ROOTSTIME cd reviews

ARCHIEF - JANUARI 2006 - FEBRUARI 2006 - MAART 2006 - APRIL 2006 - MEI 2006



 

 

SUSAN TEDESCHI

Hope And Desire (2005)
Live From Austin TX (2003)
Wait For Me (2002)
Just Won't Burn (1998)
Better Days (1995)

Website : www.susantedeschi.com

 

Een kleine, blonde, blanke vrouw met een formidabele stem. Ze zingt zowel bluesrockers als soulballads en songs daartussenin. Ze heeft haar tijd genomen om na haar bejubelde albums, "Just Won't Burn" (1998) en "Wait For Me" (2002), veel te toeren, en een waardige vijfde plaat te maken. Susan Tedeschi zal er de vruchten van plukken: "Hope And Desire" heeft alles om een kennerspubliek aan te spreken.

Slide-gitariste/zangeres Susan Tedeschi uit Boston is een belofte voor de toekomst. Dat heeft ze met haar officiële debuut-album "Just Won't Burn" inmiddels bewezen, het leverde haar een Grammy-nominatie op voor best debuterende artiest. Er wordt zelfs gefluisterd dat ze de ontbrekende schakel is tussen Janis Joplin en Bonnie Raitt. Susan groeide op in Massachusetts en speelt al vanaf haar dertiende in bands. Sinds 1993 is ze op pad met haar eigen Susan Tedeschi Band. En dat ze ambitieus is, steekt ze niet onder stoelen of banken: ,,Ik wil niet altijd in kleine clubs staan. Mijn streven is Madison Square Garden in New York en Wembley in Londen. Ik ben bezig met een carrière en daarin moet het nu allemaal gebeuren. Ik blijf niet zitten wachten tot ik zestig ben." Oké, ze speelde op haar debuut als gitariste op een zelfbewuste, frisse manier de blues, maar het was toch vooral de treffende gelijkenis van haar stem en liedjes met Bonnie Raitt die veel aandacht trok.Van dit album, heeft ze, vooral via mond-tot-mondreclame, binnen de kortste keren vijftigduizend exemplaren verkocht. Nu zegt dat niet altijd alles over kwaliteit, maar Susan Tedeschi is echt een klasse apart. Ze is niet echt in een genre in te delen en vindt zelf dat ze "American roots"-muziek maakt. Blues, jazz, rock 'n' roll, country en folk hoor je allemaal terug in haar muziek. Ze kan fluisteren maar ook stevig uithalen en heeft een mooie, ietwat gruizige stem. Bovendien speelt ze lekker scherp gitaar en heeft ze een hele goeie strakke band om zich heen staan. Ze maakt onmiskenbaar haar eigen muziek, die eigenlijk al de genoemde genres lijkt te overstijgen

Haar derde cd, "Wait For Me" (2002), na zowat twee jaar eindelijk in de Lage Landen uitgebracht, bevestigt haar onbevangen enthousiasme. Etta James kreeg met haar album "Let's Roll" de Grammy Award voor "Best Contemporary Blues Album". Hiermee kaapte de kranige dame de prijs weg voor de neus van Tedeschi, die genomineerd was met haar cd "Wait for Me". Dat Tedeschi's album schatplichtig is aan Etta James toont ook de jazzy titeltrack aan die herinnert aan de jaren '60 van Etta James en het beeld oproept van een rokerige pianobar. Veel andere nummers lijken door de bluesy gitaarbegeleiding en warme, soulvolle stem dan weer op Bonnie Raitt, zoals in "Till I Found You" en vooral "In The Garden". Tedeschi heeft een duidelijke levensvisie en draagt die in haar songs uit: liefde en muziek, daar draait het om in het leven! Ze brengt deze thema's in verschillende nuances, wat niet altijd voor diepzinnige teksten of verrassende songstructuren zorgt. Ze zingt dit echter met overtuiging en haar bekwame muzikanten staan haar prima bij. "Wait for Me" bevat een mix van stijlen en tempo's, van traditionele blues tot soul, rock 'n' roll en zelfs een ballad.De cd begint sterk met het krachtige soulnummer "Alone". Hier komt haar sensuele stem het beste tot zijn recht. Ook in de cover van "Gonna Move", origineel van de blinde Paul Pena die heel wat van Bonnie Raitts nummers schreef, staat haar stem als instrument sterk naast de stevige gitaarbegeleiding van de Derek Trucks Band. Deze groep van Tedeschi's echtgenoot, gitaarbelofte Derek Trucks, zorgt ook voor het gitaarvuurwerk in het swingende "The Feeling Music Brings". De pittige solo's tillen deze twee nummers boven de rest van het album uit. Met "Wrapped in the Arms of Another" levert ze daarentegen een te voorspelbare ballad af en "Til I Found You" bespeelt hetzelfde thema van liefde op een even inhoudsloze manier, deze keer in blues gekleed. De serie mindere liedjes eindigt met "Hampmotized", dat wel een stijlvolle funky begeleiding heeft, maar Tedeschi's rauwe stem irriteert in dit nummer waarin ze meer roept dan zingt. In de laatste drie songs van de cd herwint Tedeschi de sterkte van het begin, al is het zonder de gitaar van Derek Trucks. Ze covert Bob Dylan's "Don't Think Twice, It's Alright", bij deze versie met een Hammond-solo, ga je toch even rechtop zitten. Bluesy, intens, prachtig. De definitieve versie, wat mij betreft. Daarna volgt "I Fell in Love", een erg aanstekelijk rock 'n' roll deuntje. De energieke pianopartij lijkt niet toevallig uit Chuck Berry's oeuvre weggelopen: ze wordt gespeeld door Johnnie Johnson, de pianist van Berry en de drijvende kracht achter rock 'n' roll nummers als "Roll over Beethoven" en "Sweet Little Sixteen". De cd eindigt met het akoestische blues nummer "Blues on a Holiday", dat wat aan Eric Clapton doet denken met z'n mondharmonica. Dit is een muzikaal sterk album.

Haar derde cd, "Wait For Me" (2002), na zowat twee jaar eindelijk in de Lage Landen uitgebracht, bevestigt haar onbevangen enthousiasme. Etta James kreeg met haar album "Let's Roll" de Grammy Award voor "Best Contemporary Blues Album". Hiermee kaapte de kranige dame de prijs weg voor de neus van Tedeschi, die genomineerd was met haar cd "Wait for Me". Dat Tedeschi's album schatplichtig is aan Etta James toont ook de jazzy titeltrack aan die herinnert aan de jaren '60 van Etta James en het beeld oproept van een rokerige pianobar. Veel andere nummers lijken door de bluesy gitaarbegeleiding en warme, soulvolle stem dan weer op Bonnie Raitt, zoals in "Till I Found You" en vooral "In The Garden". Tedeschi heeft een duidelijke levensvisie en draagt die in haar songs uit: liefde en muziek, daar draait het om in het leven! Ze brengt deze thema's in verschillende nuances, wat niet altijd voor diepzinnige teksten of verrassende songstructuren zorgt. Ze zingt dit echter met overtuiging en haar bekwame muzikanten staan haar prima bij. "Wait for Me" bevat een mix van stijlen en tempo's, van traditionele blues tot soul, rock 'n' roll en zelfs een ballad.De cd begint sterk met het krachtige soulnummer "Alone". Hier komt haar sensuele stem het beste tot zijn recht. Ook in de cover van "Gonna Move", origineel van de blinde Paul Pena die heel wat van Bonnie Raitts nummers schreef, staat haar stem als instrument sterk naast de stevige gitaarbegeleiding van de Derek Trucks Band. Deze groep van Tedeschi's echtgenoot, gitaarbelofte Derek Trucks, zorgt ook voor het gitaarvuurwerk in het swingende "The Feeling Music Brings". De pittige solo's tillen deze twee nummers boven de rest van het album uit. Met "Wrapped in the Arms of Another" levert ze daarentegen een te voorspelbare ballad af en "Til I Found You" bespeelt hetzelfde thema van liefde op een even inhoudsloze manier, deze keer in blues gekleed. De serie mindere liedjes eindigt met "Hampmotized", dat wel een stijlvolle funky begeleiding heeft, maar Tedeschi's rauwe stem irriteert in dit nummer waarin ze meer roept dan zingt. In de laatste drie songs van de cd herwint Tedeschi de sterkte van het begin, al is het zonder de gitaar van Derek Trucks. Ze covert Bob Dylan's "Don't Think Twice, It's Alright", bij deze versie met een Hammond-solo, ga je toch even rechtop zitten. Bluesy, intens, prachtig. De definitieve versie, wat mij betreft. Daarna volgt "I Fell in Love", een erg aanstekelijk rock 'n' roll deuntje. De energieke pianopartij lijkt niet toevallig uit Chuck Berry's oeuvre weggelopen: ze wordt gespeeld door Johnnie Johnson, de pianist van Berry en de drijvende kracht achter rock 'n' roll nummers als "Roll over Beethoven" en "Sweet Little Sixteen". De cd eindigt met het akoestische blues nummer "Blues on a Holiday", dat wat aan Eric Clapton doet denken met z'n mondharmonica. Dit is een muzikaal sterk album.

 

HOPE AND DESIRE
Label : Verve Forecast
www.verveforecast.com
Distr.: Universal Music

Ondanks deze vorige geweldige cd's en een zo mogelijk nog imposantere live-reputatie is Susan Tedeschi nog altijd behoorlijk onbekend. Onbegrijpelijk eigenlijk want deze singer-songwriter maakt muziek die een breed publiek zou moeten aanspreken. Net als Bonnie Raitt maakt Susan Tedeschi rootsrock met flink wat soul- en vooral blues-invloeden. Waar het vuur bij Bonnie Raitt de afgelopen jaren wat gedoofd lijkt, begint dit bij Tedeschi net op te laaien. Susan Tedeschi beschikt over een geweldige stem, een stem die als een orkaan over je heen dendert. Daarnaast heeft ze een fantastische band om zich heen verzameld, bestaande uit Eric Clapton's sideman Doyle Bramhall II, bassist Paul Bryan (Aimee Mann, Martha Wainwright), drummer Jay Bellerose (Paula Cole, Suzanne Vega) en aan de keyboards Jebin Bruni en David Palmer, en de gospel groep the Blind Boys of Alabama, samen een band die alles kan spelen en dat nog allemaal goed doet ook. Haar nieuwe album "Hope And Desire" bevat weer rootsrock vol invloeden uit de blues en de soul, en warmbloedige vocalen die recht uit het hart komen. Omdat op haar album "Wait For Me", een tweetal covers, zoals Bob Dylan's "Don’t Think Twice, It’s All Right" uitstekend uit de verf kwamen, daarom beperkt Tedeschi zich dit keer tot het vertolken van het werk van anderen, zoals Ray Charles ("Tired of My Tears"), the Rolling Stones ("You Got the Silver"), Bob Dylan ("Lord Protect My Child"), Aretha Franklin ("Share Your Love with Me"), Donny Hathaway ("Magnificent Sanctuary Band") en Fontella Bass ("Soul of A Man"), allemaal covers die Tedeschi stuk voor stuk naar haar hand zet. Hoogtepunten zijn o.a. de rootsy-blues opener "You Got The Silver" met de prachtige gitaar riffs van Doyle Bramhall II en het R & B getinte "Tired Of My Tears" met een klansrol voor drummer Jay Bellerose en de gospel-backing van Jean McClain, Niki Harris en the Blind Boys Of Alabama. Echtgenoot Derek Trucks is driemaal van de party op deze twaalf nummers, maar zijn dobrospel op "Lord Protect My Child" is wel zeer uitmuntend. "Hope And Desire" valt niet alleen op door een fantastische band (met een glansrol voor gitarist Doyle Bramhall II) en soulvolle zang, maar ook door een hele mooie productie, waarvoor niemand minder dan Joe Henry (Solomon Burke, Aimee Mann, Jim White, Bettye Lavette) verantwoordelijk blijkt te zijn. Dat dit de doorbraak-cd van Susan Tedeschi gaat worden lijkt ons zeker, want zo rijk gevuld worden platen tegenwoordig nog maar zelden gemaakt. En niet enkel platen worden gemaakt maar ook kindjes. "I had just written some new songs with my band," she explains, "but with the birth of my daughter, Sophia, most of them weren't really finished yet, so I didn't feel like we were ready to make that record yet. I’ve wanted to record some old tunes by other artists that I admire for a while and it seemed like the right time." Dat beloofd reeds voor het nieuwe jaar!

Thanks to : Worldwide Management, Macklem/Feldman Management
Braden Ricketts & Alison Burns


 

 

JAMES HUNTER
PEOPLE GONNA TALK
Website: www.jameshuntermusic.com
Label : GO Records / Rounder Europe
www.roundereurope.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

In Engeland wordt James Hunter gerekend tot de grootste beloften voor de toekomst. Na het horen van zijn derde cd "People Gonna Talk" kunnen we eigenlijk alleen maar concluderen dat James Hunter deze belofte inmiddels volledig heeft ingelost. "James is one of the best voices, and best kept secrets, in British R&B and soul. Check him out", zo luidt de aanbeveling van niemand minder dan Van Morrison zelf. Hunter tourt regelmatig met Van ‘The Man’ Morrison en is ook op diens platen te horen. Na jaren van touren heeft hij de invloeden tot een eigen geluid weten om te smelten en heeft deze gitarist/zanger reeds al wat naam gemaakt, maar is zonder twijfel de meest getalenteerde muzikant in de Britse muziekscène van de afgelopen jaren. Soul vormt de basis voor deze prachtige plaat, maar ook invloeden uit de blues, funk en rock ’n roll bepalen de sfeer op "People Gonna Talk". Hij is daarbuiten iemand die nog over een schitterende gitaar techniek beschikt en bovenop nog een begenadigd songschrijver is. Voor zo’n artiesten moet een grote carrière zijn weggelegd. Hij bewees dit al op zijn vorige albums en met een container vol aan lovende recensies krijgt hij nu steeds meer voet aan het vaste land, gewoon omdat 't puur draait om de intensiteit die Hunter met zijn soulvolle stem uitstraalt, gekoppeld aan het soort swingende muziek dat verrekt slim is opgebouwd, maar uit de speakers knalt alsof het door een enthousiaste technicus tijdens repetities spontaan op tape is gezet, hetgeen echter gebeurde met analoge apparatuur in de Toe Rag Studio in Londen. Hunter schreef veertien songs die stuk voor stuk uit kunnen groeien tot hits. Allemaal prachtige nummers op dit album dat door Liam Watson geproduceerd werd, zonder schroom borduurt Hunter op deze plaat voort op de klassieke R&B uit de late jaren vijftig en vroege jaren zestig, maar gedateerd klinkt de muziek geenszins en dat is een grote verdienste. De meeste songs voltrekken zich in een strak en energiek tempo, in een enkele neemt de gedreven zanger gas terug zoals in de zelfgeschreven slijper "Mollena". De afwisselend aan Sam Cooke en Otis Redding herinnerende stem van Hunter en de geweldige band, die een authentiek soulgeluid weet te combineren met een meer eigentijdse sound, doen de rest. De begeleidingsband bestaat uit Jason Wilson (basgitaar), Jonathan Lee (drums) en de uitblinkende blazers Damian Hand (tenorsaxofoon) en Lee Badau (baritonsaxofoon). "People Gonna Talk" klinkt zo aanstekelijk en overtuigend want de liedjes als de uitvoering ervan zijn van grote klasse. Dit album is dan ook niet alleen met gemak Hunter beste plaat, maar tevens met afstand het mooiste en verfijnde soulalbum dat ons de laatste maanden ter ore kwam. Kortweg "People Gonna Talk", is waarschijnlijk ook meteen het soulalbum van het jaar, want wie kan dat nog gaan overtreffen ....dit broeit, hypnotiseert en betovert!


 

 

NICK MOSS
& THE FLIP TOPS
SADIE MAE
www.nickmoss.com
nick@nickmoss.com
Info : Kate Moss
publicity@nickmoss.com
label : Blue Bella Records
www.cdbaby.com/cd/nickmoss4

 

"it's great to see there's actually a band from Chicago that actually plays Chicago blues."

Met "Sadie Mae", genoemd naar de naam van zijn schattig dochtertje (19/5/04), het mooie kind heeft op haar beurt haar naam te danken aan de de gelijknamige Hound Dog Taylor / John Lee Hooker songs is Nick Moss, ooit nog onder de vleugels van legende Jimmy Rogers, aan zijn vierde down home, hard - core Chicago blues album toe. Liefst zestien songs met als opener de titelsong "Sadie Mae" dat wij vanaf heden voordragen als de nieuwe "Cucamonga" intro (iedere maandagavond VRT 1 Radio ). Klinkt de naam Nick Moss je misschien nog onbekend in de oortjes, luister dan eens naar tracks "I Never Forget", "Check My Pulse" of het jumpertje "Just like this" en als Moss dan ook nog de smoelschuiver hanteert, het pianootje / orgeltje van Bob Welsh (Rusty Zinn, Charlie Musselwhite) het ganse album een hoofdrol speelt , dan zal je net als wij volmondig toegeven dat die man thuishoort op BRBF Peer, Belgium 2006. Prima Chicago blues in de beste Howlin Wolf, Elmore James, Buddy Guy, Muddy Waters traditie met "The Money I Make" en "One Eyed Jack" het naar ten huize van Nick Moss refererend instrumentaaltje "Ridin' On the Ranch" en de schitterende covers van "You Got To Lose", "Crazy Woman Blues" en "If I Could Get My Hands On You". Maar niet alleen Moss weet van wanten als het over gitaren gaat, Gerry Hundt (major fan v. Fenton Robinson), rhythm, lead guitar op "Feel So Unchamed" bewijst uit het goede 'gitaar' hout te zijn gesneden. Prima geluidje met de drums van Victor Spahn en het rockend pianootje van Bob Welsh in "The Coldcut Stomp", "Gone Hoggin'" en de bas van Dave Wood in de veelzeggende titel / song "Everybody Got To Go". Er mag niet langer meer getwijfeld worden : "If people go back and listen to all four of the CDs, they'd see a growth with each disc of more contemporary elements. My first album is straight-up '50s-style blues, and the next two are a really good mix [of classic and contemporary blues styles of the '60s and '70s]. The new one, Sadie Mae, is a clearer picture of what we do live. (Nick Moss) Naar Europa !


 

 

GUY FORSYTH
LOVE SONGS : FOR & AGAINST
Website: www.guyforsyth.com
Label : Small and Nimble Records
Info: Propaganda Media Group: Vickie Lucero
Em.prop1@austin.rr.com
Management: Mike Regan
mike@hiredgunmanagement.com

A collection of songs as diverse in style as they are in mood: insights on love, fear, the perils of unchecked consumerism, war, the government, spirituality, psychotropic drug abuse and the apocalypse shot through Guy's typically eclectic prism of blues, folk, jazz, reggae, funk and rock 'n' roll.

 

Amerikaanse roots musicus van de hoogste orde werd geschreven in een Muziek tijdschrift van Texas. Guy Forsyth heeft iets van een muzikale shaman. Hij is zanger, songwriter, gitarist, harmonicaspeler en bandleader - maar tevens ook acteur, krijgskunstenliefhebber en meester van het spelen op een muzikale zaag. Zijn doel is maggie creëren wanneer hij op een podium stapt of in een opname beland. Muziek is voor Forsyth de kern van elke godsdienst in de wereld, "omdat het ons toelaat ons te overtreffen." Geboren in Colorado, leefde Forsyth een nomadische jeugd. Zijn familie verhuisde steeds naar andere Staten zoals New York, Connecticut en Californië, alvorens in het Midwesten te belanden. Met als gevolg dat de radio en de platenverzameling van zijn ouders zijn trouwste metgezellen werden. Als tienjarige was Guy onder de indruk van punkrock en volksmuziek. Op zijn zestien, begon hij harmonika te spelen ,en spoedig daarna kreeg hij zijn eerste guitar, en ging als musicant in garagebands spelen. Maar de blues ving zijn oren op, en al spoedig ging de wilde ogende Guy in lokale nightclubs luisteren en kijken naar de oude bluesmeesters. "Ik werd als door de bliksem getrofen," herinnert hij zich, "het was enkel een mens met een guitar en een harmonika rond de hals en het was zo nauwkeurig en het gaf zoveel emotie." Enkel een mens met een akoestische guitar, maar het was zoveel krachtiger dan punk, elektrische blues of rock die ik had gezien en gehoord. Ik dacht enkel, dat is wat ik wil doen. Forsyth ging uiteindelijk in Austin naar de muziekschool. Als een gediplomeerde muzikant begon hij op the sixth street te spelen waar hij al snel werd opgemert door clubs eigenaars. Hij richte de Guy Forsyth Band op. De woeste en distinctieve stijl van de groep had zo een weerklank dat Forsyth zijn eerste album "Live High Temperature", voor een Nederlands label kon opnemen alvorens een platencontract in Austin’s meest legendarische Antone records te mogen ondertekenen. Onder zijn nieuw label produceerde The Guy Forsyth band : "Needlegun", "Steak", en "Can live without you". Later volgde een zelf geproduceerd album, "Voices inside". Op zijn nieuwe album "Love Songs: For & Against" is het nog steeds 'Rockin' American blues wat de klok slaagt. Waar op zijn vorige albums nog veel covers te bespeuren waren, is het hier vooral overtuigend eigen werk, met natuurlijk een hoofrol voor het snerpende slide-spel van Forsyth. Songs in diverse stijlen met inzicht op liefde, vrees, de risico's van ongecontroleerd consumentisme, oorlog, de overheid, spiritualiteit, psychotroop druggebruik .. .en daar is geen woord aan gelogen! "Love Songs: For & Against" is zo een sterk album dat geworteld in traditie afwisselend en eigentijds klinkt. Verdomd goed. Luister maar eens naar het welhaast treiterend slepende "Take Advantage" - muzikaal drijfzand.


 

 

B.B. & The BLUES SHACKS
1-16 BLUE AVENUE
website: www.Bluesshacks.com
Label: CrossCut Records
www.crosscut.de
email :blues@crosscut.de

 

BB& the Blues Shacks zijn zeer bekend in hun geboorteland , Duitsland. Daarbuiten is hun bekendheid nu ook al buiten Europa , zelfs tot in Amerika , waar ze in het voorprogramma stonden van grote bluesgrootheden.De band:Michael Arlt (voc, harp) Andreas Arlt (gtr) Dennis Koekstadt (piano) Henning Hauerken (voc bass) & Andreas Bock (drums); brengen traditionele blues die men kan situeren in de jaren ' 40 -' 50 . Ze klinken zeer up -to- date en het R&B gevoel is uniek aan deze formatie.De 16 tracks, waarvan 14 zelf geschreven ,door de broers Arlt, brengen een jump-jive blues om van te smullen. Samengevat : West coast swing,jump-jive blues en de vroegere R&B geeft dadelijk een idee waar de blues voor staat ."1-16 Blue Avenue" speelt u liefst zoveel mogelijk en misschien wat luider als een gewone blues-CD


 

 

MICHAEL MESSER
LUCKY CHARMS
Website: www.michaelmesser.co.uk
E-mail: info@michaelmesser.co.uk
Label: Cooking Vinyl / www.cookingvinyl.com
Distr.: Bertus / www.bertus.nl

De Britse slide-gitarist Michael Messer maakte tot dusver een aantal nauwelijks opgemerkte cd's met laid-back en bluesy muziek die vooral aan Fleetwood Mac in de jaren met Peter Green deed denken, maar die hiernaast ook vol zat met moderne invloeden. Muziek waar Moby schatrijk mee werd, maar die Messer helaas nauwelijks aandacht opleverde. Dat gaat veranderen met "Lucky Charms", want dit is met afstand Messer's beste cd tot dusver. Een cd waarop wederom authentiek aandoende rhythm & blues in een eigentijds jasje stopt. Een beproefd concept dat zelden zo goed en zo smaakvol werd uitgevoerd als op "Lucky Charms". Michael Messer speelde al met Ted Hawkins en S.E. Rogie. En Johnny Cash heeft ooit de hoestekst van "Rhythm Oil", (een plaat met Terry Clarke en Jesse Taylor) geschreven. Zelf schrijft Messer er niet voor terug om nummers over zijn helden te schrijven. Zo staan op "Lucky charms" songs over Steve Cropper, Son House en W.C. Handy. En toch is die plaat geen staaltje van klassieke blues geworden. Want met draaitafels en sterke ritmische patronen werpt Michael Messer zich op als een geestesgenoot van Little Axe. Elk nummer begint met een beat, samples en zelfs wat scratchen, maar uiteindelijk voegt Messer zijn karakteristieke gitaar en stem toe. In deze beats met zijn slidegitaar zijn de uitschieters de openende titeltrack, "Take Me Back" en de "Knife Song", een song die ons dadelijk doet denken aan Ry Cooder. Op "Lucky Charms" bewijst Michael Messer nog maar eens dat hij tot de beste slide-gitaristen van het moment behoort en bewijst hij bovendien dat stokoude blues op artistiek verantwoorde wijze in een eigentijds jasje is te stoppen. Bijgestaan door een aantal fantastische muzikanten levert Michael Messer het ene na het andere prachtliedje op. Prachtliedjes vol nostalgie, maar tegelijkertijd hypermodern. Klasse!


 

 

GOOD TIME CHARLIE
IT'S ALRIGHT
Website: www.goodtimecharlie.no
Email: fokusgaa@frisurf.no
Label: Good Time Music

 

Ze bestaan inmiddels ruim twintigjaar, maar de afgelopen jaren is het betrekkelijk stil geweest rond Good Time Charlie; een band die haar oude niveau sinds hun debuut "Coming Down With The Blues" van tien jaar geleden eigenlijk nooit meer heeft weten te halen. Al hollen deze leden in thuisland Noorwegen van het ene podium naar het andere; binnen hun genre van de R&B kunnen ze ondertussen aanzien worden als de godfathers. Op "It's Alright" maken Good Time Charlie een herboren indruk en leveren ze zeker hun beste cd af. Veel veranderd is er niet in al die jaren. Good Time Charlie maken zoals hun grote voorbeeld The Fabulous Thunderbirds nog altijd muziek die kan omschreven worden als een energieke en meedogenloze mix van vooral blues en rock ’n roll. Een mix waarin ook plaats is voor invloeden uit de rockabilly, rocking blues en soul. Dit schijfje herbergt songs die bol staan van 'good time music': Chicago-blues, Texas-blues, West Coast jump, Sun- en Chess geluiden, je vindt het hier allemaal. Singer/song-writer/mondharmonicaman Arle Hjelmeland is als stichter van de band nog het enige oorspronkelijke groepslid. Drummer Per Fredriksen is al bij de band sinds 1992, maar door de inbreng van twee nieuwe leden gitarist Steinar Karlsen en bassist Øystein Lydvo lijkt het deze juke joint band aardig te lukken, want wat kunnen deze twee nieuwe heren spelen. Het geweldige gitaarwerk heeft ook zijn invloed op de rest van de band. De ritmesectie is strakker dan ooit en ook zanger Arle Hjelmeland doet er nog een schepje bovenop met zijn apart stemgeluid. Qua songkeuze dringt zich een vergelijking met de early T-Birds zich op. Naast de zelfgepende songs is de titeltrack "It's Alright" een obscure R&B/gospel rocker geschreven door Art Lassiter (Ike Turners Rhythm Kings) en herbergt Art Neville's klassieker "Cha-dooky-doo" een origineel Carribean Voodoo gevoel. Het resultaat is een cd die zich met gemak kan meten met de beste cd’s van The Fabulous Thunderbirds, puike electric juke joint band, die 50-er jaren R&B koppelt aan zwarte rock ’n roll, jump en partymuziek. Wim Vermeijen heeft dit geweten want Good Time Charlie behoort momenteel tot een van de hoogtepunten binnen het huidige aanbod van bluesy rock ’n roll en staan daarom dit jaar op de affiche van BRBF Blues Peer.


 

 

CUBAN HEELS
GUTBUCKETMUSIC
website : www.cubanheelsmusic.com
info : www.belmontbookings.com
label:Coolbuzz Records
www.coolbuzz.nl
Distr.: www.sonic.nl

 

"Eindelijk: de troonopvolger van Harry Muskee is bekend en zijn naam is Jan Hidding. Jan zingt op de nieuwe plaat van de Cuban Heels, getiteld "Gutbucketmusic", namelijk de vogels uit de dakgoot, de bollen uit de grond en de ramen uit de sponningen" (www.wittebal.nl)

Robbie Klanderman, de pr. man van Sonic/RendezVous, kan tevreden zijn over zijn werk ... als bijna laatste aan het woord komen om de nieuwste verwezenlijkingen op hun label van commentaar te mogen voorzien is voor Rootstime eerder regel dan uitzondering. Gelukkig weet Jan Hidding, de nieuwe oppergod van het Nederlandse blueswereldje, ons werk wel te apprecieren en was hij zo vriendelijk om zelf het heft in handen te nemen en het album dan maar persoonlijk op te sturen. Bedankt Jan! Met de albums "Sweet and Lowdown" (01) en "Morphine Mama" (02) en de talloze optredens oa. Moulin Blues, Bospop, Dijkpop, North Sea Jazz, Bluesfestival Antwerpen, hebben de jongens uit de regio Enschede ondertussen een ijzersterke reputatie opgebouwd in het vettige, rauwe maar o zo (h)eerlijke blueswereldje. Ongetwijfeld blues met ballen en the Cuban Heels zijn dan ook uitermate geschikt om een languit liggend, wat lusteloos festivalpubliek te doen opveren en onder te dompelen in een verschroeiende en adembenemende atmosfeer van dat soort blues dat met de dood van Lester Butler (Red Devils) van de aardbodem leek verdwenen te zijn. Gelukkig nemen frontman & singer/songwriter Jan Hidding, Richard Koster (harmonica), Rico Gerfen (gitaar), Chiel ten Vaarwerk (drums) en Arnoud v/d Berg (bas) de draad opnieuw op en staan zij met het nieuwe album "Gutbuckedmusic" borg voor een veertigtal minuten onvervalste "garage" bluesrock. Een voorproefje van wat de bluesliefhebber kan verwachten op het Belgium Rhythm & Blues Festival (Peer,14/15/16Juli) want ook programmeur Wim Vermeyen moet danig onder de indruk geraakt zijn van het doen en laten van Cuban Heels, want Nederlands (blues) trots is terecht gecontacteerd voor Europa's biggest Blues & Roots festival. Het "laattijdig" bereiken (zie boven) van een weliswaar schitterend album, en om eventuele verdachtmakingen van plagiaat te voorkomen voel ik mij genoodzaakt om de talrijke lezers van Rootstime te overtuigen om ditmaal hun licht op te steken bij de eerder prima verschenen album recensies van OOR / KindaMuzik / Bobtjes blues / Alt. Country / MazzMuzikas / Real Roots Cafe / Alles op Tien...


 

 

JULIAN SAS
DEDICAT1ON
Website : www.juliansas.com
Management:dbos@xsnow.com
Label :Corazong Records
www.corazong.com
info@corazong.com

In een tijd dat de muziekwereld steeds oppervlakkiger en commerciëler wordt, blijven er gelukkig nog steeds mensen opstaan die voor mijn gevoel echte muziek maken. In Nederland is er gelukkig ook een gitarist, Julian Sas, waar je hart sneller van gaat kloppen, hij wordt nu al vergeleken met Amerikaanse gitaar helden als Johny Winter, Walter Trout en zelfs Jimi Hendrix. Vorig jaar verscheen zijn laatste album "Dedicat10n", en is inmiddels zeer goed ontvangen door de pers. Sas draait al weer enige tijd mee in de muziekwereld en heeft zich een toppositie verworven binnen het bluesrock-wereldje. En dat zijn nogal wat trouwe liefhebbers, want de meestergitarist wist met zijn band in korte tijd uit te groeien tot een ware topattractie in bluesland. Het podium is zijn thuis, dat is waar Sas een geschikte ambiance weet te creëren voor zijn bloedstollende bluesmuziek. Na zovele albums waaronder een fraaie live-plaat, "Delivered", uit 2002 en zijn laatste studio album "Twilight Skies Of Life" van begin 2005 is er nu dus een nieuw werkstuk, en wat voor één. De ingrediënten zijn niet zoveel veranderd en de door de maatschappij en besprekingen van de zojuist aangehaalde gitaargrootheden zijn inderdaad aanwezig maar welke stevige bluesknakker gebruikt deze nu niet. Belangrijker is dat Sas het vermogen bezit om zijn diverse invloeden en stijlelementen tot goede songs te smeden en dat is hem op deze nieuwe live plaat zeker gelukt. Op zaterdag 8 januari 2005 vierde Julian Sas in 013 in Tilburg het tienjarig bestaan van zijn band. Dat resulteerde als vanzelfsprekend in een avond vol slepende blues en lange solo’s die uiteraard niet op één cd pasten. Sterker nog, niet eens op één dvd. En dus wordt het jubileum nu opgeluisterd met een doos die maar liefst twee cd’s en twee dvd’s bevat. Cd’s en dvd’s hebben dezelfde tracklist, maar de dvd bevat als bonus drie akoestische songs, een interview met dj Gerry Jungen en een Behind The Scenes. Vernieuwende muziek hoef je van deze man niet te verwachten, maar hij staat wel altijd garant voor spelplezier, virtuositeit en uitstekende bluesrock. Luister maar naar de stampende opener "Helping Hand" en "The Devil Got My Number" of de slowblues van "I‘m Still Crying" en "Looking For A Friend", met klagende zang en dito jankende gitaar. Zo hoort dit soort muziek gespeeld te worden, vanuit de tenen. Julian Sas speelt zowel beladen en agressief als hartverwarmend subtiel als nooit tevoren, ik kan niet wachten tot dat Sas live ons kikkerlandje lekker gaat opschudden met zijn magnifieke band tijdens het Belgium Rhythm ’n’ Blues Festival in Peer, daarom toch maar even deze "Dedicat10n" aanschaffen. Bluesrock on!


 

 

THE SEATSNIFFERS
RE - ISSUED 2
("Jubilee", Gospel, Covers & Singles)
website : www.twinstreet-bookings.com
label : Sonic Rendezvous Records
info : www.sonicrendezvous.com

The Seatsniffers, American Roots Music from Belgium : en net als Re - Issued deel 1 (zie recensies mei) een prachtig juweeltje van Belgie's (enigste?) hoop in bange rootsdagen. Zo kan je ondermeer genieten van een vijftal songs die eerder verschenen op 10" vinyl en natuurlijk mocht het mini album "Born Again, Free from Sin" (verschenen in 2000 met producer Thomas Yearsley, the Paladins) niet ontbreken op deze verzamelaar. Gospel met "There' a Higher Power" (Louvin brothers), "Jubilee" (eigen compositie), "Backwoods Preacher Man" (Tony Joe White), "River Of Jordan" (Howard Houser), "Pure Religion" (Rosetta Tharpe), "Tagging Along" (George Jones) en "He Walks On Water" deden toen de wenkbrauwen fronsen van vele roots / rock & roll liefhebbers, maar persoonlijk vind ik het nog altijd een van de beste Sniffersprodukties. Re - Issued 2 kreeg nog enkele "collector items " toegevoegd : een gloednieuwe song "I Won't Call" (voorbode van een nieuwe cd ?), het op de compilatie Pili Pili cd ('98) verschenen "Alone Again" / "I Got Hit" dat een jaartje eerder moest dienen als b- side van de singel "Assembly Line" en het op single uitgebrachte "Give Your Love To Me ('97). Als extra toemaatje, want Sonic Rendezvous weet zijn klanten wel in de watten te leggen, kan je genieten van een Official Seatsniffers lo-fi bonus DVD. Met drie live songs, interviews, en een overzichtje van het Seatsniffers succes verhaal. Kortom vijftien minuten extra genieten ! Verplichte aanschaf (net als deel 1)!


