zijn echter niet bij de pakken neer gaan zitten, maar maakten de ene plaat na de andere. Henneman, die zijn eerste groep overigens Waylon Van Halen and the Ernest Tubbadours doopte, schrijft de meeste van hun songs, al namen ze ooit ook een hele cd vol Doug Sahm-covers op. Naast Henneman is er door de jaren (en vechtpartijen!) slechts één originele Bottle Rocket overgebleven, zijnde drummer Mark Ortmann. Gitarist John Horton en bassist Keith Voegele zorgen voor de rest van de band. Zeven platen en bijna evenveel platendeals lang demonstreren deze erfgenamen van Uncle Tupelo waar het bij alt. country en Americana om draait. En nu is deze plaat, "Live In Heilbronn, Germany July 17, 2005", datgene wat juist de band nodig had om de enige nog resterende leemte in hun eigen catalogus op te vullen. Op disc 1 passeren zomaar in een snelle vaart nummers als "Wanna Come Home", "24 Hours A Day", "Indianapolis", "1000 Dollar Car", "Trailer Mama", "Alone In Bad Company", "I’ll Be Comin’ Around", "When I Was Dumb" en "Nancy Sinatra" de revue. En op disc 2 zijn het o.a. "She’s About A Mover" (Sir Douglas Quintet), "Hey Hey My My" (Neil Young) en het 12:32 min. durende "Cortez Killer" de uitschieters. Verder bevat deze multimedia CD ook nog twee video’s met opnamen van "Get Down River" en "Nancy Sinatra". Mooie detail is nog dat het die dag
Hennemans verjaardagsfeestje was, en feest was het, zoals in Peer. Kortweg: Hun live optredens zijn legendarisch, hun energie geldt voor vele jonge groepen als voorbeeld en hun zin voor melodie wordt hen door haast iedereen benijd. Hun recept is even rijk als simpel: ze maken een mix van southern boogie, country folk en rock’n’ roll en zingen over het leven van elke dag in het rurale Amerika van de werkmens. Met een groepsnaam als de hunne kun je niet anders verwachten dan vuurwerk en dat is dan ook exact wat ze neerzetten op deze live plaat.


 

EEF BARZELAY
BITTER HONEY
Website: www.clemsnide.com
Label: Fargo Records
www.fargorecords.com
Distr: Munich Records
www.roundereurope.com / www.munichrecords.com

Eef Barzelay is de zanger van de band Clem Snide dat sinds de oprichting in 1991 zes platen op de markt bracht. Of eerder het hobby project van ene Eef Barzelay, want op alle albums is hij de onbetwistbare spilfiguur van Clem Snide. Zodanig zelfs dat hij niet alleen de laatste plaat "The End of Love" bijna volledig zelf inspeelde en componeerde, weliswaar met hulp van enkele Lambchop en Crooked Fingers leden, maar ook produceerde en de hoes van een mooi ontwerp voorzag. Kortom een bezig en eigenzinnig baasje. En zulke figuren koesteren we hier best wel. Na een aantal onbetwiste, maar helaas niet erg breed opgepikte, meesterwerken van Clem Snide, laat Eef Barzelay ons dus nu kennis maken met zijn solowerk. Solowerk dat aanmerkelijk soberder is dan de muziek van Clem Snide. Meer dan zijn akoestische gitaar heeft Eef Barzelay niet nodig om zijn intieme luisterliedjes naar grote hoogten te tillen. Luisterliedjes die net als de songs van Clem Snide vol humor en overwachte wendingen zitten. Barzelay doet het, met tien volledig akoestische nummers varierend van country tot meer Nick Drake achtige songs. Niet zozeer uitblinkend in uitstekend gitaarspel of uitmuntende performance, maar in haar simplisme is zijn songschrijven nog steeds duidelijk herkenbaar. Dit geeft aan dat Barzelay van een uniek en toch steeds minder voorkomend singer/songwriters-soort is. Als je naast een fris country-rock geluid ook nog teksten neerpent als "That was my ass you saw bouncing, next to Ludacris. Was only on the screen for a second, but it was kinda hard to miss.", dan kan je bij ons niet veel verkeerds meer uitvoeren. Overigens, om verwarring uit te sluiten, Eef is een man en heeft het daar niet over zijn eigen kont. Ook zingt zingt Barzelay in "NMA": "Nothing means anything", daar is niets te veel mee gezegd. "Bitter Honey" zal waarschijnlijk geen hoge ogen gooien. Maar wel is hij erg mooi, en soms begeeft deze plaat zich in de richting van Neil Young. Een klassieke singer/songwriters-plaat van een man met gitaar die zijn verdriet bezingt. Desolaat, stug, vertwijfeld, en net als hij lijkt in te storten zijn het de liedjes die Barzelay er doorheen trekken. De lichtjes weemoedige stem van Barzelay in combinatie met de tamelijk herkenbare gitaarpartijen doen ook meer denken aan Steve Wynn en de Jayhawks. De titelsong, "I Wasn’t Really Drunk" en "Little Red Dot", zijn de uitschieters op deze "Bitter Honey", een plaat met knappe maar sobere nummers die je niet meer wil en kan vergeten.


 


DANNY TATE
DESTINATION X
Website : www.dannytate.com
Email: danny@dannytate.com
label : NoVille Records
www.novillerecords.com
www.cdbaby.com/cd/dannytate

Wat hebben the Fabulous Thunderbirds, Jeff Healy, Billy Ray Cyrus, Kenny Wayne Shepard, the Smithereens, Rick Springfield gemeen met Danny Tate? Het zou een vraagje voor Blokken, Een jaar gratis, de Pappenheimers kunnen zijn en de kans dat iemand het juiste antwoord weet is miniem.Toch is het heel eenvoudig want Danny Tate songs werden ondermeer door vermelde artiesten gecoverd. Vooral eind jaren negentig was het kassa geblazen voor de singer/songwriter die in Beaumont, Texas het levenslicht zag. Liefst drie nummers 1 en een aantal top 10 noteringen zorgen ervoor dat Danny voor de rest van zijn leven "binnen" is. Rentenieren dan maar zou je denken maar Tate stak zijn dollars in een eigen record label (NoVille Records), bracht zelf een aantal albums uit en besloot onlangs met "Destination X" een overzicht van al dat lucratieve werk op ons los te laten. Zo dateert het titelnummer "Destination X" al van 1995 en maakt "Last Chance Heaven" duidelijk dat hij opgroeide met de gospelmuziek die hij met de paplepel ingegoten kreeg (zoon van a Southern Baptist minister) en is het met "Talking to Me" duidelijk geworden waarom zijn huwelijk op de klippen liep. Drie songs op dit album die je respectievelijk voor hetzelfde geld kan terugvinden op schijfjes van Springsteen, The Steve Miller Band en Neil Diamond 's 12 songs. Tevens het bewijs dat Tate met dit album een radio uurtje kan vullen want zo lijken "Real" (dat hij samen schreef met Rob Crosby) en "Backstreets of Little Rock" op het lijf geschreven van Tom Waits, zouden "Gospel According to Life" en "Broke Down On Memory Lane" een dankbaar geschenk zijn voor ... inderdaad the Boss, en kon Tate het niet laten om zijn eigen bluespareltje "Dark Side Of Love" dat hij samen schreef met Kenny Wayne Shepherd ook op dit album te plaatsen. Prima broodschrijver die met dit schijfje bewijst dat hij thuishoort in de top van singer/songwriters . " Everything this charismatic, dramatically raspy singer/songwriter does is worth owning, so seek this out " (Bob Oermann)


 


KRIS KRISTOFFERSON
THIS OLD ROAD
Website: http://chapter33.hamtwoslices.net
www.kriskristofferson.com
label: New West Records
www.newwestrecords.com
Distr: Sonic Rendezvous
www.sonic.nl

Regelmatig melden er zich acteurs aan die zowel een succesvolle acteercarrière als zangcarrière ambiëren. Slechts een enkeling slaagt er echter in uit te groeien tot een waar succes. Kris Kristofferson mag zich als een van de gelukkigen beschouwen. Hij heeft zijn naam gevestigd als talentvol zanger en heeft als acteur menig toeschouwer ontroerd. Hij werd op 22 juni 1936 geboren in Brownsville en bleek later een uitstekend student. Tijdens zijn opleiding aan Oxford begint hij zijn muzikale talenten op professionele wijze ten gehore te brengen en doet dit onder de naam Kris Carson. Na zijn opleiding aan Oxford keert hij terug naar zijn geboorteland Amerika. Hier wordt hij opgeroepen voor militaire dienst. Als helicopterpiloot wordt hij gestationeerd in Duitsland. Na vijf jaar houdt hij het voor gezien. Kristofferson keert terug naar Amerika, zwerft wat rond en vestigt zich uiteindelijk in Nashville. Maar ook deze periode in Nashville mislukt, maar als Roger Miller zijn song "Me & Bobby McGee" opneemt keert het tij. Onder de hoede van Johnny Cash wordt zijn talent meer en meer erkent met de debuutplaat "Kristofferson" tot gevolg. Het album is in eerste instantie een flop, maar als diverse grote artiesten met songs als "For The Good Times", "Help Me Make It Through The Night", "Sunday Morning Coming Down" en genoemde "Bobby McGee" hits scoren (wat heet: ze zijn uitgegroeid tot evergreens) tekent Kristofferson bij CBS. Zij brengen het debuut opnieuw uit dat het redelijk doet waarna de opvolger "The Silver Tongued Devil And I" uitgebracht wordt. Kristofferson zal nooit meer het niveau van deze platen halen al doet het in 1972 verschenen "Jesus Was A Capricorn" het niet onaardig. Ondertussen weet hij hier een reputatie op te bouwen als veelbelovend zanger en songwriter. Hij groeit uit tot een befaamd songwriter en schrijft nummers voor onder andere Johnny Cash, Al Green en Janis Joplin. Zoals Dylan met zijn songs en teksten de popmuziek veranderde, deed Kristofferson precies hetzelfde met de country. Met zijn rauwe stem en al even rauwe songs gaf hij de countrymuziek een belangrijke nieuwe impuls en sindsdien heeft hij zich als liedjessmid en acteur moeiteloos weten te handhaven in de snelle showbusiness. Hoewel hij inmiddels bijna zeventig is, weet Kristofferson nog niet van ophouden. Met alleen zijn akoestische gitaar verzorgt hij van Amerika tot Ierland optredens die op z’n minst twee uur duren en onlangs dook hij onder productionele leiding van Don Was (Bob Dylan, The Rolling Stones) de studio in om een nieuw album "This Old Road" te maken. Dit album is een afspiegeling geworden van Kristoffersons huidige concerten, want in de elf nieuwe liedjes komt er bijna niets anders aan te pas dan een gitaar en een mondharmonica. Over deze periode zegt Kristofferson:“Daar ligt trouwens helemaal geen ingewikkelde filosofie aan ten grondslag. Ik kon in Ierland twee jaar geleden onverwacht wat optredens doen en de tijd ontbrak om een band te mobiliseren. Dus ben ik in mijn eentje gegaan en dat pakte zo goed uit dat ik besloot het maar zo te houden. Ik hoef niet meer met andere muzikanten mijn liedjes in te studeren en ik heb de indruk dat het publiek de teksten op deze manier beter oppikt. Ik vond het in het begin behoorlijk angstaanjagend om me bij wijze van spreken zo open en bloot op een podium te presenteren, maar de reacties waren vanaf het eerste moment hartverwarmend. En in een dikke twee uur kan ik veel van mezelf laten zien. Ik ben zo onderhand ook al 34 jaar bezig met liedjesschrijven". Don Was heeft op "This Old Road" gekozen voor variatie (!), een mix door Kristofferson soms helemaal alleen te laten spelen en op andere momenten valt Was (akoestische bass, piano) zelf de oude bard bij met een band die verder bestaat uit Stephen Bruton (gitaar, mandolin, vocals) en Jim Keltner (drums). Maar het is wel duidelijk dat het laatste, het beste werkt, zoals uit de titelsong blijkt. Het geeft wat meer vorm aan Kristoffersons nieuwe repertoire. Met sentimentele songs als "The Show Goes On" en "Thank You For A Life" blikt de trotste outlaw terug op een bewogen leven en carrière in de countrymuziek. Andere songs hebben dan meer zeggingskracht, zoals "The Burden Of Freedom" en "In The News", waarin hij oprecht zingt: "I want nothing but the ending of the war", maar steeds weet hij met zijn doorleefde stemgeluid de luisteraar wel degelijk een mooie nostalgische trip te bezorgen. "This Old Road" is een prachtige cd die Kristofferson’s kwaliteiten als songwriter weer eens onder onze aandacht brengt en bevestigt dat Kristofferson, de hoofdgast van het naderende SXSW-festival in Texas, behoord tot één van de grondleggers van het Outlawgenre.


 

RHONDA TOWNS
I WANNA BE LOVED BY YOU
website : www.rhondatowns.com
label : Dawn records
info : www.musiccitynews.com
www.cdbaby.com/cd/rhondatowns

Een prachtige presskit, veel media - aandacht, een mooi figuurtje, een leuke snoet .... het zijn de vaste ingrediënten in het commerciële countrygenre. Meestal dekt de lading de inhoud niet maar voor Rhonda GayleTowns maken wij graag een uitzondering. Want als kleurlinge je weg banen in het oerconservatieve C&W landschap is geen sinecure maar Rhonda maakt met haar debuutalbum "I Wanna Be Loved By You" brandhout van al die vooroordelen. Voorbestemd om haar boontjes te doppen in het gospelwereldje koos zij resoluut voor het niet voor de hand liggende country gebeuren. Haar interesse voor Patsy Cline, Reba Mc Entire, Loretta Lynn, Vince Gill en hoe kan het anders Charley Pride zullen wel niet vreemd zijn aan deze beslissing.Al nuanceert zij haar keuze als volgt :"If you listen to old hymns and gospel songs from church then you listen to an authentic country song, my gosh, you realize how closely they are related. A good old country music song just takes you back to church. I love good old church songs and I love to hear a good country song". Blijkbaar allemaal overtuigend genoeg om haar in 2000 uit te nodigen als "First black female country music artist" op een gerespecteerd country festival in Zwitserland. Bij haar terugkomst in Phoenix, Arizona nam zij een resem muzikanten, songwriters en liefst drie vermaarde producers onder de armen om van haar een debuutalbum een voltreffer te maken. Het zal haar weinig moeite gekost hebben om het financiële plaatje rond te krijgen want als een gegeerd model en mede-eigenaar van een barbecue restaurantketen verdient zij goed haar broodje met hamburger. Maar eerlijk is eerlijk ... het resultaat mag er wezen. Tien prima traditionele country deuntjes die op geen enkel moment overhellen naar dat vreselijke mainstream country gezeik. Sissy beschikt niet alleen over de juiste maten, haar stembandjes kunnen moeiteloos de concurrentie aan met de huidige vedetten van de Bilboard charts. Mocht je twijfelen, luister eens naar haar a-capella versie van wat wij "Het Onze Vader" noemen .... of dat ander gospel/country pareltje "Plenty More Love", het schitterende "Somethin' Better" of "Go Own With Yourself" de country deun bij uitstek op dit album. Iemand die de song "Lay the Heartache Down" van een van mijn favoriete singer/songwriters, met name Jamie O' Hara, beschouwt als "the song I whish I had recorded" kan alleen maar uit het goede country hout gesneden zijn.


 


DAVIS COEN
CAN'T GET THERE FROM HERE
website ; www.daviscoen.com
label : 219 Records
info : info@daviscoen.com
www.redeyeusa.com
www.219records.com

"It's strange how some people are drawn to the blues and then become immersed in it. And they dig way back, too--not the modern blues-rock stuff, but the original back-porch, finger-picking, bottleneck-sliding, harmonica-playing blues. This is Davis Coen 's milieu."

 

Ondanks zijn veelvuldig toeren door Europa, drie schitterende albums : "Cryin' the Blues" (1995), "Blues for the Get - Go" ('99) en het onlangs verschenen album "You Can't Get There From Here", zijn bijdrage aan Martin Scorsese's dvd "The Blues" en medewerking (guitars & vocals) aan het album van Mississippi Delta blues Queen Jesse Mae Hemphill blijft Davis Coen bij het grote publiek een nobele onbekende. Erg jammer want met zijn "deep-rooted American folk-blues" zou hij volgens mijn bescheiden mening wel eens in aanmerking komen om plaats te nemen in het rijtje Guy Davis, Ash Grunwald, Richard Johnston, Bjorn Berge, Harry Manx en Terry Garland. Toeval of niet, deze heren waren de voorbije jaren te gast op het jaarlijks BRBF festival te Peer (Belgie) en slaagden erin om ieder op hun eigen wijze de massa te begeesteren. In zijn ééntje of met de hulp van Dave Powelson (guitar / bass) en Mark Beckett (drums) laat Davis Coen een meer dan behoorlijke indruk en de veertien songs waarbij opener "What's Wrong" mij doet denken aan de jonge Robert Cray , "Fool's Names" een reggae tintje meekrijgt, "Soft of Heaven" op de playlist hoort van Eric Clapton, de covertjes van "That's Allright" (J. Rogers), "Good Mornin' Little Schoolgirl" (J.L. Williamson), "Pay Day" (J. Hurt) en de traditionals "Whish I was in heaven sitting down" en "You Got to Move" de gelegenheids bluesfestival liefhebber kunnen overtuigen om eens bezoekje te brengen aan het aanwezige cd-standje en via de aankoop van dit album zijn vrienden/kinderen kan overtuigen dat hij, liefst met een gesigneerde copy, getuige was van een memorabel concert van Davis Coen. Natuurlijk blijft het traditionele Delta slide/blues maar die in de uitvoering van Davis Coen ook in de "21 st Century" reden van bestaan heeft en met deze inwoner van South Carolina een prima uithangbord heeft. De man steekt zijn bewondering voor "Memphis" niet onder stoelen of banken, wil je zelfs meenemen naar "Japan" om je te overtuigen van zijn talenten maar ondergetekende zou een wens in vervulling zien gaan mocht Davis Coen een "Pay Day" beleven, ergens midden juli, op de festivalterreinen aan de Deusterstraat ... "Dream High " .... Prima album!


 

ROGER DEAN YOUNG & THE TIN CUP

CASA
geen website
Label : Loose Music
Website : www.loosemusic.com
info@loosemusic.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com


“…Roger Dean Young’s quiet chaos could be a slow-motion windstorm in Howe Gelb’s Dream. Lazy harmonica and trumpet tangle with a meandering country guitar…”
- Queue Magazine, Vancouver Sun

 

Roger Dean Young is een een Canadese singer-songwriter, die de wereld verblijde zo'n drie jaar terug met het prachtige album "Early Bird Songs", het tweede vorig jaar "Pilgrim" was niet zo sterk als zijn debuut maar hij liet horen dat stille waters soms peilloos diepe gronden hebben. Het was er zo eentje die je keer op keer weer uit de kast trok, waarna je je steeds afvroeg waarom zo'n talent niet onmiddellijk met een opvolger komt ter consolidatie van zijn bejubelde status. En "Casa", zijn nieuwe album laat horen dat voor de echte parelvissers onder ons geduld hebben nog altijd een hele schone zaak is.Twaalf meesterzetten op een schaakbord met als tegenspelers de backing vocals van Samantha Parton, Rebecca Till, Mary Cleaver en Emily Slanina, zorgen voor een spannend spelletje waarbij het moderne leven dat in zijn ogen een 'wasteland of dreams', het verhaal vormen van de hoofdrolspeler en dat is natuurlijk Roger Dean Young himself. Cowboy Roger Dean Young is een charmante, verlegen man, die met zijn melancholische ogen en mompelende stem verhalen vertelt over het leven van een plattelandsjongen in de grote stad. Het ene moment fluisterzacht, dan weer feestelijk, bijna carnavalesk. Young speelt “laid back country” in de geest van Jim White, Will Oldham en Neil Young. Begeleid door drums, trompet, harmonica, banjo en akoestische gitaar weet Roger een uniek geluid ten gehore te brengen. Zelf mompelt Young meer dan hij zingt, waardoor hij soms klinkt als een Texaanse Lou Reed, maar eenmaal aangekomen in de moerassen van het diepe zuiden gaat zijn geest een geheel eigen leven leiden. Zijn weifelende stem valt prachtig samen met de achtergrondzang van Rebecca Till in "Carry On Heather/Rhasody" en "Red amber Amulet", die zo uit een van de weeïge achtergrondkoortjes van Leonard Cohen lijkt te zijn gestapt. Hoogtepunten genoeg, maar voornamelijk "Bentley to Clive" vind ik bijzonder prachtig, in deze song bezingt Young een stadje in Alberta. Het nummer teert vooral op Youngs typische fingerpicking style, maar wordt door The Tin Cup op een hoger niveau getild. Erg mooi is in al zijn subtiliteit wat dat betreft "Casa", dat in het verlengde ligt van zijn ballads op zijn debuut. De sfeer op deze plaat is vooral ingetogen. Met alleen het hokje alt.folk doe je "Casa" echter tekort, want Young maakt net zo makkelijk blues, alt-country, woestijnmuziek of potten en pannen muziek. Laat dat vooral een compliment zijn: canadiana op zijn best! Muziek die doet denken aan vervlogen tijden, desolaat en somber. De songs van Roger Dean Young liggen heel lekker in het gehoor - puur genieten. Een cd waarop het 's ochtends vroeg mooi wakker worden is en waar je 's avond laat mooi bij wegdroomt. Zet hem lekker hard op en je hoort pas hoe goed het allemaal in elkaar zit. Een plaat die bij elke luisterbeurt beter wordt - een werkelijk ijzersterke "Casa"!


