ROOTSTIME cd reviews

ARCHIEF - JANUARI 2006 - FEBRUARI 2006 - MAART 2006 - APRIL 2006 - MEI 2006 - JUNI 2006



 

CAM PENNER & THE GRAVEL ROAD
FELT LIKE A SUNDAY NIGHT
Website: www.thegravelroad.com
Email: cam@thegravelroad.com
Label: eigen beheer

Het is al vaak gezegd en geschreven: uit persoonlijk diepe dalen ontstaan vaak muzikale juweeltjes. Mensen als Steve Earle, Mary Gauthier, Kelly Pardekooper en Rod Picott kunnen daarover meepraten. Aan dat rijtje kunnen we nu ook de Canadese singersongwriter Cam Penner toevoegen. Penner zag z’n huwelijk op de klippen lopen, gaf z’n baan als maatschappelijk werker op en stortte zich volledig op de muziek. Dat heeft geleid tot zijn derde album "Felt Like a Sunday Night", die hij dankzij de verkoop van z’n huis kon financieren en die ten opzichte van z’n vorige album "Get Up" (2004), een flinke stap voorwaarts is. Niet alleen qua composities maar ook door een bredere instrumentatie klinkt Penner’s rootsrock fantastisch. De songs getuigen van persoonlijke ervaringen, waarbij ook z’n sociale kant sterk naar voren komt. Al met al mag de Americana-liefhebber zich gelukkig prijzen met de koers die Penner met met zijn band, het roots/skiffle-gezelschap The Gravel Road, is ingeslagen. Hopelijk vindt hij daarmee de erkenning en waardering die hij verdient, zeker gezien z’n moed om al z’n kaarten op z’n muzikale talenten in te zetten. Zoals op zijn vorig album kiest Penner nadrukkelijk weer voor een Americana, country en folky aanpak. "Get Up", is een verbluffend mooie collectie liedjes, waarop opnieuw Cams schuurpapieren melancholische stem in het middelpunt van de belangstelling staat. De songs zijn vol van melodie en melancholie en dat past perfect bij de prachtige stem van Cam Penner. Muzikaal is het wederom genieten zoals in de sterke opener "Rye Whiskey" en het daaropvolgende "I’ve Got You", maar daartegenover staan ook twee mooie ingetogen nummers als "Eight Days" en het afsluitende "The Last Train Home". Na de laatste noten van dit laatste meesterlijk gearrangeerde nummer kun je niet anders dan met een gevoel van verbazing terug gaan naar het begin om al dit moois nog eens tot je door te laten dringen. Maar wat maakt "Felt Like a Sunday Night" nu zo'n bijzondere plaat? Dat de variatie in gecomponeerde liedjes sterk is? Dat de tekstinhoud aangrijpend is? Dat de plaat van de eerste tot de laatste toon naar het hart grijpt? Dat er zowel akoestische als elektrische instrumenten gebruikt worden? Dat het Americana verleden gemengd is met pure rootssrock? Vergeet het! Juist dit allegaartje dat omgesmeed is tot een heldere eenheid maakt de plaat uniek. De originaliteit druipt er vanaf. Noem 't Americana, noem 't alternatieve country, noem 't rootsrock. Als je er zin in hebt noem 't desnoods Canadacana, maar doe er iets mee. Kortweg: Al met al mag de Americana-liefhebber zich gelukkig prijzen met de koers die Penner is ingeslagen. Hopelijk vindt hij daarmee de erkenning en waardering die hij verdient, zeker gezien z’n moed om al z’n kaarten op z’n muzikale talenten in te zetten. Dertien liedjes maken van "Felt Like a Sunday Night" andermaal een bijzonder aangename luisterervaring.


 

 

STUDEBAKER JOHN & THE HAWKS
SELF - MADE MAN
Website: www.studebakerjohn.com
Email: info@studebakerjohn.com
Label: Avanti Records
Distr.: Parsifal
www.parsifal.be

Studebaker John werd in 1952 geboren als John Grimaldi. Voor zijn artiestennaam zocht hij inspiratie bij zijn eerste wagen, een Studebaker Silver Hawk uit 1963. Tijdens zijn jeugd had John in hometown Chicago voldoende gelegenheid om sommige van zijn beroemde stadsgenoten te bewonderen. Muddy Waters, Howlin’ Wolf, Hound Dog Taylor… Hij sloeg ook hun goede raad niet in de wind: "Ontwikkel je eigen stijl. Probeer niet te klinken zoals wij, maar klink zoals jezelf." Op zevenjarige leeftijd "stal" John een vergeten bluesharp van zijn vader en begon ermee te experimenteren. Nadat hij Hound Dog Taylor aan het werk gezien had, begon hij ook slidegitaar te spelen. Al spoedig was John in staat zijn slidewerk naast zijn harmonica-werk te plaatsen. Hij ontwikkelde een unieke, onmiskenbare eigen stijl waarin de invloeden van enkele bluesgrootheden uit het verleden fuseren met zijn gevoel, met zijn visie. Studebaker John is altijd al één van mijn favoriete artiesten geweest, want na zijn vorige album, "Between Life & Death" (2004), en zijn pas verschenen album "Self - Made Man" ook voor het Avanti Records label, komt daar zeker geen verandering in. Zijn grote gitaar riffs ('finger-licking slide gitaar') en zijn humor gaven aan al zijn albums iets speciaals. Studebaker John beleeft en verwoord de blues zoals hij die zelf aanvoelt 'steamy blues and smokin’ blues-rock' in een mix van Chicago, boogie, swamp, swing, en harmonica blues. De in de Italiaanse-Amerikaanse wijk van Chicago geboren Studebaker voldoet nochtans uitstekend aan mijn verwachtingen, een unieke mix van voor genoemde stijlen, dit met een eigen touch er aan toegevoegd … blues in zijn puurste vorm, hartstochtelijk en levenskrachtig bepalen de sound van dit album, waarop de grenzen die hij aftast tussen slidegitaar en harmonica vrij rekbaar zijn. Persoonlijk vind ik de nummers "Self-Made Man", "The Hard Way" en "Hoo Doo You", de meest uitschietende tracks op dit album, songs waarin Studebaker bewijst hier ook een uitstekend songwriter te zijn. Dit album "Self - Made Man" is er niet om uit de bol te gaan, integendeel, Studebaker verstaat de kunst te boeien, zoveel is zeker. Meer zelfs, hij laat je huiveren. Zijn prachtig stemgeluid, zijn perfect getimede blueslicks en zijn niet aflatende liefde voor de traditionele blues doen in mij veel bewondering opweken. Zijn begeleidingsband, The Hawks, bestaat uit Bob Halaj (bas, backing vocals) en Willie Hayes (drums, percussie, backing vocals). Kortweg: Studebaker John is terug met zijn tiende album waarvan alle zelfgeschreven songs bij mijn eerste beluistering een onuitwisbare indruk maken. Studebaker heeft als muzikant heel wat gaven, hij is een zeer talentvol songwriter, is een van de betere harmonica spelers, behoort tot de beste als het op slide gitaar aankomt en beschikt daarenboven over een mooie krachtige stem ! Met zijn band The Hawks zal hij eindelijk in het najaar nog eens naar België komen en dat beloofd een spetterende avond te worden.

 


 

CHRIS KNIGHT
ENOUGH ROPE
Website: www.chrisknight.net
http://myspace.com/chrisknight45
Info: The Press Network
lisa@pressnetwork.com
Label: Drifter’s Church Productions
nquinn@comcast.net

Singer-songwriters zijn er tegenwoordig in overvloed, echter niet altijd van even grote kwaliteit. Chris Knight is er weer zo ééntje met talent en kwaliteit in overvloed. Zijn teksten zijn qua stijl en niveau vergelijkbaar met die van Steve Earle en Buddy Miller. Qua stem zou je Chris eigenlijk ook wel ergens tussen Earle en Miller kunnen plaatsen. Soms een lichte snik en vooral very Southern. Chris zijn debuutalbum werd in 1998 uitgebracht op Decca, daarna volgden nog twee albums op Dualtone. Chris is o.a. bekend van de song "She Couldn’t Change Me" van Montgomery Gentry. Anno 2006 heeft Chris Knight nog niet de status bereikt van zijn grote voorbeeld Steve Earle of evenbeeld Fred Eaglesmith, maar met zijn nieuwe plaat "Enough Rope" op het Drifter’s Church label zet de uit Kentucky komende Knight er in ieder geval een ferme stap in hun richting. Net als op zijn vorige cd "The Jaleous Kind" uit 2003, etaleert Knight wederom zijn schrijverskunsten. Zijn vorige albums "A Pretty Good Guy" en "The Jealous Kind" werden geproduceerd door Ex-Georgia Satellite Dan Baird, maar voor zijn nieuwe plaat liet hij de productie in handen van meervoudig Grammy-winnaar Gary Nicholson en de mixing aan Earle's 'twangtrust' partner Ray Kennedy. Een legio aan muzikanten, waaronder o.a. Kenny Greenberg, Dan Mugmore, Pat Buchanan en Kevin McKendree dragen bij aan de fraai verpakte liedjes. Gitaren, Hammond orgel, slide en viool vormen het smaakvolle instrumentarium. Knight weet als geen ander te verhalen over uit het leven gegrepen onderwerpen. Prachtig verwoord passeren onderwerpen als liefde, haat, spijt, jaloezie en veel herinneringen (goede en slechte uit heden en ver verleden) de revue. Muzikaal gezien zijn de ballads en up-tempo nummers in evenwicht. De verhalen die Chris in zijn liedjes verteld zijn prachtig onder woorden gebracht en met veel gevoel gebracht. Chris Knight verstaat de kunst om binnen vier minuten een karakter en een verhaal neer te zetten, waarbij hij af en toe niet vies is van een potje Steve Earle-achtige gitaarrock, zoals in de nummers "River Road" en "To Get Back Home". Andere meer ingetogen songs als "Saved by Love" en "Too Close to Home" zijn zeer emotioneel, zoals ook de afsluitende titeltrack is ook een meer ingetogen Springsteen-achtige song. Meest uitschietende nummer is het radiovriendelijke "Cry Lonely". Kortweg: Zowel in de sobere ballads als in de meer up-tempo rocksongs laat Chris Knight horen dat hij zich met de besten kan meten. Een bescheiden meesterwerk van een enorme belofte, een countryrockplaat die zeker zijn verdiende stek in ons eindejaarslijstje van dit jaar zal opeisen.


 

THE BLIND ROBINS
PANORAMA VALLEY
Website : www.theblindrobins.com
Email: info@theblindrobins.com
Label : Rolling Blackout Records

Met hun in 2004 verschenen debuutplaat "Origin Of The Wasteland" verdienden die van The Blind Robins zich in één klap een plaatsje tussen de Bottle Rockets en de Two Cow Garages van deze wereld. Hun muziek situeerde zich ergens tussen die van Jason & The Scorchers, Johnny Cash en Merle Haggard enerzijds en een stuk meer punkrockgeoriënteerde acts als The Ramones en The Clash anderzijds. En wat dat laatste betreft verandert er op hun nieuwe CD, het wederom door Bob Vodick geproduceerde "Panorama Valley", niet zo heel erg veel, al overheersen de countryinvloeden op deze nieuwe plaat een beetje meer, we horen dus meer kruidige rocksongs, dan de prachtige 'punksongs' van hun debuut. Liedjes als de verschroeiende opener "Famous Non-Believers", de volgende countryrocksongs "“William Jennings Bryan","Miss Limestone County" en "Santa Clarita" sluiten eerder aan bij het repertoire van groepen als the Rave Ups, the Long Ryders en Jason & The Scorchers dan bij de gemiddelde alt.country act van nu. Vervolgens gaat het tempo gevoelig naar omlaag in meer bluegrass-achtige songs met als grootste klapper het nummer "Cash And The Carters", gevolgd door de folky titeltrack en de enige cover op deze plaat, Green On Red's "Black River". Maar dat zijn maar intermezzi, want vanaf "Two Good Eyes" en het afsluitende "You Want It, You Get It" is het weer volop hakken geblazen. Dan haalt het country-rock-gevoel het duidelijk weer op punten en komt men weer wat meer in het vaarwater van oer-cowpunks als Jason & The Scorchers. Zoals we al schreven over hun debuutplaat, dat The Blind Robins de prijs voor de grootste vernieuwers van alt. country nooit zullen krijgen, bevat deze opvolger wederom tal van memorabele momenten. Deze band uit de buurt van Rockford, Illinois bestaat uit Michael Whyte (Aquavit, Pine Cone, The Box Elders): de zanger, gitarist en schrijft alle nummers voor de band. Verder bestaat de band uit bassist Bob Vodick (Pine Cone, Aquavit, Tools of Romance), drummer Dave Fleming (The Fossil Seekers, 5-Yard Load, Tools of Romance, Pine Cone, Angie Crown) en gitarist Mike Burns. Gastspeler Bud Melvin (pedalsteel en banjo) neemt de plaats in van Adam Davis die op hun debuut aantoonde dat hij wel degelijk een groot muzikant is, hetgeen we ook van Bud Melvin kunnen zeggen en ook van violiste en achtergrondzangeres Jessica Billey (The Mekons, Smog). Samen zorgen ze voor een aanstekelijke mix van country en rock, met invloeden van punk en folk, zo'n beetje de muziekstroom voor een veelbelovende band. Luister en laat je overtuigen!


 

GREG TROOPER
THE BACKSHOP LIVE
Website : www.gregtrooper.com
Email : gregtrooper@yahoo.com
Label : Running Time Music
www.RunningTimeMusic.com
infomgr@running-time.com
Distr.: Lucky Dice
www.luckydice.nl


We hebben bij Rootstime al een paar jaar een zwak voor Greg Trooper. Een zwak dat vooral werd afgedwongen door de cd's die Trooper in dit millennium maakte, "Straight Down Rain" uit 2001, "Floating" uit 2003 en "Make It Through This World" van vorig jaar, maar ook in de jaren '90 maakte Trooper minimaal uitstekende cd's, en een aantal memorabele optredens. Optredens waarin Trooper zich niet alleen liet gelden als een muzikant in hart en nieren, maar bovendien als een bijzonder sympathiek mens en ook dat telt. We keken dus met bijzondere belangstelling uit naar zijn nieuwe liveplaat "The Backshop Live", maar de nieuwe Greg Trooper overtreft onze stoutste verwachtingen. In een kleine twintig jaar maakte hij negen platen en groeide hij uit tot wat hij nu is: een liedjesschrijver én performer van formaat. Met zijn nieuwe album zet Trooper (voorlopig) de kroon op zijn werk. Dat heeft alles te maken met de songkeuze, want vele nummers komen van zijn laatste studioplaten "Floating" en "Make It Through This World", albums die we nog steeds aanzien als klassiekers. "The Backshop Live", is een registratie van een concert dat Greg op 14 januari van dit jaar ten beste gaf in de BackShop in Spartanburg, South Carolina. Hij speelde er solo, maar dat was zeker geen bezwaar, want de man zingt zo overtuigend dat je als vanzelf in zijn liedjes meegezogen wordt. En die liedjes, dat mag nog wel een keer gezegd worden, zijn juweeltjes. Trooper's mooie liedjes verzuipen daarom niet in een overdadige productie, maar krijgen door precies de juiste accenten net dat beetje extra dat een cd nodig heeft om uit te kunnen groeien tot een meesterwerk. En dat is het, want ook Trooper overtreft zichzelf op "The Backshop Live", met een serie fantastische songs. Trooper wordt wel eens een van de best bewaarde geheimen van Nashville genoemd, maar zijn nummers wisten hun weg al te vinden naar Steve Earle, Billy Bragg, Vince Gill, Emmylou Harris en Robert Earl Keen. De kracht van zijn muziek schuilt in de eenvoud. Zijn liedjes bestaan uit simpele, catchy melodieën die zich onmiddellijk in je hoofd nestelen. In zijn songs maakt Trooper ons deelgenoot van zijn verlangens, verdriet, hoop en wanhoop. Tanende liefde, onbeantwoorde liefde, de roes van verliefdheid, gebroken harten, het zijn onderwerpen van iedereen en van alle tijden. Deze twintig songs zijn allemaal hoogtepunten. Naast songs als "Dream Away The Blues", "This I’d Do", "Lonesome For You Now", "Muhammad Ali (The Meaning Of Christmas)" en "Everywhere" treffen we ook het soulgeladen "No Higher Ground", de absolute rootsy uitschieter "Don’t Let It Go To Waste" en het Americana getinte "Green Eyed Girl" aan. "Ireland" besluit een monumentale plaat van een groot singer/songwriter! Kortweg : Op "The Backshop Live" staan zijn mooiste liedjes plus wat anecdotes, met name over de opnames van zijn laatste studioalbum met de legendarische producer Dan Penn. Deze liveplaat mag daarom in de collectie van geen enkele roots-liefhebber ontbreken. Dit is Americana rootspop van hetzelfde kaliber als we gewoon zijn geraakt van Steve Earle, die trouwens zelf een grote fan van 'Troop' blijkt te zijn. Begin volgend jaar komt Trooper weer deze kant op, tot die tijd kunnen we het livegevoel van "The Backshop Live" nog even prima vasthouden.


 

REVEREND RAVEN
BIG BEE
Website: www.reverendraven.com
www.myspace.com/reverendraven
Email: rraven9125@aol.com
Label: Land O' Blues Records
www.blueslandrecords.com
Email: customer-service@blueslandrecords.com

 

West Side Guitar Meets Southside Harp

Milwaukee, Wisconsin lijkt een prachtige plaats om één van de beste blues gitaristen te huisvesten. Geboren en opgegroeid in de south side of Chicago, Reverend Raven, speelde de blues reeds in 1971, het jaar wanneer hij Freddy King voor het eerst zag optreden in het Kinetic Theatre in Chicago. Na vijftien jaar in de Navy, verhuist hij naar Milwaukee, waar hij harmonicaspeler Madison Slim (Jimmy Rodgers) ontmoet, om wat later samen op tour te gaan, met als resultaat, een liveplaat "Live At Blues On Grand" in het jaar 2002. Met de backing van Benny Rickun (harmonica), P.T. Pedersen (bas) en Spencer Panosh (drums), brengt Reverend Raven zijn nieuwe album "Big Dee" op de markt. Deze plaat bevat dertien tracks met invloeden van eigentijdse Chicago blues, rock en soul. Elf van deze songs zijn originals, enkel "You Ain't No Friend of Mine" en "I Don't Want To Know" zijn geschreven door Jim Liban. Reverend Raven is een West Side Chicago-gitarist in hart en nieren hetgeen zich reeds weerspiegeld in het openende "My Life". Hoogtepunten zijn de nummers met het meeste rock gehalte, zoals "Two Times Fine", "Don't Get On The wrong Side Of My Baby" en "She's Movin' On" waarin Reverend Raven op gitaar het sterkst uit hoek komt. De bijna zeven minuten durende titeltrack is zeer emotioneel en komt recht uit het hart. Zijn liefdevolle teksten bevatten woorden die wel iedere vrouw graag wil horen. Het verfijnde harmonicaspel van Benny Rickun weergalmt de emoties van de songs en brengt u tot tranens toe in zijn eigen instumentaaltje "Benny's Bounce". "Big Dee" is niet uitsluitend een bluesalbum, de prachtige songwriting, de vaardigheden en de grote verscheidenheid van deze singer-songwriter-gitarist geven aan dit album meer dan één uur bluesplezier. Hoewel R. Raven's naam en faam grotendeels is gebaseerd op zijn unieke gitaarspel, zijn deze albums niet alleen maar geschikt voor gitaarfreaks. Op dit nieuwe album is te horen dat hij ook een prima zanger is, dat hij virtuoos uit de hoek kan komen maar ook dat hij kan ontroeren en provoceren. Zijn stijl doet denken aan een mix van de drie 'Kings'. Reverend Raven is eigenlijk altijd een complete muzikant geweest, die geniet van elke noot die hij speelt. Dat het publiek hem niet of nauwelijks kent, is zeer bizar als je weet dat hij optredens deed met tal van artiesten, zoals Gatemouth Brown, Pinetop Perkins, Koko Taylor Band, Junior Wells, Billy Branch, Magic Slim, Elvin Bishop, Sugar Blue, Lonnie Brooks, William Clarke en Lefty Dizz. Het feit dat er prima muzikanten deel uitmaken van zijn begeleidingsband speelt hierbij zeker een rol, maar het is toch vooral de imposante stem van Reverend Raven die "Big Dee" naar een hoger plan tilt. Klasse!


 

RAINER
THE RAINER COLLECTION
Website: www.raineroftucson.com
Label: Acadia / Evangeline Records
www.evangeline.co.uk
Distr.: Bertus
www.bertus.nl

Ooit speelde de in Duitsland geboren Amerikaan Rainer Ptacek nog samen met Howe Gelb in de voorloper van Giant Sand, The Giant Sandworms. En al verdween Rainer nooit helemaal uit het Giant Sand beeld, kan zijn eigen werk eveneens niet onbelangrijk genoemd worden. Hij bespeelde vooral steel-guitar en dobro op traditionele Robert Johnson wijze gecombineerde met zijn eigen unieke snarenspel, zowel met als zonder begeleidingsband Das Combo. In 1996 werd er bij Rainer kanker in de hersenen geconstateerd. De jaar later verschenen tribute "The Inner Flame" met medewerking van Robert Plant, Jimmy Page, Evan Dando, Jonathan Richman, Vic Chesnutt, Emmylou Harris en natuurlijk Giant Sand, ten bate van Rainer’s genezingsproces kon niet verhinderen dat hij dat zelfde jaar overleed. Glitterhouse bracht van hem al eerder enkele postume cd’s uit, zelfs vorige maand het album, “17 Miracles – The Best Of Rainer” dat als laatste puzzelstukje bij dit label mag gezien worden. Bijna gelijktijdig verscheen bij Evangeline Records, een dubbel-cd, "The Rainer Collection", een waardevolle verzameling met inderdaad 31 tracks van 8 albums (over de periode met Das Combo in 1986 tot zijn laatste release voor hij stierf), van de zanger en meestergitarist die als geen ander de slidegitaar zijn wil kon opleggen. Wie of wat bepaalt wanneer iemand semi- dan wel volledig legendarisch is? In ieder geval is Rainer Ptacek één van beide. Bij het beluisteren van deze Rainer collectie is het makkelijk te horen waarom. Een waar uniek gitarist, die hier tentoongesteld wordt in een oase van pracht. Zijn carriere wordt van begin tot eind belicht, inclusief vier niet eerder uitgebrachte tracks! Uit "Worried Spirits" (1992), zijn album waarmee hij vooral bekendheid kreeg, horen we "Losing Ground", "The River Of Real Time", "Waves Of Sorrow" en "Stones Throw Away". Opmerkelijk genoeg haalt slechts één nummer, het afsluitende "I Am A Sinner" van "The Texas Tapes" deze compilatie. Maar laten we vooral genieten van het langzame maar o zo felle "Life Is Fine" en de countryblues in "Inner Flame". Rainer weet met zijn spel zo veel mogelijk spanning te maken, en met het tragische vervolg in gedachte is het een ontroerend en adembenemend geheel geworden. God hebbe Rainer Ptaceks ziel.


Track Listing
Disc 1:

1. Rudy With A Flashlight
2. The Farm
3. Losing Ground
4. Junkpile
5. The Good Book
6. Within You Without You
7. Something’s Gotta Be Done
8. The River Of Real Time
9. Powderkeg
10. One Wrong Turn
11. Life Is Fine
12. Inner Flame
13. Rude World
14. One Man Crusade
15. Oasis

Disc 2:

1. Love Buys Love
2. Miss The Mississippi
3. Drive, Drive, Drive
4. De-Railed
5. That’s How Things Get Done
6. Cheer Down
7. Long Way
8. Mush Mind Blues
9. The Unseen Enemy
10. Waves Of Sorrow
11. Instrumental#13
12. Stones Throw Away
13. Curiouser And Curiouser
14. How I Wanted You
15. Joy Is Now
16. I Am A Sinner

 


 

THE ROBBER BARONS
KEROSENE COMMUNION
Website: www.therobberbarons.com
Email: web@therobberbarons.com
Label: Eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/robberbarons2

Echt toepasselijk is dit album niet tijdens deze warme dagen van de maand july, vandaar dat we dit duistere album van harte aanbevelen, bij vrieskou, een dik pak sneeuw, erwtensoep en kaarslicht. Kortom een echt winters rootsrock album. The Robber Barons is een groepje oudere kerels uit de grote stad, namelijk uit San Francisco. Zij brengen hun platen zelf uit, want ze moeten niets hebben van grote boze platenbazen en doen alles lekker zelf. Toch hebben ze hiermee al heel wat bereikt omdat hun vorige plaat "Dragging The River" (2004) tal van goede recensies meekreeg. Zoals het Earwax Magazine schreef : "Runs the gamut from Americana to alternative rock without abandoning a pop sensibility." The Robber Barons kregen het label Americana al snel opgeplakt, daar ze dit genre eigenlijk overstijgen en gewoon hele mooie krachtige muziek maken. Hun nieuwe album "Kerosene Communion", is nóg mooier! The Robber Barons is een band die zich lastig laat vergelijken met andere bands omdat ze gewoon een heel erg eigen sound hebben. Ze gebruiken de sfeer en textuur van het oude vreemde Amerika zoals The Band ooit deed. Dan hoor je ook weer invloeden van het vroegere REM,16 Horsepower en Steve Earle die ook veel gebruik maken van hele uitgesponnen liedjes. Het ene moment is het rockachtig en het andere moment wordt er weer heel subtiel gemusiceerd met viool, accordeon, pedal steel, melodica, banjo en een meer folky sound. De tempowisselingen en arrangementen op dit album zijn absoluut niet voor de hand liggend, maar als je de plaat een paar keer hebt geluisterd kom je tot de conclusie dat alles op zijn plaats valt en dat hij bij elke luisterbeurt dieper onder je huid kruipt. Daarin doet het ook wel weer wat denken aan de sfeer en arrangementen van de platen van The Replacements. Hoewel de zangers van The Robber Barons, Nik Edwards (elektr.gt;, banjo) en Kevin Johnson (akoest.gt.) wel weer een heel ander soort stemmen hebben. Verder bestaat dit vijftal uit Alex Holderness (bas), Jeff Kingman (drums) en William Earl (elektr.gt.). Kortom: Op opvolger "Kerosene Communion" maakt de band een enorme sprong voorwaarts. De songs zijn overtuigender, de band heeft een balans gevonden tussen Southern-rock en het meer ingetogen country-noir werk. Van een veelbelovend debuut naar een plaat die we best een bescheiden meesterwerk durven noemen.


 

KACEY JONES
SINGS MICKEY NEWBURY
Website: www.kaceyjonessingsmickeynewbury.com
Label: IGO Records
Info: Erle Mulligan
info@igorecords.com

Dames en heren, het is tijd! En wel direct! Waarvoor? Voor de onmiddellijke herwaardering van het fenomeen Mickey Newbury, want samen met Kris Kristofferson, Willie Nelson en Tom T. Hall is hij één van de vernieuwers van de country dat zich ontwikkelde tot het in de zeventiger jaren in zwang zijnde outlaw genre. Samen met vriend Townes van Zandt geldt hij als een van de grote songschrijvers uit deze periode en zijn werk werd o.a. door Elvis Presley en Don Gibson opgenomen. "Harlequin Melodies" is zijn debuutalbum uit 1968. Verder gooide deze singer-songwriter begin jaren zeventig hoge ogen als leverancier van hits aan diverse artiesten die laveerden tussen country en rock. Het bekendst werd nog wel "American Trilogy" gecoverd door De Elvis zelf. Dit nummer stond ook op Newbury's vierde solo plaat "Frisco Mabel Joy" (1971). Kacey Jones die hem vroeger persoonlijk kon ontmoeten (vele jaren geleden want Newbury stierf in 2002 na een aantal jaren van ziekte), was zo onder de indruk van zijn liedjes, reden genoeg om vijftien songs van Newbury op plaat vast te leggen. En hoe?Jones heeft met haar nieuwe plaat, "Kacey Jones Sings Mickey Newbury" een uitstekende tribute afgeleverd. Een cd met prima songs, uitstekende zang en muziek die diep geworteld is in de country, maar die ook is doorspekt met invloeden uit de folk, blues en zelfs een beetje jazz. Dragende factor is de bijzondere stem van Kacey Jones. Soms wat zacht, soms met een snik, maar altijd warm en overtuigend. Op "Kacey Jones Sings Mickey Newbury" kiest Kasey meestal voor een akoestisch en behoorlijk sober instrumentarium. Breekbare folkliedjes en haar fantastische stem staan centraal en dit levert iets prachtigs op. Klassiekers als "San Francisco Mabel Joy" en "Ramblin’ Blues" of minder bekende nummers als "Some Memories Are Better Left Alone", "Blue Sky Shining" of "You’ve Always Got The Blues" zijn songs die liefhebbers van eigenzinnige folksongs zal betoveren. Een wonderschone cd die maar blijft verrassen. Kortom: Een zeer verrassende, maar ook zeer terechte tribute, die overtuigend slaagt in zijn doel: het bewijs dat Mickey Newbury een plaats verdient tussen de allergrootsten der songwriters.