 

 

DR. BLUE BEAT
website: www.drbluebeat.be
info : marc.missotten@telenet.be
GeertGoossens@telenet.be

"Eigen volk eerst" mag dan al uitgegroeid zijn tot "de" slogan voor een bepaalde politieke partij in dit apenland, voor de muziekliefhebbers en in special voor het Belgium Rhythm & Blues Festival is het inmiddels ook een begrip geworden. Traditiegetrouw zijn de Belgische groepen steeds belangrijk vertegenwoordigd op het Peers festijn en nadat verleden jaar Rusty Roots de aftrap mocht geven werd er voor deze editie wederom beroepgedaan op een bandje dat zijn thuishaven heeft onder de lokale kerktoren. Bovendien een voortzetting van de vernieuwing in de programmatie die onder Wim Vermeyen van start ging. Misschien een verrassing voor de meesten onder ons dat er werd gekozen voor Dr. Blue Beat, een omvangrijk gezelschap dat bewust gekozen heeft voor de lekkere, prettige, vettige ska sound van de jaren '50/'60. De jongens en dame van Dr. Blue Beat draaien er geen doekjes om dat the Skatalites het lichtend voorbeeld zijn en proberen die authentieke up beat swing te combineren met eigentijdse arrangementen en persoonlijke accenten. Meteen werden benamingen uitgevonden als Skafro-beat, Blues ska of Skazzy Blues. Wat er ook van zij, de band heeft al een vaste voet verworven in het Limburgs uitgaansleven en onlangs waren zij zelfs te gast op het Mönsteras bluesfestival in Zweden. Voldoende referenties om het groepje enthousiaste fuifnummers op de affiche te plaatsen van BRBF 2006 . Zin in een avondje leuke, spetterende ambiance ... vrijdag 14 Juli 19u00 - 19u45!


LINE-UP:
Rudi ‘Hot Breeze Ruud’ Janssen: sax
Frank ‘Franky Boy’ Wielockx: sax
Carine ‘Skatarina’ Geuns: sax
Bert ‘Screamin’Hot Lips’ Steegmans: trombone
Jo ‘Trumpy Jo Jo’ Ieven: trumpet
Eddy ‘Mr. Six Pack’ Renckens: keyboards
Geert ‘Mr. G.String’ Goossens: vocals, bass
Maurice ‘The Mouse’ Van De Pas: drums
Guy ‘Handy Guy’ Vanhove: percussion
Marc ‘The Doc’ Missotten: vocals, guitar


 

 

MATT SCHOFIELD
SIFTIN' TRU ASHES
Website: www.mattschofield.com
label: Nugene Records
www.nugenerecords.com
Distr.: Bertus
www.bertus.nl


Matt Schofield is ongetwijfeld één van de meest getalenteerde onder de jonge garde van hedendaagse bluesgitaristen. In 2000 werd hij in Engeland reeds uitgeroepen als 'beste bluesgitarist van het jaar'. Na zijn studies stort hij zich in de Londense muzikantenwereld. Hij leert de stiel vooral door veel te spelen in het clubcircuit. Zonder ze te kopiëren noemt hij BB King, SR Vaughan en Albert Collins zijn belangrijkste invloeden. Hiermee creëert hij een eigen stijl met blues, jazz en funk als basisingrediënten. Nadat hij 2004 zijn eerste solo-cd uitbracht onder de titel "The Trio, Live", tourde hij door geheel Europa en kon hij inmiddels tot de top van de Europese bluesgitaristen worden gerekend. Naast het intensieve touren met zijn eigen band nam hij platen op met onder andere Dana Gillespie, Lee Sankey en Ian Siegal. Begin 2005 maakte hij samen met Ian Siegal de alom geprezen cd "Meat & Potatoes" waarmee hij afgelopen zomer op alle grote festivals optrad. Zijn eerste solo-album "The Trio, live" werd zeer goed ontvangen en door het Amerikaanse blad Guitarist Magazine gekozen als één van de albums die volgens hen mede de toekomst van de blues bepalen! Blues-gitarist Schofield, uit Manchester, vond voor zijn debuut drummer Evan Jenkins en de jonge maar ook gelouterde organist Jonny Henderson. Geen bassist, maar die wordt niet gemist. Henderson speelt de stuwende bas-lijnen op zijn orgel. Daarbij is "The Trio, Live", Live opgenomen zonder overdubs in een kleine blues-club is dit een geweldig visite-kaartje. Vorig jaar verscheen zijn eerste studio CD "Siftin'thru Ashes" en hij word hierop ter zijde gestaan door het uitstekende Nederlandse bluescollectief The Backbones bestaande uit Big Pete (The Strikes) – mondharmonica en zang, Govert van der Kolm - Hammond B3 en piano, “El Guido” - drums en “Lord Julius” – bas. We horen drie covers, waaronder "The Letter" in een schitterende vertolking, de man kan ook nog mooi zingen, en verder eigen nummers. Dat het orgel de baspartijen speelt valt niet op. Het trio klinkt vol en overtuigend. Terwijl hij in de band van Ian Siegal ook niet misstaat, kan hij het ook op eigen kracht. En dat ze kunnen spelen, dat zullen we weten. Komt dat zien want dit is een unieke gelegenheid om een wereldgitarist in Peer aan het werk te zien.


 

 

BETTYE LAVETTE
I'VE GOT MY OWN HELL TO RAISE
Website: www.bettyelavette.com
Label: Anti / Epitaph
www.anti.com
Distr.: PIAS
www.pias.be


De wonderen zijn blijkbaar nog niet de wereld uit en de geschiedenis blijkt zich te herhalen. Niemand minder dan Joe Henry slaagde erin om de carriere van Solomon Burke uit het slop te halen wat Burke meteen een optreden op het BRBF 2003 bezorgde. Diezelfde Henry vond dat het eindelijk wel eens tijd werd om "The Great Lady of Soul" in casu Bettye Lavette de roem te bezorgen die zij al meer dan veertig jaren verdiend. Lavette zag het levenslicht in Muskegon Michigan in 1946, groeide op in Detroit en stond in 1962 hoog genoteerd in de R&B charts met de song "My Man, He's a Loving Man". Een song die later nog gecoverd werd door niemand minder dan Tina Turner en Ann Peebles. Het leek het begin te worden van een sprookje maar veertig jaren en bijna evenveel labels later is de dame nog steeds een nobele onbekende bij het grote publiek. Verleden jaar verscheen het album "I've Got My Own Hell to Raise" en meteen waren de kritieken eensgezind: de dame met de doorleefde soulstem zou wel eens in aanmerking kunnen komen voor beste soulplaat van de afgelopen jaren. Het schitterende album, zonder blazers, telt een tiental songs die allen merkwaardig genoeg door vrouwen werden geschreven. Opener "Do Not Want What I Have Not Got" mag dan wel van Sinhead O ' Connor zijn, de song zal geschiedenis schrijven in de fantastische a-capella versie van Bettye Lavette. Het is niet de enigste, niet voor de hand liggende song, die een Lavette jasje aangemeten kreeg of wat dacht u van Dolly Parton's "Little Sparrow", Rosanna Cash's " On The Surface", Fiona Apple's "Sleep to dream", Lucinda Williams "Joy", Joan Armatradings "Down to Zero", Sharon Robinson's "the High Road", Bobby Cryner's "Just Say So", Aimee Mann's "How Am I Different" en "Only Time Will Tell" van Tony Brown (Joy of Cooking). Lavette hijgt, schreeuwt en kreunt zich door dit album, zingt de ziel uit haar lijf en bewijst dat zij, ondanks haar pensioengerechtigde leeftijd, nog steeds behoort tot de first ladies van R&B en soul. Voldoende om ondertussen al enkele malen ons landje met een bezoek te vereren in het clubcircuit wat de bonzen van het Belgisch festivalwezen deed besluiten om haar naar Werchter en ... BRBF Peer 2006 te halen. Klasse!

Soulmuziek is de afgelopen jaren gelukkig weer helemaal terug van weg geweest. Dat levert niet alleen leuke cd's op van nieuwe soulzangeressen, maar geeft ook oudere soulzangeressen de mogelijkheid om nog eens te laten horen wat ze in huis hebben. Vorig jaar leverde dat een briljante cd op van Bettye LaVette, "I’ve Got My Own Hell To Raise". Volgens Rootstime wel de beste soulplaat van het jaar, maar iedereen zag hem over het hoofd. Op haar vorig album "A Woman Like Me" uit 2003 liet LaVette haar machtige stem in twaalf verschillende songs spreken. Prachtige, intense soul, blues en ballads van een zangeres die kan fluisteren, grommen, schreeuwen of gewoon mooi zingen, vaak tezamen in een en hetzelfde nummer. In diverse songs bezingt Lavette het lot van de vrouw die is bedrogen of verlaten maar tegelijkertijd weet beter af te zijn zonder die klootzak. Songtitels als "Serves Him Right", "It Ain’t Worth It After A While" en "Salt On My Wounds" lieten hier weinig te raden over. Ze maakte al albums in de jaren zestig, was ooit actief op het label Motown, maar nog nooit brak ze door naar een wat groter publiek. Dat gaat met "I've Got My Own Hell To Raise"(2005), uitgebracht op het label Anti (bekend van Tom Waits en verbonden aan punklabel Epitaph), nu wel gebeuren. Verantwoordelijk daarvoor is producer Joe Henry, die eerder borg stond voor de glorieuze comeback van Solomon Burke. Henry heeft de songs voorzien van een fris en glashelder geluid. De spaarzame instrumentatie laat alle ruimte aan de machtige vocalen van de zangeres. Alle tien songs zijn gekozen door Bettye zelf en zijn geschreven door vrouwen zoals onder meer Fiona Apple, Aimee Mann, Joan Armatrading en Dolly Parton. De liedjes verhalen over sterke vrouwen die niet berusten in hun (nood-)lot, maar vastbesloten zijn hun weg te vinden in het leven. De plaat opent met een a capella vertolking van "I Do Not Want What I Have Not Got", een indrukwekkend gospelachtig nummer van Sinéad O’Connor. Daarna volgt het meest swingende nummer, het met funky gitaren opgesierde "Joy" (oorspronkelijk van Lucinda Williams). Pas dan krijgt de soul een kans, maar dan wel soul op moderne leest geschoeid. Op deze plaat geen blazers! Funk, R&B, ballads en soul – Bettye zingt alles met evenveel passie. Ze schreeuwt, kermt en kreunt zich een weg door haar songs en gunt ons zo geen enkele rust. Andere hoogtepunten zijn het met een vette twang-gitaar voorziene "On the Surface" van Roseanne Cash, een pompende bas op "Little Sparrow" van Dolly Parton, het ingetogen "Just Say So" en Fiona Apples "Sleep to Dream"'. Pas nadat de laatste klanken van de slotsong "Sleep To Dream" zijn weggestorven, zijgen we moe doch voldaan terug in de zachte kussens van onze fauteuil. Kortweg: Vier decennia na haar vroegste opnamen toont Bettye Lavette dat haar stem nog niets aan kracht en intensiteit heeft ingeboet, maar alleen maar rijper en doorleefder is geworden. "I’ve Got My Own Hell To Raise" is een grootse plaat van een een rhythm & blues-zangeres in de fleur van haar leven. Bettye Lavette doet wat haar hart haar ingeeft en dat klinkt geweldig. Zeker een kandidaat voor de grootste uitschieter van het Belgium Rythm & Blues Festival 2006, dus zeker niet te missen!


 

 

GARY MOORE
OLD, NEW, BALLADS, BLUES
Website: www.gary-moore.com
Email: info@gary-moore.com
Label : Eagle records
www.eagle-rock.com
Distr.: PIAS
www.pias.be


Gary Moore draait erg lang mee en heeft in de loop van zijn carrière nog wel eens gewisseld van stijl. Wie weet niet meer dat Moore van de ene op de andere dag het licht gezien had en alleen nog maar blues zou gaan maken. In een carrière die begon in de jaren zestig heeft hij gespeeld in vele bands waaronder Thin Lizzy, Colosseum II en Skid Row en daarnaast heeft hij een solocarrière. In 1973 bracht Gary zijn eerste soloalbum uit als de Gary Moore Band. In 1979 startte hij, met hulp van Phil Lynott, een nieuwe solocarrière. De combinatie van Gary's gitaarspel en Phil's stem leverden de single "Parissienne Walkways" (van het album "Back On The Streets") op dat in april 1979 de Britse top-tien haalde. Na een serie stevige rock albums keerde Gary terug naar de blues met het album "Still Got the Blues", met daarop bijdragen van B.B. King, Albert King en Albert Collins. Dit album was een geweldig succes. Gary bleef bij de blues tot 1997, toen hij besloot te gaan experimenteren met moderne dance-beats in "Dark Days In Paradise". Dit zette vele fans, en ook de muziek-pers, danig op het verkeerde been. Maar met het album "Back to the Blues" keerde Gary uiteindelijk (gelukkig!) terug op het vertrouwde blues-stramien. Moore heeft het geprobeerd met moderne platen, maar heeft vast gemerkt dat zijn bluesplaten beter verkochten, want hij trakteert ons nu opnieuw op een blueswerkstukje “Old, New, Ballads, Blues”. Een prachtig nieuw studioalbum waarvan de verklaring van deze titel wel uiterst gemakkelijk is: naast traditionele blues-klassiekers van o.a. Otis Rush en Willie Dixon staan er ook prachtige door Gary zelf geschreven liedjes op. De carrière van Moore liegt er niet om; grote successen in de jaren '60 als lid van de legendarische band Thin Lizzy tot grote hits in de jaren '80 en '90 als solo-artiest. Een typische bluesplaat zou ik zeggen, zoals bijvoorbeeld "Still Got The Blues", één van de meest rauwe platen die hij überhaupt gemaakt heeft. Eigenlijk is de verrassing er wel een beetje af, maar dat doet niets af aan de kwaliteit van het gebodene, tenslotte weet Moore hoe hij een gitaar ter hand moet nemen. Hoewel "Old, New, Ballads, Blues" niet zo rauw klinkt als de vorige cd's maar feit is dat Moore, die in zijn lange carrière in vele genres geacteerd heeft, zijn gitaarspel nog steeds gepassioneerd en krachtig klinkt. Dat dat hier ook het geval is moge duidelijk zijn. We vinden op dit album vijf nieuwe nummers terug naast opnieuw opgenomen versie's van "Midnight Blues" en "All Your Love", covers van Otis Rush's "All Your Love", Willie Dixon's "You Know My Love" en "Done Somebody Wrong" van Elmore James. Bewonderenswaardig bij deze songs is hoe Moore toch zijn stempel op de nummers kan drukken en elk nummer kan laten klinken alsof het van hem zelf is. "Old, New, Ballads, Blues" biedt dan ook precies wat de titel doet vermoeden, met een kleine band, waarin huidige Deep Purple toetsenist Don Airey de meest opvallende naam is, levert hij opnieuw een degelijke gevarieerde plaat af.
Op 15 juli tijdens het Belgium Rythm & Blues Festival zal naast reeds eerder aangekondigde namen als Matt Schofield, Julian Sas, Guy Forsyth, Ronnie Spector en The Neville Brothers ook levende legende Gary Moore komen laten horen dat hij nog steeds de blues heeft!


 

 

THE FABULOUS THUNDERBIRDS
PAINTED ON
Website: www.fabulousthunderbirds.com
Label: Tone-Cool Records
ARTEMIS/RYKODISC
Distr.: ROUGH TRADE

 

The Fabulous Thunderbirds heeft hun powersound in hun dertigjarig bestaan een grote aanhang opgebouwd. Blues en rock is het fundament maar diversiteit is troef. Daarmee onderscheiden zich The Fabulous Thunderbirds van vele andere bands. Bovendien scoorde het zestal ijzersterke hits met "Tuff Enuff" en de Sam&Dave cover "Wrap It Up". Deze legendarische band werd in 1974 opgericht door Jimmie Vaughan, een fantastisch gitarist die helaas altijd wat in de schaduw van zijn broer Stevie Ray heeft gestaan. Het vertrek van Vaughan was zo'n aderlating voor de band dat we de afgelopen tien jaar eigenlijk niet veel bijzonders hebben gehoord van de band uit Austin, Texas. Met het prachtige soloalbum "Lookin’ For Trouble" bleek Kim Wilson zijn tijdelijke dip overwonnen te hebben. De toekomst van The Fabulous Thunderbirds was een tijd lang al even onzeker. De komst van twee nieuwe gitaristen heeft de band, waarin zanger Wilson tegenwoordig aan de touwtjes trekt, de impuls gegeven die The Fabulous Thunderbirds nodig hadden. Bandspil is dus nog steeds zanger en harmonicaspeler Kim "Pops" Wilson. Naast hem bestaat de band uit "Uncle" Gene Taylor (ex-Canned Heat/ex-The Blasters) aan de piano, Ronnie James Webber (The Nightcats/The Mannish Boys) aan de bas, Jimi Bott (Federale) aan de drums, Kirk Eli Fletcher (ook solo actief) aan de gitaar en Nick Curran (eveneens solo actief) ook aan de gitaar en vocals. Vorig jaar verscheen het door Steve Berlin (Los Lobos) geproduceerde album "Painted On" en slaan The Fabulous Thunderbirds echter keihard terug. Ze maken nog altijd muziek die kan worden omschreven als een energieke en meedogenloze mix van vooral blues en rock ’n roll. Een mix waarin ook dit keer weer plaats is voor invloeden uit de rockabilly, swamprock, soul en garagerock. Twaalf songs worden met passie gespeeld en met emotie gezongen met als uitschieters: de lome up-tempo openingstrack "Hard Knock", het swingende "Two-Time Fool", het rockende "Only Daddy That’ll Walk The Line", Leroy Washingtons "Wild Cherry", "Love Speaks Louder Than Words", het r&b duet met Rachel Nagy van de Detroit Cobras en de trage cover van Joe Simons "When I Am Gone". Het geweldige gitaarwerk van Kirk Elli Fletcher en vooral Nick Curran (zijn gitaarsound vertoont grote gelijkenissen met die van oorspronkelijke Thunderbirds gitarist Jimmy Vaughan), heeft ook zijn invloed op de rest van de band. De ritmesectie is strakker dan ooit en ook zanger Kim Wilson doet er nog een schepje bovenop. Het resultaat is een cd die zich met gemak kan meten met de beste cd’s die The Fabulous Thunderbirds tot dusver maakten. Kortweg: Op "Painted On" horen we het geluid The Fabulous Thunderbirds in haar hoogtijdagen en bewijzen ze eens temeer dat ze de meest swingende rhythm & blues band ter wereld zijn. Peer, here we come!


 

 

KRIS DELMHORST
STRANGE CONVERSATION
Website: www.krisdelmhorst.com
Label: Signature Sounds
Rounder Europe
www.roundereurope.com
Distr: Munich Records
www.munichrecords.com

Delmhorst’s lyrics are as intelligent as her voice is smokily, emotionally nuanced – and she has a knack for making melodies that you just can’t get out of your head. – LOS ANGELES DAILY NEWS

Zoals ik reeds schreef als inleiding bij de recentie van Peter Mulvey, dat Signature Sounds 'goe bezig' is, met het ene na het andere klasse album uit te brengen, na Redbird, Tracy Grammer, Jeffrey Foucault, Lori McKenna en Winterpills is er nu "Strange Conversations", het nieuwe album van Kris Delmhorst. Zij wordt door Americana die-hards gekoesterd als een goed te bewaren geheim, doch we moeten ze nu teleurstellen want met deze nieuwe plaat gaat zij ongetwijfeld de anonimiteit achter zich laten. Op de tweede cd van Delmhorst, de cd "Five Stories" bewees ze reeds een zeer vakkundige liedjesschrijfster te zijn die zich met gemak in het rijtje Beth Orton, Ani DiFranco en Louise Taylor liet plaatsen. En nu met het nieuwe album kunnen we daar gerust Norah Jones en Madeleine Peyroux aan toevoegen. Na een klassieke opleiding (cello en viool) besloot ze slechts enkele jaren geleden haar gitaar onder het stof vandaan te halen. In zeer korte tijd won ze een grote populariteit in de omgeving van Boston en nu dreigt ze de harten te gaan winnen van heel folkminnend Amerika en West-Europa. In 2002 maakte ze reeds veel indruk met haar tweede cd "Five Stories", en op haar derde cd "Songs For A Hurricane" trekt ze de lijn gewoon door: mooie luisterliedjes in een mix van folk, country, blues, jazz en pop. Tevens werden beide albums geproduceerd door Billy Conway (Morphine, Twinemen). "Strange Conversation", haar vierde plaat sinds 1998, klinkt meteen vertrouwd in de oren. De verrassing is er dus een beetje af, maar dat betekent niet dat "Strange Conversation", minder is dan de voorgangers, integendeel. "Strange Conversation", heeft de poëzie uit verschillende streken en van verschillende tijden als centraal thema en is een stuk steviger dan de vorige sobere platen. Delmhorst neemt zelf weer flink wat instrumenten voor haar rekening (gitaar, viool, cello, piano) en laat zich ook begeleiden door een aantal muzikanten, van wie vooral gitarist Kevin Barry met zijn Neil Young-achtige gitaarspel indruk maakt. Haar liedjes zijn zeer eigentijds, maar zijn ondanks dat geworteld in de rijke Amerikaanse traditie. "Strange Conversation" is een sterke, overtuigende plaat geworden waarop de muziek zich in diverse richtingen beweegt met als hoofthema de poëzie van werk van o.a. Walt Whitman, George Elliott, John Masefield, Edna St.Vincent Millay, Herman Broch en James Weldon Johnson. In sommige liedjes put Delmhorst haar woorden rechtstreeks uit een gedicht, in andere vormt een gedicht het vertrekpunt voor een lyrische tekst van eigen hand. Het mooist klinkt haar stem in de langzame nummers. Luister maar eens naar het o zo treurige "We’ll Go No More A-Roving" en het ingetogen "Since You Went Away". Ook laat de plaat daarbuiten ook verrassende wendingen horen. "Light Of The Light", is een popsong met Beatles-achtige trekken en "Invisible Choir" is een slepende blues waarin een waar Dixielandorkestje achter de zangeres opduikt. Prachtig! Kris Delmhorst heeft een innemende stem die zich soepel voegt naar de verschillende stijlen die de plaat rijk is, waardoor ze het niveau van de reeds vermelde en vergelijkbare singer-songwriters gemakkelijk haalt, wat betekent dat haar cd’s door liefhebbers van vrouwelijke singer-songwriters blind gekocht kunnen worden. Iedereen die "Strange Conversation" aanschaft zal daar zeker geen spijt van krijgen. U bent gewaarschuwt!


 

 

PURE PRAIRIE LEAGUE
ALL IN GOOD TIME website:www.pureprairieleague.com
label : Eigen Beheer
info : www.rickalter.com
rickalter@aol.com
www.classicwebs.com/ppleague.htm

PRAIRIE LEAGUE BACK TO PURE COUNTRY ROCK "

In de jaren zeventig stond Pure Prairie League (Cincinnati, Ohio) op dezelfde hoogte als The New Riders of the Purple Sage, Poco, the Flying Buritto's, the Nitty Gritty Dirt Band en the Eagles. Country/rock van de bovenste plank en het album "Bustin' Out" (1972) met het pareltje "Amie, what you wanna do?, I think I could stay with you, for a while, maybe longer if I do" zou uitgroeien tot een klassieker in het muziekwereldje. Het was Craig Fuller (guitar, bass, vocals), die aan de wieg stond van PPL en het zaakje in 1975 voor bekeken hield. Samen met Steve Katz (Blood Sweat & Tears) en Eric Kaz (Blue Magoos) stortte hij zich in het avontuur American Flyer, ging vervolgens verder als duo met diezelfde Eric Kaz (Fuller & Kaz) en maakte hij zelfs eventjes deel uit van Little Feat. Pure Prairie League kreeg een nieuwe injectie met het aantrekken van Mike Reilly (bass & vocals), Michael Connor (keyboards) en Vince Gill (vocals, guitar, banjo,dobro, viool, mandolin en ex lid van de bluegrassband Sundance). Wanneer Gill besloot om solo te gaan, en een schitterende carrière uitbouwde, kwam er in 1981 een einde aan PPl met het verschijnen van het album "Something in the Night" als laatste wapenfeit. Bijna 25 later maakt Graig Fuller (18/7/1949) samen met Mike Reilly opnieuw deel uit van PPl en moeten wij met voldoening vaststellen dat de heren aan (muzikale) kwaliteit nog steeds niets hebben ingebonden. Fuller beschikt niet alleen over een van s'werelds mooiste country stemmetjes, hij is een uitmuntend gitarist en uitstekend songwriter. "Gettin' Over You" dat hij in samenwerking schreef met Ray Kennedy en "Here Tomorrow, Gone Today" (co-writer Tim Krekel) horen meteen thuis bij het betere country/rock werk, smeert hij met "I Sure Do Miss you Know" en "Meant to Be" honing aan the Nashville mondjes, laat hij Louisiana invloeden primeren op "Nothing Like The Lonely" en "the Cajun Girl". Gelegenheden om drummer Rick Shell en vooral Fats Kaplin (pedal steel, mandolin, accordion, fiddle, washboard) in de schijnwerpers te plaatsen. Kaplin, die met Kevin Welch en Kieran Kane en het album "Lost John Dean" al in aanmerking komen voor "the record" van 2006, laat zijn pedal steel nog eens lekker huilen in het wondermooie "One Of those things" en "Walking in my sleep, talking in my dreams" en bewijst eens te meer dat hij thuishoort in het galerijtje der levende legendes. Een perfecte (tijdelijke) aanwinst, die ervoor zorgt dat Pure Prairie League weer hoopvol de toekomst tegemoet kan zien (ondanks de gezondheidsperikelen van Mike Reilly) en met de live-bonustrack "If you Could Say what I'm Thinking" het ultieme bewijs leveren waarom zij en niemand anders met Poco in the States op toernee mogen. Klasse!

 


 

 

DREW JAMES
AND THE PARAFINALIENS
THE LAST SECOND CHANCE
website: www.drewjames.net
label: Eigen Beheer
info: drew@drewjames.net
www.cdbaby.com/cd/drewjames2

"My original music is an eclectic mix of Americana, blues, rock and folk. I have adopted each of these styles as my own using a highly melodic, traditional songwriting style. My main influences are Tom Waits, Steve Earle, R.L. Burnside, Lucinda Williams, John Prine and Leonard Cohen " Voldoende info en na het beluisteren van het album "The Last Second Chance" moeten wij de singer/songwriter uit San Francisco volmondig gelijkgeven. Drew James begon een tiental jaren geleden met het pennen van zijn eigen songs en de eerste vrucht van zijn noeste arbeid was het album "As Far As I Know" dat in 2003 verscheen. Met de opvolger "The Last Second Chance" deed hij opnieuw beroep op producer, gitarist en fantastisch pedal steel & lap steel player Bruce Kaphan die uitvoerig bedankt wordt in de inlay "for making dreams come to life". Niet het eerste huzarenstukje dat de man voor mekaar kreeg want eerder stond hij in al de studio met Chris Isaak, David Byrne, the Black Crowes en REM. Een bewuste keuze die leidt tot enkele schitterende verrassingen, zo moet het prachtig ontwaken zijn met het geluid van een kraaiende haan, fluitende vogeltjes en een subliem orgeltje op "Rise & Shine" om vervolgens je geliefde een liefdevol "Goodmorning Girl" in het oortje te fluisteren. Vervolgens plaatst hij Jasmin Browers (accordion) in de schijnwerper met het lekker in het gehoor liggende "All Over that Girl" en eisen de violen en de backing vocals van Noe Venable alle aandacht op in het schitterende "It's Always Summer Somewhere". Of het allemaal nog niet voldoende is, steelt Rich Kums (Hammond B3) de show op "Inside Out", haalt de meester zelf de lap steel boven op het voorzichtig rockend "Ahead on the Highway" doet hij dat dunnetjes over met de pedal steel op "Prison With No Bars" en laat hij ditmaal de eer aan Bruce Browers op fiddle en good old Joe Pquin op rubboard. Ondertussen zijn wij aan Chapter 2 beland en wordt het tempo ietsiebitsie opgetrokken met "Cry, Cry, Cry", en krijgen wij met "Mama Mia" ( Rich Kuns, accordion en Mike Marshall, mandolin) een leuk meezingertje. Grandioze lofbetuigingen en wat doet Drew James zelf buiten de wangen bol blazen op "I Went to see Maria"? Gewoon wat hij het beste kan ... prachtige verhaaltjes zingen en uitmuntend gitaargepingel afleveren. Drew James levert met "The Last Second Chance" een voortreffelijk album en blijft bescheiden genoeg om Bruce Kaphan nogmaals met "Thank You Brother" uitvoerig te bedanken voor het geleverde werk. Klasse!


 

 

SLAID CLEAVES
UNSUNG
Website: www.slaidcleaves.com
Label : Rounder Europe
www.roundereurope.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com



Singer/songwriterSlaid Cleaves komt uit Texas en woont daar in Austin. Hij haalt zijn inspiratie uit country, blues en folk, maakte zelf een aantal geweldige liedjes en mag tijdens een optreden graag een nummer van Hank Williams ertussendoor gooien. Hij heeft zijn draai al aardig gevonden en heeft onmiskenbaar zijn eigen stijl, waarbij de relaxte en soepele zang opvalt. Zijn platen zijn allemaal zeer de moeite waard, en zeker zijn laatste drie cd's! Met het album "Broke Down" uit het jaar 2000 bevestigde Cleaves definitief zijn naam in kringen van Americana-liefhebbers. Op eerdere platen had Cleaves zich ontpopt als een begenadigd schrijver van liedjes die kleine, ronde verhaaltjes vertellen. Zijn schrijversschap vond zijn voorlopige hoogtepunt in "Broke Down", dat uitblonk in songs over mensen die emotioneel en fysiek gebroken zijn en dreigen te bezwijken. Maar ook de cd "Wishbones"(2004) is een absolute aanrader, en volgt zowat de stemming van zijn voorganger. Ook weer zijn de meeste songs door Cleaves zelf geschreven, enkel "Tiger Tom Dixon´s Blues" heeft hij geleend van zijn jeugdvriend en collega-muzikant Rod Picott. "Wishbones" mag dan het hoge peil van zijn voorganger net niet halen, het album biedt wel weer verschillende songs die ons nog lang zullen blijven heugen. En dat Slaid het graag op neemt voor zijn favoriete songschrijvers, met name voor diegene die niet zo snel de kans krijgen om hun liedjes aan de rest van de wereld te laten horen, deze songs krijgen we nu voorgeschoteld op zijn nieuwe cd "Unsung". Jazeker, want Slaid's nieuwe album bestaat volledig uit covers. Zo horen we o.a. liedjes van mede Texanen Karen Poston, Michael O’Connor en Adam Carroll en zoals hij deze liedjes brengt zou je absoluut niet zeggen dat hij ze niet heeft geschreven want hij zingt ze alsof hij zingt over zijn eigen ervaringen. Sterker nog, we horen hier Slaid op zijn allerbest! Vele verrassende covers van onbekende en iets minder onbekende songwriters als van de jonge JJ Baron, "Song For June", een prachtig mountainliedje dat hij schreef een dag na het overlijden van June Carter. Andere uitschieters zijn o.a. de mooie ballades: "Another Kind Of Blue", "Oh Roberta" en "Call It Sleep". Om het geheel nog wat meer in te kleuren horen we soms Mary Gauthier als backingvocals, en kreeg hij soms muzikale begeleiding van Rod Picott en David Henry, die trouwens samen voor de productie tekenden. Kortweg: "Unsung": Warm, intens, gepassioneerd en met een stem vol melancholie. Misschien wel de beste Slaid Cleaves plaat sinds "Broke Down".


 

 

PEPPER AND THE SENSATIONS
KEEP IT HOT
Website: www.pepperandthesensations.com
Email: info@pepperandthesensations.com
Label : Cincinnati Records
www.cdbaby.com/cd/sensations


Eerst even wat voorgeschiedenis. The Sensations is of was een band die lange tijd meedraaide in het bluescircuit van Maine en naples U.S.A. tot enkele leden beslisten om terug te keren naar hun geboortestek. Zo bleef Pepper (drummer bij The Sensations) alleen over. In maart 2005 kreeg hij eigelijk onverwacht de aanbieding om te spelen op het North Atlantic Blues Festival. Maar dan moest er dus dringend terug een band gevormd worden en hij wou ook een cd opnemen voor deze gelegenheid. Al vlug vond hij bluesveteraan en gitarist Mike Hayward (van The Red Light Revue Band) bereid om mee te werken. Dus samen met Mike en enkele oude en nieuwe bluesvrienden werd er enkele avonden studiotijd geboekt om deze cd in te blikken. Het resultaat is een schare van nummers aangebracht door zowat elk bandlid dat meedoet. Buiten de 2 nummers van Mike Hayward staan en alleen covers en enkele traditionals,waarvan de componist niet gekend is, op dit schijfje. Ik mag wel zeggen dat we hier stuk voor stuk met klassemuzikanten te maken hebben. Mensen die links en rechts zeker hun pluimen al hebben verdiend in de local bluesscene. Luister maar eens naar ‘You Call Everybody Sweetheart’ van Ferdinand Eglin, of wat dacht je van ‘Kiss Me Baby’ van Duke Robillard. Wat bedoeld was als een éénmalig project is uitgegroeid tot een hechte band en hun agenda is nog steeds goed gevuld wat me in het geheel niet verbaasd. Zoals de titel van de cd al zegt….They keep it hot.
Blueswalker.