 


JOHN GARR
331
website:www.fullhouserecording.com
label : Full House Recording
info:fullhous@fullhouserecording.com
www.cdbaby.com/cd/johngarr3

 

John Garr is blijkbaar iemand die van wanten weet. Op vijfjarige leeftijd begon hij met piano, schakelde over op saxofoon, ging er nadien met de gitaar van zijn buren vandoor, veranderde van band als van sokken, verhuisde naar Nashville, maakte een tijd deel uit van de entourage rond Joe Stampley en achtte toen het moment rijp om met zijn eigen band in de schijnwerpers te staan. The John Garr Band was een feit, ondertussen richtte hij zijn eigen record label Full House Records op en maakte met de albums "Gimme a Break" (2000) en "In My Dreams" (2003) een overzicht van al die gebeurtenissen. Samples van beide albums kan je beluisteren op www.cdbaby.com/cd/johngarr en eerlijk gezegd ... ze klinken vreselijk ouwbollig. Gelukkig heeft hij ingezien dat hij met die brol nooit een recensie in Rootstime zou bekomen en liet er dan ook geen gras overgroeien ... met het album "331" komt hij wel in aanmerking. Niet dat wij nu kunnen spreken van een historisch meesterwerk maar met zijn mix van rhythm & blues, pop/rock deuntjes die na een keer beluisteren uitnodigen tot vrolijk meezingen/neurieën/fluiten kan hij ons wel bekoren. Opener "Leave Me Alone Blues" met een leuk sax en mondharmonica geluidje, het swingende "Failure to Communicate", het orgeltje op het meezingertje "I Need good Lovin' I'll Get it From You", het voorzichtig rockende "Till the Sun Comes Up", de radio 1 hit "So Unkind" dat bol staat van "geleende" soul/pop/rock invloeden geven aan dat Garr al die jaren zijn ogen en oortjes goed de kost heeft gegeven. Mocht het hem persoonlijk niet lukken met dit album dan ben ik er zeker van dat er wel artiesten op deze aardbol rond lopen die staan te springen om er enkele songs van te coveren. Zo zou Sade (Adu) met het nummertje "What About Love" wel uit de voeten kunnen, gaan Elvis Costello en de leden van Supertramp overstag met .... "Dreamer", staat half Nashville in de rij voor het country rockertje "Que Pasa" dat je eventjes doet denken aan Doug Sahm en zijn vrienden van the Texas Tornados en zou onze Polle Pap zijn stembanden nog eens kunnen rekken met "Don't Wanna Be Lonely". Niets wereldschokkends hoor ik u al zeggen maar multi-instrumentalist en singer/songwriter John Garr is er toch maar in geslaagd om een fraai album af te leveren waarin iedere muziekliefhebber zijn gading zal vinden. Meer moet dat niet zijn!

 


 


SCOTT MILLER & THE COMMONWEALTH
CITATION
Website: www.thescottmiller.com
Label : Sugar Hill Records
www.sugarhillrecords.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

Scott Miller is geboren en getogen in de Shenandoah Valley in Virginia en woont tegenwoordig in Knoxville, Tennessee. Hij had Nederlandse voorouders, studeerde Amerikaanse geschiedenis, Russisch en geschiedenis van de Sovjet Unie. Met zijn eerste band de V-Roys, die 3 c.d.’s maakte, begeleidde hij o.a. Steve Earle. De voormalige zanger/gitarist van de V-Roys besloot solo te gaan toen hij het gevoel kreeg dat hij het onderste uit de kan had gehaald. Miller formeerde zijn eigen bandje The Commonwealth en maakte zijn debuut voor Sugar Hill: "Thus Always To Tyrants" (2001), een album, waarin de elektrische gitaar de basis is. Met de hulp van zangeres Patty Griffin, mandolinevirtuoos Tim O’Brien, een toetsenist en ritmesectie trekt Miller de lijn van deze plaat door op zijn tweede studioalbum. "Upside Downside" (2003) heeft het helemaal, het is een album geworden waarin je het gevoel krijgt dat rock 'n roll pas is uitgevonden. In minder dan veertig minuten jast deze messcherp gitaarspelende academicus er liefst een dozijn liedjes doorheen die daarom nog niet minder doordacht in elkaar steken. Het gebodene varieert van opzwepende rootsrockers à la Dave Edmunds tot verstilde ballades waar menig singer-songwriter niet aan tipt terwijl hij evenmin zijn hand omdraait voor een staaltje onversneden bluegrass en een instrumentale pastiche van Booker T. & The MG’s. Na de akoestische live-plaat "Are You With Me" (2000) en de twee reeds vernoemde studioalbums laat deze singer/songwriter/gitarist en vocalist horen dat zijn liedjes meer krachtig aanwezig zijn op zijn vierde cd "Citation", nog steeds op het Sugarhill Records label. Als je Americana-artiesten ziet als beschrijvers van hun omgeving en chroniqueurs van het dagelijkse leven in de Verenigde Staten, dan voldoet niemand beter aan die kwalificatie dan Scott Miller. Hij schrijft over zichzelf in relatie tot de mensen om hem heen, maakt songs over historische gebeurtenissen en relateert veel aan de landschappen om hem heen. De meeste nummers schreef hijzelf maar hij schroomde niet om bijvoorbeeld een lied van Neil Young ("Hawkes & Doves") op te nemen. Andere uitschieters zijn voornamelijk de rockers "Only Everything" en"Jody" en de vuige blues van "8 Miles A Gallon" en dit alles overgoten met prachtige teksten en een smeuïg Americana-sausje. Hij ging naar Memphis om samen te werken met rootslegende Jim Dickinson, de man welke ook deze cd produceerde. Samen met zijn vaste begeleidingsband the Commonwealth is dit een zeer luisterbare cd geworden, een cd die resulteert in springerige countryrock met scherpe gitaren. Wie gewoon van stevige Americana houdt, zal waarschijnlijk ook hier van smullen.

 


 


THE FAT RIVER BAND
THE LAST GREAT GUITAR HEIST
website : www.thefatriverband.co.uk
label : Eigen Beheer
info : info@thefatriverband.co.uk

Een beetje (Engels) chauvenisme kan nooit geen kwaad en een top 20 notering in de rubriek "Most Popular Cd Reviews" van Americana UK ( ondanks de reviewers rating van zes op tien) is dan ook mooi meegenomen voor het zestal uit Kent. Oorspronkelijk een cover bandje dat zijn inspiratie zocht in het werk van the Band, Steve Earle, the Dixie Chicks en met Alister Atkin niet alleen over een prima singer/songwriter, mandoline speler en gitarist beschikt maar die bovendien in zijn thuisland een degelijke reputatie heeft als gitaarbouwer voor ondermeer de leden van Pink Floyd, Status Quo en Squeeze. Met het album "the Last Great Guitar Heist" zijn de jongens aan hun debuutalbum toe en behoren momenteel aan de andere kant van de Noordzee tot de top van het Americana wereldje. Een traditioneel country/rock album dat weinig vernieuwing brengt en dat voor hetzelfde geld, alhoewel met al die inflatie's, ook in de jaren zeventig kon uitgebracht zijn. Maar toe leefde J. Cash nog en zou een song als "The Ghost Of Johnny Cash" een beetje meewarig bekeken/beluisterd worden terwijl anno 2006 "the Man in Black" hipper is dan ooit ... "De ene zijn dood is de andere zijn brood". Gelukkig houden de jongens ook van een ferme brok humor en verliefd worden op "Your Best Friends Mother", geboren worden als "American Boy" aan de verkeerde kant van de oceaan zijn niet alleen ideale thema's voor filmscenario's maar ook inspiratie voor de songs van The Fat River Band. Met de toevoeging van banjo en melodeon in de song "San Diego" wanen wij ons net als Willie Nelson in Austin Texas en herleven the good old days van "Ring of Fire" in "Why Can't I Fall for You". De 'guests' Steve Allen, Geoffrey Richardson, Lep Russel kunnen hun lusten botvieren op respectievelijk slide gitaar in "Heartbreak Ridge", viool in "Tom" en pedal steel in "My Old Country Barn". De harmony vocals van Rosalie Deighton in "Heartworn Highway" (the highway between Austin en Nashville) kregen mij nog eens zo ver om languit te genieten van de dvd met de gelijknamige titel die een schitterend overzicht biedt van de early years van ondermeer Townes Van Zandt, Rodney Crowell, Guy Clark,Steve Earle. 'There are no actual Americans on this album' maar dat belet hen niet om met een fraai werkstukje tevoorschijn te komen. Country music with a boogie beat!


 

TRES CHICAS

BLOOM, RED & THE ORDINARY GIRL
Website :www.treschicas.org
Email : treschicas04@yahoo.com
Label: Yep Roc Records
www.yeproc.com
Distr: Sonic Rendezvous
www.sonic.nl

Tres Chicas: Caitlin Cary van Whiskeytown, Lynn Blakey van Glory Fountain en Tonya Lamm van Hazeldine gewoon drie meisjes met hemelse stemmen, twee gitaren en een viool staan voor wat nu al een van de beste rootsplaten van dit jaar zal blijken te zijn. Het was in de oude club van Alejandro Escovedo in Raleigh waar deze meiden voor het eerst samen zongen bij de pick up truck van Chris Stamey. Het was een magisch moment dat in 2004 met het door hem geproduceerd album "Sweetwater" een vervolg kreeg. Escovedo bracht Tres Chicas al samen op zijn plaat "A Man Under Influence" en dat beviel zo goed dat ze ook samen songs gingen schrijven. Nu hebben ze allen al de nodige sporen in de muziek verdient en samen kunnen ze iedere competitie aan. Onder productionele leiding van het producersduo Neil Brockbank en Robert Trehern en een band waarin o.a.Geraint Watkins (toetsen), Matt Radford (bas) en Robert Trehern (drums) plaatsvinden, trok dit damestrio voor de opnamen van de tweede cd "Red, Bloom and The Ordinary Girl" naar Londen, waardoor Tres Chicas wat Europeser klinkt dan op haar debuut. Dit album klinkt bovendien gevarieerder en volwassener dan het al zo bewierookte debuut. Bijgestaan door flink wat muzikale vrienden, waaronder niemand minder dan Nick Lowe, Steve Donnolly en Bill Kirchen, nemen deze drie engeltjes ons weer mee naar grote hoogten. Mag dus best gezegd worden dat "Red, Bloom and The Ordinary Girl" het logische vervolg is op het debuut, zij het dat de stemmen nog meer uitgekristalliseerd zijn en het songmateriaal sterker is. Alledrie zijn ze gegroeid als schrijver en hoeven ze niet meer te leunen op het materiaal van anderen, ook al zijn er nog drie covers op deze plaat te vinden. De titel suggereert een bijnaam voor de drie zangeressen, maar refereert juist aan drie songs die op het album staan. Zonder dat het meteen in een gladde of versufte bedoening resulteert hebben de producers de bevlogenheid en het welgemeende enthousiasme van het damestrio weten vorm te geven. Net als op Sweetwater staan de wonderschone zang, dito harmonieën, uitstekende muzikanten centraal in twaalf interessante nummers, waarvan het absolute hoogtepunt, het prachtige "Still I Run" met het subtiele gitaarspel van Bill Kirchen is. Maar het album kent feitelijk geen enkel zwak moment. Deze drie zangstemmen passen zo prachtig bij elkaar dat ze qua zangkracht zeker zouden kunnen wedijveren met het befaamde trio Emmylou Harris, Dolly Parton en Linda Ronstadt. Tres Chicas, zijn ondertussen de lievelingen van Blue Highways, want vorig jaar stond het damestrio op het affiche, en keert Caitlin Cary dit jaar terug met zanger Thad Cockrell, die ook al eerder op de Utrechtse bühne stond en met wie de voormalig Whiskeytown-zangeres in haar vrije tijd een duo vormt. Maar goed, "Red, Bloom and The Ordinary Girl", liefhebbers van verzorgde countrysoul met een rootsrandje moeten hier absoluut eens naar luisteren.

 


 

PURITAN RODEO
WE ALL SHARE THE SAME SECRET
website : www.puritanrodeo.com
info : bookings@puritanrodeo.com
label : Eigen Beheer
info : bookings@puritanrodeo.com
www.cdbaby.com/cd/puritanrodeo
www.myspace.com/puritanrodeo

Dit bandje dat zijn thuishaven heeft in Chapel Hill, North Carolina kwamen wij op het spoor omdat zij behoren tot de vriendenkring van The Red Hot Poker Dots (zie rev. Februari 05). Een tijdje geleden kwamen John Pardue, zanger, gitarist en songwriter van dienst, samen met de broertjes Dowdall (Sean, banjo, backing vocals en Vern, mandolin, fiddle, harmonica, tambourine, backing vocals) en Tom Latimer (bass, piano ,jaw harp backing vocals) tot de vaststelling dat al hun gewroet wel eens op een blinkend schijfje mocht terecht komen en met Nathan Logan, drums en lid van "the New Town Drunks" en producer Jesse Olley vonden zij de geschikte partners om hun wensen in werkelijkheid te zien veranderen. Slechts zeven songs op dit mini-album maar de Vlaamse spreuk indachtig ... 'liever een korte plezante dan een lange ambetante' is dit een prima debuutalbumpje geworden. Alhoewel de band zeker niet als een bluegrass bandje door het leven wil gaan maken de jongens veelvuldig en met kennis van zaken gebruik van de traditionele instrumenten in de vrolijke huppeldepup songs "Cigarette Long", " Old Englisch" en "Dress Me Down", maar voeren zij in "Tiajuana Teardrops" en "Gold Comfort" voorzichtig een streepje mondharmonica en een honky tonk piano ten tonele en krijgen wij een rootsy/outlaw soundje. Met "Bones & Cotton" en "Last Round" (een schitterend staaltje fiddle!) slaan de jongens voorzichtig een alt. country paadje in. Kortom ... zeven prima rocksongs met country arrangementen en bluegrass instrumenten die aangeven dat Puritan Rodeo voor mijn part gerust mag gebruik maken van een reklame slogan die een Limburgs biermerk ooit wist te hanteren .... "het smaakt naar nog".


 

RICK DANKO

TIMES LIKE THESE
Label: Woodstock Records
www.woodstockrecords.com
info :woodstkrds@aol.com

 

‘Rick’s singing has had a tremendous influence on me from ‘Big Pink’ right up to the present day. It’s only my humble opinion, but you have to be a great musician before you can sing like that’- Eric Clapton

‘Rick’s voice was, and unbelievable still is, the watermark for an entire modern music generation. His solo performances are the work of an American troubadour with few peers’ - Jonathan Donahue – Mercury Rev

De laatste plaat die Rick Danko maakte "Times Like These" (2000) is opnieuw uitgebracht door het in Woodstock, NY, gevestigde roots label Woodstock Records. Dit label bracht deze plaat in 2002 op de markt en blijft voor mij althans nog steeds een prachtplaat, want hierin bewijst Rick Danko nog éénmaal dat hij onbetwist één van de belangrijkste pijlers was onder het geluid van The Band. "Times Like These" was het laatste solo album van voormalig Band vocalist en bassist Rick Danko. Hij overleed op 10 december 1999. 'Kenners' hebben de neiging zijn solo werk te onderwaarderen ten opzichte van zijn door tijd en herinnering gekleurde werk met The Band in de zestiger en zeventiger jaren. Die periode is echter slechts een deel van de 40 jarige muzikanten loopbaan van deze houthakker’s zoon uit Ontario. Danko’s stem behield altijd dat typerende melancholieke geluid uit z’n jeugd maar whisky, ervaring en leeftijd voegden daar een extra dimensie aan toe. Dit wordt hier het best geïllustreerd in, "This Wheel’s On Fire", de Band klassieker die Danko samen met Bob Dylan schreef en dat uitmondt in een mooie accordeonsolo van een ander bandlid, Garth Hudson. In dit nummer en andere composities als "Chain Gang" en "You Can Go Home", ziet u een gefragmenteerde sunset die u nog nooit eerder hebt waargenomen. Danko, die weliswaar beschikt over een beperkte maar wel warme stem, grijpt op deze plaat voor de helft terug op covers van o.a. Sam Cooke en Grateful Dead, en voor de andere helft op nummers die hij zelf schreef en met grootheden als Eric Clapton en Bob Dylan. "Times Like These" word enigszins vingerverwijzend maar treffend afgesloten met het bluesy "Let the Four Winds Blow" en het stoffige "People Of Conscience". Buiten Garth Hudson zijn ook andere oer Band leden te gast, zoals Levon Helm, Joe Walsh, Jim Weider en Tom Pacheco, maar in feite waren alle leden van de 90-er jaren line-up van The Band aanwezig op "Times Like These". Deze plaat blijft verplichte kost voor alle liefhebbers van de band!
Een passend coda van Rick Danko’s leven, voorafgegaan en gevolgd door elegante instrumentale passages van http://www.woodstockrecords.com/ en mede-Band-lid Garth Hudson, die er een oprechte one-man Fellini soundtrack op accordeon van maakt.


