ARCHIEF 2004 - JANUARI 2005 - FEBRUARI 2005 - MAART 2005 APRIL 2005 - MEI 2005 - JUNI 2005

- JULI 2005 - AUGUSTUS 2005 SEPTEMBER 2005 - OKTOBER 2005 - NOVEMBER 2005 - DECEMBER 2005



 

HAYES CARLL
LITTLE ROCK
Website: www.hayescarll.com
Info: Mike Crowley
mcrowley@mtouring.com
Label: Highway 87 Music
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

Er lijkt geen eind te komen aan de stroom Amerikaanse talenten die het Americana-genre elke dag weer toont. Uiteraard valt het gros daarvan af, maar regelmatig zitten er juweeltjes tussen. Hayes Carll is er zo ééntje. Doorgebroken in 2002 met het album "Flowers & Liqour" en inmiddels een veel gevraagd artiest getuige zijn toerlijst die niet veel vrije dagen kent. Daar zal Hayes wel niet zo mee zitten, want uiteindelijk draait het bij hem ook om de optredens. Z’n stijl kenmerkt zich door een gevarieerde benadering van folk en rootsrock. Vooral bij dat laatste doet hij me qua stijl erg denken aan een James McMurtry, maar dan ééntje met meer elan. Al met al een aanwinst die inmiddels met zijn door RS Field (Billy Joe Shaver, Allison Moorer, Sonny Landreth, Webb Wilder) geproduceerde plaat, "Little Rock" (2004), een album dat al eerder verscheen op Carlls eigen label Highway 87 Music, maar is nu op de markt te vinden dankzij Rounder Europe. Stelt u zich een rokerige, halfvolle Amerikaanse bar voor. Sommige gasten praten wat, andere staren gedachteloos voor zich uit. Niemand heeft echt oor voor het orkestje dat in een hoekje het ene andere jazzy countryblues juweeltje tevoorschijn tovert, en zodoende in grote mate de sfeer bepaalt. De zanger klinkt alsof hij al vele narigheden heeft meegemaakt in zijn lange leven, maar wie goed kijkt ziet dat hij nog maar een babyface heeft. Zo ongeveer kun je de muziek van de uit Houston afkomstige Hayes Carll omschrijven. Zijn stem doet soms een beetje denken aan Ryan Adams, dan weer aan Steve Earle. In Amerika is hij, vanwege zijn verhalende teksten, al vergeleken met Townes Van Zandt. Zijn liedjes gaan over het leven en zijn nu eens grappig, dan weer triest. Muziek met een lach en een traan, zoals dat zo mooi heet. Ondanks zijn nog jonge leeftijd, klinkt Carll oprecht en doorleefd, waardoor de eenvoudige, doch zeer fraaie liedjes erg veel zeggingskracht hebben. Hoogtepunten zijn er te over, zoals het co-written met Guy Clark country/folk getinte "Rivertown", de Americana ballad "Take Me Away", co-written met John Evans en Adam Carroll, het samen met Allison Moorer gebrachte "Good Friends" en het Chuck Berry’s getinte "Chickens", deze keer co-written met zijn mentor Ray Wylie Hubbard. Buiten de prachtige backing van Allison Moorer is ook meestergitarist Kenny Vaughn steeds van de partij, en is zijn mooie volle gitaarwerk te horen in het rockende "Wish I Hadn’t Stayed So Long" en in het energieke gitaren gedreven "Little Rock", over het gelijknamige plaatsje in Arkansas. Kortweg : Rootsmuziek zoals rootsmuziek behoort te klinken.


 

PAPA JOE GRAPPA

TOO WHITE TO SING THE BLUES
Website: www.papajoegrappa.com
Email: info@papajoegrappa.com
Label: Midair Rose productions
www.cdbaby.com/cd/papajoegrappa

Op de de cd "Too White to Sing the Blues" van blues/rock gitarist Papa Joe Grappa komen alle facetten van zijn gitaarspel aan bod. De titel moet je zien als een metafoor voor het leven met haar verschillende momenten en zo vinden we op deze cd een mooie collectie aan verschillende soorten songs waarin het prachtige gitaarwerk van Papa Joe Grappa centraal staat dat naast zijn invloeden, gaande van Frank Zappa, Weird Al, Ray Stevens tot Spike Jones, ook een eigen stijl laat horen. Als u houd van de muziek van Coltrane, Muddy Waters en The Band, zal deze Papa Joe Grappa met al zijn jazz en blues invloeden u zeker bevallen. Luister maar eens naar de prachtige versieringen van de melodie in de titeltrack "Too White to Sing the Blues" met Papa Joe’s geweldige gitaar riffs en waarin hij zingt : "my first name ain’t Muddy, my last name ain’t King". Zijn oor voor mooie melodieën zorgt ervoor dat dit geen cd alleen voor gitaristen is maar voor iedereen die van mooie songs houdt en voor de gitarist blijft er ook genoeg te genieten zoals in "Married Man Blues". Andere uitschieters zijn "Why Didn’t My Teacher Do Me" en "Medical Marijuana", waarin bassist Gerald Johnson zeer goed uit de hoek komt. Ik zou over elk nummer wat kunnen schrijven maar ik zou zeggen: Laat je verrassen op deze "Too White to Sing the Blues" die van mij oneindig lang mag duren en hopelijk krijgen we nu snel een opvolger. Op "Too White to Sing the Blues" vervlecht Papa Joe Grappa op vaak boeiende wijze moderne cool jazz en blues met een aantrekkelijke dosis '50ties rock en boogie woogie. Vooral het gitaarspel, is bovengemiddeld. Papa Joe Grappa heeft bovendien een doorleefde soulvollestem die prima aansluit op de sound die zijn band neerzet. En van zijn band geproken, The Papa Joe Grappa’s Midlife Crisis Band, bestaande uit bassist Gerald Johnson (Dave Mason, Steve Miller, Steven Stills), drummer Gary Mallaber (Van Morrison, Steve Miller, Bruce Springsteen en Marty Grebb (Bonnie Raitt, Joe Walsh , The Band en The Buckinghams) op piano, orgel, baritone- en tenor sax. Verder is deze plaat geproduceerd door Alan Mirikitani (BB Chung King and the Buddaheads) en worden de backing vocals verzorgd door The Sweet Inspirations zijnde: Portia Griffin, Estelle Brown en Myrna Smith. Deze namen zeggen misschien niet veel maar dit waren Elvis Presley’s backup zangeressen in de jaren 1968 tot ongeveer 1977. Allemaal geweldige muzikanten, maar zeker is dat hij met deze debuutplaat "Too White to Sing the Blues", veertien tracks brengt die wel degelijk volstaan met vriendelijke, soms best vrolijke en meestal gerijpte blues rock. Onder zijn zelfgepende beste songs vind je ook serieuzer werk, zoals "She's Beautiful and She Don't Care" geschreven voor Joe's dochter, voor haar zestien jarige verjaardag". Maar ook het wat meer jazz-getinte "Start Again", zorgt voor de nodige rust. Dit zal vast en zeker niet de laatste keer zijn dat we iets van Papa Joe Grappa horen.