 

 

JESSI COLTER
OUT OF THE ASHES
Website: www.waylon.com
Label: Shout Factory / Evangeline
Distr.: Bertus
www.bertus.nl

Jessi Colter deed er goed en wel bijna twintig jaar over om met een opvolger op de proppen te komen. Voornaamste oorzaak van dat toch wel ontzagwekkende hiaat in haar carrière was dat ze midden tachtiger jaren de muziekbusiness de rug toekeerde om zich op de opvoeding van haar zoon te kunnen gaan concentreren. Maar nu zoontjelief Shooter zelf al in de business zit, was voor haar de tijd aangebroken om met een nieuwe plaat uit te pakken, en des te opzienbarender wordt in dat licht deze comebackplaat, "Out Of The Ashes". Maar wat ging vooraf? Jessi Colter heet eigenlijk gewoon Miriam Johnson en komt uit Phoenix, Arizona. Bekendheid kreeg zij omwille van haar twee huwlijken. In 1962 trouwde ze namelijk met gitarist Duane Eddy en in 1968 ontmoet ze Waylon Jennings, die in 1970 voor haar eerste plaat "A Country Star Is Born" zorgde. Ondertussen trouwt ze ook met hem, en vernoemt zich naar Jess Colter (een van de bendeleden rond Jesse James). De commerciële doorbrak van Colter kwam echter in 1975 met haar compositie "I’m Not Lisa", een single van de LP "I’m Jessi Colter". De song werd eerste in de Billboard Country Charts en behaalde een vijfde plaats in de popcharts. Nog een song van datzelfde album werd een hit, "What Happened To Blue Eyes". In 1976 bracht ze twee albums uit met nog meer succes, "Jessi" en "Diamond In The Rough" en ze voegde zich bij Waylon, Willie Nelson en Tompall Glaser voor het album "Wanted: The Outlaws", een album dat de hoogste verkoopcijfers kreeg in de geschiedenis van de countrymuziek en het eerste countryalbum wat platina behaalde. Gedurende de jaren '70, '80 en '90 tourde Jessi Colter regelmatig met haar echtgenoot. Nu heeft ze een creatieve bladzijde omgeslagen en richt ze zich weer volledig op haar carrière en een nieuwe plaat, hetgeen in de muziekindustrie met grote vreugde is ontvangen. Tevens nam ze deze nieuwe schijf op met de bekende producer Don Was (Rolling Stones, Bob Dylan), en met hulp van Shooter heeft Colter een excellente rootsplaat gemaakt waarin ook haar overleden man en Tony Joe White zowaar een gastrol spelen in diens "Out Of The Rain". Gebruik makend van een uitstekende backingband met o.a. Reggie Young (gitaar), Ray Kennedy (toetsen), Robbie Turner (steelgitaar, dobro), Richie Albright (drums) en Jim Horn (sax) is het alsof de tijd heeft stilgestaan, want op deze nieuwe plaat "Out Of The Ashes" klinkt Colter beter dan ooit tevoren. En het merendeels zelf geschreven materiaal is van een werkelijk uitmuntend niveau, voornamelijk songs met thema's over verlies en rouw. Dirty blues boogie, praising gospel, outlaw country, barroom honky tonk; Colter sluit geen compromissen. Aan het woord is een gelouterde vrouw, die zeer persoonlijke topics niet uit de weg gaat. Vooral het eerder genoemde "Out Of The Rain", "So Many Things" en "Never Got Over You" spreken wat dat betreft boekdelen en zijn naast de bluesy cover van Dylans "Rainy Day Women #12 & #35" de hoogtepunten van deze plaat die feitelijk over heel de linie sterk is. Hier is een welgemeend “Welkom terug, Jessi!" dus zeker op zijn plaats. Dit mag ze zelf terecht haar beste werk ooit noemen…


 

 

THE LEGENDARY TRAINHOPPERS
RAMBLE ON
website: www.trainhoppers.net
label: Monkey Wings Records
info: matt@trainhoppers.net
www.cdbaby.com/cd/trainhoppers


Zeven heren die op hun paasbest poseren voor de foto's van het fraaie digi-packje, afbeeldingen, verwijzigingen en songs about girls, cars, trains, lost love, maybe songs about about a crime, about time in jail, die de ronde deden bij het kampvuur... alles aan het album "Ramble On" ruikt en smaakt naar "authentic American folk, rock & country since 1913". Geen eenvoudige klus en daarom werd er beroep gedaan op producer en multi-instrumentalist Scott Matthews (www.scottmathews.com) om alles in goede banen te leiden. Elf songs in zes dagen ... het bleek een koud kunstje voor de man die eerder al met Elvis Costello, John Hiatt, John Fogerty, Ry Cooder, David Bowie, Van Morrison, Santana, Stevie Ray Vaughan en Neil Young voor hetere vuren heeft gestaan. Bovendien was levende legende David Grisman ook nog bereid om op enkele songs het beste van zichzelf op mandoline te geven. Het feit dat de Legendary Trainhoppers beschikken over niet minder dan drie voortreffelijke zangers (Matthew Sturm, Dan Smith en Chris Dodd) en op die manier aardig wat variatie in hun songs kunnen inbouwen heeft wel degelijk een belangrijke rol gespeeld in het succes en het tot stand komen van "Ramble On". Country/rock, folksongs & bluegrass straight from the heart ... sad, lonely, hungry and unsatisfied ... een nieuw Americana bandje dat er geen moeite mee heeft om bewust de mosterd gaan halen bij the Traveling Wilburys, the Band, Lynrd Skynrd, Old 97's, Bob Dylan, Tom Petty. Het lijken mij argumenten genoeg om er een flink spurtje uit te persen naar het dichtst bijgelegen railroadstation en een reisje te boeken naar Fort Wayne, Indiana om the Legendary Trainhoppers eens live aan het werk te zien.

Band members : Matt Kelley{guitar, mandolin} Chris Dodds{vocals, piano, guitar} Dan Smith {vocals, guitar} Matthew Sturm{vocals, guitar, piano} Damian Miller{vocals, bass} Phil Potts{guitar} Jon Ross{lead drums}


 

 

THE TURNSTILES
STEP RIGHT UP
Website: www.theturnstiles.net
www.myspace.com/turnstilesmusic
Email :info@theturnstiles.net
Label: eigen beheer

In het begeleidende schrijven bij "Step Right Up" van The Turnstiles put men zich uit in het maken van vergelijkingen met andere bands: Replacements, Merle Haggard, Neil Young, Johnny Cash, The Band, The Boss, Crazy Horse ... ga maar door... in feite artiesten die steeds een grote invloed hadden op hun muziek en waarvan ze nog steeds nummers coveren tijdens hun live optredens. Men komt er niet helemaal uit. Ik zou daar bovendien nog aan toe willen voegen: Dwight Yaokam en The Jayhawks. Ik kom er namelijk ook niet helemaal uit. Wat bedoelde namen wel aangeven, is dat we hier te maken hebben met een behoorlijk alternatieve band. Verwacht hier dus geen couplet-refrein-coupletliedjes. De uit North Carolina komende band maakt originele roots rock songs, geworteld in country, folk en pop. Vaak wordt gebruikgemaakt van een flinke lading gitaren. De stemmen komen afwisselend of juist tezamen van songsmid Brad Thomas, gitarist Jon Frye en drummer Tom Dierdorff. The Turnstiles bestaan verder uit multi-instrumentalist Michael Maher (lead gitaar, slide gitaar, mandolin), Ken Cotner (bas) en Tom Eure (fiddle, banjo, mandolin), en samen werken ze zich door voornamelijk puntige liedjes, veertien stuks, met als uitschieters de country rockers "Movin'" en "One More Saturday Night", de songs "Rio Grande"en "Never You Mind" in de stijl van Frank Sampedro en de swingende country song "Silas Creek". Brad Thomas is niet een pure countryzanger, hij is veel meer dan dat. Met die enorm krachtige stem van hem kan hij meer dan goed ook overweg met folk, country, pop en rock 'n roll, samengevat 'straight-ahead Americana'. Kortweg : een plaat op het snijvlak van Southern rock - country - swing ...tijdloze rootsmuziek in een net wat ander jasje. Nog een cd die wel eens uit kan groeien tot de favorieten van deze zomer.


 

 

JEN CASS
ACCIDENTAL PILGRIMAGE
website : www.jencass.com
label: Eigen Beheer
info:jen@jencass.com
www.cdbaby.com/cd/cass3

Met haar derde album "Accidental Pilgrimage" wist de jonge trotse moeder onze aandacht te trekken. Misschien juist op tijd want voor het mooie kind uit Detroit, Michigan lijkt de grote doorbraak een feit te worden. Tien jaren geleden kreeg Jen Cass op haar debuutalbum "Brave Enough To Say" hulp van the Red Elvises, een surf/rockabilly bandje uit Rusland dat ons in 2004 verbaasde met hun album "Lunatics & Poets". Het leek een vruchtbare samenwerking want er vlogen meer dan 2.000 exemplaren over de toonbank en Jen Cass moest de plaatselijke schrijnwerker aanspreken om de trofeekast uit te breiden. Als tegenprestatie mocht Jen zich van haar beste zijde zien op "Grooving to the Moscow Beat" een album van the Red Elvises dat verscheen in 1998. Wanneer producer, multi-instrumentalist en songwriter John Jennings (Mary Chapin Carpenter, Janis Ian, Indigo girls, John Gorka) zich over haar ging ontfermen was het hek helemaal van de dam. "Skies Burning Red" verscheen in 2003 en voor die gelegenheid werd er beroep gedaan op de bandleden van Mary Chapin Carpenter (John Jennings, John Carroll, Robbie Margruder). Een album dat balanceert op the thin line between country/folk/rock en door collega Benny Metten (van www.ctrlaltcountry.be) met maar liefst vier sterren werd bedeeld. Met "Accidental Pilgrimage" gaat zij op de ingeslagen weg verder en wederom zijn Jennings, Carroll van de partij en mocht ditmaal Dave Mattacks plaats nemen achter de drums. Storytelling songs die geen blad voor de mond nemen en net als Matthew Grimm (zie recensie) George Bush's beleid aan de kaak stellen. Al doet Jen het met "Dear Mr. President" en "Hallelujah, It's hard to find hope in the worl today, even the optimists are beat" wel iets subtieler dan de ex Hangdogger. Maar "het" pareltje op dit album is ongetwijfeld de schitterende ode "Standing In your Memory" opgedragen aan Phil Ochs (19/12/'40 - 9/4/'76 : http://en.wikipedia.org/wiki/Phil_Ochs). Al is het ook mateloos genieten van de liefdesverklaring van een 24 jarige schone in "Forever Damned", de optimistische kijk op de maatschappij in "I Believe", de ontroerende (familie) terugblik in de tijd met "Small Town Boy" anno 1933 en het grenzeloze vertrouwen hebben in mekaar ("Faith").

And it's gonna take faith,
It's gonna take time, It's gonna take strenght,
If you don't know where to find it
Look into my eyes, boy.
You mean everything to me
Look into my heart ... you'll see.

Wij zijn net als collega Benny Metten danig onder de indruk geraakt van deze singer/songwriter die ontegensprekelijk thuishoort in het rijtje Carpenter, Colvin, Griffith, Ian, Vega. Mooi!
(SWA)


 

 

JEFF LANG
PREPARE ME WELL
AN INTRODUCTION TO JEFF LANG
Website: www.jefflang.com.au
Label : Telarc
www.telarc.com
Distr. : Codaex
Email: be@codaex.com


"First, write some damn fine, rootsy story-songs and confessionals that easily locate the home truth. Smother the rocky ones in greasy, funky, groove-ass, electric slide slop. Color the folky ones with some evocative, deeply soulful acoustic slide. Play 'em as if you're a male Bonnie Raitt -- with some serious balls and flawless chops -- but twice as speedy and energetic. Play that thang so it cuts like a pearl-handled straight razor: Fast, clean, shiny and sharp, but always in service of the song. Congratulations! You're Jeff Lang . . . the new Slide Guitar King Of The World."
-- HD - Chart Magazine - Canada

Jeff Lang heeft tot op heden tien albums op zijn naam staan: Dig Deep To Bury Daddy, Whatever Makes You Happy, No Point Slowing Down, Everything Is Still, Disturbed Folk Vol. 2, Cedar Grove, A Crowd in Every Face, Native Dog Creek, Disturbed Folk en Ravenswood. In 1990 nam hij zijn eerste plaat op, maar blijkbaar is zijn carrière niet heel erg van de grond gekomen, want zestien jaar later komt platenmaatschappij Telarc nog met een verzamelcd "Prepare Me Well" op de proppen, waarop staat: "An introduction to Jeff Lang". In zijn jonge jaren werd de jonge Jeff ondergedompeld in de elementaire blues van Skip James, de rauwe gospel van Blind Willie Johnson, het gitaarwerk van Jimi Hendrix, de slide gitaar van Ry Cooder, en de songwriting van Bob Dylan en Richard Thompson. Hij leerde eerst clarinet spelen maar door de jaren heen voegde hij daaraan een hele reeks van instrumenten zoals lap steel, (acoustic, electric and bass), gitaren (acoustic, national, supro resophonic, bottleneck), drums, percussie, chumbush, ukulele, weissenborn, harmonium, tenor banjo en wind samples. Op korte tijd groeide hij uit tot één van de boeiendste Australische gitaristen. Chart Magazine in Canada omschreef hem als ....'the new Slide Guitar King Of The World'. Hij schrijft liedjes en daarmee basta. Hij wil geen bepaalde boodschap overbrengen. Onderwerpen die hij behandelt zijn ondermeer : reizen, treinen die in niemandsland tot stilstand komen, telefoontjes vanuit het buitenland die eindigen in een dode lijn, eindeloze autowegen, gesprekken met vreemden in een café, en ook een sollicitatiegesprek van God, die wel weer eens aan de slag wil. Als hij meer persoonlijk nummers schrijft, zijn ze gebaseerd op waar gebeurde feiten. De blues van Jeff Lang wordt door de kruisbestuiving met rock en Keltische muziek toegankelijk voor liefhebbers van de betere popmuziek. De opnamen klinken fantastisch en Lang heeft een krachtige, maar soepele stem. Hij weet zijn boodschap in verhaaltjes sterk over te brengen, en de opmerkelijke instrumentaties, dragen sterk bij aan de kracht van dit werk. Verzamelcd's vormen niet vaak een mooi geheel, maar het tegenovergestelde geldt voor "Prepare me Well". De cd laat zich beluisteren als een roadmovie voor de oren. Jeff Lang is volgens mij ook een van de weinige bluesmannen die het aandurft af te wijken van de gebaande bluesmuziek paden. De muziek past precies bij die teksten. Met in de bezetting naast drums en gitaar en bas, soms ook viool, lap steel, zingende zaag, banjo of mandoline, dendert de band de ene keer voort. Dan weer roept de muziek beelden op van een verlaten landschap waar alleen de wind is te horen. Soms doemt ook een stadje op, en barst een ruige, rockende blues los. Hoogtepunten zijn de opener "The Save", het donker krachtige "The Road Is Not Your Only Friend", het boos aandoende "Too Easy To Kill", het melancholieke "Bateman’s Bay" en het met mooie slide gitaar openende "Ravenswood". Lang's album blijft dusdanig verrassen dat je aan het eind niet meer weet wat je allemaal hebt gehoord. Dus begin je gewoon opnieuw. En opnieuw. Steeds weer klinken zijn songs ongelooflijk hypnotiserend, je komt gewoon niet weg uit de hypnose, songs waar regelmatig een lap steel of de viool van Greg O'Leary voor de al dan niet bliksemende solo’s zorgen. Ik heb altijd bewondering gehad voor artiesten die onder alle omstandigheden zichzelf blijven. Jeff Lang is er één van.



 

PHIL BEE AND THE BUZZTONES
IT'S ALRIGHT
Website: www.philbee.com
Email: philbee@skynet.be
philbee@philbee.com
Label: Inbetweens Records
www.inbetweens.com



Phil Bee and the Buzztones is een bluesband die in juli 2004 tijdens North Sea Jazz festival veel bewondering oogstte, niet gering voor een band die pas opgericht was in de maand maart van datzelfde jaar. De jaren die volgden hebben ze hard aan aan de weg getimmerd met als resultaat een prachtplaat, de full CD "It's Alright" die in mei van dit jaar verscheen, met gastbijdrages van stergitarist Jan Akkerman en de blazerssectie The Buzzy Horns. Phil Bee (zang), Stanley Patty (gitaar) en Peter Steeghs (drums) namen met hun voormalige band Doctor Rhythm 2 cd's op, en deelden het podium met o.a. met Jan Akkerman, Duke Robillard, RJ Mischo en Lynwood Slim. Colly Franssen (hammond, piano), speelde op 9-jarige leeftijd al zijn eerste Boogie Woogie, om via o.a. de Ton Engels Band en sessies met o.a. Jan Akkerman, Bertus Borgers en Dina Walcott, jaren later terecht te komen bij Arno Adams. Jules 'Magic Buss' van Bussel (bas) heeft zijn jarenlange blueservaring opgedaan in o.a. Beau Boots en the Tube Kings. De muziek die Phil Bee and the Buzztones ten gehore brengt op "'It's Alright" bestaat volledig uit eigen werk, Chicago blues, shuffles, swings, afgewisseld met r&b composities die regelrecht uit Detroit lijken te komen. Zanger Phil Bee heeft een ‘soulvolle’ stem, gitarist Stanley Patty wordt algemeen beschouwd als één van de beste bluesgitaristen in de Benelux, zijn sound is een mix van zijn voorbeelden Johnny Guitar Watson, Robert Cray en George Benson, vermengd met zijn eigen typische gevoel en techniek. Drummer Peter Steeghs is opgegroeid met de jazzy-notes van Buddy Rich, Colly Franssen’s smeuige hammond sound brengt de groove in het spel en de ‘walking bass’ van Jules van Bussel is blues pur sang. Na de sterke opener "My Heart Is Burning" en de even swingende titeltrack, gaan ze even de zachte toer op in het slow blues nummer "Pretty Face Smile". Dat het deze band niet alleen te doen is om het brengen van zuivere blues waar het gitaarwerk de boventoon heeft, is een niet mis te verstane boodschap. Zo levert de toegevoegde blazersectie, The Buzzy Horns, de perfecte notatie om het geheel boeiend en variërend te houden. De Texas shuffles, maar vooral Chicago blues bepalen de sound op dit wel echt schitterend album. Zet alvast uw stereo maar op luid, want dit is genieten! Kortweg: Phil Bee and the Buzztones: soulvolle zang, ijzersterke gitarist, smeuige hammond, pure ‘podium beesten’, die zwetend en swingend pure blues uit eigen kwekerij vanuit de tenen ten gehore brengen. En voor de liefhebbers die Phil Bee & The Buzztones hoorden spelen op het Moulin Blues festival in Ospel kunnen we gerust zeggen dat ze deze live-reputatie volledig waarmaken op "It's Allright".

 


 

 

THE JOSH DAVIS BAND
THE WHITE WHALE
Website: www.thejoshdavisband.com
Email:josh@thejoshdavisband.com
Label : Authentic Records
www.authenticrecordsonline.com
jason@authenticartists.com

Werd u ook zo verrast door het sympathieke album "Listen Through The Static" van the Nadas. Zo ja dan kunt u nu stoppen met lezen en The Josh Davis Band's eerste soloplaat "The White Whale" blind aanschaffen. Heeft u daarentegen nog maar weinig over deze bands gehoord, die als thuishaven het Authentic Records label hebben, dient u toch maar eens te gaan luisteren naar beide schijfjes want zij grossieren in prettige roots rock die heerlijk kan wegluisteren. Josh Davis die zang, akoestische- en elektrische gitaar en harmonica op dit prachtige album voor zijn rekening neemt, laat zich bijstaan door Paul Hart (lead gitaar), Brian Totten (drums), en Dustin Baird (bas). "The White Whale" bevat een lekkere mix van Americana en rockgewortelde country, in meestal zeer rustige nummers. De meeste nummers schreef Davis zelf en de hoogtepunten op dit album zijn het openende "December", de aan de jonge Ryan Adams refererende ballade "Don’t Follow” en het vurige "Sweet Jo". Josh Davis, wiens typische lekkere stem soms doet denken aan mede -Texaan Jack Ingram, Mike McClure of Steve Earle is goed op weg om één van Texas populairste acts te worden. Wat er dan zo goed is aan The Josh Davis Band's ? Hij weet het misschien zelf nog niet, maar Davis is een singer-songwriter die zich kan meten met het allerbeste wat Alt Country momenteel te bieden heeft. Hoe Davis zijn eigen leefwereld in dotten van songs weet te vangen getuigt van een uitzonderlijk talent. Zijn nummers bruisen werkelijk van de vitaliteit en de strijdvaardigheid. En het zou dan ook doodjammer zijn mocht hij niet ook hier een flinke schare fans aan zich weten te binden. The Josh Davis Band's is één van de beste live acts die je inTexas, en verre omstreken aan het werk kan zien. Hun benadering van wat muzikaal gezien in Texas leeft voor het ogenblik is net dat tikkeltje steviger, heeft net dat ietsje meer power dan wat de concurrentie te bieden heeft. De heren zijn ongemeen veelzijdig maar dat stond al jaren buiten kijf. Als u nog niets van The Josh Davis Band in huis heeft, weet u wat u te doen staat. De grote plas oversteken jongens!


 

 

PETER MULVEY
THE KNUCKLEBALL SUITE
Website: www.petermulvey.com
Label: Signature Sounds
Rounder Europe
www.roundereurope.com
Distr: Munich Records
www.munichrecords.com

Het Amerikaanse label Signature Sounds ontwikkelt zich de laatste jaren tot een van interessantste Americana- / singer-songwriterlabels. Zo verscheen in 2003 het hobbyproject, Redbird. Deze hobbyprojecten zijn op papier vaak veelbelovend, maar in de praktijk valt het resultaat helaas vaak tegen. Uitzondering op deze regel vormt dit project van singer-songwriters Kris Delmhorst, Jeffrey Foucault en Peter Mulvey. Toevallig of niet, maar beide heren en dame komen nu aandraven met nieuwe solo albums. Zo verscheen enkele maanden geleden van Jeffrey Foucault zijn prachtige "Ghost Repeater", is er ook deze maand een nieuw album van Kris Delmhorst "Strange Conversation", en gelijktijdig is er ook nieuw werk van Peter Mulvey. Deze naam zegt ons eerlijk gezegd niet zo veel, maar de eerste twee behoren al een tijdje tot onze persoonlijke favorieten. Maar bij het horen van zijn nieuwe plaat is ook Mulvey onze favoriet, een singer-songwriter die zeker zijn plaatsje gaat opeisen in onze jaarlijstjes. Feit is dat Mulvey zijn status als een van de beste singer-songwriters van de laatste jaren waar maakt met "The Knuckleball Suite". Intelligente teksten, knappe melodieën en smaakvolle arrangementen weet Mulvey te koppelen aan goede en vooral afwisselende composities met als één van de hoogtepunten de verrassende cover van het U2 nummer "The Fly". Indrukwekkend. "The Knuckleball Suite" is zeker een afwisselende plaat geworden, wat versterkt wordt door de vele gasten (waaronder Kris Delmhorst, Sean Staples en Jazer Giles) en de warme stem van Mulvey, waardoor de plaat voor mij z'n pretenties helemaal waarmaakt. Een prima productie van maatje David Goodrich en ijzersterke nummers, zoals het jazzy "Brady Street Stroll", het bluesy "Lila Blue", en de gitaarrockertjes "Old Simon Stimson" en "Girl In The Hi-Tops". Maar ook zijn voorliefde voor wereldfiguren als Dwight Eisenhower en Shakespeare zijn hoorbaar in het akoestische "Abilene (The Eisenhower Waltz)" en in "You And Me And The Ten Thousand Things". Kortweg: Peter Mulvey schrijft prima nummers, en zijn "The Knuckleball Suite" is zijn meest ambitieuze plaat tot nog toe: wereldgeschiedenis omgezet in politieke statements omringd met zuivere poëzie. Voor de liefhebbers van pop gerichte singer-songwriters met een vleugje jazz is deze cd zeker een aanrader.


 

 

HERMAN BROCK JR. & THE EUROCASTERS
COCO LOCO
website: www.hermanbrock.com
label: Roots World Records
info: eurocasters@hotmail.com
www.cdbaby.com/cd/hbrockjr2
www.myspace.com/eurocasters
www.eurocasters.net


"It Rocks, It Rolls, It Moves, It Amazes. You'll dance, you'll see."

"I Had the Blues in my Veins" en blijkbaar ergens anders ook nog, is de enigste verklaring dat Herman Brock Jr. willens nillens in de voetsporen moest geraken van Brock Sr. Je mag dan al geboren zijn op de sterfdag van Jimmy Hendrix (18/9/1970) en je gitaar net als de meester linkshandig beroeren, het feit dat Herman Jr. jarenlang als leadgitarist fungeerde in de band van vader lief (Herman Brock & F.F.F.F.)=(Fat Freddy's Freak Federation) en op18 jarige leeftijd zelfs op het Handzame podium stond, zegt eigenlijk al voldoende ... de (blues) appel valt niet ver van de boom tenhuize Brock. Niet verwonderlijk dat Mike Morgan zich over de jongeman uit Zeeuws Vlaanderen ontfermde en hem niet alleen wat gitaarkneepjes bijbracht, maar hem ook nog wegwijs maakte in Texas en zelfs wat kwam bijklussen op Brock's debuutalbum "Straight-up" ('02). Ondertussen werden Herman Brock Jr. en partner Lizz Sprangers graag geziene gasten in het Belgisch/Nederlands clubcircuit met als thuishaven het gezellige etablissement "Porgy and Bess" in Terneuzen. The place to be en dat moet ook Jesse Dayton gedacht hebben toen hij er kwam optreden en er danig onder de indruk geraakte van het lijstje jazz & blues legendes die er ooit op het podium stonden. Maar Dayton was nog niet van de ene verrassing bekomen of hij werd aangesproken door een oer Hollandse jongen with the most authentic East Texas drawl: "Hell of a show, I'm Herman and I'd like to come to Texas and make a record with Y 'all". Het resultaat "Coco Loco" ligt nu bij de platenboer en het is een aanrader geworden! Texas or Holland ... het verschil is niet merkbaar en dat komt in ruime mate door de fantastische inbreng van artiesten als Jesse Dayton zelf (vocals, guitars, percussie) maar wat dacht je van Redd Volkaert (guitars), Brian Thomas (pedal steel, dobro, banjo), Erik Hokkanen (fiddle & mandolin), Mark Rubin (tuba), Riley Osbourn (B3, Wurlitzer, piano), Bradley Williams (accordion), Mike Barfield (bluesharp), Eric Tucker (drums) en Lizz Sprangers (vocals, bass & rubboard). Een voortreffelijk album dat je een beetje kan opdelen in een cajun, bluegrass, gospel gedeelte met de opener "Down & Out Again", "Sometimes" en de levensles "Live Your life" (out to the limit) dat met het honky tonkertje "Where the Beer Keeps Flowin'" moeiteloos overschakelt naar deTexas shuffle blues part met "Ride Me' till the End", "Oh Baby, haw, haw,haw", "Naggin' On" en Sonny Terry & Brownie Mc Gee's "Cornbread, Peas & Black Molasses". Party time geblazen en met de nodige "Coco Loco's" door het keelgat gegoten (1 shot tequila - 1 shot wodka - 1 shot gin - 1 shot rum - 1 shot pinapple juice - 1,5 shot cream of coconut) kan het niet anders of dit lijkt mij de ideale band om de Deusterstraat in Peer of de Ospelse dijk eens in lichte laaie te zetten. Blues in my veins ... there's Mexican salsa and cajun jump tunes ... take my advice and try to recall ... the wiser you get, the deeper you fall. Jawadde!


 

 

RAY VANDERBY & THE RAYNETTES
MARRIED TO THE BLUES
Website :www.rayvanderby.com
goldfingers1@bigpond.com
Distr.:Label : Black Market Music
www.blackmarketmusic.com.au
iinfo@blackmarketmusic.com.au
thanks to : Amanda Harcourt

'Goldfingers' Ray Vanderby is een Nederlandse Canadees die al ruim dertig jaar muziek maakt en zijn invloeden zoekt bij Engelse artiesten als John Mayall, Robert Fripp, Keith Emerson, maar ook bij de Amerikaan Jimmy Smith en gospel muzikant Billy Preston. De laatste jaren schrijft hij ook zijn eigen liedjes, en daar is het alleen maar beter van geworden. Hij heeft ook een soepele warme bariton, maakt zeer ontspannen en laid-back muziek en slaagt er ook in om ondanks die laid-back aanpak hele spannende bluesy muziek te maken, waar de ruwe kantjes nog aanzitten."Married to the Blues" is Ray's derde album voor Black Market Music, de opvolger van "Mockingbird Blues" (2004) en "5th Dimension Blues" (2005). En zoals voor dit laatste album werd opnieuw producer John Durr erbij gehaald, voor de opnames in de Atlantis Recording Studios te Melbourne, hetgeen allemaal live gebeurde, waardoor zijn nieuwe plaat een zeer spannend album is geworden. Wat "Married to the Blues" pas echt goed maakt is echter de kwaliteit van de songs, beginnende met Sonny Boy Williamson's "Good Evening Everybody", gevolgd door de gedreven cover "Everyday I Have The Blues" van Peter Chatman. Zijn liefde voor de muziek is nog steeds de Delta, Mississippi, Texas en Chicago Blues, getuige de twaalf covers van o.a. Sonny Boy Williamson, Robert Johnson, Sam 'Lightning' Hopkins, Jimmy Reed en Willie Dixon. Ray's originele tracks zijn "I just Love her That Way", "What it Means to be Free"en "I Got Blues". Ray 'goldfingers' Vanderby zelf speelt fabelachtig mooi Hammondorgel (1959 Hammond C3 orgel) en dan is er nog dat zingen, het klinkt natuurlijk, vanzelfsprekend en makkelijk, en bovendien raakt hij je met zijn zang in de buik. Hij heeft al eerder een Canadese Award gewonnen voor W.R.O.C./BMG National Songwriting Competition in 1991 met de hit ‘Suspicious’. "Married to the Blues" staat voor zeer progressieve blues, maar er zit ook groove, rock en swing in. Het mag dan wel laid-back klinken, toch heb je regelmatig de neiging te gaan dansen, of op zijn minst mee te gaan tikken met je voet. "Married to the Blues" is een fantastische plaat, en ook een plaat die bij iedere draaibeurt beter wordt, wat bij blues helemaal niet zo vanzelfsprekend is. Daarbuiten is deze cd niet alleen zo goed omdat er een geweldige band meespeelt, maar vooral en in de eerste plaats vanwege Vanderby zelf. Zijn combo bestaat uit Ronnie Tabuteau (gitaar), Dean Matters (drums) en de backing vocals van The Raynettes (Alisa Porteous, Katie-Jane Kesans, Lyndal Barry), maar vooral brengt Ray Vanderby de blues weer een stap verder - wat meer sophistication, wat meer diepgang, en dat zonder de essentie van de blues te verliezen - het wordt nooit gladjes, nooit te makkelijk, maar blijft altijd de ruwe randjes en de pure kracht houden die bij de blues horen.


 

 

THE NADAS
LISTEN THROUGH THE STATIC
Website : www.thenadas.com
Email : das@thenadas.com
Label : Authentic Records
www.authenticrecordsonline.com
dani@authenticrecordsonline.com


In de Verenigde Staten zijn The Nadas al enige tijd een ware sensatie en terecht. Deze college band vermengen op hun zevende album alle muziek waar ze mee zijn opgegroeid. Dat gaat van rock ’n roll tot The Beatles en van blues tot onvervalste roots. In maart 2005 verscheen "Transceiver", hun vierde studioplaat, en in september van datzelfde jaar verscheen "Listen Through The Static", naast twee eerder verschenen live-albums. En zoals de vorige cd was nu ook de productie wederom in handen van Todd en Toby Pipes (of beter bekend als The Pipes brothers)van Deep Blue Something en mixed door Stuart Sikes (The White Stripes, The Promise Ring). De band bestaat uit Mike Butterworth (vocals, gitaar), Jason Walsmith (vocals, gitaar), Jon Locker (bas) en Justin Klein (drums). "Listen Through The Static", is misschien wel hun beste album tot nu toe, hetgeen wel komt door de stuwende krachten van dit gezelschap, m.a.w. Butterworth's rock 'n' roll ingesteldheid en Walsmith's alt-country roots. Het is een cd die uitblinkt door sterke songs, muzikaal vuurwerk en een steeds weer verrassend geluid. Vanaf de openende titeltrack, een nummer samen geschreven door laatst vernoemde heren tot het afsluitende "Love Divided", bevat "Listen Through The Static", veel uptempo nummers, maar ook de nodige tear-jeakers zoals dit laatste nummer hetgeen met volle overgave wordt gezongen. Heel veel verandert is er eigenlijk niet in vergelijking met "Transceiver", na al die jaren heeft men het vertrouwde en zo sfeervolle Nadas geluid in ere hersteld en ook de zang van Butterworth en Walsmith zorgen weer als vanouds voor kippenvel. Met deze zevende uitstekende cd van deze bijzondere band, komen we de volgende zomerdagen wel mee door.


 

 

DARREN SMITH
LAST DRIVE
Website: www.darren-smith.com
Email: darren@craftyrecords.com
Label : Crafty Records
www.craftyrecords.com
www.cdbaby.com/cd/smithdarren

Een nieuw album van Darren Smith is altijd iets om naar uit te kijken. Gelukkig is zijn productiviteit groot en dus het wachten op nieuw werk van deze uit Seattle komende singer-songwriter is nooit lang. Al is het album "Last Drive", Smith's eerste solo album, en het is een fantastische plaat geworden. Smith is naast Dave von Beck de frontman bij de Straw Dogs. Hun debuut uit 1998, "Legends and Lies" heb ik nooit gehoord maar daarna volgden drie cd's met als hoogtepunt het vorig jaar verschenen album "Tell the Rising Sun". Maar met zijn nieuwe solo album weet hij andermaal te ontroeren met zijn ongecompliceerde akoestische liedjes. Daar hij een beetje hoorbaar uitgekeken was op de aangezette producties van vorige platen, koos Darren voor Casey Miller achter de knoppen. Een bij voorbaat gescoord punt natuurlijk. Behalve de kracht van de eenvoud in zijn zelfgepende songs is Darren's sterkste troef zijn voordracht. Zijn nonchalante vocalen doen sommigen misschien vermoeden dat er van doping sprake is. Niets is minder waar, we hebben hier namelijk te maken met soul. Je weet wel, recht vanuit het hart en zo. Darren Smith zingt met een onvervalste snik en een natuurlijk vibrato. Vaak wordt hij, niet onterecht overigens, geplaatst in het rijtje van James Taylor, Ryan Adams, Uncle Tupelo, ..... maar wat mij betreft kan daar evengoed David Gray aan toegevoegd worden. In zijn begeleidingsband vinden we Casey Miller op drums en Dan Tyack op pedal steel, naast enkele andere gastmuzikanten die de songs verder inkleuren met mandolin en accordeon. "Last Drive" laat zich beluisteren als een warme afwisselende plaat, met countryrocksongs en ingetogen semi-akoestische ballads, en doordat in vergelijking met zijn vorige cd's met de Straw Dogs, "Last Drive" meer geïnspireerde nummers bevat (zoals o.a. "Goodnight Stars" en "Surrounded") en Smith naar zeggen, "Darren Smith has no fear of standing emotionally naked before his listener with deeply confessional lyrics" is de verleiding groot om te schrijven dat Darren Smith met deze plaat wel eens het grote publiek zou kunnen bereiken. Dat hij dit verdient, staat buiten kijf, maar of het nu wel gaat lukken... Niet te min ligt de muziek op "Last Drive" in het verlengde van de muziek van Straw Dogs en wie van hun cd's houdt, kan het album blind aanschaffen en het koesteren als een kleinood.