 


 

BIG HOUSE BLUES BAND
WE KNEW THEM WHEN....
Website: www.bighousebluesband.com
Label: Vinyl Wall Productions
www.cdbaby.com/cd/bighouseblues

4 uur ‘s nachts of voor sommigen al ‘s morgens, nog steeds meer dan 25 graden in huis en al 26 dagen op rij temperaturen boven 25° overdag. We mogen niet klagen over de zomer tot nog toe. Als je dan niet kan slapen ga je maar wat cd’s beluisteren en de eerste was dadelijk goed raak. Als je wel eens alle klassiekers wil horen dan moet je deze cd zeker aanschaffen. Big House Blues Band is erin geslaagd met deze cd een heuse verzamelaar te maken met songs van vele groten. Eén van de sterkten van deze band is het feit dat 5 van de 6 bandleden beschikken over een meer dan aardige stem. Verder beheerst ieder bandlid z’n instrument met brio zodat je hier wel degelijk kan spreken over een “big band”. Geopend wordt er met de overbekende cover ‘Gimme Some Lovin’’ van Spencer Davis en Steve Winwood en al dadelijk word ik overdonderd door mooie vokalen van Jane Bassett, klasse backingvokalen en een sound die staat als een huis. Het zou absurd zijn om hier alle 18 songs stuk voor stuk op te noemen maar ik wil jullie wel enkele titels opnoemen. Wat dacht je van ‘La Grange’ , ‘Chain Of Fools’ , ‘I’m easy’ of ‘Hey Bartender’. Inderdaad, je krijgt hier songs voorgeschoteld van o.a. ZZ Top , Don Covay en Billy Field om enkele namen te noemen. Eén van de redenen waarom deze band en hun sound staat als een huis is het feit dat sommige bandleden al zo’n 20 jaar samen spelen. Dit en het feit dat verschillende muzikanten meer dan één instrument kunnen bespelen schept natuurlijk veel mogelijkheden. Het verbaasd me dat deze heren en dame zolang hebben gewacht met het opnemen van een cd. Maar beter laat dan nooit zal ik dan maar zeggen. Ik ben er van overtuigd dat deze band live zeer goed scoort in Amerika en dat zouden ze zeker ook doen op menig festival hier in Europa. Voor de liefhebbers van goede Chicago en Texas blues kan ik alleen maar zeggen kopen deze hap.
Blueswalker


 

JEFFREY LUCK LUCAS
WHAT WE WHISPER
Website : www.jeffreylucklucas.com
Label : Antebellum
www.antebellumrecords.net
iinfo@antebellumarts.net
shannon@antebellumrecords.com
www.cdbaby.com/cd/jll2

Een van de meest favoriete platen van uw recensent is de tweede, obscure plaat van Jeffrey Luck Lucas. Een plaat, wederom uitgebracht door Antebelllum Records, en die zoals zijn debuutalbum "Hell Then Divine", zo down and out is, opgenomen waarschijnlijk tijdens een van de allerdiepste depressies van JLL, dat hij mij in tijden van nood de nodige steun bood. Hetzelfde gevoel had ik bij Richard Buckner's debuut, "Bloomed", dat verscheen op het Duitse Glitterhouse label met nummers over onbeantwoorde en verloren liefdes, drank en zelfmoord. Gezongen en geschreven met een brok in de keel, geen plaat om 'zo maar' naar te luisteren, maar een plaat waarvoor je echt moet gaan zitten en je proberen in te leven in de verhalen en emoties van de zanger. Dezelfde sfeer proeven we ook met de songs op "What We Whisper", maar hier hebben zijn dromen en nachtmerries meer de bovenhand. Duistere verhalen over eenzaamheid en verdriet. Bijgestaan door onder meer enkele muzikanten als Christopher Mullhauser (gitaar), Spencer Murray (bas), Jon Menke (drums), David Phillips (steelgitaar) en producer Desmond Shea op allerlei instrumenten, gunt Jeffrey Luck Lucas de luisteraar een blik in het allerdiepste van zijn ziel om hem na tien nummers stil achter te laten. De spookachtige vocalen van o.a. Wendy Allen maken van de songs "The Pills" en "Fall In Love Wrong" de meest uitschietende nummers. De kille productie maakt dit niet het meest luistervriendelijke album, maar wie "What We Whisper", in z’n geheel beluistert, zal opmerken dat er na enkele luisterbeurten een verslavende werking optreedt die zich niet makkelijk laat verklaren. Jeffrey Luck Lucas zijn muziek bevat weliswaar donkere teksten op sferische country en voor een vergelijking, denken we aan de eerder aangehaalde Richard Buckner of Mark Kozelek maar liefhebbers van Tommy Duncan, Tex Williams, Red Foley tot Lou Reed, zelfs Tom Waits, Joe Henry, en Kurt Wagner moeten zeker kennismaken maken deze excentriekeling in Americana-land. Liefhebbers van singer-songwriters! Luister deze cd beslist niet in de winkel maar koop deze cd en luister er pas thuis naar, op het juiste moment en onderga zijn songs. Je zult hier beslist geen spijt van krijgen en ontdekken dat je een vriend voor het leven gemaakt hebt.


 

CEPHAS & WIGGINS
SHOULDER TO SHOULDER
Website: www.cephasandwiggins.net
Label: Alligator Records
www.alligator.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

Cephas & Wiggins! 'Bowling Green' John Cephas is geboren in Washington, D.C. in 1930 en verkoos zijn bijnaam naar Bowling Green, Virginia, waar hij opgroeide. Zijn zwierig akoestisch gitaarspel, de typische finger picking stijl van de Piedmont blues leerde hij van zijn grootvader. Om dan op negenjarige leeftijd reeds nummers te spelen van vroege Piedmont artiesten als Blind Boy Fuller, Blind Blake, Rev. Gary Davis, Blind Lemon Jeffersonen en Tampa Red, muzikanten die zijn hele leven een grote invloed op zijn muziek hadden. Phil Wiggins is eveneens geboren in Washington, D.C. in 1954 en spendeerde zijn vakanties bij zijn grootmoeder in Alabama, waar hij zich liet inspireren door de plaatselijke kerkgezangen. Maar zijn grootste interesse ging naar de bluesharp, zijn rollercoaster mondharmonica. Dit was het begin van zijn loopbaan als bluesmuzikant. Door de jaren heen leerde hij de bluesharp spelen in de traditie van Sonny Terry, Sonny Boy Williamson I, Little Walter, Big Walter Horton en Junior Wells. De twee leerden elkaar kennen in 1977 tijdens het Smithsonian Folklife Festival in Washington, D.C., waar Cephas speelde in de band van pianist Big Chief Ellis en Wiggins vergezelde gospel-singer-gitarist Flora Melton. Met pianist Wilber “Big Chief” Ellis en bassist James Bellamy, vormden John en Phil wat later the Barrelhouse Rockers. Maar na Ellis zijn dood, besloten Cephas & Wiggins als duo verder te gaan. "Shoulder To Shoulder" is na hun debuutalbum "Cool Down" uit 1995, "Homemade" en "Somebody Told The Truth" hun vierde plaat voor Alligator Records, een bloedserieuze bluesplaat, die net zo makkelijk urban blues, traditonele blues of country blues voorschotelt, muziek in de beste traditie van Sonny Terry & Brownie McGhee en Rev. Gary Davis. Piedmont blues heet dit. Vanaf de shuffle/blues-rockende opener, "Ain't Seen My Baby", tot het afsluitend "The Blues Three Ways", waarin we Wiggins op zijn mondharmonica op zijn best horen, rockt deze plaat als de pest. Er staan geen zwakke songs op dit album, maar de meest opvallende tracks zijn wel na deze vernoemde door Cephas neergepende nummers, de covers "Suzie Q" en "Dirt Road". De blues die hier gespeeld wordt klinkt alsof hij gemaakt is in de moerassen van de Mississippi, lekkere oerblues. De arrangementen zijn dan weer, geheel zoals je van een plaat van het label Alligator Records kunt verwachten, subtiel en geraffineerd en ze rekken de grenzen van de blues op een flexibele manier iets op, zonder overigens het echte rauwe bluesgevoel te verliezen. "Shoulder To Shoulder" is gewoon een prima album van Cephas & Wiggins, een duo dat wisselvallig trouwens kon rekenen op piano begeleiding van Ann Rabson en Daryl Davis en Andrew Volpe op bas. Kortweg: Cephas & Wiggins hebben met "Shoulder To Shoulder" hun afwisselendste en meest volwassen cd tot nog toe afgeleverd, een cd waar de Piedmont blues en het spelplezier van afdruipt. Voor zowel de akoestische blues als de rootsliefhebber een aanrader en dus alle reden om dit album aan te schaffen. "Shoulder To Shoulder" is het resultaat van hun muzikale vriendschap en behoort tot het betere werk in zijn deelgenre.


 

THE WAKEFIELDS
FALLING DOWN BLUE
website : www.myspace.com/thewakefields
Label : Eminence Records
www.eminencerecords.com
Info@EminenceRecords.com
www.cdbaby.com/cd/wakefields2

The Wakefields zijn afkomstig uit Seattle Washington maar zijn niet te situeren in de grungescène. Ze brengen een mix van rootsy countryrock, traditionele country, roots met een stevige portie Bakersfield sound, wat rockabilly en zelfs een snuifje swing. De groep gooide vorig jaar een mini-CD’tje met een vijftal songs op de markt als voorbode van een eerste full cd "Falling Down Blue" die nu bij de platenboer ligt. Onze eigene zonneklopper Swa, die momenteel van het mooie weer zit (of ligt?) te genieten aan onze Belgische kust, schreef in zijn recensie over deze sampler dat "deze groep rockers in hetzelfde vaarwater zitten als bv.The Derailers, Domino Kings, Mavericks... Ondermeer zanger en gitarist Jason Kardong, drummer Lynn W. Sepeda hebben hun muzikaal verleden bij Six String Eric and his Lazy Ranch Hands. Verder behoren Eric Himes op bas en Arne Chatterton, Hammond orgel en piano tot dit groepje. Een extra vermelding voor guest players Nova Devonic en Billy Joe Huels die op de song "Never Me" respectievelijk hun accordionneke en trompet hanteren alsof zij bij de Mavericks van de partij zijn.Vijf originele songs van de hand van Jason Kardong die op dit CD'tje bewijst dat hij die typische twang à Raoul Malo kan brengen. "Falling Down Blue" en "What you do" en het prijsbeest "Never Me" zijn songs die moeiteloos op het repertoire van diezelfde Mavericks kunnen thuishoren. Het afsluitertje met de titel "Why (did you have to pick me)?" doet mij denken aan dat oud VDAB grapje met een iets racistisch trekje maar laat hier een swingend jazzy soundje horen. Prima debuut, maar..het zal afwachten worden of The Wakefields bestempeld zullen worden als een zoveelste Mavericks klinkend groepje of dat zij op hun full album mij kunnen overtuigen van iets meer originele klemtonen en sound. Wait and See!"... En lang hebben we niet moeten wachten want sinds hun mini-CD’tje, bewandelden The Wakefields nog steeds hetzelfde pad van de Bakersfield muziek. Ze bouwden dit gewoon verder uit op "Falling Down Blue". The Wakefields tonen eens te meer dat zij eigenlijk van alle markten thuis zijn. We zouden de jongens ook de The Bakersfield Beatles kunnen noemen. Maar de jongens zijn eigenlijk van alle markten thuis. Zo krijgen we nu ook enkele fraaie zomerhits, als "Take Me Home" en "Without You", voorgeschotelt en wordt er nu en dan een knipoogje geworpen door de donkere bril van Roy Orbison. Een speciale vermelding nog voor Jason Kardong, die bijna alle songs op dit album op zijn naam heeft staan en ze ook zeer voortreffelijk zingt. Producer Martin Feveyear (The Presidents Of The United States, The Minus 5) is verstandig genoeg geweest om deze jongens in alle vrijheid hun creativiteit te laten uitleven. En dan krijg je van die schitterende resultaten als deze "Falling Down Blue". Er zijn nog echte muzikanten, jawel!


The Wakefields:
Jason Kardong - Vocals, Guitars, Pedal Steel
Eric Himes - Bass, Backup vocals
Lynn Sepeda - Drums, Percussion, Typani, Backup vocals
Arne Chatterton - Hammond Organ, Piano, Backup vocals

Guest Musicians::..
Nova Devonie - Accordian
Billy Joe Huels - Trumpets
Kaia Chessen - Cello
Erica Brewer - Violin
Martin Feveyear - Backup vocals
Dan Tyack - Pedal Steel
Ruby Dee – Backing Vocals


 

JT COLDFIRE
Website: www.jtcoldfire.com
Booking: Bennett & Associates
WillieBennett@JTColdfire.com
bennettandassociates@verizon.net
www.lonestarmusic.com/album.asp?aid=3566

Al maanden prijkte het titelloze album van JT Coldfire op mijn lijstje van nog dringend te beluisteren cd's. Want wat ik over JT Coldfire's album had gelezen loog er niet om. Enthousiaste recencies vielen hem in het afgelopen jaar in de internationale pers ten deel en uiteraard wilde ik nu wel eens weten in hoeverre dit schijfje ook mijn oren zou weten te strelen. En ja, ik schaar me volledig achter de scribenten die reeds eerder hun liefde verklaarden aan de rocking Texas blues en de roadhouse country van JT Coldfire. In twaalf songs, allen door hem zelf geschreven, roept JT Coldfire herrinneringen op aan de ZZtop/Willie Nelson-countryrock, maar evenzeer aan het gitaarwerk van het duo SRV/Bocephus of gewoon 'Elvis meets Jimi Hendrix'. JT's debuut is een zeer aanstekelijk geheel, en op basis van de heerlijke afwisselende mix van Tex-Mex, country, blues, funk, folk en rock die op "JT Coldfire" wordt geserveerd, kan iedere rootsliefhebber dit album blind aan te schaffen. Uitschieters zijn o.a. "Makin' Memories", "N281" en "Till I'm Satisfied". Een ster in wording, en hopelijk moeten we ook niet meer lang wachten voor een opvolger van dit prachtige album "JT Coldfire".


 

HONEST D AND THE STEEL RESERVE
THE OKLAHOMA CITY GUARANTEE
(which states that should this product break into two pieces...you own them both)
website : www.honestd.com
info : honestdandsteelreserve@hotmail.com
label : Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/honestd2

"For those who don’t know, to “honky-tonk” means to get drunk, dance the night away and fall into bed about the same time that the sun is rising."
(CARRA BARRATT)



De plannen om danslessen te gaan volgen na het beluisteren van het debuutalbum "Present Horseradish Rag and Other Songs of Music" (zie rev: Oktober 04) hebben wij maar wijselijk in de koelkast gestopt. "Waar je niets van kent moet je van afblijven" zei mijn vader zaliger, en de brave man had 100 % gelijk. Toch begint het weer wat te kriebelen want inmiddels zijn de jongens van Honest D and the Steel Reserve er weer in geslaagd om met de opvolger "Oklahoma City Guarantee" een aantal leuke swingende-honky tonk-jukebox deuntjes op ons los te laten. 13 songs of love's heartbreak and its attendant low points: the bottom of the glass and, of course, the barroom die een gemiddelde tijdsduur hebben van drie minuten. Frontman Derek "Honest D" Smith en Telemonster Jeremy Rapps zijn de singer/songwriters van dienst en net als op de voorganger zijn Danny Amoris (drums & cowbells) en Joe Bakaitis (slap - bass) ook weer van de partij. Een prettig gestoord gezelschap dat er prat op gaat een van de best geklede bands te zijn en onlangs met Wayne "the Train" Hancock op het podium stonden en in augustus een optreden met Billy Joe Shaver in het verschiet hebben. Niet verwonderlijk want met hun gritty hiccup country/rockabilly vocals, twang-blues guitar with some tasty pedal steel licks, and chugging swing beat laten zij niemand onberoerd. Carl Perkins, Hank Williams, Buck Owens, Junior Brown, Ray Price, Ernest Tubb, Johnny Horton, George Jones zijn nooit ver uit de buurt en brengen ondergetekende weer in verwarring ... zeg nu zelf ... een walsje met "A Red Hot Mama" (named Rachel?), "Low Down Women" en "Barroom Mornings" spreken tot de verbeelding! Maar voor hetzelfde geld draait het uit op een fiasco zonder weerga ("Blue Side of Lonesome"), starend naar "the Bottom Of A Glass" en met het rot gevoel van "Such a Looser". Ach .... c'est la vie said the old folks ... it goes to show you never can tell! Prima album!


 

ERIC ATHEY
TIME / DISTANCE
Website : www.ericathey.com
email: e.athey@comcast.net
label : eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/ericathey2

Een platenmaatschappij voor Eric Athey? Neen, nog steeds niet; maar zijn tweede album "Time/ Distance" gaat daar zeker verandering in brengen. Want wat de uit Lancaster, Pennsylvania afkomstige Eric Athey ons op "Time/ Distance" voorschotelt kan zich bijna meten met het betere werk van genregenoten Steve Earle en Chris Knight. Vreemd was echter wel dat we in 2004 pas wat op CD hoorden van Eric Athey, want de goede man zit al zo'n twintig jaar in het vak en heeft genoeg ervaring in de bars en nachtclubs in de omgeving van zijn woonplaats opgedaan. Dit debuut, "Open House", werd in vier dagen live op schijf gezet met hulp van o.a. de bekende Boquist broertjes, waarbij Mark (Mark Lanegan), de drums en percussie verzorgde en Dave (Son Volt), naast wat productietaken, ook nog tijd had voor gitaar, lap steel, viool en dobro. Verder treffen we Mike Stark (Johnny Dowd) op piano en Mike Santoro (Whiskeytown) op bas aan. De van de Johnny Dowd Band bekende Kim Sherwood-Caso zong ook nog mee in één nummer, dus Eric Athey had voldoende support om er wat moois van te maken. Ook de opvolger "Time/ Distance" is er weer zo ééntje, en wederom met dezelfde muzikanten die hem voortreffelijk begeleiden in veertien knappe songs over liefde, hoop en verlangen, en dit gaande van rootsrock tot melancholieke ballads. Naast de twaalf zelf geschreven nummers vinden we twee covers, nl. "Sundown" van Gordon Lightfoot uit het jaar 1974 en uit 1971 het bekende nummer van the Kinks' "The Way Love Used To Be". Wat "Time/ Distance" onderscheidt van de vele rootsplaten die op de markt komen is dat Eric Athey liedjes heeft geschreven die voldoende melodieus zijn en lekker wegrocken. Maar er zijn ook van die momenten dat er aandacht is voor mooi met lap steel en dobro ingekleurd akoestisch materiaal. Het is juist die afwisseling die deze plaat bijzonder maakt. Er is één liedje dat m.i. ver boven alles uitsteekt en dat is "Happiness", een duet met Kim Sherwood-Caso. Overige uitschieters zijn de rockende opener "Angel On Your Shoulder", de power-pop in "Light Inside Your Room", de southern rock van "Route Driver" en de prachtige afsluitende titeltrack, zo'n broeierige geval dat je ook op het repertoire van The Pawtuckets aan zou kunnen treffen en ik raad iedereen aan ook de twee ballads "She Waits for Me" en "Gone Again te beluisteren, enig mooi! "Time/ Distance" is dus het tweede meesterwerk van Eric Athey. Laten we hopen dat deze cd wel de aandacht krijgt die Eric Athey al een aantal jaren verdiend, want plaatjes als deze zijn er echt niet zo veel.


 

RILEY BAUGUS
LONG STEEL RAIL
Website: www.rileybaugus.com
Email: riley@rileybaugus.com
Label : Sugar Hill Records
www.sugarhillrecords.com
Distr. : Munich Records
www.munichrecords.com

Het is voor de bluegrassliefhebber onbegonnen werk een beetje bij te blijven op cd-gebied. Het aanbod is eenvoudigweg te omvangrijk. Uitpuilende cd-kasten is het gevolg, met cd's die het verdienen om veel meer gedraaid te worden dan nu het geval is. Daar kom je niet aan toe omdat er weer een mailing in de bus valt met nieuw, fraai werk dat terstond aangeschaft dient te worden. En dat blijft zich herhalen. Tot het moment dat je je voorneemt geen nieuwe cd's meer te bestellen voordat de afdeling "grondig te beluisteren" eens goed doorgenomen is. Mooi streven totdat er op de één of andere radiozender een mooie tempoversie van "Lonesome Road Blues" voorbij komt van ene Riley Baugus. Alle voornemens de prullenbak in en nog in diezelfde week lag deze nieuwe pracht cd "Long Steel Rail" in de cd-speler. Zo gaan die dingen. Banjobouwer Baugus (zang, banjo, fiddle) kennen we reeds omwille van zijn glansrol bij de Lonesome Sisters, maar voor zijn debuutalbum bij Sugar Hill, kon hij voor muzikale begeleiding rekenen op Dirk Powell (gitaar, fiddle) en Tim O’Brien (zang, gitaar, mandoline) die samen ook voor de productie tekenden. Ik was altijd al geïntereseerd in de betere traditionele old-time music en bluegrass, en dit jaar verrast deze Baugus me wel een beetje, want duidelijk is dat hij de bluegrass op een overtuigende wijze nieuw leven wil inblazen. En zo valt er voor de liefhebbers van bluegrass en old-time music, op dit debuut heel wat te genieten. Riley Baugus laat zich nadrukkelijk gelden als soloartiest op "Long Steel Rail" waarvan hij vele nummers zelf schreef, tevens hij arrangeerde die en voerde traditionals als "Long Steel Rail”, “Sail Away Ladies”, “Willow Tree" en "George Collins" in zijn eentje uit. Je moet het maar doen. Persoonlijk hou ik van de felle en puntige uithalen, zoals op "Old John Henry" en "Boll Weevil", zeg maar de muziek met klasse op deze cd. Maar het kan zijn dat u er iets anders over denkt...


 

BO RAMSEY
STRANGER BLUES
website : www.boramsey.com
info: bo@boramsey.com
label: Bo Ramsey Records
www.cdbaby.com/cd/boramsey2


.... Many roots musicians have schooled in the blues but Bo knows blues ! (Michael Ross, Puremusic.com)
.... Some call him a genius, but perhaps the best discription of him came from legandary singer / songwriter Lucinda Wiliams, who said " He just drips cool"


Robert Franklin "Bo" Ramsey (1951) nog voorstellen is een open deur intrappen. De singer/songwriter/producer en uitmuntend gitarist kan beschouwd worden als een van de grondleggers van de typische "Iowa" sound oftewel Chicago blues, downhome country, honest rock & roll en traditional folk. Zijn samenwerking met Greg Brown houdt veel langer stand dan de meeste huwelijken en het lijstje van bevriende artiesten neemt bijna de volledige website van Rootstime in beslag. Een kleine impressie: Teddy Morgan, Kate Campbell, Kevin Gordon, Lucinda Williams, R.B. Morris, Steve Young, David Zollo, Pieta Brown, Mark Stuart, Pete Seeger, Anne Di Franco, Iris De Ment... Bovendien was hij recentelijk nog sterk aanwezig op Jeffrey Foucault's album "Ghost Repeater" (zie rev:April 06) en moet iedere muziekliefhebber minstens zijn albums "In the Weeds" ('97), "Down to Bastrop" ('96) en zeker "Bo Ramsey & the Backsliders Live "(95) in huis hebben. Mocht dat niet zo zijn dan kunnen wij je van harte aanbevelen het onlangs, op zijn eigen label, verschenen album "Stranger Blues" in huis te halen. Een pracht album dat, wanneer je het lijstje overloopt van songs en de traditionele uitvoerders, je ontegensprekelijk het water in de mond doet krijgen, de nekharen doet overeind komen en je opzadelen met een massa kippenvel: overtuig jezelf :
1. Stranger Blues (Elmore James)
2. Hate To See You Go (Walter Jacobs)
3. Sitting On Top Of The World (Traditional)
4. Jump, Baby, Jump (Jessie Mae Hemphill)
5. Crazy Mixed Up World (Willie Dixon)
6. Little Geneva (McKinley Morganfield)
7. You Got Me Dizzy (Jimmy Reed-Ewert Abner Jr.)
8. I Wanna Get Funky (Carl William Smith)
9. No Place To Go (Chester Burnett)
10. Unseeing Eye (Sonny Boy Williamson)
11. Freight Train (Elizabeth Cotten)
12. Where The Sun Never Goes Down (Traditional)
"Stranger Blues" kan beschouwd worden als een concept album dat je kan lezen als een boek dat weliswaar twaalf verschillende verhaaltjes herbergt maar allen één ding gemeen hebben, de passie, bewondering voor the blues, 'nothing but the blues' in zijn meest primitieve maar typische Bo Ramsey benadering. Een album dat emoties doet oplaaien, teruggrijpt naar lang vervlogen tijden dat je met je laatste spaarcenten naar de platenboer trok om "die" lp aan te schaffen die niet in je collectie mocht ontbreken. Wel ... "Stranger Blues" is zo een album, een album waar het blueswereldje trots op kan zijn ... en meteen een act die niet mag ontbreken op de editie van BRBF Peer (Belgium) 2007. Bo Ramsey, Pieta Brown, Ricky Peterson, Greg Brown, Joe Price, David Zollo, Steve Hayes, Rico Cicalo, Benson & Alex Ramsey mogen hun tickets al bespreken!


 

GEORGIA KYLE
LIVE AT CAFE LOCO
Website: www.georgiakyle.com
Email: georgia@georgiakyle.com
Label : Farm Land Records
www.cdbaby.com/cd/georgiakyle

“Gooi je schoenen uit en blijf nog even meegenieten en/of meezingen” dat is enige motivatie waarmee Georgia Kyle er elke keer weer op uit trekt, solo of met z’n band. En dat is ook de sfeer die hij op deze live cd wil laten horen. Gewoon in je eentje met een gitaar een café binnenstappen, de recordknop aanklikken en spelen maar. Wat er is krijg je te horen, goed, fout,vals , gewoon hoe het was die avond. Want zo zegt Georgia, wat muziek echt is gaat meestal verloren in de mix. Dus als je ervan houd op je balkon of in je tuin te zitten met een biertje of een wijntje en op de achtergrond “easy listening” muziek in de trend van de oude Neil Young of Bob Dylan, dan zit je volgens mij goed bij deze Georgia Kyle. 17 nummers staan er op deze live cd en stuk voor stuk gaat het over de dagelijkse dingen in het leven. Luister maar eens naar ‘Livin’ The Life’ of ‘Monday Morning blues’ Georgia z’n stem klinkt warm en vol met veel gevoel op het juiste moment en agressief daar waar het hoort. Een goed voorbeeld daarvan is het nummer ‘Long Black Veil’. Het gitaarwerk van Georgia is vrij sober maar effectief en mist zijn doel niet. Eén van mijn favoriete nummers, ‘Little Mill Village’, waar het meer up tempo gaat en Georgia laat horen dat hij ook nog goed overweg kan met de bluesharp. Ik heb altijd al bewondering gehad voor muzikanten die in hun eentje een podium of club betreden en het publiek kunnen boeien. Zo iemand is Georgia Kyle zeer zeker, dat hoor je door zijn muziek maar ook door de reacties van het publiek. M.a.w. dit is een klasse singer/songwriter cd geworden.
Blueswalker.