 

LINDA McLEAN
NO LANGUAGE
Website: www.lindamclean.com
E-mail : mandolin@lindamclean.com
Label : Bongo Beat
www.bongobeat.com
www.cdbaby.com/cd/lindamclean

Aan de stroom van vrouwelijke singer-songwriters uit Canada komt maar geen eind, na de akoestische folk-pop van Karyn Ellis is het nu de beurt aan Linda McLean. Zij was een volslagen onbekende Canadese singer-songwriter bij het verschijnen van haar debuut "Betty’s Room" (2003), maar daar is sinds toen wel verandering in gekomen en met haar nieuwe plaat "No Language" moet Linda Mclean haast wel uit de anonimiteit gaan treden. "No Language" is geproduceerd door John Whynot (Blue Rodeo, Blackie & The Rodeo Kings, Bruce Cockburn, Colin Linden, Sue Foley, Kathleen Edwards, Lucinda Williams,...) en is door zijn hulp namelijk een onweerstaanbaar prachtige cd die niet onopgemerkt kan en mag blijven. De muziek van Linda McLean kan het best worden omschreven als een perfecte mix van folk en pop. "No Language" bevat twaalf toegankelijke songs met heerlijke melodieën en pakkende refreinen. Na één keer luisteren zit bijna de hele cd al in je hoofd en bij iedere volgende luisterbeurt wordt "No Language" eigenlijk alleen maar beter. Alle songs zijn voorzien van een bij vlagen lekker stevig roots-jasje, zoals "How Strong Is Your Sorrow" en "All Around", waarin vooral het fraaie gitaarwerk van Linda’s man Andy McLean (The Tenants, Double Dare, Intrepid Records, NXNE) opvalt. Keurig is de opbouw, op het laatst van de plaat komt ze met twee rustmomenten, "Lives Change" en "Burn The Boats", waartussen ze met het zo mooie "Amsterdam Canals" het tempo terug brengt. Het belangrijkste is echter de fantastische stem van Linda Mclean, een sexy lichthese stem, zeer emotioneel met af en toe een lichte snik en met volop schakeringen, zoals de liedjes ook volop wendingen kennen. Een stem die dus in ieder nummer weer anders klinkt en misschien nog het best is te typeren als een stem die het beste van Sarah McLachlan, Dar Williams en Eleanor McEvoy verenigt. Liefhebbers van vrouwelijke singer-songwriters hebben al een flinke stapel geweldige cd’s liggen, maar "No Language" van Linda McLean moet daar zeker aan worden toegevoegd. Net als haar hier al enige bekendheid genietende landgenotes Kathleen Edwards en Lynn Miles mag ze dan ook rekenen op onze onvoorwaardelijke sympathie. Klasse!


 

BOBBY EARL SMITH
TURN ROW BLUES
Website: www.bobbyearlsmith.com
Email: RSMITH20@austin.rr.com
Label : Muleshoe Records
www.texasmusicroundup.com

Af en toe maakt Bobby Earl Smith een plaat, maar daar legt hij dan wel al zijn ziel en zaligheid in. Alleen al dat stemgeluid. In zijn hoge, indringende stem zit de hele geschiedenis van countrymuziek opgesloten, op "Turn Row Blues" uitgekiend vastgelegd door producer Joe Gracey en hemzelf. Viool, gitaren en voornamelijk dobro (afwisselend door Lloyd Maines en James Burton) zorgen voor de treffende accenten. Verder treffen we als muzikale begeleiding: Gabe Rhodes, John X. Reed en Casper Rawls aan de gitaren, Freddy Krc (snare drum & brushes), Eric Smith (bas) en Warren Hood (fiddle). Deze tweede plaat "Turn Row Blues", die na zijn vorige zeer bejubeld album "Rear View Mirror" nu op 10 staat in de Euro Americana Chart, bevat vier verrassende covers van onder andere Kimmie Rhodes, Cindy Walker, Stonewall Jackson en Sharon Shelle, terwijl de andere negen songs zelfgepend zijn en er wordt afgesloten met een bijzonder nummer: "Peace begins with Me And You". Deze Texaan heeft in zijn thuisland al heel wat liefhebbers en critici om zijn vinger gewonden met zijn ongedwongen, oprechte uit het leven gegrepen teksten. Zijn stijl van liedjes schrijven is van een ontwapenende puurheid waarmee hij vergeleken kan worden met helden als John Prine of Guy Clark, en dat zijn dan ook de namen die door vele Amerikaanse muziekjournalisten worden genoemd wanneer ze de muziek van Bobby Earl Smith beschrijven. De meeste nummers hebben een voornamelijk country en Americana-achtig karakter. Akoestische gitaar, dobro en viool liggen daarmee als instrumentarium voor de hand in de meest intense liedjes zoals "Easy As You Please" en Kimmie Rhodes' "Just One Love". Wonderschoon! "Turn Row Blues" is Bobby's meest persoonlijke plaat, omdat op dit album het familieleven centraal staat, getuige de linernotes van Joe Nick Patoski geschreven in de Texas Hill Country. Ook een paar prachtige quotes uit de Amerikaanse media willen wij ook de Vlaamse en Nederlandse lezers niet onthouden:

"I love your new record. You're writing great songs, especially "Turn Row Blues" and "Little Hearts and Flowers". Well, really, all of them. It's a pleasure to listen to."
- Marcia Ball
"Listening to Bobby Earl is like putting on my favorite pair of boots, the ones whose soles feel like they were form-fitted to each foot, and whose leather's so aged and worn, the boot stack flops over like a piece of suede. Or sitting around the table for family supper on Sundays. Or patting the head of your favorite dog who knows you better than any human does. Or country, back when country was cool. His timbre is puro West Texas, all twang and wide open spaces between each and every syllable. He wears his heart on his sleeve and in lyrics that take you to another place somewhere in the west. The playing is precise, but languid, loping and easy. No one's in a rush, even when sending up Ricky Nelson. This is what happens when the money's off the table and no one's betting piles of cash on the outcome: music for music's sake-for the song, for the dance, for the emotion. What a novel concept."
- Joe Nick Patoski

Bobby Earl Smith heeft zijn eigen lievelingsplaat willen maken en daar is hij uitstekend in geslaagd.
"Bobby Earl Smith rides again!"

TRACK LISTING: 1. Turn Row Blues / 2. Better Than Me / 3. Don't Be Angry / 4. Little Hearts and Flower / 5. Little Fiddle Lick / 6. Blue Louisiana / 7. Easy As You Please / 8. Fixin' To / 9. It's A Good World / 10. Just One Love / 11. Straight Down In The Middle / 12. Poor Little Fool / 13. Peace Begins With Me and You .


 

THE KNOBS

LONELY AT THE BOTTOM
website : www.theknobsband.net
rickknob@theknobsband.net
label : Eigen Beheer
info : jmarsiglio@comcast.net
www.cdbaby.com/cd/knobs03

 

THE KNOBS ARE PROUD TO BE A BAR - ROCK BAND (John Marsiglio)

"I think it's an honor to be a great bar band," he says. "You know, anyone can go in the studio and have it sound really good. It's tough when you're standing in front of those people and maybe they're not even there to see you. If you connect on that level, that's what rock 'n' roll is. It's Saturday night, drinking beer and let's go." (post-gazette)

Muziek ... je kan er een boompje over op zetten en hoogdravende discussies kunnen het gevolg zijn. Gelukkig valt het met the Knobs nog reuze mee. Je kan het gewoon klasseren onder de noemer "Never too old to Rock & Roll" en de jongens laten met een tiental songs en één bonustrack een revue passeren van veertig jaren muziekgeschiedenis. Frontman John A. Marsiglio draait er dan ook geen doekjes om: geen kapsones en moeilijke toestanden, vijfentwintig jaren samen uit en thuis onder de noemer van "It's Saturday night, drinking beer and let's go" oftewel "If The Beatles and The Rolling Stones had a child, it would be The Knobs.The perfect marriage of Roots based Rock'N'Roll, and Americana." In de loop der jaren is dat begrip "perfect huwelijk" allang verdwenen maar de muziek van the Knobs blijft bestaan. Met dit album voelen de veertig en vijftig plussers de adrealine door de bijna dichtgeslibde aders stromen en de cholesterol generatie kan zich verkneukelen met de recht-voor-de-raap rootsrockertjes "If You See Louise", "Beer Money" en titelnummer "Lonely at The Bottom". Songs die je dat heerlijke "Paradise by The Dashboard Light" fuifgevoel bezorgen en laten je met "Heart in My Hand" terug verlangen naar de gloriedagen van the Scabs en the Kids. Terwijl het "be sure to wear some flowers in your hair " gevoel van "Everyday" en het Beatlescovertje "Rain" je eraan herinneren dat je ook ooit verstrooiïng zocht in de lokale bruine kroegen en je met vrienden nachten lang kon doorzakken en klaar stond om de barricades te bestormen ten tijde van Vietnam ("My Boys Won't Be Soldiers"), om de volgende morgen met een hopeloze zoektocht proberen te achterhalen "Where Did You Sleep Last night". Ach, een stapje in de wereld zetten kan nooit geen kwaad, tenslotte moet je af en toe eens gek doen om niet gek te worden en hoe kan je beter aan de voordeur verwelkomd worden door vrouwtje lief dan met de woorden "Welcome Back home" en de van mandoline en accordion voorziene figuurlijke of letterlijke smeekbede "Catch Me, i'm falling again". Pure nostalgie en the Knobs mogen met recht en reden fier zijn dat zij "maar" een bar-rock band zijn maar dan wel één naar ons hartje. Overigens een prima produktie van Dave Hanner (Corbin/Hanner) en wij gaan naarstig op zoek naar hun debuutalbum "Rock & Roll Land".