 

 

MATTHEW GRIMM & THE RED SMEAR
DAWN'S EARLY APOCALYPSE
website : www.redsmear.com
email:tetdog@mchsi.com
label : Eigen Beheer
info : ed_genaro@yahoo.com (booking)
www.cdbaby.com/cd/mgtrs

 

" Matthew Grimm & The Red Smear are Iowa’s newest bastards of rock & roll and the sworn enemies of all things genteel and orthodox." ( Iowa City press)

The Hangdogs ... schitterend bandje uit New York dat met de albums "Same Old Story" ('97), "East Of Yesterday" ('98), "Beware of Dog" ('00), "Something Left to Sell" ('02) en "Wallace '48" (03) geschiedenis schreef en met hun laatst verschenen album zelfs de eerste plaats bereikten in de selling charts van Miles of Music. Gaat de geschiedenis zich herhalen? Blijkbaar wel want na het opdoeken van het bandje (snif snif) gaat ex-Hangdogger Matthew Grimm (electric & acoustic guitars, mandola en vocals) op de ingeslagen weg verder als Matthew Grimm & the Red Smear, nam hij top producers Pete Anderson en Peter Lubin onder de arm, kwamen Charles Pettus, Doug Pettibone & Dusty Wakeman eventjes langs in de studio en stond het album "Dawn's Early Apocalypse" afgelopen maand mei 2006 nr.1 in Miles of Music :
01. Matthew Grimm & The Red Smear-Dawn's Early Apocalypse en in bijzonder fraai gezelschap van:
02. Dave Alvin-West Of The West
03. Bottle Rockets-In Heilbronn Germany July 17
04. Yayhoos-Put The Hammer Down
05. Slaid Cleaves-Unsung.
Albums die allen een recensie meekregen in Rootstime en het bewijs dat wij wel degelijk up-to-date-bezig zijn. Fraaie prestatie van Matthew "Banger" Grimm die na het tienjarig Hangdogs tijdperk toch wel wat tijd nodig had om zich eventjes te bezinnen en te herbronnen. Het resultaat is verbijsterend ... Grimm die nooit verlegen was voor een straffe uitspraak gaat nu zelfs nog een stapje verder. Onder eigen vleugels en onder het motto; wie doet mij hier, haalt hij sterk uit naar George Bush, predikt hij een muzikale revolutie, is hij niet verlegen om een paar heilige huisjes omver te trappen, weet hij al die ergernis met de nodige dosis humor in een elftal songs te gieten op dit lekker album en een aantal downloads for those cheap bastards op zijn website ... kortom niet alleen een vent naar ons hart maar zeker muziek die uitermate geschikt is voor onze oortjes. Dringend naar Europa te halen want "this is a fucking rock record, it's a punk record, a pop rock record, a roots rock record, a rock record in the best tradition, drawing on the many tributaries that have fed the river of American music"


 

 

HIGH COTTON
HANGING BY A THREAD
Website: www.highcottonatl.com
Email:John@highcottonatl.com
Laura@highcottonatl.com
pje@highcottonatl.com
silversurfer0123@hotmail.com
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/highcotton

 

High Cotton ... Playing the old, the new, the borrowed, the blue...and anything else that comes to mind!

In de maand dat alle grote releases voor het grote verlof uitkomen, zal deze verschrikkelijk goeie plaat niet opvallen, en omdat het ook geen commerciele plaat is zal dat ook zo blijven en dat is jammer, want het album "Hanging By A Thread" van High Cotton is domweg fantastisch. Reeds in 2004 verscheen het titelloze debuut en met deze opvolger kunnen we nog steeds vergelijkingen gaan zoeken met de muziek van Mary-Chapin Carpenter. Deze band is een akoestisch trio uit Atlanta die het voor elkaar krijgt om de diepste emoties om te zetten in muziek. Je hoort gewoon dat er heel hard aan is gewerkt, met passie gespeeld, en bovendien dat het ook nog gelukt is. De bezetting is die van een klassiek folkgezelschap, en ze spelen ook in die traditie. Een eigen zelfgeschreven repertoire met als uitschieters het country getinte "Giving Up On Happiness" en twee door Engeman geschreven songs: het prettig gestoorde "Tattoo" en daar tegenover zijn tribute voor New Orleans in "Big Easy". Geen echte hoge tenor hier, en dat maakt het geluid meteen ook iets minder steriel, wat warmer. Luister maar even naar "Barbie Ballad", hierin komt Laura's stem volgens ons wel het best tot haar recht. Ook hier wordt overigens weer voortreffelijk gemusiceerd met al dat veel snarengekletter en dat betekent dat Laura Monk (vocals, gitaarl), John Monk (bas) en PJ Engeman (percusie) niet alleen technisch prima met hun instrumenten uit de voeten kunnen, maar dat ze ook goed naar elkaar luisteren en regelmatig verrassende dingen laten horen. Kortweg : ze hebben er lol in, ze spelen meer dan voortreffelijk en met veel energie. De traditie wordt hier effectief nieuw leven ingeblazen.


 

 

OLDSEED
WHEN YOU LAUGH THE WORLD LAUGHS WITH YOU ,
WHEN YOU CRY YOU CRY ALONE.
website: www.oldseed.ca/biz.htm
label : Sysiphus Records
info: tina.buehner@gmx.de
buehner@isar148.de (booking & pr)
www.flickr.com/photos/tags/oldseed


"I GOT SONGS ... AND I SING THEM "
"Passionate, charming and honest."
Het zal moeilijk zijn voor Oldseed (aka Craig Bjerring) om aan de lokroep en dollars van de major labels te weerstaan. Meestal verliest de artiest in een wip van tijd zijn eigenheid en dat zou in het geval van Oldseed wel eens erg jammer zijn. Lovende kritieken in Amerika Uk (9 out of 10 ) en Hanx maken van de vijfendertig jarige singer/songwriter uit Winnipeg, Canada een gedoodverfde kandidaat om in de voetsporen te duikelen van Neil Young, met of zonder Crazy Horse, Jim White, Steve Earle, Nick Drake, Uncle Tupelo. Een album dat met de songs "Evil Eye" en "Take it Easy and Push a Little" een Oldseed presenteert die met zijn rauwe stem soelaas zoekt in up beat folky songs maar dan met zijn falsetto stemmetje in "Infinitely" en "Woebegone" moeiteloos overschakelt naar het country/rockwereldje van the seventies. Het pareltje "You've got nothing but light, let it shine" met een fraai staaltje mondharmonica, banjogepingel en schitterende backingvocals zou wel eens de doorslag kunnen geven bij de financiële besprekingen tussen Olseed en de platenbonzen.Voorlopig geniet de onrustige ziel ("I'm crazy for travel, and I've done a lot of non-music travel as well. I'm always taking off; I always feel restless when I'm at home.") nog met volle teugen van het succes van zijn tweede album en de bijhorende promotietoernee ("Summertime Blues") die hem momenteel door Zwitserland, Duitsland, Hongarije en Oostenrijk leidt. Een terechte beloning voor één stem, één gitaar en een schitterend akoestisch album "When you Laugh ...


 

 

CABIN DOGS
ELECTRIC CABIN
Website: www.cabindogs.com
Email: info@cabindogs.com
www.myspace.com/cabindogs
Label: Woodstock Records
www.woodstockrecords.com
info:woodstkrds@aol.com

Al heeft dit derde album van de Cabin Dogs vier jaar op zich laten wachten, toch zijn we in de tussentijd niet bepaald verstoken geweest door andere mooie releases van hun label, Woodstock Records. "Hillside" (2000) en "Outland Disco" (2002) zijn de eerdere releases van deze tweeling broers, cd's die ze uitbrachten onder de naam van de Kwait Brothers Band. Voor hun debuut "Electric Cabin" bij hun nieuwe label verkozen de broers om verder te gaan als the Cabin Dogs, en was de keuze voor de co-productie ook snel gevallen. Want niemand minder als Aaron "Professor Louie" Hurwitz (The Band, Rick Danko, Mercury Rev, Graham Parker, Tony Trischka, Livingston Taylor) nam gewoon wat de leiding om deze plaat samen met the Cabin Dogs te producen. Voor dit album lieten the Cabin Dogs zich omringen door een grote hoeveelheid vrienden en collega’s waaronder Ira Race (gitaar), Stephan DiVincenzo (drums), Jeanine Reed (vocals/percussie), Gary Burke (drums), Miss Marie (percussie), Larry Packer (viool) en natuurlijk 'Prof Louie' zelf aan piano, Hammond en accordeon. De grootste rol is natuurlijk weggelegd voor Rich Kwait (vocals/gitaar) en Rob Kwait (vocals/bas/banjo) die al jaren zeer verdienstelijk aan de weg timmeren. De varieteit maakt het album buitengewoon prachtig en is best meetbaar met de muziek van The Band, al is die echte Americana rock met blues en country invloeden allang verschoven naar the Cabin Dogs herkenbare aanpak. In hun vaak traditiegetrouw gezamenlijk geschreven nummers versmelten ze die invloeden tot tegelijk rootsy en opvallend sterke, catchy melodieën, enkel de afsluiter is een cover van Neil Young's 'One Of These Days". Prof Louie's toetsen en diens prominente accordeon bepalen door percussie gespeelde ritmes van Miss Marie het intieme en open geluid van dit album. Daaroverheen klinken de kenmerkende, vaak tweestemmige refreinen uitbundig maar haarzuiver, terwijl Rich's en Rob's doorleefde zang weemoediger zijn dan ooit. De nummers zijn alle opgenomen in de LRS Studios, Hurley, NY, in een vlekkeloze productie. Misschien deed 'Prof Louie' niet meer dan opdracht geven de band te starten, maar hij schiep hoorbaar de atmosfeer waarin the Cabin Dogs zich op meer dan een manier klassiek konden uitleven. Maar de opnamen stralen een losheid en ongedwongenheid uit waardoor het spelplezier erg opvalt. Dat is ook te merken aan de ritmesectie die strak speelt. Muzikaal is het natuurlijk tip top voor elkaar. "Electric Cabin" is daarmee een hele fraaie en complete plaat geworden die zeker de beste is van de laatst verschenen albums bij dit label, maar zich ook kan meten met platen uit dat tijdperk van vroeger, die mooie tijd van The Band, Grateful Dead en Buffalo Springfield. Een zeer grote verassing dus.


 

 

THE DERAILERS
SOLDIERS OF LOVE
Website: www.derailers.com
Label : Palo Duro Records
www.palodurorecords.com
www.texasunplugged.com
Info : www.palodurorecords.com


Sinds hun album "Full Western Dress" uit 1999 bewandelden The Derailers het pad van de zestiger jaren countrymuziek: countryrock, met de nadruk op country en telkens voorzien van sterke meezingrefreinen. Ze bouwden dit nog verder uit op "Here Come The Derailers", hun debuut voor Lucky Dog in 2001 en het album "Genuine" verscheen in 2003 ook voor datzelfde label. Deze maand, maar nu voor Palo Duro Records schudden ze opnieuw een plaat uit de mouwen met de titel "Soldiers of Love". The Derailers tonen op deze nieuwe plaat eens te meer dat zij eigenlijk van alle markten thuis zijn. We zouden de jongens ook de The Bakersfield Beatles kunnen noemen. De invloed van Buck Owens is nadrukkelijk aanwezig in zang en stijl. Mooi voorbeeld hiervan zijn de plezierige uptempo stukjes: "Cold Beer, Hot Women & Cool Country Music" en "You’re Looking At The Man". Daarnaast is het heerlijk rocken met de songs "Hey, Valerie!" en "Get ‘Er Gone". Maar de jongens zijn eigenlijk van alle markten thuis. Zo krijgen we een staaltje van wat meer ingetogen werk in het titelnummer "Soldier Of Love" en "Everytime It Rains", en wordt er nu en dan een knipoogje geworpen door de donkere bril van Roy Orbison ("She’s A Lot Like Texas"). The Derailers schrikken nimmer terug van contrasten. Na het R&B achtige "Donna Sue Earline" wordt in pure rock & roll besloten met "It’s Never Too Late For A Party". Speciale vermelding nog voor producer Buzz Cason, die meer dan de helft van de songs op dit album op zijn naam heeft staan, en dit meestal samen met de frontman van deze honkytonkers, Brian Hofeldt. Daarbij is Buzz Cason verstandig genoeg geweest om deze jongens in alle vrijheid hun creativiteit te laten uitleven. En dan krijg je van die schitterende resultaten als deze "Soldiers of Love". Gewoon een van de betere countryplaten van de laatste maanden.

 


 

 

BOB GREENSPAN
ROCK - A - BILLY - BLUES
website : www.radiosubmit.com
label : Eigen Beheer
info: swarthystomp@yahoo.com
www.cdbaby.com/cd/bgreenspan

Bob Greenspan mag dan voor de meeste een nobele onbekende zijn, iemand die met Mike Bloomfield en Hayden Thompson in dezelfde band het land afschuimde en met grootheden als Delbert McClinton, Charlie Musselwhite, Bonnie Raitt, Omar & the Howlers, Sonny Landreth en Buddy Guy op het podium stond moet wel van goede huize zijn. Momenteel komt Bob als one-man band (stomping on a footboard for percussion, and playing rhythm and lead guitar simultaneously) aan de kost in de omgeving van the Rocky Mountains en dat lijkt hem vrij aardig te lukken. Onlangs verscheen het album "Rock - A - Billy - Blues" en bevat een tiental songs die thuishoren in het, inderdaad, rockabilly en blues wereldje. Zo koos hij naast een aantal eigen songs ondermeer voor klassiekers als "What Am I Living for" (Wilbert Harrison), "Willie & Hand Jive" (Johnny Otis), "Lonesome Train" (Johnny Burnette), "Mary Lou" ( Y. Jessie & S. Ling), "Directly from My Heart" (RW Penniman) en "Dr. Feel Good" (Curtis Smith). Materiaal dat de meeste mensen erg bekend in de oren zal klinken en een leuk visitekaartje blijkt voor zijn zoektocht naar optredens in clubs, hotels, festivals, ranches, private party's enz. Succes ermee and don't forget it ... he's always able to rock the house.


 

 

ERIC FONTANA
SAVING SECRET GRACE
Label : Eigen Beheer
Email: efontana@yahoo.com
www.sonicbids.com/ericfontana
www.cdbaby.com/cd/ericfontana3

Steeds vaker constateer ik dat Roots rock bandjes eigenzinnig teruggrijpen naar materiaal wat lijkt op legendarische rock bands uit de zeventiger en tachtiger jaren. Niets mis mee overigens, maar daar schuilt wel direct het gevaar dat je daarop ook juist word afgerekend. Met name de wat oudere luisteraar pleegt dit te doen. Kruip daarom even in de huid van deze solo singer-songwriter die nog steeds helemaal uit zijn dak kan gaan bij muziek afkomstig van Elvis Costello, The Beatles, Neil Finn, Aimee Mann, Paul Westerberg/The Replacements, Beck, Jeff Buckley, U2 en Tom Waits.Ik denk daarmee ook meteen de spijker op s’en kop te slaan als ik luister naar de derde cd: "Saving Secret Grace" van Eric Fontana. Eerder verscheen in 2000 het album "Sound Station Seven" en "Hats & Shoes" in 2003. En zoals op deze vorige platen is "Saving Secret Grace" wederom een solo album geworden, hetgeen haast mag gezegd worden want Fontana schreef en zong in zijn eentje alle songs op dit album en bespeelde daarbij ook vele verschillende instrumenten. Op deze gevarieerde plaat kan u dus elementen vinden uit rock, folk, country, Americana, rhythm & blues tot zelfs Britpop toe. De mooiste momenten zijn wel de swingende opener "Wish", het rustige "Everybody Knows" en de soulvolle afsluitende titeltrack. Absolute hoogtepunt is volgens ons wel het Chris Rea getinte "Scattering", pure Britpop als het ware. Dit album "Saving Secret Grace" heeft een modern pop rock aroma met een humeurige smaak, waaraan ik in ieder geval een buitengewone lekkere nasmaak aan over heb gehouden.


 

 

VARIOUS ARTISTS:
NO DEPRESSION : What It Sounds Like, Vol.2
www.nodepression.net
Label : Dualtone Records
www.dualtone.com
Distr.: Bertus
www.bertus.nl

 

"Even after ten years we are still obliged to explain just what No Depression might be. Hence the disc in your hands. Chronologically, then: A Carter Family song from the 1930s, the title track to Uncle Tupelo's 1990 debut album, the name of an early internet discussion board, and an independently published American music magazine. This compilation is our second audio attempt to introduce ourselves, and is meant to serve as a companion piece to the second bound anthology produced on that same errand, The Best Of No Depression: Writing About American Music, published the fall of 2005 by the University of Texas Press. These songs, then, go with some of the stories within that book" zo omschrijft platenlabel Dualtone de verzameling nummers op de cd "No Depression: What It Sounds Like, Vol.2". En daarmee maait Dualtone met deze uitspraak het gras voor mijn voeten weg, want beter kun je de muziek op deze dertien nummers tellende cd niet beschrijven. Het is gewoon een ruime waaier aan muzikale invalshoeken waarvoor het blad bekend staat, waarvan de meeste nummers baden in country, rock en folk. Doorgaans weet ik niet zo goed wat ik aanmoet met dergelijke samplers. Zo ook bij deze. De cd bevat een allegaartje van roots-stijlen, uitgevoerd door vooral bekende Amerikaanse artiesten. En dan hoop ik met zo'n verzameling één of twee artiesten te kunnen ontdekken, maar ik betwijfel of dat deze keer het geval is. Interessant wordt het door de toevoeging van enkele voorheen moeilijk te verkrijgbare tracks en in het tweede deel van de plaat, waar we vooral muzikale paren treffen zoals Johnny & Rosanne, Hazel & Alive, Caitylin & Ryan, BillyJoe & Eddy, Joe & Jimmie, Johnny & June. De songs liggen allemaal lekker in het gehoor, de samenstellers hadden gemakkelijk vele andere songs uit de mouw kunnen schudden, maar ze blijven trouw zoals op Vol.1, door enkel artiesten te nemen die eerder prijkten op de cover van No Depression. Kortweg: "No Depression: What It Sounds Like, Vol.2" is een bijzonder fraai staalkaartje van American Music. We worden momenteel dood gegooid met samplers, maar er zijn er maar weinig zo mooi als deze.

TRACKS:
1. Jay Farrar "Station to Station"
2. Patty Loveless "Sounds of Loneliness"
3. Resentments "World So Full"
4. Kieran Kane "Will You Miss Me"
5. Paul Burch & The WPA Ballclub "I Am Here"
6. Drive-By-Trucker "Outfit"
7. Shaver "Blood Is Thicker Than Water"
8. Caitlin Cary with Ryan Adams "The Battle"
9. Hazel Dickens and Alice Gerrard "The One I Love Is Gone"
10. Julie Miller "I Can't Cry Hard Enough"
11. Rosanne Cash "September When It Comes"
12. June Carter Cash and Johnny Cash "Far Side Banks of Jordan"
13. Flatlanders "Hello Stranger"

 


 

 

ROUGH SHOP
FAR PAST THE OUTSKIRTS
website : www.roughshop.com
label: Perdition Records
info: www.perditionrecords.com
info@roughshop.com
www.myspace.com/roughshop

Het leek wel of het bandje One Fell Swoop (St. Louis, Missouri) van de aardbodem verdwenen was, erg jammer want met hun mini cd (5 songs on Magoo Records), de albums "Look Out" en "Crazy time" (Brambus Records) en niet te vergeten hun live optreden in mijn woonplaats lieten zij een meer dan behoorlijke indruk op deze jongen. Het waren John Wendland, Cheryl Stryker en Andy Ploof die begin jaren negentig de handen in mekaar sloegen en in de kortste keren met One Fell Swoop een begrip werden in het country/rock, bluegrass, folk wereldje. Regelmatige wisselingen in de bezetting waren de voorbode van een nakend einde, zo werden Dade Farrar, Spencer Marquart en Steve Molitor respectievelijk vervangen door Sean Anglin en Mike Tiefenbrun. Maar de grootste verrassing moest nog komen ... zangeres Cheryl Stryker (leef jij nog meisje?) hield het voor bekeken en meteen kwam er een definitieve einde aan One Fell Swoop. Maar blijkbaar lieten de mannen van het eerste uur het niet aan hun hart komen en met de aanwinsten Nate Dahm opkeyboards en Anne Tkach, vocals & gitaar (Hazeldine, Nadine) gingen zij opnieuw van start als Rough Shop. Hun eersteling "Far Past the Outskirts" (inspired by the Band), verschenen op Perditions records ligt al een tijdje bij de platenboer en kreeg ondertussen van Miles of Music en Americana UK lovende kritieken. Niet verwonderlijk want aan de sound van One Fell Swoop werd weinig of niet geraakt en net als in het verleden zijn de heren Wendland & Ploof de singer/songwriters van dienst. Twaalf songs die vanzelfsprekend thuishoren in het Americana wereldje mede door de harmonieuze samenzang, met als hoogtepunt hun (bijna) a-capella versie van de klassieker "Hellbound Trin" en de deskundige begeleiding, met een extra schijnwerpertje op Nate Dahm (keyboards). Niets nieuws onder de zon al is er een lichte koerswijziging van the acoustic based sound van weleer naar de iets meer electrische pop-rock anno 2006 en blijft het een beetje wennen aan de wissel Cheryl Stryker - Anne Tkach. Eerlijk als wij zijn geven wij toch de voorkeur aan ... de dame die met One Fell Swoop een onvergetelijke indruk liet op de (schaarse) toeschouwers in Bree.


 

 

SUSAN ANGELETTI
BITTERSWEET
THING'S YOU THROW AWAY
Websit :www.susanangeletti.com
Email: susanangeletti@hotmail.com
Label : Oar Fin Records
www.cdbaby.com/cd/angeletti
www.cdbaby.com/cd/angeletti2

"Susan has a whole lot of charisma and a powerful voice that shakes you right up." Johnny Winter

Susan Angeletti bewijst op haar debuutplaat "Bittersweet" (2004) dat enigszins uiteenlopende genres als blues, soul, rock 'n roll en rhythm & blues op magistrale wijze kunnen samensmelten, 't Is dan ook genieten met een hoofdletter. Susan steekt van wal met een vurige nummer "Don't Want Your Love", één van de vier nummers die door Suzan zelf werden neergepend en brengt me meteen in de juiste stemming. Susan beschikt over een ijzersterke en warme soul stem, laat hier geen twijfel over bestaan. Ze klinkt zeer vakkundig in de heerlijke ballade "Piece of My Heart", een ode aan Janis Joplin, waarin haar zwoele stem tot de verbeelding spreekt. Andere inspiratiebronnen waren o.a. Etta James, Otis Redding, Nina Simone, Aretha Franklin en vele anderen. Op CD-Baby staat te lezen dat haar muziek het beste omschreven kan worden als: "Susan Angeletti's gutsy & heartfelt vocal style has the power of Janis Joplin and the soul of Otis Redding, she rocks like AC/DC and has the heart of Johnny Cash on her gutsy new Bittersweet recording with it's Stonesy 'Exile on Main Street'ish sound". "Go To Hell" en "The Other Side of the River" zijn twee blues-rock nummers met Tony Harrell op piano, die dan ook doen denken aan de Rolling Stones in de laat jaren '70. De titeltrack, "Bittersweat", "Love Doctor" en "Love is a A Dangerous Thing" brengen zoveel energie naar voor dat het hier zeer duidelijk wordt: dit is blues op hoog niveau. Producer Tom Hambridge (Susan Tedeschi, George Thorogood, Lynyrd Skynyrd) schreef ook enkele songs voor deze plaat en is naast gitarist Pat Buchanon van grote waarde als drummer op alle tracks. De opvolger "Things You Throw Away" (2005) laat nog steeds Susan's verleden als soul- & blues zangeres volop bovendrijven. (in het jaar 1999 deed zij het voorprogramma van Johnny Winter's Amerikaanse tournee). De productie is hier echter in handen van songwriter John Sheldon, die in de jaren '60 veel tourde met Van Morrison, maar hier liefst acht van de twaalf songs neerpende, in een mix van traditionele blues, tijdloze rock, soul en country, maar steeds met Susan's stempel. Van de vier covers, moet u beslist eens horen naar Morrison's "Domino", waaraan Angeletti een echt soulgevoel van Aretha Franklin geeft en Janis Joplin's "Half Moon", dat met zoveel gevoel gezongen wordt, dat door de wonderbaarlijke stem van Susan Angeletti, dit album een vurig bluesfeest is. Niet één, maar twee aanraders!


 

 

THE ULTRA KINGS
CHURCH OF THE WEAK
website: www.ultrakings.com
label : Barnburner Records
info: rockinadaddy@enter.net
www.cdbaby.com/cd/ultrakings
www.myspace.com/theultrakings

 

Met The Ultra Kings (Coopersburg, PA.) weet je onmiddelijk welk vlees je in de kuip aantreft. Net als op de vorige albums "She Never Says No" ('01) en "Streamlined Deluxe" ('03) werd er op "Church of the Weak" resoluut gekozen voor de traditionele '50 honky tonk-rockabilly. Geen garage, psycho, neo toestanden voor frontman en songwriter Ricky K Kuebler (guitar, vocals), Steve "Zoot" Szmigiel (upright bass, backing vocals), en Carl Von Ehst (drums & backing vocals) die voor de gelegenheid beroep deden op the special guests Hank Fauerbach (vocals) en "Dangerous" Dan Mc Kinney (piano). Wat vroeger als een unicum werd beschouwd in het rockabilly wereldje is momenteel gemeengoed geworden, de meeste bands kiezen voornamelijk voor eigen songs en dat vinden wij persoonlijk een gunstige evolutie. Prima rockin' sounds in de traditionele bezetting die de fans van ondermeer Johnny Burnette, Ronnie Dawson, de jonge Brian Setzer, Lee Rocker, Eddie Angel en Sonny George moet plezieren. Een prima bandje dat goed genoeg bevonden werd om Billy Lee Riley te begeleiden, met grootheden als Sleepy LaBeef, Rosie Flores, Wayne Hancock, Ray Condo op het podium stonden, lijken mij meer dan geschikt om hun kunstjes eens te vertonen op het Europese vasteland.


 

 

THE HOODOOGANG
HOODOO DELUXE
Website: www.thehoodoogang.com
E-mail:thehoodoogang@hotmail.com
Label : Front Porch Records
www.frontporchrecords.co.uk


Ondanks het feit dat chauvinisme ons vreemd is, besteden we graag aandacht aan muziek van eigen bodem. Dit echter wel zonder ook maar één concessie te doen. Voor het derde album "Hoodoo Deluxe" van The Hoodoogang hoeven we ook geen concessies te doen, want de nieuwe cd van deze misterieuze band is een plaat die zich kan meten met die van de internationale concurrentie. Maar zou het kunnen dat The Hoodoogang met "Hoodoo Deluxe" een nieuwe weg is ingeslagen. Niet muzikaal, neen, want ook nu weer spat de Westcoast blues over traditionals naar enkele mooie lapsteel songs als vanouds uit de boxen. Maar voor het eerst hebben we het gevoel dat de groep ook in de studio de geestdrift te pakken heeft gekregen die van de optredens afstraalt: de vorige platen van the Hoodoogang werden altijd overschaduwd (nou ja, kniesoren dat we zijn!) door het gevoel dat het 'live allemaal nog veel beter was'. Op "Hoodoo Deluxe" is een legertje gastartiesten in de weer met de veertien songs, en toch klinkt de plaat als een onwrikbaar geheel. En als het lillende bewijs dat blues van alle tijden en gezindten is en - in de juiste handen gelegd - moeiteloos aansluiting vindt bij ouwe rhythm and blues, jazz, boogie, swing en u. Het maakt dan niet uit wie de producers waren, al gebeurden de opnames op twee verschillende locaties: Jean-Pierre Kerkhofs is verantwoordelijk voor de songs 1 tot 9 (opgenomen in maart 2006 in de ArtSound Studios te Houthalen-Helchteren) en Jean-Paul Gerard was de man achter de knoppen in januari 2006 in de NoHype Studio te Saint-Georges S/M, voor de overige nummers. "Hoodoo Deluxe", coole titel, en geen woord van gelogen. The Hoodoogang vliegen erin vanaf het eerste nummer en na bijna precies een uur houden zij het voor gezien. Het is dan ook niet voor niks hun beste album tot nu toe. Hun vorige cd's, "Go Ahead And Scratch" (2005) en "The Busted Sessions" (2004) leverden The Hoodoogang vele lovende woorden. Al was er een hele heisa ontstaan over de cover van "The Busted Sessions", maar dat is een heel ander verhaal. "Hoodoo Deluxe" is een cd die, hoe onopgesmukt ook, niet detoneert met "The Busted Sessions" en mij bovendien sneller in z'n greep had dan "Go Ahead And Scratch". En nu is er dus die nieuwe, en laten we de plot van deze bespreking maar meteen weggeven, uitstekende "Hoodoo Deluxe". Shouter El Grande wordt nog steeds begeleid door de prachtige gitaargeluiden van Fernando Neris, zijn verbluffende gitaarspel met soms onverwachte jazzy licks, jaagt de songs vooruit, en El Grande laat er met plezier zijn herkenbare stem tegen aanschurken (in de ballads) dan wel opbotsen (in het handvol pittige bluesrockers). Naast de gekende ritmesectie, Gert Zonderman op bas en Zen Fannoy op drums, heeft saxspeler Walter Vos (ex Bad Blues) de band vervoegd en dat geeft aan de band een volledig andere dimensie, alsware een natuurlijke alliantie. Acht eerder opgenomen nummers werden opgepoetst en zes nieuwe nummers werden hieraan toegevoegd, beginnende met "What About Me?", een duet tussen El Grande en Marlène Dorcéna, die er meteen plankgas tegenaan gaan. Ook op deze cd is de songwriting van F.Neris, wederom zijn forte, zijn veelzijdigheid die wortels hebben in de Amerikaanse juke joints. Het zal nauwelijks een troost zijn dezer dagen, maar het levert wel songs op die hun sappen trekken uit blues, jazz en swing en uit hun onderlinge flirts en vrijpartijen ontstaan nummers als "Do You Need Me" met Ilias Scotch (Milk, Cream & Acohol) op Hammond, "Do You Need Me" en "Her & You" met stevig harpwerk van Henk Van der Sijpt. Maar ook de andere gastgitaristen, Boogie Walter (Boogie Workers) in "Slow Down", Joachim Meese (Solid Jive) in "Goin' to NY" en bottleneck speler TimVerbist (Tim’s Blues Combo) in "Sweet Little QT Pie" maken van deze gave plaat een waar feest. Kortweg: "Hoodoo Deluxe": Rasperige stem, lekkere hooks, funky grooves, volwassen teksten, hoge herkenningsfactor, songs die zich meteen onder de hersenpan vastzetten en daar blijven hangen. Voor de rest: blues-kickplaatje van de maand!

Bezetting:
El Grande: Shouter.
Walter "The Fox" Vos: Tenor and Alto Saxophones.
Fernando Neris: Electric Guitar & Dobro.
Geert Zonderman: Bass.
Zen Fannoy: Drums

Guest Stars:
Marlène Dorcéna, Vocals.
Henk Van der Sypt, Vocals, Blues Harp & Narrator.
Ilias Scotch (Ilja De Neve), Hammond Organ.
Joachim Meese, Guitar.
Boogie Walter (Walter Otte), Guitar.
Tim Verbist, Bottleneck Guitar.

TRACKS:
1. What About Me?..............4'36'' (with Marlène Dorcéna)
2. Do You Need Me?.............5'45'' (with Ilias Scotch)
3. Busted......................3'54'' (with Henk Van der Sypt)
4. Go Ahead 'n' Scratch!.......4'39'' (with Ilias Scotch)
5. Her & You...................4'06'' (with Henk Van der Sypt)
6. Slow Down...................4'05'' (with Boogie Walter)
7. Going to NY.................5'50'' (with Joachim Meese)
8. Sweet Little QT Pie.........5'17'' (with Ilias Scotch & Tim Verbist)
9. Funk Yourself...............4'42''
10. How Do You Do?.............4'29''
11. Ain't Nothing Wrong........5'03''
12. Dirty Girl.................4'36''
13. Ain't Gonna Be Your Fool...4'05''
14. Alles Goed?................4'41''


 

 

HENRY CORREY & THE CORREYDORS
PRISONER OF DESIRE
Website: www.henrycorrey.com
www.garageband.com/artist/henry_correy1
Email: henry@henrycorrey.com
Label: Full House Records
www.fullhouserecords.net
CEO@fullhouserecords.net
www.cdbaby.com/cd/correydors2/from/bonda6974


Henry Correy is geen onbekende in de Australische muziek scène, door zijn samenwerking met o.a. Richard Clapton en Renee Geyer, maar ook internationale artiesten als John Mayall, Lynwood Slim, en vele anderen die hem wisten te vinden. Ondertussen startte Henry Correy zijn solo-carrière en nu veel later is Correy een zanger/bassist die zijn eigen stijl heeft ontwikkeld en eigen nummers schrijft. De vorige albums "Time Is A Teacher" en "Heat Of The Moment" kregen veel lovende woorden, en buiten de vele optredens was er wel even tijd voor de opname van zijn derde album "Prisoner Of Desire". Deze muziek kan je je zowel perfect voorstellen in een donkere kroeg waar iedereen somber met een whisky zit, als op een festivalweide. Het ene moment spelen ze hevig en agressief, even later spelen ze songs waar men blue (mistroostig, melancholisch, van wordt. De ingrediënten van "Prisoner Of Desire" zijn blues en rock met steeds een fantastiche bezetting. Henry Correy heeft begeleiders, the Correydors, die hem tenvolle steunen in de realisatie van zijn eigen visie op de bluesmuziek. Deze Correydors bestaan uit Smokin' George Babich (lead gitaar), Mick Pandelis (lead gitaar) en Peter Clarke (drums). Correy zorgt dat de groep naadloos van rhythm&blues over jump naar swing overschakelt en dat zijn niet-alledaags basspel perfect aansluit bij de verscheidene drumpatronen van Clarke en de overige gitaargeluiden. Het eerste nummer "Standin' Here Alone" vertrekt van een eenvoudig bluesschema, snel wordt duidelijk dat deze muziek niet naar technische hoogstandjes mikt. De klanken van "Did I Ask Too Much" en "Better Off Alone" roepen direct een festivalsfeer op. De lead gitaren en drum houden de bas van Correy in het gareel terwijl ze samen langzaam maar zeker hun georchestreerd gevecht beginnen. De CD gaat verder met opzwepende klanken, een gedreven stem en vooral gitaarwerk met een vette klank. Het swingende ritme dat af en toe te horen is maakt het geheel levendiger. Bij momenten spelen Henry Correy & the Correydors onvervalste rock, maar dan wel rock die opgebouwd is uit mooi samenklinkende gitaarimprovisaties. Ook voor de rustigere nummers "Without Love", "Do You Remember" en de afsluitende titeltrack is plaats gemaakt zodat er voldoende ritmewijzigingen zijn. Mooi blijft het wel, de aandacht voor de muzikale afwerking wordt nooit uit het oog verloren. Overigens een sterk punt op deze "Prisoner Of Desire" is dat alle nummers werden geschreven door Correy zelf, op een nummer van Pandelis na, en dat de band niet vergeten is dat ze mooie muziek moeten maken in plaats van te bewijzen hoe technisch en snel ze wel niet kunnen spelen. Op "Prisoner Of Desire" hoor je meer verschillende invloeden zoals swing en rock. Vervelen zal deze muziek niet doen omdat de nummers onderling variëren.


 

 

THE PATRONS
ALL THAT IS TIED
website : www.myspace.com/thepatrons
label : Raggmopp Records
info : www.raggmopprecords.com
Neil Lawrence
neil@raggmopprecords.com
www.cdbaby.com/cd/patrons

 

Het moet een eeuwigheid geleden zijn dat ik nog eens koud gepakt werd door een song. Het openingsnummer "I'll Be Betting All My Love On You" is de boosdoener en staat ondertussen met stip op nr.°1 in mijn Greatest Hits lijstje. Allemachtig, country-rock à Gram Parsons en een hemels pedal steel gitaartje dat Sneaky Pete doet blozen. Effenaf schitterend en het eerste pareltje van the Patrons, een bandje dat zijn thuishaven heeft in Boston. Een start die hen meteen in pole position brengt voor de maand/jaarlijstjes en met de old timey folksongs "Ain't it a Pity" (met blazers van guests Daniel Blake en Dan Rosenthal) en "Nothing Comes Easy" richting the Band evolueren, met het honky tonkertje "It's All He Know" de country fans voldoening moet schenken, Buddy Miller doet krijsen van plezier om de soulvolle titelsong "All That Is Tied" te mogen coveren. Maar de pret kan niet op want met het meer dan zeven minuten durend schuifelaartje & hartstochtelijke noodkreet "Darling, Once Again" en het roots/rockertje "West Texas Angel" steken Ryan Barrett (vocals and drums), Cory Bortnicker (vocals and keyboards), Matthew Borushko (guitar), Jonah Kraut (vocals and guitar) en Matt Riley (bass) hun bewondering voor Doug Sahm niet onder stoelen en banken. Terechte hulde aan een artiest die in 1996 met zijn Last Texas Real Blues Band op het podium stond van Moulin Blues Ospel (NL) en op de onlangs gehouden editie in de bloemetjes werd gezet door zoon Shawn en Augie Meyers. American music op zijn best en wanneer the Patrons met "Didn't Love You Anyway" het tempo iets optrekken en met "If you Don't Mind" in het vaarwater komen van the Flying Burrito's moeten wij eens te meer collega John Gjaltema (Alt. country. Nl, www.altcountry.nl/patrons.html) gelijk geven ....The Patrons hebben een fantastische debuutplaat gemaakt!