 

JOHNNY BERRY AND THE OUTLIERS
FEGENBUSH FARM
website : www.johnnyberrymusic.com
info : JohnnyBerryMusic@aol.com
label : Eigen Beheer

 

The real true country fans mogen weer in hun handjes wrijven ... Johnny Berry en zijn Outliers are back in town en serveren met "Fegenbusch Farm" een honky tonk album dat bij de collega's van Americana UK een vrij indrukwekkende score behaalt (9/10). Never change a winning team ... net als op de voorganger "Shoot ! Dam ! Yeah!" doet Berry beroep op Steve Cooley (lead guitars) en Andy Brown (drums) en een legertje guest artists die ervoor zorgen dat zijn songs (sorrowful two - steppers & tearful ballads) in het juiste (country) vakje belanden. Zo zou je Berry met "Mean Eyed Cat" en "Big Black Hole" kunnen beschouwen als een reïncarnatie van J. Cash, komt hij met "Lying down" en "the Winter Sparrow" in de buurt van Don Williams en Jim Reeves, knikt Waylon Jennings goedkeurend naar "One step closer this time" en "Roanoke on the run" en kan Berry met "Don't you Worry About Me" en "the End" niet verhullen dat hij enkele jaren op de loonlijst stond van Opryland. Optredens van Porter Wagoner, Little Jimmy Dickens, Roy Acuff waren bepalend in zijn muziekkeuze die eventjes een bluegrass richting insloeg toen hij deel uitmaakte van Doyle Lawson & Quicksilver. Maar met de oprichting van zijn eigen band HonkyTonk Revival die uiteindelijk zou uitmonden in the Outliers werd er resoluut gekozen voor de klassieke honky tonk as pure and honest as a cold beer after a long way day working in the cruel summer sun. Schol! Liefhebbers van "Het eenzame (country) hartenbureau " zullen met dit album zeker hun gading vinden.


 

RACHEL SAGE
THE BLISTERING SUN
Website: www.rachaelsage.com
www.myspace.com/rachaelsage
Label: MPress Records
press@mpressrecords.com
www.cdbaby.com/cd/sage7

Er zijn weinig artiesten die bijna zo ongeveer elk jaar een plaat uitbrengen en waarvan dat album ook nog een zelfde constant niveau weet te halen als de voorgangers. Rachael Sage is een van dat soort muzikanten. Na "Ballads & Burlesque" uit 2004 is "The Blistering Sun" alweer haar zevende album. Aan sommige stemmen ben je of meteen verknocht, of ze doen je gruwelen. Pianiste Rachael Sage heeft zo’n stem en ik behoor tot de groep die haar uit duizenden herkenbare stemgeluid prachtig vindt. Echter de nummers op "The Blistering Sun" hadden echter net zo goed op haar vorige albums kunnen staan. Hiermee wordt direct ook het enige echte manco aangegeven: echt verrassend is "The Blistering Sun" niet. Begeleid wordt Rachael Sage door haar vaste groep van muzikanten, waaronder violist Allison Cornell (Cyndi Lauper), drummer Dean Sharp (Moby), gitarist Jack Petruzelli (Rufus Wainwright), bassist Todd Sickafoose (Ani DiFranco) en cellist Julia Kent (Antony & The Johnsons). Een vooraanstaande rol is ook wederom weggelegd voor de blazers (Russ Johnson) die – sinds een aantal platen – in de muziek van Rachael Sage een belangrijke rol spelen en de muziek een jazzier karakter geven. Alleen al de overdonderende nummers: het creatieve "Featherwoman", het romantische "Proof" of het tragische "93 Maidens" rechtvaardigen de aanschaf van dit album. In grote lijnen is haar muziek dan ook een logisch vervolg op haar voorgangers (alhoewel het er op lijkt dat Rachael Sage enig experimenteren ook niet schuwt). Voor de echte fans is "The Blistering Sun" een onmisbare toevoeging aan het al bijzonder uitgebreide repertoire van deze dame. Voor de gewone liefhebbers is er minder nieuws onder de zon. Voor al diegenen die Rachael Sage (nog) niet kennen is het nu de aangewezen tijd om eens te luisteren naar deze platen om te horen waartoe zij zoal in staat is. Conclusie: "The Blistering Sun" is niet echt vernieuwend, bevat wel wat experimenteel klinkende popliedjes met zoals Amerikanen dat noemen 'explicit lyrics' maar is en blijft gewoon een echte, goede Rachael Sage plaat.


 

DOGHOUSE DADDIES
Website: www.doghousedaddies.com
Email: jem@doghousedaddies.com
Label : eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/doghousedaddies

Deze heren zijn “hot” in Kansas City dat kan ik U alvast vertellen en na het beluisteren van deze cd weet je ook meteen waarom. Onvervalste Kansas City Style Blues With A “Feeling” plegen ze hun muziek te noemen en dat is de nagel op z’n kop. Wat meteen opvalt is de diepe rauwe stem van Bill Morlan die je meteen doet denken aan Microwave Dave Gallaher. Buiten het zingen speelt Bill Morlan ook nog de upright bass met brio. Het schitterende gitaarwerk wordt verzorgd door Mark Rollings, een man die licks speelt van Luther Perkings tot Eddie Van Halen en alles wat zich daar tussen bevindt. Verder kunnen deze heren rekenen op het schitterende spel van blueshapspeler Howdy Stevens en klasse percussiewerk van Van Davidson. Zowel Bill Morlan als Mark Rollings zijn niet alleen goede muzikanten maar bewijzen ook nog eens goede songwriters te zijn, luister maar eens naar ‘Sounds Like KC’ of ‘Killed Somebody’. Een nummer dat inslaat als een bom bij mij is wel ‘Early In The Morning’ met veel ruimte voor de bluesharp en een schitterende gitaarsolo van Mark. Mark z’n gitaarspel komt pas echt tot z’n recht als hij diep mag gaan. Luister ook zeker eens naar het zeer mooi en overtuigend gebrachte ‘Mary Had A Little Lamb’ met aangrijpende solo’s van zowel Mark als Howdy. Ik stel me deze heren voor op een podium en kan al meteen begrijpen waarom hun agenda zo rijkelijk gevuld is. Dit is Kansas City Party time van het eerste tot het laatste nummer.
Blueswalker.


 

IRMA THOMAS
STRAIGHT FROM THE SOUL
Website: www.irmathomas.com
Label : Rounder Europe
www.roundereurope.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

Dat muziekstad New Orleans niet alleen goed geluimde muziek heeft voortgebracht, bewijzen de vroege opnamen van soulzangeres Irma Thomas. Deze onbetwiste koningin van de soul uit The Big Easy maakte in de eerste helft van de jaren zestig naam met een reeks songs waarin gevoelens van verdriet, spijt en melancholie de boventoon voerden. Hoe blue Thomas zich in deze songs ook toont, deep soul kun je haar muziek niet noemen. Hiervoor mist deze zangeres het venijn en de hartverscheurende wanhoop die vertolkers uit dit segment van de soul zo kenmerken. Irma Thomas charmeert ons eerder met haar krachtige warme vocalen en de kwetsbaarheid die zij in haar songs aan de dag legt. Het was dan ook in het jaar 1960, dat Irma Thomas als tienermeisje de vermaarde studio van Cosimo Matassa betrad en vertolkte zij "You Can Have My Husband (But Please Don’t Mess With My Man)". Haar naam was van de ene op de andere dag gevestigd. Niet snel daarna ontfermde producer Allen Toussaint zich over de zangeres en onder zijn vaardige begeleiding maakte zij in de eerste helft van de jaren een aantal legendarische opnamen. Songs als "It’s Raining", "Ruler Of My Heart" en "Time Is On My Side" dateren van deze periode en deden haar uitgroeien tot de koningin van de soul uit New Orleans. Deze artistieke en commerciële successen voor Minit/Imperial Records hebben lange tijd het zicht ontnomen op het prachtige werk van de zangeres in het volgende decennium, want later in de jaren zeventig werd de zangeres gepaard aan de fenomenale songschrijver Dan Penn. Deze samenwerking resulteerde in een aantal nieuwe songs alsook nieuwe interpretaties van enkele voorheen opgenomen nummers. Ondertussen heeft de onschuld en het naïeve optimisme die de jeugd nu eenmaal aankleven, inmiddels plaats gemaakt voor wijsheid, berusting en hoop. "After The Rain" heet de nieuwe plaat van de zangeres en meer dan ooit overheerst hier de blues, zowel muzikaal als in woorden. Irma Thomas zingt over overspel, verlaten worden en de eenzaamheid die hierop volgt. De plaat opent met het rustig voortkabbelende "In The Middle Of It All" van Arthur Alexander met niemand minder dan Sonny Landreth op slidegitaar. Het grootste deel van de plaat bestaat uit bluesvertolkingen, soul getinte nummers zijn ondermeer, het van The Drifters bekende "I Count The Tears","If You Knew How Much" en "Till I Can’t Take It Anymore". De resterende songs zijn dus meer bluesy, zoals het nummer "Soul Of A Man" van Blind Willie Johnson en de traditional "Make Me A Pallet On The Floor". Hoewel "After The Rain" al vóór de orkaan in New Orleans in de maak was, hangt de schaduw van deze natuurramp onmiskenbaar over de plaat. Het later opgenomen "Another Man Done Gone" gaat over inwoners van The Big Easy die op de vlucht zijn voor het water, op andere plaatsen zijn er toevallige verwijzingen naar de orkaan. Haar eerdere platen op Rounder waren de moeite waard, maar deze is het hoogtepunt van haar carrière. Soul-Queen Irma Thomas kiest gewoon voor zeer gevarieerde nummers op dit prachtige album waarop buiten Sonny Landreth ook Corey Harris te gast is.


 

LIL' ED & THE BLUES IMPERIALS
RATTLESHAKE
http://www.intrepidartists.com/liled.html
Label: Alligator Records
www.alligator.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com


Met zijn primitieve kroegblues leent Chicago's Lil' Ed Williams zich beter voor clubs en festivals (getuige zijn optreden tijdens Belgium Rhythm 'n Blues Festival 2004) dan voor de huiskamer. Maar de vraag naar die optredens moet hij natuurlijk wel op peil houden. En daarom gehoorzaamt hij elke keer weer gedwee wanneer Bruce Iglauer hem om de drie jaar de studio in stuurt. Zo verscheen na zijn debuut "Roughhousin'"(1986), vervolgens "Chicken, Gravy & Biscuits" (1989), "What You See Is What You Get" (1992), Get Wild (1999), HEADS UP! (2002), en nu is er het nieuwe album "Rattleshake". Muzikale ontwikkeling op profilering is echter niks voor Ed. Nog altijd houdt hij het bij die uitbundige slide-herrie die hij heeft afgekeken van J.B. Hutto, zijn oom. Om begrijpelijke redenen wijst Iglauer in de press natuurlijk op Hound Dog Taylor en Elmore James. Met vooral Hutto echter heeft Ed gemeen dat in zijn combootje zowat elk instrument ontbreekt dat aan het geluid enige kleur zou kunnen geven. Naast Ed horen we tweede gitarist Michael Garrett, bassist en Ed's halfbroer James 'Pookie' Young, drummer Kelly Littleton en gast Johnny Iguana aan de piano. Of Ed nu kiest voor covers als het rockende soulvolle nummer van Holland/Dozier's "Leaving Here", de Elmore James shuffle "You Know You're Wrong", het vertrouwde J.B.Hutto's "That's The Truth" of allerlei andere herkenbare patronen, zoals jump blues, trage klassieke Delta, Hank Williams country stijl, Texas Gulf Coast- en Chicago blues, zijn slide rinkelt als die van Hutto. Dat betekent ook dat hij het ene na het andere overgangsakkoord mist, wat trouwens wel net dat hoekige effect veroorzaakt. Ook vocaal is hij nauwelijks van Hutto te onderscheiden. En om de parallel nog verder door te trekken heeft hij nog steeds zo'n fez opgezet. Uitschietende songs zijn vooreerst de zeer gevoelige country-achtige cover van Billy Joe Shaver's "Tramp on Your Street", het gedreven "Icicles in My Meatloaf", de snelle shuffle "Broken Promises" en zijn zelf gepende en zeven minuten durende slow blues "Nobody's Fault But My Own". De een zal weglopen met dit vitale en explosieve geratel, de ander zal juist vallen over het gebrek aan raffinement. Kortweg: "Rattleshake" bevat wederom een high octane chicago slide gitaar blues met rauwe vocalen en is daarom best inwisselbaar voor de vijf vorige cd's. Maar de fans van deze old-school Chicago boogie blues band, Lil' Ed & the Blues Imperials, kunnen weer een paar jaar vooruit. En die aanhoudende monomanie van Ed heeft wel iets karikaturaals. Hij trekt zich van geen radio- of ander media-format iets aan en blijft geloven in dat schamele aantal akkoorden.


 

GUY CLARK
WORKBENCH SONGS
Website: www.guyclark.com
Label : Dualtone / Bertus
www.dualtone.com
Distr. : Bertus
www.bertus.nl

Guy Clark is samen met Townes Van Zandt de belangrijkste singer/songwriter die Texas in de zeventiger jaren voortbracht en samen wisten zij een hele generatie te beïnvloeden in een genre dat anno 2006 een opleving als nooit tevoren kent. Bloedbroeders waren het. Samen waren ze originators, een hele generatie werd door ze beïnvloed en gegrepen, ze waren meester in het schrijven van songs en in het nuttigen van vuurwater. Samen op het podium, elkaar afwisselend als de ander weer eens niet op z'n benen kon staan, maar vaak ontroerend en meeslepend. Een is er dood, de ander maakte verscheurd door verdriet nog steeds mooie platen. Guy begon als beschermeling van Jerry Jeff Walker die zijn compositie "LA Freeway" opnam. Dit nummer staat met vele andere countryrock classics op "Old No. 1" een van de vijf belangrijkste albums aller tijden in het genre. Clark zal zich nooit meer overtreffen maar weet nog steeds te boeien met zijn door drank en liefdesverdriet doortrokken composities. Op "Old No. 1", uitgebracht in '75, vinden we een deel van de band van Elvis Presley, Emmylou Harris en een jonge Steve Earle onder de muzikanten. Guy Clark zal wel nooit helemaal los komen van de dood van zijn oude kompaan Townes van Zandt, want op zijn vorige platen "Cold Dog Soup" en "The Dark" zijn de referenties aan Townes overduidelijk. "Workbench Songs" is de opvolger van dit laatste album uit 2002 en neemt ons nogmaals mee naar de favoriete plek van de Texaanse singer/songwriterveteraan, zijn werkplaats met zijn handgemaakte gitaren. De opnames zijn prachtig en warm met Guy’s stem en liedjes op de voorgrond, smaakvol begeleid met Bryn Bright op upright bas, Eddie Bayers op drums en de gitaren en mandolines in handen van o.a. Shawn Camp, Jamie Hardford en Verlon Thompson. "Workbench Songs" bevat diverse instant klassiekers zoals de openingstrack "Walkin’ Man", een soort ode aan reizigers op zoek naar geluk waarin o.a. Woody Guthrie en Ghandi voorbij komen. Daarna worden we getrakteerd op het prachtige "Magdalene", met prachtig gitaarspel van Thompson. In deze tragische lovesong laat Clark een man een vrouw passioneel smeken om samen met hem naar Mexico te vluchten. Actueel is Clark ook in het licht swingende "Tornado Time In Texas" waarin hij zingt over vluchten voor de grote tornado’s die Texas heeft geteisterd in de afgelopen tijd. Het met BR549-voorman Chuck Mead gepende "Cinco De Mayo In Memphis" handelt over Mexicaanse toeristen die het graf van Elvis komen bezoeken. Dan is er nog een hartverscheurend relaas over een rodeoclown met een gebroken hart in het tokkelliedje, "Funny Bone". Het bluesy "Worry B Gone" is het verslag van een oude man, hem zelf, die ernstig ziek schijnt te zijn. (Insiders wisten te melden dat hij lijdt aan lymfeklierkanker). Maar laten wij hopen dat hij nog een lange weg te gaan heeft. Meer van hetzelfde als "Workbench Songs", jawel, meer van diezelfde magische muziek die recht uit het hart komt, muziek die levenswijsheden uit Texas combineert met verfijnde countrymuziek.


 

BILL PERRY
DON’T KNOW NOTHIN’ ABOUT LOVE
Website : www.billperry.com
Email: rio@billperry.com
Label : Blind Pig Records /
DixieFrog Records
www.bluesweb.com
Distr.: Parsifal
www.parsifal.be

Bill is a "six-string superman more powerful than a locomotive."
- Guitar One

Kwaliteit is meer dan voldoende aanwezig op het zevende album van bluesgitarist Bill Perry. Helaas blijft hij in de schaduw van zijn grote voorbeelden zoals Jimi Hendrix, Stevie Ray Vaughan, Johnny Winter en Freddie King. Bill Perry is een moderne bluestraditionalist, en is met zijn nieuwe album aan zijn zoveelste label toe. Dat betekent niet dat zijn muziek slecht is: hij schrijft nummers met vaak swingende melodieën die gemakkelijk blijven hangen, hij zingt met een krachtige stem inclusief aangename grom en soleert bekwaam en enthousiast. Bovendien wordt hij in de rug gedekt door een capabele band. Op deze cd probeert hij de kloof tussen blues en rock te overbruggen. Het aantrekken van gitarist Popa Chubby als producer op zijn vorige cd "Raw Deal" (2004) had wel tot gevolg dat deze plaat het stevigste en meest volwassen album van Perry was geworden, dat voor de liefhebber van goed en stevig gitaarwerk zeker een aanrader genoemd mocht worden. Chubby produceerde "Raw Deal", en zijn gitaarspel was ook op enkele nummers te horen. Voor het nieuwe album "Don't Know Nothin' About Love" ligt de productie wederom in handen van Popa Chubby en ik snap wel waarom Chubby bluesman Bill Perry heeft getekend voor zijn label Dixiefrog Records. Okay, Perry is niet zo indrukwekkend als de fat man himself maar wie is dat wel? Ondertussen maakt vriend Bill wel een lekker potje heavy blues die dicht tegen bluesrock aanligt. Met zo nu en dan een uitstapje naar de meer traditionele blues, zoals in het titelnummer, is Perry het sterkst in de up-tempo stampende blues met jankende gitaren, zoals in de track "Ball Of Confusion". Mensen die van subtiliteit houden, kunnen nu dus beter weg wezen, want deze muziek klasseren we onder traditionele stoere-mannenblues, stereotiep aan dit genre. Perry toont zich een volleerd notenpoeper, met en zonder slide. Zijn stem blaast als een misthoorn boven het geluid van zijn viermansband uit. Naast acht Perry-originals telt het album vier originele covers van oa Fats Domino’s rock-the-house "Hello Josephine" en Jimmy Hendrix’s "Are You Experienced". En ook die ontkomen niet aan Perry’s notendiarree. Voor de mensen met een sterke maag dus. Uitschieters zijn "Leavin' Home" waarin Bill laat horen dat hij jarenlang een poster van Robin Trower op zijn slaapkamer had hangen en "Down In New Orleans" waarin de dreiging van Katrina hoorbaar is. Kortweg: New Yorker Bill Perry brengt pittige bluesrock, vingervlug gitaargeweld en roestige vocale bravoure, al heeft producer Popa Chubby voor deze plaat meer nadruk gelegd op Perry's zang, zonder zijn stevige gitaarspel te vergeten.


 

WHIT HILL AND THE POSTCARDS
FARSIGHTED
website : www.whithill.com
label: Home Run Records
info : whithill@comcast.net
www.cdbaby.com/cd/whithill2

Whit Hill and the Postcards gaan met het album "Farsighted" beslist erg hoog scoren in de Euro Americana Charts en worden door ondergetekende nu al beschouwd als een van de revelaties van 2006. Whitley Setrakian Hill (New York ) maakte enkele jaren deel uit van de folk-rock band Dick Siegel & the Na Nas, een turbulente periode die alsnog een happy kende toen ze the soul singing white boy Al Hill (www.alhillblues.com) tegen het lijf liep. A blues/boogie piano master and one hell of a guitarist die naast zijn eigen band "the Love Butlers", momenteel het mooie weer maakt, en eindelijk brood op de plank, bij niemand minder dan Bettye Lavette. (zie rev:Juni, BRBF Peer special). Met zijn album "Willie Mae" (co-written by Whitley) ging hij ondermeer lopen met de prestigieuze Detroit Music Award "Outstanding Blues Artist 2005" en the Love Butlers staken de titel op zak voor "The Best Unsigned Band". Voldoende belangstelling voor de man die momenteel het bed/living/studio/podium deelt met Whitley en in 2003 het album met de treffende titel "We Are Here" op de markt brachten. Een klein meesterwerkje dat ons pas onlangs bereikte en meteen de vuurdoop van Whitley betekende als singer/songwriter. Een examen dat zij met hoogste onderscheiding afwerkte, dat met de songs "Last Saturday", "Valentine's" en "Maddie" iets ruiger uit de startblokken schiet dan met het folky " The Night When I Was Born" , het schitterende "Oh Well",de reggae op "Where Are You in the Morning", het bluesy " Please pass the salt, please pass the sugar, please pass you", of het jazzy "Tone/Shift". A new star is born ... de opvolger "Farsighted" (made without the use of vocal pitch correction) is zowaar nog beter en kan met het naar lente geurend "Clean My Room", de ontroerende ode aan "Sweetie Momma", het bluegrass riedeltje "Hideaway" of the shuffle blues à Bettye Lavette in "Better" rekenen op schitterende muzikale hoogtepunten. Bovendien komen Whit Hill & the Postcards, zijnde Al Hill (guitars, piano,organ), Tom Gahagan (drums) en Pat Prouty (bass)-en eveneens van de partij bij Bettye Lavette- met "Lotta Yer Love" erg dicht in de buurt van Buddy en Julie Miller, moeten zij met "Picture of a Girl" een Radio 1 hit weten te versieren, hoort "Regimen" thuis in de betere alt. country songs en kan Dave Alvin misschien beroep doen op "Calfornia Maybe" mocht hij overwegen om een gevolg te geven aan "West of the West" . "All these things" doen mij besluiten dat de volgende Alt. country/Americana festivals niet mogen plaatsvinden als dit fraai gezelschap met dat heerlijk hemels stemmetje niet op de affiche vermeld staan. Klasse !

 


 

STEVE EARLE
LIVE AT MONTREUX 2005
website : www.steveearle.com
Label: Eagle Records
www.eaglerockent.com
Distr.: PIAS
www.pias.be

Steve Earle werd op 17 januari 1955 geboren in Fort Monroe Virginia. Op jonge leeftijd verhuist het gezin naar San Antonio Texas waar Steve opgroeit. Hier ontmoet hij voor het eerst Townes Van Zandt en Guy Clark, van onschatbare waarde voor een beginnend singer-songwriter maar geen goeie opvoeders. Hij debuteert op Guy Clark’s klassieke album "Old No 1" als achtergrondzanger en speelt zelf voornamelijk rockabillynummers met zijn band The Dukes. Voor Nashville is deze muziek te ruig en derhalve lukt het hem niet om een platencontract te krijgen. Ondertussen zijn er al vele cd's van Earle verschenen en is hij ook het levende bewijs dat er in het zuiden van de States niet alleen godvrezende boeren wonen die kritiekloos de regering Bush napraten. Nee, hij heeft zich de afgelopen tijd ontpopt als een soort muzikale Michael Moore die zijn muziek gebruikte als vehikel voor zijn politieke boodschap: het wippen van Bush en het afschaffen van de doodstraf. Maar goed, op deze manier maakt Earle niet alleen maar vrienden maar ook muziek met een politieke boodschap hetgeen zeer duidelijk te horen was op zijn vorig album "The Revolution Starts Now" (2004). Ondertussen is Earle ook de echtgenoot van Allison Moorer geworden en om zijn onderhoudsgeld voor zijn vorige vrouwen te kunnen betalen verscheen er zopas een registratie van een bezield optreden in Montreux, een solo-optreden dat hij in september 2005 aldaar gaf, en van dat optreden zijn veertien liedjes op "Live At Montreux 2005" gezet. Gewapend met alleen mondharmonica en akoestische gitaar grasduint de underdog door oud en nieuw werk met zijn indringende proteststem. Daarnaast is het album een dwarsdoorsnede van zijn inmiddels in ruim twintig jaar opgebouwde oeuvre, een indrukwekkend overzicht van Earle’s imposante bijdrage aan de roots muziek, we vinden nummers als "Jerusalem", "The Mountain", "Copperhead Road", "South Nashville Blues", "Rich Man's War" en natuurlijk het nummer "The Revolution Starts Now" kon niet ontbreken. Kortweg: Zolang er ergens ter wereld onrecht of hommeles is, zal Steve Earle cd's blijven maken. Beschouw "Live At Montreux 2005" als een tussendoortje, maar voor de echte fans is dit album alweer een reden om ruwe-bolster-blanke-pit Steve Earle blijven te koesteren.

De tracklist:
1. Jerusalem
2. What’s a Simple Man to Do
3. The Devil’s Right Hand
4. Warrior
5. Rich Man’s War
6. South Nashville Blues
7. CCKMP
8. Dixieland
9. Ellis Unit One
10. Condi Condi
11. The Mountain
12. The Revolution Starts Now
13. Copperhead Road
14. Christmas in Washington


 

ARTHUR NEILSON
HELL OF A NERVE!
Website: www.arthurneilson.com
Email:arthur@arthurneilson.com
Label : DixieFrog Records
Distr.: Parsifal
www.parsifal.be


Wie zegt: een productie van Popa Chubby weet meteen dat het hier gaat om een stevig stukje gitaarwerk, blues met een niet te miskennen rockrandje. Arthur Neilson is in dit land ook bekend als sideman van Shemekia Copeland. Na de albums "Moan and Cry" en "A piece of wood, some strings and a pick" is "Hell Of A Nerve!" de derde cd voor het DixieFrog label van deze voormalige gitarist van Shemekia Copeland. Neilson trok voor het eerst onze aandacht in 1998, als gitarist op Copeland's "Talking to Strangers", en later ook op het met een Grammy genomineerde "Wicked". In 1999 liet Popa Chubby hem meespelen op zijn "New York City Blues"-compilatie en daardoor kreeg onze brave man ommiddelijk een platencontract voorgeschoteld bij DixieFrog, dat in 2000 bezegeld zou worden met "A piece of wood, some strings and a pick". Neilson's debuut voor dit Franse label. En zoals op zijn vorige plaat "Moan and Cry" (2004) doet Chubby wederom zijn bijdrage, maar deze keer als bassist, naast Chris Reddan (drums, percusie) en Dave Keyes (piano, Hammond orgel). En het dient gezegd: "Hell Of A Nerve!" is een volwaardige, zelfs zeer goede cd geworden, het is gewoon een demonstratie van zijn vakmanschap zowel in het beheersen van stijl als klankkleur. Songs waarin zijn invloeden van o.a. B.B. King, Buddy Guy, Roy Buchanan, Danny Gatton en Albert King nog steeds hoorbaar zijn. Verschillende blues invloeden zou u zeggen, maar zo is er ook het akoestische "Homesick", het wat meer rockabilly getinte "Hell Of a Nerve" of het gemeen rockende "Start to Bleed". Wat bij een eerste beluistering opvalt, is dat Arthur Neilson naast een virtuoos gitarist ook een uitstekend zanger is. Een zeer gevarieerde cd met uptempo-nummers die spelenderwijs afgewisseld worden met slepers, terwijl alles even goed blijft klinken. Misschien niet een absolute must voor iedereen maar toch wel de moeite waard voor wie een zwak heeft voor het genre. Zelf ga ik de vorige releases ook weten aan te schaffen, maar zeker is dat Arthur Neilson met zijn muziek de blueswereld gaat veroveren, en misschien lukt dit wel met "Hell Of A Nerve!"