MUSICIANS:

Rick Danko - Lead vocals/ bkg. vocal/ Guitars/ Bass/ Producer
Aaron Professor "Louie" Hurwitz - bkg. vocal/ piano/ accordion/ keyboards/ piano/ bass/ producer
Levon Helm - Mandolin/ Harmonica
Garth Hudson - Accordion/ sax/ keyboards/ horn arrangement
Marie Spinosa - Bkg. vocals/ chimes/ percussion
Mike DeMicco - Guitar/ mandolin
Mike Dunn - Bass
Jim Eppard - Mandolin/ Guitars
Gary Burke - Drums
Randy Ciarlante - Lead Vocal/ Bkg. Vocal/ Drums
Jim Weider - Guitars/ Mandolin/ Dobro
Terry Danko - Bass
Richard Bell - Keyboards
Chris "Hambone" Cameron - Organ
Hank Guaglione - Drums
Maud Hudson - Bkg. Vocals
Bashiri Johnson - Percussion
Dennis Johnson - Bass
Tom Malone - Tuba/ Trombone/ Baritone Horn
Gerg Marsh - Percussion
Larry Packer - Viola
Tom Pacheco - Guitar
Leslie Ritter - Bkg. Vocal
Bill Rupert - Guitar
Scott Petito - Bass
Jim Tullio - Guitar/ Bkg. Vocal
Sredni Vollner - Harmonica
Joe Walsh - Guitar/ Piano/ Bkg. Vocal
Eric Weissberg - Guitar/Banjo


 

STACY JAGGER

FADED MEMORIES
website : www.stacyjagger.com
label : Eigen Beheer
info : stacy@stacyjagger.com
www.cdbaby.com/cd/stacyjagger

Vergelijkingen met Emmylou Harris, Allison Krauss, Patti Griffin, bewondering voor het werk van Eva Cassidy en Julie Miller, roots, gospel, Americana ... Nieuwsgierig als wij zijn willen wij dan ook onmiddelijk weten wie verantwoordelijk is voor al dat fraais. Stacy Jagger (31) is de naam van het mooie kind dat in haar thuishaven Nashville de kost verdient als dance & music teacher en met dit album aan haar debuut toe is. Een nieuwkomer die ons na het beluisteren van "Faded Memories" een beetje met vraagtekens opzadelt. Stacy beschikt over een prachtige stem waar mee je vele richtingen uitkan en met songs die je onmiddelijk bij je nekvel grijpen. Ondermeer met het gospel/bluegrass deuntje "Take Me There", de blues nothing but the bluespareltjes "Run" en "Livin' Bread Woman" en het titelnummer "Faded Memories" laat Stacy een meer dan een behoorlijke indruk. Zelfs haar smeekbede aan the lord om "Jimmy" op het rechte pad te houden en het naar Ierland ruikend "Innisfree" kunnen onze goedkeuring genieten maar dan dreigt dit album tussen wal en schip te geraken. Songs als "Bliss" , "Before the World", "If You Were Mine" en "The Mountain" worden voortaan tenhuize rootsrocker gebruikt als slaapmutsje en met succes moet ik toegeven. Ook haar ode aan "The Man I Love" zal mijn inziens niet dadelijk tot een fantastische vrijpartij leiden maar lijkt mij meer gepast bij een nightclubact uit een zwart-wit film. Allemaal erg professioneel gebracht maar wat wij missen in dit album ... "Vuur zei ze en ze lachte haar tanden bloot " (Bert De Coninck)


 

ERIN LEE & SAMMY DEE

MILE MARKER
website: www.cdbaby.com/cd/erinleemusic
Email: letdgdxrol@aol.com
label : Eigen Beheer
info: www.cdbaby.com/cd/erinleemusic

" This disc is an impressive debut release from some highly talented musicians. If you like the Blues (and who doesn't?) you'll love this disc.
-From LMNOP Colorado, 10/99 (www.lmnopco.com)

Aandacht schenken aan een album dat al ruim zeven jaar op de markt is ... zal ongetwijfeld de wenkbrauwen doen fronsen bij de collega's. Aangezien ik een (groot) boontje heb voor dames die aktief zijn in het blueswereldje kon ik het niet laten om het schitterende album "Mile Marker" van het duo Lee & Dee nog eens in de schijnwerpers te plaatsen. Wat het duo momenteel uitspookt is een raadsel want zij beschikken zelfs niet over een eigen website en het laatste wat wij van hen vernamen is dat het album onlangs weer te verkrijgen is op CD Baby en dat Erin Lee na het opnieuw aanvangen en beëindigen van haar studies aan de universiteit opnieuw bezield is met het heilige 'blues' vuur. Wij kijken er benieuwd naar uit want volgens mijn bescheiden mening is dit album dat oorspronkelijk in 1999 op de markt verscheen een pareltje. Het duo ontmoette elkaar in the Dark Horse Saloon in Coldarado en vond ondermeer Doug Kershaw (fiddle) en Bradley Kopp (rhythm guitar en producer) bereid om een handje toe te steken. Twee artiesten die voornamelijk in het country gebeuren de kost verdienen maar zich hier van hun beste (blues) zijde laten zien. Wanneer Joe Conway (on keyboards) en Al Chesis (harmonica), ook nog hun duit in het zakje doen is het duo zeer goed omringd om met songs als "Movin' On", "Beggin You Baby", het stomende "Ain't Gonna Have the Blues for You" en "Mile Marker" een festivalweide in vuur en vlam te plaatsen. Liever de shuffle blues in het gezelschap van "Two Boyfriends" ... je wordt op je wenken bediend, "Brought Back my Blues" en "He Never Gives Me The blues" maken duidelijk dat Erin Lee een stem heeft die gewoon thuishoort in dit wereldje en liefst aan de top. Covers van "Same Old Blues" (JJ.Cale) en "I Can Stand the Rain" (Ann Peebles) doen het origineel verbleken en wat het mooie kind aanvangt met "Turned and Walk Away" en "Couldn't Grow Love" grenst bijna aan het ongelofelijke. Dit is een album dat dringend herontdekt moet worden en dat grijs gedraaid kan/moet worden op de lokale en nationale radiostations al zullen er enigen zijn die wat moeite (censuur) hebben met "Fuck it I'm gonna move to Boulder". Voor ons niet gelaten, maar waarom niet eerst naar Europa en liefst in juli naar de Deusterstraat op BRBF Peer.


 

CAT POWER

THE GREATEST
Website: www.catpowerthegreatest.com
Label: Matador Records
www.matadorrecords.com
Distr.: V2
www.v2music.com

Het is een knap en mooi album dat singer-songwriter Chan Marshall a.k.a. Cat Power ons voorschotelt. Ze is één van die gezegende, introverte artiesten wiens songs op hun best onder je huid kruipen en je kippenvel kunnen bezorgen. De bandnaam geeft al aan: liefelijkheid, maar ook eigenwijsheid en venijn. Marshall’s werk bundelt deze krachten. Met haar bijzondere stem legt ze je een dromerige beslistheid op. Soms klinkt ze hypnotiserend en gedreven en soms gelaten en dromerig. Ze begon als Cat Power in 1995 met het meer indie-rock achtige "Dear Sir". Op haar album "Moon Pix" uit 1998 deelt haar devote fans, het ene kamp haar in bij P.J. Harvey, Liz Phair en Beth Orton. Het andere kamp kiest voor Will Oldham, Bill Callahan en Bob Dylan. Sinds die periode maakte Cat Power, minstens vier geweldige cd’s, maar ze overtreft ze dit jaar allemaal met haar nieuwe cd, "The Greatest". Waar Cat Power zich op haar vorige cd’s verschool achter een nogal lo-fi achtig geluid, durft ze dit keer flink uit te pakken. Voor "The Greatest" toog ze immers naar Memphis, alwaar ze de Ardent Studios indook met de betere muzikanten uit deze muziekstad pur sang. Dit is meteen de goede verklaring, deze studios, de legendarische Memphis soulfabriek waar Led Zeppelin, Bob Dylan en Big Star enkele van hun beste albums vereeuwigden, met ervaren veteranen bekend van Booker T and the MG's en Al Green's band. Muzikanten die weten hoe je een zanger of zangeres naar grote hoogten kunt tillen en dit kunstje nog maar eens herhalen met Cat Power. De meeste songs zijn live in de studio opgenomen, zonder veel poespas. De sfeer is intiem en vaak heb je het gevoel dat Marshall naast je staat om de songs met die rokerige stem van haar in je oor te fluisteren. "Where Is My Love", een pianoballad waarin ze het verlangen naar een verloren geliefde beschrijft, is naast de titelsong, "The Moon" en afsluiter "Love & Communication" de opmerkelijkste uitschieter op deze plaat. Kortweg: Het lijkt Cat Power weinig moeite te hebben gekost om haar donkere triestheid om te buigen naar een warmere sound die bijna upbeat lijkt: van lo-fi folk naar pure Memphis soul; het is een grote stap, maar Chan Marshall maakt hem met gemak. Maar die toegankelijkheid levert haar vast een heleboel nieuwe fans op. Cat Power kruipt op "The Greatest" eindelijk uit haar schulp en levert direct haar beste cd tot dusver af. Ik hoop dat Chan Marshall met deze nieuwe release ook in de Lage Landen de lof krijgt toegezwaait die ze verdient, wat een enorm groot talent.



STEVEN MARK
ALONEAPHOBE
Website: www.stevenmarkmusic.com
Email: Steven@StevenMarkMusic.com
Label: Bassett Records
www.cdbaby.com/cd/stevenmark2

"Vocal harmonies abound in this melodic chronicle of relationship dysfunction. The sound is Elliott Smith meets early REM with a touch of Crosby Stills & Nash. If Eternal Sunshine Of The Spotless Mind were an album, it would be this one". CD-Baby

Op het debuut "Distraction" (2004) van de New Yorkse Steven Mark, was reeds veel melodieuze pop te horen, hetgeen nu ook op de opvolger "Aloneaphobe" weerklinkt: prachtige popliedjes, als Steven Mark zich zelf omschrijft: "Elliott Smith meets early REM with a touch of Alice In Chains Unplugged". Zoetgevooisde vocalen, mooie melodieën, sterke teksten en alles van zo'n breekbare intensiteit dat Elliott Smith weer tot leven lijkt gekomen. Zijn inspiratie zocht hij in de film "Eternal Sunshine Of The Spotless Mind", misschien wel een vreemde film, maar de meeste songs zijn fantastische staaltjes van eigentijdse pop en zijn soms zelfs Beatlesque te noemen. De voorzichtige fluisterstem van Mark is geen stem die je meteen van je stoel doet vallen, maar hij maakt uitstekend gebruik van de beperkte mogelijkheden. Instrumentaal doet Mark als op zijn debuut, gitaar en piano neemt hij voor zijn rekening, al wordt hij op "Aloneaphobe" op bescheiden wijze ondersteund door een cello, waardoor de plaat een orkpopachtige allure krijgt. Voor wie van mooie muziek houdt een schitterende cd. De plaat is ook gevarieerder dan zijn debuut, zijn veertien songs zijn zelf geschreven, en ik ben zeker dat wie eenmaal "Aloneaphobe" heeft aangeschaft, zeker zal op zoek gaan naar deze voorganger. Zijn fluisterende zang en de intieme sfeer die zijn cd's hebben zorgen ervoor dat je het idee hebt dat hij het alleen tegen jouw heeft en dat is misschien wel waarom menig fan, Steven Mark in het hart sloot.


 

SOUTHERN CULTURE ON THE SKIDS
DOUBLEWIDE AND LIVE
Website: www.scots.com
Label: Yep Roc Records
www.yeproc.com
Distr: Sonic Rendezvous
www.sonic.nl

Draai het eerste officiële live-album "Doublewide And Live" van de Southern Culture On The Skids met de versterker wijd open en de kans is bijzonder groot dat de depressiviteit bij dit slechte weer of andere kwaaltjes acuut verdwijnen. Zelfs na twintig jaar klinkt Southern Culture On The Skids nog steeds fris en verrassend. Het maffe gezelschap rond Rick Miller en Mary Huff is er weer terug met hun onweerstaanbare mix van garagerock, hillbilly surf, rockabilly en swamprock, om smaak gebracht met een flinke dosis humor. Na acht niet misselijke studioplaten horen we ze eindelijk op volle kracht. "Mojo Box" (2004) was hun eerste plaat voor het ultra koele Yep Roc label, waar nu ook hun liveplaat verscheen, met liedjes over dansen, cheap motels en natuurlijk drank, veel drank, staan de Scots garant voor een vermakelijk uurtje. Oprichter/gitarist Rick Miller, drummer Dave Hartman en bassiste Mary Huff klinken hecht als nooit te voren en de zestien nummers zijn heerlijk live geproduceerd door de Scots zelf en Mark Williams. Door deze prima productie klinkt deze cd wel wat minder rauw dan ik graag van dit soort muziek hoor, maar daar staat tegenover dat de nummers die door Mary gezongen worden, als "Just How Lonely" hierdoor beter tot hun recht komen. De opnames gebeurden in hun favoriete club: Local 506 in Chapell Hill, North Carolina. De Scots kennen de klappen van de zweep inmiddels en zijn van alle markten thuis. Ze weten best dat ze met hun typische all-times American roots rock'n'roll, behoren tot één van de beste garage/surf/rockabilly groepen van het moment. Niet teveel erover praten of schrijven; gewoon draaien.


 

CHUCKANUT DRIVE
THE CROOKED MILE HOME
website : www.chuckanutdrive.net
label : Eigen Beheer
info : booking@chuckanutdrive.netbooking@chuckanutdrive.net
www.cdbaby.com/cd/chuckanut


"This might be what Gram would sound like were he still among the living. Fantastic !"

Volgens welingelichte bronnen (www.ctrlaltcountry.be) zou het debuutalbum van Chuckanut Drive een lekker ouderwets aandoend alt.country, Americana/rootsrock/album zijn dat maar een minpuntje bevat, nl. slechts acht nummers op de teller en dat vond collega Benny Metten destijds wel erg jammer. Vooral omdat frontman/singer/songwriter Steve Leslie (vocals, guitar), Loren " Hot Sauce" Huggins, (lead guitar, vocals), Aaron Ansley (bass) en Eric Anderson (drums, harmonica, zang) bleken deel uit te maken van een groepje dat behoorlijk veel groeimarge in huis zou hebben. Wel met deze kan ik Benny en de lezers van Rootstime, en dat aantal groeit gestadig gezien de reakties tenhuize "Chief" Freddy Celis, gerust stellen ... de opvolger "the Crooked Mile Home" is een dijk van een album geworden met liefst dertien songs. Bovendien werd het duo Ansley/Anderson vervangen door Chriss Bess (bass) en Garth Daley Higsmith (pedal steel, national guitar) en het is vooral de laatse die een erg genietbaar pedal steel stempeltje op dit album drukt. Een album dat inmiddels al door mijn stadsgenoot Raymond Swennen (www.geocities.com/rootsrevivalatlradio) bij de kanshebbers voor de Euro Americana Chart (www.euroamericanachart.nl) werd geplaatst. Terechte keuze die binnenkort uitgebreide navolging zal vinden want wat de jongens uit Bellinham, Washington hier tevoorschijn toveren kan de meest verwende Gram Parsons, Uncle Tupelo, Old 97, Wilco, Whiskeytown liefhebber bekoren. Met "1..2..3 Marianne look at me... from Reno to Vegas", "Santa Fe" en "Pittsburgh" lijkt het wel of de jongens een reisbureau hebben geopend, met Huggins als zeer gewaardeerde (pedal steel) gids, die de streek rond Chuckanut Drive moet promoten (Chuckanut Drive, a 21 mile stretch of winding, two-lane highway between Bellingham, Washington, to the north, and the Skagit Valley to the south, offers some of the most dramatic scenery in the Pacific Northwest, with westward cliff-edge views of Bellingham, Chuckanut and Samish bays, and nearby islands, perfect for watching sunsets. Attractions along Chuckanut include good gourmet restaurants featuring Northwest specialities, fresh oysters, hiking and camping.)
Bovendien draaien de jongens er geen doekjes om waar zij de mosterd gezocht en gevonden hebben, zo worden ondermeer J. Cash en Hank Williams met "Little Did I Know" uitvoerig in het zonnetje geplaatst en laten zij met "Juanita" ," Eight Days" en "You Cross My Mind" van die sleeeeeeeepers op ons los die wijlen Gram Parsons de halve wereld kippenvel deed bezorgen. "Ain't much action in the country" hoor ik daar een knorpot zeggen ... luister dan maar eens naar die twangy gitaartjes in "Any Way I Can", "The Hard Way" en ze doen je meteen met beide voeten "Back on the Tarmac" belanden. "The Crooked Mile Home" is een album dat een eeuwigheid geleden tot stand had kunnen komen maar anno 2006 erg hoog in mijn favoriete lijstje zal eindigen. Aardigheidje nog ... The album was recorded in a church in scenic Bellingham on June 9-13 and produced by the phenomenal Johnny Sangster en krijgt van deze jongen ....


 

BRYAN SUTTON
NOT TOO FAR FROM THE TREE
'A Collection of Guitar Duets WIth Heroes And Friends Bluegrass Guitar'
Website: www.bryansutton.com
Label : Sugar Hill Records
www.sugarhillrecords.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

Bryan Sutton werd in 2000 door de 'International Bluegrass Association' uitgeroepen tot 'Guitar Player Of The Year'. Zowel voor gitaarfanaten als bluegrassliefhebbers. En nu zes jaar later tekent Sutton met “Not Too Far From The Tree" dat de ondertitel "A Collection of Guitar Duets WIth Heroes And Friends Bluegrass Guitar" meekreeg zijn derde cd op het Sugar Hill label, thuishaven van heel wat gereputeerde bluegrassmuzikanten. Sutton is één van de meest gevraagde sessiemuzikanten van het ogenblik in Nashville en deze plaat maakt duidelijk waarom. Gitaarvirtuoos Sutton zoekt namelijk zijn vriendenkring op, om samen in hun intieme huiskamersetting, veertien tracks, intrumentals voor twee gitaren, vast te leggen. Zo was hij tegast bij o.a. Tony Rice, Doc Watson, Ricky Skaggs, Norman Blake, Earl Scruggs, Dan Crary, Jerry Douglas, David Grier, Jack Lawrence, George Shuffler, en Russ Barenberg. Bluegrass is op dit moment een vernieuwend genre, terwijl er naast de vernieuwende albums ook nog steeds bluegrassalbums verschijnen die puur traditioneel van opzet zijn zoals deze "Not Too Far From The Tree". Want op de platgelopen muzikale paden als "Forked Deer", "Bully Of The Town", "Billy In The Lowground" of "Wiskey Before Breakfast", weet de gitaar van Sutton haar weg overal te vinden. Samen met zijn maatjes en voornamelijk zijn grote voorbeelden levert hij een album af waarop virtuositeit en spelvreugde hand in hand gaan. Vooral in de uitvoering van de bekende traditional "Billy In The Lowground" krijgt hier zo’n liefdevolle knuffel mee omdat deze track opgenomen is in het huis waar hij opgroeide en waar hij het rootsgetokkel leerde van zijn vader. En ook de Vassar Clements klassieker "Lonesome Fiddle Blues" wordt zo spetterend neergelegd, dat hij iets onweerstaanbaars over zich krijgt. Je hoort hier overigens meer tradities terug dan alleen bluegrass, en door de keus van vijfnummers van anderen laten ze horen dat ze behoorlijk wat in hun mars hebben. Het zijn ook stuk voor stuk zeer prima muzikanten, die bovendien zeer goed samen spelen, waardoor de optelsom zeer gunstig uitpakt. Op “Not Too Far From The Tree" wisselt BryanSutton en vrienden mooie traditionals af met zeer verrassende covers, gewoon instrumentale bluegrass van de bovenste plank!


 

PROFESSOR "LOUIE" & THE CROWMATIX
CENTURY OF THE BLUES
website : www.woodstockrecords.com
label : Woodstockrecords
info :
woodstkrds@aol.com

Aaron Professor "Louie" Hurwitz is een bezige bij. De afgelopen vijf jaar was hij samen met zijn band The Crowmatix constant aan het toeren en in de jaren negentig was hij betrokken als producer van ondermeer The Band en Bandleden Rick Danko en Levon Helm. Het belette hem niet om met zijn vierde studio cd te voorschijn te komen. Afkomstig uit Woodstock (New York) blijft Prof."Louie" getrouw aan zijn Americana roots. Op de talloze live shows barst dat duiveltje-doet-alles los in hem : rock&roll, soul, blues, country, folk, alles onder het motto : U vraagt ...wij spelen. Met deze 'Century of the Blues' een cd die zij zelf bechouwen als hun meest bluesy album laten zij een mix horen van originele songs, met die typische blues opbouw, en hun interpretatie van bluesklassiekers als "One more day", "Shake your Moneymaker" en "Ain't no fun to Me" (Al Green). Vierenveertig minuten van hoogstaand muzikaal genot met als extra troef dat de vocals verdeeld worden onder Prof "Louie" en Miss Marie (Marie Spinoza), luister eens naar haar versie van die klassieker van Bessie Smith "Sitting in My House", fantastisch ! Wie ook een pluimpje verdient is Tom "Bones" Malone die verantwoordelijk is voor de blazersarrangementen en zelf ook lustig meetoetert, ondermeer trombone, trompet, baritone en tenorsax. Wanneer onze professor dan zijn keeltje schraapt, de heupen doet wiegelen met zijn accordion, de handjes en de voetjes laat bewegen met zijn piano en Hammond orgeltje dan kan je er van op aan ... it's party time. 'This is a group of incredibly talented musicians'.