 

 

SVENSSON & DAFGÅRD
ROOTATION
Website: www.svenssondafgard.com
Email: stefan.dafgard@comhem.se
marcussv@hotmail.com
Label: Dusty Records
www.dustyrecords.

Iedereen die de Zweedse muziekbladen in de gaten houdt is deze namen vast al een paar keer tegen gekomen. Niemand ? Ik dacht het al, maar in Zweden wordt heel veel verwacht van Marcus Svensson & Stefan Dafgård. Verwachtingen die uit lijken te komen nu het langverwachte debuut van dit duo uit Gothenburg is verschenen. Langverwacht is misschien wel fors overdreven want van Marcus Svensson verscheen in 2003 het album "Knuckleduster Blues". Svensson speelt akoestische gitaar (National Duolian 1932, National Style O 1997, Collings C10 2004 en een Weissenborn lap steel gitaar van Olsson-Öman 2000) in de bekende country blues traditie: slide, lap steel en fingerpicking. Tevens speelt hij ook in de band Pilgrim, die we kennen voor hun country en hillbilly muziek. Zanger, harpist en songwriter Stefan Dafgård stond vroeger ten dienste van the Dominators, the Bluelight en the Bluebirds, waarna hij de Gothenburgse blues band The Instigators vervoegde. Deze band die regelmatig toerde met o.a. Rusty Zinn zette er in april 2004 een punt achter, en even later was Svensson & Dafgård al ontstaan. Deze songsmids hebben een viertal gastmuzikanten om zich heen verzameld, een sobere begeleiding, maar uiterst fraai op dit debuut bij Dusty records, dat werd geproduceerd door Tommy Sahlin. Belangrijkste inspiratiebron van Svensson & Dafgård is country en blues met in sommige tracks hoort u de zwarte muziek van de 20's en 30's, zijnde delta blues van Son House of de ragtime van Blind Blake. Inspiratiebronnen waar je wel even mee vooruit kunt, maar voor Svensson & Dafgård heeft de tijd niet stil gestaan en voor deze cd hebben ze zes van de twaalf songs zelf neergepend naast gekende covers, waaronder een prachtige versie van Hendrix's "Voodoo Chile", waarmee ze deze cd op een zeer verrassende manier beginnen. Johnny Horton's hillbilly songs tot Chicago's harp blues en Little Willie John's gevoelige soul, dit duo speelt alles: blues met een flinke dosis akoestisch gitaarwerk en samenzang is het resultaat. Het klinkt fris, vrolijk, anders en aan de andere kant toch ook heel vertrouwd. Svensson & Dafgård heeft het in zich om een van de grote Zweedse verrassingen van 2006 te worden. Voor het zover is moeten nog een hoop onzekerheden worden overwonnen, maar aan de kwaliteit van dit debuut zal het niet liggen.


 

 

WILL HANDSOME
LIVE FAST, LOVE HARD, DIE YOUNG
website : www.willhandsome.com
label : Eigen Beheer
info : info@willhandsome.com
Dennis Schütze | Rotkreuzstr. 9 | 97080 Würzburg | Germany
Phone: +49 - 931 - 416188

"This is a Mono Recording." ....
"It's steady like a train, sharp like a razor."



"Bayerische Amerikaner " worden zij in Duitsland genoemd en beide heren voelen zich daar goed bij. Zo kwam Markus Rill onlangs op de proppen met het fantastische album " The Price of Sin" (rev.April '06) en het moet zijn maatje Dennis Schûtze (aka Will Handsome) geïnspireerd hebben om met "Live Fast, Love Hard, Die Young" minstens even goed te doen. Geen eenvoudige opdracht want de man uit Elmshorn die in 2004 stevig uit de hoek kwam met zijn self-titled album en door ondergetekende met vreugde werd opgenomen in het Americana singer/songwriters wereldje koos ditmaal voor zijn alter ego nl. Will Handsome. Hillbilly, rockabilly, western-swing op het menu en meteen de opvolger voor "Will Handsome" een album dat in 2002 verscheen en ontegensprekelijk in het verlengde ligt van Schütze's muzikale aktiviteiten. En dat zijn er nogal wat, zo verdient hij de kost als muziekleraar en vormt hij samen met om. Markus Rill "Los Solitary Men", een bandje dat voornamelijk covers brengt van J. Cash. Met "Live Fast, Love Hard, Die Young" koos Schütze voor Mark Horn (steel gt), Christoph Schwab // TC Debus (upright bass), Jan Hees (drums), Andreas Obieglo (piano, harmophon) en Thomas Nees (trompet) als begeleiders en werd het grasduinen in een roemrijk muzikaal verleden. Of wat dacht u van het titelnummer dat oorspronkelijk van Joe Allison is, "Bop - A - Lena" (Webb Pierce & Mel Tillis), "Why Baby Why" (George Jones & Darrel Edwards), "Fat Gal", "Dark as a Dungeon", "Divorce Me C.O.D" en "I'm a Pilgrim" van Merle Travis. Bovendien slaagt Will Handsome erin om bloedmooie akoestische versies van Hank Williams "Ramblin' Man", "Long Gone Lonesome Blues" en "Weary Blues From Waitin'" neer te zetten, bedankt hij Jim Stringer voor de vriendelijke woorden in de inlay met een cover van diens "A Man Who Can't Say No" en zet hij zijn belangstelling voor the Man in Black nog eens in de verf met het klassiekertje "Cry Cry, Cry". Het zou mij niet verwonderen moesten sommige muzikanten overwegen om "The Rock & Roll Heaven" te verlaten en terug te kiezen voor een aards bestaan in de jaren vijftig/zestig. De tijd van de AM radio stations, met country, blues, rockabilly, rock & roll op de playlist, foto's van Buddy Holly, Patsy Cline, Chuck Berry aan de wand en cowboyhoeden aan de kapstok. Een prachtig album dat iets verder gaat dan een doorsnee tribute album opgedragen een bepaalde artiest of muziekstroming. Zestien songs met respect en waardering voor het verleden, een hommage aan de "Amazing" steel guitar, misschien wel het mooiste instrument op aarde, en als afsluiter een prachtig instrumentaal eerbetoon aan alle vaders met "Papa's Waltz". Klasse artiest die duidelijk van alle markten thuis is en zijn muziek op een schitterende wijze weet te verkopen in een prachtig digi-packje. YEEHAA!!


 

 

GEORGE THOROGOOD & THE DESTROYERS
THE HARD STUFF
Website: www.georgethorogood.com
Label: Eagle Records
www.eaglerockent.com
Distr.: PIAS
www.pias.be

Ome George en zijn vernielzuchtige neefjes maken ruim 30 jaar de aardbol onveilig, is misschien wel een icoon in zijn thuisland Amerika maar heeft nooit veel potten kunnen breken in onze lage landen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld zijn landgenoot Walter 'no more fish jokes' Trout. Waarschijnlijk komt dat door de nogal simpele constructie van Thorogood’s songs en zijn niet al te briljante stem. George kan live echter het huis flink op stelten zetten, vooral wanneer hij zijn knar houdt en de slidegitaar flink laat jengelen. Dus over George Thorogood is iedereen het eens: live is het altijd beter. Maar de ex-baseballer en rockveteraan is een goed mens. En dat hij een goed mens is bewijst hij door in die 30 jaar zijn trouwe aanhang tevreden te stellen met uitputtende wereldtournees en oerdegelijke albums als zijn nieuwe "The Hard Stuff". Want wat de één tenslotte afdoet als oubollig of gedateerd haalt de ander weer binnen als ouderwets vakmanschap. Zo’n beetje alle heersende trends van de afgelopen jaren zijn aan hem en zijn nederige begeleidingsband The Destroyers voorbij gegaan, daarom klinkt het stevig bluesgetinte "The Hard Stuff", dat voorzien is van een smetteloze maar net niet gelikte productie van Jim Gaines, als vanouds. Na een vurige aftrap met de titeltrack barst een weergaloos spektakel los, harde bluesrock op een manier die zelfs je houten been weer aan het bewegen krijgt. In de beste traditie van deze goedgeoliede bluesrock en vertrouwde retro worden in sneltempo gloednieuwe stukken als het puike bluesnummer "Dynaflow Blues" en "Anytown USA" door de bluesmolen gehaald. Samen met deze originele Thorogoodnummers neemt de groep een aantal bluescovers onder handen zoals Jimmy Reed's "Little Rain", Hound Dog Taylor's '"Give Me Back My Wig", John Lee Hooker’s klassieker "Huckle Up Baby" en "Hello Josephine" van Fats Domino. Kortweg: Partyrock wordt afgewisseld met een shuffle, dan weer een slowblues en dan weer een harde kraker, de mannen zijn van alle rock ‘n’ roll markten thuis. Het eindresultaat is een gelukzalige glimlach van de fan.


 

 

LIGHTNIN ' MOE
ROCK ' N ' ROLL BABY
website : www.lightningmoe.dk
label : Blue Rocket Records
info : mail@timlothar.com
mail@lightningmoe.com


Ondertussen zijn de jongens uit Denemarken die in een ver verleden als King Biscuit & the Crackers van start gingen, naderhand kozen voor Lightnin' Moe and the Peace Disturbers en sinds een paar jaren gewoon door het leven gaan als Lightnin' Moe, graag geziene gasten in de Lage Landen. Zo waren zij reeds te gast in Kwadendamme, BRBF Peer, Blues Oan Daa Stoazze Hamme en staan zij deze zomer op de affiche van Hookrock Diepenbeek (1/7) en opnieuw in Hamme (4/8). Voor wie niet zo lang kan wachten verscheen onlangs het self produced album "Rock ' N ' Roll Baby" en de opnames vonden plaats in hun eigen studio. Dertien originals van de hand van frontman/singer/harpist Morten "Lightnin' Moe" Stenbaek die samen met drummer Tim Lothar Petersen (zie volgende rev.) tot de originele bandleden behoort en zoals op het vorige album "Undercover Lover" (2004) beroep deden op Peter "The Planet" Dunvad (acoustic & Fender bass) en Kasper "Lefty" Vegeberg (guitar). Een prima band die door velen als de Europese Fabulous Thunderbirds beschouwd worden, niet in het minst door het fantastische harmonica geluiden van Lightnin' Moe die net als in het verleden de grootste aandacht weet op te eisen."This is My Time" moet hij gedacht hebben en als podiumbeest bij uitstek moeten die 53 minuten Chicago blues,Texas Shuffles op dit album maar klein bier zijn als je de jongens live anderhalf uur bezig ziet/hoort. Maar de liefhebbers van dit genre, en dat zijn er nog al wat, kunnen hun hartje weer ophalen, maar ook de rock & roll fanaten komen aan hun trekken met ondermeer "the Rock 'n' Roll Baby" waarwij guest Rasmus Stenholm zijn piano laat rocken in de beste Jerry Lee Lewis stijl, de bluesrock is vertegenwoordigt met "When I Get Old", de rootsrockertjes "Show You My Love" en "This is My Time", zullen de massa aan het dansen krijgen. Met Stenbaek's eigen "Crying (letterlijk en figuurlijk) Over you" kan gitarist Lefty Vegeberg de meubelen nog in beperkte mate redden maar met James Carr's "Forgetting You" (1977) valt Lightnin' Moe hopeloos door de mand.Erg jammer want het is een pracht van een song die door de meester zelf gebracht moet worden of in het stembereik liggen/lagen van ondermeer Otis Redding, Wilbert Harrison of Willy De Ville. Het enigste minpuntje op dit album dat de liefhebbers van harmonicablues gelukkig niet zal tegenhouden om te overwegen dit schijfje aan te schaffen.


 

 

 

THE YAYHOOS
PUT THE HAMMER DOWN
website : www.yayhoos.com
label : Lakeside Lounge Records
info : info@yayhoos.com
patrice@septembergurl.com (Patrice Fehlen)
www.lakesidelounge.com

Eindelijk is hij er dan ... de langverwachte opvolger van "Fear not The Obvious" dat in 2001 verscheen op Bloodshot Records. Het leek er even op dat Eric "Roscoe" Ambel, Dan Baird, Terry Anderson en Keith Christopher hun samenwerking zouden beperken tot dit album en zich in de afgelopen jaren uitsluitend bezig hielden met hun solo activiteiten. Maar de "Harlem Globetrotters of Roots Rock" vonden toch nog een gaatje in hun drukke agenda om enkele weekenden samen door te brengen in de studio's en deden daar gewoon hun ding ... loud, smart, catchy rock & roll. Het album kreeg de titel mee van "Put the Hammer Down" en het verhaaltje alleen al waarom er nu juist voor die benaming werd gekozen is alleen al de moeite waard (zie inlay van het fraaie digi-packje). Opener "Where's Your Boyfriend At" en de meezingertjes "Would It Kill You" (Would it kill you to take that noose off my neck/Would it kill you to stop acting like a wreck?) en "Gettin' Drunk, Gettin' naked/Gettin laid/and gettin out" zijn bluesrockertjes met een Dan Baird stempeltje en kunnen nu al beschouwd worden als potentiële opvolgers van de klassiekers "I Love you Period, do you love me question mark" en "Keep Your Hands To Yourself". Voor de mensen die niet zo bekend zijn met de leden van the Yayhoos waren Dan Baird (My name is Dan, I talk loud and a lot/Without me this band wouldn't rock) en Eric Ambel (My name is Roscoe, and I am the boss/Without me the Minnow would be lost ) zo vriendelijk om zich in "Everything/Anything" nog eens uitgebreid voor te stellen. Overbodig net als de cover van "Love Train" (een jaren zeventig hit van the O' Jays), gelukkig werd er met "Roam" van the B'52 en eigen materiaal "Fittin' To Do", "Never Give An Inch" en "Right as Rain" uit een ander (gitaren) vaatje getapt. Als toemaatje maakt Ambel aan de piano van de gelegenheid gebruik om met "Hurtin' Thing" en "Between You and Me" een (retro) tipje te ontsluieren van zijn op stapel staand album en heeft het duo Keith Christopher/Tony Colton bij het componeren van "Over the Top" wel erg goed geluisterd naar "Here Comes the Sun" van George Harrison. Producer Eric Ambel is er in geslaagd om een album af te leveren waarbij de typische Yayhoos handelskenmerken bewaard bleven en er toch genoeg ruimte geschapen werd om de vier klasse muzikanten zowel muzikaal als vocaal in de picture te plaatsen. Geen geringe prestatie en daarom dan ook ...


The Yayhoos :


Eric Ambel
: Founding member of the Del-Lords and Joan Jett's Blackhearts, lead guitarist of Steve Earle's Dukes, sometime solo artist and leader of the esteemed Roscoe's Gang and Roscoe Trio, co-proprietor of East Village nightspot the Lakeside Lounge, and producer of albums by a variety of acts including Nils Lofgren, the Bottle Rockets and the Blood Oranges

Terry Anderson: Solo recording artist, leader of the Olympic Ass-Kickin' Team, onetime drummer/singer/tunesmith with legendary North Carolina combos the Fabulous Knobs, the Woodpeckers and the Woods. Also a notable tunesmith whose songbook includes material recorded by Etta James, Jo Dee Messina and Dan Baird

Dan Baird: Former lead singer/guitarist of the Georgia Satellites and unlikely gap-toothed MTV icon, thanks to the Satellites hits "Keep Your Hands to Yourself" and "Battleship Chains." Also a beloved and acclaimed solo artist, and sometime producer/sideman for the likes of Will Hoge, Chris Knight and the Dusters. Dan has his own new band named Homemade Sin with former Satellites Keith Christopher and Mauro Magellan.

Keith Christopher: Original Georgia Satellites member, bassist to the stars (including Billy Joe Shaver, Tony Joe White and Kenny Wayne Shepherd, as well as many artists with two names, including Paul Westerberg and Todd Snider), and consistent source of inspiration.


 

 

SNIT'S DOG & PONY SHOW
NO GOOD DEED GOES UNPUNISHED
Website: www.snitshow.com
Email: snitrocks54@hotmail.com
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/sdps


Rootsy Rock and Roll served up Texas style.

Het bescheiden succes van de vorige plaat "Three Chords and a Cloud of Dust" (2001) met Snit's Dog & Pony Show zorgde ervoor dat Kevin "Snit" Fitzpatrick, voormalig drummer van Houston Alt-Country band, the Hollisters, met open armen werd ontvangen in het clubcircuit in Texas en omstreken. Na deze vele optredens aldaar, die hem onder andere naar grote festivals bracht, kon een nieuw plaatje vanzelfsprekend niet uitblijven. "No Good Deed Goes Unpunished" arriveert precies op tijd om Snit's Dog & Pony Show niet helemaal met lege handen door Europa te laten reizen, want dit is wel de droom van Fitzpatrick, die reeds als gastdrummer fungeerde in de Tony Vega band aan deze kant van de oceaan. Snit zegt hierover: "If you can get to Europe, that's the way to go. The audiences get the music, the beer is great, and the women are cute. I went over there (playing drums) for Tony Vega, and I didn't want to come home. They treat you like kings, especially if you're from Texas or California." Helemaal nieuw is de plaat toch niet. Hier en daar sjoemelt Snit's Dog & Pony Show, een beetje met oude nummers in een ander jasje. Zoals het nummer "Down, Down, Down" bijvoorbeeld klinkt hier een ietsepietsie meer opgewekt dan op het moeilijk verkrijgbare eerste album van Dave Edmunds. Ook de afgestofte versie "Got You On My Mind" uit de tachtiger jaren van de Gulf Coast legende Cookie & Cupcakes en "The Rock" van die andere Schotse legende Frankie Miller, laten een heerlijk ontspannen Snit's Dog & Pony Show horen, zoals zij ook waarschijnlijk live spelen. Daarna krijgen we nog een vette versie van Professor Longhair's "Roberta" als afsluiter. Kortom, het is goed om te horen dat Snit's Dog & Pony Show na het voortreffelijke "Three Chords and a Cloud of Dust" van vijf jaar geleden, nog met beide benen op de grond staat. Hoewel op "No Good Deed Goes Unpunished" wel degelijk grootscheepse veranderingen zijn te horen, valt Kevin "Snit" Fitzpatrick en zijn Pony Show nergens in herhaling. Net als zijn grote invloeden, Muddy Waters, Howlin' Wolf, Little Walter, Chuck Berry staat Fitzpatrick midden in een veld van roots rock, blues en Americana, kan hij moeiteloos doen waar hij zin in heeft en zal hij nooit een slechte song schrijven al zijn er meerdere songs geschreven door lead gitarist Sam Dunlap. Kortom: Met de songs op "No Good Deed Goes Unpunished", al dan niet gerecycleerd, maken Snit's Dog & Pony Show weer eens een verpletterende indruk.


 

 

THE MAD MEN
RHYTHM AND SIN
website : www.geocities.com/band_mad_men/home.html
label : Rhythm Bomb Records
info : www.rhythmbomb.com / band_mad_men@yahoo.com

 

Summertime = Rockabilly time en de mensen van Rhythm Bomb Records laten er geen gras overgroeien. De nieuwe releases vliegen ons rond de oren en met het album "Rhythm and Sin" van het Kroatisch viertal The Mad Men kan big boss Ralph Braband een pareltje aan de al goed gevulde erelijst toevoegen. Met hun debuutalbum "It's a Mad, Mad World" ('03) onder de arm slaagden zij erin om de poorten te openen van vermaarde festivals als Las Vegas, the Rockabilly Rave & Hot Rod Weekender (UK) en viel hen zelfs een vermelding te beurt in een editie van de Kroatische Playboy. De opvolger "Rhythm and Sin" zet Branko Radovancevic, frontman/songwriter van dienst met liefst 14 rockin' originals, volop in de kijker en dat is niet zo vanzelfsprekend in een wereldje dat meestal beroep doet op al dan niet obscure covertjes uit het roemrijke verleden. Enkel "Baby Baby" van Dale Hawkins en de Croation Rock & Roll traditional "60 Puta U Minuti" (bonustrack) kregen een hedendaags jasje aangemeten en de opnames gingen vanzelfsprekend door in de ondertussen vermaarde Lightning Recording Services (Berlijn) olv. Axel Praefcke (zie rev. Mei 06: Cherry Casino & the Gamblers). Liefhebbers van de originele rockabilly zullen zeker hun gading vinden bij dit album dat bol staat van rockin'boogie & frantic boppers die met de steun van Ike Stoye op piano en sax een extra steuntje in de rug krijgen. "Let's dig this action, loose your heads and hats" ... de jongens uit Zagreb geven met dit klasse album lik op stuk op de vraag die mij onlangs gesteld werd ... Rockabilly ain't it silly? You better get out of your rocking chair met de songs "Hey Big Big Mama", "Snap your Little Fingers", "Long about Midnight", "Breaking Hearts and Promises Love", "Little Fanny". Dit is klasse!

The Mad Men are :
BRANKO RADOVANCEVIC - lead vocal and rhythm guitar
DARKO GROSEK - lead guitar
GORAN MARGETA - double bass
MARKO TIZAJ - drums


 

 

MARK BRINE
I DELIVER : Country Blues
Website:www.markbrine.com
markbrine@markbrine.com
Label : KJK Recordings

Hank Williams was my first hero, then later the Everly Brothers and Buddy Holly; much later, The Rolling Stones, Muddy Waters and Lightnin' Hopkins. It was in my mid-20's that Jimmie Rodgers became an overwhelming influence."

Mark Brine is een weerbarstige zanger en gitarist. Daardoor heeft het even geduurd voor ik zijn muziek echt op waarde wist te schatten. Maar toen hij met zijn muziek eenmaal onder mijn huid was gekropen was er wat mij betreft ook geen houden meer aan, vanaf dat moment ben ik op speurtocht gegaan en heb ik alles wat ik maar van deze singer/songwriter kon vinden aangeschaft. In ’85 verscheen er zelfs reeds een album van de man met als titel “Return To Americana” en ook het prachtige album "For Karrie” (2003) en "I'm Not Anyone" (2004) zijn we zeker nog niet vergeten. Dit zijn de platen waar je Mark Brine misschien wel op zijn puurst hoort - de zanger met zijn gitaar. Zoals ik al zei speelt Brine weerbarstig, en dat betekent in dit geval ook dat er ontzettend veel samengebald wordt in elk liedje. De intensiteit van zowel zang als gitaarspel is ongeëvenaard hier. Op zijn nieuwe album, "I Deliver: Country Blues", gaat hij niet echt terug naar deze basale aanpak. Hij begeleidt zichzelf op de gitaar, en laat enkele vrienden toe zoals o.a. Jim Bienemann (stand-up bass), Jim Orr (piano), Rob 'Sunny Boy' Schroeder (drums) en Chuck Nash (viool). Meer heeft de man niet nodig om een ijzersterk album te maken. Mark Brine schrijft zelf veel liedjes, meestal dagdagelijkse tafereeltjes in fraaie country blues liedjes. Wij durven "I Deliver: Country Blues" dan ook met een gerust gemoed warm aanbevelen aan alle liefhebbers van goede country-blues-singer-songwriterplaten! Kortom: Op "I Deliver: Country Blues" staan veertien nummers, allemaal songs met een eigenzinnige mix van blues, folk en country met singer-songwriting van de bovenste plank, uniek en origineel. Afsluiter "In de Hands Of God" is er zo één dat voldoende stof geeft om na te denken, zoals de titel reeds laat vermoeden. "I Deliver: Country Blues" brengt gewoon : pure geloofwaardige blues/roots in al zij facetten.


 

 

STEVE ADEY
ALL THINGS REAL
Website: www.steveadey.com
Email: info@steveadey.com
Label: Grand Harmonium
www.grandharmoniumrecords.co.uk


Waarom sommige mensen achter een piano gaan zitten en met onvaste stem een verdrietig liedje kunnen zingen en dat het dan hartstikke ontroerend klinkt en waarom diezelfde truc bij anderen steevast tot draken van nummers leidt, is nog steeds een groot raadsel. De tien trieste songs van Steve Adey die het onderwerp zijn van "All Things Real", behoren tot de eerste categorie. Steve Adey komt uit Edinburgh, Schotland. Daar speelt hij al jaren in kleine cafeetjes en intieme clubs zonder ooit de ambitie te hebben om zijn songs een keer in een echte studio op te nemen. Het is juist die pretentieloosheid die Adey zo'n sympathieke gast maakt met prachtige slow burners op het repertoire à la Bob Dylan, Bonnie 'Prince' Billy, The Blue Nile, Low, Nick Cave, Antony & The Johnsons, Rufus Wainwright en Sufjan Stevens. Maar het meest herinnert hij ons aan een folky Will Oldham, wiens "I See A Darkness" hij covert. Vanuit de nummers vertrekt meestal een hypnotische werking, en daardoor kan de luisteraar rustig wegdromen in Adey's onnavolgbare wereld. Langzaam opgezette, donkere stukken met ingetogen zang die ongegeneerd persoonlijk zijn. Droefheid troef, het leven is een last en goddank is de dood weer een stapje dichterbij. Maar toch loert er gevaar, want Adey maakt zich met zijn muziek langzaam onsterfelijk. Luister naar deze plaat en wentel je in heerlijk zelfbeklag. Het is niet moeilijk in te zien dat hier een verhaal wordt verteld. Hier wordt een ziel compleet blootgelegd, zonder die daarmee een duidelijke plek te geven. Dat maakt van "All Things Real" een donkere plaat, ondanks de tegenovergestelde impressie die men na de eerste luisterbeurt zou kunnen krijgen. Want in songs als "Mary Margaret O’Hara" en een cover van Dylans "Shelter From The Storm" duiden erop dat Adey eerder beïnvloed lijkt door de Noord-Amerikaanse folktraditie. Maar niet tegenstaande is zijn Schotse roots best te horen in "Find The Way" en in de mooie versie van Douglas MacDonalds "Evening Of The Day". Alle songs op "All Things Real" zijn heel subtiel en efficiënt gespeeld, en Steve Adey laat zich hier op een manier horen dat vergelijkingsmateriaal er niet om liegt, want Adey kan de vergelijking met de reeds vernoemde artiesten met gemak aan en dat maakt van "All Things Real" iets heel moois.


 

 

NOLAN MC KELVEY & 33
MODERN TIMES
website : www.nolanmckelvey.com
label : Eigen Beheer
info : nolan@nolan@nolanmckelvey.com
www.cdbaby.com/cd/nmckelvey3

"There ain't nothing like a honky tonk bar
you'll know it when you hear that steel guitar"

Nolan McKelvey houdt er van om verwarring te zaaien, een album dat de titel meekreeg van "Modern Times" maar uitpuilt van classic country/rock met net als op de voorganger "After The Roses" (zie rev: Aug 05) een belangrijke rol voor de pedal steel. Mocht Rand Anderson toen de honneurs opeisen, op "Modern Times" steekt hij al zijn energie in de lead gt, B3 organ, Wurlitzer, geeft hij zijn visitekaartje af als producer en laat hij nieuwkomer Hanky Blanca de aandacht voor zich opeisen. Een geslaagde onderneming die leidt naar ondermeer (Gram Parsons) pareltjes als het openingsnummer "the Man She Can't Stand", de wens om thuis te zijn on "the Fourth of July" en meteen een eind te maken aan al die oorlogstoestanden en een smeekbede om de honky tonks in stand te houden (Now they're closing all the honky tonks down cuz country music has lost its sweet old sound). Blijkbaar heeft McKelvey zijn buik meer dan vol van al die moderne hedendaagse toestanden en grijpt hij met zijn elf songs, waaronder een schitterende versie van de traditional "Ain't no Grave" (arrangement Kris Delmhorst & Rebel Chickens), terug naar de vertrouwde (country) thema's met een ouderwetse liefdesverklaring aan zijn "Valentine", een blik in de spiegel die tot verhullende verklaringen leidt ("Mountainaire"), de vaststellingen dat de natuur nog steeds baas is over de mens ("Wildfire") en er geen twijfel over bestaat dat "oost west nog steeds thuis best is" ("California"). Geen poespas, moeilijke literaire teksten maar simpel, eenvoudige verhaaltjes die in een country/rock jasje gegoten werden en bevestigen wat wij met "After the Roses" al in gedachten hadden ... Nolan McKelvey & 33 zijn een muzikaal buitenbeentje in "de moderne tijden" maar voor ondergetekende mag met dit album de tijd blijven stilstaan. Klasse!

Instrumentation :
Nolan McKelvey - acoustic/electric guitar, singer and songwriter
Rand Anderson- Electric and pedal steel guitar
Tim Hogan- Bass Guitar/Vocals
Andrew Lauher- Drums/Vocals
Hanky Blanca - Pedal steel guitar


 

 

AMY SPEACE
SONGS FOR BRIGHT STREET
Website: www.amyspeace.com
Label: Wildflower Records / Navarre
Info: Grassy Hill Entertainment
Managers@grassyhill.net
jreinhart@grassyhill.net
www.cdbaby.com/cd/amyspeace3

Amy Speace maakte met haar debuut "Fable" veel indruk. Deze Amerikaanse actrice gaf haar baan op bij de National Shakespeare Company en stopte met lesgeven aan een theaterschool in New York, om een loopbaan te beginnen als singer-songwriter. Het centrale thema op dit debuut waren voornamelijk over verloren vriendschappen en relaties gebracht in een combinatie van pop en roots. Deze thema's vormen nog steeds het onderwerp op haar nieuwe album "Songs For Bright Street", een cd waarop Speace gewoon door gaat met het maken van heel veel indruk, want "Songs For Bright Street" is een geweldige cd. Allereerst vanwege de zang die voor heel wat kippenvel zal gaan zorgen de komende tijd. Speace beschikt over een krachtige stem die in de nummers met veel countryinvloeden dicht tegen die van Emmylou Harris of Lucinda Williams aanzit, maar in de nummers met meer popinvloeden ook regelmatig doet denken aan die van Tift Merritt. "Songs For Bright Street" valt niet alleen op door de geweldige zang, maar ook door de hoge kwaliteit van de songs. Songs die voor het overgrote deel vallen in de categorie Americana, wat uitstapjes richting country daar gelaten. De muzikale begeleiding varieert van uitbundig tot zeer sober, wat van "Songs For Bright Street" een afwisselende cd maakt. Amy Speace schrijft tenslotte mooie, intieme liedjes die een sterk autobiografisch karakter hebben. Hieronder veel tranentrekkers, maar ondanks al het leed is "Songs For Bright Street" een optimistische cd. Op het label Wildflower Records, is "Songs For Bright Street" verschenen en met dit album gaat Speace alvast definitief doorbreken. Deze nieuwe plaat werd geproduceerd door James Mastro en bevat dertien sterke nummers, allemaal door haarzelf geschreven. Amy Speace maakt pure Americana, zoals de ballads "Shed This Skin" en "Make Me Lonely Again", maar voegt hier ook eigentijdse elementen aan toe, zoals countryrock ("Not The Heartless Kind"), country ("Dreaming") en pop ("Step Out Of The Shade") waardoor de muziek fris klinkt. "Two" is een old-timey duet met Gary Louris van The Jayhawks, een verhaal over een muzikant die nog een optreden heeft te gaan en dan terug naar zijn/haar geliefde kan gaan, en is zowat het meest uitschietende nummer mede door de viool bijdrage van Soozie Tyrell (Bruce Springsteen). De warme sfeer door het veelvuldig gebruik van akoestische instrumenten maakt van "Songs For Bright Street" een tijdloos album dat menig zomeravond meer dan prettig zal opluisteren. Alles bij elkaar kunnen we "Songs For Bright Street" alleen maar bestempelen als een schijfje dat we zeker moeten koesteren. Onthouden dus die naam: Amy Speace.


 

 

BEAT DEVILS
WILD ROCKIN' MAMA
website : www.beatdevils.ru
Email: beatdevils@mail.ru
label : TCY - Records
info: www.tcy-records.com
di.bodmer@bluewin.ch

The Phantoms kregen verleden maand met hun album "Who's the Phantom?" de primeur van een reisje door het Russisch rockabilly landschap. Ook op het TCY-Records label vertegenwoordigd zijn de heren Andy Luogovoi (guitars & vocals), Grem Bogdanov (double bass & vocals), Teo Nickolaev (drums & backingvocals) uit Moskou. Zij gaan sinds 2001 door het leven als the Beat Devils en lieten voor het eerst van zich horen in 2004 met een live-album (www.realmusic.ru/beat_devils). Een jaartje later verscheen "Get the Beat and Meet the Devils".

Volgens onze Russische collega's zou het gaan om 11 neo-rockabilly tracks with a little mix of psychobilly, bluegrass and old-fashioned fifties rockabilly. The final result of B4-year work, tours, rehearsals. Onlangs verscheen de opvolger "Wild Rockin' Mama" en volgens mijn bescheiden mening wordt er gewoon verder geborduurd op hetzelfde stramien. Neo rockabilly with thrumpin' slappin' bass & great rockin' guitars van jongens die de mosterd zijn gaan halen bij the Stray Cats,The Blue Cats, Batmobile. Niets nieuws onder de zon maar het is frappant dat de rockabilly leeft als nooit tevoren in de Oostblok landen. Gelukkig zijn er labels als TCY Records en Rhythm Bomb Records die dit alles weten te waarderen en ook de fans aan deze kant van de (afgebroken) muur ervan laten genieten. Keep on Rollin'!

Met dank aan Diana Bodmer. (TCY - Records)


 

 

TANEYTOWN
Website: www.taneytown.nl
Email: info@taneytown.nl
Label : Eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/taneytown

Met het titeloze album, heeft het Nederlandse Taneytown, een nieuwe band in de wereld van de Americana muziek, een droomdebuut afgeleverd. Een debuut dat alleen via de website van de band en Cd-Baby te verkrijgen is, maar hopelijk binnenkort in stapels de betere platenzaken moet verlaten. De muziek van Taneytown doet in eerste instantie vooral denken aan Bruce Springsteen, Reckless Kelly, Chris Knight, Kris Kristofferson en John Mellencamp, artiesten die steeds op de een of andere manier van invloed geweest zijn op hun songs, maar heel treffend zijn de overeenkomsten nooit. Na enkele draaibeurten zijn zelfs ook invloeden van The Cash Brothers hoorbaar en komt de jonge Steve Earle geregeld om de hoek kijken. Centraal staat de doorleefde gruizige stem van zanger-liedjesschrijver-gitarist Edwin Jongedijk, die de luisteraar meesleurt tot diep in zijn ziel. De sfeer op dit debuut is intiem en tegelijkertijd zeer ingetogen. Het maakt de muziek van Taneytown buitengewoon fraai en intrigerend. Naast de prima zang valt het geweldige gitaarwerk van Joost Prinsen op en verder mogen de fraaie accenten van Benjamin Vernooij (piano), Martin Wieringa (bas), Niek Stok (drums) en een bijdrage van pedalsteel speler Klaas Oosting in twee nummers niet onvermeld blijven. De kwaliteit van de songs is van een onwaarschijnlijk hoog niveau. Taneytown is een klassieker in het genre. Een cd waar de Nederlanders naast hun voetbal elftal verschrikkelijk trots op moeten zijn. Juist in onze lage landen, waar de Amerikaanse mix van onbezorgde westcoast en singer/songwriter met lichte country-tic altijd op een warm onthaal kon rekenen, zou deze Nederlanse band wat meer voet aan de kleibodem moeten kunnen krijgen, hetgeen met dit debuut wel degelijk gaat gebeuren. Taneytown heeft volgens ons een uniek eigen geluid, waardoor deze plaat op een schitterende wijze uit de verf komt met elf intense songs, met als hoogtepunten de nummers "Never Turn My Back On You", "I Thought You Knew" en "Albuquerque, New Mexico". Gekozen is voor meer ingetogenheid, hetgeen het totaalbeeld van het album alleen maar ten goede komt, want net als met de zang benadrukt deze ingetogenheid de samenhang van het album en in zekere zin ook die van de muzikanten onderling. Als het Amerikaans klinken van dit genre muziek het criterium is voor goede muziek dan is Taneytown er in geslaagd om een heel goed album af te leveren, mijn benieuwdheid naar de verdere ontwikkelingen van deze band heeft plaatsgemaakt voor een wens naar meer van dit soort prachtige muziek.