 

HOUSTON MARCHMAN
KEY TO THE HIGHWAY
website : www.houstonmarchman.com
hmarchman@hotmail.com
label : Eigen Beheer
info: www.doublexxposuremediagroup.com

Altijd al een boontje gehad voor Houston Marchman, de cowboy-poet-singer-songwriter die al een poosje verloren liep in Nashville en eindelijk zijn stekkie vond in Texas. The singing storyteller is een ijverig baasje die al een jaar of tien aan de weg timmert maar enkel bij de ingewijden op enige vorm van artistieke appreciatie kan rekenen. Een beetje vreemd want de man hoort met zijn Southern Americana (tex-mex, folk, conjunto, polka en blues) thuis in het kransje van ondermeer Robert Earl Keen, Ray Wylie Hubbard, Chris Knight, Luke Olson, Guy Clark. Het laatste wapenfeit dat wij van de man vernamen was het schitterende live album "Live and Still Standing" dat in 2005 verscheen en met zijn twaalf songs een prachtig overzicht bood van een periode gaande van "Viet Nashville" ('95) tot "Blue Cadillac" ('04). Met "Key to the Highway" is de man inmiddels aan zijn achtste album toe en zoals hij zelf beweerdt :This album was a blast to make and I think I got this one right". Zoals steeds geen diepgravende teksten maar true-to-life tunes die met die typische "Too Much Whiskey" stem veel verder reiken dan de gepolijste Nashville brol. Bovendien kan Marchman rekenen op ondermeer Gabe Rhodes en Milo Deering die schitteren op steel gt, slide gt, fiddle & mandolin, dobro, banjo. Volgens mijn bescheiden mening is "Key tot the Highway" het beste album dat de man ooit afleverde en met songs als "Then Thousand Days", "Radio Flyer","Workin'Girl", "Straight to You" erg dicht in de buurt komt van Steve Young's tijdloze pareltjes. Slotsom : "Houston Marchman is one to keep your eyes (and ears) on. His intelligent, thought-provoking lyrics have universal appeal. His smoky voice combined with his gracious personality make for an amazing listening experience."- Corbin Maclain, KORA, Bryan, TX


 

RON SEXSMITH
TIME BEING
Website : www.ronsexsmith.com
Label : V2 MUSIC Scandinavia
Distr.: V2 Records
www.be.v2music.com
Reply.Belgium@v2music.com

Een nieuw album van "Golden Voice" Ron Sexsmith is altijd iets om naar uit te kijken. Gelukkig is zijn productiviteit groot en dus het wachten op nieuw werk van deze Canadese singer-songwriter is nooit lang. "Time Being" is Sexsmith’s achtste cd in elf jaar en het is wederom een fantastische plaat. Zijn debuut uit 1991 heb ik nooit gehoord maar een artiest met acht uitstekende albums, is een heel groot artiest. En dat is ie. De Canadees met de babyface weet andermaal te ontroeren met een album vol ongecompliceerde akoestische liedjes. "Time Being" ligt behoorlijk in het verlengde van zijn vorige album, het redelijk succesvolle "Retriever" uit 2004. Maar klinkt net iets anders, wat wellicht te danken is aan de terugkeer van producer Mitchell Froom, die in het verleden al vaker met Ron werkte en het dit keer opvallend eenvoudig houdt. Een bij voorbaat gescoord punt natuurlijk. Behalve de kracht van de eenvoud in zijn zelfgepende songs is Sexsmith's sterkste troef zijn voordracht. Zijn nonchalante vocalen doen sommigen misschien vermoeden dat er van doping sprake is. Niets is minder waar, we hebben hier namelijk te maken met soul. Je weet wel, recht vanuit het hart en zo. Ron Sexsmith zingt met een onvervalste snik en een natuurlijk vibrato. Vaak wordt hij, niet onterecht overigens, geplaatst in het rijtje van Tim Hardin, Townes van Zandt en Elvis Costello maar wat mij betreft kan daar evengoed Marvin Gaye, Bill Withers of Chet Baker aan toegevoegd worden. De manier waarop Sexsmiths zijn liedjes vertolkt is dusdanig goed geproportioneerd en zó op het scherpst van de snede dat ze ondanks hun toegankelijkheid, iedere verdenking van vals sentiment achter zich laten en, zonder een woord teveel te zeggen, raken waar ze raken moeten. Van de up-tempo opener "Hands Of Time" tot en met de nazinderende afsluiter "And Now The Day Is Done" is dit gewoon puur genieten! Hij put constant uit bronnen gevuld met klaterende jazz, blues- of soulritmes. Bij het horen van zijn nieuwe single "Never Give Up", het Beatleseske "The Grim Trucker" of het vrolijke "Ship Of Fools" kunnen we vaststellen dat Sexsmith bij elke song uit dit album gevaarlijk dicht bij perfectie komt, en hij maakt het de critici daarom niet echt eenvoudig om de zwakke puntjes te vinden. Zijn liedjes zijn zo harmonieus en radiovriendelijk en tegelijkertijd zo uitgesproken individualistisch, zoals het mysterieuze "Snow Angel", het weemoedige "Reason For Our Love" of het poppy "I Think We’re Lost". "Time Being" laat zich daarom beluisteren als een warme afwisselende popplaat, een plaat waarmee wel eens het grote publiek zou kunnen bereiken. Niet te min is "Time Being" weer een echte Ron Sexsmith plaat geworden.


 

LEON BIBB & ERIC BIBB
PRAISING PEACE
A TRIBUTE TO PAUL ROBESON
www.ericbibb.com
Label: STONY PLAIN RECORDS
www.stonyplainrecords.com
Distr: Munich Records
www.munichrecords.com

Het leven van Paul Robeson (1898-1976) :
Paul Robeson werd op 9 april 1898 geboren in Princetown als zoon van een weggelopen slaaf. Hij bleek over een uitnemende intelligentie te beschikken. Hij wist een beurs voor een van Amerika’s oudste universiteiten, Rutgers University, in de wacht te slepen. Hij was pas de derde zwarte student sinds de oprichting. Paul Robeson was niet alleen een briljant student, maar ontwikkelde zich bovendien tot de beste American footballspeler van zijn tijd. Zijn werk als advocaat brak hij af, omdat hij in zijn werkkring, net als tijdens zijn studie, voordurend geconfronteerd werd met racisme. Zo weigerde zijn blanke secretaris zich door hem brieven te laten dicteren. Bovendien ging zijn hart veel meer uit naar toneel en muziek. In Londen behaalde Robeson zijn eerste internationale succes met de hoofdrol in Shakespeares Othello. Hij speelde in vele films en werd vooral beroemd met het lied "Ol’ Man River" in Showboat. Daarnaast zong hij spirituals, de muzikale erfenis van de gelovige zwarte slaven van Amerika en beheerste hij een formidabel repertoire aan liederen in dertig verschillende talen. Uit de opname van het concert in Moskou blijkt dat hij vrijwel accentloos Russisch sprak. In de jaren veertig ontwikkelde Robeson zich tot het sociaal geweten van de Verenigde Staten. Hij zette zich in voor de rechten van de arbeiders, in het bijzonder van de zwarte. Hij sloeg vele aanbiedingen van de filmindustrie af omdat hij weigerde nog langer bij te dragen aan het stereotype Hollywoodbeeld van de deemoedige zwarte. Tijdens de Koude Oorlog weigerde hij de Sovjet Unie ondubbelzinnig te veroordelen, en vroeg hij zich openlijk af waarom een zwarte eigenlijk zou moeten gaan vechten voor een overheid die toestond dat hij in zijn eigen land werd gediscrimineerd. Dit kwam hem op de beschuldiging te staan een communist te zijn. Het betekende bijna het einde van zijn carrière. In 1950 werd zijn paspoort afgenomen. Het kostte een strijd van acht jaar om het terug te krijgen. In die jaren studeerde Robeson Chinees, discussieerde hij met Albert Einstein over de wereldvrede en schreef hij zijn autobiografie "Here I stand". In het begin van de jaren zestig trok hij zich verbitterd en ziek uit het openbare leven terug. Hij overleed op 23 januari 1976 op de leeftijd van 77 jaar.


PRAISING PEACE

 

De Bibbs zijn geworteld in een jarenlange traditie van vooroorlogse blues, spirituele gospel en authentieke folksongs. Zo vader, zo zoon, Eric Bibb kreeg zelfs op z’n 11e gitaarles van Bob Dylan, die vertelde hem om het vooral simpel te houden, dat doet hij dus nog steeds. Met een mix van blues, country, folk en jazz is Eric Bibb één van de grote namen van de nieuwe generatie akoestische Delta Bues artiesten en volgens ons mag deze zanger/gitarist tot de top van de countryblues-revival worden gerekend, samen met artiesten als Keb Mo, Corey Harris en Guy Davis. De liefde voor de muziek moet hij van zijn vader folk-zanger Leon Bibb hebben gekregen, uit diens kennissenkring leerde hij Pete Seeger en Bob Dylan kennen. Eric Bibb is niet alleen de meest productieve van zijn generatie countrybluesartiesten, hij doet het de laatste tijd opvallend vaak in combinatie met anderen. Bracht hij in 2002 het album "A Family Affair" uit met zijn vader, folkzinger Leon Bibb, gevolgd door "Sisters & Brothers" (2003) van het prachtige trio Eric Bibb, Rory Block en Maria Muldaur, in 2004 "Friends" waarop o.a. Guy Davis, Charlie Musselwhite, Taj Mahal en Odetta meespelen, dit jaar trakteert singersongwriter Eric Bibb ons met een warm eerbetoon aan zanger en 50's icoon Paul Robeson (zie inleiding) en dit wederom met zijn vader. Bibb senior was bevriend met Robeson, die ook peetoom van de jonge Bibb was. "Praising Peace", A tribute to Paul Robeson, brengt Eric Bibb en 'z'n oude man' dus weer samen. Je kunt er met volle teugen van genieten wanneer de Bibbs, solistisch of gezamenlijk, teruggaan in de tijd. Met een enorme passie maken Leon en Eric hun muzikale cd- tribute tot een fan-tas-tische belevenis.Via o.a. traditionals en eigen songs. Maar ook traditionele African American spirituals als "Weepin' Mary" en "Home In That Rock" uit Robeson's repertoire. Natuurlijk ontbreekt Robeson's grootste hit "Ol’Man River" niet. Robeson's opgenomen stem is lichtjes hoorbaar gedurende Eric's versie van het nummer "Deep River". De meeste songs zijn solo gezongen door Eric of Leon die voor zijn 84 jaar nog steeds over een prachtstem beschikt. Enkel één van hun vier zelfgepende songs "Praising Peace", is een prachtig duet. Het wordt soms toch ook wat klefferig en sentimenteel, maar je kunt er uiteindelijk niet omheen dat Eric's godfather Paul Robeson heerlijk relaxend bezongen wordt in veertien tijdloze vredesongs. Kortweg: Met die perfecte stemmen en ijzersterke songs zijn de Bibbs in staat om zowel te ontroeren als tot nadenken aan te zetten bij het beluisteren van hun sentimentele songs. Prachtige ingetogen songs die "Praising Peace" tot een zeer bijzonder project maken. Luistertip!


 

RUSSELL BARTLETT
TEXAS SMELLS
website : www.russellbartlett.com
info : russ@russellbartlett.com
label : Republic of Texas Records
Laura Mc Hugh (Management)
groundswellbooking@yahoo.com

 

Onbekend is onbemind ... het blijft een vaststaand feit. Je mag dan al vijf albums op je palmares hebben staan, Jud Newcomb, Kenny Wier, Chip Dolan, Erik Hokkanen, Penny Jo Pullus, Larry Tracy, Ron Flynt die je een handje komen toesteken bij de opnames van dit album, erg lovende kritieken van wijlen Mickey Newbury en Townes Van Zandt ... de vraag blijft ... Russell wie? De country-blues storyteller die in de jaren '80 deel uitmaakte van de Seattle muziekscene maar al vlug zijn heil zocht in Austin Texas, tradt in 2004 op in Nederland voor anderhalve man en een paardekop. (www.altcountry.nl/russellbartlett_harmonie.html). Erg jammer want in zijn thuishaven Amerika wordt de man beschouwd als een erg kleurrijke collega die in de laatste editie van 3 RD Coast Music met zijn album "Texas Smells" mag plaatsnemen tussen grootheden als Dave Alvin, Slaid Cleaves, Richard Dobson, Fred J. Eaglesmith en J. Cash. Terecht want wat Bartlett uit zijn mouwen schudt op dit album hoort thuis in het lijstje van de betere songsmiths en storytellers als Butch Hancock, John Prine, Van Zandt, Guy Clark etc. Niet de typische folksinger-in-cowboy boots maar een "true poet" die met deze 10 tracks, die voornamelijk in 2004 werden opgenomen, erg dicht in de buurt komt van misschien zijn wel beste en meest verkochte album "One Hand on the Plow" (www.cdbaby.com/cd/rbartlett98) dat in 1998 verscheen. Yankee music with a Texas soul or the other way around? Either way it is good stuff (Republic of Texas) en misschien dat dit album de belangstelling voor Russell Bartlett opnieuw doet opleven en sommige mensen (Joanna Serraris? --www.musemix.com) op het idee brengt om de man eventueel met Colin Gilmore, zoon van Jimmie Dale Gilmore, nog eens naar Europa te halen. Dit keer zullen wij wel van de partij zijn.


 

VANCE KELLY & THE BACKSTREET BLUES BAND
NOBODY HAS THE POWER
Label: WOLF
www.wolfrec.com
wolfrec@via.at
Distr.: Parsifal
www.parsifal.be

Blijkbaar heeft Wolf sympathie opgevat voor zanger/gitarist Vance Kelly. Na vier studio cd's en één in Lee's Unleaded Blues opgenomen live-cd is het Oostenrijkse label tenminste toe aan haar zesde Vance-titel. Maar dat deze liefde wel van twee kanten komt, daarover laat Vance zelf in de liner notes geen twijfel bestaan. Wolf geeft hem de kans zich te uiten via muziek waaraan, zoals hij constateert, zowel hijzelf als zijn fans plezier beleven. Mede daardoor voelt hij zich prima thuis in de Wolf-familie. Vance Kelly speelde al op tienjarige leeftijd blues in een schoolbandje en het was west-side-zangeres Mary Lane die hem ontdekte. Na een lange rustperiode, zijn tienerjaren, keerde hij eind de jaren '70 terug naar de blues. Ervaring deed hij op als gitarist in A.C. Reeds Spark Plugs. Voor zijn zesde cd bij Wolf zet de nu 52 jarige Vance zijn dochter Viviane voor de microfoon en laat hij zijn vrouw Camilla teksten schrijven. Een familie project in het steeds werkende stramien : papa in de hoofdrol …Zo zijn maar liefst drie nummers: "Nobody Has the Power", "Sending You a Message" en "Finally I Found You" bedacht door Camilla. Op deze songs zingt dochter Vivian mee, waarin ze het vocaal moet afleggen tegen haar vader, maar die heeft dan ook weer een dijk van een stem. Dat deze nummers wat luchtiger zijn dan de rest, verhoogt de evenwichtigheid van het album alleen maar. En dat waarborgt weer de afwisseling tussen de stevige en de wat softere rhythm & blues-nummers, een patroon dat nog eens wordt doorbroken met enkele bluesnummers. Vance Kelly and The Backstreet Blues Band bezitten een karakteristieke sound, met funky invloeden en waarin Vance's soulvolle stem je het gevoel geven van de zestiger jaren soul. Zijn muziek druipt namelijk van het spelplezier, terwijl er hoogst ongebruikelijk voor een Wolf-productie, een onmiskenbare warmte van uitgaat. Samen met een band bestaande uit perfecte professionals en nummers zoals "Change My Mind", "Let's Straighten It Out", "Step on By" en Albert King's "I'll Play the Blues for You" behoort "Nobody Has the Power" tot onze lievelingsplaat van de laatste weken. Wolf Records haalde hem uit de schaduw, en terecht zouden we zeggen!


THE BAND:
Vance Kelly Lead Guitarist, Vocals
Mark Miller Bass guitar
Charles Hancock Drums
Edward Williams Saxophone
Melvin Robinson and John Walls Keyboards


 

LUKE TEMPLE
HOLD A MATCH FOR A GASOLINE WORLD
website: Mill Pond Records
www.millpondrecords
Label: Fargo Records
www.fargorecords.com
Distr: Munich Records
www.munichrecords.com

"Hold A Match For A Gasoline World", werd opgenomen in 2004, verscheen vorig jaar in de Verenigde Staten voor Mill Pond Records en deed daar niet heel veel, maar desondanks verschijnt het debuut van de Amerikaanse singer-songwriter Luke Temple nu ook bij het Franse Fargo Records. En maar goed ook want wat is dit een knappe plaat! Luke Temple maakt op zijn debuut diepe indruk met grotendeels akoestische popliedjes. Popliedjes die herinneren aan de platen die Paul McCartney, Bob Dylan en Paul Simon in de jaren '70 maakten, maar die net zo makkelijk aansluiting vinden bij de muziek die het afgelopen decennium is gemaakt door Elliott Smith, Nick Drake, Belle & Sebastian en Jeff Buckley. Vocaal staat uiteraard Temple's prachtige stem centraal, waardoor deze plaat van het begin tot het einde zeer melodieus en intens blijft. De verveling gaat daardoor allerminst toeslaan. De spanning komt hier immers vooral voort uit de elf knap geschreven songs en het gedreven samenspel van de musici, waardoor de country en pop op "Hold A Match For A Gasoline World" een voorlopig hoogtepunt bereikt. Deze plaat laat een overtuigende singer-songwriter horen die nodig iets te vertellen heeft. Bovendien is Temple gezegend met een sterke zangstem. Hij settelt zich als een wijs en doorleefd man met teksten in elf uitstekende songs, waarvan een deel rockt en het andere deel zachtjes in de oren fluistert. Die meer bedaarde momenten doen weer sterk denken aan het werk van talentvolle singer-songwriters, zoals een Jeff Buckley in "Radiation Blues", terwijl voor het meer andere materiaal op "Hold A Match For A Gasoline World" verwezen kan worden naar de folk-swing-jazz-periode van de late jaren zestig en de vroegejaren '70. Sterkste songs op "Hold A Match For A Gasoline World": de mellotron-trance van "Private Shipwreck" en het van pedal steel-voorziene walsende "To All My Good Friends, Goodbye". Kortweg: "Hold A Match For A Gasoline World" bevat intieme miniatuurtjes die langzaam maar zeker een plekje in je hart afdwingen. Een groeiplaatje dat in de rest van de wereld over het hoofd is gezien, dus misschien moeten we in de lage landen voor de afwisseling maar eens het goede voorbeeld geven en deze opvallende singer-songwriter omarmen als een groot talent. Een singer/songwriter van hoog niveau!


 

RAMBLIN' JACK ELLIOTT
I STAND ALONE
website: www.ramblinjack.com
www.wirz.de/music/elliofrm.htm
Label: Anti / Epitaph / www.anti.com
Distr.: PIAS / www.pias.be

Jack Elliott speelde nog samen met Woody Guthrie, en maakt als sinds mensenheugenis platen. Zijn nieuwste plaat "I Stand Alone" is geproduceerd door Ian Brennan, een ware comebackplaat waarop Elliott werd bijgestaan door tal van beroemde vrienden. In zijn vorig jaar verschenen autobiografie noemt Bob Dylan Ramblin’ Jack Elliott als een van zijn voorbeelden. Elliott's vorige album "The Lost Topic Tapes" (2004) met opnamen uit 1957 onderstrepen deze stelling: de verzameling traditionals, folkballades en Woody Guthrie-songs die Elliott voor een klein publiek ten gehore brengt zouden niet lang daarna vrijwel allemaal tot het repertoire van de jonge Dylan behoren. In deze jaren vijftig, toen de eerste revival van folk opbloeide en hij met Woody Guthrie naar Florida reisde, was Dylan nog maar een broekventje. Elliott beïnvloedde buiten Dylan tal van andere muzikanten, waaronder Lou Reed, Jerry Garcia (Grateful Dead), Pete Seeger en zelfs de Rolling Stones. "I Stand Alone", verschijnt niet voor niets op het ultrahippe en eigenzinnige label ANTI, dat eerder met countrylegende Merle Haggard kwam aanzetten. In tegenstelling tot de titel wordt de hobo op leeftijd bijgestaan door Corin Tucker van Sleater-Kinney, Lucinda Williams, Flea van de Red Hot Chili Peppers en een aantal andere muzikanten die Elliott op uiterst spaarzame wijze bijstaan. Het spotlicht is nochtans volledig gericht op de versleten strot en het bluesachtige gitaarspel van de meester en sleuren de luisteraar mee naar het grauwe muziekverleden van Amerika. Hoogtepunten zijn er in overvloed, zoals de twee openers, de Carter Family's klassieker "Engine 143" en "Arthritis Blues" van Butch Hawes met een subtiel streepje accordeon van David Hidalgo (Los Lobos). Maar ook het meer tempo-nummer, de country klassieker "Driving Nails In My Coffin" met snarenwonder Nels Cline op dobro en backing vocals van Corin Tucker of het heerlijke "Careless Darling" van Ernest Tubb met Lucinda Williams als backing behoren zeker tot deze hoogtepunten, maar voor de rechtgeaarde folkliefhebber is "I Stand Alone" als geheel niet te versmaden. Kortweg :De vergelijking met de terugkeer van Kris Kristofferson en natuurlijk Rick Rubin die met Johnny Cash en Neil Diamond aan de slag ging is niet misplaatst. Gitaar, harmonica en stem, meer heeft de onlangs 75 geworden folklegende Ramblin’ Jack Elliott niet nodig om de toehoorder voor zich te winnen.


 

LUKE HOLDER
SUN CAME UP
website : www.lukeholder.com
Email: LUKE@LUKEHOLDER.COM
label : Pirate Services
www.cdbaby.com/cd/lukeholder2

Blijkbaar heeft het nog al wat voeten in de aarde gehad eer singer /songwriter Luke Holder (Amarillo,Texas) het album "Sun Came Up" een beetje op poten had staan. Liefst 2 & 1/2 jaar had hij nodig om een honderdtal songs te pennen, zes maanden om een keuze te maken, om uiteindelijk met een tiental onder de arm een maandje in de studio te vertoeven. Het resultaat van de noeste arbeid ligt inmiddels bij de platenboer of je kan het rechtstreeks bestellen bij Cd Baby. Met "Sun Came Up" is de man aan zijn vierde album toe en de eerlijkheid gebiedt ons om te melden dat Luke Holder voor mij een nobele onbekende is. Volgens sommige collega's zou Luke Holder wel eens het resultaat kunnen zijn van een passionele one night stand van Bob Dylan met Steve Earle... Met het uitnodigende "Come to Me", "Station For Luck" en "Like a Good Man should" die allen lekker verzuipen in de pedal steel (Rick Faucett) en slide guitar (Skitz O'Fuel) en de uitstekende rhythm section: Brandon Perdue (drums) en Jenks Whittenburg (bass) op "Hold You" zouden wel eens extra voeding kunnen geven aan die verdachtmakingen. "Waar rook is .. is vuur" en wanneer de smoelschuiver op "Grip" en "And the Old Song Says" wordt bovengehaald lijkt het niet meer ver af of the good old days van love & peace en hippies in de meest kleurrijke gewaden herleven. Nostalgie is troef.. "Come Back Sweet Marie" ... alles is je vergeven, wij starten met een propere lei en de redactie van Rootstime sluit Luke Holder liefdevol in de armen want dit is een (h)eerlijk album. Holder knows how to write,how to play & how to sing .... meer moet dat niet zijn!


 

EDDIE TURNER
THE TURNER DIARIES
Label :Northern Blues Music
Website: www.northernblues.com
info@northernblues.com
Distr.: Parsifal
www.parsifal.be

 

Fans van onvervalste bluesgitaristen halen met dit album een juweeltje in huis. Eddie Turner geboren in Cuba, groeide op te Chicago en als jong gitarist was hij reeds aktief bij Tracy Nelson & the 4-Nikators en de band Zephyr. Voor zijn debuut "Rise" van vorig jaar en zijn nieuwste plaat, liet hij zich inspireren door de Otis Taylor Band waarvan hij al in 1995 zelf lid was. Daar kreeg hij ook naambekendheid en werd hij gelinkt aan de blues. En nu elf jaar later staat hij er terug met zijn tweede album "The Turner Diaries" voor Northern Blues. Voor de opnames van dit album ging deze gitarist namelijk terug in de tijd, nl.naar de Jimi Hendrix periode (misschien wel de reincarnatie) op dit Toronto-based blues label. Het resultaat is dan ook verbluffend te noemen. Reeds bij aanvang op de openingstrack "Dangerous" krijg je het gevoel van waar heb ik dit eerder gehoord. Juist ja, want hij wordt bijgestaan door basgitartist/producer Kenny Passarelli (Elton John, Stephen Stills, Joe Walsh), Daniel Barnett op percussie en Mark Clarke op drums, zij begeleiden Turner op zijn rauwe en vlijmscherpe gitaar partijen. Zijn songs vertonen invloeden van rock, blues, roots & jazz waaraan hij steeds iets eigenzinnigs weet toe te voegen. Gastgitarist David Givens weet een mooie bijdrage te versieren in "Pomade". Natuurlijk krijgen we al de ingredienten te horen uit het overbekende bluesvaatje, maar laat dit het niet voor u vergallen, deze man is origineel genoeg om u vanaf het eerste nummer reeds in te palmen. Hoogtepunten bij de vleet op dit twaalf tellende album, waarvan buiten zijn zelfgepende nummers slechts één cover te horen is, nl. het afsluitende "I'm Tore Down". Topnummers zijn vooral het Hendrix-achtige nummer "Dangerous" en het reeds vernoemde "I'm Tore Down", een rustig nummer van vier minuten, maar dat volgens ons best twaalf minuten mocht duren, tevens ook een nummer waarin Turner bewijst dat hij buiten zijn uitstekend atmosperisch gitaarspel ook vocaal best uit de voeten kan. Alle tracks bezitten allen sterke arrangementen vol intensiteit en worden met veel bezieling gebracht. Dit alles resulteert in een prachtig album dat beslist uw aandacht verdient. Bent u een liefhebber van psychedelisch gitaarspel, geef dan deze man dan de kans. Kenners beweren immers dat hij de laatste sensatie is en u wilt dit toch niet mislopen? Kortweg: "The Turner Diaries" heeft meer power, nog meer Jimmy Hendrix in het achterhoofd en in de boxen als zijn voorganger, Eddie Turner heft met zijn psychedelisch gitaarspel en met deze cd de blues op een hoger niveau.


 

ALI FARKA TOURE
SAVANE
www.worldcircuit.co.uk/AliFarkaToure
Label : World Circuit Music
www.worldcircuit.co.uk
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

Iedereen kent Ali Farka Touré natuurlijk van zijn cd "Talking Timbuktu" met de Amerikaan Ry Cooder, waarvoor hij een Grammy Award in ontvangst mocht nemen. De cd stond langer dan welke productie ook in de Billboard-lijst van wereldmuziek. Er volgden nog wat andere prijzen, maar er stond al vast dat Ali de belangrijkste blues-gitarist is van West-Afrika. Hij weet traditionele Malinese liedjes te combineren met allerlei invloeden van buitenaf en zo een eigen stijl te creëren. Zoals dat gaat met veel Afrikanen met een adellijke achtergrond, was het Ali Farka Touré door zijn familie verboden om zich met het maken van muziek in te laten. Zijn wilskracht won het echter van de traditie en in 1950 begon hij op elfjarige reeds de 'gurkel' te spelen, een instrument met één snaar. Dit instrument staat bekend om zijn kracht bij het uitdrijven van kwade geesten. In 1956 was hij getuige van een optreden van de bekende Malinese gitarist Ketita Fodeba in Bamako. Ali was hierna vastbesloten ook een muzikale carrière te beginnen. Aan het einde van de jaren zestig ontmoette Ali verschillende Amerikaanse bluesmuzikanten zoals Ray Charles, Otis Redding en misschien wel de belangrijkste, John Lee Hooker. Ali hoorde de laatste spelen en dacht dat Hooker Malinese blues speelde. Vanaf dat moment wist Ali zeker dat de blues uit Amerika zijn wortels in West-Afrika heeft liggen. Ondanks zijn succes gedurende de jaren die volgden heeft Ali Farka Touré nooit verlangd zijn vertrouwde omgeving van zijn dorp te verlaten en in de grote stad te gaan wonen. Ali toerde wel veel door Afrika, en incidenteel door Amerika en Europa. In 1994 maakte hij de bekende cd met Ry Cooder, die zijn populariteit en de populariteit van Malinese blues tot grote hoogten deed stijgen. Maar de laatste jaren kwam deze hogepriester van de Mali-blues, nog maar zelden buiten zijn eigen land en leefde vooral binnen de vaste familiekring in zijn woonplaats Niafunké aan de rivier van de Niger. Vorig jaar maakte hij samen met Toumani Diabate nog het verstilde album "In The Heart Of The Moon" en kondigde aan dat hij ook nog éen solo-album uit wilde brengen. Maar toen Ali Farka Touré dit voorjaar na een lang ziekbed overleed ging de wind heel even liggen in de uitgestrekte woestijn van Noord-Mali. De magische bluesman had zichzelf onsterfelijk gemaakt met albums als "Talking Timbuktu" en "The Source" en het nu op World Circuit uitgebrachte album "Savane", is een pure akoestische bluesplaat geworden. Hij ademt de ongedwongen sfeer van zijn huisstudio. Daar waar de spirituele rust heerst. Samen met zijn vrienden Bassekou Kouyate en Mama Sissoko, maar ook met JB Horn-man Pee Wee Ellis en Fain S. Dueñas van de Spaanse groep Radio Tarifa, speelt Ali Farka zijn blues, zoals niemand anders dat kan. Het is geweldig dat hij dit nog heeft opgenomen, want Ali Farka Touré neemt de luisteraar mee op een betoverende reis door zijn thuisland met songs die zich over de wereld zullen blijven verspreiden. Kortweg : De tracks op "Savane" zijn in hun verpletterende combinatie van eenvoud en raffinement verplichte kost voor iedereen met een meer dan gemiddeld Afrikaans muziekhart. Nu al één van de mooiste Afrikaanse cd's van het jaar.