The Knobs are : John Marsiglio - Guitar, Vocals // Rick Baugmann - Lead guitar, sound tech, booking // Stephen Pagano - bass, vocals // Tammy Colt - vocals , percussie.

 


 

ROBI ZONCA

YOU ALREADY KNOW
DO YOU KNOW?
Website: www.robizonca.it
zonk@cyberg.it
www.cdbaby.com/cd/zonca2/from/allrecordlabels
www.cdbaby.com/cd/zonca

 

My real goal is to play the music I feel. I do not try to play like the great black masters did, I do not try to play the tradition, I do not try to play a new kind of blues, I do not try to recuperate sounds from the past or something...... I just sit down, write the songs playing in my head, and then stand up and play it with my band . That's it!


Robi Zonca speelt de blues vanaf dat hij 12 jaar oud was. Hij speelt bas gitaar en is leadzanger, maar doet ook achtergrond zang, en hij is een publisher/componist die al met menige bands heeft gewerkt tijdens zijn carrière. Om maar eens een paar namen te noemen Ginger Baker, Tolo Marton, de popster Mia Martini, Fabio Treves, Roberto Ciotti, Ronnie Jones, Cooper Terry, Billy Gregory, Tao Ravao, Andy J Forest en vele anderen.Tussen de concerts, clubs, opnames en televisie optredens door heeft hij wel opgetreden in alle hoeken van Italië, en zelfs in de Verenigde Staten waar hij als gastzanger werd geïntroduceerd samen met de Treves Blues Band die speelde op het 'Memphis in May' festival in Memphis, Tennessee. Tijdens dat optreden werd het concert opgenomen en op de cd kun je het nummer vinden waar Robi de klassieker "Halleluiah I love Her So" zingt van Ray Charles. Het is één van zijn favoriete songs die ook te horen is op de Appaloosa opname "Live - Grooverockbluesfunk'n'roll" (1989) met de Andy J Forest Band. Na 25 jaar single of als gast in andere bands te hebben gespeeld heeft hij dan ook besloten om zijn eigen band te vormen, hetgeen in 2003 zijn debuutalbum "Do you know ?"opleverde, een album dat zeer goed ontvangen is bij verschillende magazines en blues sites in Italië, Europa en ook de USA. Dit debuut was eerder een mengeling van stijlen. Je valt van de ene verbazing in de andere bij beluistering van deze plaat, zowel als door de keuze van de enige cover, de rockjazz versie van "Spinning Wheel" (David Clayton Thomas van Blood, Sweat and Tears), als door de diverse stijlen van de eigen nummers, zoals het instumentale "20 Bars Blues", met drie gitaristen die elk om beurt hun solo doen, het melodieus rockende "Night Time" en het countryblues deuntje "My Baby, She's Gone". Vorig jaar verscheen de opvolger "You Already Know" (2005), met alweer veel eigen werk. Er staan twaalf nummers op deze cd waarvan tien geschreven, geproduceerd en gearrangeerd door Robi zelf. De twee andere zijn covers van Paul McCartney en wijlen John Lennon "One After 909" en het nummer "I Will Love You Anyway" is mee geschreven door Stefano Galli. "Rock The Club", is het eerste nummer waarmee de cd begint en zet duidelijk de toon aan van wat er nog meer aan muziek zal komen gaan. Uitstekende bluesrock. Robi Zonca wordt op deze cd bijgestaan door stuk voor stuk klasse muzikanten, zijnde Stefano Galli (gitaar), Marco Sacchitella (drums, percussie), Paolo Legramandi (bas), Antonello 'Jantoman' Aguzzi (zang, piano, hammond, accordeon), Roby Perego (tenorsax), Franco Limido (harmonica) en Marco Limido (gitaar). Alle songs zijn formidabel, zowel tekstueel als muzikaal en Robi Zonca brengt deze songs met passie en stijl. Het is ook zo dat dit talent bijna té gemakkelijk de hoge registers van je emotioneel incasseringsvermogen aanspreken. Deze fraaie composities maken van "You Already Know" een indrukwekkende plaat voor de bluesliefhebbers die ook wat soulvol gericht zijn.


 

JUKE JOINT ALL STARS
JUMPIN' LIVE AT HOTEL CONGRESS
A tribute to Wynonie Harris
Feat. Mr. Boogie Woogie
Label : Firesweep Records
www.firesweeprecords.com
firesweeprecords@planet.nl
www.cdbaby.com/cd/jjas

The Juke Joint All Stars is een gloednieuwe 7-mans swingband met zowel leden uit Amerika als uit Nederland. Initiatiefnemer van dit muzikale projekt is zanger/mondharmonica speler Johnny Strasser alias Juke Joint Johnny uit Tucson/Arizona. Gefascineerd door de muziek en teksten van Wynonie Harris besloot hij in februari 2005 een Wynonie Harris tribute-band op te richten. Nauwelijks een half jaar later presenteerden de Juke Joint All Stars hun eerste CD: "Jumpin' Live at the Hotel Congress" uitgegeven op het ambitieuze Nederlandse Firesweep Records label. Nu, nog geen jaar na hun eerste optreden, doen zij hun eerste toernee door Belgie (Banana Peel, Ruiselede) en Nederland. Geen blues shouter wist zo zijn stempel te drukken op de goede tijden van weleer als Wynonie Harris. 'Mr. Blues' zoals hij ook wel genoemd werd, zong met zijn rauwe stem vrijuit over eindeloze feesten met drank, gokken en vrouwen. Zijn vaak dubbelzinnige teksten werden ondersteund door één van de meest swingende jump bands van de na-oorlogse periode. Het moge duidelijk zijn dat voor een hommage aan deze bluesgigant niet de eerste de beste muzikanten werden uitgezocht. Mr.Boogie Woogie, niet geheel onbekend in bluesminnend Nederland, ontmoette Juke Joint Johnny op één van zijn toernees door Amerika en voegde zich, voor het eerst in zijn carrière, als begeleider bij de band. De All Stars weten volledig het gevoel, het geluid en de swing van de jaren veertig en vijftig te creëren en niet in de laatste plaats door de stem en bezielende uitstraling van Juke Joint Johnny Strasser. De sax-partijen van 'Hurricane' Carla Brownlee en Alex 'the Rev' Flores zorgen er mede voor dat de muziek geen seconde verveelt op deze debuutplaat: "Jumpin' Live at the Hotel Congress". Ontdek deze plaat en band en overtuig uzelf.