 

 

THE STARLINGS
SONGBOOK
website : www.starlingsmusic.com
label : Eigen Beheer
info : contact@starlingsmusic.com
www.cdbaby.com/cd/starlings
www.cdbaby.com/cd/joymills

Het gaat een verdraaid moeilijke klus worden om de eindejaarslijstjes te beperken tot een 25-tal want met het debuutalbum van The Starlings (Seatlle) is alweer een stevige kandidaat opgedoken. Het is Joy Mills (vocals, guitar, mandolin) en partner Tom Parker (vocals, guitar, harmonica) die aan de basis lagen van de oprichting van the Starlings. Onder hun tweetjes brachten zij het album "Rabblerouser" (www.cdbaby.com/cd/joymills) in 2003 op de markt en de respons was blijkbaar niet voldoende om te overleven. Daarom werd er uitgekeken naar muzikale versterking en met Aimee Zoe Tubbs (drums & vocals) en de heren Mike Chegwidden (mandolin, guitar, banjo, dobro) en Ryan Farris op bas lijkt mij dat een geslaagd initiatief. Een album dat uit de startblokken schiet als een komeet en een aantal erg lekker in het oor liggende songs bevat. Songs about ghost towns, trains, back roads, front porches and wandering souls oftewel een erg leuke rondleiding door het roots, folk, alt-country en bluegrass landschap. Dertien pareltjes van van het duo Mills/Parker (een cover van "Long Black Veil" uitgezonderd) die baden in een bedje van harmonieuze samenzang en het schitterend gepingel op dobro, mandolin, banjo, de occasionele hulp van Lauryn Shapter op fiddle, Jack Quick (slide) en Cat Kinsey (cello). From foot-stomping barn burners to the arresting quiet of a haunting ballad ... je kan het keren en draaien zoveel als je wil het zijn de stembandjes van Joy Mills die de show stelen en ervoor zorgen dat je boeiend blijft luisteren naar meer dan 43 minuten van high-energy performances and exceptional musicianship.


 

 

THE WEST COAST ROLLERS
FIFTY MORE MILES
website : www.westcoastrollers.com
Email:ronjr@westcoastrollers.com
label : Cracked Piston Recordings
www.crackedpistonrecordings.com
info : www.cdbaby.com/cd/westcoastrollers

"You gotta get them butts shakin' FIRST, then everything else follows."

Het was Big Myke Destiny bezieler van Cracked Piston Recordings die er ons op wees dat het nieuwe album van the Cadillac Angels zal verschijnen op zijn label en meteen was hij zo vriendelijk om enkele weliswaar niet meer zo recente schijfjes op de post te doen. Eentje dat er boven uitsteekt is het in 2004 verschenen album "Fifty More Miles" van The West Coast Rollers. Een bandje uit Northern California dat erin slaagt om jumpblues te vermengen met fifties rock & roll, rockabilly, swing, country en surf. De veteranen Al Cantey (upright/elec. bass), Ron Chavez (drums) en Ron Corral Jr. (guitar & vocals) die al decennia lang hun sporen verdienden in dit wereldje staan borg voor een avondje "the House is Rockin'". Stoelen en tafels aan de kant en voor de liefhebbers van big twangin guitars, slappin' upright bass en a surf beat on the drum kit is het smullen geblazen.

 


HICKS WITH STICKS
A TOWN NORTH OF BAKERSFIELD
website, label en info : www.crackedpistonrecordings.com
www.cdbaby.com/cd/bakersfield

Yo Austin, we've got yer back!


Op hetzelfde label verscheen een interessante verzamelaar met liefst 25 songs die de liefhebbers van roots, Americana, alt-country en twang-rock zeker in huis moeten halen. Een aantal artiesten uit de San Francisco Bay Area zijn door de jaren heen vriend des huizes Rootstime geworden, een uitgebreid en deskundig overzicht van dit prachtig schijfje kan je terugvinden op www.cdbaby.com/cd/bakersfield. Enkele namen ... Jenny Kerr Band, Red Meat, the Cowlicks, Dave Crimmen, Cari Lee & the Saddle - Ites,Johnny Dilks, The Chop Tops, Kay Wheeler, Audrey Auld, Rusty Evans, Jinx Jones.


 

 

CADILLAC ANGELS
16 TONS OF TWANG
ILLINOIS BOY
website : www.cadillacangels.com
label en info : www.crackedpistonrecordings.com

Zoals wij al aangaven bij de recensies van de albums "Fifty More Miles" van the West Coast Rollers en de compilatie "A Town North of Bakersfield" beiden verschenen op het Cracked Piston Recordings label van Big Myke Destiny, staat er een nieuw album op stapel van the Cadillac Angels. Met de toepasselijke titel "Men Don't Disco" en opgedragen aan al de veteranen en slachtoffers van oorlogen werelwijd. Op dit album zou frontman en bezieler van het eerste uur Tony Balbinot (zie foto) het gezelschap krijgen van the new bass player Steve Carter en drummer Brian Fahey (ex Paladins). Het is niet de eerste keer dat wij de Cadillac Angels in de schijnwerpers plaatsen want in December 2005 kregen zij van ondergetekende erg lovende kritieken bij de bespreking van de albums "Gas Money" en "Spanish Train". Dezelfde lofbetuigingen gelden voor het album "Illinois Boy" dat in 2003 verscheen en de perfecte afspiegeling is wat je live van de jongens uit Sante - Barbara, California kan verwachten ... een voetje in het rockabilly kamp en het andere op de surfplank. Voornamelijk eigen materiaal dat met covertjes van Carl Perkins "Honey Don't", Bill Monroe 's "Rocky Road Blues" en Link Wray's klassieker "Ace of Spades" fraaie ondersteuning krijgt in hun zoektocht naar algemene (h)erkenning die hun ongetwijfeld weer eens naar de andere kant van de oceaan moet brengen. Een prima overzicht van hun eerder verschenen albums kan je terugvinden wanneer je clickt op band information/discography (www.cadillacangels.com) en je meteen kan zien dat the Cadillac Angels speciaal voor de liefhebbers die wild worden van Link Wray een album op de markt hebben dat de toepasselijke titel "16 Tons of Twang" meekreeg. Met ondermeer 12 footstompin' instrumentals die je overtuigen waarom de heren reeds het podium deelden met Carl Perkins, Bo Diddley, Dwight Yoakam,Wanda Jackson, Etta James, Jerry Lee Lewis,Dick Dale en de meester Link Wray zelf. Wij kijken meer dan benieuwd uit naar "Men Don't Disco" dat ieder moment in de brievenbus kan vallen. Met dank aan Big Mike Destiny en zijn Home of High Octane Twang.


 

 

CHRIS WHITLEY & BASTARD CLUB
REITER IN
Website: www.chriswhitley.com
Label : Morning Dew
Distr.: Bertus
www.bertus.nl

ChrisWhitley is in november vorig jaar aan longkanker overleden, maar hij had nog een cd klaar: "Reiter in", en die ligt nu in de winkel. "Reiter in" had het begin van de Bastard Club-reeks moeten worden. Want Chris Whitley wilde zo nu en dan met een stel gelijkgestemde muzikale zielen de studio induiken om op een paar dagen tijd een pakje songs op te nemen. Helaas zal het bij deze eerste aflevering blijven. De plaat is vlak voor zijn dood in New York opgenomen met zijn muzikale vrienden van deze Bastard Club. De rauwe en melancholische rockplaat doet mede door de veelal in één take zonder overdubs opgenomen tracks weer even denken aan zijn experimentele en noisy tweede album "Din Of Exstasy". En dat geluid is lang weg geweest. De plaat ademt daardoor een grote directheid en het in zijn originele versie nogal synthetische "Are Friends Electric?" krijgt hier dankzij veellagig elektrisch gitaarspel een verrassende vertolking. Na Whitley’s meesterlijke debuut, en tevens meest toegankelijke album "Living With The Law" (1991) dwaalde zijn muziek ergens tussen noisy, bluesgetinte rock (het album Din Of Extacy uit 1994) en deltablues (Dirt Floor –1998). De muziek op "Reiter in", kan dus best gesitueerd worden tussen deze twee laatste albums. Naast vijf originele composities, waarvan twee op basis van een gedicht (met als uitschieter de titeltrack, waarin Whitleys vriendin Susann Bürger via de telefoon een gedicht voordraagt waarin de dood zeer nadrukkelijk rondwaart), bevat de plaat namelijk covers van zulke uiteenlopende artiesten als Flaming Lips ("Mountainside"), The Stooges ("I Wanna Be Your Dog"), Tubeway Army ("re Friends Electric?"), The Passions ("I’m in Love with a German Film Star") en Willie Dixon ("Bring It On Home"). Ook vinden we nog twee andere covers in een loodzware rockjas gehesen new wave-classics, "German Film Star" (The Passions) en "Are Friends Electric?" (Gary Numan) op deze plaat terug waarop hij weer eens goed loos te horen is op de elektrische gitaar, daar hij de laatste jaren vooral akoestisch in de weer was. Helaas stierf Whitley vorig jaar, en zo blijft het vijf maanden eerder in amper vier dagen tijd opgenomen "Reiter In" voor eeuwig de enige Bastard Club-plaat.


 

 

J.J. VICARS
SCI-FI DINER
Website: www.jjvicars.com
Email:jj@jjvicars.com
Label : Annie Gator Records
www.cdbaby.com/cd/jjvicars


Het betreft hier de eerste CD van dit trio onder leiding van J.J. Vicars die zelfs alle gitaarpartijen en vokalen voor z’n rekening neemt. Verder hoor je op bas J.J. Barena en op drums Mike Buck. Als trio ben je sowieso al beperkt wat muziekkeuze betreft tenzij je Rush noemt. Zelf omschrijven ze hun muziek als “Hard Drivin’ Blues Boogie & Rock ’n Roll”, ik zou het eerder omschrijven als pure boogierock zoals we de hier het beste kennen van Give Buzze. De CD bevat 2 covers, de opener ‘See See Baby” van King en Thompson en het 3de nummer ‘Real wild One’ ons beter bekend van Iggy Pop. De 3 heren beheersen hun instrumenten meer dan voldoende maar echt spectaculair is het niet wat ze doen. Dit is volgens mij een band die het uitstekend zal doen tijdens een schoolfeestje of in een kroeg waar ze genieten van veel bier en tekstueel inhoudloze boogie. 13 nummers telt deze CD maar na nummer 8 heb ik het wel gehoord, telkens weer die typische boogieriffs is niets voor mij. Ik hou toch van iets meer variatie maar ja dat is dan mijn persoonlijke mening. Sci-Fi Dinner is voer voor de liefhebbers van recht toe recht aan boogierock.
Blueswalker.


 

 

JON DEE GRAHAM
FULL
Website : www.jondeegraham.com
Email : jondeeco@earthlink.net
Label: Blue Rose Records
www.bluerose-records.com
Distr: Sonic RendezVous
info : www.sonic.nl


Lange tijd hoorden we maar weinig van de vroegere Alejandro Escovedo-kompaan John Dee Graham, maar de laatste jaren verschijnen met regelmaat fraaie solo-albums van deze met een formidabele stem gezegende rootsrocker. John Dee Graham maakte samen met Alejandro en Javier Escovedo naam als songschrijver van de True Believers, maar opereert sinds 1997 solo, aanvankelijk voor Glitterhouse, vier albums lang voor New West, waaronder die steengoede platen als "Hooray for the Moon" (2002), "Summerland" (1999) en zijn vorig zeer overtuigend album "The Great Battle" uit 2004, is zijn nieuwste cd "Full", recentelijk verschenen op het Duitse Blue Rose. Graham maakte al Americana voor het woord bedacht was, en hoewel hij misschien wat minder bekend is bij het grote publiek, draagt een trouwe schare bewonderaars hem al jaren op handen. En terecht, zo bewijst ook "Full". Graham maakt rootsrock van het steviger soort, met een raspende stem die enigszins doet denken aan Tom Waits in zijn beginjaren, laat Jon Dee Graham op dit album niet na indruk te maken, met name op de vele langzamere tracks die ongeveer laten horen hoe Tom Waits zou hebben geklonken als hij zich in een countryachtige richting zou hebben ontwikkeld. En hoewel we daarmee niet willen beweren dat Grahams liedjes de vergelijking met die van Waits zouden kunnen doorstaan. "Full" is een bijzondere plaat, die in slechts drie dagen met een handvol vertrouwelingen (waaronder Scrappy Jud Newcomb) in Austin werd opgenomen. En dat is te horen, want hoewel eerdere albums van Graham evenmin gepolijst klonken (dat kan ook haast niet met zo’n gruizige stem) is "Full" aangenaam rauw en spontaan. En hoewel Graham de afgelopen jaren veel voor de kiezen heeft gekregen (bij een van zijn kinderen werd een zeldzame botziekte geconstateerd) klinkt Graham strijdvaardig en soms zelfs optimistisch. Ook zijn gevoel voor humor is nog intact, getuige het mooie nummer "Amsterdam": "The most beautiful girls in the world on bikes, the most beautiful men in the world on bikes, the most beautiful kids in the world on bikes and on the backs of the bikes; they are not afraid". Andere hoogtepunten zijn "Tie A Knot", een song die wel het meest een Tom Waitsonderlaag bevat, de meezinger "Bonaparte", het solo op akoestische gitaar gespeelde "O Dearest One", of de Springsteen-getinte opener "Jubilee". En zo kunnen we elk nummer van dit fantastische album wel langs gaan, maar goede wijn behoeft geen krans. Het dozijn songs op "Full" is toch ook typisch Graham en een stuk relevanter dan de gelegenheidsgroep The Resentments, waarin Graham samen met Stephen Bruton en Jud Newcomb opereert. Eigenlijk is "Full" simpelweg de beste plaat van Graham tot dusver en wederom een aanrader voor liefhebber van oprechte Texaanse rootsrock.


 

 

TROY CAMPBELL
LONG IN THE SUN
Website: www.troycampbell.com
Label: M-Ray records / Freedom Records
Info: R.R.S. Management, Inc.
e-mail: rshivers@shiversgroup.com
www.cdbaby.com/cd/troycampbell3


Loose Diamonds genieten nog steeds een grote aanhang, niet alleen in Austin maar ook in andere delen van de wereld genieten zij nog steeds een serieuze cultstatus. En de kenners onder jullie weten waarom ook natuurlijk! Met de muziek die de Loose Diamonds ten horen brachten, waarin rock, blues, country en folk de hoofdingrediënten waren, dwong de groep gedurende de negentiger jaren regelmatig vergelijkingen met o.a. de Jayhawks en the Band af. En daar het commercieel succes uitbleef, betekende dit ook het einde van de Loose Diamonds. Na vier platen met deze zwaar onderschatte band, en twee soloplaten, "Man vs Beast" (1999) en "American Breakdown" (2002), komt frontman Troy Campbell afkomstig uit Middletown, Ohio, nu met zijn derde album "Long In The Sun". Zoals zijn voorganger is ook deze plaat geproduceerd door Gurf Morlix. Reeds vanaf zijn vorige platen verliet Campbell het met de Loose Diamonds ingeslagen Austin rootsrock-pad, om een meer ingetogener en zelfreflecterende weg in te slaan. Met zijn warme, lichtelijk droevige en melancholieke stem zingt hij voornamelijk over de donkere zijde van zijn bestaan. Bijgestaan door Mike 'Cornbread' Traylor (bas) en Rick Richards (drums) en natuurlijk ook Gurf Morlix (vocals, gitaar, keyboards, percusie) roept hij een subtiele en intieme sfeer op. Daarbuiten kreeg hij in het nummer "Ball and Chain" gitaarbegeleiding van Jud Newcomb, zijn vroegere maatje bij de Loose Diamonds. In negen originals, twee songs die hij samen schreef met Morlix en de enige cover, Woody Guthrie’s "Along In The Sun & The Rain" gaat hij op ontdekkingstocht door het land van de singer-songwriters en onderzoekt hij zijn eigen diepe krochten van de geest waarbij de roep naar verlangen en hoop nooit ver weg zijn. Iedereen die zijn debuut "Man vs Beast" in huis heeft gehaald, kan ook "Long In The Sun" blind aanschaffen. Iedereen die "American Breakdown" vier jaar geleden heeft gemist, mag "Long In The Sun" eigenlijk niet laten lopen


 

 

REX MOROUX
ROYAL STREET INN
Website:www.rexmoroux.com
label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/rexmoroux2


“I’ve been a drunk, a lover, occasional liar, sweetheart, asshole, unemployed troublemaker, raconteur, bon vivant, wannabe Teddy boy, wannabe Bob Dylan, and on occasion a pretty goddamned good boyfriend. (Rex Moroux)

Een grote mate van instrumentbeheersing of een fantastische zangstem zijn zelden eerste vereisten. Als de liedjes maar in orde zijn. Kan de besproken muzikant nauwelijks drie noten recht achter elkaar zetten en zingt hij beroerder dan Bob Dylan-met-verkoudheid, dan moet er meer aanwezig zijn om te kunnen boeien. Intensiteit bijvoorbeeld. Waarmee we heel snel bij de 28-jarige Rex Moroux aankomen. Want deze uit Austin komende singer/songwriter vormde de band, Rex Moroux & the Johns, en speelde vroeger zoals hij het zelf beschreef "heavy alt-country, kind of honky-tonk, real Telecaster-heavy stuff". In 2002 verscheen de EP "Peggy Sue is Punk Rock", gevolgd in 2004 door het album "105 and a Lullaby” een album waar de honky-tonky sterk aanwezig was. Zijn gitaarspel gaat er dusdanig niet op vooruit (hij speelt nog steeds akoestisch) en nog steeds zingt hij met een te emotionele stem. Maar zijn songs zijn in orde en hij weet ook hoe hij de luisteraar bij de keel moet grijpen. Als de intensiteit waarmee een muzikant zijn muziek maakt groot genoeg is, dan is er altijd wel iemand die constateert dat de zanger de demonen in zijn hoofd probeert te verjagen. Bij Rex Moroux ligt dat anders: het is alsof hij de demonen niet wil verjagen, maar ze bij zich wil houden om ze keer op keer vanuit een iets ander perspectief te kunnen bezingen. Moroux heeft daardoor de American roots-music een compleet eigen invulling gegeven door een mix te spelen tussen Graham Parsons en Bob Dylan en heeft dit overgoten met een jus van ranzige keyboard-riffs en zangpartijen die dwars door de ziel gaan. In zijn teksten behandelt hij vaak op zeer ontroerende manier de zaken die het daglicht niet kunnen verdragen, maar steeds staan hoop en verlangen centraal. Met een beetje goede wil kun je zijn stijl 'Americana Noir' noemen, aangezien hij elementen uit country, folk, blues en rock & roll gebruikt om zijn zwartgallige teksten muzikaal in te kleuren. De hoofdpersonen die door zijn liedjes zwalken leiden bepaald geen benijdenswaardig leven en de 'murder ballad' heeft Moroux tot kunstvorm verheven. Moroux's verhalen zijn op zijn nieuwe album "Royal Street Inn" gewoonweg treurig, maar wel erg fijn om te horen. Bij geen enkele artiest lijkt het lijden zo tragisch en toch dragelijk ja, zelfs prettig, of is dit leedvermaak? De liedjes mogen dan simpel zijn, ze zetten zich na een tijdje onwrikbaar in het geheugen vast, terwijl de eenvoudige instrumentatie de muziek net die accenten en afwisseling meegeeft die haar spannend houden. De rommelige sound op "Royal Street Inn" is maar schijn, bij betere beluistering vallen alle instrumenten netjes op hun plek in het arrangement. Het is van die muziek die er een kunst van maakt om niet als kunst te klinken. Luister maar even naar de elektrische gitaarbegeleiding en het pianospel in "Extended Stay America". Misschien is Rex Moroux met zijn gloednieuwe cd "Royal Street Inn", iets meer verrassend uit de hoek gekropen, maar zeker is dat Moroux geen millimeter intensiteit ingeleverd heeft, zijn muziek blijft steeds fascinerend.

 


 

 

WALTER TROUT
RELENTLESS (2003)
DEEP TROUT (2005)
FULL CIRCLE (2006)
Website : www.waltertroutband.com
Label: Ruf Records / www.rufrecords.de
Distr. : Munich Records / www.munichrecords.com

Het verhaal achter Walter Trout zal niet bij iedereen bekend zijn. Hier een korte biografie. Walter Trout is in 1951 geboren in Atlantic City, Amerika. Op twaalfjarige leeftijd krijgt hij een gitaar van zijn broer en ondanks dat hij al jaren niet onverdienstelijk trompet speelt, gaat die al snel voorgoed de koffer in. In het begin zijn het vooral de Beatles die hem stimuleren om gitaar te gaan spelen. Ook mensen als B.B. King en Muddy Waters hebben een grote invloed op hem, maar de meeste invloed heeft gitarist Paul Butterfield. In zijn eerste (school)bandjes speelt de jonge Walter echter geen gitaar, maar mondharmonica. In die tijd speelde hij met zijn band in hetzelfde circuit als een andere band, genaamd Steel Mill. De zanger en gitarist van die band was Bruce Springsteen, die later uit zou groeien tot een van de grootste rocksterren van de laatste twintig jaar. Als Walter zestien jaar is, verhuist hij van Atlantic City naar New Jersey en krijgt hij de gelegenheid om als gitarist in een band aan de slag te gaan. Dit is de band van Louisiana Red, waar hij vier jaar mee samenspeelt. In 1973 verhuist Walter naar Los Angeles waar hij een aantal jaren in diverse clubbands speelt. In deze periode doet hij ook enorm veel ervaring op bij artiesten als John Lee Hooker, Joe Tex en Percy Mayfield. In 1979 wordt hij gitarist bij Canned Heat. Vijf jaar speelt hij in die band als hij in 1984 kennis maakt met John Mayall en in zijn band The Bluesbreakers gaat spelen. Ook in deze band speelt hij vijf jaar als hij in 1989 op een avond de zangpartijen van John Mayall overneemt, omdat deze te ziek is om op te treden. Een paar mensen van een kleine Deense platenmaatschappij zijn zo onder de indruk van de zang en het gitaarspel van Walter dat ze hem na afloop aanbieden om een eigen band samen te stellen en een tournee door Scandinavie te ondernemen. Walter denkt twee weken na over het aanbod en neemt op zijn verjaardag ontslag bij John Mayall. Walter stelt een eigen band samen met Jimmy Trapp op basgitaar, Daniel 'Mongo' Abrams op hammond orgel en drummer Leroy Larson. Ze toeren door Scandinavie en nemen in 1990 het eerste album op, genaamd "Life In The Jungle". Het tweede album, "Prisoner Of A Dream" komt een half jaar na het debuutalbum uit en is het eerste echt complete studio-album van de band. Drummer Klas Anderhel zit achter de drumkit tijdens de opnamen van het album en tijdens de bijbehorende toernee. In oktober van 1992 komt "Transition" uit en dit is het derde album van de band. Dit maal zit Bernie Persley achter het drumstel en daar zal hij niet snel meer achter vandaan gaan. Na drie albums komt het live-album "Life, No More Fishjokes" uit met daarop een verzameling van de beste Trout-nummers en een aantal nummers van anderen. In 1994 komt het album "Tellin' Stories" uit met Martin Gerschwitz achter de keyboards. Hij heeft de plek van Daniel 'Mongo' Abrams overgenomen. Vooral het nummer "Please Don't Go", dat over het overlijden van Walter's moeder gaat, laat een diepe indruk achter. Het zesde album "Breaking The Rules" verschijnt in 1995 en werd geproduceerd door Walter zelf omdat hij nu alle touwtjes in handen wil hebben en om de echte Walter Trout-sound op het album te krijgen. In 1997 komt er een nieuw studioalbum uit. Het album heet "Positively Beale Street" en is opgenomen in Memphis samen met producer Jim Gaines, die in het verleden albums van Stevie Ray Vaughan, Huey Lewis & The News en Steve Miller heeft geproduceerd. In 1998 brengt de band z'n nieuwe platenmaatschappij Ruf Records in Amerika het "Positively Beale Street" album uit met als titel "Walter Trout". Hierop staan dezelfde nummers als op "Positively Beale Street", maar de volgorde van de nummers zijn iets anders zo-ook de cover en het boekje. In 1999 komt het album "Livin' Every Day" uit. Ook dit album is in Memphis, samen met producer Jim Gaines opgenomen. Voor het eerst is Paul Hallestad, de nieuwe Hammond-orgel speler te horen op een Trout-album. De groepsnaam is veranderd in Walter Trout and the Free Radicals. In 2000 komen er twee live-albums uit, nl. "Face the Music (live on tour)" en "Live Trout". Deze laatste is een dubbelalbum opgenomen op het Tampa Bay Blues Festival in maart 2000. In mei 2001 staat er een nieuw studio-album op de planning. In januari 2001 is de naam van de band wederom verandert, dit omdat er al een band in Amerika de naam 'the Free Radicals' draagt. De nieuwe naam luidt: 'Walter Trout and the Radicals'. De naam van het nieuwe album luidt: "Go The Distance" en ligt sinds 22 mei 2001 in de winkels.

Op 14 maart 2003 neemt de band een heuse live CD/DVD op in Paradiso, Amsterdam. Deze verschijnt eind augustus van datzelfde jaar onder de naam "Relentless" in de winkels en is meteen een groot succes, zowel in Europa als in Amerika. Daarop horen we de vernieuwde Radicals, bestaande uit bassist J. Trapp, drummer Joey Pafumi en Sammy Avila op Hammond B3. Alsof het hem geen moeite kost, perst Trout er dertien splinternieuwe nummers uit, die energiek klinken en goed in het gehoor liggen. De rustige en ontroerende ballad "Cry If You Want To" en de akoestische folksong "Lonely Tonight" worden afgewisseld met stevige bluesrock ("Life I Chose") en slow blues ("My Heart is True"). Een pluspunt is wel dat hij sinds geruime tijd is afgestapt van de ellenlange gitaarsolo's waarop hij toch wel het patent had. Trout houdt het op "Relentless" een stuk compacter, zodat de verveling geen gans krijgt. Zo weet de gitaarbeul het niveau van vorige albums moeiteloos te eevenaren.

Begin 2005 verschijnt het verzamelalbum ‘Deep Trout’, The Early Years Of Walter Trout. Op dit album staan, zoals de subtitel al doet raden, nummers uit het begin van Walter’s solocarrière toen hij nog onder contract stond bij het Provogue-label, vooral nummers uit het album "Prisoner Of A Dream"(1991), maar ook nummers uit de albums "Transition" (1992) en "Breakin' the Rules" (1995) komen aan bod. "Deep Trout" laat goed horen waarom Trout succes kreeg: zijn spierballenblues weet hij toch te koppelen aan ingetogen momenten en dat zorgt ervoor dat zijn muziek een erg dynamisch karakter krijgt, zijnde mooie instrumentbeheersing en dito zang. Toch vind ik dat 'The early years of Walter Trout'-albums wat meer diepgang en variatie hebben dan zijn laatste studioplaten (vaak vrij langdradig). Liefhebbers van dit soort bluesrock kunnen deze plaat dan ook blind aanschaffen. Voor de gelegenheid is "Deep Trout" verrijkt met drie bonustracks: één akoestisch nummer "Life in the Jungle", één uit 1973, een cover van Junior Walls "So Sad to be Lonely" opgenomen op 21-jarige leeftijd in New Jersey en één met Trout als begeleider van Freebo op diens album waar Trout wel degelijk laat horen wat een talent hij toen al was.

Mijn bewondering voor Walter trout neemt steeds grotere vormen aan. Want hoe slaagt deze muzikant er telkens opnieuw in om tussen de vele optredens die hij jaarlijks wereldwijd verzorgt, nieuwe albums op de markt te brengen? Waar haalt deze workaholic de tijd, energie en inspiratie vandaan? Het zal ongetwijfeld met zijn sobere levensstijl te maken hebben. Uitspattingen zijn hem vreemd. En vooral hecht Trout erg veel aan het geloof. Daaruit put hij waarschijnlijk zoveel innerlijke rust, dat hij tot meer in staat is dan de meeste van zijn collega-musici. Op 24 augustus 2005 overleed bassist 'vanaf het eerste uur' Jimmy Trapp aan de gevolgen van een zware beroerte. Omdat Jimmy al langere tijd ziek was, was er al een vervanger voor hem in de persoon van Rick Knapp. Na het overlijden van Jimmy blijft Rick in de band en blijkt een frisse, energievolle invloed op de band te hebben. Binnen de kortste keren heeft hij zijn eigen plek in de band bemachtigd. Voor het jaar 2006 staan twee projecten op stapel: allereerst een jamalbum, waarop naast Walter en de band ook een aantal andere bekende gitaristen zullen meespelen en een nieuw studioalbum, waar Walter al een heleboel nieuwe nummers voor klaar heeft liggen die hij tijdens het toeren in 2005 geschreven heeft. Maar vooreerst is er nu de eerste studio-CD, "Full Circle", sinds vijf jaar, een cd waarbij grootheden als John Mayall, Jeff Healey, Joe Bonamassa, Coco Montoya, Bernard Allison, James Harman, Guitar Shorty, Junior Watson, Eric Sardinas en Finis Tasby hebben meegewerkt. "Full Circle" is feitelijk een registratie geworden van waar de blues vandaan komt en waar die heen gaat, waar de blues nu anno 2006 voor staat. Walter's focus: with "Full Circle" was to break down artificial barriers between the music of "blues purists" and "blues rockers", en met deze scheiding is Trout in alle glans gelukt. Deze cd, waarop hij samenwerkt met 25 bluesmuzikanten, en officieel pas op 20 juni uitgebracht wordt, is een lange gekoesterde droom die nu werkelijkheid is geworden. Naast de reeds genoemde artiesten waren ook Richie Hayward,Deacon Jones, Jonny Ray Bartel, Bill Bateman, Alec Fraser, Al Webster, Dave Murphy, Stephen Hodges, Buddy Clark, Rob Rio, Danny Timms, Larry Keene en zijn vaste maatjes Rick Knapp, Joey Pafumi en Sammy Avila van de party. Alle ingrediënten zijn aanwezig: van dampen tot slow en andersom. Toch vind ik dat "Full Circle" meer diepgang en variatie heeft dan al zijn vorige platen en in die zin komt er deze keer meer kunst bij kijken door zijn muzikale reis door het verleden, heden en toekomst van de blues."Full Circle" is gewoon een hommage van Walter Trout and Friends aan allen die de blues gespeeld hebben tot een van de puurste muziekstijlen die er maar is, en liefhebbers van dit genre kunnen deze plaat dan ook blind aanschaffen.

Tracklist
1. She Takes More Than She Gives (featuring John Mayall)
2. Working Overtime (featuring Jeff Healey)
3. Firehouse Mama (featuring Eric Sardinas)
4. Who's Listenin' In (featuring Coco Montoya)
5. Slap Happy (featuring Junior Watson)
6. Wrapped Around Your Finger (featuring Guitar Shorty)
7. A Busy Man (featuring James Harman)
8. Highway Song (featuring John Mayall)
9. When Will It Ever Change (featuring Bernard Allison)
10. Can't Help Falling Apart (featuring Finis Tasby)
11. After Hours (featuring Deacon Jones)
12. Clouds On The Horizon (featuring Joe Bonamassa)
13. Full Circle (as told by Larry Keene)


 

 

BOB BROZMAN
BLUES REFLEX
Website: www.bobbrozman.com
Email : bobbrozman@att.net
Label: Ruf Records
www.rufrecords.de
Distr. : Munich Records
www.munichrecords.com

Dat slide-gitaarspel niet slechts voorbehouden is aan zichzelf uitfreakende bluesgitaristen wisten we eigenlijk al sinds Ry Cooder er zijn verfijnde stijl op los liet. Hij ontdekte dat zowel Hawaii als India diverse slide-gitaar meesters heeft voortgebracht. Slide & steelgitaarvirtuoos Bob Brozman is één van de merkwaardigste instrumentalisten ter wereld. Hij combineert een indrukwekkende techniek met een splijtend gevoel voor humor en een tomeloze energie. Hij bespeelt zo ongeveer alles waar een snaar op gespannen zit of kan zitten, in alle mogelijke stijlen en genres, van blues over calypso tot Indisch. Met een speciale voorliefde voor de Hawaïaanse gitaar. Al decennia zet Brozman zijn werk voort door in de meest verre uithoeken van de wereld gelijkgestemde zielen te vinden om samen de hemelse snaren mee te beroeren, zo trok hij de wereld rond om op te treden en platen te maken met Afrikanen, Aziaten, Europeanen, Tasmaniërs, Oezbeken, enfin, met iedereen zo’n beetje. Naar eigen zeggen wil Bob Brozman met zijn nieuwe album, "Blues Reflex", een hommage brengen aan al die blues- en folkartiesten uit lang vervlogen dagen die hem als kind op het spoor hebben gezet van een muzieksoort die hem de rest van zijn leven niet meer los zal laten. Maar eigenlijk is elk album van deze man met z’n indrukwekende collectie antieke akoestische hawaii- en bottleneckgitaren een eerbetoon aan het verleden, want Brozman heeft nog nooit zijn roots verloochend. Het enige verschil met deze nieuwe plaat is misschien dat hij wat meer de wortels van de countryblues blootlegt. "Blues Reflex" is gewoon een eerbetoon aan zijn voorbeelden: Charlie Patton, Skip James, Tommy en Robert Johnson. Ritmisch is zijn blues doordrenkt met allerlei invloeden uit de wereldmuziek. En in zijn vocalen klinkt hij immiddels beheerst genoeg om er van in het begin tot eind te overtuigen. Met slechts hier en daar een rol voor drummer Greg Garber, is Brozman verantwoordelijk voor elk geluidje op deze volledig akoestische cd en dat doet hij op een bijzonder onorthodoxe wijze, want Brozman weet een totaal eigen dimensie aan het traditionele slidegitaarspel te geven en daarbij is het zijn kracht dat hij vaak op verrassende wijze lichtvoetige Hawaiiaanse volksmuziek aan elementaire countryblues weet te koppelen. En hij aarzelt niet om daar ook nog eens de meest exotische percussieklanken doorheen te goochelen.