 

PROFESSOR "LOUIE" & THE CROWMATIX
THE SPIRIT OF WOODSTOCK
website : www.woodstockrecords.com
label : Woodstockrecords
info : woodstkrds@aol.com

 

Prof. "Louie" & The Crowmatix hebben hun wortels in de New-Yorkse jazz, R&B en gospel van de afgelopen 40 jaar. Een reden te meer voor het State Museum in New York, dat vorig jaar hun eerste cd uitbracht, een live concert van Professor "Louie" & The Crowmatix met the Rock of Ages Horns, en dit om de 35e verjaardag van het Woodstock festival (1969) te vieren. Tijdens deze festiviteiten was er ook een tentoonstelling in dit zeer grote museum van de fotograaf Elliott Landy en kreeg de toepaselijke titel "Spirit of the Woodstock Generation" mee, alsook deze cd, "The Spirit of Woodstock". De opnames gebeurden in het Kenneth B. Clark Auditorium in dit museum, en laten een mix van R&B, folk, country & ouderwets goede Rock'n'Roll horen in covers van The Band, Bob Dylan, en songs van the Crowmatix zelf.

The Crowmatix :
* Bobbie Van Detta : lead & rhythm guitar, bkg. vocals
* Prof."Louie": vocals, bkg. vocals, Hammond organ, piano, accordion
* Gary Burke : drums
* Frank Campbell : bass, bkg. vocals
* Miss Marie : vocals, bkg. vocals, percussion, orchestra bells; piano

Gast muzikanten :
* Tom "Bones" Malone : horn arrangements
* John Allmark : trumpet
* Dino Govoni : tenor saxophone
* Larry Packer : Violin
* Josh Colow : Additional Guitar


 

JAMES HUNTER
PEOPLE GONNA TALK
Website: www.jameshuntermusic.com
Label : GO Records / Rounder Europe
www.roundereurope.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

In Engeland wordt James Hunter gerekend tot de grootste beloften voor de toekomst. Na het horen van zijn derde cd "People Gonna Talk" kunnen we eigenlijk alleen maar concluderen dat James Hunter deze belofte inmiddels volledig heeft ingelost. "James is one of the best voices, and best kept secrets, in British R&B and soul. Check him out", zo luidt de aanbeveling van niemand minder dan Van Morrison zelf. Hunter tourt regelmatig met Van ‘The Man’ Morrison en is ook op diens platen te horen. Na jaren van touren heeft hij de invloeden tot een eigen geluid weten om te smelten en heeft deze gitarist/zanger reeds al wat naam gemaakt, maar is zonder twijfel de meest getalenteerde muzikant in de Britse muziekscène van de afgelopen jaren. Soul vormt de basis voor deze prachtige plaat, maar ook invloeden uit de blues, funk en rock ’n roll bepalen de sfeer op "People Gonna Talk". Hij is daarbuiten iemand die nog over een schitterende gitaar techniek beschikt en bovenop nog een begenadigd songschrijver is. Voor zo’n artiesten moet een grote carrière zijn weggelegd. Hij bewees dit al op zijn vorige albums en met een container vol aan lovende recensies krijgt hij nu steeds meer voet aan het vaste land, gewoon omdat 't puur draait om de intensiteit die Hunter met zijn soulvolle stem uitstraalt, gekoppeld aan het soort swingende muziek dat verrekt slim is opgebouwd, maar uit de speakers knalt alsof het door een enthousiaste technicus tijdens repetities spontaan op tape is gezet, hetgeen echter gebeurde met analoge apparatuur in de Toe Rag Studio in Londen. Hunter schreef veertien songs die stuk voor stuk uit kunnen groeien tot hits. Allemaal prachtige nummers op dit album dat door Liam Watson geproduceerd werd, zonder schroom borduurt Hunter op deze plaat voort op de klassieke R&B uit de late jaren vijftig en vroege jaren zestig, maar gedateerd klinkt de muziek geenszins en dat is een grote verdienste. De meeste songs voltrekken zich in een strak en energiek tempo, in een enkele neemt de gedreven zanger gas terug zoals in de zelfgeschreven slijper "Mollena". De afwisselend aan Sam Cooke en Otis Redding herinnerende stem van Hunter en de geweldige band, die een authentiek soulgeluid weet te combineren met een meer eigentijdse sound, doen de rest. De begeleidingsband bestaat uit Jason Wilson (basgitaar), Jonathan Lee (drums) en de uitblinkende blazers Damian Hand (tenorsaxofoon) en Lee Badau (baritonsaxofoon). "People Gonna Talk" klinkt zo aanstekelijk en overtuigend want de liedjes als de uitvoering ervan zijn van grote klasse. Dit album is dan ook niet alleen met gemak Hunter beste plaat, maar tevens met afstand het mooiste en verfijnde soulalbum dat ons de laatste maanden ter ore kwam. Kortweg "People Gonna Talk", is waarschijnlijk ook meteen het soulalbum van het jaar, want wie kan dat nog gaan overtreffen ....dit broeit, hypnotiseert en betovert!


 

BORIS & THE SALTLICKS
CACTUSMAN VERSUS THE BLUE DEMON
www.borismccutcheon.com
Label : Frogville Records
www.frogvilleplanet.com
Distr.: Lucky Dice Music
www.luckydicemusic.com / info@luckydice.nl

 

Zondag 10 oktober 2004, was ik op het in Nederland zo bekend "Roots of Heaven" festival en werd daar in de vroege uren reeds warm gemaakt door een fantastisch optreden van Boris McCutcheon & the Salt Licks. Daar ik zo onder de indruk was van zijn optreden, waarin hij tenvolle werd geruggesteund door zijn band, ben ik dadelijk na afloop even naar de stand van Lucky Dice gelopen om me daar ook zijn vorige album aan te schaffen. Boris McCutcheon verraste met zijn sfeervolle album "When We Were Big" (2003) waarop flink wat woestijnzand in de groefjes knarste. Een mooi album vonden wij. (zie recensie maand juli 2004). Wisten wij veel. "Mother Ditch"(2001) is echter het ware debuut van deze Jean Jacques Rousseau onder de singer/songwriters. De natuur van New Mexico en Massachusetts was het decor voor tien persoonlijke liedjes op deze kleine, maar bijzonder fijne plaat. Net als deze plaat is ook zijn derde album "Cactusman Versus the Blue Demon" opgenomen in zijn huidige thuisstaat New Mexico, maar nu in de studio’s van Frogville Records. "Cactusman Versus the Blue Demon" klinkt toch niet helemaal hetzelfde als de eerder verschenen albums, maar nog steeds aangrijpend door zijn eenvoud en zeggingskracht. Maar zeker is: met meer dan uitstekende songteksten en een ijzersterk zangtalent trekt folkavonturier McCutcheon in "Cactusman Versus the Blue Demon" de laatste twijfelaars over de streep. Tegenwoordig ontfermt Lucky Dice zich over Boris & The Saltlicks, zoals zijn band heet, en was deze plaat niet voor niets door Sandra Zuidema (Lucky Dice) uitgeroepen tot de plaat van de maand februari, die tevens door haar de volgende mooie recensie meekreeg:

Met woestijnstof onder de schoenen werd de derde plaat van Boris McCutcheon opgenomen in zijn huidige thuisstaat New Mexico in de studio’s van Frogville Records in Santa Fe. Het concept voor het artwork is gebaseerd op een intense droom van Boris, die als een tekenfilm in zijn hoofd afspeelde. In de hoofdrollen van deze droom zijn alter-ego de Cactusman en een groot blauw duivelsfiguur. Met de hulp van deze bizarre droom is Boris weer teruggekeerd bij zijn southwestern roots. Behalve het artwork is de muziek ook zeer kleurrijk geworden zonder drang om in een bepaald genre of trend te eindigen. Boris en de andere muzikanten hebben zich laten leiden door de muze en zich overgegeven aan hun instinct, waar die hen ook leidde. Dit is waar ze zijn geland: in een soulvol, komisch, psychedelisch “desert folk-core” universum. Uiteraard staat de warme intense licht gruizige stem weer centraal in de liedjes die nog voordat je naar de tekst hebt geluisterd al de sfeer van de woestijn ademen. Je waant je op een hobbelige zandweg in “the middle of nowhere” met om je heen bergen, cactussen, tumbleweeds en in de verte zie je een water fata morgana verschijnen op het kokende asfalt. De teksten op dit album gaan ook over dingen die zich in een soortgelijk tafereel afspelen. Over de hete wind in een indianenreservaat, over een vergeten ziel die verdrinkt in de San Juan River en over de liefde van een man voor zijn oude truck die van ellende uit elkaar valt. De zeer bekwame muzikanten op dit album waaronder natuurlijk de geniale drummer/percussionist Jeff Berlin (o.a. Catie Curtis) multi-instrumentalist en zanger Brett Davis, contrabassist Michael Grimes en keyboardist Kevin Zornig. Verder zijn er gastbijdragen van zangeres Michelle Collins (Nels Andrews, Shinesherries), pedal-steelgitarist David Guitterrez en songwriter Mark Ray Lewis. De arrangementen op dit album zijn subliem, ze werken naar een hoogtepunt in het liedje en telkens is er smaakvol gekozen voor afwisselende geluidseffecten die de sfeer op de juiste manier versterken. Soms een mooie steelgitaar, een mondharmonica, orgeltje of oude piano. In het nummer Pilgrims haalt Boris dan weer een grapje uit en laat hij ons een duct tape solo horen. Cactusman is een hele fraaie veelzijdige groeiplaat, bij elke luisterbeurt wortelt hij zich dieper in je ziel. Prijsnummers? Tjonge…Green Wish, Deathgrip, Seeds & Candy, Pilgrim, Branded, Torn Faith, Hold That Thought, en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Boris en zijn Saltlicks laten ons ruim een uur genieten van muzikale hoogstandjes. Zéééér warm aanbevolen en vandaar ook cd van de maand februari. (Sandra Zuidema)

Hieronder ook enkele enkele citeringen uit bevriende sites, dewelke hun waardering voor dit prachtige album zeker niet onder stoelen of banken steken en daar sluit ik me graag mee aan:
"Alleen al door de geniale arrangementen is deze binnen twee weken opgenomen en gemixte cd een lust voor het oor."
Bart Jippes (NRC Handelsblad)
"Maar zoals wel vaker met cd´s waarvan de speellengte langer dan de gangbare veertig minuten is en de diepste geheimen niet bij een eerste luisterbeurt worden prijsgegeven, laten Boris en consorten de luisteraar met een vreemd gevoel in de maag achter, dat eigenlijk alleen met een fenomeen als verliefdheid kan worden vergeleken...
...wat we hiermee beleven kan als pure magie omschreven worden, net zoals de concerten van Boris McCutcheon."
Maurice Dielemans (KindaMuzik.net)
"Makkelijk gezegd: het is een Americana-plaat, maar dan wel eentje die grote songwriters laat horen (range: Captain Beefheart-Bob Dylan) naast een band als Calexico en tal van country-, folk- en soulvoorbeelden. Dat komt mede door de gruizige stem van McCutcheon, waarmee hij makkelijk genres overstijgt"
Bart Ebisch (Hanx.net)
"Boris ontstijgt met Cactusman Versus The Blue Demon het genre van de singer-songwriter en creëert zo'n beetje zijn eigen genre. Boris is Boris. En Boris is King!"
Peer Bataille (AltCountry.nl)


 

JOHN LONG
LOST & FOUND
Label : Delta Groove productions Icl.
Website : www.deltagrooveproductions.com
deltagroove1@earthlink.net
Distr: Rounder / Munich Records
www.roundereurope.com / www.munichrecords.com

“John Long is the best young country blues artist playing today." -Muddy Waters (1980)
"John Long is worthy of international attention and this record is long overdue for an artist of this caliber." -John Hammond
"Long is the “real deal” – a true blues master." -Blues In Britain
"Long has to be one of the finest country blues players around." -Blues & Rhythm Magazine
"John Long is the total package, an exceptional, percussive guitarist and an outstanding vocalist…"Lost & Found" is hands down one of the best acoustic debuts in some time and should finally get the word out about John Long who's be waiting in the wings far too long." -Bad Dog Blues

Wat betreft slidegitaar heeft iedereen zo zijn eigen favoriete artiesten. Maar als je wilt weten wie de slidegitaar echt op de blueskaart zette, dan is het antwoord snel gevonden. Dat was Elmore James; daar is geen discussie over mogelijk. Elmore speelde de meest fantastische licks, had het smerigste gitaargeluid ooit en legde meer gevoel in zijn zang dan om het even welke blueszanger die ooit een microfoon heeft opgepakt. Hij was een lichtend voorbeeld voor zijn tijdgenoten als Joe Carter, Boyd Gilmore, J. B. Hutto, Hound Dog Taylor en Homesick James Williamson. Het was deze laatste veteraan die zo wat een vaderfiguur was voor John Long en hem in de beginjaren '70 liet kennis maken met het bluesgebeuren in Chicago. John Long is geboren in St. Louis, Missouri in 1950 en was op jonge leeftijd reeds begaan met de blues. Voornamelijk was het de muziek van Jimmy Reed, Buster Brown, Muddy Waters, Lightnin ’ Hopkins, Junior Parker, en de rest van de R&B en jump blues muzikanten die hem aan de radio kluisterden. Op latere leeftijd begon hij zelf in locale bands te spelen en was het Muddy, Wolf, en Elmore, tot Tampa Red, Peetie Wheatstraw , Leroy Carr & Scrapper Blackwell, Lonnie Johnson en vele anderen die hem meer aanspraken. John Long was dus al sinds de jaren '60 zeer actief in de muziek, maar is pas de laatste jaren uit de anonimiteit van de lokale bluesscène getreden. Hij toerde al die jaren wat rond en vulde zijn tijd met de opnames van uitsluitend zelf opgenomen demo's. Op het Delta Groove label, het toonaangevende label voor West Coast Blues & Roots Music, verscheen vorige maand een cd met opnames die hij begin jaren '60 tot nu maakte. Een cd die de zeer toepasselijke naam "Lost and Found" meekreeg. Inderdaad, want het waren producers Al Blake & Randy Chortkoff die deze energieke, spetterende songs, songs die laveren tussen blues en country op plaat wilden vastleggen. Zijn debuutalbum is meteen een verrassing, een staalkaart van zijn muzikale superioriteit, uitstekend in de hand gehouden op een drietal tracks door een ander boegbeeld van de blues: Fred Kaplan aan de piano, hij is ook zo'n West Coast veteraan die bij opnames van o.a. Kim Wilson, William Clarke, Lynwood Slim, Phillip Walker, Smokey Wilson en vele anderen te horen was. Moeten we nummers aanhalen? Je hebt een goeie producer nodig om John Long tegelijk als een sfeer en als een songsmid voor te stellen, en daar slaagt Randy Chortkoff volledig in. De songs schuifelen voort, Long zingt met een norse ruwe stem zijn fingerpicking bluessongs, er wordt fantastisch ingekleurd door fred Kaplan. Het is voer voor fijnproevers. John Long is nog best te vergelijken met bovenvermelde bluesgrootheden, maar weet zelf er meer swing in te houden. Deze man is zo subtiel dat hij zichzelf haast wegnuanceert. Een meester in understatement die aan een rauwe Amerikaanse rootsstijl zoveel verfijning geeft dat ze bij een nieuw, gesofisticeerd publiek belandt. Kortweg: Bij releases als deze vraagt een mens zich weer eens moedeloos af hoeveel prachtig materiaal van andere, even begaafde muzikanten in beschimmelde kelders tot stof ligt te verkruimelen. Kennelijk speelt toeval hier een grote rol, want waarom moest het anders zo lang duren voordat deze vroege opnamen van Long John aan de vergetelheid werden ontrukt? By the way: het hoesje (artwork) waarin de cd is gestoken is in al zijn eenvoud van een ontroerende schoonheid. Zonder meer de mooiste cd-cover van dit prille jaar!


 

TIFT MERRITT
BRAMBLE ROSE
TAMBOURINE
Website: www.tiftmerritt.com
Label : Lost Highways
www.losthighwayrecords.com
Distr.: Universal Music
www.umusic.com
Thanks to Laura McAnna and Paul Fenn


Tift Merritt was reeds aanwezig op de derde editie van Blue Highways in het Utrechtse Vredenburg en maakte heel veel indruk. Op onze speurtocht naar recensies in de media zijn we er drie tegengekomen, in de Volkskrant, De Limburger en Oor. Over een aspect waren de recensenten het eens: Tift Merritt was gewoon adembenemend. Reden genoeg om Merritt dit jaar terug op de affiche te plaatsen. Lees maar enkele citeringen uit deze recensies:

In de Volkskrant (NL.)is zij de grootste verrassing... …ze oogde als Bonnie Raitt, klonk als Emmylou Harris en geldt sinds zaterdag als Amerikaanse Ilse de Lange. Die komt er wel…
Ook De Limburger (NL.)is enthousiast: ...De frêle Merritt - gezegend met een kraakheldere, krachtige stem - zorgde voor het mooiste moment van de dag. Vlak voor haar Europese debuut speelde ze solo een countryliedje voor KRO-radio, zichzelf begeleidend op gitaar. Steeds meer mensen verzamelden zich rondom haar en luisterden met ingehouden adem. De zangeres schrok zich een hoedje toen na de laatste noot een enorm applaus losbarstte.
OOR (NL.): ...een absolute revelatie op dit Americanafestijn... en ...haar overrompelende precense en sterk aan Emmylou Harris verwante stem zijn werkelijk adembenemend....

Naast Kathleen Edwards behoort ook Tift Merrit tot een nieuwe generatie vrouwelijke singer-songwriters die zich de afgelopen jaren heeft aangediend. Dames met superbe talenten, getuige hun recente werk dat ijzersterke tunes en teksten bevat. Dat Tift Merrit zich op de muziekscène heeft gericht danken we vooral aan Joni Mitchell en Emmylou Harris. Artiesten door wie ze erg geïnspireerd is en die haar min of meer ook in de richting van het roots- en alt.countrygenre hebben gestuurd. Aanvankelijk begonnen in een band (Two Dollar Pistols) heeft ze zich vanaf 2002 gericht op eigen werk. Haar debuut "Bramble Rose" (2002) kent een mooi gepolijste insteek en kreeg zeer goede kritieken. De opvolger "Tambourine" (2004) laat een wat meer rockende en rauwere Merrit horen. Iets wat me zeer goed bevalt, ook al omdat de composities in mijn ogen meer diepgang hebben. De in Texas geboren en in North Carolina woonachtige Merritt was aanvangelijk in onze Lage Landen nog volslagen onbekend, maar daar is ondertussen reeds veel verandering in gekomen. Een voorprogramma in Ryan Adams’ Heartbreaker-tour leverde Merritt diens support en een platencontract bij Lost Highway Records op, het label van onder andere Adams en Lucinda Williams. Op dit label verscheen haar droomdebuut "Bramble Rose", en werd geproduceerd door Ethan Jones (o.a. Ryan Adams) en bevat elf sterke nummers, allemaal door haarzelf geschreven. Tift Merritt maakt pure country, maar voegt hier ook eigentijdse elementen aan toe, waardoor de muziek fris klinkt. De nummers worden vooral gedragen door haar prachtige stem die soms aan Emmylou Harris en soms aan Maria McKee doet denken. Beide vrouwen zijn samen met de vroege Linda Ronstadt en Bonnie Raitt dan ook grote inspiratiebronnen. De hele plaat werd live opgenomen, ook het vocale deel, en deze spanning is voelbaar in de uitvoering van ieder nummer. De warme sfeer door het veelvuldig gebruik van akoestische instrumenten maakt van "Bramble Rose" een tijdloos album dat menig zomeravond meer dan prettig zal opluisteren. Veel meer dan het doortrekken van de lijn van "Bramble Rose" is niet nodig om van opvolger "Tambourine" een succes te maken, maar Merritt heeft gekozen voor een andere weg en dat siert haar. Na Ethan Johns wist Merritt ook voor "Tambourine" weer een topproducer te strikken in de persoon van George Drakoulias. Drakoulias werkte met The Jayhawks, Tom Petty en The Black Crows, maar produceerde met Maria McKee’s "You Gotta Sin To Get Saved" de cd die Tift Merritt voor ogen had. Invloeden uit de country hebben op "Tambourine" flink in moeten leveren ten gunste van invloeden uit de rock en vooral de Memphis soul. Minder Emmylou Harris en meer Dusty Springfield dus. Drakoulias zorgde gewoon voor een prima productie, en in de backingband vinden we oude bekenden als de subtiele, maar toch stevige drummer Don Heffington, en de onvolprezen Neal Casal, die zelf ook al de nodige meesterwerkjes op zijn naam heeft staan, scherp op gitaar en als achtergrondzanger. Merritt schreef de meeste nummers zelf, en dat deed ze meer dan uitstekend, want na een paar keer draaien haken ze als vanzelf in je onderbewustzijn vast. "Tambourine" klinkt hierdoor anders dan "Bramble Rose", al moeten de verschillen ook niet overdreven worden. Belangrijkste overeenkomsten tussen de twee cd’s zijn: Merritt’s fantastische zang en de torenhoge kwaliteit van haar songs. Het is even wennen misschien, maar uiteindelijk weet ook "Tambourine" weer zeer te overtuigen. Tift Merritt bevestigt met "Tambourine" haar talent en doet dit op buitengewoon knappe wijze.