Bezetting:
Johnny “Juke Joint” Strasser- Zang, mondharmonica (15-9-1950 Cleveland, Ohio)
Eric-Jan Overbeek, ”Mr.Boogie Woogie”- Piano, zang (5-4-1966, Nieuw-Vennep, NL)
“Hurricane” Carla Brownlee - Bariton sax, zang (18-7-1953 Phoenix, Arizona)
Alex “the Rev” Flores- Tenor sax, zang (2-1-1972 Tucson, Arizona)
Steve Grams- Bas, zang (23-9-1948 Huron, South Dakota)
Raymond Nijenhuis, “Guitar Ray”- Gitaar, zang (1967 Hengelo, NL)
Ab Dekker, “the Home Wrecker”- Drums (4-1-1949 Alkmaar, NL)

 


 

THE DUDES
SOULBILLY MUSIC - Volume 1
NOTHING BUT THE TRUTH
Website: www.dudesband.com
Email: tooblue@houston.rr.com
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/thedudes2
www.cdbaby.com/cd/thedudes

Het songwriting duo "The Reverend" Don Merritt en Stevie DuPree waren in het jaar 1973 al zeer bedrijvig om in 1980 volledig met de muziekindustrie te kappen. In 2003 kwamen ze elkaar terug tegen en van het één kwam het ander en al snel volgde hun debuut album "Nothing But The Truth" waarin dit schrijversduo dadelijk hun reputatie bewezen, niet alleen tekstueel maar als een gedreven intensieve rootsband. Frontman Stevie DuPree (lead vocals & harmonica) zorgt door zijn prachtige stem en zijn vele optredens met de band dat ze vaak vergeleken worden met de Allman Brothers. De band bestaat buiten DuPree uit "The Reverend" Don Merritt (gitaar, vocals), Travis Stephenson (lead gitaar & backing vocals), Bob Eaton (rhythme gitaar & backing vocals), Mike Riley (bas) en Steve Bundrick (drums & percussie). Hun nieuwe cd "Soulbilly Music - Volume One" waarvan de productie eveneens gebeurde door Steve Bundrick bevat geen wereldsongs, maar ze mogen er prat opgaan, want nergens op deze tien nummers wordt er uit de bocht gegaan, en weten ze alles spontaan en vanzelfsprekend te houden. Waar het eerste album een mix van blues, R&B, rock, roots, cajun en zelfs bluegrass vertoonde horen we nu een meer soulvolle sound, hetgeen de titel van het album al deed vermoeden. Merritt en DuPree bewijzen samen geniale verhalenvertellers te zijn die herkenbare beelden weten te creëren met de voor hun gebruikelijke ironie, vreemde beeldspraken en warme sympathie afgewisseld met bijtende bitterheid. Maar wees gerust, ondanks deze soms serieuze, soms grappige, soms ontroerende teksten is "Soulbilly Music" vooral een erg countryrockende plaat geworden. Eens te meer bewijzen deze twee hun vakmanschap in hun composities, het vaak onderschatte gitaarspel van "The Reverend" Don Merritt en de zang van Stevie DuPree, composities waain we invloeden terug vinden van The Beatles, Cream, Bob Dylan, The Allman Brothers, Paul Butterfield, Rory Gallagher en Tom Petty. Ok, The Dukes hebben wereldklasse en bij sommige tracks klinken ze vrij herkenbaar, bij andere is het duidelijk dat de band naar een eigen identiteit streeft. Vocaal is Stevie DuPree zeer sterk, maar zijn harmonicaspel is nog uitstekender. Na de sterke opener "Lucky Seven", volgt een remake van "Love Dem Womens" met prachtig toevoegend blaaswerk. Dat het deze band niet alleen te doen is om het brengen van zuivere blues waar mondharmonica de boventoon heeft, is een niet mis te verstane boodschap. Zo levert de toegevoegde blazersectie van Mike Mc Krell & the Big Fish Horns de perfecte notatie om het geheel boeiend en variërend te houden. De Texas roots, maar ook de Louisiana Blues, wat goede ouwe rock 'n roll en een beetje bluegrass bepalen de sound op dit wel echt schitterend album. Zet alvast uw stereo maar op luid, want dit is genieten! Kortweg : "Soulbilly Music - Volume One" is een typische roots-plaat waarvan u de nummers blijft nazingen, nummers met aanstekelijke melodieën die namelijk heel origineel zijn en best te omschrijven zijn als Soulbilly Music. Hopelijk loopt er nog ergens een intelligente promotor rond, om deze jongens binnen de kortste keren over de plas te halen.


 

KEVIN KERBY
THE SECRET LIVES OFF ALL NIGHT RADIOS
website : www.maxrecordings.com
label : Max Recordings
info : burt@maxrecordings.com

De verwachtingen waren wel erg hoog gespannen en sommige "kenners" deden zelfs een beetje mysterieus over het nieuwe album van ex - Mulehead's singer/songwriter/gitarist/harmonica/accordion/mandolin player Kevin Kerby. Voor de goede orde, wie graag wat meer info heeft over Mulehead/Kerby ... net als bij Tate Moore zie www.rwin.nl/mulehead. Voor de liefhebbers van Mulehead kunnen wij kort en krachtig zijn. Kerby is wel degelijk een andere richting ingeslaan en zijn songs hebben een pop/rock stempeltje gekregen. Opener en titelsong "The Secret Lives..." mag dan nog een heus pareltje wezen, "Transistor Romeo" met Brent Best (Slobberbone) op slide guitar & harmony vocals en "Paper Mills & Broken Wills" houden de Americana schijn nog eventjes hoog, wordt het tempo/geluid met "Your Disease", "Here Comes the Neighborhood" en "Zombie Boys" wat opgetrokken en kunnen de fans van het eerste uur, mede door de samenwerking met multi-instrumentalist Geoff Curran eventjes hopen op een tijdelijke reünie van Mulehead/Ho-Hum/Go Fast op dit album. Voor het overige kabbelt het schijfje rustig naar zijn eind en het viel mij op dat je bij het beluisteren ondertussen rustig eens kan gaan plassen, de vuilnisbak buiten zetten, een praatje met de buurman slaan en bij je terugkomst moet vaststellen dat de cd blijkbaar is blijven hangen bij hetzelfde nummer terwijl het tellertje op veertien staat. Inderdaad veertien eigen songs die Kerby schreef in functie van zijn solo plannen en die jammer genoeg de vinger in de wonde leggen. Kerby mag dan een prima muzikant en songwriter zijn, de vocale kwaliteiten zijn eerder beperkt en met de muzikale koerswijziging, akoestische gitaren en pianoriedeltjes, stevent hij meer en meer richting een minder geslaagde copy van Joe Jackson. De eerste 'lichte' tegenvaller in 2006 is binnen.


 

LIMBECK
LET ME COME HOME
Website : www.limbeck.net
Info : Adrian Amodeo
aamodeo02@yahoo.com
Label : Doghouse Records
www.doghouserecords.com
sheffield@doghouserecords.com
www.milesofmusic.com

Al enkele maanden terug was ik op zoek achter het album "Let me Come Home", het nieuwe album van Limbeck, dat ook op het laatst van vorig jaar verscheen in een produktie van Ed Ackerson (Juliana Hatfield, The Wallflowers) en Jayhawks' Gary Louris. Ontegenzeggelijk zijn de Limbeckers met de steun van hun producers de meest rootsrockende band aller rootsrockers. Hun vorige album "Hi, Everything's Great" uit 2003 is weliswaar nauwelijks te overtreffen werkstuk, weliswaar geholpen door de ongeschreven wet dat de vierde de moeilijke is, toch lukt het uit Orange County, California geformeerde gezelschap om hier kwalitatief vrij dichtbij te komen. Ontdaan van de meeste toch nuttige tierelantijnen die op voornoemde album juist waren toegevoegd, scheuren zij harder dan ooit maar toch met een dosis melodische subtiliteit menigmaal door de bocht. Dus beste lezers hun vierde album "Let me Come Home" is een stevige rockende plaat geworden, simpel maar doeltreffend. De plaat draait lekker weg en wordt met iedere draaibeurt beter. Al spoedig komt het songschrijvertalent van deze bandleden naar voren. Robb MacLean weet de gevoelige snaar te raken met zijn melancholieke stem en zijn prachtige composities die een zeer hoog niveau halen. Maar ook Gary Louris gitaarspel brengen de nodige accenten aan. De band raakt steeds ingespeelder en gaat het experiment steeds minder uit de weg. Op "Let me Come Home" is voor het eerst sprake van, om toch maar een vergelijking te maken, nl.het vroege Slobberbone-geluid: een muur van gitaren op een lome basis die hier dan wordt gedragen door Robb MacLean vocalen. Limbeck, traditionele roots rock/alt-country. Ik hou wel van de muzieksoort, hoe kan het ook anders na al die jaren als fan van de Jayhawks, die alt.country als eerste liefde hebben. Doen we daar nog wat invloeden bij van The Replacements, Whiskeytown... en dan weet u ommiddelijk waar deze band uit Southern California moet geklasseerd worden. Robb MacLean heeft zo'n typerende stem die heel geschikt is voor alt.country en de alternatieve alt.country/rock. Verder horen tot dit kwartet : Patrick Carrie (vocals, gitaar), Justin Entsminger (bas) en Matt Stephens (drums, percussie). Prima muzikanten allemaal! Een goed in elkaar zittend album, wat zeker zijn weg naar de liefhebbers wel weet te vinden. Limbeck is eindelijk weer eens een band die de kunst van het schrijven van perfecte popliedjes weet te combineren met het maken van uit de tenen komende countryrock songs. In "Let me Come Home" zorgen de harmonies voor een warm randje en nummers als de opener "People Don’t Change", "Long Way To Go" en "Usually Deluded" mogen best alle dagen op de radio te horen zijn. Deze mooie harmonieën en een werkelijk fantastische zanger houden de aandacht 13 nummers lang moeiteloos vast. Als deze band binnenkort niet wereldberoemd is weten wij het ook niet meer.