 


 

 

TIM HAIN & SUNNYSIDE UP
ONE MAN WENT TO MOJO
Website: www.timhain.com
email: timhain@btinternet.com
Label : Note Records
www.note-music.co.uk

Al weken prijkte het album "One Man Went To Mojo" op mijn lijstje van nog dringend te beluisteren cd's. Want wat ik over Tim Hain's album had gelezen loog er niet om. Enthousiaste recencies vielen hem in de afgelopen weken in de internationale pers ten deel en uiteraard wilde ik nu wel eens weten in hoeverre dit schijfje ook mijn oren zou weten te strelen. En ja, ik schaar me volledig achter de scribenten die reeds eerder hun liefde verklaarden aan de blues-raggae-roots van Hain. In maar liefst achttien songs, waarvan de meeste songs door hem zelf werden geschreven, roept Hain herrinneringen op aan de blues van Chicago en de reggae van Jamaica. En om dit alles eens wat kracht bij te zetten, covert Hain klassiekers als "The Wind Cries Mary" (J. Hendrix), "Need Your Love So Bad" (Little Willie John) en "For What it's Worth" van Stephen Stills en dit in gezelschap van o.a. Errol Linton, Luke Tunney, Pete Saunders, Clea Liewellyn, Andy Cortes, Pauline Henry, Gregg Brown, Kellie Rucker en vele anderen. Maar ik durf dit schijfje op basis van het heerlijke 'Bleggae' gevoel", de twanging rock-roots die op "One Man Went To Mojo" wordt geserveerd blind aan te schaffen. Een ster in wording, die tevens kan rekenen op een zeer goede begeleiding van zijn band, Sunny Side Up en bovendien nog eens duidelijk maakt dat de mix van blues en raggae voor liefhebbers van rootsmuziek één van de meest interessante en nog verder te ontginnen muziekdomeinen van dit moment is. Hopelijk moeten we niet lang wachten voor een opvolger van dit prachtige album "One Man Went To Mojo".


 

 

WILLIE "BIG EYES" SMITH
WAY BACK
Website: www.williebigeyessmith.com
Label: HighTone Records
www.hightone.com
Distr: Sonic Rendezvous
www.sonic.nl

Dat Willie “Big Eyes” Smith een select clubje vrienden heeft van muzikaal topniveau is nu een feit, zeker als je zijn laatste cd "Way Back" beluistert. Liefst tien artiesten leveren daarop een bijdrage, en op het eerste gezicht is het allemaal veelbelovend. Bluesveteraan omringt zich met gasten van naam en neemt met hen een album op waarop niets hoeft en alles mag, zolang het maar leuk blijft. Samen met o.a. Pinetop Perkins, James Cotton, Calvin "Fuzz" Jones, Bob Margolin, Billy Flynn, Bob Stroger, Bob Corritore, zoonlief Kenny "Beedy Eyes" Smith, Little Frank en Johnny Rapp, verdient deze zeer ervaren blues-harpist natuurlijk ieders respect voor een lange en dienstbare loopbaan in de muziek. Willie 'Big Eyes' Smith is geboren in Helena, AR in 1936. Op 17-jarige leeftijd leerde hij reeds in Chicago Muddy Waters kennen. In 1954 speelde Willie harmonica in een trio samen met drummer Clifton James. Ondertussen speelde hij ook harmonica bij o.a. Bo Diddley, Arthur 'Big Boy' Spires en Johnny Shines. In 1957 stapte Willie over naar het Little Hudson's Red Devil Trio, maar nu als drummer, om dan twee jaar verder reeds met de Muddy Waters' band te kunnen drummen, en dit voor een lange tijd. Deze zeventiger moeten we ook krediet geven voor zijn harmonicawerk op Bo Diddley’s klassieker "Diddy Wah Diddy" uit '55. Het repertoire omvat werk van onder anderen Jimmy Reed ("Don’t Say That No More"), Muddy Waters ( "Read Way Back") en de grote meester van de blues-mondharp Sonny Boy Williamson ("Don't Start Me Talkin'"). Maar meestal horen we hier eigen werk, waarin hij buiten de vocals ook te horen is op harmonica en aan de drums. Op "Way Back" mijmert hij nog even over het verleden, dat hij hier doet herleven in elf tracks. "Way Back" is gewoon mooi ingelijst door een veelheid aan instrumenten en gastmuzikanten, met in de kern Willie “Big Eyes” Smith die als kenner-blues-veteraan hier een klasse, maar tevens gezellig klassiek Chicago blues album afleverd.


 

 

COLIN LINDEN
EASIN' BACK TO TENNESSEE
Website: www.colinlinden.com
Email: colin@colinlinden.com
Label : True North Records / Crosscut Records
www.crosscut.de

De Canadese veteraan Colin Linden is toe aan zijn elfde cd "Easin’ Back to Tennessee". Hij is midden veertig en speelde met grote namen als The Band, Leon Redbone, John Hiatt, Lucinda Williams en Bruce Cockburn. Zijn gitaarspel is beinvloed door zijn grote voorbeeld Howlin' Wolf en ademt de typische sfeer van The Band, zonder te vervallen in imitatie. Vandaar ook, dat zijn collega-muzikanten hem steeds weer weten te vinden, hij speelde al op meer dan 150 albums en heeft daarbuiten een dertigtal cd's zelf geproduceerd. Bluesgitarist Linden maakte de afgelopen twintig jaar slechts sporadisch platen, maar is sinds 2000 een stuk constanter in zijn releases. Zo verscheen in dat jaar Sad & Beautiful World, vervolgens Big Mouth (2001), Southern Jumbo (2005) en met "Easin' Back To Tennessee" is hij dus nu aan vierde vanaf dat jaar. Linden die hier een kundig partij-tje country/old-time blues speelt, al dan niet begeleid door bassist Larry Taylor en drummer Stephen Hodges, die beiden ook Tom Waits al meerdere malen bijstonden, kennen wij misschien vooral indirect via andere artiesten. Blues kun je beschouwen als een vrij primitieve muziekvorm, en dat is meestal ook de kracht van de muziek, het gaat om emotie, het gaat om verdriet, het gaat om ellende, en hoe rauwer de muziek, hoe beter die emoties tot hun recht komen. Dat heeft Linden heel goed begrepen, maar hij voegde iets toe dat in de blues vrij zeldzaam is - subtiliteit. En als ik zeg dat hij subtiliteit toevoegde bedoel ik dat ook letterlijk zo. Het knappe is namelijk dat hij de rauwheid en de ongepolijstheid van de blues juist vast weet te houden, en misschien zelfs wel weet te versterken, terwijl hij door de geraffineerde arrangementen en de ingenieuze ritmewisselingen meer diepgang weet te bereiken dan in het genre gebruikelijk is. Dat levert opwindende akoestische countryblues op die niet snel zal vervelen. Nummers van grootheden als Sleepy John Estes, Blind Willie McTell en Son House geeft hij precies genoeg eigenheid mee, terwijl hij in essentie trouw blijft aan de originelen. Dat maakt "Easin’ Back to Tennessee" tot een evenwichtige plaat, ééntje van het kaliber blues-werk, waar er niet veel zo succesvol gemaakt worden in een jaar.


 

 

KEVN KINNEY'S S.T.A.R.
COMIN' ROUND AGAIN
Website : www.kevnkinney.com
Label : Rosa Records
www.rosarecords.nl
Distr: Sonic Rendezvous
www.sonic.nl

 

Voor de nieuwe solotoer, die hem o.a. naar het Roots of Heaven festival bracht, kon een nieuwe cd vanzelfsprekend niet uitblijven. "Comin' Round Again" is de zesde solo-cd van de Drivin’ ‘n’ Cryin’ frontman, Kevn Kinney. In 2000 verscheen het album "The Flower And The Knife", een pracht van een plaat en in 2002 zijn "Broken Hearts And Auto Parts", en uit het niets verscheen in 2004 heel onverwachts "Kevn Kinney’s Sun Tangled Angel Revival". En sinds deze comeback, laat Kinney weer flink van zich horen, en dit met de hulp van het Nederlandse label Rosa Records waar deze prachtplaat bij verscheen. De alweer ruim twintig jaar in Atlanta, Georgia gehuisveste Kinney levert hier zijn voorlopige Magnum Opus af, waarmee hij alles wat hij tot nu toe solo en met Drivin’ N’ Cryin’ gedaan heeft, in de schaduw stelt. Kevns singer/songwriters avonturen zijn dit keer geheel anders verpakt dan zijn andere solowerken. Drummer Dave V. Johnson kennen we nog van Kinney’s band. Met een schuurpapieren stem die er in de loop der jaren alleen maar grover op is geworden, leidt Kinney ons door elf liedjes die allemaal verschillend zijn van stijl, gaande van rock, soul, blues, gospel tot folk, maar toch een geheel vormen. De bluesy titeltrack doet ons weer denken aan alle Katrina-ellende, waarna we al gauw verrast worden met het overigens prachtige liefdesliedje "The country Song" en wederom een blues getint "40 Miles Of Mountain Road". En dat Kinney regelmatig samen wordt gesignaleerd in kringen van the Allman Brothers, is best te horen in het nummer "Thought By You (You'd Figure It Out)", waarin Kinney's solerend gitaarspel wel vaak doet denken aan Duane Allman. Spanning is te snijden in zijn angstaanjagend "Covered By An Underground Umbrella", gevolgd door een akoestische song "Kinda Like You", waarbij de jaren zestig nooit niet ver weg zijn. Na het relaxte "Sometimes I Wish I Don't Care", staat de blues weer heel centraal in "Blues on Top of Blues", waarin we een prachtige harmonicasolo horen van zoonlief, ja natuurlijk is dit voor ons het hoogtepunt. En de drie laatste tracks zijn daarom niet minder, beginnende met het rockende "Tell Him Something For Me", het opwindende "Chattahoochie Coochie Man" om dan in alle schoonheid af te sluiten met het in zijn ééntje gebrachte "I Wonder", waarin de breekbare stem van Kinney vertrouwd en rustgevend in de oren klinkt. Zijn kwaliteiten als song-smit waren ons al duidelijk en de elf uitgebalanceerde songs mogen er dan ook zeker zijn. Kevn Kinney mag ons nog wel eens een keertje verrassen met zo'n heerlijke plaat. Tim Easton bracht ons vorige weken een bescheiden meesterwerk, dat zeker zijn verdiende stek in ons eindejaarslijstje van dit jaar zal opeisen, maar ook van Kevn Kinney weten we dat zeker.


 

 

FUR DIXON AND STEVE WERNER
THE PEARL AND THE SWINE
website : www.furandsteve.com
label : Grass and Gravel Records
info :furball11@sbcglobal.net
folksinger666@hotmail.com
www.cdbaby.com/cd/dixonwerner2
www.myspace.com/furandsteve

"From the yesteryears to the present tier, without sounding forced or fake...as if the Swine is the dust devil with deft fingers across the wasteland of the frets, and the pearl is the perfumed voice of the praire breeze. If your true hobo is waiting for that train to the big rock candy mountain or somewhere similar, then 'The Pearl and the Swine' by Fur Dixon and Steve Werner is the album for you." (Eddie Russel, Country Eastern / Outlaw For Peace Radio Show)

November 2004 Rootstime .... album: "Live on the Nixon Tapes", artiesten : Fur Dixon & Steve Werner ... en wachten op de opvolger met open armen en gekuiste oortjes. Ondergetekende had een speciaal gevoel bij het beluisteren van "Live on" en het "wilde" leven van het duo deed er nog een schepje bovenop, dit is muziek en een koppel naar mijn hart. De opvolger met de toepasselijke titel "The Pearl and the Swine" is onlangs verschenen en werd al onmiddelijk door Miles of Music met het stempeltje "It's a Cracker, 100 % Guaranteed" bedacht. Een terechte vermelding zo bleek na het beluisteren, en een album dat kan wedijveren met het meesterwerkje "River Road or Rail" dat het duo Nancy Apple & Rob Mc Nurlin onlangs op ons losliet. (zie rev. Jan 06). Twaalf songs die op een sublieme wijze het wereldje van "The Pearl" Fur Dixon en "The Swine" Steve Werner belichten: "This is road music, friends. Traveling music written by two who know it well. The road is the common thread running through all the songs on the CD. It’s the music of dusty highways, county lines, death, life and blue skies. Their songs speak in the language of long miles, written on dashboards and motel rooms with the wisdom that can only be gained in those big spaces between the towns." (CD Baby). Prachtige eenvoudige verhaaltjes (je kan de lyrics terugvinden op hun site) die verkocht worden met het stickertje op de hoes "New timey - classics with deep roots in old - time folk and bluegrass traditions". Leuk voor het koppel uit Los Angeles, California met al een (muzikaal) leven achter de rug , maar met dit voortreffelijk pareltje (en ditmaal niet voor de zwijnen) alles in huis heeft om een nieuwe start te nemen. Iets meer gepolijst dan de voorganger "Live on ..", maar dat zal wel te maken hebben met de voortreffelijke samenwerking met een stelletje muzikanten die van wanten weten. Cliff Wagner (banjo, fiddle), Paul Marshall (bass,autoharp), Mike Stinson (drums), John "Groover" Mc Duffy (pedal steel) en Scarlet Rivera (fiddle) waren van de partij in de studio's van Charlie Mc Govern die al eerder het bezoek mochten ontvangen van ondermeer Tony Gilkyson en Victoria Williams. Schitterend album, harmonieuze vocals, voortreffelijke begeleiding, en een wijziging in mijn crematie/afscheid top 3 songs ... "When my Face is Covered Over" komt binnen met stip op nr. 1.


 

 

ROD CLEMENTS
ODD MAN OUT
Website: www.rodclements.com
Email: info@rodclements.com
Label: Market Square
www.marketsquarerecords.co.uk
Info: Pat Tynan Media
www.singsongpr.biz
pattynan@btinternet.com

Rod Clements is vooral bekend als de leider van de internationaal bekende Engelse folk-rockband Lindisfarne en kan schouder naast schouder staan als folk-singer/songwriter/gitarist in de wereld. De schrijver van de klassieker "Meet Me On The Corner", heeft een nieuw album, "Odd Man Out" op het Market Square label. Rod Clements uit Tyneside, een Engels district in het graafschap Tyne and Wear, heeft steeds en dit van reeds de jaren zeventig, prachtige albums op de markt gebracht. In het verleden was hij als slide-gitarist, bas- en fiddlespeler, de frontman van Lindisfarne. Als basspeler is hij te horen op Ralph McTell’s No 1 hit "Streets of London" uit 1974. In de tachtiger jaren, spendeerde hij als lid van de groep Pentangle veel tijd door in de USA en Europa met te touren. In de Britse muziek scène is Clements een graag geziene muzikant, getuige ook zijn uitgebreide discografie (zie onderaan recensie), met voorop natuurlijk Lindisfarne, maar ook Jack the Lad, Pentangle, Bert Jansch, Ralph McTell, Michael Chapman, Rab Noakes, Thea Gilmore, Nigel Stonier, Peter Hammill, Wizz Jones, Kathyrn Tickell en Mark Knopfler. Veel van zijn liedjes zijn opgenomen door o.a. Melanie, Joe Brown en Erin Rocha ("Can’t Do Right For Doing Wrong", 2003). Op zijn debuut album "Stamping Ground" kon Rod als begeleiding rekenen op Dave Hull-Denholm, Ian Thompson, Thea Gilmore, Sid Griffin, Kathryn Tickell, Nigel Stonier, Steve Millington, Fraser Spiers en Paul Burgess. De nieuwe CD "Odd Man Out" is een folkrootsplaat van vertrouwde klasse geworden met tien uitgesponnen liedjes. De geest van Lindisfarne, zijn band uit de zeventiger jaren, is nog altijd hoorbaar bij Clements, zonder dat hij blijft steken in de goede oude tijd. Met zijn vaardigheid op elektische en akoestische gitaar, dobro en mandolin en zijn compositorisch talent is hij in staat decennia na decennia binnen te stappen met een fris geluid. Ook nu weer. Maar er is meer, die schurende stem die heerlijk loom en diep doordringt in de fantastische melodieën. Luister bijvoorbeeld eens naar "Existentially Yours" of de titeltrack, maar ook naar de uitschietende nummers als het zeer aantrekkelijke "Taking The Back Road Home", het swingende "Ragtown", het gitaargeladen "New Best Friend" of het ingetogen "September Sunrise", allemaal songs met een flinke dosis zonneschijn, die hun invloeden halen uit de muziek uit het verleden, het heden en de toekomst. Folkmuziek waar je vrolijk van wordt, maar die je tegelijkertijd weet te verrassen. Deze vreugde zit in zijn liedjes opgesloten en werkt zeer aanstekelijk op zijn vaste maatjes van het vroegere Lindisfarne: Dave Hull-Denholm (gitaar) en Ian Thomson (bas), maar ook bij Paul Burgess (drums), Nigel Stonier (gitaren, vocals), Thea Gilmore (vocals), Dave ‘Munch’ Moore (Hammond orgel) en Ewan Jones (percusie). "Odd Man Out" is daarmee een staalkaart van talent geworden met een stijl die kan omschreven worden als traditionele folk tot singalong. Rod Clements is net als generatiegenoot Richard Tompson één van de ware survivors. En ook hij is nog lang niet klaar met de muze!

 

SOLO
1994 One Track Mind – collection of blues & Lindisfarne standards - Siren
2000 Stamping Ground – Rod’s first solo release proper - Market Square
2004 Live Ghosts – Rod’s trio, live - Batsville
2006 Odd Man Out – Rod’s new album - Market Square

WITH LINDISFARNE – list excludes numerous compilations, live albums etc
1970 Nicely Out Of Tune EMI Virgin
1971 Fog On The Tyne EMI Virgin
1972 Dingly Dell EMI Virgin
1978 Back And Fourth Castle
1979 The News Castle
1982 Sleepless Nights Castle
1986 Dance Your Life Away Castle
1989 Amigos Castle
1993 Elvis Lives On The Moon Castle
1997 Blues From The Bothy (ep) Park
1998 Here Comes The Neighbourhood Park
2002 Promenade Park

WITH JACK THE LAD
1974 It’s Jack The Lad EMI Virgin

WITH BERT JANSCH
1974 In The Bleak Midwinter (single) – on The Best Christmas Album in the World... Ever! New Edition VTDCD 347
1976 A Rare Conundrum (produced by Rod) - Charisma
1988 Leather Launderette (Bert Jansch & Rod Clements) - Black Crow

WITH RALPH McTELL
1974 Streets of London (single)
1975 Streets (album featuring single) - Leola
1976 Right Side Up Leola
1983 Songs from Alphabet Zoo Leola

WITH MICHAEL CHAPMAN
1977 The Man Who Hated Mornings Secret
1980 Looking For Eleven Criminal
2005 Plaindealer Rural Retreat

WITH RAB NOAKES
1980 Rab Noakes MCA
1983 Under The Rain Black Crow
1995 Throwing Shapes (Rab Noakes & The Varaflames – released 2000) - Neon

WITH THEA GILMORE
2000 The Lipstick Conspiracies Naim
2002 Songs From The Gutter Flying Sparks

WITH NIGEL STONIER
1993 Golden Coins For The Holy Kid
2002 Brimstone & Blue Flying Sparks

OTHER
1971 PETER HAMMILL Fool’s Mate EMI
1976 WIZZ JONES Happiness Was Free N/A
1986 KATHRYN TICKELL Borderlands Black Crow
1987 VARIOUS ARTISTS Woody Lives! - Woody Guthrie tribute album - Black Crow
1989 PENTANGLE So Early In The Spring Park
2000 MARK KNOPFLER Newport Mountain Rag - recorded 1974, released on Lindisfarne compilation BT3 - Siren
2000 VARIOUS ARTISTS People On The Highway - Bert Jansch tribute album - Market Square


 

 

JIMMY THACKERY
THE ESSENTIAL JIMMY THACKERY
Website: www.jimmythackery.com
Label : Blind Pig Records
www.blindpigrecords.com
Distr.: Parsifal
www.parsifal.be

"Guitar" (2003) is een verzamel-cd met 12 instrumentale nummers die voor het merendeel zijn getrokken van de zeven cd’s die Jimmy na zijn vertrek bij The Nighthawks voor het Blind Pig label maakte; drie tracks zijn niet eerder verschenen, waaronder een spannend live-duel met Duke Robillard ("Jimmy’s Detroit Boogie"). Dit nummer is de laatste track op het zopas verschenen nieuwe album bij Blind Pig en dat "The Essential Jimmy Thackery" als titel meekreeg en bestaat uit een mooie selectie van opnames gemaakt tussen 1992 en 2000 voor dit label ... en dit alles voor een aangename prijs. Jimmy is een topgitarist in het elektrische-bluesgenre, met een heel eigen, rauwe en krachtige gitaarstijl, waarin hij agressiviteit weet te koppelen aan techniek en nuance en waarin het complete blues-spectrum voorbij komt. We horen duidelijk zijn inspirators Stevie Ray Vaughan, Roy Buchanan maar ook Buddy Guy en Jimi Hendrix plus zo’n beetje alles wat ooit in Chicago op het podium gestaan heeft. In deze dertien tracks laat Thackery gewoon horen dat hij een geweldig gitarist is die een enorme diversiteit aan stijlen bestrijkt, van Chicago via Texas tot California jump blues. Op zijn diverse solo-platen heeft Jimmy er blijk van gegeven de blues op een steeds andere manier in te kunnen kleuren door gebruikmaking van meer of minder uitgebreide bezettingen, dat is ook hier evident op deze verzameling: luister met name naar de bijdragen van saxofonist Jimmy Carpenter in "Sinner Street", Lonnie Brooks op gitaar en zang in "It's My Own Fault" en John Mooney op gitaar in "I'll Come Running Back". Hierdoor weet hij op deze compilatie een hele plaat lang te boeien en dat is een kwaliteit die niet veel gitaristen gegeven is.

 


 

 

CROFTSTOWN
UNBOOGIE
website: www.croftstown.com.au
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/croftstown


Fans van onvervalste 'powerful and energetic guitar driven blues/rock' halen met dit album een juweeltje in huis. Het Australische echtpaar, Christina en Stephen Crofts, lieten zich voor de opnames van dit album inspireren door zegmaar : de 80's power rock blues. Het resultaat is dan ook verbluffend te noemen. Reeds bij aanvang "Easy" krijg je het gevoel van waar heb ik dit eerder gehoord. Juist ja want zij worden bijgestaan door een team van veteranen. Een stevige beat op drums van Peter Heckenberg, Warren Grossell en Ian Millard, de strakke baspartijen van Graham Russell en David Millard en Kent Eastwood op keyboards begeleiden Christina en Stephen op hun rauwe en vlijmscherpe gitaar partijen. "Unboogie" is een prachtig debuut, waarvan de titel gekozen van de vierde instrumentale track "The Unboogie", en is geproduceerd door Simon Tonks en opgenomen in de Suburbia Music Studio. Naast zes zelf gepende nummers vinden we hier vier covers terug, waaronder "Bad Penny" van Rory Gallagher en "Let It Bleed" van de Stones. Hun songs vertonen invloeden van R&B, blues en rock, waaraan zij steeds iets eigenzinnigs weten toe te voegen. Reeds van bij de beginnende tracks valt Christina vocaal uitdrukkelijk op, een stem om van te genieten, en weet Stephen een mooie slidepartij te versieren in "Gonna Find A Way". Eerlijk gezegd mijn bewondering kan alleen maar groeien als blijkt dat Christina en Stephen zes van de tien songs zelf geschreven hebben. Dat een hedendaags blank bluesechtpaar het ook aankan om onvervalste bluesrock te brengen wist ik al langer. Met deze is nog maar ééns het bewijs afgeleverd. Ontdek Croftstown en overtuig uzelf.


 

 

WOVEN HAND
MOSAIC
Website: www.wovenhand.net
Label: Glitterhouse Records
www.glitterhouse.com
Distr. : Munich Records
www.munichrecords.com

Woven Hand is de band rondom David Eugene Edwards, de zanger en multi-instrumentalist die eerder furore maakte met 16 Horsepower. Deze band heeft de afgelopen jaren een absolute cultstatus opgebouwd en scoorde in 1997 een kleine hit met "Black Soul Choir". 16 Horsepower is helaas ter ziele en Woven Hand, een side-project al tijdens 16 Horsepower, is nu de band waar Edwards al zijn pijlen op heeft gericht. Want toen 16 Horsepower even op non-actief werd gezet door de bandleden, ging frontman David Eugene Edwards verder met songs schrijven dit terwijl de andere bandleden Jean-Yves Tola en Pascal Humbert elk hun eigen weg gingen. Jean-Yves Tola kweekt momenteel raspaarden. In 2001 verscheen dan het titelloze debuut van Woven Hand en oogstte veel bijval mede door het typische stemgeluid van David Eugene Edwards. Was 16 Horsepower al een duistere band, bij Woven Hand gooit David Eugene zijn hele ziel en zaligheid er pas echt uit. De zeer christelijke Edwards gelooft niet alleen in God, maar daarnaast ook in het feit dat rock 'n roll puur en oprecht kan zijn. De teksten van Edwards zijn vaak gebaseerd op de bijbel en het geloof, waarbij de twijfel omtrent het allerdaagse bestaan en in de evangelie voorop staan. Zoals andere rock 'n rollers zich te buiten gaan aan alles wat God verboden heeft en daar hun inspiratie vandaan halen, zo gaat David Eugene Edwards juist totaal de andere kant op. Maar dat wil wel zeggen dat de intensiteit waarmee de muziek gebracht wordt, ondanks het christelijke karakter van Edwards, op en top rock 'n roll is en recht uit het hart. De nieuwe plaat "Mosaic", die midden deze maand op de markt komt, werd opgenomen onder leiding van de lapsteel gitarist Robert Ferbrache in Denver. Een rigoureuze koerswijziging in het bekende Horsepower-geluid hoef je niet te verwachten, maar er is wel degelijk verschil op deze vierde cd van Woven Hand, "Mosaic". Nog intenser dan in zijn band kruipt Edwards in de ziel en zaligheid van zijn songs en weet daarmee een intrigerend geheel neer te zetten. De meeste songs zijn traag en sober in een veelal akoestische setting. Edwards schreef het met de band in gedachten maar nam het vrijwel alleen op, met als enige hulp Daniel MacMahon op piano en drummer Ordy Garrison. Edwards productie, in samenwerking met Ferbrache is glashelder en laat alle ruimte voor de voordracht van Edwards zang. Kortweg: Verwacht geen luide gitaren en ronkende drums, maar superintense muziek met de doordringende zang recht uit het hart van David Eugene voorop, een ronduit indrukwekkend album! Tijdloze muziek om nog heel lang te koesteren.


 

 

ME AND WILLY
GOING TO LOUISIANA
Website: www.meandwilly.com
Email: me@meandwilly.com
label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/meandwilly

 

Willy Earle (William A. Earle) en Pat Winfield vormen een onvergelijkbaar American-rootsbluesduo. Als je alleen al ziet met wat een liefde ze hun instrumenten bespelen, en hoe goed ze dat doen, dan sla je steil achterover. De uit Cleveland, Ohio komende Willy Earle (vocals,dobro, harmonica) is een singer-songwriter in de traditie van Son House, Charlie Patton, Jimmie Rodgers en Robert Johnson, jazeker de vroege Delta blues spelers, en weet vooral op dobro te schitteren op deze bluesplaat. Pat Winfield voegde zich in 2000 toe aan 'Lonesome' Willy, en met haar eigen stijl van bluegrass en folk weet ze Willy op twaalf tracks te begeleiden op akoestische gitaar en wat vocaal te ondersteunen. Nu is virtuositeit niet alles, want vooral in dit genre moet je ook in staat zijn de luisteraar in het hart te raken. Met de indringende zang van Willy Earle lukt dat bijzonder goed. Hij heeft een machtige, rustige, klinkende stem waarmee hij u keer op keer weet te raken. Er wordt op deze geweldige cd voornamelijk akoestisch gespeeld, met als uitsmijter het geweldig gospel-getinte "Spread The Word", maar ook de opener, het origineel door Earle gepende "Going to Louisiana" behoord tot de uitschieters van deze plaat. De andere composities passen er naadloos tussen. Wat deze plaat verder bijzonder maakt zijn de arrangementen. Luister bijvoorbeeld eens naar het adembenemende "Like Muddy Waters", waarin Willy Earle voluit laat horen wat hij in zijn mars heeft, met subtiele verwijzingen naar andere mondharmonica groten. Willy Earle speelt overigens op momenten echt verbijsterend goed dobro, maar dan wel zo, dat het heel gewoon en natuurlijk klinkt. Af en toe worden er ook wat vrienden bijgehaald, zoals Justin Gorki (accordeon), Ricky Stanton en Bruce Locke (upright bass) en ook dat levert verrassende sfeervolle Delta blues op, die bij sommige nummers meer een sombere weerklank geeft. De hele cd is eigenlijk één grote ontdekkingstocht als je dacht dat Delta blues een simpele muzieksoort was. Dat niet alleen, de kern van de Delta blues, het stukje dat echt bij je binnendringt, blijft ook inderdaad steeds de kern. Klasse!


 

 

DAVE GROSS
TAKE THE GAMBLE
YOU DON'T LOVE ME
Website: www.davegrossband.com
Email:dave@davegrossband.com
Label: SwingNation Records.

 

"You Don't Love Me" was in 2004 de eerste independent release van Dave Gross, een album waar Gross (gitaar en vocals) samen met AJ Hager (bas) en Matt Mousseau (drums), in tien tracks die zowat in 45 minuten live werden opgenomen, zich ontpopt als een fakkeldrager van de elektrische blues. Ten tijde van dit album, was Gross slechts negentien jaar oud, wat de prestatie des te opmerkelijk maakt. Fel gemene gitaarlicks met een doorleefde zang laten het talent van Gross zien. Zijn invloeden zijn terug te vinden bij alle grote gitaristen zoals :T-Bone Walker, Albert Collins, Arthur Neilson, Albert King, Freddie King, BB King, Danny Gatton, Charlie Christian, Clarence "Gatemouth" Brown, Duke Robillard, Tiny Grimes, Django Reinhardt en Anson Funderburgh. Daarbuiten heeft hij reeds het podium gedeeld met o.a. Duke Robillard, Popa Chubby, Debbie Davies, Arthur Neilson (gitarist van Shemekia Copeland), AJ Hager (bassist van Debbie Davies), Big Ed Sullivan, Joe Taino en Christine Santelli. Gitaarmeester Popa Chubby zei het volgende over hem : "In every town I go there is a kid with a guitar who is out to cut heads. Usually upon hearing them I think to myself 'what a wanker.' When I heard Dave my ears stood up and I thought 'man this kid can play!' I love it when someone half my age and size makes me work twice as hard. Look out for Dave Gross! Popa Chubby speelt over het algemeen de betere blues en bluesrock. Maar ook Dave Gross behoort tot dit laatste genre met een mooie open structuur binnen de gespeelde nummers die tot gevolg heeft dat elke partij goed te volgen is en niet in een brij van geluid veranderd. De afwisseling van hier en daar vrij catchy stukken ("Good Fool Is Hard To Find" en de geweldige afsluiter "I'm Just Your Fool"), de gevoelige stukken ("Evil Hearted Woman", de titeltrack "You Don't Love Me" en "The Moon is Full") en de stevige stukken (de opener "Okie Dokie Stomp", "Danny's Boogie" en "Don't Leave Me Baby") maakt dat dit een gevarieerde plaat is die vele uurtjes luisterplezier zal opleveren. Ondertussen zijn we twee jaar verder, en weet Gross ons te verrassen, met de opvolger "Take the Gamble", met als producer niemand minder dan de legendarische Duke Robillard. Ondertussen heeft hij op het podium gestaan met Hubert Sumlin, Duke Robillard, Popa Chubby, Debbie Davies, Bettye LaVette, Arthur Neilson, Sax Gordon, Doug "Mr. Low" James, Nick Moss, Willie Kent, Dennis Gruenling & Jumptime, Big Ed Sullivan, Joe Taino, Christine Santelli, Stephane Wrembel en Doña Oxford. Met zijn nieuwe album "Take The Gamble" realiseer ik dat hij vanaf nu behoord tot de top van alle bluesgitaristen. Na zijn debuut, kan hij voor dit album rekenen op vrienden als Duke Robillard (gitaar), Doug James (baritone & tenor sax), Al Basile (trompet), Dennis Gruenling (harmonica), Doña Oxford (piano), Arthur Neilson (upright bass), AJ Hager (fender bass), Matt Mousseau en Mark Teixeira aan de drums. Op het album staan negen originals en vier covers. De cd begint met één van deze covers, nl. een versie van Clarence 'Gatemouth' Browns "She Walks Right In", een nummer dat dadelijk aanzet tot dansen. Gelukkig kan je bijkomen met het tweede nummer, "Mess On My Plate", dat dadelijk een New Orleans gevoel oproept, met die heerlijke blazers erbij. De rest van de plaat gaat door in die stijl die we van hem gewoon zijn : bluesy en subtiel zoals Dave Gross dat kan. Zijn liefde voor de originele blues- en jazz grootmeesters komen op deze plaat misschien nog beter tot uiting, het samengaan van de blues uit de 40's en 50's met de swing uit de 30's en 40's laat eens temeer horen wat een talent Dave Gross wel is. Hij beschikt over een geweldige techniek, en bovendien speelt hij met heel veel gevoel. Gross specifieke charme: hij vervalt nooit in grof en dreunend beuken op de gitaar. Hij speelt juist heel sprankelend de blues, noot voor noot zijn te onderscheiden, en tegelijk swingt hij als een beest. Fans weten genoeg en liefhebbers van het betere gitaarspel hebben we nu nieuwsgierig genoeg gemaakt.


 

 

GREGORY PAGE
LOVE MADE ME DRUNK
Website: www.gregorypage.com
Email: gregorypage@hotmail.com
label : Seedling Records / Redeye
www.seedlingrecords.com
Distr: Sonic Rendezvous
www.sonic.nl

The prolific Page is a modern-day troubadour whose lonesome ramblin man music is the sonic equivalent of Jack Kerouac's On The Road. Love Made Me Drunk is a violin-soaked heartbreaker that could've doubled as the score for Amelie.
—John Doe


Oudere jongeren zullen singer-songwriter en producer Gregory Page nog kennen van zijn werk met John Doe, Jewel, Tom Brosseau, Steve Poltz, AJ Croce, Tristan Prettyman en Jason Mraz. Van deze laatste is Page is wel een bijzonder goed muzikaal maatje, waardoor mijn interesse in "Love Made Me Drunk" bij voorbaat al gewekt was. Het grappige is dat zijn muziek in de verste verte niet lijkt op die van Mraz en dat ik desondanks toch bijzonder verrast werd door "Love Made Me Drunk". Dit is namelijk een zeer bijzondere plaat die helemaal losstaat van het overgrote merendeel van de hedendaagse releases. Hoewel Page, net als Mraz, komt uit de scène rond San Diego is hij een geboren Brit en heeft hij zich voor "Love Made Me Drunk" vooral laten inspireren door traditionele Franse muziek. Het echte verhaal achter "Love Made Me Drunk" is wel een mooi verhaal. Toen hij derig jaar was, vertelde Gregory's moeder, dat de man dat hij dacht zijn ware vader te zijn enkel zijn stiefvader bleek te zijn. Ze gaf Gregory wel de naam van zijn echte vader, die hij na een zeer lange zoektocht in Parijs wist terug te vinden. Al zijn ontmoetingen met zijn vader waren dus de inspiratie voor deze toch bijzondere cd, waarvan alle veertien songs werden geschreven in Paris en Normandië. Zijn Franse gezindheid blijkt natuurlijk uit nummers als "Bon Voyage Mon Cheri" en "La Valse Virginie", maar het wordt helemaal duidelijk als het accordeon van Phil Parlapiano (John Prine) wordt ingezet. Op dit nieuwe album vinden we veelal ingetogen nummers, waarbij vooral de harmonieën van Cindy Wasserman de nummers boven de middelmoot uittillen. Gregory Page weet hoe een uitstekende song in elkaar hoort te steken, schrijft mooie teksten en geeft er een eigenzinnige draai aan. Het resultaat is een prachtige, melancholieke singer/songwriterplaat. Dit album is zonder meer een artistiek statement van een bijzonder getalenteerde singer-songwriter. Een aangename luisterplaat.