 

JOSH ROUSE
SUBTITULO
Website : www.joshrouse.com
Label: Bedroom Classics/ Nettwerk
Website: www.nettwerk.com
Distr: Munich Records
www.roundereurope.com
www.munichrecords.com

Josh Rouse, zowat het best bewaarde Americana-geheim, wordt door kenners wel eens gelabeld als een kruising tussen Nick Drake, Ron Sexmith en opper-lambchop Kurt Wagner. Rouse, die reeds vijf prachtplaten maakte, bewijst met zijn nieuweling "Subtítulo" dat hij dit label volledig verdient. Zijn poëtische teksten komen volledig tot hun recht in de melancholische en sombere songs. Sinds zijn debuut "Dressed Up Like Nebraska" uit 1998 heeft hij nog geen enkel zwak album uitgebracht. Na het succesvolle "Under Cold Blue Stars" (2002) wilde Josh Rouse een plaat opnemen die klonk als zijn geboortejaar "1972" (2003). "1972" klinkt ook absoluut van deze tijd. Wat "1972" echter zo sterk maakt, is vooral de constant zeer hoge kwaliteit van de liedjes. De aangenaam ontspannen opener "1972" wordt meteen gevolgd door de sterke single "Love Vibration", compleet met dwarsfluiten en een hardnekkig refreintje. "1972" leek een voorlopig hoogtepunt, maar met de cd "Nashville" heeft hij vorig jaar die plaat alweer overtroffen. De perfecte liedjes, de zonnige harmonieën, de achteloze muzikale invulling: alles klopt aan deze plaat. Dat de Costa Blanca het beste in Rouse naar boven heeft gebracht is duidelijk te horen op zijn nieuwste en tevens al zesde cd "Subtítulo". Deze cd is namelijk een reflectie van zijn migratie naar Spanje na zijn jarenlange verblijf in Nashville, TN. Rouse dompelde zich onder in de levensstijl en gebruiken van de Spaanse cultuur. Sommige liedjes zijn zo goed, dat zelfs de meest modebewuste muziekliefhebber wel voor de bijl moet gaan, zeg maar dit zijn prachtliedjes die alleen Josh Rouse kan maken. De albumopener het Simon & Garfunkel-achtige "Quiet Town" (deze single en video is op zijn website te bekijken en te beluisteren) bijvoorbeeld, en natuurlijk weer z’n stem met een licht melancholische ondertoon die nog altijd rillingen kan opleveren. Andere hoogtepunten zijn het coole "His Majesty Rides" en het meest georkestreerd hitgevoelige "Givin’ it up" en het instrumentale "La Costa Blanca". Verder een paar nummers die gewoon oké zijn en een paar groeipareltjes. Rouse sluit af met "El Otro Lado", juist ja, Spaanse invloeden.....het maakt van "Subtítulo" een zeer bijzondere, zonnig-warme en schitterende 'Spanish' Americana plaat. Met 33 minuten wel wat aan de korte kant, maar wel zonder twijfel de plaat die hier het meest opstaat de komende tijd. Kortweg : "Subtítulo" is alles wat "Nashville" was, en meer.


 


JEANNE LOZIER
QUEEN OF YOUR DREAMS
www.jeannelozier.com
blues@JeanneLozier.com
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/lozier

 

Het aloude gezegde "wat goed is, komt snel" lijkt bij uitstek van toepassing op Jeanne Lozier. Deze uit Englewood, New Jersey komende zangeres is misschien al enkele jaren in de NJ/NYC blues scène aanwezig, maar laat nu voor het eerst serieus van zich spreken met het album "Queen of your Dreams", een album uitgebracht in eigen beheer en waarvan de productie volledig in haar eigen handen ligt. Maar niet tegenstaande geldt ze nu als één van de belangrijkste nieuwkomers is in de blues. Ze houdt zich ferm staande in dit stoere, veelal door trotse mannen gedomineerde genre. Jeanne Lozier, die duidelijk haar wortels in de blues heeft liggen maar ook moderne invloeden en uitstapjes naar rock, jazz en R&B maakt, is een elegante, onafhankelijke muzikante, die door velen als een nieuwe bluesdiva wordt getypeerd. Haar liefde voor de blues ontstond al in haar jeugd, waardoor haar vocale invloeden meestal te vinden zijn bij o.a.Stevie Wonder, Lou Rawls, Charlie Rich, Robert Cray, B.B King, Albert King, Louie Jordon, Big Joe Turner, Buddy Miles, Ray Charles, Dinah Washington, Aretha Franklin, Johnny Adams, Johnny Hartman, Al Green.... Na in enkele bands zoals The Tommy Knight Rhythm & Blues Band, en Moose (Greg Allman, Lou Reed) & The Bulletproof Blues Band te vertoeven, was Lozier weer te zien op de grote bluesfestivals en belangrijke nightclubs. Zo opende The Jeanne Lozier Band voor Handy Award winnaar, Ann Rabson en voor de legendarische bluesman, Sonny Rhodes. Maar ook deelde ze het podium met o.a. jazz pianist Ernest Hayes (Screaming Jay Hawkins), Buzzy Lindhardt, Buddy Miles, Little Sammy Davis, Cornell Dupree en The Junior Wells Band. Jeanne Lozier is een verrassing in zeer aantrekkelijke verpakking en doet in eerste instantie denken aan de 'Queen of your dreams', een lady die flirt met de blues. Luister maar eens naar het sterke openingsnummer, hetgeen meteen de titeltrack is. Jeanne Lozier brengt op dit album elf nummers die allen geschreven zijn door songwriter Gar Francis. Songs die meestal gaan over alleenstaande vrouwen, gebroken relaties ... droevige verhalen waarvan één nummer "Mama Blues" haar nog steeds het meest aan haar hart ligt. Niet dat alle nummers zo serieus zijn, want tevens komen er ook humoristische tracks in voor, waardoor "Queen of your Dreams" bestaat uit een mix van verschillende bluesstijlen. Er is zelfs een vioolsolo van Gary Oleyar in "You can’t stay here". Onder begeleiding van orgellist Melvin Davis (George Benson), Danny Cipriano (Wilson Pickett’s sax player), gitaristen James ‘T “ Tillson en Mark E. Bowers (Wilson Pickett), Glenn Johnson (drums), Tony Storm (bas) en Tim Lautz op piano, heeft Jeanne Lozier een diversiteit aan blues, rock, soul en jazz geleverd. Lozier laat in deze elf songs horen dat zij een expressieve vocaliste is. Haar groovy muziek is niet voor de blues purist-maar meer voor de moderne ‘cross-border’ blues luisteraar die houd van rock, soul en jazz elementen. Maar het is duidelijk dat Jeanne Lozier haar muziek serieus neemt. Warm zingend, meandert ze tussen rock en blues. Kort gezegd : Jeanne Lozier heeft het helemaal: the feeling, the looks... ze is een welkome aanvulling.


 

NEAL CASAL
NO WISH TO REMINICE
Website: www.nealcasal.com
Label: Fargo Records
www.fargorecords.com
Distr: Munich Records
www.roundereurope.com
www.munichrecords.com

Sinds zijn meesterwerkje "Fade Away Diamond Time" (1995) hebben we altijd een zwak gehad voor Neal Casal. Daarna maakte Casal al een aantal kwalitatief hoge albums. Zijn talenten werden zelfs vergeleken met Gene Clark en Gram Parsons. Hoewel hij als songwriter één van de grootste ontdekkingen van de afgelopen jaren is, willen zijn platen soms nog wel eens uitmonden in een tegen overproductie aanhangende eenvormigheid. Wel blijkt dat het materiaal van zijn debuut, dat uitblonk door de mooie stuwende arrangementen, die regelmatig aan Neil Young op zijn best deden denken, nooit echt overtroffen is, net iets meer country en iets minder L.A. studio rock. We waren dan ook zeer benieuwd naar zijn nieuwe cd. "No Wish To Reminice" is geproduceerd door Michael Deming (Beachwood Sparks, Lily's, Silver Jews, Pernice Bros.) en bevat dertien nummers in de klassieke Casal-stijl. Het is ook voor het eerst sinds zes jaar dat Casal met een cd verschijnt die geheel nieuw (solo)studiowerk bevat. Je hoort Casal en zijn gitaar af en toe aangevuld met wat strijkers en toetsen. Casal is geen geniale instrumentalist, dus deze plaat moet het vooral hebben van zijn zang, en die is gelukkig precies goed in zijn intense midtempo liedjes. Spijtig blijven we steeds vergelijkingen zoeken met zijn debuut. Die countryrockgeluiden zoals die hier te horen zijn in "Sleeping Pills In Stereo" missen we juist iets te vaak. Hetgeen niet wil zeggen dat "No Wish To Reminice" met zijn meer rock/pop liedjes een mindere plaat is. Luister maar eens naar "You Don't See Me Crying" dat als voorloper op het in april te verschijnen album, reeds in januari als single verscheen; of de nummers "Death Of A Dream", "Too Far To Fall" en "Sundowtown". Ja, u heeft het begrepen dit zijn songs die laten denken aan .... steeds die vergelijkingen. Kortweg: Ingetogen en aangrijpend is het geworden. Zijn zoete soulvolle stem zorgt voor een unieke sound. Daar schuilt zijn miskend talent in en daarin is hij niet te evenaren.


 


THE COLBYS
MEAT 'N' MORE
website : www.colbymusic.com
Email: info@thecolbysband.com
label : Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/colbys

 

Duivel-doet-al John Colby heeft naast zijn werk als het schrijven van tv thema's, music director van the Clarence Clemons band, nog tijd gevonden om samen met jazz/r&b zangeres Bev Rohlehr en een aantal bekende R & B veteranen een bezoekje te brengen aan de opnamestudio's. Het duo Colby/Rohlehr tekenden voor een negental songs en coverden ondermeer werk van Keb Mo ("She just wants to dance"), Oscar Brown Jr. ("Signifyin' Money"), Gary Nicholson / Billy Burnette ("Deal with it") en Nicholson / Bekka Bramlett ("Strongest Weakness") . Wordt Colby in Amerika beschouwdt als een kruising van Professor Longhair (" 'Fess") en Ray Charles dan krijgt Bev Rohlehr die ook uitstekend uit de voeten en handjes kan met het rubboard, het etiket opgeplakt een mengeling te zijn van Aretha Franklin, Ruth Brown, Billie Holliday. Wat er ook van zij, beiden hebben op hun gebied een uitstekende reputatie en weten met de hulp van ondermeer de blazers Clarence Clemons (B. Springsteen), Clark Gayton (Sting, Prince, Al Green, Quincy Jones), Amadee Castenell (Allan Toussaint, Fats Domino), gitaristen Rich Arrigo (Garland Jeffries), Cliff Goodwin (Joe Cocker), Jeff Pevar (Ray Charles, C.S & N,) Lincoln Schleifer ( Bozz Scaggs, Donald Fegan) en drummer Richard Crooks (Bob Dylan, Paul Simon, Dr. John) een vrij gevarieerd album op ons los te laten. Voornamelijk blues, gospel en R & B gedipt in een "Lighten Up" New Orleans sausje waarbij wat zydeco ("Deal with It" en "Rubboard") en old-school soul songs ("Each & Everyone") natuurlijk niet mogen ontbreken. Veel schoon volk in de studio en al dat talent, kennis en invloeden in goede banen leiden zal geen sinecure geweest zijn voor bezieler, producer, zanger en keyboard player John Colby die met "I 'll take you back" van Rick Estrin voor een muzikaal "Al Green" hoogstandje zorgt . De "veteranen" kunnen dan ook terugkijken op een fraai album en The Colbys kunnen voortaan dan ook door het muzikale landschap als ... The Colbys... not your typical R&B band!


 

OTIS TAYLOR
BELOW THE FOLD - DOUBLE V - TRUTH IS NOT FICTION
Website : www.otistaylor.com
Label : Telarc
www.telarc.com
Distr. : Codaex / Email:be@codaex.com

EEN NIEUW LABEL EN EEN NIEUW GELUID!

Otis Taylor heeft tot op heden zes albums op zijn naam staan. Niet echt veel als je weet dat de man al in het midden van de jaren '60 zijn eerste groep oprichtte. Zijn debuut "Blue Eyed Monster" kwam pas uit in 1995. Otis Taylor werd in 1948 geboren in de bluesstad Chicago, maar verhuisde al vrij gauw naar Denver. Daar werd de jonge Otis ondergedompeld in de blues en jazz. Hij leerde eerst banjo spelen (nog steeds een belangrijk instrument in zijn huidig werk), later volgen gitaar en mondharmonica. In het midden van de jaren '60 vormde Otis zijn eerste bluesgroep (The Butterscotch Fire Departement Blues Band). De daarop volgende jaren speelt de jonge muzikant in verschillende bands tot hij in '77 de muziekwereld voor bekeken hield en antiekhandelaar werd. Zijn muzikale mentor Kenny Passarelli (legendarische bassist, o.a. bekend van Elton John) overhaalde Otis echter om terug live te gaan spelen en zijn muziek uit te brengen. Op korte tijd groeide hij uit tot een van de boeiendste Amerikaanse bluesmen. Hij heeft nochtans geen spijt over zijn lange retraite en hij heeft zeker niet het gevoel tijd te hebben verloren.

Op zijn debuutalbum "Truth is Not Fiction" (2003) voor het Telarc label is duidelijk te horen dat Taylor veel rijper is geworden dan een kwarteeuw geleden en dat hij nu veel betere songs kan schrijven, vaak met een sociale ondertoon. Hij schrijft liedjes en daarmee basta. Hij wil geen bepaalde boodschap overbrengen. Een onderwerp dat hij vaak behandelt, is de positie van de zwarten in de Verenigde Staten. Zoals bekend zijn die als slaven vanuit Afrika naar Amerika gebracht en heeft het een paar eeuwen geduurd vooraleer die slavernij was verdwenen. Hij is geen politicus of historicus, maar je kan er niet onderuit dat hij in zijn songs haarscherp het verleden analyseert en sociale mistoestanden duidt. En zelfs als hij meer persoonlijk nummers schrijft, zijn ze gebaseerd op waar gebeurde feiten. Feit is wel dat de overstap van Northern blues naar Telarc klinkt de begeleiding elektrischer en alweer voller, nog steeds is de productie in handen van Kenny Passarelli. Uitschieters zijn de sober gebrachte opener "Rosa, Rosa", en op dit album treedt ook, voor het eerst, dochter Cassie Taylor uit de schaduw van haar vader in het verrukkelijke "House of The Crosses", een nummer dat tevens voorzien is van een prachtige cello van Ben Sollee. Daarentegen is het veel harder gepeelde "Native American Sounds" ook zeer mooi.

Het thema op zijn album "Double V" (2004) zijn de zwarte vrijheidsbewegingen in Amerika, na de tweede wereld oorlog, die vochten om het recht om te stemmen. De muziek is duister, intens en doorleefd. Vaak extreem sober, soms in één enkel akkoord. 'Trance blues' is de noemer. Het werkt buitengewoon effectief. "Double V" is de vijfde CD die Taylor in zeer korte tijd op de markt brengt waar de drums weer ontbreken, waardoor veel ruimte ontstaat, die slechts minimaal ingevuld wordt, met op een aantal nummers een grote rol voor de cello van Ben Sollee. De blues van Taylor wordt door deze kruisbestuiving toegankelijk voor liefhebbers van de betere popmuziek.Taylor wordt daarom wel vergeleken met iemand als Ben Harper. De opnamen klinken fantastisch en Taylor heeft een krachtige, ruw maar soepele stem. Hij weet zijn boodschap in verhaaltjes sterk over te brengen, en de kale, opmerkelijke instrumentaties, met ongebruikelijke instrumenten als de cello's (er zijn er maar vier!), dragen sterk bij aan de kracht van dit werk.Taylor is volgens mij ook een van de weinige bluesmannen die het aandurft af te wijken van de gebaande bluesmuziek paden. Hoewel "Double V" nog intiemer klinkt als zijn voorganger weet Taylor wederom simpele grooves te omlijsten met messcherpe onderbouwde korte teksten. Ook vinden we hier dochter Cassie terug in de verrukkelijke afsluiter "Buy Myself Some Freedom". Intens gloeiende liedjes zijn "Mandan Woman" en "Mama's Selling Heroin". Hoogtepunten zijn vooral "Reindeer Meat" en het instrumentale "Sounds of Attica".

Op de derde Telarc cd kan hij niet meer op steun rekenen van bassist Kenny Passarelli en gitarist Eddie Turner, de vraag is dan wel ommiddelijk: Na zijn voorafgaande CD’s, die stuk voor stuk integere werkstukjes zijn, doet Otis afbreuk aan zijn reputatie? Dat zou dan ook wel zeer extreem zijn, hetgeen bij een eerste beluistering allerminst het geval blijkt te zijn. Maar nu naar zijn nieuwe cd "Below The Fold" meermalen te hebben beluisterd, ben ik er nog steeds niet uit. Hij leent zich gewoon niet voor een bepaald stempel (al bevind er rechts onder op de cover een stempel "Certified Trance Blues"). Zijn album blijft dusdanig verrassen dat je aan het eind niet meer weet wat je allemaal hebt gehoord. Dus begin je gewoon opnieuw. En opnieuw. Otis Taylor is een original, die bij elke song een nieuw wiel uitvindt. Hij gaat namelijk altijd weer van zichzelf en zijn eigen mogelijkheden uit. Deze vrije geest is onvoorspelbaar, hypnotiserend en vernieuwend. Maar altijd is hij zichzelf. Gebruikmakend van minder voor de hand liggende ritmes, structuren en klankkleuren, zo gebruikt hij elektrische mandolines en banjo's, en is de cello van Ben Sollee weer van de party, en weet daardoor een totaal nieuw bluesidioom te creëren. Steeds weer klinken zijn songs ongelooflijk hypnotiserend, je komt gewoon niet weg uit de hypnose, songs waar regelmatig een elektrische gitaar of de viool van Rayna Gellert voor de al dan niet bliksemende solo’s zorgen. Zijn teksten zijn zeer direct, en grijpen terug op de recente geschiedenis van de Afro-Amerikaan, en daardoor dus ook vaak diep persoonlijk. Hij blijft dus duidelijk nog steeds politiek en sociaal kritische songs schrijven. Voor de hoogtepunten is het bij het beluisteren even wachten, want de vier laatste nummers zijn gewoon aangrijpend, ingetogen en dan weer hartverscheurend mooi. Beginnend met het hevig gitaar gedragen "Didn’t Know Much About Education", het heerlijke akoestische "Went to Hermes", het trager ingetogen "Government Lied" en het afsluitende "Right Side Of Heaven" met een mooie inbreng van Ron Miles aan de trompet naast Taylor's vertrouwde harpspel. Otis Taylor is volgens sommige critici immers één van de belangrijkste hedendaagse bluesartiesten, hetgeen ik voluit moet beamen. Ik heb altijd bewondering gehad voor artiesten die onder alle omstandigheden zichzelf blijven. Otis Taylor is er één van.