 

ADRIAN KOSKY
DIRTY WHITE MUSIC
Website: www.adriankosky.com
Email: wingart@netconnect.com.au
Label : Sound Vault Records
www.cdbaby.com/cd/adriankosky2

Adrian Kosky is een Australische multi-instrumentalist die al vele jaren muziek maakt. De laatste jaren schrijft hij ook zijn eigen liedjes, en daar is hij alleen maar beter van geworden, getuige zijn debuutalbum "Frozen with Intent". Adrian Kosky is nog het beste te vergelijken met mannen als: de warmte van David Munyon, het bluesy van Chris Smither en het relaxte van Geoff Muldaur. Hij heeft ook een soepele, licht hese warme bariton, maakt ook zeer ontspannen en laid-back muziek en slaagt er ook in om ondanks die laid-back aanpak hele spannende country-bluesmuziek te maken, waar de ruwe kantjes nog aanzitten. Voor zijn laatste plaat "Dirty White Music" heeft hij onder meer de onvolprezen producer Richard Pleasance erbij gehaald, die ook muzikaal zijn bijdrage levert op deze veertien zelfgepende songs. Pleasance is ook de man die net zo laid-back net zulke spannende muziek kan maken. Adrian Kosky zelf speelt het liefst op traditionele folk instrumenten, zo speelt hij fabelachtig mooi op alle soorten van dulcimers buiten zijn dobro-, harp-, en gitaarspel. En dan is er nog dat zingen, het klinkt volstrekt natuurlijk, vanzelfsprekend en makkelijk, en bovendien raakt hij je met zijn zang in de buik, hij klinkt als een Country Joe McDonald op zijn best. Het mag dan wel laid-back klinken, toch heb je regelmatig de neiging mee te gaan tikken met je voet. De cd is vooral akoestisch, en heeft zeer duidelijk de "feel" van oude blues, maar tegelijkertijd gebeurt er veel en veel meer. Dat heeft met een aantal zaken te maken. In de eerste plaats zingt Adrian Kosky fantastisch en zeer intiem. In de tweede plaats heeft hij een aantal geweldige nummers geschreven. In de derde plaats speelt de man op een bijzondere manier vele instrumenten, en het allerbelangrijkste - de muziek heeft veel meer gelaagdheid dan je bij de oude blues ooit hoorde. Het is ingewikkeld, interessant en zeer ingenieus, zonder dat het de rauwe kracht van de blues verliest, en dat is heel knap. Je wordt in deze muziek meegesleurd, terwijl je tegelijkertijd met open mond naar de geniale constructies van de composities zit te luisteren. Intiem, rauw, subtiel, stevig, prettig rammelend, en dat allemaal bijna een uur lang. Een fantastische duo ook, dat zeer hecht speelt, met soms zeer verrassende accenten met als uitschieters de nummers "Broken Windscreen" en "Climbing the Ladder". Adrian Kosky brengt de country blues weer een stap verder - wat meer sophistication, wat meer diepgang, en dat zonder de essentie van de blues te verliezen - het wordt nooit gladjes, nooit te makkelijk, maar blijft altijd de ruwe randjes en de pure kracht houden die bij de blues horen.


 

TERRY ANDERSON AND THE OLYMPIC ASS-KICKIN TEAM

website: www.terryandersonrocks.com
Email: terryandersonrocks@gmail.com
www.olympicasskickinteam.com
label : Doublenaught Records
info : doublenaughtrecords@gmail.com
www.cdbaby.com/cd/taatoat

Rockpile (Dave Edmunds, Nick Lowe, Billy Bremner, Terry Williams) Georgia Satellites, Dan Baird, Traveling Wilbury's, NRBQ, the Backsliders, the Faces, Chuck Berry ... het zijn zo wat de belangrijkste namen die door mijn hoofd schieten bij het beluisteren van dit album. Het toeval wil dat ik dit album voor het eerst beluisterde in de auto (aanrader!) en dat het gevolgd werd door iets heel anders, nl. de openingstrack "Waar ik voor leef" van Kris De Bruyne's album "Keet in de Lobby". Het leek mij de perfecte korte samenvatting van het debuutalbum van The Olympic Ass-Kickin Team en Terry Anderson's vierde solo album ... "Ik heb alles gezien, ik heb alles gehad, ik ben overal geweest, heb alles meegemaakt, bijna kapot gemaakt, ben veel te ver en veel te lang op stap geweest." De man, afkomstig uit North Carolina, is ondertussen al meer dan dertig jaren aktief in het muziekwereldje, heeft enkele prima klassiekers als "I Love Your Period " en "Battleship Chains" op zijn palmares staan en zit ondermeer met Dan Baird in de groep The Yayhoos. Bovendien wist hij zich voor dit (gelegenheids) bandje te omringen met ondermeer: Jack Cornell, Roger Gupton, "Big Daddy" Dave Bartholomew, Dan Baird, Eric "Roscoe" Ambel, Scotty Miller, Larry Hutchinson, Caitlin Carry, Walter Clevenger, Jamie Hoover, Greg Rice en dat is 'gene kattepis'. Door de wol geverfde artiesten die moeiteloos een avondje kunnen vullen met boogie/woogie, foot tappin'/beer drinkin' amusement. Een fraai voorbeeld van al dat aanwezige talent in de studio is dat nota bene Scott Mc Call, de lead gitarist van The Two Dollar Pistols (zie Extra Support), zich naast zijn gitaarkunstjes kan uitleven op saxofoon in de songs "Gityoassupda Road" en "You Know Me". Ideaal schijfje voor de persoon die de pauzemuziek moet verzorgen op een festival ... terwijl iedereen staat te hossen en springen kan hij juist geteld 39 minuten en dertien seconden spenderen om het lief van de drummer, in casu Terry Anderson, een beurt te geven op de achterbank van een auto. Liefst met het album van Terry Anderson & the Olympic Ass-Kickin team in de cd player... Country rock, Britisch pubrock, southern rock, old time rock & roll... lles onder het motto: "beter goed gepikt dan slecht verzonnen"!