 

KRISTEN BOYCE
FROM DETROIT TO NASHVILLE
website: www.kristenboyce.com
info: kristen@kristenboyce.com
label : Eigen Beheer
www.myspace.com/kristenboyce
www.cdbaby.com/cd/kristenboyce

 

"There are singers who, when they first open their mouths, it comes out real: Ray Charles, Willie Nelson, Hank Williams, Patsy Cline. they sing and it is so personal and soulful that you can't put them in any one category". Een waarheid gelijk een koe die te lezen staat in de presskit van Kristen Boyce. Een leuke snoet uit New York, die met het (mini) album "From Detroit to Nashville" probeert een voetje aan de grond te krijgen in het "Country Soul" wereldje. "Angels in your Side", "Heaven in your Eyes" en Bob Dylan's "Tonight I'll Be Staying Here With you" zijn erg verdienstelijke pogingen in die richting, de blazers op "When I See You" en piano/orgel bij "Till you Came Back to Me" geven het zaakje een extra cachet en met een sleper als "I Never Loved a Man, the way I loved you" krijg je zelfs een ijspegel aan het smelten. Kristen kon rekenen op aardig wat goed volk in de studio, liet Philip Foxmann, naast zijn uitstekend akoestisch gitaargepingel, tekenen voor een aantal songs en de produktie van dit album, en zou volgens mijn bescheiden mening in de toekomst beroep moeten doen op een pedal steel om het country geluidje iets meer in the picture te plaatsen. "From Detroit to Nashville" lijkt mij een hele afstand maar met Kristen Boyce als reisgezel lijkt mij dat geen onoverkomelijke hindernis. Fraai debuut!


 

THE COWLICKS
PSYCHEDELIC SERVICE STATION
website : www.thecowlicks.com
label : Tres Payasos Records
info : moo@thecowlicks.com
www.cdbaby.com/cd/cowlicks2
http://jasonz.smugmug.com/gallery/291947

 

Concertpromotor, public relationsman van recordlabels, manager van een opnamestudio, werkzaam in record-stores, ex lid van Ronald Koal & the Trillionaires, the Dragsters en the Shramms, het zijn en waren maar een aantal facetten van Todd Novak's aktiviteiten. Maar ze hebben een ding gemeen ... "music was his first love and it will be his last". Momenteel kan de man zijn ei kwijt in The Cowlicks en dat lijkt mij op het eerste zicht een aangename bezigheid. In December 2004 waren wij bij Rootstime erg onder de indruk van hun album "CWA" (Cowboys With Attitude) en met de opvolger "Psychedelic Service Station" doen Novak/songwriter (guitars, vocals), Mike Anderson (bass, vocals) en ex lid van Big Blue Hearts, Michael Hanna (guitar, mandolin, banjo, vocals), Peter Tucker (drums) en ex lid van the Waybacks, Dave Zirbel (dobro, pedal steel - Buckeye, I See Hawks in LA) er nog een schepje boven op. Alt. country die zijn roots heeft in California en dan is de link naar the Byrds, Gram Parsons vlug gemaakt. Twangy retro country music met wat skiffle, bluegrass en Beatles invloeden .... roots music op zijn best en dat allemaal wordt vertaald in een vijftiental aangename songs. Enkel Alanis Morrissette's "Hand in My Pocket" en "Sexy Sadie" van The Beatles krijgen een coverjasje aangemeten en zijn de stille getuige van Todd Novak uitstekend singer/songwriterschap. Het zou deze jongen niet vewonderen dat The Cowlicks met dit album onder de arm aan de poort kloppen van de bekende roots/alt. country festivals en eindelijk eens komaf maken van weer eens Slobberbone, Drive By Truckers, the Gourds ..etc. Luisteren en huiveren zal dan veranderen in aanhoren en genieten!


 

SHOOTER JENNINGS
ELECTRIC RODEO
PUT THE O BACK IN COUNTRY
Website:www.shooterjennings.com
Label: Universal South Entertainment
www.universal-south.com


Vorige maand maakten we al melding van het nieuwe album dat Jessi Colter maakte, Jessi die in 1962 trouwde met gitarist Duane Eddy en in 1968 Waylon Jennings ontmoet en er ook later mee trouwde. Als dit stel een kind krijgt wordt het stil rond Jessi. Ze concentreert zich op de opvoeding van zoon Shooter om dit jaar weer terug te keren. Met de hulp van Shooter heeft Jessi een excellente rootsplaat gemaakt waarin ook haar overleden man en Tony Joe White zowaar een gastrol spelen. Maar nu is er ook nieuw werk van Jessi’s en Waylon Jennings enige kind Waylon Albright ‘Shooter’ Jennings. Wie heeft opgelet in de film "Walk The Line" zag Shooter al even naast Joachim Phoenix zijn vader Waylon spelen. Vorig jaar bracht hij het sterk country georiënteerde "Put The O Back In Country" uit. Reeds vanaf de energieke openingstrack, de countryrockende titeltrack schrijft de band met dit album historie. Het kan haast niet anders, we gaan meer van deze jongens horen. Toen we voor het eerst "Put The O Back In Country" hoorden, moesten we direct terugdenken aan de jaren '70 bekende houthakkers formatie, The Ozark Mountain Daredevils. Zij waren misschien wel de grondleggers van Americana en Alt Country, het vierkoppig gezelschap Shooter Jennings, laat me op hun debuut even terug denken aan die tijd in "Lonesome Blues" en "The Letter", maar verder horen we nog Southern rock invloeden in "Daddy’s Farm" en "Steady At The Wheel". En nu is er de opvolger die in feite geen opvolger is want de opnames voor het album "Electric Rodeo" dateren al van voor hun debuut. Het heeft echter tot nu moeten duren eer Jennings de opnames wilde uitbrengen en dat heeft alles te maken met de voorzichtigheid waarmee hij met zijn afkomst omgaat te maken. "Electric Rodeo" is een ambitieus klinkende plaat geworden waarin Jennings veel meer invloeden toelaat uit de old school country, Texas blues, maar vooral de Southern rock, maar een vleug Guns’n Roses is hem ook niet vreemd. De mix van country en rock wordt neergezet in de songs "Aviators", "Little White Lines", "Some Rowdy Women" en "The Song is Still Slipping Away", de vier hoogtepunten van deze nieuwe plaat, songs die de liefhebber van het genre op de knieën moet dwingen. maar ook andere tracks als het swingende "Manifesto 2", het aan ZZ Top denkende "Alligator Chomp (The Ballad Of Martin Luther Frog, Jr.)" en het Lynyrd Skynyrd achtige "Gone To Colorado" zullen deze liefhebber ook beslist echt boeien. Kortweg: De gepassioneerde voordracht, uitstekende songs en gevoel voor traditie maken van "Put The O Back In Country" en "Electric Rodeo" tot de betere rootsrockplaten die de laatste jaren zijn verschenen. Shooter Jennings treedt daarmee met gepaste trots in de Outlawschoenen van zijn vader en daar dienen wij diep respect voor te hebben.


 

LAURA CORTESE
EVEN THE LOST CREEK
Website : www.lauracortese.com
Email: laura@lauracortese.com
Label: Cortese Music
www.cdbaby.com/cd/cortese2

Misschien heb je, zonder het te realiseren, wel eens iets van de uit San Francisco afkomstige Laura Cortese gehoord. Haar voorouders stammen uit Italië en Ierland en dat is ook hoorbaar in haar muziek. Laura Cortese is een jonge en zingende vioolspeelster, en brengt een energievolle uitvoering van folk met wat Keltische kenmerken. Laura's dynamisch vioolspel en haar expressieve stem maken van haar een traditionele maar tevens ook vernieuwende artiste. Ze lijkt op ieder album te verrassen, met haar debuut "Husk" (2004) brak ze hier in de Lage Landen al een beetje door. Maar het nieuwe album "Even The Lost Creek" is een ingetogen diamantje, een album waarin Cortese erin lukt om haar pop gerichte folk-muziek een meer nieuwer, actueler kleedje aan te passen. Daar waar "Husk" nog wel eens wilde verzanden in een te grote variëteit aan stijlen is dit album juist een eenheid. Cortese klinkt eigenlijk op haar nieuwe album nog meer naar zichzelf. Ze is bovendien trouw gebleven aan het schrijven en bezingen van in folk getinte popliedjes. Twaalf songs waaronder enkele covers, zoals de bluegrass getinte hit van de Cure "Just Like Heaven" en twee nummers van Josh Ritter, "Bluejays" en het ingetogen "The Boat Song", één van de hoogtepunten van de cd. Met de instrumentals "Mulqueen's" en "The Jigs" gaan we terug naar haar roots. Nummers als de jazzy titeltrack "Even The Lost Creek" en het rustige ”Morning Comes Around" springen juist eruit omdat het tempo wordt teruggeschroefd, waardoor haar groot singer-songwritertalent en de melancholie overheersen. "Even The Lost Creek", is geproduceerd door Zack Hickman en valt zeker op door een zeer warm, lekker vol geluid, waardoor het album als dusdanig gaat overhellen naar de betere albums in het Celtic/folk muziekgenre. Laura Cortese heeft het nodige in haar mars, ze heeft een prachtige stem vol power, schrijft mooie songs en weet aardig wat variatie in haar cd’s te brengen. Als dat geen aanbeveling is ... Ja, ik mag dat wel, die klankkleur veranderingen, en voor de bloednodige variatie in het genre kan ik deze ook gerust aan u aanbevelen.

Laura Cortese: vocals, fiddle
Hanneke Cassel: piano, fiddle (Just Like Heaven)
Jesse Harper: guitar, harmony vocals
Zack Hickman: bass, guitar (Night Train to Chelsea)
Eric Platz: drums, percussion
Sam Kassirer: Organ


 

MAGIC SLIM & THE TEARDROPS
TIN PAN ALLEY
Label: WOLF
www.wolfrec.com
wolfrec@via.at
Distr.: Parsifal
www.parsifal.be

Magic Slim is de grootste levende legende in het Mississippi-Chicago blues genre. Zijn blues stijl geldt als basis voor vele moderne blues- en rockartiesten. Geen wonder dat Magic Slim en zijn begeleidingsgroep The Teardrops beschouwd wordt als de laatste echte Chicago blues band. De live optredens van Magic Slim zijn legendarisch te noemen. Niet enkel zijn groot postuur, maar nog veel meer zijn virtuoos gitaarwerk en magistrale stem, vullen de ruimte. Puttend uit een repertoire van honderden bluessongs krijgt zijn optreden een ongedwongen charmante sfeer. Magic Slim (Morris Holt) werd geboren in Torrence, Mississippi op 7 augustus 1937. Van jongs af aan was hij verslingerd aan muziek. Als kind verbouwde hij de bezem van zijn moeder om tot gitaar. Zijn eerste liefde was de piano, maar door het verlies van zijn rechter pink, schakelde hij over naar de gitaar. Tijdens de week werkend op de katoenplantages speelde hij tijdens het weekend bluesmuziek op feestjes. Op zijn elfde verhuisde Holt naar Greneda, Mississippi. Hij werd er bevriend met Magic Sam, die hem de kneepjes van het gitaarspel leerde. Zijn gitaar toon, gekenmerkt door de wildste vibraties in de blues gekoppeld aan een ruwe aardse stem, werd zijn handelsmerk. Jaren later (1955) kamen Sam en Holt elkaar tegen in Chicago waar Sam een grote invloed had op zijn carrière. Hij mocht basgitaar spelen bij de band van Sam waar hij zijn koosnaam Magic Slim kreeg. Later keerde hij terug naar Mississippi om zijn spel te perfectioneren. In 1967 keerde Slim terug naar Chicago waar hij samen met zijn broers de groep The Teardrops stichtte. Hij trad regelmatig op in de club Florence´s als invaller voor Hound Dog Taylor. Wanneer deze de club verliet voor een meer lucratieve carrière kreeg Magic Slim vaste voet in Florence´s. Midden de jaren 70 bloeide zijn carrière uit van gitarist, bandleider tot performer. Hij reisde het land door en werd nationaal en internationaal gewaardeerd. Een tournee doorheen Europa volgde. Hij speelde ondermeer in Scandinavië, Frankrijk, België, Nederland.... In de jaren 80 was hij te gast op festivals in Japan en Zuid-Afrika. Ze openden onder meer het concert van Pearl Jam in Chicago. In 1966 bracht Magic Silm zijn eerste singel op de markt met de song "Scufflin". Midden jaren '70 volgde zijn eerste album onder de titel "Burn Under A Bad Sign", gevolgd door vele anderen. Voornamelijk door het toedoen van Sam's performances werd de band meermaals genomineerd voor de W.C. Handy Awards (zesmaal) als 'Blues Band of the Year'. Met de herwerking van zijn eerste song "Scufflin" kwam zijn carrière in 1996 in een stroomversnelling. Het album "Black Tornado" dat uitkwam in 1998 werd zeer goed onthaald. Na "Snakebite" (2000), "Blue Magic" (2002), en "Anything Can Happen" (2005), allen voor Blind Pig Records, is er nu het dertiende album "Tin Pan Alley", voor Wolf (Volume 61 uit de reeks 'Chicago Blues Sessions'), het label bij wie hij zijn eerste cd opnam in 1986. Op dit album zijn The Teardrops wel in hun beste bezetting dwz. met Magic Slims’s broertje Nick Holt (bas), John Primer (gitaar), Earl Howell en Alan Kirk (drums). "Tin Pan Alley" werd geproduceerd door Slim zelf en Hannes Folterbauer. De zes eerste nummers zijn studioopnames die gebeurden in Chicago in 1994 en 1998, en de zes andere zijn live-registraties uit 1992, covers van klassiekers van o.a. Albert King, B.B. King en Muddy Waters, en namen plaats in Jazzland en Bleiburg in Oostenrijk. De swingende nummers "Close to You", "Tell Me What You Got on Your Mind" en "She Was Walking Down Through the Park" zijn verreweg de beste nummers en laten horen dat Magic Slim waarschijnlijk één van de meest bekende en nog levende vertegenwoordigers van de traditionele elektrische Chicago tot Mississippi bluesstijlen is. Kortweg: Magic Slim & The Teardrops spelen bijna 40 jaar de meest degelijke Chicago blues die je je maar kunt voorstellen. Blues met een fundament van beton, waarin Slim zelf als zanger en gitarist altijd de constante en nadrukkelijk aanwezige factor is. Hij is nog één van de weinige muzikanten die de gloriedagen van de blues meemaakte en regelmatig neerstrijkt op het Europese continent. Voor de bluesliefhebbers die zijn optreden in maart van dit jaar misten in de Banana Peel te Ruiselede is "Tin Pan Alley" een grote aanrader.


 

HACIENDA BROTHERS
WHAT'S WRONG WITH RIGHT
website : www.haciendabrothers.com
label : Proper Records // Rough Trade Distribution
info : honkytonkhacienda@yahoo.com
(Booking & Management - Jeb Schoonover, Manager)

 

Het zijn blijkbaar drukke tijden voor Chris Gaffney, want naast zijn deelname aan het overigens schitterend album "West of the West" van Dave Alvin, staat hij momenteel samen met zijn Hacienda brother & amigo Dave Gonzales (the Paladins) in de belangstelling bij het verschijnen van het album "What's Wrong With Right", de opvolger van het in 2005 verschenen debuutalbum (zie rev.Feb. 05). Ondertussen hadden wij het genoegen om het gezelschap uit Tucson, Arizona tweemaal aan het werk te zien. (Moulin Blues 05 en clubconcert De Bosuil Weert, zie rev + foto's extra support + www.advanmierlo.com/Bosuil2005-24.htm). Schitterende concerten die kunnen beschouwd worden als de ideale repetitie voor een aantal songs die je kan terugvinden op dit album. Naast de covers van Bill Justis & Charlie Rich's "Rebound", "It Tears Me Up" en "Cry Like a Baby" (songs van het duo D. Penn & S. Oldham) klinken vooral het titelnummer "What's Wrong" (met een schitterend steel guitar geluidje van David Berzansky), het instrumentale "Saguaro" dat nu blijkbaar zonder trompetgeschal omgetoverd werd in "Son of Saguaro", "Cowboys to Girls" (dat je ook kan aantreffen op Chris Gaffney's album "Loser's Paradise"), "If Daddy Don't Sing Danny Boy" en "Midnight Dream" nog erg vertrouwd in de oortjes. Prima resultaten van een ware zoektocht door de klassieke country met the saddest of sad honky-tonkers en soul ballads die je kippenvel bezorgen en anno 2006 verkocht worden onder de merknaam "Western Soul". Dave Gonzales die enkel op "Keep It Together", "Rebound" en "Different Today" de lead vocals voor zijn rekening neemt, maar in ruime mate verantwoordelijk is voor het grootste gedeelte van songwriting in combinatie met manager J. Schoonover, Chris Gaffney, Dan Penn, H. Maninger laat ditmaal duidelijk de eer aan Chris Gaffney's straffe zangpartijen en het mooi in kostuum gestoken gezelschap Hank Maninger op bass (Bonnie Hayes' Wild Combo), Dale Daniel op drums (Lloyd Maines & Joe Ely Band), en 29 year old pedal steel gitarist, Dave Berzansky, of DB, (The Country Aces). Bovendien tekende levende legende Wallace Daniel Pennington aka Dan Penn voor de produktie van dit "zomers" album dat een vaste reisgezel gaat worden on the country-soul highway van menig Americana liefhebber. Between country honk and Southern soul , Otis Redding with a twang .... oftewel een geslaagd huwelijk tussen twee rootsy genres.


 

WATERMELON SLIM AND THE WORKERS
Website : www.watermelonslim.com
Info: michael@crowsfeet.biz
Label :Northern Blues Music
Website :www.northernblues.com
info@northernblues.com
Distr.: Parsifal
www.parsifal.be

Alhoewel dit reeds zijn derde cd is, de eerste voor NorthernBlues, is dit voor de meesten een nieuwe naam in de blueswereld. Bill "Watermolen Slim" Homans heeft door de jaren met vele blueslegenden gespeeld, waaronder John Lee Hooker, Champion Jack Dupree, Bonnie Raitt en Robert Cray hetgeen u gemakkelijk kunt terugvinden in zijn muziek. In 2005 werd hij voor de W.C. Handy Awards genomineerd als 'Best New Blues Act' en sindsdien staan Watermelon Slim and The Workers veel in de belangstelling. De meeste nummers klinken bijna als zijnde solo gespeeld, want de instrumentatie is gewoon ondersteunend. Gewoon de man met zijn mondharp, dobro en slide om u de pure blues te brengen recht van het hart. Toen ik het nieuwe titelloze album, de opvolger van "Big Shoes to Fill" en "Up Close & Personal" (Southern Records), in handen greeg, dacht ik dit wordt weer een gewoon blues cd met zijn typische sound. Maar neen wat ik hoorde was wel even een verrassing. Meteen was ik weg van deze nieuwe plaat. Slim schrijft niet enkel de nummers, maar zingt ze ook allemaal en zijn band spelen de songs voortreffelijk. Van de veertien nummers zijn er maar drie covers: "Baby Please Don’t Go" van Big Joe Williams, "Frisco Line" van Fred McDowell en "Possum Hand" van Ike Lamb. Zo, overvloed van originaliteit, maar ook overvloed van duidelijke invloeden, waaronder Muddy Waters, Howlin’ Wolf enz... De tracks op dit album gaan meestal over het leven in deze moderne wereld, maar nog meer over de miserie, getuige de nummers "Hard Times" en "Check Writing Woman". Van de geweldige stem van Slim kan u zeker genieten in het Robert Johnson-getinte "Devil's Cadillac" en "Hard Labor" laat ons denken aan Elmore James. In deze twee nummers waant u zich in de velden met de oude bluessongs op de achtergrond. Even gaat hij volledig solo, in "Folding Money Blues", juist Slim en zijn akoestische gitaar in een ode aan alle gestorven presidenten. Enig! Een heel eigen stemtimbre en een uitstekende begeleidingsgroep zorgen voor een merkwaardige, zeer goede en ook zeer gevarieerde blues-cd, een cd voor hen die van de traditionele blues houden. Het is meestal origineel, maar zo gebracht dat u denkt dat het hier om een oude 78 toerenplaat gaat.


 

THE PINE BOX BOYS
STAB!
ARKANSAS KILLING TIME
Website:www.thepineboxboys.com
Label: Trash Fish Entertainment Corporation
www.trashfish.com
Email: infopineboxboys@trashfish.com

The Pine Box Boys komen naar Europa om hun nieuwste cd te promoten genaamd: "STAB!". Ze spelen een mix van Bluegrass-Americana-HillBilly Old Time Country. Ze zien eruit als de mannen van ZZ TOP met baarden tot op hun buik en haar tot op hun kont. Met hun begrafenisondernemers kostuums en akelige zwarte Stetson hoeden lijken ze echt angstaanjagend, maar niks is minder waar. Wanneer ze de banjo, contrabas, akoestische gitaar, dobro en fiddle bovenhalen om opzwepende muziek te spelen zoals The Hackensaw Boys. Deze heren uit Arkansas spelen vrolijke en aanstekelijke liedjes over moord en doodslag. Hun songs hebben daarom allemaal iets met mysteries, seriemoordenaars en slachtpartijen te maken. Maar schijn bedriegt. Zo lief en aanstekelijk als de muziek is, zo bizar zijn hun teksten. Zij noemen hun geluid dan ook "Uncut Horror Billy". En als je de mannen in hun doodgraverskleding ziet, snap je ook waarom ze dat doen. The Pine Box Boys bestaan uit: Lester T.Raww gitaar en zang), Alex''Possum'' Carvidi (banjo en zang), Col.Timothy Leather (bass) en S.''Your Uncle''Dodds (drums) en weten zich in een bezetting van vooral akoestische instrumenten rond de microfoon te scharen en met de inzet van een punkband de longen uit het lijf zingen. Dit viertal ontwikkelden dat eigen geluid door eindeloos te touren en veel op te treden. Niet alleen op bluegrassfestivals, maar ook als voorprogramma van bands als Johnny Halford and The Healers. Na het uitbrengen van hun debuut "Arkansas Killing Time" (2005) verkregen zij vorig jaar ook succes buiten Amerika. "Arkansas Killing Time" wist hier toch wel wat verrassend door te breken, denken we even terug aan de prijsnummers van dit album : de a-capella gezongen titeltrack "Skin And Bones Lady", het intrigerende "I Kept Her Heart" met het afwisselende banjo en vioolspel, de tragische ballade "The Beauty In Her Face", en het Americana getinte "Your Shadow". Opvallend was overigens ook de afwisseling tussen de opzwepende nummers en de meer ingetogen songs, songs waarvan het nummer "Skin And Bones Lady" de enige traditional was, voor de rest waren het allemaal uit eigen composities. Daarna volgde een reeks van vele succesvolle en aansprekende optredens. Hun opgevoerde bluegrass bleek zo aan te slaan dat een nieuwe plaat niet meer lang kon uitblijven. En jawel "STAB!" is immers wederom een plaat geworden die bol staat van het spelplezier en zanger-gitarist Lester "Tombstone" Raww schreef wederom alle dertien nummers. De prettig ongepolijste akoestische bluegrass is ter geruststelling nagenoeg hetzelfde gebleven. Alle songs roepen echter bewondering op. Bewondering omdat de muziek zo uitstekend in elkaar zit en met een nonchalant raffinement wordt gebracht. Kortweg: Iedereen die "Arkansas Killing Time" vorig jaar in zijn of haar hart sloot zal ook "STAB!" omarmen. De muziek klinkt nog steeds als Southern rock en bluegrass en alles ertussenin. Net iets minder bluegrass op lichtsnelheid en net wat meer murder ballads zoals "Will You Remember Me?", "Garden of Stars" en "Rattling Chains". Daar tegenover staan dan ook drie prachtige meezingers als het openende "Stab", "Mr. Skeleton" en het afsluitende "Great Journey". Maar de muziek klinkt wel wat meer uitgebalanceerd en soms net iets beter doordacht. The Pine Box Boys zijn vast het best in een broeierige concertzaal, maar desondanks is het nieuwe album "STAB!", een cd die de weg naar de cd-speler heel vaak zal weten te vinden. Kortweg : Gaat deze heren zien want een ding staat vast: er zal over deze jongens uit Arkensas nog lang nagepraat worden, dit is Uncut SouthernHorror Bluegrass!


 

GRAND THEFT
LUCKY
Website: www.grand-theft.be
Info & Bookings: +32 (0)3.216.10.80
Label en distr.: Parsifal
www.parsifal.be

"Americana" uit België, is de Antwerpse singer-songwriter Michel Van Montfort en multi-instrumentalist Raf "Lazy Horse" Timmermans (Elmore D, Filip Kowlier), de vaste begeleider van Van Montfort. In 2000 komt Grand Theft het eerst boven water. Hun eerste cd "The First Floor Tapes" krijgt aandacht op Radio 1 en brengt hun ook in de Brusselse AB. Drie jaar later verschijnt dan het schitterende "Time Passed On The Switchback", opgenomen met een schare rasmuzikanten die we ook terugvinden bij Filip Kowlier, Dead Man Ray en Het Gespuis, en in een productie van de onvolprezen HT Roberts. In februari van dit jaar verscheen hun nieuwe cd "Lucky", de cd wordt meteen warm onthaald door pers en radio. Op hun website zijn een tiental zeer positieve recensies te lezen van o.a.OOR, RifRaf, Mazz Musikas, Heaven, ctrlaltcountry.be en Hanx om enkele van onze collega's te vernoemen. RifRaf schrijft kort maar met de nagel op de kop het volgende: "De openeningstrack is al meteen raak. De rootsrock van Jimmy Lafave gekoppeld aan een southern drive met een vleugje R.E.M. is rechtstreeks te linken aan Bob Dylan. Met 'Nowhere' wordt er radicaal gekozen voor pure soul terwijl je bij 'Ballad of a Banker' elk moment verwacht dat The Doobie Brothers gaan invallen om 'Listen to the Music' te zingen. De single 'Never Means the City' is dan weer een lekker in het oor liggend poprockdeuntje perfect gepast voor de radio. Heel verrassend is het uiterst broze 'It Happens all the Time' met trompettist Bart Maris die voor een jazzy accent zorgt. Hoogtepunt van de cd is de afsluitingstrack waar Grand Theft klinkt als een stiefbroer van Townes Van Zandt en Ry Cooder." Maar allemaal zijn ze erover eens, "Lucky" staat voor: "Doorleefd gebrachte Americana, stekelige folk- en countryrock uit de eerste divisie". "Lucky" is wederom een nieuwe verzameling van twaalf nummers die schatplichtig zijn aan de 'klassieke' Amerikaanse leerschool: ijzersterke songs die zowel in de country-, rock- als folktradities graven.Van Montfort bezingt allerlei facetten van het leven, zoals over de liefde natuurlijk en vooral over gebroken harten, en dit in warme en rustieke composities. Ik proef invloeden van de reeds aangehaalde artiesten uit de RifRaf recensie, waaraan ik namen als Elliott Murphy, Neil Young en The Byrds wil toevoegen. Niettemin prachtig qua composities en uitvoering, waarbij hun gedrevenheid en passie opvallende kenmerken laat horen. Nee, ik heb mij geen moment verveeld. Songs zoals de ingetogen "Ballad Of A Banker en "It Happens All The Time", maar vooral het afsluitende bluesy en live opgenomen "Disconnected In A White Man's Town" met sobere begeleiding op dobro van Lazy Horse, kun je niet snel vergeten, songs die bovendien instrumentaal zeer fraai zijn ingevuld. In een stijl die het midden houdt tussen singer/songwriter, Americana en stevige rootsrock schotelt Grand Theft ons twaalf mooie liedjes voor. Liedjes die boeien door grilligheid, melancholie, melodie en teksten maar steeds een extra laagje hebben. De zeggingskracht is groot, ook al wordt er met regelmaat wat ingetogen begeleid, niettemin een vakkundige band onder leiding van gitarist, keyboarspeler en producer Nick Jury. Kortweg: In het afgelopen jaar heb ik regelmatig recensies geschreven over diverse bijdragen aan het Americana-genre. Vooral de laatste tijd is het smullen van al dat moois wat uit Canada, Amerika, Zweden ... komt. Dat wil uiteraard niet zeggen dat de input vanuit België niet zoveel meer voorstelt. Dat het tegendeel waar is, bewijst Grand Theft met "Lucky", een heerlijke CD die zich niet zo snel uit m'n cd-speler laat verdringen.