 

JOHNNY DOWD
CRUEL WORDS
Website : www.johnnydowd.com
Label &Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com
info@munichrecords.com

Johnny Dowd (1948) heeft de American roots-music een compleet eigen invulling gegeven door een mix te spelen tussen Hank Williams, Johnny Cash, Dylan, Tom Waits en dit heeft overgoten met een jus van ranzige keyboard-riffs, snerpende gitaren en zangpartijen die dwars door de ziel gaan. In zijn teksten behandelt hij vaak op zeer komische maar ook ontroerende manier de zaken die het daglicht niet kunnen verdragen: moord en doodslag, puberale stalking en onmogelijke liefdes. Als Johnny niet te vinden is op de Europes of Amerikaanse podia, runt hij een klein verhuisbedrijfje in New-York. Reeds als jochie verhuisde Johnny Dowd zo vaak, dat hij er later een professionele loopbaan aan overhield. Johnny was bijna vijftig, toen hij zijn Zolar Moving Company verruilde voor een carrière in de muziek. Hoewel hij al ruim twintig jaar vanuit New York opereert, zijn Dowds muzikale roots te herleiden naar zijn jeugd, die hij in de staten Texas, Tennessee en Oklahoma doorbracht. Met een beetje goede wil kun je zijn stijl 'Americana Noir' noemen, aangezien hij elementen uit country, folk, blues en rock & roll gebruikt om zijn zwartgallige teksten muzikaal in te kleuren. De hoofdpersonen die door zijn liedjes zwalken leiden bepaald geen benijdenswaardig leven en de 'murder ballad' heeft Johnny tot kunstvorm verheven. Gelukkig wordt alle treurnis gerelativeerd met een gezonde dosis galgenhumor. Zijn vorige cd-titels als "Wrong Side of Memphis", "Pictures from Life’s Other Side" en "Cemetary Shoes" zijn veelzeggend. Dowd wist met deze albums een groot aantal fans te bereiken, en ook volgende albums, zoals "The Pawnbroker's Wife", waren succesvol. En het is weer even wennen aan de nieuwe cd: "Cruel Words", net zoals ik moest wennen aan de vorige platen. Op deze cd is er weer een grote rol weggelegd voor zangeres Kim Sherwood-Caso, drummer Brian Wilson en toetsenist Michael Stark . Gebleven zijn de morbide onderwerpen en de ijzingwekkende sfeer. Dowd's verhalen zijn ook op "Cruel Words" nog even treurig en dat is fijn om te horen. Bij geen enkele artiest lijkt het lijden zo tragisch en toch dragelijk ja, zelfs prettig, of is dit leedvermaak? De liedjes mogen dan simpel zijn, ze zetten zich na een tijdje onwrikbaar in het geheugen vast, terwijl de eenvoudige instrumentatie de muziek net die accenten en afwisseling meegeeft die haar spannend houden, zeker op die momenten dat een creepy orgel of synthesizer voor de muzikale omlijsting zorgt. Als een soort Texaanse Nick Cave, maar dan wel de jonge Cave van voor 1995, verkondigt hij zijn donkere thema´s. Verantwoordelijk voor die vergelijking is de bezieling waarmee Dowd zingt. De rommelige sound op "Cruel Words" is maar schijn, bij betere beluistering vallen alle instrumenten netjes op hun plek in het arrangement. Het is van die muziek die er een kunst van maakt om niet als kunst te klinken. Luister maar even naar de funky gerichte nummers "House of Pain" en "Ding Dong" of de meer heavy gebrachte versie van Chuck Berry's "Johnny B. Goode", weliswaar met een kwinkslag als bij het gebruik van een stukje Iron Man van Black Sabbath. Verbazend is de progressie die hij hier weer weet te boeken zonder van de door hem zelf geëffende paden te treden. Noemenswaardig is trouwens het gastoptreden van Jon Langford en Sally Timms op het ingetogen "Drunk". 'Americana Noir' werd zijn muziek al snel genoemd, hoewel lo-fi countryblues een even adequate omschrijving is. Misschien is Johnny Dowd met zijn gloednieuwe cd "Cruel Words", iets meer uit de obscure hoek gekropen, maar zeker is dat Dowd geen millimeter integriteit ingeleverd heeft, zijn muziek blijft steeds fascinerend.

 


 


DREW NELSON
IMMIGRANT SON
Website: www.drewnelson.net
Email: drew@drewnelson.net
Label: The Mackinaw Harvest Music Group
Info: Rob Ellen
rob@medicinemusic.co.uk / www.medicinemusic.co.uk

Het rijtje singer-songwriters dat ondanks een arsenaal aan mooie nummers nooit echt zal doorbreken is oneindig. De uit Michigan komende folk-troubadour Drew Nelson behoort daar ook toe, toch draait de Amerikaan al een vijftal jaartjes mee in het vak. Zijn stijl en muziek heeft veel weg van ‘hetzelfde-laken-en-pak’ singer-songwriters. Of aan een leerling uit de school van Townes Van Zandt, met een stem die nog het meest lijkt op die van Richard Shindell, maar ook zijn agressieve gitaarspel doen aan deze artiest denken. De enige cover is dan ook wel Shindell's "Next Best Western", een cover waarin hij prima overeind blijft. Met in zijn handje enkel een EP'tje "Recovering Angels" uit 2001, toog Nelson naar de Mackinaw Harvest Studios in Belmont voor de opnames van zijn nieuwe album. Op deze nieuwe schijf vertonen de nummers verschillende stijlen, en met een subtiele begeleiding door Nelson's vaste kompanen als pianist Michael Crittenden, Bruce Ling (mandolin), Terry Lancaster (viool) en Lauran Bittinger (accordeon) komt in deze vijfmans bezetting "Immigrant Son" mooi tot zijn recht. De nummers van Nelson laten zich beluisteren als persoonlijke verhalen. Zonder in clichés te vervallen weet hij met slechts zijn stem en gitaar thema’s als het leven, de natuur, idealen of een nostalgische anekdote te smeden tot intieme, akoestische liedjes. Zoals de upbeat in de opener "Lovely Day", het relaxerende "Breathe", het rockabilly getinte "Walmart V2.0", het liefdevolle "Brand New Way" en de Iers-getinte titeltrack, met het nodige accordeon- en bodhranspel, hierin laat Nelson horen wat hij werkelijk in zijn mars heeft. Al denk ik dat het staaltje vakmanschap dat Nelson hier aflevert niet wezenlijk veel gaat veranderen aan zijn status of bekendheid. Liefhebbers van folky luisterliedjes of eerder genoemde aanverwanten zullen de plaat wel op zijn juiste waarde weten te schatten.


 


REAGAN BOGGS
NEVER LOOKING BEHIND
Website: www.reaganboggs.com
Email:info@reaganboggs.com
Info: Jeff Malone/ Dogleap Stairway Productions
jeffmalone@thevergeonline.net
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/boggs

Nashville's mooie Reagan Boggs kent haar leerschool: Julie Miller, Lucinda Williams ... Hoor haar op haar in eigen beheer uitgebrachte "Never Looking behind" en je begrijpt wat ik bedoel. In folk en country geworstelde liedjes, voorzien van levensechte teksten, met daarnaast volop ruimte voor een fraaie inkleuring met de daarvoor meest geschikte instrumenten. Zal het nu gaan gebeuren met Reagan Boggs, deze singer-songwriter uit Nashville? Ze komt voort uit een niet alledaagse familie en volgens het verhaal op haar website was haar vader een alcoholverslaafde en zeer wreed. Maar desondanks slaagt Reagan er in om op jeugdige leeftijd haar eerste album "Something In The Middle" op te nemen. Van dan af begon haar bestaan als artieste. Na enkele jaren te spelen in de groep,The Hoodoo’s was het voor haar na tien jaar terug tijd om een soloalbum op te nemen, en wat voor een! "Never Looking behind" is haar vervolg dat laat horen dat Reagan het niet zozeer zoekt in Americana, maar in pop met een stevig rootsrandje. En onder roots moeten we dan verstaan country en een tikkeltje bluegrass. Op de elf gevarieerde tracks van dit prachtige album, dat trouwens geproduceerd is door Eric Fritsch in de Eastwood Studio’s in East Nashville, zijn gastmuzikanten aanwezig zoals veteranen Al Perkins (steel, dobro) en Stuart Duncan (fiddle). Maar ook Scott Miller (V-Roys, the Commonwealth), met wie ze het Cash/Carter nummer "Jackson" uitvoert, je weet wel dat hitje uit de laat '60 jaren. Andere cover is de klassieker van Son Volt, "Tear Stained Eye". Reagan kent het genre als geen ander en weet dus dat je volop kunt varieren. En zij weet dat zij goed is. Anders durf je niet je niet zo'n nummer van J. Farrar op te nemen. Goed, twee covers en acht originals, maar het middelpunt is de stem van Reagan, die kinderlijk dun lijkt, maar die power zat heeft als het moet. Samen zorgt ze met haar band voor een mix van steviger en ingetogener werk met fraaie instrumentaties vervat in een gedurfde productie, die af en toe zelfs neigt naar de alternatieve country, en dat zegt denk ik genoeg over de klasse van deze Reagan Boggs.


 


DRODRIGO Y GABRIELA
Website : www.rodgab.com
Label : Rubyworks
www.rubyworks.com
info@rubyworks.com
Distr: Munich Records
www.roundereurope.com
www.munichrecords.com

 

Leuke carrièreswitch: van heavymetal naar flamengo. Rodrigo Sanchez en Gabriela Quintero uit Mexico city waren idolaat van Metallica en Megadeth en speelden met hun band Tierra Acida de sterren van de hemel. Hoewel, dat deden ze wel, maar het viel niet echt op tussen al dat overstuurde geweld. Daarom besloten beide gitaristen het roer rigoureus om te gooien en stapten ze over op akoestische gitaarmuziek, toch bleef de liefde voor zwaar metaal. En dat legde ze geen windeieren, want na hun verhuizing naar Ierland werden ze ontdekt door Damien Rice en namen ze onder zijn leiding het album "Re-Foc" (2002) op. De plaat staat bol van de Mexicaanse folk, flamengo en gypsiejazz, en Sanchez en Quintero tonen zich meesterlijk op hun instrument. Dit album was meteen een groot succes, hetgeen hen er dadelijk toe bracht om dit ook live op plaat te zetten. Daarom trokken Rodrigo y Gabriela in februari 2004 naar Manchester en in december naar de Christ Church Cathedral in Dublin. Op korte tijd stond dit nieuwe album in de 'Irish top 10 charts', hetgeen tot nu toe geen ander instrumentaal album heeft kunnen verwezenlijken. Op deze liveplaat was trouwens een zeer verrassend uitstapje richting metal, door o.a. de gitaarriff van Metallica's "One" als afsluiter te plaatsen, hetgeen deze plaat lekker concreet en luisterbaar maakte. Na veel op tour geweest te zijn met o.a. Courtney Pine, the Buena Vista Social Club, Damien Rice en vorig jaar nog een zeer uitgebreide tour met David Gray was het tijd om een studioalbum op te nemen. Op deze titelloze cd waarvan de productie in handen lag van John Leckie (Radiohead, Stone Roses, New Order en Muse) horen we negen prachtige songs van dit sympathieke Mexicaanse duo. De liedjes wat deze twee gitaristen hebben gemaakt, kan ook onder roots of onder pop-rock. Dat toont aan, hoe vaag de grenzen aan het worden zijn. Zij belijden deze liefde nu uitsluitend akoestisch en groot pluspunt daarbij is dat het tweetal zich zelden verliest in virtuositeit. De nummers zijn bij vlagen briljant, herbergen lekkere riffs en zijn zeer virtuoos gespeeld met als uitschieters het openende "Tamacun", "Stairway To Heaven" en "Orion". Dit laatste nummer is trouwens te beluisteren op hun website (http://www.myspace.com/rodrigoygabriela), en start hun site met een video van "Tamacun", die ook terug te vinden is op de bijgevoegde dvd, want deze deze dubbel-cd bevat namelijk naast het originele album een extra disc (dvd) met de nodige extra's. Het geheel klinkt echter toch wel als jazz, ook al is dat heel breed en de toevoeging van keltische elementen, zorgt voor een nog ruimer jasje.
Kortweg : Top klasse crossover world album van twee akoestische gitaristen die Noord Afrikaanse, gypsy/jazzy invloeden vermengen met vooral Spaanse traditie. Dit kan alle kanten op en het gaat ook alle kanten op, bijna alles krijgt een mooie Latin inkleuring en klinkt heel warm. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de muziek van Santa Esmaralda uitgevoerd door Kings of Convenience. Het luistert lekker weg en brengt een zeer gemoedelijke sfeer met zich mee. Zelfs op "Stairway to Heaven" kan de salsa gedanst worden, dit beloofd voor hun Belgische première te Dranouter 2006 op 4, 5 en 6 augustus 2006.


 

CINDY WOOLF
SIMPLE AND FEW
website : www.mayapplerecords.com
Email: cindy@mayapplerecords.com
www.cindywoolf.mayapplerecords.com
label : MayApple Records
www.cdbaby.com/cd/cindywoolf

“It’s not everyday you get to hear someone like Cindy Woolf sing. Her voice, deep-fried Southern style, is soft, elegant, and surprisingly natural. If you’re into country, you want this. But if you’re not, buy this for Woolf’s sweet voice.”
~ Vanessa Ciccone, Pulse Weekly Allentown, PA


MayApple Records heeft met Mark Bilyeu een goudhaantje in hun rangen. Als frontman van Big Smith (a bluegrass/folk/rock sensation from the Missouri Ozarks) kwam hij afgelopen jaar op de proppen met een schitterend solo-album. "First One Free" werd door deze jongen zelfs zo goed bevonden dat het afgelopen maand voor de tweede maal in de belangstelling werd geplaatst. Blijkbaar hield Bilyeu nog wat energie en tijd over om met zijn "beschermelinge" Cindy Woolf (zie foto) een tweetal weken de studio's in te duikelen. Het resultaat "Simple and Few" ligt nu bij de platenboer en wordt onmiddelijk door het gezaghebbende Miles Of Music bestempeld met "It's a Cracker". Niet verwonderlijk want deze jongedame uit Arkansas kreeg de bluegrass met de paplepel ingegoten en haar oefening baat kunst programma in het Baptisten kerkje van de lokale gemeenschap wierp vruchten af. Zelfs zo goed dat Bilyeu moet gedacht hebben 'soort zoekt soort' en hij besloot het mooie kind met het breekbare stemmetje onder zijn vleugels te nemen. Met tien eigen songs en covertjes van "You Done Me Wrong" (Ray Pierce & George Jones) en "I Told Them All About you" (Cliff Friend) geeft Cindy Woolf (26, graduated in 2003 with an English degree) te kennen dat er in de toekomst met haar rekening moet gehouden worden. "Dearest Pearl" en "Cloudy Head" zijn pareltjes die je na een keer beluisteren kan rangschikken onder subliem en duidelijk maken dat Cindy beschikt over een kristal heldere natuurlijke stem die in de akoestische bluegrass songs "Nobody's Wife" en "January" doet herinneren aan de jonge Dolly Parton "Authentic, atmospheric, alternative roots music" van een nieuwkomer die het singer/songwriters wereldje met verbazing slaat en voor dit album kon rekenen op een schare artiesten die links en rechts wel iets te maken hebben met MayApple Records. (Bill Thomas, banjo, Bo Brown,dobro & mandolin, Molly Healy, violin & vocals, Dallas Jones, mondharmonica). Klasse debuut!

Live - opnames van Cindy Woolf en Mark Bilyeu kan je terugvinden op :

www.archive.org/audio/etree.php

“From the opening harmonica run to its last acoustic-guitar strum, Cindy Woolf’s Simple and Few radiates a wholesome heart and a caring soul.”
– Tom Irwin, Illinois Times // "Cindy Woolf not only writes good songs but she presents them with a voice that is authentic and naturally beautiful…You won't be disappointed. There is really no pretense in her singing. It's pure."
~ Sounds Eclectic, KUMR radio


 

RANCHO DELUXE
Website: www.ranchodeluxe.org
Email: ranchodeluxe@hotmail.com
label: eigen beheer

Al eens van Rancho Deluxe gehoord? Misschien wel, een komische/country film uit 1975 met Jeff Bridges, misschien niet, een countryband uit Californië! Nee, dat zou op korte termijn snel wel eens kunnen veranderen. Mark Adams (vocals, akoestische gitaar), Jesse Jay Harris (akoestische en elektrische gitaar, mandolin) en Graham Harris (bas) hebben sinds kort hun ongetitelde debuutalbum uit. De uit Los Angeles, Californië, afkomstige country rock formatie heeft, juist in die staat, een aardige live reputatieopgebouwd. Een bezoek op de website toont dat onomstotelijk aan. Want dit trio is regelmatig te gast in hun plaatselijke lievelings bar, The Cinema bar in L.A. Maar nu pas hun debuutalbum uit is gekomen zou het wel eens kunnen zijn dat Rancho Deluxe de state borders van Californië snel gaan overschrijden. Elf songs van deze driemansformatie inclusief zanger/songschrijver Mark Adams. Dit werk is het best te vangen onder de noemer alternatieve countryrock en het is verdraaid goed gemaakt ook! Mark heeft een aansprekende macho stem en gooit de onontbeerlijke emotie in zijn zang. Hij maakt zich in ieder geval niet makkelijk van de teksten af, dat zijn complete verhalen, zoals het bijzonder sfeervolle "Follow Your Heart" bijvoorbeeld. Andere tracks als "Rock Bottom", "Lonesome Home Security", "Hey You" en "Small Town Gossip" springen er ook direct uit. Als ik zo'n sympathiek, in eigen beheer uitgebracht album in handen krijg, smelt ik altijd een beetje. Het harde werk, het bij elkaar geschraapte spaargeld, hulp van de hele familie en vriendenkring, dat straalt er allemaal van af. En van vriendekring gesproken. De inzet van gasten, zoals drummer Don Heffington, pedal steel speler JayDee Maness, Michael Witcher en Megan Lynch, dat komt de afwisseling alleen maar ten goede. Het muzikaal vaatje in de West Coast is zo te horen nog lang niet leeg en Rancho Deluxe smaakt naar meer. Dus ik zou zeggen trek aan de bel en doe me nog maar een rondje. En voor de platenbazen: wie grijpt de kans om deze getalenteerde band vast te leggen?