 

KATE RUSBY

THE GIRL WHO COULDN'T FLY
Website: www.katerusby.com
Label : Pure Records
E-mail: info@purerecords.net

Kate Rusby is gezegend met een mooie fragiele stem die voorbestemd lijkt te zijn voor het vertolken van traditionele Britse folksongs. En dat doet zij dan ook. Haar muziek roept qua sfeer en stijl herinneringen op aan de muziek van Sandy Denny, ongetwijfeld haar grote voorbeeld, en het vroege werk van de populaire Ierse zangeres Mary Black. Pure, akoestische folksongs waarin vooral weemoed en het verlangen naar vervlogen tijden de stemming bepalen en waarin de spaarzame doch uiterst trefzekere instumentatie de mooie fragiele vocalen van Kate Rusby ondersteunt. Zoals het authentieke folk van Engelse origine betaamt, roepen de songs herinneringen op aan lang vervlogen tijden. Verwacht van Kate Rusby geen baanbrekende vernieuwingen. Haar muziek voegt zich naar de conventies van de traditionale folk, maar klinkt desondanks niet gedateerd. In de lage landen is deze Engelse dame slechts bekend bij een selecte groep liefhebbers. Toch kan je wel zeggen dat Kate Rusby na vijf albums, een zeer fraaie DVD en diverse 'awards' tot de absolute Britse folk-pop behoort. Ook deze nieuwe schijf, "The Girl Who Couldn't Fly", is weer een juweel. Zoals altijd heel mooi opgenomen. Een breed scala aan diverse snaarinstrumenten, fluit, accordeon, een klein vleugje blazers en wat toetsen zijn zeer knap uitgebalanceerd en mooi rond Rusby's engelachtige stem heen gedrapeerd. De arrangementen heeft Kate zelf voor haar rekening genomen, samen met de zeer getalenteerde multi-instrumentalist en producer John McCusker. Zij schrijft en vertolkt nieuwe songs die even goed van eeuwen terug kunnen stammen. En aan de andere kant ontfermt zij zich over traditionals die zij laat klinken als ware het gloednieuwe pennenvruchten. Ook haar nieuwe album "The Girl Who Couldn't Fly", bevat weer staaltjes tijdloze muziek. Twaalf wonderschone liedjes, vier door Kate bewerkte traditionals en slechts één cover "You Belong To Me" oorspronkelijk van cowboy Pee Wee King. Bob Dylan (onder anderen) coverde het al eens, in Kate's versie is het een breekbare ballade. Alle vijftig minuten op dit schijfje zijn van hetzelfde hoge niveau en schoonheid. De meeste zijn traag en stemmig, in een enkele song wordt het tempo opgeschroefd, zoals in "Mary Blaize". Hoe goed de songs ook zijn, en hoe vaardig fiddle, accordeon en andere typische folkinstrumenten ook worden bespeeld, het is toch vooral de prachtige stem van Kate Rusby die haar muziek zo bekoorlijk maakt. Luister maar eens naar het breekbare, met Roddy Woomble gebrachte "No Names" en het poppy "Moon Shadow", met ook extra eervolle vermeldingen voor het poëtische "Wandering Soul" en bonustrack "Little Jack Frost". Wil een rijke muzikale traditie als die van de Engelse folk niet doodbloeden, dan dient deze zich bij tijd en wijle te vernieuwen. Stilstand is achteruitgang, zou je kunnen stellen. Maar diezelfde traditie is ook gediend met muzikanten die de oorspronkelijke muziek nog op authentieke wijze weten te vertolken. Via hen lopen de onzichtbare draden die heden met verleden verbinden. "The Girl Who Couldn't Fly" is zo'n prachtige plaat van de beste zangeres binnen deze Britse folkmuziek.


 

NITRO BLUES BAND

HEY MR BLUESMAN
Website: donlouderback@aol.com
www.cdbaby.com/cd/nitrobluesband

The nitro blues band explore new ground while mixing gospel, rock, country in their style of hard rocking blues.

Als je iets of wat kennis hebt van muziek dan weet je er arrangementen nodig zijn voor band die bestaat uit meer dan de gewone basisbezetting. Helaas schiet deze band daar ruimschoots te kort. Veelal klinkt het bombastisch en ondoordacht. Net alsof elke muzikant in z’n eentje speelt zonder veel aandacht of een luisterend oor voor de anderen en het totaalgeluid. Live lijkt het me een hele opgave voor zangeres Gayle Louderback om haar stem ten volste te doen schitteren. Want slecht zingt ze helemaal niet ook al neigt haar stem soms kwa klankkleur wat meer naar de country. Ook hoor ik regelmatig mooie gitaarwerk van Don Louderback, helaas wordt dat dan overstemd door de ritmegitaar eveneens door hem opgenomen. Het overkomt me zelden dat ik een CD niet volledig kan beluisteren doch hier moet ik af en toe rust nemen. Gewoon door het feit dat alles zo overvol en chaotisch klinkt. Misschien is het wijs om bij de ontwikkeling van volgende nummers meer tijd te steken in de juiste arrangementen voor elke song. Het mag gerust af en toe al eens leeg klinken, dat is geen zonde. En persoonlijk zou ik verder gaan zonder Roscoe Wray op bluesharp. Het doet me pijn in m’n hart dat ik hier zo negatief moet overkomen daar ik goed weet wat voor tijd er kruipt in de opname van een CD en het hele proces vooraf. Volgende keer beter zal ik maar zeggen.
Blueswalker.


 

JOHNNY NEEL
GUN METAL BLUE
website : www.johnnyneel.com
info :johnny@johnnyneel.com
label : Breakin' Records
www.cdbaby.com/cd/johnnyneel3
Product Manager : Doug Jones
mason.jones@worldnett.att.net

" It's funky, it's smooth, it's a different shade of blue ; it's my turn to groove"

 

Zanger / keyboard ( piano, Hammond B3) / harpplayer / songwriter, afkomstig uit Wilmington, Delaware maar om den brode thuis in Nashville, is Johnny Neel (ex lid van de Allman Brothers ) met "Gun Metal Blue" al aan zijn vijfde album toe. (het 2de op Breakin' Records). Bovendien is er zijn samenwerking met Matt Abts en Allen Woody (van Gov't Mule) en werden zijn songs opgenomen door ondermeer Delbert Mc Clinton en Travis Tritt. Maar Neel heeft nog meer bekende vriendjes want op "Late Night Breakfast" (2000) kwamen Rick Vito, Shane Theriot (Neville Brothers) en Wayne Jackson (Memphis horns) een handje / mondje toesteken. En ook nu mag de bezeting gezien en gehoord worden : Johnny Neel (Keyboards/Vocal/Harmonica), aan de bas : Dennis Gulley, Andre Howard, Jay Turner, aan de gitaren : J. T. Corenflos, Chris Anderson, Pat Burgeson, George Marinelli, Douggy Jones, Greg Foresman, aan de drums :Daryl Burgess, Don "Smitty" Smith, Mike Caputy, Vinnie Santoro, Steve Lohr, Sax: Marty Ojeda en de background vocals: Christine Thompson, Joanna Cotten, Angie Russell, Dennis Gulley. Johnny Neel wordt op "Gun Metal blue" nog al eens vergeleken met Ray Charles, Van Morrison ("Carolina" en "Strange Way"), Dr. John ("My Little Feet Good"), Al Green ("You Wouldn't Know it Now"). Maar wat mij betreft mag John Hiatt daar ook bij gerekend worden. Luister maar eens naar de songs "Cross My Mind", "Not This Time" en "I Found It" (met een prachtig staaltje mondharmonica). Maar niet ongerust zijn want Johnny heeft beroep gedaan op een meute songwriters die hem terzijde stonden en dan zijn vergelijkingen nogal wiedes. "It's My Turn" luidt de afsluiter en from blues to soul to Southern rock to swampy funk and soul, boogie - woogie : iedereen kan zijn gading vinden op dit klasse album.