 

 

SARA PETITE
TIGER MOUNTAIN
Wbsite: www.sarapetite.com
Email: info@sarapetite.com
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/sarapetite

 

Americana- Sounds like a modern day June Carter, songs about the road, heart break and home. Ranges from mountain bluegrass to roots rock, classic music.

 

Nu iedereen er lovend over doet, mogen wij ons wel even laten gaan. Sara Petite, een knappe jongedame uit Sumner, Washington, verrast ons met het fraaie debuut "Tiger Mountain" waarop we een zangeres horen die op geheel eigen wijze invloeden uit folk, country en bluegrass vermengt in prachtliedjes. Deze invloeden zijn voornamelijk Dolly Parton, Loretta Lynn, Merle Haggard, Bob Dylan, Hank Williams, John Mellencamp, Shelby Lynne, Lucinda Williams, Tom Petty, Lyle Lovett, Gillian Welch, Matraca Berg, Patti Griffin en John Prine. Van dat soort muziek kunnen we niet genoeg krijgen, dit debuut wordt daarom ook door ons met open armen ontvangen. Sara Petite doet meer met country. In wezen beproeft ze tamelijk traditioneel het singer-songwritergenre, maar daar voegt ze allerlei elementen aan toe waardoor haar elf zelfgepende liedjes iets eigens meekrijgen. En wat een begeleiding! Met o.a. Co-Producers John Kuhlken (drums,percussie) en Jeff Forrest (accordeon), maar ook horen we special gast Jesse Harris (gitaren). Een debuut met ijzersterke liedjes laat vooral een traditioneel country-bluegrassgeluid horen, en hier en daar komt wat folk om de hoek piepen. "Tiger Mountain" bestaat uit geweldige singer-songwriter liedjes zoals de opener "Coming Home", "Look What You’re Doing" en Gypsy Friend", juist drie tracks waar Jesse Harris het gitaarwerk voor zijn rekening neemt. Alle songs gaan over het verleden, de liefde en haar reizen die ze maakte doorheen de States, Canada, Mexico en Europa. Allemaal liedjes die haar afkomst verraden, maar die tegelijkertijd opvallen door eigenzinnigheid. Wat nog het meest opvalt aan de muziek van Sara Petite is de intensiteit er van. Petite doordrenkt haar muziek met passie en emotie en weet ons in ieder geval zeer te raken met dit geweldige debuut. Grote kans dat deze cd ook jou niet onberoerd laat. Vergelijken met anderen is zinloos want Sara Petite heeft een opvallend eigen geluid. Een geluid dat wat ons betreft heel veel toekomst heeft. Wat er ook gaat gebeuren, dit prachtdebuut "Tiger Mountain" neemt niemand ons meer af.


 

 

EDDY AND THE BACKFIRES
CAT KILLER
website: www.backfires.de
label : Rhythm Bomb Records
info : www.rhythmbomb.com

Eddy & The Backfires are certainly a band to look out for if you''re a fan of vintage style Rockabilly music. (www.raucousshop.co.uk)

Met "Cat Killer" zijn de jongens uit Hannover, Duitsland inmiddels reeds aan hun derde album toe. 16 hot rockin' tracks, liefst negen originals, een aantal obscure covers (oa: "Dancing Doll" van Art Adams, "All I Can Do is Cry" van Wayne Walker, "Let's Rock Tonight" van Jimmy Grubbs & the Music Makers, "Mobilin' Baby of Mine" van Rodney Morris) en als toetje een heuse video clip van "Mexican Love". Natuurlijk gingen de opnames door in de vertrouwde studio's van Lightning Recording Services (Berlijn) en werd er bijna niets gewijzigd aan het vertrouwde concept. Rockabilly uit de jaren vijftig in de klassieke bezetting die met de voorgangers "Get on the Right Track Baby" (sold out in a few months!) en "Seven Nights to Rock" er voor gezorgd hebben dat de jongens ondermeer op het podium stonden van Hemsby, Rock & Roll Weekenders (Engeland). Een prestatie die kan tellen en Eddy (vocals & guitars), Jürgen (bass), Nosi (guitar) en drummer Randy (Randy Rich & the Poorboys) mogen er dan ook prat op gaan dat zij tot de top van de Europese Rockabilly scene behoren. Liefhebbers van de originele rockabilly/rock & roll uit de jaren vijftig kunnen, voor en na het beluisteren, rustig op hun twee oortjes slapen ... the tracks are killers, the band 's a killer, so if you call yourself a cat or killer get that thang and be a "CAT KILLER". Verplichte aanschaf!


 

 

MARE EDSTROM
SHAKE 'EM ON DOWN
INSIDE THE BLUES
Website: www.spiritonerecords.com/MareEdstrom.htm
Label: Spiritone Records
www.spiritonerecords.com
www.cdbaby.com/cd/mareedstrom3
www.cdbaby.com/cd/mareedstrom2

Mare Edstrom is een singer-songwriter, pianiste, maar voornamelijk gitariste uit de Midwest. Feitelijk een Amerikaanse bluesvrouw naar mijn hart. Op haar achtste jaar leerde ze al piano spelen om dan jaren later naar de gitaar te grijpen, en dit was meteen haar begin van haar muziekcarrière. Talloze popbandjes uit de thuisbasis volgden in de negentiger jaren, maar uiteindelijk siert deze jonge en stoere gitaarvrouw trots en wel, op haar vorige bluescd : "Inside The Blues" uit 2004 en het nu nieuwe album "Shake 'Em On Down". En dat Edstrom alle genres aankan was reeds te horen op haar eerste album, "Learning How to Believe". Een plaat met allemaal covers van de legenden uit de singer-songwriterschool. Ze gaf een nieuwe kijk op songs van Townes van Zandt, Eric Taylor, Greg Brown, Janis Ian om dan met haar twee opvolgende albums, het over een heel andere boeg te gooien. Niet dat Edstrom grote aardverschuivingen teweegbrengt, maar met een doorleefd stemgeluid, presenteert Mare Edstrom op ambachtelijke en melancholische wijze veertien eerlijke bluesrockcovers van o.a. Blind Willie McTell, T-Bone Walker, Muddy Waters en Blind Willie Johnson, maar ook van haar grote voorbeelden Memphis Minnie en Little Esther, aan wie ze trouwens deze plaat heeft opgedragen. Allemaal deuntjes, die ze overtuigend brengt in haar unieke stijl, met als uitschieters "Rollin and Tumblin’/Got Mud in My Soul", "Stop Breakin’ Down Blues" en de emotionele afsluiter "In My Time of Dyin'". Op dit album kon ze rekenen op een zeer goede begeleiding, met producer/gitarist Kenn Fox als grote steun, achter haar songs waarin er op hemelse wijze van haar stem gebruik maakt. Bottleneck slide gitarist Kenny Fox is wederom de producer van haar derde album "Shake 'Em On Down", een zeer verzorgd album, zonder overigens te gladjes te worden. Dat Edstrom een uitstekend gevoel voor het uitkiezen van nummers heeft mag verondersteld worden, en ook op dit album weet zij een nummer "Sugar", geschreven door Kenny Fox af te wisselen met twaalf covers van o.a. Willie McTell, Leroy Carr, Barbecue Bob Hicks, Bumble Bee Slim, en natuurlijk Memphis Minnie. Opvallend zijn de nummers van dit album waarin Edstom haar kunsten laat horen op gitaar in combinatie met de vertrouwde slide en mondharmonica. "Shake 'Em On Down" is daarom een heel afwisselend album geworden. Blues rock met een country gevoel waarin Edstrom's stem je tot op het bot weet te raken. De toekomst ziet er daarom rooskleurig uit met een sterke vrouw als Mare Edstrom.


 

 

JIMMY PRITCHARD
SHOPPIN' FOR THE BLUES
Website: www.jimmypritchard.com
Label : Weaklink Records
www.cdbaby.com/cd/jpritchard


Eén ding valt al van bij de eerste song op, Jimmy Pritchard is opgegroeid met rock. ‘When I’m Calling’ is dan ook een lekker stevig blues-rocknummer zonder echt naar de rock te neigen. Maar dat is niet de hoofdmoot van deze ‘Shoppin’ For Blues’ want op het 2de nummer ‘2nd Fiddle’ wordt er al duidelijk uit een ander vaatje getapt en wel het vaatje van Chicagoblues. Lekker nummer maar voor mij net iets te sober, ik heb het vermoeden dat dit live ruimte biedt tot experimenteren. ‘Be Your Man’ een oerdegelijke 12bar blues die mij een beetje doet denken aan grootmeester BB King. Op zang werd hier gekozen voor Lonnie Shields en die man doet dat voortreffelijk. We krijgen verder ook mooi gitaarwerk te horen van Billy Baltera. Meer dan de moeite waard is het nummer ‘Best Girlfriend’ met heerlijke Hammondklanken van Johnny Neel en vocalen die je zo doen huiveren. Voor die vocale ondersteuning tekende Georgie Bonds. Verder worden alle andere nummers gezongen door Jimmy Pritchard zelve en dat doet hij niet slecht. Hij is dus niet alleen een goede bassist maar verder ook een goed zanger en zeker en vast een goede songwriter. Luister maar eens naar het zuiders getinte ‘Please come Home’ of het door blazers ondersteunde ‘Worry About My Woman’. Verder grijpt Jimmy ook terug naar zijn kinderjaren in de song ‘Eat Them Beans’, een song met een knipoog naar humor. Zeker één van de uitschieters op deze CD samen met o.a. ‘Best Girlfriend’. Misschien is deze CD nog niet een voldoende om tussen de groten te staan maar hij mag zeker op het schap net eronder vertoeven.
Blueswalker.


 

 

THE HEISE BROS.
LISTEN & LEARN with The Heise Bros.
Website: www.theheisebros.com
Email: info@theheisebros.com
http://www.myspace.com/theheisebros
www.cdbaby.com/cd/heisebros


Dat er zo tegen het begin van de zomermaanden van enig jaar minder, in elk geval minder aansprekende, cd’s verschijnen kan dan misschien wel kloppen, maar dat er toch nog toppertjes zijn te noteren is dan ook weer waar. Voorbeeld: de nieuwe Allison Moorer of The Heise Bros. En dat dit laatste duo meer aandacht verdient staat voor mij vast na het beluisteren van, "Listen & Learn". Met dit debuut, welke ik tot mijn schande weken onaangeroerd heb laten liggen, gaat deze telg van de Heise clang me onverwachts toch nog een prettige vakantie bezorgen. Vanaf track één, het instrumentaal miniatuurtje "Introsis", tot aan de laatste flarden van "Alma Marie", een tribute vvor de grootmoeder van de broers die pas overleden is, is het genieten geblazen. Genieten van Nelson Heise (vocals, gitaren, harmonica, keys, piano en percusie) en zijn jongere broer Robert (bas en backing vocals). Maar daarbuiten ook genieten van de soms heftige gitaren, van Joshua 'Stook' Stuckey (CD "The Soundtrack To My Minneapolis", res.feb. 2006), gitaren die vervolgens ook weer fraai ingehouden kunnen klinken en samen met Stacie Archer (drums, vocals), Toby Lee Marshall (keyboards), Kirk Liska (drums), Mike Velasquez (drums), Jennifer Berg (vocals), Tim Binger (Cello) en Caleb Garn (lap steel gitaar) van "Listen & Learn" een lekker geheel maken. Sommige nummers worden gelardeerd met solide gitaarsoli, en andere glijden rustig voorbij. Groot was mijn verbazing toen ik constateerde dat de mixing van deze plaat gebeurde door Caleb Garn en voor de mastering stond niemand minder als Jon Chinn achter de knoppen in de Workbook Studio in Columbus, OH. De opnames gebeurden in de CTL Studio, in Minneapolis, MN. Het schrijversduo/gebroeders hebben goed geluisterd naar Lucinda Williams, Bruce Springsteen en Neil Young, maar invloeden van The Kinks zijn duidelijk aanwezig in "Whisper Yesterday" en van Lou Reed and the Velvets in "Old Man". Al die invloeden verwerken ze in hun muziek. Muziek die direct vertrouwd klinkt. 'Good Time Acoustic/Folk Rock', valt ergens te lezen, elementen die de hoofdrol spelen op dit album en dat klinkt ontzettend mooi. Mooi laidback met alle ruimte voor lekker gitaarspel. Soms sloom en dromerig, soms fel en stevig, gewoon een geluid dat zowel tijdloos als eigentijds klinkt. The Heise Bros. kent zijn klassiekers, maar weet ook wat er anno 2006 leeft. Heel veel pretenties hebben de heren van The Heise Bros. niet. Ze willen gewoon lekkere muziek maken en daar zijn ze wat ons betreft op dit debuut uitstekend in geslaagd. Een zeer aangename verrassing!


 

 

WILLIAM HUT
DAYS TO REMEMBER
wrbsite: www.williamhut.com
Label :Corazong Records
www.corazong.com
info@corazong.com

 

William Hut was de zanger van de Noorse Poor Rich Ones, de band die we kennen van de cd's "Happy Happy Happy" en de verzamelaar "Joe Maynard’s Favourites", maar ook de band die vaak werd vergeleken met REM en Coldplay. Op zijn vorige solo-cd's "Roadstar Doolittle" (2001) en Versus the end of Fashion Park (2004) tapte William Hut uit een heel ander vaatje dan op de cd’s van zijn band. Deze cd's lieten vooral ingetogen werk horen dat doet denken aan de muziek van de Red House Painters en in iets mindere mate aan R.E.M. en Paul Simon. Op zijn alweer derde solo-album gooit Hut het over een heel andere boeg. "Days To Remember" is namelijk een zijn eigen melancholieke versie van een singer/songwriterachtige countryplaat, geïnspireerd door de geest van Hank Williams die niet alleen wordt bedankt in het boekje, maar ook wordt gecoverd in "The Log Train". Hut krijgt hulp van zijn maatje Bjorn Bunes en de Amerikaanse Mercy Brothers, die zijn ingetogen liedjes warm aankleden met pedal steel, gitaren, piano, hammond B3 en een staande bas aankleden met voornamelijk een prominente rol voor het fraaie pedal steel-spel van Steve Sadler. In twee nummers, "The Log Train" en "I'm Dying To See You Again", zijn ook traditionele country-instrumenten als mandolin door Sean Staples, dobro door Tim Kelly en banjo door Eric Royer te horen. Een opvallende gast is soulzanger Barrence Whitfield, die we in levende lijfe zagen in Ospel (Moulin Blues), maar hier Hut vocaal bijstaat in het prachtige "By The Seaside". Dit nummer en het openende "Hometown" zijn de hoogtepunten op deze cd, minpunten zijn er wel echter ook. Zoals het nummer "Half Way Through Silence", dat volgens mij toch wat te slepend overkomt, maar niet getreurd, in de andere nummers zet hij er wel degelijk wat meer vaart in, waardoor William Hut er in geslaagd is om een afwisselende cd te maken.


 

 

MIKE MORGAN & THE CRAWL
LIVE IN DALLAS
www.summitartists.com/mikemorgan
Email :mm27@sbcglobal.net
Label : Severn Records
www.severnrecords.com
distr. : Munich Records
www.munichrecords.com

Mike Morgan & The Crawl kunnen zowel in de U.S.A. als in Europa rekenen op een grote en trouwe aanhang. Ze brengen stevige, traditionele blues en R&B. Invloeden komen uit verschillende richtingen : van de Chicagobluessound uit de jaren 50, Texas / Louisiana-blues, de modernere stijlen uit Memphis tot de Motown's R&B sound. Mike Morgan werd geboren in Dallas op 30 Nov.1959 en groeide op in Hillsboro, Texas. Hij ontdekte zijn liefde voor de blues eigenlijk per vergissing. Hij luisterde graag naar Otis Redding en Wilson Pickett, later ZZ Top en AC/DC en realiseerde zich dat hij vooral aangetrokken was door de bluesy getinte songs. Dit bleef zo tot de dag dat hij een andere Texaan (jawel, de legendarische SRV) aan het werk zag... en de bluesmicrobe kreeg Mike Morgan te pakken. Na S.R. Vaughan en via The Fabulous Thunderbirds begon hij als een bezetene aan een ontdekkingstocht door de blueswereld, waarbij hij alle grote bluesklassiekers leerde kennen. Hij liet zich meeslepen door de primitieve ruwheid van de muziek en de gevolgen bleven niet uit : wat begon als een hobby, werd de liefde van zijn leven. In 1986 verhuisde Mike terug naar Dallas en werd met enkele vrienden een band - The Crawl - opgericht "just for fun, just one for two gigs". De tijd bewijst dat ze zich vergisten : ondanks verschillende bezettingswissels, staan ze er vandaag nog steeds. Gek genoeg was er van deze welhaast ultieme live-band nog geen ultieme live-registratie. "Live in Dallas" is niet écht een nieuwe cd, want opgenomen in Bootlegger's, Dallas, Texas, op 1juni 2002, dus ruim vier jaar geleden. Opener "One Of A Kind" spreekt boekdelen; wie dit niet tot de verbeelding vind spreken is voorgoed voor het genre verloren. De uitgekiende mix van losjes rockabillyende blues met af en toe een soulvolle schuiver, waarbij we trouwens de voormalig vocalist LeeMcBee pas begonnen te missen toen we de inlay er op nasloegen. (Juist de combinatie van Mike's gitaarspel, en de rauwe maar toch o zo soulvolle stem van Lee McBee stonden in het verleden altijd garant voor uiterst smakelijke bluesplaatjes !). De keurige dwarsdoorsnede van de inmiddels meer dan een decennium omspannende loopbaan, waaronder veel origineel werk maar ook covers van o.a. Frankie Lee Sims, Muddy Waters en Jimmy Reed doen in soortgelijke gevallen dan altijd vrezen dat het de kroon is op vul maar in en dat het bijltje er binnenkort wel eens bij neergegooid zou kunnen worden, maar het onderlinge spelplezier dat uit de boxen knettert bewijzen het tegendeel. Kortweg : Mike Morgan is een zeer goed gitarist met een herkenbare stijl en brengt op "Live in Dallas" elf swingende Rhythm & Blues nummers.

 


 

 

BLOOD SWEAT & KIERS
SAX, JUMP and ROCK & ROLL
Website: www.bloodsweatandkiers.nl
Email: wouter.kiers@wanadoo.nl
Label : Firesweep Records
www.firesweeprecords.com

Tenor saxofonist en bandleider Wouter Kiers besloot na jarenlang touren met vele bands en diverse stijlen spelend het over een andere boeg te gooien. Wouter speelt op hoog niveau en trad op met de grote namen. Van zijn eigen bandjes was Kiers & de Vries wel het meest berucht, maar na zeventien jaar gezamenlijk de muziek en de muziekwereld te ontdekken was echter de tijd aangebroken dat ze allebei solo zouden verder gaan. Wouter Kiers tourde ook door Japan met Hans Dulfer, trad meermaals op bij het internationale Northsea Jazz Festival…en vul maar aan! Toen Wouter de Amerikaanse tenor saxofonist "Sax" Gordon Beadle aan het werk zag begon zijn oude voorliefde voor de roots enorm te kriebelen. Langzaam ontstond er een plan om een nieuwe band te beginnen waarin Rythm & Blues, het knetteren, scheuren, honken, shouting & screaming van zijn tenorsaxofoon centraal zou staan. Kiers speelt tenorsax in de stijl van zijn grote helden Red Prysock, Sil Austin, Boots Randolph, Lee Allen, Illinois Jacquet, Big Jay Mc Neelly, King Curtis, Sam Butera, Sam 'the man' Taylor, Eddy 'lockjaw' Davis, Willis 'gator tail' Jackson, Arnett Cobb, Hal Singer en Joe Houston. Maar goed, zo ontstond halverwege 2005, Blood, Sweat & Kiers. Hij formeerde deze band met favoriete muzikanten die hij in de loop der jaren had ontmoet, bestaande uit Chris 'C' Clemens (gitaar / vocals), Frans Hellemans (contrabas / vocals) en Maarten Kruijswijk (drums). Het kon dan ook niet uitblijven, …het éérste album van Blood, Sweat & Kiers, want de liefde voor de R&B was zo groot dat dit album niet langer meer kon wachten. Blood, Sweat & Kiers geeft er de voorkeur aan om op hun debuut te opteren voor covers waaronder "Jump Jive And Wail" van L. Prima en "Gee I Wish" van Duke Robillard. Deze band omschrijven als een gewone doordeweekse R&B-band zou hen dus zeker tekort doen. Dus liefst twaalf heerlijke tracks schitteren op dit gloednieuw schijfje waarin we alle genres van Rock & Roll, blues, jazz, Rythm & Blues en soul kunnen terugvinden. Puristen mogen dit tegenspreken ik lig er niet wakker van, dit is R&B in de juiste zin van het woord. Deze band gaat er prat op om de R&B in al zijn facetten te belichten en hoe! De perfect uitgebalanceerde songs vertonen allerlei invloeden en geeft hun sound een uniek tintje, maar wel eentje met karakter. In tegenstelling tot de doorsnee bluesrockfanaat gaan liefhebbers van sfeervolle & swingende R&B hier een vette kluif aan hebben. Het is evenwel niet altijd eenvoudig om een bepaalde stijl te herkennen. Het gaat erom om jezelf open te stellen voor dit soort muziek zodat je er tenvolle van kan genieten, en dan is het genieten met een hoofdletter van deze swingende 'New 21st century-style' muziek. Meesterlijk debuut is het enige woord die hier van toepassing is. Blood, Sweat & Kiers is volgens mij ook een ware podiumrevelatie .... en nu ?…dit album aanschaffen natuurlijk ... of als het mogelijk is een concertje meepikken ....


 

 

ANNIE KEATING
Take the Wheel
Website: www.anniekeating.com
label : eigen beheer
http://phobos.apple.com/WebObjects/MZStore.woa/wa/
http://cdbaby.com/cd/anniekeating

Het is overvol in het genre van de toegankelijke vrouwelijke folkpop/ Americana en je moet daarom van goede huize komen om nu nog indruk te maken. Annie Keating die langs wat omwegen van Boston in New York City terecht kwam, komt kennelijk van goede huize, want na haar debuut "The High Dive" uit 2004, weet haar nieuwe plaat "Take the Wheel" onmiddellijk op te vallen. Annie Keating (vocals, akoestische gitaar) is een beschermeling van de in de VS behoorlijk populaire Chris Tarrow (GrooveLily and Goodbye Girl Friday), die niet enkel de produktie op zich nam, maar op dit album ook op akoestische-en elektrische gitaar speelt. Keating wordt bovendien buiten Tarrow bijgestaan door Dan Vonnegut (drums), Matt Lindsey (bas) en Carl Baggaley (piano), en een groepje gastartiesten. Desondanks is "Take the Wheel" toch vooral een solo-cd, waarop Annie Keating ons weet te betoveren met lekker in het gehoor liggende en voornamelijk akoestische folkliedjes. Folkliedjes die wel wat doen denken aan die van Kathleen Edwards, Emmylou Harris of Gillian Welch, vooral vanwege Keatings opvallende stem, maar ook hier en daar het eigenzinnige van Catie Curtis, of zelfs een Lucinda Williams. Het resultaat is een plaat dat door het toegankelijke karakter van Annie Keating's songs, zeker niet in het hokje mainstream geduwd mag worden, want "Take the Wheel" heeft wel degelijk heel veel te bieden. Luister maar even naar het bluesy, country getinte "Finish What You Start", de folky titeltrack met de mooie pedal steel begeleiding van John Widgren en het zeer gevoelige en ingetogen "Waiting Game". Na een zeer veelbelovend debuut, is "Take the Wheel" wederom een prachtige cd van een groot talent.


 

 

PALO DURO PRESENTS :
TEXAS UNPLUGGED VOL 2
Label : Palo Duro Records
www.palodurorecords.com
www.texasunplugged.com
Info : www.palodurorecords.com

Compileren is een kunde: het samenstellen van goede verzamelaars is helemaal niet zo eenvoudig. Labels als Ace en Rhino hebben wat dat betreft al een hele goede reputatie, maar ook Palo Duro Records komt na "Texas unplugged .Vol 1" uit 2004, nu met de opvolger, een verzamelaar met voornamelijk artiesten uit de eigen stal en ander jong Texaans Americana-talent. Dit label heeft al een groot aantal sterke compilaties op haar naam en zojuist verscheen het album : "Texas unplugged .Vol 2". De naam laat het dus al vermoeden : de versterkers en elektrische gitaren blijven op alle twaalf de bijdragen onaangetast. Op deze plaat staat een uitgekiende mix van bekend en onbekend, zodat de platen niet alleen voor het grote publiek maar ook voor de kieskauwer interessant zijn. De meeste uitvoeringen zijn zeer geschikt voor in de auto en je ziet jezelf al door het Texaanse landschap zoeven. De tracks van "Texas unplugged .Vol 2" zijn prima als aanvulling voor ieder roots/country verzameling, er van uit gaan dat veel van deze bekende namen nog niet in uw verzameling zitten. Met deze compilaties weet Palo Duro Records onze horizon weer een beetje te verbreden. De twee verzamelaars geven een wat verdere kijk hierop, gezien de songkeuzes zorgvuldig zijn, maar ook een licht doen schijnen op een groepje onbekendere muzikanten die daarom nog niet minder invloedrijk zijn.
Genoeg diversiteit doch altijd oog voor de rootsy aanpak die deze muzikanten hebben getuigen de volgende tracks:

The Derailers I'm Still Missing You
Sidehill Gougers One Tiny Sin
Dale Watson Long As The Bottle's Full
Johnny Bush Rio Grande Runs Red
Davin James Dog Days Blues
Morrison-Williams Duct Tape
Rusty Wier Texas Love & War
Wild Horses You and Me and San Antone
Cindy Cashdollar & Carolyn Wonderland Turtle Creek Bayou
Max Stalling The Rodeo Song
Walt Wilkins The Path To Your Door
Two Tons of Steel Car Seat

Kortweg : "Texas unplugged .Vol 2." is een ideaal startpunt om je eens in country te verdiepen en te merken dat dit genre veel meer bied dan stetson hoeden en weelderige pruiken.

Ook nieuw deze maand bij Palo Duro Records:
TWO TONS OF STEEL “Two Ton Tuesday – Live From Gruene Hall” (CD of CD/DVD)
THE DERAILERS “Soldiers Of Love”


 

 

BJORN BERGE
WE'RE GONNA GROOVE
Website: www.bjorn-berge.com
Label : Farmen
www.farmenas.com
Distr.: Bertus
www.bertus.nl

Wat er ginder in de lucht zit, we zouden het begot niet weten, maar de ene na de andere interessante plaat komt ons de voorbije weken, maanden, jaren uit Noorwegen toegewaaid. En in verschillende genres, roots of blues, en kijk, één van de stoerst klinkende bluesmannen van de laatste jaren, die in korte tijd een heel vaste figuur in ons live-circuit geworden is, is ongetwijfeld de zwaar getatoeëerde Bjørn Berge, vanwie zijn zevende plaat "We’re Gonna Groove" zopas in de brievenbus is gevallen. De ruwe-bast-met-uilenbril doet niet geheimzinnig over waar hij zijn mosterd haalt: bij de deltablues van Skip James, bij diens leerling Robert Johnson en Johnny Winter. Berge heeft een zeer karakteristiek, donkerbruine stem, die hem vaak doet lijken op een authentieke, grommende oude bluesman, maar het voornaamste is dat deze Noorse krachtpatser zich heeft bekwaamd in het akoestische gitaarspel. Vingervlug trekt hij aan de snaren en soepel geselt hij het arme instrument met een bottleneck. Het ritmegevoel dat hij daarmee aan de dag legt op zijn nieuwe cd "We’re Gonna Groove" is ijzersterk. Op deze plaat doet de snarenbeul het meeste in zijn ééntje, al krijgt hij wel regelmatig hulp van drummer Tore Jamne. Waar op de vorige albums tal van covers waren te bespeuren, denkende aan de prachtige versies van o.a. "Give It Away" van Red Hot Chili Peppers, "One Meat Ball" van The Andrews Sisters en "Locomotive Breath" van Jethro Tull, is alleen het titelnummer een echte cover, van Ben E. King. De andere elf songs werden samen geschreven door zijn Amerikaanse collega Tim Scott McConnell en Berge zelf. Berge opent zijn nieuwe plaat met vier ruig rockende nummers met zware riffs die behoorlijk richting hardrock gaan. Pas in het dreigende "Walk Away", wordt gas teruggenomen. Daarna knalt hij echter meteen verder met het zwaar groovende "Knock You Down". Het instrumentale "Have A Cigarette And A Smile" sluit deze uitstekende plaat op meer ingetogen wijze af, maar laat en passant nog wel even horen hoe goed Berge uit de voeten kan op de akoestische gitaar. Met "We’re Gonna Groove" tekent Berge voor een klein meesterwerkje: een blues-cd die geheel en al bij de tijd is, of beter nog: u zou het stringmaster Bjørn Berge moeten horen doen! Het kan:gewoon de cd kopen.


 

 

LOUIS KING
SHARP ...LIKE A BOWLIN ' BALL!
www.users.tpg.com.au/blueking
label : True blues Music
info :blueking@tpg.com.au
Swapping Music. (Dominique Cranshoff)
www.cdbaby.com/cd/louisking3

The King of the Rockin' Blues


Australie ...wie droomt er niet van ? Een mens zou voor minder ons apenland, dat de laatste tijd blijkbaar niet groter meer is dan Brussel - Halle - Vilvoorde de (brede) rug toekeren. Maar ook muzikaal moet "Down Under" veel te bieden hebben. Getuige de recensies die wij mogen maken van artiesten uit het zonnige kangoeroe landje. Met Louis King en zijn niet meer zo recent album "Sharp ...Like a Bowlin' Ball" (03) krijgen wij een artiest over de vloer die in ons landje bekendheid kreeg met zijn aanwezigheid in het Red Rivers gezelschap dat in 2001 ondermeer optrad in de Borderline (Diest), d'Elf Uren Mis (Aarschot) en het Beersel Blues festival (Brussel). Maar de man was al een geruime tijd bezig met blues/country/rockabilly.In 1995 verscheen zijn "Louis King & the Liars Klub" album (tracks:"Lovers Question", "Werewolf Baby", "Oh Janine"," I'mDown", "Juniors In Love", "Dude Walk", "Girl Trouble", "Don't Call Me Daddyo", "Lonesome For Long","Trouble on 2 Legs") gevolgd door "Hoodoo Man" in '97. (tracks:"Fire Down Below", "Hoodoo Man", "Late Late Show", "One More Night", "Venus With a Ponytail", "Good man Down", "2nd Hand Love", "Chilli pepper", "Man That Kissed the world Goodbye", "Heroin", "Heartbroken again", "Sweet lottie may", "Cherry pie", "Hit Git Go"). In 2003 verscheen dit album en met zijn trouwe Stratocaster in aanslag opent hij met "Cryin' Shame" en "Real Thing" alsof King de frontman van the Fabulous Thunderbirds is geworden. Blues die met het titelnummer "Sharp Like..", "She's High Wide & Handsome" (Ian Collard op harp), "Dirty Dog" (Bruce Haynes on organ , Paul Williams ; horns), "300 Miles" doen verlangen naar de op til zijnde blues/roots festivals. Red Rivers zou wel iets zien in "the Lonesome Dreamer " en rockertje "Creaky Old Bed (All I want)" zou wel eens op de playlist van, die andere Aussie, Rockbottom James kunnen terechtkomen. Inderdaad Louis King ..."You Knock Me Out "! Prima album. "It's really quite simple. Straight ahead good time rock'n'roll, rooted in the blues and the rock-a-billy style".

Louis King staat bekend als Australië's meest opwindende bluesact van het moment. Met zijn explosief mengsel van blues, country en rockabilly mikt hij dan ook genadeloos op de heupen. Voor ieder concert dwingt hij zichzelf en zijn band tot het uiterste, wat in de Australische pers leidde tot de omschrijving 'the greatest front man since Ghengis Kahn'.
Een niet te missen afspraak voor iedereen die van een stevig feestje houdt.
Met: Louis King (gitaar en zang), Co Tipping (gitaar),Trevor Reading (bas) en Scotty Martin (drums)


 

 

SAM BUSH
LAPS IN SEVEN
Website : www.sambush.com
Label : Sugar Hill Records
www.sugarhillrecords.com
Distr. : Munich Records
www.munichrecords.com

 

Bluegrass maakt ontegensprekelijk deel uit van de roots van de Amerikaanse muziek omwille van de songs, het experimentele aspect en de gehanteerde beeldspraak. Samen met jazz, country en blues is dit genre als het ware "ingeboren" bij de Amerikaanse bevolking. Je kan wellicht bluegrass het best omschrijven als "mountain soul music" waar zangsolo’s als prachtige harmonieën elkaar afwisselen, dit alles begeleid door akoestische violen, een banjo, een gitaar, een mandoline en een opstaande bas. Bij de instrumentale nummers zorgen de snaarinstrumenten voor de opzwepende ritmes en de geschikte sfeer. Sam Bush behoort tot diegenen die graag de grenzen van het bluegrass-genre verkennen. Ooit zei iemand tegen hem: "Who in the hell y'all think y'all are? The Mahavishnu Mountain Boys or something?", refererend aan de in de zeventiger jaren bekende jazz-fusion muziek van bandleider John McLaughlin, hetgeen aanleiding was om op zijn vijfde album "King of the World" het instrumentale nummer "The Mahavishnu Mountain Boys" te brengen. Deze rasartiest, meester op mandoline en viool, is ook een gerespecteerd side-man van Emmylou Harris, Bela Flack en Keb Mo. Sam Bush startte dus vele jaren geleden als traditionele bluegrass muzikant, en later ontwikkelende hij zijn eigen muziekstijl die ook wel 'jamband' -muziek genoemd wordt. De twaalf songs op zijn nieuwe album "Laps In Seven" passen wederom prima in dit hokje van conservatieve bluegrass. "Laps In Seven" bevat de energie waarmee Bush zijn live optredens mee doet en geeft een perfecte indruk van zijn progressieve akoestische muziekstijl. Ook op deze nieuwe plaat domineert de mandolin van deze legendarische bluegrass mandoline-'picker' als nooit tevoren, al is van bluegrass uit dit verleden weinig te horen. In zijn technisch goed gespeelde songs zijn invloeden uit de folk en rock nooit ver weg, behalve in het nummer "The Dolphins Dance", hier kunnen we nog eens spreken van pure bluegrass. Een wondermooie blend van bluegrass, rock, country, jazz, folk …is te horen in "River Take Me" van Darrell Scott en "I Wanna Do Right" dat hij samen schreef met Jeff Black. Byron House (bas), Scott Vestal (banjo) en Keith Sewel op gitaar vormen zijn vaste begeleiding en als gasten verwelkomd hij: Emmylou Harris, Buddy Miller, Jean-Luc Ponty, Tim O' Brien en Shaun Murphy van de band Little Feat. "Laps In Seven" reflecteert de essentie, de norm en de grote thema’s waaronder uiteraard liefde, en de liefde voor deze muziek.