 

ERIC BIBB
A SHIP CALLED LOVE
Website: www.ericbibb.com
Email: ericbibb@sgomusic.com
Label : Telarc
www.telarc.com
Distr. : Codaex
Email: be@codaex.com

De Bibbs zijn geworteld in een jarenlange traditie van vooroorlogse blues, spirituele gospel en authentieke folksongs. Zo vader, zo zoon; Eric Bibb kreeg zelfs op z’n 11e gitaarles van Bob Dylan, die vertelde hem om het vooral simpel te houden, dat doet hij dus nog steeds. Met een mix van blues, country, folk en jazz is Eric Bibb één van de grote namen van de nieuwe generatie akoestische Delta Bues artiesten en volgens ons mag deze zanger/gitarist tot de top van de countryblues-revival worden gerekend, samen met artiesten als Keb Mo, Corey Harris en Guy Davis. De liefde voor de muziek moet hij van zijn vader folk-zanger Leon Bibb hebben gekregen, uit diens kennissenkring leerde hij Pete Seeger en Bob Dylan kennen. Met vrienden maken heeft hij duidelijk geen moeite getuige ook zijn vorige album "Friends" (2004), een album waar hij de steun kreeg van o.a. Guy Davis, Charlie Musselwhite, Taj Mahal en Odetta. Gelukkig kiest Bibb op dit album niet alleen voor beroemde artiesten, maar laat hij bijvoorbeeld ook aanstormend talent als Ruthie Foster ontluiken. Hoe de spirit van échte blues opnieuw tot leven komt, laat Bibb horen op diens nieuwe album "A Ship Called Love", een plaat waar hij weer een duet doet met Ruthie Foster; hij zingt in dit nummer "Troubadour" dat hij blues zingt en gospel, soul ... Het is nauwelijks te geloven hoe relaxt en onbezonnen deze jongeman de strijd aangaat met heersende trends als R&B en hiphop. Hij bestrijdt de ‘vijand’ niet met gelijke wapens, maar als een hedendaagse Reverend Gary Davis creëert hij een rustieke sfeer rondom authentieke deltablues, gospel en soul. Bovendien weet natuurtalent Bibb veel positieve energie uit te stralen en is hij ook nog eens in het bezit van een prachtstem. Met die perfecte stem en ijzersterke songteksten is Eric Bibb in staat om zowel te ontroeren als tot nadenken aan te zetten bij het beluisteren van zijn sentimentele songs. Zolang hij maar zulke schitterende bluesalbums kan uitbrengen, zolang maken wij ons absoluut geen zorgen over Eric Bibb


 

THE COTTARS
FORERUNNER
Website: www.thecottars.com
Email: thecottars@thecottars.com
Label : Rounder Europe
www.roundereurope.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

Aan jeugdige muzikanten die het spelen van Keltische volksmuziek met de paplepel ingegoten hebben gekregen, is er geen gebrek. Maar dat sommigen onder hen er op piepjonge leeftijd niet alleen in slagen om een groep op te richten, maar ook nog eens verschillende cd's op te nemen, is toch eerder uitzondering dan regel. Twee broer-en-zuster duo’s, samen The Cottars, brengen een mengeling van vooral Ierse, en in mindere mate Keltische muziek uit Cape Breton, Nova Scotia, en zijn zo’n fenomeen. Gevormd door Ciarán en Fiona MacGillivray (kinderen van sing&songwriter Allister MacGillivray, en beiden multi-instrumentalisten: zang, gitaar, piano, harp en bodhrán), Jimmy (gitaar, bodhrán) en Roseanne (viool, tin whistle) MacKenzie. Allen nu tussen 16 en 19 jaar oud, ofschoon deze jonge leeftijd, is dat op geen enkele wijze te horen aan hun prestaties, want de piepjonge muzikanten hebben zich in de kortste keren een stevige reputatie weten op te bouwen. Reeds in 2001, kort na de oprichting, kregen ze lovende kritieken in binnen- en buitenland. De typische pianostijl, het swingende fiddlespel: het klinkt allemaal exact zoals het hoort. Geen wonder dus dat deze Cottars de ene prijs na de andere binnenslepen. Met hun eerste album, "Made In Cape Breton" (2002), oogsten ze eveneens enorm veel succes. Inmiddels hebben ze menig befaamd folkfestival aangedaan, en op de planken gestaan met grootheden als Altan en The Chieftains. Daarbovenop komen dan nog onderscheidingen zoals de '2003 East Coast Music Award for Best New Artist', en de '2005 award for the Roots/Traditional Group Recording of The Year' voor de vorige cd "On Fire!"(2004). Op hun nieuwe derde album "Forerunner", hun debuut-cd voor Rounder, zijn de meeste nummers behoorlijk rustig en sober bewerkt, enkele uitzonderingen niet te na gesproken. We vinden voornamelijk een grote variatie aan songs terug, wat niet verwonderlijk is aangezien je met het timbre van stemmen van die leeftijd dingen kan doen waar volwassenen niet moeten aan denken. The Cottars weten gewoon hun traditionele Cape Breton folk te mixen met moderne invloeden zonder hun roots ook maar een moment uit het oog te verliezen. Luister maar eens naar de verrassende Tom Waits covers "Hold On" en "Georgia Lee". Uitschieters zijn voor mij althans de spetterende muzikale medleys met het meer viool- en fluitwerk, zoals in "Miss Casey Medley" en "Pat Works On The Railroad". Maar ook het a capella-getinte "Byker Hill" maken dit schijfje meer dan interessant. "One of the hottest acts in the folk world today" (Boston Globe). We hebben er niets aan toe te voegen.


 


ERIC GALES
CRYSTAL VISION
Label : Provogue Records
Distr.: Mascot Records
www.mascotrecords.com
Distr.: Bertus
www.bertus.nl

Het was een heel poosje stil rond deze gitarist, maar ik denk wel dat een aantal van jullie hem wel te gek zullen vinden:Eric Gales. Hun eerste cd dateert al van 1991. Je moet je een beetje Jimi Hendrix is de jaren negentig voorstellen. Stevig geworteld in de blues, maar ook vet rocken en hier en daar een beetje funky. Gewoon stevige bluesrock. Eric was destijds nog maar een piepjong ventje van 16 jaar toen hij zijn eerste album voor Elektra Records uitbracht. Zijn oudere broer Eugene speelde bas en deed de leadvocalen. Drummer Hubert Crawford maakte dit zwarte powertrio compleet. Nummers als "Resurrection", "Sign of The Storm", "Fed Up With You" en "Piece Of My Soul" zijn echt geweldig. Wetende dat Eric met deze plaat debuteerde vol van instrumentale linkshandig op een omgekeerde gitaar gespeelde blues vergaste ons op een staaltje van zijn kunnen. Ik was zeker in die tijd dol op rock van bands als Living Colour en dus was mijn interesse snel gewekt. Hun tweede cd "Picture Of A Thousand Faces" zet de lijn van de eerste voort. Op deze plaat vinden we onder andere een prachtige cover van het Beatles nummer "I Want You (She's So Heavy)". Toch is het ze niet gelukt om door te breken en zijn deze cd's eigenlijk heel erg onderbelicht gebleven. Best jammer, want er zat zeker potentie in deze band. Ondertussen heeft gitaar fenomeen Gales een deal gesloten met Provogue Records en ligt zijn nieuwe release "Crystal Vision" reeds in de cd-winkels. Muzikaal blijft Gales wel een potje breken en deze jonge gitarist kan wel eens een grote toekomst tegemoet gaan. Geenszins drijvend op het verleden alleen, brengt Gales tien zelf geschreven composities naast één nummer van zijn broer en een cover van Joe South's "Hush", een cover die wel degelijk in het oog springt. In al deze tracks laat Gales zien hoeveel hij in huis heeft aan techniek, zonder dat ten koste van de songs te laten gaan, tevens is er een grote variatie de nummers, zoals in de meer bluesy nummers, waar vaak Albert King en Eric Johnson doorklinken ("I Got Me A Woman"). Opvallend is de rol van drummer Thomas Pridgen en bassist Steve Evans. Zij krijgen meer ruimte dan in het genre gebruikelijk is en leggen daardoor een solide basis zodat Gales flink kan soleren. Ook nog even vermelden dat we bassist Steve Evans terug weer zien in het P.T. Power Trio 2. (zie volgende recensie). Dus voor mensen die houden van Jimi Hendrix, Living Colour, Cream of Stevie Ray Vaughan, blijf rustig doorlezen want dit is ook alweer smakelijke power bluesrock.


 

PAT TRAVERS
P.T.POWER TRIO 2
Website: www.pattravers.com
Label : Provogue Records
Distr.: Mascot Records
www.mascotrecords.com
Distr.: Bertus / www.bertus.nl

 

De laatste jaren timmert PatTravers weer wat met covers aan de weg en bevindt hij zich zo’n beetje in het bluesrock circuit na een flink aantal jaren in de olie te hebben gezeten. Vaak wordt echter vergeten dat Travers daarvoor een aantal zeer sterke platen gemaakt heeft die ergens tussen de hardrock en blues inzaten. Je zou hem wat dat betreft kunnen vergelijken met Rory Gallagher alhoewel die wat meer naar blues neigt terwijl Travers hardere kant meer belicht wordt. Op zijn titelloze debuutplaat uit ’76 laat hij al horen dat hij behalve over prima songschrijverkwaliteiten ook nog beschikt over een fijne neus voor andermans materiaal. Het fraaie "Magnolia" van JJ Cale en vooral "Boom Boom (Out Goes The Light)" dat hierna tot een klassieker in bluesrockkroegenland werd. Op de twee volgende platen is Nicko McBrain de drummer. Hij zou later drummer worden van een aardig ander hardrockbandje genaamd Iron Maiden. Hoewel beide platen in 1977 zijn opgenomen, zijn ze allebei erg sterk te noemen. Pat Travers draait natuurlijk al heel wat jaartjes mee en heel wat grootheden hebben in zijn band gespeeld, naast Nicko McBrain waren ook Tommy Aldrige (Ozzy, Whitesnake), Brian Robertson en Scott Gorham, beiden van Thin Lizzy soms van de party. Op zijn in 2003 uitgebrachte "P.T. Power Trio" is er wederom gekozen voor de covermethode. Covers van o.a. ZZ Top, Cream, Free, Dylan, The Animals en een aantal andere in meerdere of mindere mate klassiekers worden allemaal met de nodige verve gebracht. Eigenlijk kan ik zo goed als het verhaal herhalen van Don’t Feed The Alligators want wederom is er gekozen voor covers op zijn nieuwe album "P.T. Power Trio 2". Nummers als Deep Purple’s "Black Night", Peter Frampton’s "Stone Cold Fever", BB King’s "Rock Me Baby" en Tommy Bolin’s "Red Skies", om er maar een paar te noemen vallen alweer best te pruimen. Vooral zijn gitaarsolo’s zijn deze keer uitblinkend en zijn schorre stem zit duidelijk helemaal in de groove. Daarnaast nog een uitstekende band met drummer Jeff Martin (Michael Schenker) en bassist Steve Evans (Eric Gales), gebiedt het mij de eerlijkheid wel te zeggen: dit is dik in orde


 


SHERMAN ROBERTSON & BLUESMOVE
GUITAR MAN - LIVE
Website: www.shermanrobertsonblues.com
http://www.movinmusic.co.uk/sherman_robertson.htm
Label : Movinmusic records
Info : Mike Hellier
www.movinmusic.co.uk

Texas and Louisiana have always been hotbeds of blues talent. T-Bone Walker, Gatemouth Brown, Guitar Slim, Lightnin' Hopkins, Clifton Chenier are just a few of the region's early blues heroes. Guitarist./Vocalist Sherman Robertson, often called "the new kid from the old school," can be added to that list of heros

Gitarist-zanger en uitstekend live perfomer, Sherman Robertson uit Beaux Bridge Louisiana, staat al jaren op de verlanglijst van de organisatoren van festivals. De power en gedrevenheid op het podium doet denken aan Johnny Copeland en Luther Allison, muziekanten waarmee Sherman Robertson dan ook vaak het podium deelde. De nu in Houston Texas woonachtige Robertson omschrijft zijn muziek zelf als, 'Hard swingin Texas electric blues, Rhythm &Blues en Swampy Louisiana Blues'. Sherman had al drie cd's uit, "I'm the Man" ('94), "Here and Now" ('96) en "Going Back Home" ('98) en eindelijk na het optreden van Robertson op het Kwadendamme Bluesfestival op 14 mei 2005, dat zo succesvol was, besloot het manegment van Sherman dit optreden uit te brengen op een live cd : "Guitar Man". Fans van onvervalste stevige en melodieuze blues halen met dit album een juweeltje in huis. Sherman Robertson liet zich inspireren door zegmaar de superbe talenten als T-Bone Walker, Gatemouth Brown, Guitar Slim, Lightnin' Hopkins en Clifton Chenier om maar de voornaamsten te noemen. Het resultaat is dan ook verbluffend te noemen. Reeds bij aanvang "Out Of Sight Out Of Mind" krijg je het gevoel van waar heb ik dit eerder gehoord. Juist ja want hij wordt bijgestaan door een team van veteranen. Een stevige beat op drums Mike Hellier, de strakke baspartijen John Moloney en Julian Grudgings op keyboards vormen the Bluesmove, zijn allen afkomstig uit de UK, en begeleiden Robertson op zijn rauwe en vlijmscherpe gitaar partijen. Zijn songs vertonen invloeden van R & B, funk, swamp en soul waaraan hij steeds iets eigenzinnigs weet toe te voegen. Hoogtepunten zijn de zelfgepende songs, zijnde de titeltrack van het album "Guitar Man", en het meer dan zeven minuten durende "Long Way From Home" waarin Robertson uitstekend uit de hoek komt, maar tevens ook 'Jools' Grudgings op keyboards dewelke geen onbekende is in de blueswereld. Eerlijk gezegd mijn bewondering kan alleen maar groeien bij het horen van enkele covers, zoals de prachtige herbewerkte versie van het meer dan elf minuten durende en afsluitende "Tin Pan Alley" van Curtis Jones. Klasse! Dat een hedendaagse bluesman het ook aankan om onvervalste explosieve blues te brengen wist ik al langer. Met deze is nog maar ééns het bewijs afgeleverd. Sherman Robertson speelde zowat op alle grote festivals door heel de wereld: Ontdek Sherman Robertson & The BluesMove en overtuig uzelf.


 


MICHAEL OSBORN
Featuring Bill Rhoades
TOUCH TONE
Website: www.checkerboardrecords.com
Label : Checkerboard Records
www.cdbaby.com/cd/michaelosborn


"Michael Osborn is one of the most authentic blues guitarists today. His style goes straight to the heart of the blues and he'll steal your show if you don't watch out." - Robben Ford


Michael Osborn is een typetje dat niet weet van stilzitten, terwijl ik deze CD bespreek heeft hij alweer een nieuwe op de markt nml. “Voodoo Lovin’”. Maar ik ga dus deze "Touch Tone" bespreken, wie weet krijg ik de eer om zijn nieuwste ook binnenkort te bespreken. Allereerst misschien even wat meer vertellen over deze man zelve. Het is niet zomaar weer een bluesgitarist zoals er zovele zijn maar een gitarist die z’n pluimen al meer dan verdiend heeft in het verleden. Zo speelde hij eerst basgitaar en later ritmegitaar bij z’n jeugdvrienden, de broertjes Robben en Patrick Ford. In juni 1981 werd hij lead gitarist van niemand minder dan John Lee Hooker en hiermee toerde hij zowat half de wereld rond. Verder was hij destijds regelmatig te bespeuren aan de zijde van o.a. Robert Cray, Willie Dixon, Sista Monica en anderen. Yepz beste lezers, hier is een wereldgitarist aan het werk en hij heeft zich laten begeleiden door enkele andere groten zoals Dewayne Pate (bass), Ron E Beck (drums) en natuurlijk Bill Rhoades op bluesharp. Het openingsnummer is al duidelijk het naamkaartje van Michael Osborne, lekkere gitaarriffs en solo’s die je pakken. Op “Checkerboard Blues” gaan ze voort in dezelfde lijn, Chicago blues van de bovenste plank met hier en daar een knipoog naar de West Coast. Op de cover “My Babe” (Willie Dixon) kan ik dan eindelijk ook de stem van Michael beoordelen en dat is al even overtuigend dan z’n gitaarspel. Verder heerlijk solowerk van Bill Rhoades op de bluesharp. Deze CD verveelt geen moment. En zoals Robben Ford het zegt : “Zijn stijl gaat recht naar het hart en voor je het weet palmt hij je in”. Tot nog toe zie ik geen locaties in Europa in de agenda staan maar ik hoop dat daar vlug verandering in mag komen want deze meneer verdient hier zeker een plek op de festivals. Eventueel Bill Rhoades & The Partykings naar hier halen, dan hebben we het hele gezelschap compleet. Heren organisatoren die dit lezen, zet U aan het werk.
Blueswalker.


 


MARY FLOWER
BYWATER DANCE
website : www.maryflower.com
label : Yellow Dog Records
info : www.yellowdogrecords.com
maryflower@yellowdogrecords.com
www.cdbaby.com/cd/flowermary


She's the kindest, and most straight-up player I've met. Listen to her, take classes with her, do whatever you can to meet her." - Jim Webber // “With her supple, low-register voice and on-the-money guitar work, Mary Flower is one of the best blues-based singer-songwriters working today."
—Acoustic Guitar Magazine


"Seven days in Nola" waren voldoende voor Mary Flower en haar vrienden van de funky area of New Orleans called the Bywater om voor een van de muzikale hoogtepunten te zorgen van het afgelopen jaar. Alles werd mooi opgenomen en ingeblikt voor "Katrina" langskwam en meteen kan het album "Bywater Dance" gelden als een van de (voorlopige) laatste tributes to the New Orleans Music. Mary Flower behoort tot een van de boegbeelden aangaande fingerpickin' guitar/lap slide in het traditionele (akoestisch) blues/roots wereldje en kan bogen op een uitstekende reputatie bij de collega's. Het was dan ook maar een koud kunstje om ondermeer de levende legendes Henry Butler (piano), John Cleary (Bonnie Raitt, piano, Hammond B - 3), Dr. Michael White (clarinet) bereid te vinden om samen met Mary een bezoekje te brengen aan de befaamde studio, waar ondermeer Dr. John zijn stekje heeft, en ons op die manier weet te plezieren met een prima staaltje van "New Orleans Hop Scop Blues". Het openingsnummer "Blues My Naughty Sweetie Gives To Me" geeft onmiddelijk aan dat Mary Flower enigszinds afwijkt van de haar vertrouwde bluespaadjes en met de toevoeging van boogie-woogie piano, clarinetten, trompetten, sousaphones, washboard op dit album resoluut kiest voor de New Orleans blues/folk/jazz/swing waarmee ze je op iedere straathoek of in elke coffee-shop om de oren slaan. Het respect voor de traditionele piano blues city die New Orleans toch wel is, het retro-jazzy soundje dat dit album domineert en Mary Flower's gitaar kunstjes leiden er toe dat zij met "Bywater Dance" een prima debuut maakt op Yellow Dog Records. Het sein voor de platenfirma om een deel van de opbrengsten van dit album te spenderen aan de muzikale wederopbouw van New Orleans.

" Thanks for passing by, Mary. Welcome back anytime " Spencer Bohren. May 2005


Distribiteur: Blues Promotion
Adres: Spoorwegstraat 15 - 8930 Lauwe - BE
Tel: 056/42.00.37
Fax: 056/42.00.37
E-mail: blues.promotion@proximedia.be
Website: www.blues-promotion.be

 


 


PAUL RISHEL & ANNIE RAINES
GOIN' HOME
Website www.paulandannie.com
Label : Tone-Cool records /
Artemis Records
www.tonecool.com
www.artemisrecords.com

Paul Rishell and Annie Raines "Moving to the Country" Winners of the W.C. Handy Award"Best Acoustic Blues Album"

Het Amerikaanse duo Paul Rishell en Annie Raines zijn in ons land geen onbekenden meer en vormen een onvergelijkbaar bluesduo. Met hun muziek, een mix van akoestische en elektrisch blues, hebben Rishell en Raines een vaste schare bewonderaars aan zich weten te binden. "Goin'Home" is na "I Want You to Know" en "Moving to the Country" het derde album als duo en zal voor zowel fans als nieuwe luisteraars een mooie verrassing zijn. Ondanks het feit dat ze reeds een heel tijdje bij elkaar zijn, zijn ze nog steeds even creatief en geïnspireerd. Als je alleen al ziet wat ze allemaal spelen naast hun basisinstrumenten en hoe goed ze dat doen, dan sla je steil achterover. Nu is virtuositeit niet alles, want vooral in de blues moet je ook in staat zijn de luisteraar in het hart te raken. Met de indringende zang van Rishell lukt dat bijzonder goed. Hij heeft een jonger klinkende stem en weet je daarmee keer op keer te raken. Geen wonder dan ook, dat "Goin'Home" een uitstekend album is geworden en misschien wel zijn beste cd tot nu toe! Een aantal songs op deze cd zijn van zijn eigen hand, naast natuurlijk prachtige nummers van Charlie Jordan, Charley Patton, Lemon Jefferson, Ma Rainey ... met als uitsmijters twee livenummers, waarbij ze vooral met het laatste nummer, Magic Sam's "Lookin' Good" het publiek echt razend enthousiast krijgen, een nummer waarin Annie Raines tevens voluit laat horen wat ze in haar mars heeft, met subtiele verwijzingen naar andere mondharmonicagroten als Sonny Terry en Little Walter. Wat deze plaat verder bijzonder maakt zijn de arrangementen. Luister bijvoorbeeld eens naar de adembenemde combinatie van Rishell's antieke Koa houten akoestische gitaar en Raines' "Hawaiiaanse Mandoline Harp" in "I Had A Good Mother And Father". Alle nummers leveren mij een soort van laid back gevoel op. Lekker onderuit op je stoel, pilsje erbij en genieten van prima ontspannen uitgevoerde countryblues. Rishell speelt overigens op momenten echt verbijsterend goed gitaar en Raines weet de mondharmonica gedoseerd toe te passen. Dit is een cd met easy listening countryblues, genuanceerd uitgevoerd door zeer ervaren instrumentalisten. Het klinkt heel natuurlijk. Af en toe worden er ook wat vrienden bijgehaald, en ook dat levert verrassende blues op. De hele cd is eigenlijk één grote ontdekkingstocht als je dacht dat blues een simpele muzieksoort was. Paul Rishell en Annie Hayes leveren met dit nieuwe album "Goin'Home" een echt meesterwerkje af, dus als u de mogelijkheid heeft om hem in een intieme entourage te zien spelen is dit wel echt een buitenkansje.