 

 

SID GRIFFIN

AS CERTAIN AS SUNRISE
Website: www.sidgriffin.com
Email: office@sidgriffin.com
Label: Prima Records

Ik moet echt weer een tijdje terug in de tijd als ik de naam Sid Griffin lees. Begin jaren tachtig maakte hij deel uit van de Alt-country formatie The Long Ryders. Tegenwoordig kom je Griffin vaker tegen in de linernotes van heruitgaven van beroemde cd’s dan als muzikant. Toch is de man al jaren actief met zijn Coal Porters en sinds kort dan ook solo. Met The Coal Porters wist hij in de tachtiger jaren enig succes te verkrijgen met muziek die heel erg in het verlengde lag van zijn voorbeelden: The Byrds, The Flying Burrito Bros en Gram Parsons en Gene Clark in het bijzonder. Muzikaal hoogtepunt maakte hij enkel jaren geleden met "Western Electric", een onbegrepen plaat waarin in de lijn van zijn meesters de muziekstijlen samengesmolten werden tot ultieme Cosmic American Music. Over Parsons schreef hij zelfs een boek medio tachtiger jaren en sindsdien geldt hij als connaisseur van het genre. In de zomer van 2004 waren The Long Ryders sinds zeventien jaar eindelijk nog eens op tour, van deze reunie zal later een DVD release verschijnen. De documentaire film Gram Parsons: Fallen Angel, dewelke hij zelf schreef in 2003 verkreeg na de uitzending op de BBC-TV, massaal goede recensies. Daarbuiten schrijft hij ook voor Mojo, Q, Dead Beat, Gaslight, Baseball Maniac en Country Music International, andere artikelen zijn ook gepubliceerd door The Guardian, Music Week, Variety, Cash Box, the L.A. Weekly, BAM en Melody Maker. Sid's tweede boek "Bluegrass Guitar" (BackBeat Books) zal ook deze maand verschijnen, dit boek zal ook nog een cd omvatten met natuurlijk muziek van Sid's bluegrass Coal Porters naast werk van gitarist Eric Thompson. Maar goed, het is nog niet zo lang geleden, dat zijn tweede solo cd "As Certain As Sunrise" het daglicht zag, deze plaat is minder een geheel als die legendarische "Western Electric" plaat, maar ook hier zijn de invloeden weer nadrukkelijk aanwezig. The Byrds weerklinken op "You Tore Me down" alsof het 1965 is en op de rest van het album is het vooral akoestische muziek dat hij laat weerklinken. Buiten deze zelf gepende songs is er één opmerkelijke: "Just Let Her Go", een nummer geschreven door Doug Sahm (Sir Douglas Quintet, Texas Tornados), en is meer een Western Electric reunie, want buiten drummer Dave Morgan, zijn hier ook ex-Small Faces' Ian MacLagan op keyboards en Neil Bob Herd op bas. Kijk als dit soort mensen iets opnemen weet ik meestal zeker dat ik ervoor moet gaan zitten, en dat zou u ook eens moeten doen. Vergeet even die afstandbediening waarmee u even snel door deze cd heen denkt te zappen. Let vooral eens op de prima timing in de doorgaans melodieuse akoestische alt-country gekleurde liedjes op deze cd. Het komt nooit tot een climax waar je het wel zou verwachten. De up-tempo liedjes zorgen voor een overweldigende variabel samenstelling van deze exceptionele cd. "As Certain As Sunrise" werd overigens geproduceerd door Kevin Stokes, die overigens ook te horen is op dit album met zijn mandolin en percussie-werk. Hij is het die de hightech samensmelt met de nuchtere muzikale diepgang van Sid Griffin. Kortweg: "As Certain As Sunrise" is prettig gespeeld en gezongen en is daardoor een zeer aangenaam plaatje in het specifieke genre geworden en laat het horen waarom Griffin precies weet waar het allemaal vandaan komt.

Tracks: The Last Kentucky Waltz/You Tore Me Down/Lost In This World Without You/Alibi Bye/Evidence/Where Bluebirds Fly/Just Let Her Go/Wearing Out My Welcome With The Blues/Faithless Disciple/I Come And Stand At Every Door/Tell Me You Still Sing/Written Upon The Birth Of My Daughter


 

EASY BILL & THE BIG BEAT

STAY TUNED !
website : www.bigbeatblues.com
label : Rhythm & Roll Records
info : www.bigbeatblues.com
info@bigbeatblues.com
www.cdbaby.com/cd/easybill2
www.crosscut.de

Voilà, het nieuwe jaar is nog maar pas begonnen of wij worden al bedolven onder de eerste namen van bands die de podia van de komende blues/roots festivals gaan veroveren. (zie Extra Support). Iemand waar wij bij Rootstime al jaaaaaaaaaaaaaren naar uitkijken en die dit jaar zijn opwachting zal maken op het gezellige Spring Bluesfestival te Ecaussinnnes (20/5/06, www.springbluesfestival.be) is niemand minder dan Nick Moss & the Flip Tops, en dat belooft een prima concertje te worden. Een recensie van zijn laatst verschenen en schitterende album "Sadie Mae" kan je terugvinden bij onze reviews van juli 2005 en onze smeekbede om de man naar Belgie te laten overkomen wordt met deze verhoord. Al hadden wij gehoopt op BRBF PEER maar onze Waalse (blues) broeders waren vlugger op de bal en mogen terecht de (primeur) veren op hun hoed steken. Voorwaar een concert om naar uit te kijken en het kan allemaal nog veel mooier worden als Nick Moss, tweemaal genomineerd voor een W.C. Handy Award, zijn beschermelingen Easy Bill & the Big Beat laat opvoeren als supporting act. Want met het album "Stay Tuned !" de opvolger van het in 2003 verschenen "Midnight Creep" laat de man uit Denver, Colorado overduidelijk blijken dat ook hij een plaatsje verdient aan de top van de "Rhythm & Blues with a Boogie Beat". Net als op het debuutalbum werd Moss opnieuw aangetrokken om de opnames in goede banen te leiden en de man is zelfs niet te beroerd om ondermeer een stevige gitaarsolo op ons los te laten in het titelnummer en instrumentaaltje "Stay Tuned !". Prima swing jump blues in "My Kind of Woman" en "$100Woman" waarbij de saxofoon van Ken Plum en Mark Richardson op trompet, piano en orgel de temperatuur meteen de hoogte injagen en de waarschuwing "Moeders let op uw dochters" want Easy Bill is in town, onmiddelijk lik op stuk krijgt met het prima roots/rockertje "The Kind of Girl (My Mama Warned Me About)". That kind of girl zou wel eens "Jeanine" kunnen zijn en het mooie kind (deep blue eyes, long blond hair) zal ongetwijfeld problemen krijgen om haar libido in bedwang te houden want wie niet door de knieën gaat bij deze een-plavei-sleper mankeert ergens wat. Een zwoel sfeertje, hormonen die overslag gaan, een lichte vorm van bloeddrukverhoging ... meer dan hoog tijd voor een stevige portie onvervalste Chicago, Texas, West Coast blues ... "On Your Hook" laat de gitaartjes scheuren en is het geschikte moment om de overschakeling te maken van het eigen fraai materiaal naar de prima covers van Perryman's "Right string but the wrong Yo-Yo " (ook bekend in de versie van Johnny Kid & the Pirates), een sublieme sax, orgel en gitaar in Herb Gordy's instrumentale "Fruit Boots", Guitar Slim's "Twenty-Five Lies" en Little Milton's "Honey Bee". Maar "Easy Bill" Towber oftewel "The R & B Jukebox" draait er geen doekjes om en in de beste Bo Diddley stijl weet hij met "City Girl, Country Boy" en "Back in the Game" beiden met Gerry Hundt (Flip Tops) op harmonica ons duidelijk te maken dat hij net als grote broer Nick Moss thuishoort op de Europese podia!


 

GRAMS & KRIEGER

NO, YOU!
Email:www.gramsandkrieger.com
EMAIL: steve@gramsandkrieger.com
danny@gramsandkrieger.com
Label : Firesweep Records
www.cdbaby.com/cd/gramskrieger3

 

Two Americana singer/songwriters play blues and roots rock on acoustic and electric bass, acoustic and electric guitar/slide with help from internationally known friends, particularly Holland's Mr. Boogie Woogie.