 

CRACKER
GREENLAND
Website: www.crackersoul.com
Label: Cooking Vinyl
www.cookingvinyl.com
Distr.: Bertus
www.bertus.nl

Cracker werd in 1991 opgericht door de zanger/gitarist David Lowery. Lowery had vlak daarvoor afscheid genomen van de alternatieve band Camper van Beethoven. Er volgde een periode van wisselende bezettingen binnen de band. Vooral de drums werden door verschillende personen onder handen genomen. Maar tegen het eind van de jaren negentig werd de line-up dan toch redelijk stabiel met drummer Frank Funaro en toetsenist/accordeonist Kenny Margolis. Samen met Lowery, Hickman (gitaar) en Rupe (bas) brachten zij in 1998 "Gentleman's Blues" uit. Uiteindelijk zal Victor Krummenacher Rupe nog vervangen. Fris maar stevig is het vijfde album "Forever" (2002) van deze gitaarband. Cracker kende in het van "Kerosine Hat" afstammende Low een (cult)hitje. Cracker raakte hier in de lage landen echter gauw in de vergetelheid. Op "Countrysides" (2003) laat Cracker haar country alter-ego los, waarbij de groep haar liefde voor het genre niet meer onder stoelen of banken hoeft te steken. Het experiment ontstond uit de gewoonte om nog wel een Merle Haggard of Dwight Yoakam song te spelen. In veel opzichten verschild het geluid nog niet eens zo veel met die van pak ‘m beet hun hit album "Kerosene Hat". Dit jaar was er nog een soort van Best Of, of beter gezegd tweemaal een soort van Best Of. Eenmaal een niet gewenste door de gewezen platenmaatschappij, eenmaal opnieuw opgenomen als reactie op initiatief van de band zelf. In feite waren dit talloze tussendoortjes die de laatste jaren verschenen en zijn niet allemaal als relevant te bestempelen. Het werd dan ook weer echt tijd voor het serieuzere werk. Maar David Lowery was zoekende de afgelopen jaren. Naar zichzelf, maar vooral naar het nut van het muzikantenbestaan. Het resultaat is "Greenland", een boeiend, beresterk en gevarieerd album. Naast het vertrouwde alternatieve rockgeluid van Cracker komt ook een meer traditioneel roots- en countrygeluid voorbij. De plaat opent met een reeks pakkende liedjes voorzien van mooie lome achtergrondzang van gastzangeres Caitlin Cary. Daarna gaat de band experimenteren. Bluesriffs, orkestrale ballads, gruizige lo-fi en zelfs een reggaedeun. Met David Lowery en Johnny Hickman als de vaste waarden van de band, krijgen we een soort reisjournaal voorgeschoteld als we de hoes en sommige van de teksten mogen geloven. De subtiel verwerkte thematiek van het album is overigens nog steeds voorzien van Lowery’s ongelikte eerlijkheid in zijn teksten en songtitels als "I Need Better Friends". Het album klinkt al bij de eerste tonen als typisch Cracker in de oren. De meer stevige tracks die we soms krijgen voorgeschoteld, steken af tegen de meer dromerige songs als bijvoorbeeld een "Fluffy Lucy". Het Sparklehorse-gehalte komt inderdaad van Mark Linkous zelf, die zich met de productie van dit nummer bemoeide. Hetzelfde geld ook voor het voordmijmerende "Night Falls". Trouwens, naast Caitlin Cary zijn Lauren Hoffman en David Immerglück (Counting Crows) andere opvallende namen die op "Greenland" te vinden zijn, een prachtig album met ingetogen alt.countryliedjes, maar ook met heuse psychedelische invloeden. Luister bijvoorbeeld eens naar het beklemmende "Sidi Ifni", de gitaarbeladen "Gimme One More Chance" en "Minotaur". Kortweg: "Greenland" heeft het allemaal. "Now We’re Back On The Block", zingt Lowery in "Everybody Gets One For Free". Gelukkig maar, prachtig album!


 

STEVE WEBB/THE DIFFERENCE
THE DIFFERENCE
THE BALLAD OF ALFREDO MORALES
LIVE AT KAAMOS JAZZ
STEVE WEBB & THE RETROROCKETS
Website: www.webbsongs.com
Email : swnwebb@saunalahti.fi
www.cdbaby.com/cd/differencerock
www.cdbaby.com/cd/differencerock2
www.cdbaby.com/cd/differencerock3
www.cdbaby.com/cd/stevewebb

Bluesplaatjes van een band uit Finland. Om één of andere reden geeft dit mij een goed gevoel. Dit omdat de Finnen zich steeds meer manifesteren op muziekvlak en dat de platen die we al hoorden uit die regio nooit echte tegenvallers waren. We kunnen natuurlijk bewust de slechte platen of groepen (Lordi!!) uit ons geheugen gewist hebben maar mensen als Steve Webb, Bo Hurtig en Hazze Wazeen, associëren we met goede muziek. We kochten onlangs een Rough Guide to Finland en we waren aangenaam verrast door de muzikale rijkdom van dit immense land. Steve Webb & The Retorockets is natuurlijk genoemd naar zanger en gitarist Steve Webb, maar is in feite een nevenprojekt, waarvan de muziek gebaseerd is op Rock'n'Roll uit de vijftiger jaren. Steve Webb startte zijn carrière reeds in 1970 met the Clouds, een band uit Belleville, Illinois. Zijn eerste opnamen gebeurden in 1974 voor Island Records, op de eerste plaat van Jess Roden, een plaat met Allen Toussaint als producer. Tot 1978 stonden er vele optredens op het programma, en zo vertrok hij met Jess Roden, maar ook later Roxy Music, The Who en Steve Winwood op tour. Later in de jaren '70 ging hij op tour met o.a. de Britse blues zanger Gary Farr (The T'bones), Saun Cassidy, Jefferson Starship, Phillip Chen en Greg Allman. In 1980 vormde hij The Difference om dan in 1986 terug naar Engeland te verhuizen. Als solo act ging hij in Scandinavië op tour, samen met zijn vrouw. En gezien dit land zo'n fantastische indruk naliet op dit koppel, was dit reden genoeg om zich te huisvesten in Finland. Gevolg van zijn verhuizing was dat hij meteen zijn eigen indie label Webbsongs opstartte en op zoek ging achter andere Zweedse artiesten om The Difference nieuw leven in te blazen. De nieuwe Difference bestaat nu uit Big Bad Bo Hurtig op drums en Hasse Wazeen op bas en samen met Webb is dit een trio dat staat voor: een lekkere, stevige portie blues en roots. De begeleidende muziek, met, naast het rudimentaire en typische gitaarwerk van Webb, vinden we Hurtig en Wazeen terug, de ritmesectie die alsvanouds strak speelt op hun laatste album "The Ballad of Alfredo Morales", waarvan Webb alle songs zelf schreef. Deze opnamen stralen een losheid en ongedwongenheid uit waardoor het spelplezier erg opvalt. Muzikaal is het natuurlijk zoals vanouds weer tip top voor elkaar. "The Ballad of Alfredo Morales" is daarmee een hele fraaie en complete plaat geworden die zeker de beste is van de laatst verschenen albums, maar zich ook kan meten met platen uit dat tijdperk van vroeger. Resultaat is een afwisselend, onderhoudend blues/roots-plaatje geworden waarbij verschillende stijlen de revue passeren. Steve Webb heeft een goede, heldere stem, maar de show wordt gestolen door zijn prachtige gitaarspel, dat werkelijk alle stijlen aankan. Onderhoudend, afwisselend, goed plaatje.


 

JONATAN FAST
Website: www.jonatanfast.com
Email:info@jonatanfast.com
Label: Radiodrops Records
www.radiodropsrecords.com

Het debuut van Jonatan Fast is min of meer al bejubeld op de verschillende alt-country sites, maar op één of andere manier moesten wij ook erg wennen aan deze titelloze cd. Het is ook geen standaard alt-country dat deze Zweedse muzikant ons voorschotelt, maar een mengelmoes van van alles en nog wat. In een poging om de muziek van Jonatan Fast te beschrijven worden vele namen genoemd, waarvan Wilco, Whiskeytown, the Replacements, Neil Young en Ryan Adams het meest genoemd worden. Wij kunnen daar nog talloze namen aan toevoegen, maar doen dat voor de afwisseling maar eens niet. Waar het om gaat is dat Jonatan Fast prachtige muziek maakt. Muziek die invloeden uit de countryrock vermengt met het atmosferische powerpop dat de muziek uit het hoge noorden zo vaak kenmerkt. Muziek die opvalt door de variatie en de muzikale hoogstandjes, want wat kan Fast mooi akoestische gitaar spelen. Van bijna verstilde alt-country tot de gejaagde rootsrock met "Happy End", "Scared" en "The Meanest Girl" als uitschieters. Jonatan Fast zoekt met zijn debuut aansluiting bij de groten van de countryrock, maar neemt hier tegelijkertijd afstand van. Met een prima band achter zich met o.a.Andreas Rydman (electric guitar and lapsteel), Mattias Annerdal (electric guitar), Johannes Kagelind (bass), Per-ola Vallgren (drums) en Jonas Oijvall (organ and piano) weet de jonge Jonatan Fast een opvallende prachtplaat af te leveren die na flink wat luisterbeurten zwaar verslavend blijkt.


 

THE HANDSOME FAMILY
LAST DAYS OF WONDER
Website: www.handsomefamily.com
Label: Carrot Top Records
www.carrottoprecords.com
patrick@carrottoprecords.com
Distr.: Bertus
www.bertus.nl


The Handsome Family is de heer en mevrouw Brett en Rennie Sparks, een 'alt country' duo met Chicago als thuisbasis. Hun specialiteit? Een gedetaileerd relaas van hun nachtmerries, en dat met ongewone instrumentale combinaties (ondermeer banjo, mandoline, lapsteel, dobro, melodica...).
Mojo Magazine hierover: 'darkly comic country-gothic tales to chill your very bones'.
Of ook: Jeff - Wilco -Tweedy: 'the two halves of a sick and beautiful musical brain...they're just about the only storyteller-songwriters who don't make my stomach turn'.
Of ook nog: '...(the) songs all end with someone dying... just like real life...'
Rennie zorgt voor de teksten en Brett is het muzikale genie van de familie. De Handsome Family staat voor melancholieke, absurde alt-country met grunge invloeden. De meeste nummers worden door Brett gezongen, met af en toe Rennie als tweede stem. De Handsome Family debuteerde met "Odessa" (1996), waarvan het nummer "Moving Furniture Around" terug te vinden is op een aantal compilaties. In 1996 kwam "Milk and Scissors" uit, maar de grote stap vooruit kwam met het album "Through the Trees" (1998), een plaat vol met lugubere songs over dood, verderf en overspel. Jeff Tweedy leende voor dit album zijn apparatuur aan het echtpaar uit zodat men in hun eigen woonkamer in alle rust kon werken aan de basistracks van deze cd. In 1999 verscheen er een voor de Engelse markt speciaal samengestelde "Anthology" van de groep op het Ierse Independent Records, genaamd "Down in the Valley". In 2000 verscheen het vierde album "In the Air" en in 2001 ligt het album "Twilight" in de winkels, een album met dertien songs waaronder "I Know You Are There". Op "Singing Bones" (2003), hun zesde plaat, zijn de songs tot op het beendergestel uitgekleed: je hoort een akoestische gitaar, wat geborstel op de drums, maar vooral: de galmende stem van Brett. Inmiddels heeft het excentrieke echtpaar een indrukwekkende oeuvre opgebouwd. Met de woestijn van Albuquerue als nieuwe thuisbasis lijkt de absurde, pikzwarte humor er niet minder droog op geworden. Ook de harmonieuze countrymuziek van het tweetal tikt weer even authentiek en vertrouwd als de koekoeksklok van grootmoeder. Zo zijn het voornamelijk zieke pinguïns, neergeschoten grizzlyberen, wilde zwijnen en herten die hun liedjes op hun nieuwe album "Last Days Of Wonder" bevolken. Je hoort zelfs de termieten knagen en sprinkhanen zingen in deze schommelende liedjes. Een verzameling lugubere songteksten van Rennie Sparks, waar in het lome countryliedje "After We Shot the Grizzly" opeenvolgend een grizzlybeer, een paard, een kapitein en vier andere opvarenden op een vlot het leven laten. In feite is dit nummer een moordballade die typerend is voor de groezelige sfeer van het album. Andere uitschieters zijn o.a. "Beautiful William", het folk getinte "These Golden Jewels", de mountainsong "Hunter Green", het countryachtige "Our Blue Sky" en het rockende "All The Times In Airports". De kleine details waarmee The Handsome Family hun eigenaardige fantasieën beschrijft, zorgen ook nu weer voor een spannende luisterervaring. Het echtpaar laat oude countrygroepen zoals The Carter Family als invloed gelden, maar The Handsome Family heeft een onmiskenbaar modern geluid dat put uit oeroude bronnen: de folkmuziek uit de bergen, de moordballades en de country uit vervlogen, vooroorlogse tijden waarin het merendeel van de nummers een lome sfeer kent die door Bretts vocalen alleen maar versterkt wordt. Kortweg: "Last Days of Wonder" = mysterieus album en The Handsome Family = een uniek duo.


 

CHATHAM COUNTY LINE
SPEED OF THE WHIPPOORWILL
website : www.chathamcountyline.com
band@chathamcountyline.com
www.belmontbookings.nl
label : Yep Records
Distr.: Sonic Rendezvous
info : www.sonicrendezvous.com


Met zijn viertjes gezellig rond een microfoon, harmonieuze samenzang, prima muzikanten, mooi in maatpak gestoken en een enthousiasme uitstralend dat zeer aanstekelijk werkt ... de bluegrassrockers van Chatham County Line hebben met hun debuut album (03) & "Route 23" (05), hun doortocht door de Nederlanden bewezen dat zij momenteel de terechte vaandeldragers zijn van een roots genre dat ondermeer met de film "Oh Brother Where Are Thou ?" mag rekenen of een vernieuwde belangstelling. Begonnen als begeleidingsband van Tifft Merrit (the Carbines) hadden de jongens uit Raleigh, NC, na al dat toeren maar drie wensen: sleeping in your own bed, seeing the ones that you love ... and recording a new album. Dat album "Speed of the Whippoorwill" ligt al een tijdje bij de platenboer en beantwoordt voor de volle 100 % aan de verzuchtigingen van de heren Dave Wilson (vocals, guitar, banjo), John Teer (mandolin, fiddle, viool, vocals), Greg Readling ( bass, pedal steel, organ, vocals) en Chandler Holt (banjo, guitar, vocals) nl. het album zou een getrouwe weergave moeten zijn van de live sfeer die zo kenmerkend is bij de optredens van het viertal. Misschien dat er daarom bewust gekozen werd voor producer Brian Paulson die even gedreven als zijn voorganger Chris Stamey van leer trok maar het zaakje iets minder gepolijst benaderde. Voor ons niet gelaten want 'the songs for the drinking men en songs for the thinking men ' (?) horen nu eenmaal thuis in een ietwat ruwe, groezelige minder geperfectioneerde wereld. 14 prima originals, met een live registratie (in Noorwegen) van de song "Lonesome in Carolina", die mij doen denken aan het betere klassieke bluegrass maar dan met de stemmetjes van Steve Earle in de up - tempo nummers en Gram Parsons in the ballads. Opvallend feit is dat de leden door frontman Dave Wilson allemaal betrokken werden bij het songwriten en dat Chandler Holt de lead vocals voor zijn rekening mag nemen op zijn zelfgepende "Coming home". Leuk staaltje van teambuilding en het beeld dat de leden bij de bluegrass puristen misschien creëren with their acoustic guitar, mandolin, fiddle, banjo, stand - up bass, singing in a single microphone, all wearing suits, sounds like the Kingston Trio resoluut van de tafel vegen met dit prachtig album. Klasse!


 

VARIOUS ARTISTS:
BLUES GUITAR KILLERS
Label: WOLF
www.wolfrec.com
wolfrec@via.at
Distr.: Parsifal
www.parsifal.be

De huidige blues scène is vergeven van de gitaristen die het genre aanwenden als vehikel voor vuurwerk op de zes snaren. Voor hen tellen snelheid en hoeveelheid noten daarbij zwaarder dan emotie, opbouw, toon en stemming. Veel van deze muzikanten zijn op de blues afgekomen vanuit een rock-achtergrond. Hun omarming van het genre heeft iets kunstmatigs. Ze spelen de noten, maar voelen ze die ook? Bij sommige van de muzikanten die dit pad bewandelen, gaat de voorliefde voor deze muziek iets dieper. Zij scheppen plezier in het begeleiden van oude bluesartisten, die op deze manier een nieuw publiek bereiken. Vaak echter wringt die begeleiding, die dan ook lang niet altijd getuigt van inleving in de artiest. Een nog zeldzamer verschijnsel is de gitarist die zijn vaardigheden heeft opgedaan door te spelen met en te luisteren naar deze veteranen. Die heeft dan dan de kneepjes geabsorbeerd van wat aanvankelijk leek op een eenvoudige muzikale stijl, die echter- net als het dagelijks leven zelf - doortrokken bleek te zijn van complexiteiten als waarheid, gevoelens en emotie. Muzikanten die dit pad hebben bewandeld, hebben de wortels van het genre bestudeerd, doorgrond en geabsorbeerd. Bij hen vertelt elke noot een verhaal. Voor "Blues Guitar Killers" geldt hetzelfde. In het gunstigste geval herkennen we hier tweemaal een 'guitar killer' in diens prime. De andere gitaristen hebben nooit de status van 'guitar killer' bereikt, althans niet op de nummers van deze sampler uit het grote Wolf archief. Toch vinden we hier puike gitaristen, zoals Phil Guy en Lurrie Bell, die beiden expressief gitaarwerk leveren. Maar ook het werk van Vance Kelly, John Primer en Johnny B. Moore is geïnspireerd en mag er zijn. Qua vocalen en klassieke sfeer springt Jimmy Rodgers eruit met de remake van zijn Chess-klassieker "Chicago Bound". Een ander hoogtepunt, een echte 'guitar killer' is het langzaam openende "Spider In My Stew" van Magic Slim & The Teardrops, een track uit zijn album "Magic Blues". Verfrissend klinkt het Chuck Berry-achtige "2X9" van Eddy Clearwater, een swingende mix van country, blues en rock-'n-roll van deze linkshandige bluesrocker.Van de enige niet uit Chicago komende U.P. Wilson komt het rauw rockende "Crossroads". Eddie Taylor Jr. zijn gitaarpartijen zijn uitblinkend in "Worried About My Baby" en Kenny Parker vult hem daarmee uitstekend aan op piano. Freddie King schittert op "Stormy Monday Blues" (van 1974), al duurt het nummer wat te lang en is er van zijn rol als gitaarbeul niet veel te bespeuren. Na Magic Slim is Otis Rush hier de tweede echte gitaarbeul, met zijn Cobra-klassieker "I Can't Quit You Baby". Het is de originele versie uit 1956, die in al zijn intensiteit natuurlijk ver boven het overige materiaal uit torent. Het was voor Rush zijn eerste single met o.a. Willie Dixon op bas en waarin hij laat zien wat schitterende gitarist met een even schitterende rauwe stem hij wel is. Volgens ons was het de bedoeling van Wolf om de muziek van de jonge garde bluesgitaristen zoals een Vance Kelly, Michael Coleman of Eddie Taylor Jr. laten op te toornen tegen de sound van 40 jaar geleden van o.a. een Otis Rush, Freddie King of Hubert Sumlin. En daarin zijn ze mooi geslaagd, maar niettemin is "Blues Guitar Killers" een mooie teaser voor de beginnende blueskenner om deze cataloog verder te ontdekken.

 


 

MEGAN REILLY
LET YOUR GHOST GO
Website: www.meganreilly.com
Email: megan@meganreilly.com
Label: Carrot Top Records
www.carrottoprecords.com
patrick@carrottoprecords.com
Distr.: Bertus
www.bertus.nl

Ze komt uit Memphis, Megan Reilly maar woont tegenwoordig in Brooklyn. Ze heeft die typische ontspannen luiheid in haar stem die past bij de southern stijl en vooral bij de stad waar alle popmuziek haar oorsprong vindt en waar cool zijn niet meer is dan een strategie om te overleven in de hitte. Maar zoals de klank van haar naam doet vermoeden, heeft Reilly ook iets met de bron van folkmuziek, Ierland. Op haar debuut album "Arc Of Tessa"(2003) wordt Reilly omringd door klasbakken die de kunst van het inhouden verstaan. Onder hen Tim Foljahn (Two Dollar Guitar, Cat Power) op gitaar, Tony Maimone (Pere Ubu) op bas, Steve Goulding (Mekons, Waco Brothers) achter de drums en toetsenist Eric Morrison (Home). Ook op haar nieuwe album "Let Your Ghost Go" legt deze band wederom een mooi geluid neer waarin vooral de twang en reverb van Foljahns gitaar zich onderscheiden. Op drie nummers na schreef Reilly al die meanderende melancholieke prachtliedjes op "Let Your Ghost Go" zelf. Sommige blijven in het folk-idioom, andere rocken een beetje en soms flirt ze met country. Reillys breekbare stem is bedwelmend en spookt door de tien liedjes op deze plaat. Onder de drie covers is er een heerlijk, stevig hobbelende versie van Robert Dylans "Wedding Song" en "Little Girl In Bloom", is een zeer gevoelig eerbetoon aan wijlen Phil Lynott van Thin Lizzy. ‘I know you don’t like country’, zingt Reilly, ‘But I’m still gonna sing it’. Ze doet precies wat ze zelf wil, maar hoogst onnadrukkelijk en ultrapersoonlijk in songs gaande van ingetogen folk tot een iets meer stevig popgeluid.

 


 

GILES
DANCING WITH DOLORES
www.gilesmusic.com
computer@btconnect.com
Label : May Tree Studios
www.cdbaby.com/cd/gilesmusic4

Giles, een trio uit Lancashire schaart zich met "Dancing With Dolores" terecht onder de Britse belangrijkste bands van het moment. Frontman Mark Koehorst is van origine een Nederlander maar weet zijn draai al enkele jaren zeer goed te vinden bij onze overburen. De liefhebber kent deze uitstekende songwriter en multi-instrumentalist natuurlijk al van zijn vorige bands, Glass en Sattva, maar ook zijn twee kompanen in deze groep zijn klassemuzikanten, nl. broer Piet Koehorst op bas gitaar en Terry Shaughnessy aan de drums. Mark Koehorst is allerminst een luie donder als het op plaatjes maken aankomt. Mark is daarom een druk baasje. Hij laat de ene na de andere cd het daglicht zien. Na "Coming Home" (2002), "Blood From A Stone" (2004), "Blue Funk"(2005) is "Dancing With Dolores" hun vierde cd op vier jaar tijd. Tussen de tournees en de opnames door weet Mark Koehorst nog tijd te creëren om een echte bluesplaat "Dancing With Dolores" op te nemen. Maar voor fans van blues en roots is hij waarschijnlijk geen onbekende. Koehorst is maatschappijkritisch, dit houdt in dat de huidige gang van zaken in de Amerikaanse samenleving onder de loep wordt genomen. Hij is niet bang voor George W. Bush en kornuiten en spuwt zijn gal in de nummers "Letter To Bush" en het pakkende "Wanna Come Home, Father". Een band als Giles stelt nooit teleur en levert een album af wat je kunt verwachten. Daarbij is de muzikale bijdrage ook nog een keer erg goed te pruimen. Giles werkt zich door alle bluesclichés heen en doet dat op zijn eigen, herkenbare wijze: vuurwerk van rhythms...blues, soul en funk. Soms is daar ineens weer een leuke vondst zoals de titeltrack die aangenaam Spaans getint van wal gaat om dan te eindigen in dood. Tekstueel maakt Mark Koehorst zich zorgen over de wereld, zoals in het met scherp gitaar gespeelde "That’s Why", een nummer over de Tsunami en de gevolgen in New Orleans. Niet alle songs gaan over oorlogen en ellende, naast het zelfgepende "Maria Magdalena", met wederom dat prachtige gitaarspel treffen we op dit album vier zeer uitgebalanceerde covers waaronder Richie Havens "Freedom", Jimi Hendrix’ "Gypsy Eyes", Leonard Cohens "Bird On The Wire" en "Nutbush City Limits" van Tina Turner. Wat overblijft is een goed in het gehoor liggende, stevig rockende, bluesplaat die dicht aanligt tegen de muziek van Peter Green in "Fallen Angel", de Ray Davies-achtige stem in de titeltrack, of denk gewoon Jeff Beck. Zeer toegankelijke blues voor de massa.


 

JOHN LEE HOOKER JR.
COLD AS ICE
Wensite : www.johnleehookerjr.com
www.onthehookblues.com
Website: www.littlemilton.com
Label : Telarc / www.telarc.com
Distr. : Codaex / Email:
be@codaex.com

John Lee Hooker junior weet uiteindelijk het succes van zijn vader voort te zetten. Hij heeft hiervoor wel eerst de donkere kanten van het leven moeten meemaken. Het heeft niet veel gescheeld of hij was in de goten van Motown stad Detroit beland. Een onvoorwaardelijke keus om voor de muziek te gaan leven heeft hem hiervoor behoed. Inmiddels heeft hij een aantal spraakmakende ‘blues awards’ in de wacht gesleept. Vorig jaar was John Lee Hooker Jr. één van de publiekstrekkers tijdens het Moulin Blues festival te Ospel en de Rhythm & Bluesnight in Groningen, waar hij duidelijk bewees van een goed partijtje funk te houden. De band was door en door ervaren en John is een podiumbeest die het publiek moeiteloos om zijn vingers weet te winden. Ook werd zijn vorig album "Blues with a Vengeance", genomineerd voor een Grammy Award voor 'best traditional blues album'. De 'zoon van' heeft nooit geprobeerd om in de voetstappen van zijn vader te treden maar maakt zijn eigen mix van twee delen R&B, één deel jazz en “down home blues”. Artiesten die in de voetsporen van hun ouders blues willen spelen hebben het niet altijd gemakkelijk. Ze ontsnappen met geen mogelijkheid aan de voortdurende vergelijkingen van stijl en carrières. Vooral wie Hooker, Morgenfield of King heet, zal daarvan last ondervinden. Slechts weinig blues-artiesten slagen erin om uit de schaduw van hun vader te treden. Maar Shemekia Copeland, Gene Ammons en Mel Brown bewijzen dat het wel kan. Maar bij het beluisteren van zijn nieuwste plaat "Cold As Ice", zijn debuut bij Telarc Records, valt het mij wel op dat John Lee Hooker Jr. met band er een volstrekt eigen geluid wil op nahouden. Deze plaat is binnen de context van de West Coast blues zelfs een uitstekende plaat. Het is soms verbazingswekkend hoezeer zijn stemgeluid soms op dat van zijn vader lijkt. John Lee Hooker was natuurlijk een ervaren gitarist, maar zijn zoon heeft weer iets meer vocale kwaliteiten. Toch herken je in zijn soulvolle stem duidelijk die typische Hooker dictie. In het verleden vertelde papa Hooker in een interview in het Living Blues Magazine: "It's extremely difficult to do what J.L.H. Jr. has done here: confront both the blessing and the burden of being heir to one of the music's most daunting legacies, while still retaining one's own identity." John Lee Hooker is misschien wel de meester van de minimalistische blues, met zijn repetitieve beat, zijn éénlijnige klaagzang en zijn uitgepuurde gitaarstijl, dewelke zijn uitgegroeid tot de grootste clichés uit het genre. John Lee Hooker Jr. schreef zelf elf songs of samen met producer Will "Roc" Griffin, songs waarin als vanouds zijn vader, sex, drugs en drank steeds aan de orde komen. Slechts één cover, nl. zijn vaders klassieker "I'm in the Mood". Uitschieters van zijn eigen originals zijn vooreerst het nummer "Do Daddy", een tribute aan zijn vader, “We called him Do Daddy,” zingt Hooker “because he did everything he said he’d do.” Maar ook de track "Fed Up", dat de hoogdagen van Stax weer laat herleven, de jazzy titeltrack, en het afsluitende "Eva'body Pays Attention" met een New Orleans backbeat maken van deze plaat een feest. Bijgestaan door een uitstekende band met keyboardist Will "Roc" Griffin (Herbie Hancock), bassist Frank "Tebo" Thibeaux, lead gitarist John Garcia, de twintig jarige Jeff Horan op rhythm gitaar, Michael Skinner en Michael Rogers aan de drums, en de blazers Ric "Mighty Bone" Feliciano (trombone), Frankie "B" Bailey (trompet), Alphonso "AG" Guillory (saxophone) en The O'Town Passion Singers als background vocals, weet John Lee Hooker Jr. met een hele krachtige "Cold As Ice" waarin R&B, jazz en traditionele blues nooit ver weg zijn ons weer te verrassen.