 

JEFF WALBURN
COAST TO COASTER
website : www.jeffwalburn.com
label : Hopalong Recordings
info : jeff@jeffwalburn.com
www.cdbaby.com/cd/jeffwalburn


"Walburn sings of the Stars and of the Swamps, Trucks, and “Hoodoos” Murder and Longing, Faithless Love, Unfathomable Love, and Evil Eye Ragin’ Cajun Love! He sings about his love for Kentucky where his people came from and where he now lives along the Ohio River with his Bluegrass Girl Karen."

 

Het schitterende album "River Road or Rail" van Nancy Apple & Rob Mc Nurlin (rev. Januari 06) en de daarop voorkomende track "Lucille, cold steel" waren het startsein om die onbekende singer/songwriter Jeff Walburn eens met een bezoekje te verrassen. Het werd een zeer interessant onderonsje en het bracht ons zelf op een fantastische vonst die de jarenlange vriendschap met Mc Nurlin onderstreept. De liefhebbers van prima singer/songwriting kan ik van harte aanraden eens een kijkje te nemen op http://www.archive.org/audio/etree-details-db.php?id=33087&from=browseRecent waar je opnames van het duo Mc Nurlin/Walburn kan beluisteren/downloaden. Zeer zeker de moeite waard, net als dit solo album "Coast to Coaster" dat de opvolger moet worden van het album "The Connoisseurs of a wilder life" dat hij samen met zijn band E. K. Station een tijdje geleden op de markt bracht. Hopelijk wordt dit de grote doorbraak voor de inwoner van Greenup Kentucky die met negen songs bewijst dat hij niet alleen een uitmuntend zanger/gitarist/harmonica player is maar ook aardig met de pen uit de hoek kan komen. Met de songs " Fly Me To the Moon" dat hij schreef met zoon Nick en "Roll Baby Roll " (+ Dave Morrison on steel guitar) treedt hij in de voetsporen van Steve Young en steekt hij met "Missin' You" en "Bayou Man" ondermeer Bob Dylan naar de kroon. Talent zat en dat weet hij perfect te etaleren met een Fogerty/CCR geluidje op "Hurricane Blues", laat hij zich van zijn beste zijde zien en horen op "In the country" en "That's my ole Kentucky home" waarbij hij diezelfde Morrison (banjo) en special guest Don Rigsby (mandolin, fiddle) uitvoerig in de schijnwerpers plaatst. Aandacht die zij moeten delen met Bruce Mantz (upright bass & back up vocals), Roger Harris (congas & brushes) en Teresa "Luna" Prince die werd aangezocht om de duetvocals op "Lucille" te verzorgen. Het mooie kind weet dat op zo een manier te klaren dat wij genoodzaakt zijn om haar stembandjes eens aan een verder onderzoek te onderwerpen. Natuurlijk mocht een cover van Rob Mc Nurlin's "Dragon Lady" niet ontbreken op dit album en buiten Walburns virtuoos gitaarspel (Takamine Santa Fe model, 6 string acoustic // white 6 string Gretsch Streamliner // Rickenbacker 370 / 12 strings) bewijst Dave Morrison op dobro waarom hij al jaren tot de entourage van Walburn behoort. Onbekend is onbemind ... maar met het album "Coast to Coaster" zou daar wel eens vlug verandering in komen. "Just So You' ll Know "!


 


DUNCAN SHEIK
WHITE LIMOUSINE
Website: www.duncansheik.com
Label : Zoë Records / Rounder Europe
www.roundereurope.com
Distr.: Munich Records / www.munichrecords.com


Ik zat er al helemaal klaar voor. Voor nog een Duncan Sheik-cd die je zou doen denken dat Nick Drake helemaal niet dood is. Dat gevoel had ik toch wel heel sterk bij zijn albums "Humming" (1998) en "Phantom Moon" (2001). Op deze platen werd Sheik schaars, maar smaakvol, meestal akoestisch begeleid en lag de bewondering voor Drake er wel heel dik bovenop. Zijn laatste album, Daylight (2002) was meer een popalbum met hier en daar zelfs rockneigingen. Meer terug dus naar zijn eerste naar hemzelf vernoemde cd waarop catchy popsongs stonden als "Barely Breathing" (in Amerika een knetter van een top20-hit en 55 weken in de Bilboard top 100) en "She Runs Away" van dat album. "White Limousine" is dus alweer zijn vijfde werkstuk en hiermee revancheert hij zich op overtuigende wijze voor de toch net wat mindere voorganger, dat wel veel mooie liedjes bevat, maar ook een beetje leed aan overproductie. Daarvan is op "White Limousine" echter geenszins sprake. De ingetogen en uiterst melancholieke songs worden op prachtige wijze ingekleurd door akoestische gitaren, toetsen en een groot aantal strijkers, zonder dat het ook maar een moment overdadig aandoet. Hoewel Sheik elke keer weer anders klinkt dan wat hij eerder deed, ligt "White Limousine" qua sfeer behoorlijk dicht bij zijn tweede album "Humming", al is het songmateriaal op deze nieuwe plaat een stuk evenwichtiger. Alleen de stem van Sheik in combinatie met intelligente poparrangementen maakt hem sowieso al interessanter dan wat er door de bank genomen op singer-songwritervlak verschijnt. "White Limousine" is meteen ook zijn debuutalbum voor Zoë Records, in een zeer speciale uitvoering. Deze dubbel-cd bevat namelijk naast het originele album een extra disc (dvd) met de aparte audiobestanden en sofware om je eigen composities te maken van de liedjes. Gewoon even een programma downloaden en daarna kun je zelf bepalen welke instrumenten je wilt horen in de tracks. De eerste cd, “Mine”, bevat twaalf zelf geschreven liedjes, liedjes die grotendeels een aanklacht tegen het Amerika van nu zijn. Dat land en haar bevolking komen er niet positief af in deze songs die qua stijl min of meer het logische vervolg zijn op Sheiks reeds aangehaalde "Humming" album. De kritiek versmolten in geraffineerde zoetgevooisde liedjes is wel een beetje een rare combinatie, maar die combinatie kun je prima aan Sheik overlaten. Om de twijfelaars over de streep te trekken is er dus een dvd bijgevoegd als bonus-disc, een dvd die de aanschaf van dit pakket zeker rechtvaardigt, maar geloof ons, er is geen enkele reden om te twijfelen aan de kwaliteit van deze fascinerende cd.


 


MATT SHIPMAN
HIGHWAY SHOES
website : www.shippymusic.com
Email: matt@shippymusic.com
shippy@maine.rr.com
label : Dirty Kitchen Records
www.cdbaby.com/cd/shipman

Liefhebbers van prima bluegrass/old time country/alt.country mogen zich weer in hun handjes wrijven want met Matt Shipman (Portland, Maine) die ook deel uit uit maakt van the Mill City Ramblers en tegenwoordig zowel solo als met Splittin' Hairs (samen met Melissa Bragdon, zie foto) de kost verdient, kwam onlangs op de proppen met een solo-album. Meteen hebben wij weer een singer/songwriter/multi-instrumentalist van een prima niveau in huis. Shipman studeerde aan het Vermont college en bekroonde zijn studies traditionele muziek met grote onderscheiding. Zelf bespeelt de man een 1969 Martin D-18 acoustic guitar en een custom Neal Deal mandoline en weet verrassend uit de hoek te komen. Mede door de inbreng van een reeks vrienden die zich op hun beste wijze weten te presenteren op fiddle, dobro, mandolin, pedalsteel, banjo, drums, bass krijgt het album nog een overwegend bluegrass/old time country stempeltje. Maar met songs als "Long Gone", "After I'm Gone", "Better Find Someone", "The old Elm", "The Brightest Star" laat hij blijken dat ook het verhaaltjes vertellen à John Prine wijze hem meer dan goed afgaat . Zoals de meeste titels al laten uitschijnen is dit niet bepaald een vrolijke plaat want de meeste songs behandelen maar een thema : "Gone Again", "After I'm Gone" , "Them Times Are Past and Gone", "Long Gone" het lijkt wel op Shipman een serieuze "Big City Blues" overhoudt aan zijn liefdesavonturen. Daarom zoekt hij misschien troost in de armen van the "Honky-Tonk Angel" maar of het veel soelaas biedt ... "The Postcard from Tennessee" en "Until The Day I Die" voorspellen alleen donkere wolken aan de horizon. Ach, de liefde ... een dankbaar thema voor singer/songwriters en Matt Shipman is geen uitzondering op de regel, hij weet het perfect te beschrijven en te omkaderen met prima muziek. Let op mijn woorden ... I'm just a country boy maar met Matt Shipman zal in de toekomst rekening gehouden worden.


 


THE LOOSE ACOUSTIC TRIO
BRAND NEW MIND
Website : www.looseacoustictrio.com
Email: richie@looseacoustictrio.com
Label: Big Book Records
www.cdbaby.com/cd/looseacoustic

Bij het beluisteren van "Brand New Mind", het album van The Loose Acoustic Trio, een trio afkomstig uit Sacramento, California, hebt je bijna het idee dat je bij dit drietal op de veranda zit in een houten schommelstoel, uitkijkend op een uitgestrekt veld maïs, en dat ze speciaal voor jou hun favoriete liedjes spelen, waarbij ze zelf steeds enthousiaster en feller gaan spelen. Ken Cooper, Richie Lawrence en Ken Rabiroff spelen aanstekelijke akoestische muziek op guitjo (6-snarige banjo), mandoline, accordeon en staande bas en zingen alle drie. De liedjes zijn voor een groot deel zelfgeschreven met de hulp van Paul Lacques, die we kennen van zijn werk bij I See Hawks In L.A. waarvan u kortelings ook een recensie moogt verwachten over hun pas verschenen "California Country" album. Maar goed, The Loose Acoustic Trio, we hebben hier dus te maken met musici in hart en nieren. Ze zingen samen en spelen samen op een manier die je doet constateren dat dit trio iets bijzonders met elkaar hebben. De liefde straalt eraf, als het ware, er gebeurt iets magisch: het trio speelt zo intens samen, en vullen elkaars spel zo fantastisch aan dat je er onder meer bijzonder vrolijk van wordt. De lol van het samen muziek maken spat er af, en omdat ze allebei ook nog eens heel goed zijn krijg je iets heel speciaals. Daarbovenop horen we ook enkele gastmuzikanten, zijnde de cello en tuba van Keith Cary, de fiddle van Andy Lentz en een saxofoon van Dave Barrows. Het is allemaal akoestisch wat ze doen, en het is een fraaie mengeling van old-time country, folk, blues, bluegrass en cajun. Vitale rootsmuziek van de allerbeste soort. Naast de eigen nummers zetten ze onder meer de enige traditional "Crow Black Chicken" volledig naar hun eigen hand. Hun eigen nummers blijven moeiteloos overeind, beginnend met de titeltrack "Brand New Mind" in een lekker sausje van cajun en old-time-muziek tot het aanstekelijke "Home in my Heart" hebben we hier weer eens een cd te pakken die zeer goed is voor ons goede humeur, wij worden er hier elke keer heel vrolijk van. Heerlijke muziek dus, en een absolute aanrader. Kortweg: Dit trio klinkt als een veel grotere band, en dat komt doordat er zo intensief wordt samengespeeld. Er wordt steeds buitengewoon goed naar elkaar geluisterd en op elkaar ingespeeld, waardoor de muziek van begin tot eind spannend blijft. Ik zou The Loose Acoustic Trio dan ook heel graag een keer live willen zien, want dat moet een belevenis zijn.


 

SINDACATO
THE CORD
website : www.sindacato.com
label : Union Records
www.cdbaby.com/cd/sindacato4
www.cdbaby.com/cd/sindacato2


Frank Dean is de bezieler en duivel-doet-al van Sindacato dat met "The Cord" reeds aan zijn vijfde album toe. Blijkbaar was hij aan een verdiende adempauze toe want in 2004 bracht hij ondermeer een solo album uit "And back Again " terwijl hij met zijn kornuiten van Sindacato (Carl LoSasso-Drums /M. L. Bond-Bass, Vocals/Jon Martin-Guitar, Vocals /Mike Brown - Keyboards, Harmonica, Vocals ) onze lieve heer en zijn familie uitvoerig bejubelde met een old time country gospel show ("The Gospel Plow"). Met "the Cord" grijpt hij terug naar het oude vertrouwde stramien nl : outlaw country, honky tonk, blues, roxk & roll, r & b en soul. Zijn inspiratiebronnen zijn blijkbaar nog niet uitgedroogd want de man heeft in zijn 25-jarige carrière een aantal songs op papier gezet die door een zestigtal artiesten gecoverd werden, wat Mike Redmond van Indianapolis News deed besluiten ... "every songwriter has something to say, Frank Dean has something worth listening to ". De opener "Till We Get To Graceland", in de stijl van the Blues Brothers, de country rocker "Had Myself a Few" met scheurende gitaren, een ruig harmonica/keyboards geluid van Mike Brown laten er geen twijfel over bestaan dit is prima stuff. Ook dit maal is het klassieke R& B soundje met "Somethin' You Should Know , about my baby" en "My Kind Of Woman" van de partij en kan vanzelfsprekend het hoofdstuk blues ... nothing but the blues niet ontbreken. U wordt dan ook op uw wenken bediend ... "Bad Woman Blues", een stomende "Mr. Jonson said" of een blues versie van "A whiter Shade of Pale" dat hier geniaal verandert in "the Blues Just Won't go Away". Met "Burnin' the Roads" komt het duo Dean/Brown erg dicht in de buurt van Delbert Mc Clinton/Kevin Mc Kendree en het zou mij niet verbazen dat Robert Cray iets kan aanvangen met "Slippin' Away". Om maar te zeggen dat 'die' Mike Redmond niet uit zijn nek staat te lullen en dat 'die' Mark Dean terecht mag beschouwd worden als een van de betere all round singer/songwriters die het vertrouwde bluesingrediënt "Got my mojo workin'" perfect weet te hanteren in de song "All Over you". Honky tonkertje "I'd spend my life just Writin' Bad Cheques" en het aan Creedence Clearwater Revival opgedragen "Ninety Miles an Hour, down a cocaine road" geven aan waar het om draait bij de live optredens van Sindacato ... women, whiskey, weed en speed. Laat al dat heerlijks eens overwaaien naar Europa!




THE CENTRAL STANDARDS
CAN'T REMEMBER THE LAST TIME
Website : www.centralstandards.com
Email : centralstandards@hotmail.com
standards@centralstandards.com
Label : Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/centralstandards2

"Can't Remember The Last Time" het nieuwe album van the Central Standards brengt mij met wat woordspeling "I Can Remember The First Time" terug bij hun debuut-cd "Refrain" (2003). Nog voordat ik er erg in heb, draai ik noch steeds deze cd vaker dan normaal het geval is met nieuwe promo's die onaangekondigd op de deurmat ploffen. Hetgeen ik ook kan zeggen van deze geweldige opvolger "Can't Remember The Last Time". Nu reeds een paar weken later ontdek je opeens dat er ook nog iets over geschreven moet worden. Veel valt er eigenlijk ook niet te vertellen over de uit Memphis afkomstige Jeff Capps en Ted Horell die weer twaalf songs hebben neergepend. Het duo, die in het dagelijks leven les geven, hebben de hulp ingeroepen van een ritmesectie, bestaand uit Marty Christopher aan de drums en Casey Smith aan de bas met af en toe uitgebreid wordt met pedal steel (Eric Lewis), toetsen (Adam Woodard) en trompet (Brittany Betts). Omwille van hun samenzang zijn in ieder geval genoeg tastbare bewijzen voor de vergelijking met de Byrds of The Everly Brothers aan te dragen, maar eerlijk gezegd zijn zij niet meteen de eerste namen die in mij op komen. Waar ik dan wel aan denk? De voortreffelijke songs zoals het gedreven "Keeping Still", het rustige "Teenage Heart", om maar twee uitersten te noemen, en nog zo'n tien anderen op "Can't Remember The Last Time" brengen goede herinneringen aan The Jayhawks met Mark Olson naar boven dat omwille van de pakkende melodieën, scherpe, vaak meerstemmige vocalen en rinkelende gitaren. Wel, datzelfde jongensachtige en pretentieloze speelplezier rijdt als een stoomlocomotief door de nummers van Jeff Capps en Ted Horell, sprankelende liedjes die je al gauw loopt mee te zingen. Eindconclusie van uw plaatjesbespreker: een cd die je ontelbare keren probleemloos draait, is allerminst een slechte plaat, oftewel "Can't Remember The Last Time" van the Central Standards is gewoon een erg goede cd. "Can't Remember The Last Time" is verkrijgbaar via CD Baby, waar je ook fragmenten van de cd kunt beluisteren.


 


ROBIN TROWER
LIVING OUT OF TIME
Website : www.trowerpower.com
Label : Ruf Records
www.rufrecords.de
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

 

Robin Trower viert nu op 9 maart zijn 59ste verjaardag. Vorig jaar dezelfde dag had hij echter niet veel tijd om dat te vieren, want die dag trad hij voor het Duitse Rockpalast op in de Harmonie te Bonn. Op de resulterende cd "Living Out Of Time" horen we dat Trower, nog steeds een uitmuntend bluesrockgitarist is. Het is fijn om te weten, dat sommige dingen constant zijn. Als Robin Trower een nieuwe plaat maakt, weet je dat er weer hoge kwaliteit geleverd wordt. Sinds zijn tijd bij Procol Harum was hij in de jaren zeventig en tachtig vooral in Amerika heel populair, met zijn sterk door Jimi Hendrix beinvloede muziek. Alleen is de Brit veel dromeriger. Melancholie en drama zijn wel aan hem besteed en iemand als Jack Bruce werkt graag met hem samen. Trower bleef sinds zijn hoogtijdagen platen maken en een aantal zijn te krijgen op cd. Luister vooral ook eens naar: "Living Out Of Time". Op deze laatste cd, een live optreden waarvan tevens ook een dvd bij Ruf Records verschenen is, stelt hij niet teleur. En met zoveel klassieke platen achter zijn naam is dat een hele prestatie. Zijn carrière sleept zich nu al zo'n veertig jaar voort. En voorlopig denkt hij er niet over om met pensioen te gaan.Trower heeft succes gekend, en hoewel het momenteel geen goede dagen voor Britse bluesrockers zijn, vind je altijd wel een handjevol verstokte fans die een toepasselijk getitelde plaat als "Living Out of Time" op waarde weten te schatten. Voor die groep mensen zijn de ouderwetse, fatsoenlijke en soms luchtige bluesklanken die Trower uit zijn felrode Stratocaster wringt een feest van herkenning en onuitputtelijke bron van degelijkheid. Die luisteraars weten ook precies wat goede muziek is en denken graag terug aan de hoogtijdagen, de jaren zeventig, de jaren die zijn Jimi Hendrix-achtige, lichtpsychedelische gitaarsound bepaalden. Trower is een bluesrockgitarist, die ook nog eens enkele zeer memorable songs op zijn naam heeft staan, zoals het ook hier vertolkte epos "Bridge Of Sighs". Trower’s veel te vroeg overleden zanger James Dewar heeft mijn voorkeur, maar de Schot Davey Pattison beschikt ook over een uitstekende strot, dus met de ogen dicht is dit een prachtplaat.