 

NICK MOSS AND THE FLIP TOPS
LIVE AT CHAN'S
website: www.nickmoss.com / label : Blue Bella Records
info : www.bluebellarecords.com
publicity@nickmoss.com (Kate Moss)
www.frankbolder.com / (management)
frankbolder@planet.nl

Het zal wel puur toeval zijn maar toen wij in onze recensies opperden dat ondermeer bandjes als Rockbottom James & the Detonators (zie Rev : Juni 05) en Nick Moss and The Flip Tops zonder meer thuishoren op BRBF Peer (Europa's grootste Bluesfestival) hadden wij niet het flauwste vermoeden dat er gevolg aan zou gegeven worden. De jongens uit "Down Under" brachten afgelopen jaar een welgesmaakt bezoekje aan de Deusterstraat en de editie 2006 (14/15/16 Juli, zie extra support ) zal de Chicago blues van Blue Bella Records adepten Nick Moss en zijn Flip Tops mogen verwelkomen. Een terechte beslissing want het schitterende album "Sadie Mae" (zie rev : Juli 05) werd niet alleen door ondergetekende de hemel ingeprezen, het kwam binnen uit het niets op nr. 1 in de Living Blues Radio Chart en het kon rekenen op twee nominaties ('Album of the Year', 'Traditional Album of the Year') voor the Blues Music Awards. Ondertussen stond het gezelschap uit Chicago al op het podium van het (uitgeregende) Spring Blues Ecaussines en werd Nick Moss uitgebreid in het zonnetje gezet door de collega's van Bobtje Blues (www.bobtjeblues.com) voor zijn prestatie als meer dan zo maar een begeleider van RJ .Mischo op het Duvel Blues Festival. Het zou mij niet verbazen moest de man uitgroeien tot een van de revelaties van BRBF 2006 en vind het persoonlijk erg jammer dat de man al zo vroeg op de dag geprogrammeerd staat. Het lijkt mij de perfecte afsluiter, een menig die nog gesterkt wordt door het beluisteren van het nagelnieuwe live album dat op 11 juli zijn release kent. Wij mochten het album al onder de loepe nemen en het klinkt effenaf schitterend ... this is how Chicago Blues is meant to be heard: honest, energized and visceral! Krachtig gitaarspel dat geen enkel moment verveelt, een aangename bluesstem en uitgebreide aandacht voor zijn Flip Tops. (Willie Oshawny - piano, orgel, bass toert al een tiental jaren met Nick, Gerry Hundt - bass, guitar & harmonica en Victor Spann - drums waren ook van de partij op "Sadie Mae"). Prima muzikanten die voor deze gelegenheid ook nog versterking kregen van "Monster" Mike Welch en met brio in hun opzet zijn geslaagd ... het album moest de perfecte weergave zijn van een live concert en het mag vetjes onderstreept worden... Bob Sloane leverde met zijn mobiele recording studio een glansprestatie. De opnames hadden plaats op 14/7/2005 at Chan's in Woonsocket, Rhode Island en moeten beschouwd worden als een huzarenstukje voor zowel artiesten als technici. Nick Moss die nooit gebruik maakt van een playlist schittert en laat schitteren en plaatst met de songs "Check My Pulse", "I Never Forget" en "One - Eyed Jack" het album " Sadie Mae" nog eventjes in de belangstelling. Moss grasduint met "Egg Roll Stroll" , "Just Like That" en "Move Over Morris" (inspired by Magic Slim) verder in zijn eigen materiaal en kiest dan bewust voor een aantal niet overdone covers. Freddie King's "I Love the Woman", Jimmy Reed's "the End" ,"Your Red Wagon" van Jimmy Witherspoon, "It's Good in Your Neighborhood" van Buster Benton en onsterfelijk gemaakt door Magic Slim en Earl Hooker's "Wine - O - Baby Boogie" passeren de revue en laten in totaal meer dan 76 minuten onvervalste Chicago blues op ons los. Een prachtig voorsmaakje van wat ons op 16 Juli tussen 16h45-17h45 te wachten staat. Begin al maar te oefenen ... we want more, we want more!


 

BILLY PRICE
EAST END AVENUE
website:www.billyprice.com
Email: info@billyprice.com
label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/billypriceband8

Wat gaat de tijd snel, ik weet nog best het optreden van The Billy Price Band van drie jaar geleden op het Belgium Rhythm & Blues festival in Peer. Een optreden dat een zeer grote indruk op mij heeft nagelaten. Ik was dan ook één van de eersten om de dvd "Funky...Funky Soul!!!, die integraal werd opgenomen tijdens dit concert, wat later aan te schaffen. Je staat er wel van te kijken hoeveel je van zo'n concert vergeet en daarom blijft deze dvd juist zo interessant. Maar wat nog meer interessanter is, is het nieuwe album "East End Avenue", zijn eerste studioalbum sinds zeven jaar. En tevens op deze plaat "Can I Change Your Mind" uit 1999, opgenomen in Los Angeles met producer Jerry "Swamp Dogg" Williams, kon Price niet rekenen op zijn funky band: drummer David Ray Dodd, gitarist Lenny Smith, bassist Paul Thompson, keyboardist Paul Britton en de blazers Rick Matt, Eric DeFade en Joe Herndon. En dan kom ik even terug op Peer 2003, want hier kon je wel goed horen hoe goed The Billy Price Band met die uitstekende blazersectie wel was, waaronder die bijzondere saxofonist Rick Matt, die enkele fantastische solo's gaf. Van de soulbluesartiesten die zich de laatste jaren hebben aangediend, heeft Billy Price een groot publiek bereikt. Je zou kunnen stellen dat dat komt doordat hij de minste eisen aan de luisteraar stelt en hapklare swingende soulblues maakt, waar geen hond zich een buil aan kan vallen. Billy Price werd tijdens zijn jeugd al gauw een gerespecteerd zanger. Zijn lokale reputatie verbreidde zich aanzienlijk wanneer hij begin jaren '70 zanger werd bij The Rhythm Kings. Om vervolgens als zanger voor drie jaar bij gitarist Roy Buchanan te belanden en in 1977 werd hij frontman van de Billy Price and the Keystone Rhythm Band, om dan in het jaar 1990 defenitief met deze band er een punt achter te zetten. Even later startte hij de the Billy Price Band, met als resultaat het jazzy-jump-blues album "Danger Zone" (1993), de tribute naar zijn roots "The Soul Collection" (1997) en het eerder vernoemde album, "Can I Change My Mind". En nu ligt zijn nieuwste cd "East End Avenue" bij de platenboer. Een zeer prima album met een prachtige mix van moderne soul en soul blues. De veertien songs op "East End Avenue", zijn allemaal van zo'n klasse, en worden met behulp van klasse muzikanten ook zo fraai gebracht, dat je wel een diehard bluesfundamentalist moet zijn om niet te bezwijken voor hun charme. Van deze nummers zijn vijf co-writtten door Price en John Tiven (Wilson Pickett, Little Milton, Don Covay, Pixies frontman Frank Black, Syl Johnson) naast songs geschreven door de eveneens uit Pittsburgh komende songwriter Mike Sweeney, waaronder "Soul Sailin'", "Only Two Lovers", "Funky Like Dyke, Part 2", "The Hard Hours" en de prachtige titeltrack. Voor originaliteit hoef je bij Billy Price niet aan te kloppen, maar als bluessinger laat hij de concurrentie niettemin met verbluffend gemak achter zich. Na jaren van touren heeft hij een eigen geluid, reeds heel wat naam gemaakt, maar is zonder twijfel de meest getalenteerde muzikant in de soul-muziek-scène van de afgelopen jaren. Soul vormt de basis voor deze prachtige plaat, maar ook invloeden uit de blues, funk en rock bepalen de sfeer op "East End Avenue". Voor zo’n artiesten moet een grote carrière zijn weggelegd. Hij bewees dit al op zijn vorige albums, gewoon omdat 't puur draait om de intensiteit die Price met zijn soulvolle stem uitstraalt, gekoppeld aan het soort swingende muziek dat verrekt slim is opgebouwd, een authentiek soulgeluid combineren met een meer eigentijdse sound. Klasse!


 

BRIGITTE DEMEYER
SOMETHING AFTER ALL
website: www.brigittedemeyer.com
label: 33RD Street Records
info: brigitte@brigittedemeyer.com
www.cdbaby.com/cd/demeyer3

Het album "AnotherThousand Miles" van Brigitte Demeyer werd destijds (2001) door de collega's van Alt. Country Nl. beschouwd als een vingeroefening in de flamboyante stijl van Ricky Lee Jones die hopelijk een mooi vervolg zou krijgen, want het mooie kind uit San Francisco heeft talent zat. Dat vervolg kwam er met het album "Nothings Comes Free" in 2003 en het lijstje van beroemde vriendjes die eventjes langs kwamen in de studio groeide zienderogen. Zo werd er ondermeer beroep gedaan op drummer Brady Blade en bassist Tony Hall, die beiden hun sporen verdienden in de band van Emmylou Harris (Spyboy), gitaristen en vrienden voor het leven Chris Rossbach en Stef Burns (Huey Lewis & the News), Tony Furtado (slide), Mike Emerson (keyboards) and last but no least Ivan Neville die naast zijn werk op orgel en piano een duetje ("By Your Side") met Brigitte voor zijn rekening nam. Meteen kwam de carrière van Brigitte Demeyer in een stroomversnelling en waren de lofbetuigingen unaniem :
"A voice that deserves to be heard"
(Marc Burkhardt)
"Brigitte Demeyer is blues and soul, a little bit of country, and a whole lot of music from the heart"
(Edward F. Nesta)
Strong voice, strong lyrics, vibrant guitar, Brigitte DeMeyer's songs are like a strong original coffee blend coming through the speakers. (www.braveboots.com/ts/archives/cat_women.html)

Maar "de" grote doorbraak voor "onze" Brigitte lijkt er aan te komen met het schitterende album "Something After All" dat onlangs verscheen. Zij mag dan wel geboren zijn in the Midwest, haar naam deed meteen een belletje rinkelen, vadertje lief zag het levenslicht in Belgie en een groot gedeelte van haar familie woont nog steeds in de omgeving van Gent. Voldoende om haar tot een van de onzen te beschouwen en haar met recht en reden te overladen met complimenten. Dit is een beauty van een album dat dringend moet verschijnen op een major label en mits de nodige publiciteit er voor kan zorgen dat dit dametje mag plaatsnemen in het rijtje Bonnie Raitt, Sheryl Crow,Toni Price, Rory Block, Shawn Colvin. Een pracht van een stem, schitterende zelfgepende songs die met het folky "By and By", de country/banjo/rocker "Mama's on a Mission", het gospel/slide pareltje "Honey Darlin'", het kinderlijk naïeve maar ontroerende titelnummer "Something After All" en het prijsbeest "Good as Gone" met telkens Daniel Lanois op pedal steel, en de weloverwogen covers "More than I Can do" (Steve Earle), "Latter Days" (Indigo Girls) en "You Wrecked Up My Heart" (Buddy & Julie Miller) een perfecte mix brengen van muziek die zijn wortels heeft in de American South. Een album dat werd opgedragen aan haar baby Jeremiah en kan rekenen op een pleiade van topmuzikanten: Buddy Miller (harmony vocals, electric guitar); Joacim Backman (acoustic guitar, electric guitar, programming); Jimmy Pugh (B-3, wurli/hammond); Nic “Ned” Manders (Wurlitzer, piano); Darryl Jones (bass); Steve Earle (harmonica); Emily Saliers (banjo, harmony vocals); Joban Carlberg (acoustic guitar, electric guitar, slide); Chris Rossbach (fender strat, acoustic guitar); Brady Blade (drums/percussion, wurli); Bernard Fowler (background vocals) en Daniel Lanois (pedal steel, Taurus pedals). Een lijstje dat je met de ogen doet knipperen en illustreert dat Brigitte Meyer inderdaad talent zat heeft en dat nog eens uitvoerig laat blijken op de songs "Long Road" en "Ruby". Emotional singing, heartfelt songwriting, painting pictures with words ....


 

AL BASILE
GROOVIN' IN THE MOOD ROOM
Website : www.albasile.com
Email :basile@albasile.com
Label : Sweetpot Records

Wie nu nog niet op de hoogte is van het bestaan van de uit Haverhill, Massachussets afkomstige Al Basile zou zich toch ééns dringend moeten beraden hier verandering in te brengen. Zijn laatste verschenen album "Groovin' in the Mood" in een productie van Duke Robillard kan met recht en reden bestempeld worden als een zeldzaamheid qua sublimiteit. Geïnspireerd door grootheden als Louis Armstrong, die hij zelfs live aan het werk zag, slaagt Al samen met eerder vernoemde oprichter van de legendarische bluesband Roomful Of Blues, Duke Robillard aan de gitaar, Marty Ballou aan de bas en Mark Teixeira aan de drums, er in een waar meesterwerkje neer te poten die naar mijn mening wel ééns geschiedenis zou kunnen schrijven. Verder horen we Bruce Bears op orgel in de soulvolle balladen "Baby Sister" en "Be a Woman" en saxofonist Doug James in het swingende "She's on the Mainline", een nummer waarin ook Al even zijn kunsten op trompet laat horen. "Groovin' in the Mood" is zijn vijfde album voor het label Sweetpot Records, en waren zijn vorige albums "Down On Providence Plantation"(1998), Shaking the Soul Tree" (2001) en Red Breath (2003) welliswaar meer jazz, soul en roots gericht, zijn voorganger "Blue Ink" uit 2004 meer blues getint, zijn we nu zeer verwonderd dat zijn vijfde op de rij een zeer smaakvol soul getint album is geworden. Al Basile is enkel als vocalist te horen en is tevens ook de songschrijver van alle dertien nummers. Reeds in de eerste song, het rockende "I Got To Be The Boss", kan men kennis maken met dit uitzonderlijk geluid die deze band voortbrengt. Soms gedurfd en gewaagd te noemen op andere rockers als "Take My Word" en "Coffee and Cadillacs". De hoogtepunten zijn echter de soulballade "Picked To Click" en het rootsy "Your Rights", songs waarin Robillard's gitaarwerk en Basile's stem mooi hand in hand gaan. Al blijkt tevens een getalenteerd songschrijver te zijn, waarvan dit laatste nummer het levende bewijs is. "Groovin' in the Mood": - 60s blues and roots styles from Memphis to Texas: Rhythm & Blues in alle oprechtheid en eerlijkheid zo kan ik dit het best omschrijven.


 

TEN MILE TIDE
Website: www.tenmiletide.com / Email: info@tenmiletide.com
www.sonicbids.com/epk/epk.asp?epk_id=22983
Info: Shuteye Records / www.shuteyerecords.com
Info: Shut Eye Records & Agency / Justin Caudill
intern3@shuteyerecords.com

Bluegrass is voor de nietpuristen onder ons op dit moment zeker zo interessant, zoals we aan de hand van deze nieuwe lichting bluegrass-cd's kunnen aantonen. We nemen het genre daarbij zeer ruim, want voor sommigen zal bijvoorbeeld een band als Ten Mile Tide muziek maken die buiten het genre valt, terwijl het daar wat ons betreft qua sfeer zeker thuishoort. Wij hebben altijd al een zwak gehad voor groepen waarbij je kunt horen dat er met buitengewoon veel plezier samen muziek gemaakt wordt. Dat is in ieder geval een overeenkomst met het nieuwe titelloze album van Ten Mile Tide - het speelplezier spat de boxen uit, en dat werkt erg aanstekelijk voor je goede humeur. Deze band, uit San Francisco, klinkt regelmatig als een bluegrassband, maar op andere momenten heb je het gevoel naar een vreemde fusionband te luisteren, die rock en folk mixt en daar iets geheel eigens van maakt. Vooral de zang doet toch vaak aan bluegrass denken. Akoestische gitaren bepalen voor een groot deel het geluid van de groep, maar ook de viool van Steve Kessler maakt indruk. De samenzang is messcherp en vooral de stemmen van Jason (lead electric guitar) en Justin Munning (rhythm acoustic guitar) springen eruit. De band bestaat verder uit Steve Kessler (fiddle), Jeff Clemetson (bass) en Knuckles (drums, percusie, vocals). Het meeste materiaal is van hun eigen hand. In de concertzaal zullen ze ongetwijfeld prima klinken, maar op cd doen die liedjes het niet allemaal even goed, vooral ook omdat zo’n cd nu eenmaal een beperkte speelduur heeft, en de solo’s dus noodzakelijkerwijs zijn ingekort. Toch zijn er enkele uitschieters, waaronder "River, Sun and Rain", "Bad Girls" en "Time is Right", toevallig de drie openingstracks. Er spelen twee Munning in deze band, een tweeling die deze band vormden in 1999, met als resultaat hun debuutalbum "Flow" in 2001 en de opvolger "Midnight Is Early" in 2003. Samen tekenen ze voor de voortreffelijke songs. Songs die hun invloeden zoeken bij Southern bands als Lynyrd Skynyrd, the Marshall Tucker Band, Charlie Daniels en the Allman Brothers Band. Ten Mile Tide koos voor deze derde plaat terug voor producer, Jack Gauthier (Dispatch, John Hammond, Duke Robillard) en samen met gastbijdragen van bluegrass vrienden Don en Marty Lewis (de zoons van Ralph Lewis - Bill Monroe) werd deze aanstekelijke muziek opgenomen in Lake West Recording Studios in Rhode Island.Ten Mile Tide : feel-good acoustic rock, folk .... en na een uur heb je het gevoel dat ze nog wel een uur hadden kunnen vullen. Hoe dan ook een sympathiek bandje.


 

CLAES NILSSON & THE WHEELS PROUDLY PRESENTS
CROWHEART
NORTH OF THE LAKE
Website: www.claes-nilsson.com
Email: claes@claes-nilsson.com
Label: CNE Records
www.cnerecords.com
www.cdbaby.com/cd/claesnilsson1
www.cdbaby.com/cd/claesnilsson2

Uit Zweden. Dat zegt tegenwoordig genoeg. En hier is weer een het bewijs van deze vloed aan Zweedse singer-songwriters. Maar vooreerst een bekentenis: voor ik "Crowheart" in de cd-speler schoof had ik nog nooit van Claes Nilsson uit Säffle gehoord. En dat terwijl deze dertiger reeds het prachtige "North of The Lake" in 2004 afleverde. Reeds van in de middelbare school was hij onder de indruk van Bob Dylan en zeker van de periode waarin Bob Dylan de wederopstanding van de blues aangevoerde. "Then I truly discovered the blues," Claes recalls. "I listened to it exclusively for a couple of years. Artists such as Hound Dog Taylor and Chuck Berry, Jimmy Reed and Albert Collins, Eric Clapton and the Fabulous Thunderbirds just knocked me out." Al deze invloeden zijn terug te horen op zijn eerste solodebuut, maar ook op zijn tweede plaat "Crowheart" waar we naast Nilsson (zang, akoestische en elektrische gitaren, mondharmonica) ook Andreas Sjögren (zang en pedalsteelgitaar), Frederik Nilsson (bas) en Hendrik Gillgren (drums) aantreffen onder de naam, The Wheels. Prima muzikanten allemaal! Een goed in elkaar zittend album, wat zeker zijn weg naar de liefhebbers wel weet te vinden. En ik had er nog nooit van gehoord... Shame on me, want op "North of The Lake" laat Nilson horen een eersteklas artiest te zijn. Met schijnbare achteloosheid koppelt hij fraai gitaarspel aan pakkende liedjes, terwijl zijn aangename stem voor een aangenaam scherp randje zorgt. Als singer-songwriter graaft hij in de diepste en donkerste krochten van de menselijke ziel. Soms open en eerlijk, zoals in de gevoelige titelnummer of het melancholieke "Wish You Could Hold Me Now", dan weer ietsje meer steviger zoals in "After This Night Is Through" of de bluesy tracks "Homesick, Broke & Busted" en "Hard Time". En dat tien pakkende en hoogstaande liedjes lang. Waarmee Claes Nilsson zich dicht tegen het niveau aanschurkt van een een Ryan Adams of een Bob Dylan, niets meer en niets minder. Claes Nilsson & The Weels is eindelijk weer eens een band die de kunst van het schrijven van perfecte Americana liedjes weet te combineren met het maken van uit de tenen komende country rock-songs. Het levert muziek van wereldklasse op. Claes Nilsson & The Weels staat voor volstrekt tijdloze muziek die stevig is verankerd in de tradities van de American folk rock, maar ook niet vies is van een beetje blues. Wanneer je Claes Nilsson wat vaker hoort, valt op dat deze band niet alleen haar klassiekers kent, maar ook met beide benen in het heden staat. De muziek van de band klinkt bij vlagen misschien wat traditioneel, maar onderhouds broeit de muziek van het heden. Een brug tussen heden en verleden die tot dusver alleen door de allergrootsten gebouwd kon worden. Liefhebbers van meer eigentijdse country rock zullen deze geweldige cd snel in hun harten sluiten. Claes Nilsson & The Weels is een bijzonder aangename verrassing. Als Claes Nilsson binnenkort niet wereldberoemd is weten wij het ook niet meer.


 

DAVE ALVIN
WEST OF THE WEST
website: www.davealvin.com
label: Yep Roc Records // Sonic RendezVous
info: www.sonicrendezvous.com
www.blastersnewsletter.com
www.slipcue.com/music/country/countryartists/dave_alvin.html

Het ijzer smeden als het heet is ... In 2000 verscheen het album "Public Domain, songs from the wild land" van de Californische rootsrocker Dave Alvin en werd terecht bedacht met een Grammy (best traditional folk album). Ik vond het een beetje vreemd dat de man met een coveralbum in de prijzen viel terwijl hij een schatkamer aan eigen songs in huis heeft. Wie het lijstje van zijn albums overloopt zal constateren dat Dave Alvin mag beschouwd worden als een van de beste singer/songwriters/gitaristen van de laatste decennia. Een weliswaar "Rootstime" onderscheiding die nog wat meer glans kreeg door het schitterende album "Ashgrove" dat in 2004 verscheen. Het moet de mensen van Yep Records overtuigd hebben om nu, zes jaren later, opnieuw met een album op de markt te komen dat een waar eerbetoon moet betekenen voor een aantal artiesten die links of rechts wat te maken hebben met California. Zelf zag de ex-Blaster en King of California het levenslicht in Downey, CA (11/11/1955) en is hij uiteraard de geknipte figuur om uit een lijstje van een 20-tal artiesten, oorspronkelijk gaande van Steve Gillette tot Captain Beefheart, een aantal songs te kiezen waarin hij zich kan vinden en de kassa kan laten rinkelen. Een geslaagd initiatief dat de titel "West of the West" meekreeg en inmiddels tot de bestsellers van Miles of Music behoort en Dave Alvin & the Guilty Men een toernee door de States oplevert met maar liefst 18 optredens in de maand juli. Niet alleen een beloning voor het harde werk dat de man al jaren tentoonspreid maar ook voor zijn naarstig zoeken naar songs die weliswaar door anderen geschreven speciaal voor dit album een specifiek Dave Alvin stempeltje ondergingen. Hij ging nu niet bepaald over een nacht ijs, want zeg nu zelf, buiten zijn eigen co writersschap met Tom RusselI in "Between the Cracks"... behoren "Don't Look Now", "Blind Love", "Redneck Friend", "Kern River", "Loser", "Down on the Riverbed", "Surfer Girl" nu niet bepaald tot the greatest hits van respectievelijk John Fogerty, Tom Waits, Jackson Browne, Merle Haggard, the Grateful Dead, Los Lobos en the Beach Boys. Om dan nog maar te zwijgen van "California Bloodlines" (John Stewart), "Here in California" (Kate Wolf), "Tramps and Hawkers" (Jim Ringer), "Lam Bewildered" (Richard Berry ) die waarschijnlijk nu pas voor het eerst bij de grote massa bekend geraken. Prachtig album in de vertrouwde stijl mede door de hulp van het huisorkest: Greg Leisz, Chris Miller, Joe Terry, Bob Glaub, Bobby Lloyd Hicks, Don Heffington, David Witham, Gabe Witcher, Freddie Willis, Danny Barnes, Jesus Cuevas, Gregory Boaz, Jack Rudy, Chris Gaffney, Christy Mc Wilson en the Calvanes.

Dave Alvin discography:

Romeo's Escape, 1987
Blue Boulevard, 1991
Museum of Heart, 1993
King of California, 1994
Interstate City, 1996
Blackjack David, 1998
Public Domain, 2000
Out in California, 2002
Outtakes in California, 2002
Ashgrove, 2004


 

MICHAEL ROBINSON
PLAYING IN THE DARK
Website: www.robinsonband.com
Email: robinsonband@mail.com
Label: BlueBone records
www.cdbaby.com/cd/michaelrobinson

Bluesgitarist/zanger Michael Robinson is al een paar jaar actief in de bluesscène van San Francisco en heeft zojuist met "Playing In The Dark" een mooi visitekaartje afgeleverd aan de hedendaagse wereld van elektrische blues. Robinson heeft zich reeds binnen de blues-rock-scène een zeer sterke positie verworven. Deze plaat is een grote aanrader, want Tim Simmers (San Mateo Times) schreef over hem: "Michael Robinson's on-the-edge story telling and fiery blues beat flat out rocks. The CD is gritty, delivering Robinson's biting blues riffs, expressive vocals and a whale of a backup band." Zijn samen met Johnny Nitro (Albert Collins, Tab Benoit) en Randy Quiroz geschreven nummers mengen blues en energieke rock, terwijl zijn zang bovendien fantastisch is. Zelf noemt Michael zijn muziek "Roadhouse Blues and Roots Rock." Zijn stem kan rauw en dan weer gevoelig zijn en is zijn muziek vertoont invloeden van o.a. Albert King, Billy Gibbons, Freddie King, George Thorogood, Tommy Castro, Jimmie Vaughn en Howlin Wolf. Dat hij niet beschikt over de meest krachtige stem in de blueswereld weet Michael Robinson redelijk te verdoezelen met vakkundig gitaarspel. De rechtgeaarde bluesliefhebber komt sowieso goed aan zijn trekken, want op deze plaat zijn alle stijlen van de blues terug te vinden zoals het Chicago-achtige "Full Time Lover" tot een Bo Diddley's beat in "Wishful Thinking", en Chuck Berry's gedreven "If I Could Marry My Guitar" tot BB King-geïnspireerde "Even Jesus Had the Blues". Robinson bewijst dat hij een allround blues- en rootsmuzikant is. Met zijn energieke en competente band (ex leden van Johnny Nitro and the Doorslammers, the Daniel Castro Band en the Tommy Castro Band) en enkele gastbijdragen van backing zangeressen breng hij op "Playing In The Dark" een mengeling van blues en rock met een rootsy sausje er over. De nadruk ligt natuurlijk op de blues en Robinson’s gitaarspel liegt er dan ook niet om. Maar ook een Americana getint "Halfway to Mexico" of een meer rootsy "30 Days Late" komen op deze gevarieerde plaat ook aan bod. Kortweg : Michael Robinson heeft met "Playing In The Dark" een zeer afwisselende en volwassen cd afgeleverd, een cd waar de blues en het spelplezier van afdruipt. Voor zowel de blues- als de rootsliefhebber een aanrader en dus alle reden om dit album aan te schaffen.


 

KELLIE RUCKER
AIN 'T HIT BOTTOM
website: www.myspace.com/kellierucker
label : Eigen Beheer
info: killerharmonica@yahoo.com
www.cdbaby.com/cd/kellierucker

"If Kellie Rucker was a biscuit, the list of musical ingredients would include a bowlful of Blues, a pinch of Zydeco, a teaspoon of Swing, a half-cup of Country, a little Bluegrass and a dash of Soul Music!" (CD Baby)

"And I play with this woman Kellie Rucker who plays blues harmonica to blow your mind. She always causes a stir 'cause she looks good but nobody expects her ..." (Jon Butcher.)

 

Kellie wie ..? Kellie Rucker ... haar naam alleen al inspireerde sommigen op het forum van Solid Jive (www.solidjive.be/forum) tot wat (leuke) zinspelingen en de leden van the Hoodoogang (zie rev. Juni 06) zelfs om zich te bombarderen tot friends of Kellie Rucker. Het mooie kind, geboren in Oklahoma City, zal er beslist niet van wakker liggen want na twintig jaren "on the road" zal zij vast en zeker haar mannetje kunnen staan in het blueswereldje. Dat het dametje wat in haar mars heeft bewees zij al met haar deelname op het album "Back (Road) to Zen" van Corey Stevens (zie rev : December 05), de onlangs verschenen albums "Leviathan" van Deblois (rev: Maart 06) en Tim Hain's "One Man Went to Mojo " (rev: juni 06). Een bescheiden kennismaking met the American blues/roots/rock, female harmonica player/singer die haar hele leven lang al in de schaduw stond van de artiesten die beroep op haar deden. En het is een indrukwekkend lijstje: Debbie Davies, Dave Camp,Vince Vallicelli, Jon Butcher, Ron Kronz & Traffic Jam, Coco Montoya, LA Guns, the Bill Blue band, en BB Chung King & the Screaming Buddaheads. Voldoende referenties om vervolgens het podium te mogen delen met Waren Zevon, James Cotton, BB King, ZZ Top, Albert Collins, Little Feat, Dizzy Gillespie. Met het debuutalbum "Ain't Hit Bottom" staan de schijnwerpers meer dan 44 minuten op haar gericht en eerlijk is eerlijk .... Roses might be red en "Blues is Blues" maar met dit album stapt Kellie gegarandeerd succesvol uit haar "Own Little World". Met de opener "Ain't I The Right One", "Nothin' to Loose", "Bed Of Lies" en " Blues is Blues" stelt Kellie meteen orde op zaken. Bonnie Raitt mag met pensioen en wat vriend voor het leven Alan Mirikitani (aka BB Chung King) op gitaar, samen met de heren Marty Grebb en Teddy Andreadus op Hammond B3 , Wurlitzer en piano laten horen komt erg dicht in de buurt van de samenwerking Delbert Mc Clinton & Kevin Mc Kendree. Natuurlijk alles onder het toeziend oog van Kellie Rucker die met het titelnummer "Ain't Hit Bottom" plankgas geeft en ons doet uitkijken naar een avondje "Ladies & gentlemen... Kellie Rucker ... the house is rockin'". Het bluesrockertje "Cook for you" beschouwen wij nog als een restantje van de samenwerking Rucker/ Mirikitani ten tijde van de Screaming Buddaheads, kiest zij met "Walkin' By Myself " voor de enigste cover op dit album en solliciteert zij met het schitterende "Tied up,Tied Down and Twisted" en het funky bluesy "Don't Need to Know" voor een plaatsje op de Belgische en Nederlandse podia. Met dit prima album zit Kellie inderdaad op rozen ("Rolling in Clover") en het is dan ook hunkerend uitkijken naar een positief antwoordje op haar mailtje?


 

WOODEN WAND
HAREM OF THE SUNDRUM AND THE WITNESS FIGG
website: www.woodenwand.net
Label: Beautiful Happiness
Distr: Munich Records
www.munichrecords.com

 

Beautiful Happiness is het label dat al eerder twee spookachtige folkalbums van Marissa Nadler heeft uitgebracht. "Kensington Blues" het laatste album van Jack Rose, zocht ook zijn thuishaven bij dit label. En nu is er het nieuwe album van Wooden Wand, een plaat die eigenlijk ook zeer goed past bij dit label. Wooden Wand And The Vanishing Voice, de band rond James Toth, is een vehikel voor vrije muziek in de ruime zin van het woord. Zijn expressieve natuur kent immers geen grenzen, de ene release volgt de andere op en de band bedient zich van een ruim spectrum aan media waaronder vinyl, cd’s, cd-r’s en cassettes. Wanneer James Toth zonder band opneemt, zoals op zijn nieuwe soloalbum "Harem of the Sundrum and the Witness Figg", doet hij dat onder de naam Wooden Wand Jehovah. Maar op andere momenten gebruikt hij eveneens de naam Hassara. "Harem Of The Sundrum And The Witness Figg", is in feite een heruitgave van een oudere cassette, waarop u Toths eenzaam gitaargetokkel hoort in tien uiterst sombere folksongs. Wooden Wand is geen eenvoudige kost, maar trefwoorden als: avant folk, blues, free jazz, impro, heavy psychedelica en metal zijn hier zeer gepast. En een songtitel als "Spiritual Inmate" spreekt natuurlijk boekdelen, is het niet! Aan de ene kant maakt hij gitaarlandschappen vol folksatmosferen, waarin de melancholie door het getokkel door de muziek wordt gedruppeld. Maar zijn muziek bevat ook net zo goed country elementen en licht psychedelische experimenten. Met name in de meer psychedelische stukken gaat hij als een bezetene tekeer, wat bezwerende stukken oplevert. Daarmee zit hij met zijn muziek ergens tussen Daniel Johnston en Devendra Banhart in. "Harem Of The Sundrum And The Witness Figg", zwaarmoedig, hardnekkig, .... een plaat voor de liefhebber.


 

JASON WILBER
LIVE AND OTHERWISE Volume 1
Website : www.jasonwilber.com
Email : jason@jasonwilber.com
Label : Wilber Tone records

"These songs were recorded at various times and places between 1996 and 2005. The source recordings range from bootlegs to professional live recordings to home demos to studio out takes. Some of the songs (but not the recordings) have appeared on other CDs of mine, and some haven’t. The ones that have are presented here in live versions or alternate studio versions."
-Jason Wilber

Jason Wilber bleef gelukkig doorschrijven na zijn debuut album "Behind The Midway" uit 2000 en het resultaat mag er deze keer ook best wezen. Ook het album "King For A Day" uit 2004 zal zijn reputatie ten goede komen want deze plaat is een waar juweeltje dat niet onderdoet voor het reguliere werk van een Todd Snider of Greg Trooper. Onze singer-songwriter uit Bloomington, Indiana, leerde de kneepjes wel van vernoemde heren, maar maakte daarnaast ook naam als sideman van John Prine, Hal Ketchum, Iris DeMent, Greg Brown, Carrie Newcomer en Tim Grimm. Zijn nieuwste plaat "Live and Otherwise" ligt in het verlengde van zijn voorganger, al werden de tracks opgenomen tussen 1996 en 2005 op verschillende locaties met als resultaat elf nieuwe songs, waaronder acht live tracks en vier studio opnamen. "Live and Otherwise" is een plaat in een traditionele mix van country, rock, blues en folk. Prachtige melancholieke songstructuren worden door Jason gezongen met een perfecte snik, zoals het bitterzoete "The Wooden Statuette". Songs waarin Jason zo diep in in zijn gevoelens graaft dat je je regelmatig afvraagt of het nog wel goed komt met die jongen. Ook al gebeurt er niet altijd even veel; de spanning ebt niet weg. Ook een uitschieter is "My Great Uncle Jim", maar bovenal is mijn favorite nummer zijn eigen gepende "Talk About 69", een bluesy nummer over de aanleg van een autostrade in zijn geboorteland, Indiana. "Live and Otherwise" gaat veel verder dan de grenzen van de country, zijn rake songkeuze en een vervreemdende productie maken het album eigen. Op de meeste tracks kon hij rekenen op Todd Smith (bas), Dan Deckard (drums) en Dennis Scoville (pedal steel gitaar). In de nummers "Tulsa Telephone Book" en "Goin’ Fishin'" waren David Jacques (bas), Paul Griffith (drums) en David Steele (lead gitaar) van de party. Het authentieke geluid en de uitstekende songs verzachten nog even het wachten op een nieuw studioalbum, maar dat zal niet voor morgen zijn, al weet je nooit met Jason! Klasse plaat.


 

LITTLE MILTON
THINK OF ME
Website: www.littlemilton.com
Label : Telarc
www.telarc.com
Distr. : Codaex
Email: be@codaex.com

Iedereen zal het wel eens voorhebben, je zit in de wagen en stopt een nieuwe cd voor de eerste maal in de speler en vanaf de eerste noot hoor je ‘dit zit meer dan prima’. Dat was ook het feit bij deze cd van Little Milton, al vanaf het eerste nummer ‘Gonna Find Me Somebody To Love’ tot het laatste nummer ‘That’s Where It’s At’ klinkt deze cd als een nachtegaal. Niet verwonderlijk als je weet dat Little Milton zo’n 50 jaar van zijn leven aan muziek gewijd heeft. Z’n gitaarspel is sereen, dan weer scherp en swingend tot groovy. Verder zorgt z’n tenorstem mee voor het overbekende geluid van deze cd. Little Milton groeide op met muziek van Louis Jordan en leerde al het nodige dat er te leren valt op Nelson Street in Greenville Mississippi. Verder kreeg hij op deze cd ondersteuning van o.a. John Tiven op gitaar en bluesharp en de, in de blueswereld vrij bekende, Bruce Katz op Hammond. Op de bas hoor je Sally Tiven en voor de drums werd gekozen voor Chuckie Burke, Billy Block en Per Hanson. Samen zorgen ze voor pure klasse, luister maar eens naar ‘Let Your Love Rain Down On Me’ een schitterende slowblues waar het gevoel van afdruipt. Of wat dacht je van het meer up-tempo ‘Gone With The Wind’ dat zeker kan tippen aan die meer up-tempo nummers van Robert Cray. Little Milton staat voor blues, soul en het meer commerciële bluesrock maar meer nog staat hij voor een rijke geschiedenis van wat de blues heeft betekent in het rijke muzikale leven van deze man. Verder kunnen we alleen maar besluiten dat hier weer een grote blueslegende te vroeg is heen gegaan. Liefhebbers van Robert Cray kunnen deze cd blindelings kopen.
Blueswalker.


 

DERYL DODD
FULL CIRCLE
website : www.deryldodd.com
label : Dualtone / Bertus
info : www.dualtone.com
Distr. : Bertus
www.bertus.nl

Een nieuwkomer in de jaren 90 die vaak in de schaduw stond van bekende namen (Martina McBride, Garth Brooks), maar zelf niet verder kwam dan bescheiden succesjes. Deryl Dodd werd geboren op 4 december 1964 in Comanche, Texas. groeide op in Dallas en kwam begin 1990 naar Nashville. Daar schaarde hij zich bij NashvilIe schrijvers als John Hiatt, Kevin Welch en Radney Foster. Zijn songs werden ondergebracht bij BMG music en daar werden goede zaken gedaan voor o.a. Tim McGraw ("That's Just Me” en "She'll Have You Back"). Als sessiemuzikant werkte hij o.a. met Tracy Lawrence, Radney Foster en Martina MeBride. In 1996 maakte hij z'n debuutalburn voor Columbia, "One Ride In Vegas", gevolgd door het naar zichzelf genoemde "Deryl Dodd" (1998). Kort daarna werd Deryl Dodd ernstig ziek en er werd zelfs aan een hersentumor gedacht. Gelukkig bleek alles minder ernstig dan eerst gedacht, maar toch was Deryl enkele jaren min of meer als artiest uit de roulatie. De plannen voor het derde album voor Columbia kwamen niet verder dan een paar singles voor hun onderlabel Lucky Dog. Deryl Dodd is een doorzetter en vond onderdak bij Dualtone Records waar in 2004 "Stronger Proof" en zopas zijn tweede album bij dit label verscheen: "Full Circle". Zijn vorige album "Stronger Proof" bevatte lekkere up-tempo nummers en enkele redelijke zwijmelsongs en was meteen de comeback van cowboy Dodd, de echtgenoot van Faith Hill. Dit was gewoon een herkansing met resultaat. Op zijn nieuwste plaat "Full Circle" staat deze uit de kluiten gewassen plattelandsjongen op de hoes geposeerd in een strak t-shirt, een grote zwarte cowboyhoed op zijn hoofd en een kruisje om zijn nek. Juist ja een Garth Brooks-hoesje. Maar goed, zijn muziek klinkt nog steeds als zijn voorganger, oerdegelijke en recht toe recht aan hillbilly-rock, zo nu en dan zorgvuldig afgewisseld met een onvervalste tranentrekker of traditional, songteksten over alcoholische versnaperingen, vrouwen ... rauwe countrymuziek godzijdank nog lichtjaren verwijderd van de glijmiddelen die Nashville produceert. Zonder op de specifieke tracks in te gaan, kunnen we stellen dat "Full Circle" waarop Dodd als zanger, maar voor een deel ook als componist/tekstschrijver en gitarist te horen is, zeker niet vernieuwend is in wat de man hier brengt. Wel zeker is dat Dodd weer terug is, beter dan ooit, sterker dan voorheen, met als hoogtepunt, het gitaar geladen "I Won’t Run". Iets meer twang in de andere songs zoals in dit nummer was beter geweest, maar we stellen dat "Full Circle", toch gewoon weer in Nashville opgenomen, zij het samen met zijn eigen Homesick Cowboys, aangevuld met sessiekrachten op gitaar, pedal steel, viool en toetsenborden en met Brett Beavers als producer, de verstokte Texas-fanaten weet te plezieren.


 

MIKE YOUNGER
ALBUM : EVERY STONE YOU THROW
website : www.mikeyounger.com
label : Eigen Beheer
info : mike@mikeyounger.com
www.cdbaby.com/cd/mikeyounger

"Something to believe
That’s all anybody really needs
And baby you were that for me"

2005 was wel "het" jaar van de nieuwkomers in het singer/songwriters wereldje, en volgens mijn bescheiden mening zou de globetrotter Mike Younger die van de straat "geplukt" werd in New Orleans wel eens een hele grote kunnen worden. Op zijn zeventiende (!) hield hij het thuis voor bekeken en werden ondermeer de winkelstraten, coffee shops, subways zijn aktieterrein. Met als enigste gezellen zijn gitaar en mondharmonica moest hij trachten te overleven en leek hij de zoveelste straatmuzikant in het rijtje te worden.Tot niemand minder dan Rodney Crowell zich over hem ging ontfermen en prompt bereid gevonden werd om Younger's debuutalbum "Somethin' in the Air" (1999) te producen. Het album wordt ondertussen als een collectors item beschouwd en mocht er iemand op deze aardbol mij een welgekomen cadeau willen bezorgen met de nakende feestdagen ... Het album kreeg voldoende airplay, optredens met Steve Earle, Nancy Griffith, Asleep at the Wheel vielen hem ten deel en toch besloot Younger om Nashville de rug toe te keren en te verhuizen naar New York. Inspiratiebron bij uitstek "Bob Dylan" en een ontmoeting met old friend en pianist Bob Packwood (Jayhoos, Tandy, O Susanna, the Damnwells) zorgden ervoor dat hij er een tijdje verbleef en samen met Packwood, Skip Ward (bass) en Louis Appel (drums, Southside Johnny) besloot Mike Younger een nieuw bandje op te richten. Maar het was producer Rob Clark (Neil Young, Emmylou Harris) die de jongens kon overtuigen om terug naar Nashville Tennessee te komen en met hem de studio in te duikelen. Het fraaie gevolg daarvan ligt inmiddels bij de platen/cd boer en ziet tenhuize rootsrocker bijna geen daglicht meer. 50 jaren nodig om kaal en grijs te worden maar dit schijfje is na enkele dagen letterlijk en figuurlijk "grijs" gedraaid. Schitterend album met twaalf eigen songs die voornamelijk thuishoren in het rootswereldje maar allen voorzien van een heerlijke streepje pop/rock/country en niet onbelangrijk, een portie Southern blues die niemand onberoerd laat. En dan hebben wij het nog niet gehad over het hemels mooi gospelpareltje "Together" met backingvocals van Laura Vida & Theresa Gregory en de saxophones van Dennis Taylor & Dexter Payne, of het pompende pianootje/Wurlitzer orgeltje van Bob Packwood die een subliem stempeltje drukt op dit album. ... Kevin Mc Kendree/Delbert Mc Clinton, Lewis Stephens/Dave Millsap .... Packwood/Younger ... MOOI! "From a street performer to an excellent professional singer/songwriter and recording artist"... of het beste van van Dylan, Springsteen, Forbert, Otis Redding, Steve Earle, Rodney Crowell.

"The first listen to this CD was like a shot of fine tequila, the second a slow fine-wine tour and a shot of tequila." "As Rodney says "this guy is the real deal and I'll fistfight anyone who says differently". Thanks Rodney Crowell for those words of wisdom - they are so true ". (http://discussions.bluerodeo.com/groupee/forums/a/tpc/f/4556025682/m/1111025761)

 


 

LANCE REEGAN - DIEHL AND THE INNOCENT BYSTANDERS
THE MONDAY NIGHT BLUES
Website: www.lrdmusic.com
Label : lrd music
www.cdbaby.com/cd/reegandiehl2

Soms vraagt een recencist zich af wat een band bezielt om een cd op te nemen, zeker als deze cd enkel covers bevat. Misschien als souveniertje voor later of om meer optredens binnen te halen. In dat laatste denk ik wel dat deze band slaagt alhoewel ik niet overtuigd ben van alle songs op deze cd maar dat zal dan wel persoonlijke voorkeur of smaak zijn zeker. Er wordt geopend met ‘Things That I Used To Do’ en dat vind ik nu eigelijk niet dadelijk een goede keuze. Nummer 2 is een mooie herwerking van ‘Got My Mojo Working’ en eerlijk ik vind het één van de beste bewerkingen die ik ooit gehoord heb. Je hoort in dit nummer heel goed hoe sterk de ritmesectie is, mooie baslijnen van David Dauberman ge-accentueerd door Tony LeRhodes op drums. Wat me verder opvalt is dat deze heren een boontje hebben voor songs van wijlen Stevie Ray Vaughan, helaas kan geen van de 3 covers die ze op de cd brengen tippen aan het origineel. Het geheel werd live opgenomen tijdens Woodstock Seoul Korea in 2005 en als de heren zo eerlijk zijn geweest om niets in de studio over te doen dan moet ik zeggen chapeau. Goede sound, goede verdeling van instrumenten. Verder nog een pluim voor de zang van Ernest Daily maar de bluesharp mag hij van mijn part thuislaten want daarin kan hij mij echt niet bekoren. Rest mij nog te zeggen dat het gitaarspel van Lance Reegan Diehl, tevens de man naar wie de band is genoemd, heel dicht leunt bij Stevie Ray Vaughan maar of de blueswereld nu echt zit te wachten op weer een Stevie-cloon?? Deze cd blijft volgens mij een aardig souveniertje voor de band en zijn fans.
Blueswalker.


 

DESOTO RUST
GREENE COUNTRY TOWNE
Website : www.desotorust.com
Email : info@DeSotoRust.com
Label : eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/desotorust2

Desoto Rust stond al langer op mijn lijstje... En "Green Country Towne", de tweede cd inmiddels, is inderdaad de moeite waard. Het is niet Alt Country, maar beslist ook niet de gladde Nashville-sound. Het zit er ergens tussenin: bijzonder sterk in de samenzang, koppelt country rock aan pure country, rock en pop, en voegen daar zuidelijk temperament aan toe. Het moge duidelijk zijn; dat levert een super gevarieerde cd op die, hoewel strak geproduceerd, muzikaal boeit van begin tot eind. Misschien hebben we de laatste jaren wat teveel, zeg maar countryrock gehoord, maar bij veel nieuwe cd's hadden we de laatste tijd het gevoel dat we het allemaal al wel eens gehoord hadden. Desoto Rust weet ons gelukkig wel te verrassen, hetgeen we twee jaar geleden ook waren bij het verschijnen van hun titelloze debuut, een album dat kon rekenen op vele positieve recensies. De uit Philadelphia opererende band bracht wederom deze cd uit in eigen beheer wat niet uitsluit dat deze cd wel degelijk klinkt als een behoorlijk hechte band met een lekker vol geluid. "Green Country Towne" staat vol oerdegelijke, maar bijzonder geinspireerd klinkende rootsrock. Een geluid waarin Byrds-achtig gitaren van Ray Hunter en David Otwell, worden bijgestaan door onder andere het prachtige pedal steel werk van Dave Van Allen (Last Train Home). Andere gasten zijn Gretchen Schultz (Pine Dogs) en Christine Havrilla (GarageBand), en geven aan enkele nummers vocale backing. Het heeft af en toe wel wat van de muziek van CSNY en de Jayhawks, maar Desoto Rust staat ook wel degelijk met beide benen in 2006. Twaalf uitstekende songs staan op het zéér afwisselende "Green Country Towne", stuk voor stuk toegankelijk en helder klinkend, zodat de instrumenten goed te horen zijn. Ray Hunter is de genius achter dit bandje, en schreef de meeste nummers samen met bassist Mike Simmons en David Otwell. Uit alles op deze tweede cd blijkt wel dat de heren van Desoto Rust verdomd goed op elkaar zijn ingespeeld. Zo goed zitten de liedjes in elkaar en zo goed worden ze gespeeld. Kortweg : "Green Country Towne", is muzikaal vakmanschap.


 

SOUTH SATURN DELTA
Website: www.southsaturndelta.com
Label : eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/ssdelta


South Saturn Delta is een funky bluesband uit Philadelphia, bestaande uit een zangeres en 4 muzikanten. Het betreft hier stuk voor stuk mensen die hun instrument en/of stem beheren en dat is duidelijk te horen op deze mini-cd die uit 5 goed gekozen covers bestaat. Geopend wordt er met het funky ‘What’s The Big Idea’ dat al dadelijk een aanstekelijke gitaarriff heeft en ondersteund worden door Hammondklanken. Wat me ook al dadelijk opvalt is het brede stembereik van April Iorio en de goed ge-oliede ritmesectie. Op het 2de nummer ‘I Ain’t Drunk’ neemt Leadgitarist Dave Fecca de leadvocals voor z’n rekening en zorgt April Iorio voor mooie vocale aanvullingen. Verder krijgen we een klasse gitaarsolo te horen van Dave Fecca. John “Tibs” Tiber opent het nummer ‘Good To Me As I Am To You’ op de Baby Grand Piano en dat doet hij met brio. O.k. April haar stem mag dan niet tippen aan deze van Aretha Franklin toch brengt ze deze song vrij aardig op haar eigen manier. Mijn voorkeur gaat dan weer uit naar het nummer ‘Bad Axe’ met alweer die aanstekelijke funky gitaarriffs en een meer dan overtuigende Hammondbegeleiding, verder is dit nummer voorzien van een goed te smaken stevige gitaarsolo. Dave Fecca is niet alleen goed met de 6 snaren, zijn stem is zeker ook de moeite. Afsluiten doen ze deze cd met het nummer ‘Muddy Water’ en ik kan alleen maar zeggen dat deze korte cd smaakt naar meer. Ik vraag me stilletjes af wat deze band zou teweeg brengen mochten ze eigen werk uitbrengen, misschien iets voor volgend jaar?
Blueswalker.


 

COLLIN HERRING
THE OTHER SIDE OF KINDNESS
website : www.collinherring.com
label: Sonic/Rendezvous
info : Gorgeous pr
www.gorgeouspr.com
gorgeouspr@aol.com
versa@gorgeouspr.com

Collin Herring is een jonge Texaan en heeft met "The Other Side Of Kindness" een messcherpe opvolger voor het in 2003 verschenen "Avoiding The Circus". Met dezelfde line up van muzikanten en bijzonder veel hulp van daddy Ben Roi, die in zijn oude dagen (op verzoek van zoon lief) nog prima pedal steel leerde spelen. Het is wel een vreemd cd'tje geworden want met de opener "Back Of your Mind" krijgen wij een stevige portie Americana/roots die aanleunt bij het werk van the Drive By Truckers, terwijl songs als "Aphorism" en "Sinkhole Of Love" met die pedalsteel erg naar southern countryrock ruiken met ondermeer storytelling van eenzaamheid, gebroken harten, afwijzingen en verzuipen van verdriet in de alcohol, kortom de klassieke country thema's worden niet geschuwd. Pedal steel naar het voorbeeld van Neil Young's album "Harvest", want vader en zoon Herring zijn wild van die sound. Natuurlijk hebben wij daar geen enkel bezwaar tegen en een streepje accordion is ook mooi meegenomen. Erg dark wordt het met de song "Lazy Wind" met bombastische beats en punkinvloeden. Niet bepaald spek voor deze jongen zijne bek maar gelukkig wordt veel goed gemaakt met de instrumentals "Headliner" en "Flowermind" folksongs die zouden kunnen thuishoren op van die rustgevende natuur, zee, panfluitcd's die momenteel de koopjesbakken overspoelen . Deze cd staat momenteel erg hoog genoteerd in de Miles Of Music sales charts, in 2003 kreeg Collin Herring de prijs van "Best New Artist", zijn vorige cd genomineerd als "Album of The Year" door Fort Worth Weekly ... de toekomst voor Collin ziet er veelbelovend uit! Minpuntje: de songteksten zijn zo miserabel afgedrukt dat je het vergrootglas er bij moet halen.


 

MISSING NUMBERS
NO ANECDOTE
website: www.missingnumbers.com
Info: Jimmy Jenand
JenandJimmy@aol.com
Label :Susstones
www.susstones.com

Gepokt en gemazeld in het club-circuit van Minneapolis, beter bekend als de thuishaven van Prince, vonden de vijf heren van Missing Numbers elkaar begin 2004. Komende uit verschillende lokale bands, zoals Bellwether, Delta 88 en the Dashboard Saviors, brachten de muzikanten hun eigen invloeden mee. Flarden alternatieve blues en country gingen samen met jazz en rock en het resultaat was een bijzonder debuut. Een titelloos album dat vorig jaar verscheen bij Eclectone Records. Voor hun nieuwe plaat maakten ze de stap naar Susstones, het label van Ed Ackerson die wederom voor de productie zorgde. Een gortdroge produktie die het beste in de band naar voren brengt en wat als eenmalig probeersel startte is ondertussen een klasse-band. Jimmy Peterson (zang, gitaar, piano), Casey Gooby (gitaar), Mike Derrick (bas), John Crist (drums) en Bobby McCreedy (keyboards, trompet) leveren met deze tweede cd een rockplaat af waarvan de elementen nog steeds te zoeken zijn in alt. country, rock, blues en jazz. Sombere songs, atmosferische rock met een bluesgevoel maken van "No Anecdote" een zeer indrukmakende plaat. Jimmy Peterson, zanger en tekstschrijver, heeft een prachtige rasperige stem, zonder truukjes, dus recht door zee, zoals het hoort, of in ieder geval zoals we het het liefst horen. Tja, altcountry noir, songs met een bijtende laag aan morbide teksten. Zelfdestructie, desolaat, zwart-gallig, desperaat en toch ook nog met een knipoog naar de nodige ‘humor’ (ironie). De band rond deze Peterson, brengen op deze plaat tien nummers, goed voor ruim drie kwartier genieten; en je te laten onderdompelen in het verhalende leed van Missing Numbers. Centraal staat de doorleefde stem van Peterson, die de luisteraar meesleurt tot diep in zijn ziel. Een ziel die regelmatig gekrenkt is, maar eindelijk een uitlaatklep heeft gevonden voor alle opgekropte woede. De kwaliteit van de songs is van een onwaarschijnlijk hoog niveau, vanaf track één, "The Game" tot aan het afsluitende "Likelife" bezingt Peterson allerlei facetten van het leven in warme composities. Kortom een heerlijke plaat die zich niet zo snel uit m’n cd-speler laat verdringen.


 

BLUE TANTRUM
Website: www.bluetantrumrocks.com
Email: nate@bluetantrumrocks.com
Label : Blue Tantrum Records
www.cdbaby.com/cd/bluetantrum

 

Een frisse wind in de blues, dat is waar deze EP zou voor moeten staan. Fris en jong zijn deze heren van Blue Tantrum wel degelijk en hun songs klinken ook behoorlijk fris maar of net nu nieuw is en origineel dat betwijfel ik. Ik hoor veel invloeden van het vroegere Hoax en daar is zeker niets mis mee. Zeven nummers telt deze cd waarvan één cover, namelijk ‘You Upset My Mind’ van Jimmy Reed. Deze band gevormd rond Nate Boff is actief sinds 2003, eerst in de kleinere bluesclubs maar al snel ook op grotere festivals en bluesvenues. Ik ben er bijna zeker van dat deze heren “on stage” wel degelijk weten hoe een feestje bouwen en hoe het publiek te vermaken. Het gitaarspel van Nate Boff klinkt funky, messcherp en op de juiste momenten gevoelig. De ritmesectie bestaande uit Curt Sigg (drums) en Greg Barth (bas) zit zeer strak en geeft de gepaste ondersteuning. De opener ‘Let Me Ask You’ klinkt al dadelijk lekker en geeft een beeld van wat je mag verwachten, opzwepende blues die rock getint is. Nummers die mij het best bijblijven zijn ‘Lovin’ On The Side’ met mooi vocaal werk van Nate en de slowblues ‘A Day Late & A Dollar Short’ met een schitterende introsolo en pakkende tekst. Als afsluiter kozen voor ‘Tantrum Shuffle’ en met dit alles bewijzen ze bekwame songwriters te zijn. Hier gaan we zeker nog meer van horen.
Blueswalker.