Grams & Krieger! Steve Grams komt uit Arizona en speelde met Teddy Morgan, Lisa Otey, en Mr. Boogie Woogie, Ned Sutton & the Rabbits, Los Lasers, 'L Mondo Combo, Bo Diddley, Nappy Brown, Big Time Sara, Rainer en Sam Taylor. Hij maakte deel uit van Tom Walker's Boogieman Blues, Tony & the Torpedoes, the Bad News Blues Band, en Kings of Pleasure. Hij is te horen op bijna 50 LPs en CDs. In 1998 werd Steve uitgeroepen tot Tammie Bass Player of the Year. Momenteel speelt Steve ook in de Juke Joint All Stars, waarmee hij komt optreden op 30 jan. in de Banana Peel Bluesclub te Ruiselede. Op deze nieuwe cd "No, You!" is hij te horen als zanger en bassist. Steve Grams's compagnon in Grams & Krieger, is een zeer virtuoze (slide-)gitarist met een volstrekt uniek geluid. Danny Krieger is een van de meest gerespecteerde gitaristen in de zuidwestelijke staten van Amerika. Het begon met een tournee van 4 jaar met de Britse popgroep Christy, gevolgd door opnamen met Stephen Stills en Andy Gibb, en optredens met Big Joe Turner, Smoky Wilson en Eric Burdon. Daarnaast toerde hij met Debbie Davies, werkte mee met theatrale, orkestrale producties, verzorgde filmmuziek voor The Crew. Speelde verder met Sam Taylor en Tony & the Torpedoes. "No, You!" is na het in 2001 verschenen "Two days" en "That's the Way We Work" (2003), hun derde plaat, een bloedserieuze bluesplaat, die net zo makkelijk urban blues, roots rock of country blues voorschotelt. Vanaf de shuffle/blues-rockende opener, "Chilly Side of Town", tot het afsluitend soulvolle "Hey Paulina" rockt deze plaat als de pest. Er staan geen zwakke songs op dit album, maar de meest opvallende tracks zijn wel na de opener, het trage late night getinte "Big Mouth Baby". Naast de reeds genoemde songs is ook het instrumentale "Old Sparky's Waltz" en de soulvolle cover van Rufus Thomas' "Memphis Train" ook zeer de moeite waard. Alle songs zijn buiten deze cover allen door Grams & Krieger zelf neergepend. "No, You!" is gewoon een prima album van Grams & Krieger, een duo dat trouwens kon rekenen op muzikale begeleiding van o.a. Eric-Jan Overbeek, aka Mr. Boogie Woogie (piano), Ralph Gilmore (drums), Juke Joint John Strasser (harmonica), Hurricane Carla Brownlee (sax, clarinet), Ab Dekker (drums) en Ed DeLucia (gitaar). Kortweg: Grams & Krieger hebben met "No, You!" hun afwisselendste en meest volwassen cd tot nog toe afgeleverd, een cd waar de soul en het spelplezier van afdruipt. Voor zowel de blues als de rootsliefhebber een aanrader en dus alle reden om dit album aan te schaffen.


 

TATE MOORE

PUNK POET
website : www.tatemoore.com
label : Black Dog Records
info : www.blackdogrecords.com
www.cdbaby.com/cd/tatemoore
www.rwin.nl/tatemoore

"Even if you can't make it to Mississippi tonight, you're in luck. Tate and his tunes will bring the front porch to you" (Jim Dees)


Het forum bij de collega's van Alt. country. Nl heeft al aardige contacten/info opgeleverd. Een site waar je niet langs kan kijken is die van www.rwin.nl ... gewoon fenomenaal! Het is verbijsterend hoeveel info de man weet te verzamelen en netjes verzorgd op zijn site plaatst. Chapeau! Hij wees mij ook de weg naar Tate Moore, zanger/gitarist van the Kudzu Kings. Een alternatief countryrock, rootsrock, bluegrassbandje dat midden jaren negentig werd opgericht. Aardig wat bekend volk kom je er tegen die zowel bij the Kudzu Kings als in andere (solo) projecten naam en faam vergaren. Eentje die mij bijzonder opviel is Tate Moore die blijkbaar al in 1998 met "Old Dead Dog" een solo album op de markt bracht. Samen met het live album "Beneath the Ballroom" (opgenomen in het Alcazar hotel in Clarksdale,Mississippi) zouden dit de voorgangers moeten zijn van het vorig jaar verschenen juweeltje "Punk Poet". Met de song "The House Don't Look Like You" heeft Tate Moore wel een bijzondere binding want wij treffen die song ook aan op zijn vorige albums. Geen enkel bezwaar want het is een 18 karaats hebbedingetje en een teken des tijds. Of hoe veel uiterlijke schijn de verwerking van een stukgelopen relatie moet verbergen maar Moore weet het op een treffende manier te verwoorden voor zijn ex ... het is en blijft "a second hand man in a second hand life". Kommer en kwel en Tate Moore gunt ons meer dan één blik in zijn chaotisch liefdesleven : "one more night of heartache that I can wash away. I'll have that 'one last one' once again", de hopeloze liefde voor een 'femme fatale' ("From Afar"), het schoothondjes gedrag in "Im Your Dog", het zelfbeklag in "Punk Poet" en "Push Me Down". Een mens zou ondertussen vergeten dat het allemaal zo verschrikkelijk mooi gebracht wordt en dat naast Tate Moore zelf ondermeer Cary Hudson, Ted Gainey, Mark Bilyeu, Robert Chaffe, Max Williams, Jerry (Duff) Dorrough, David Gilmore en Dave Woolworth de pannen van het dak spelen. Bovendien weet "onze schat " Caroline Herring met haar harmony vocals ons meer dan eens kippenvel te bezorgen. De aandachtige lezer zal wel opgemerkt hebben dat er bijzonder goed volk heeft plaats genomen in de studio en om je een gedacht te geven waar die mensen allemaal de mosterd gehaald hebben zie www.rwin.nl . Maar het is niet allemaal doemdenkerij wat de pot schaft want met "Mountain in Mississippi" en "Shady Tree" komt de "Punk Poet " uit een gans andere hoek tevoorschijn. Zowaar een lichte vorm van optimisme! 2006 zou wel eens a "Good Time" kunnen worden voor deze singer/songwriter uit Mississippi en de angst voor "Oblivion" is met dit klasse album voor goed van de kaart geveegd.


 

GUY FORSYTH
LOVE SONGS : FOR & AGAINST
Website: www.guyforsyth.com
Label : Small and Nimble Records
Info: Propaganda Media Group: Vickie Lucero
Em.prop1@austin.rr.com
Management: Mike Regan
mike@hiredgunmanagement.com

A collection of songs as diverse in style as they are in mood: insights on love, fear, the perils of unchecked consumerism, war, the government, spirituality, psychotropic drug abuse and the apocalypse shot through Guy's typically eclectic prism of blues, folk, jazz, reggae, funk and rock 'n' roll.

Amerikaanse roots musicus van de hoogste orde werd geschreven in een Muziek tijdschrift van Texas. Guy Forsyth heeft iets van een muzikale shaman. Hij is zanger, songwriter, gitarist, harmonicaspeler en bandleader - maar tevens ook acteur, krijgskunstenliefhebber en meester van het spelen op een muzikale zaag. Zijn doel is maggie creëren wanneer hij op een podium stapt of in een opname beland. Muziek is voor Forsyth de kern van elke godsdienst in de wereld, "omdat het ons toelaat ons te overtreffen." Geboren in Colorado, leefde Forsyth een nomadische jeugd. Zijn familie verhuisde steeds naar andere Staten zoals New York, Connecticut en Californië, alvorens in het Midwesten te belanden. Met als gevolg dat de radio en de platenverzameling van zijn ouders zijn trouwste metgezellen werden. Als tienjarige was Guy onder de indruk van punkrock en volksmuziek. Op zijn zestien, begon hij harmonika te spelen ,en spoedig daarna kreeg hij zijn eerste guitar, en ging als musicant in garagebands spelen. Maar de blues ving zijn oren op, en al spoedig ging de wilde ogende Guy in lokale nightclubs luisteren en kijken naar de oude bluesmeesters. "Ik werd als door de bliksem getrofen," herinnert hij zich, "het was enkel een mens met een guitar en een harmonika rond de hals en het was zo nauwkeurig en het gaf zoveel emotie." Enkel een mens met een akoestische guitar, maar het was zoveel krachtiger dan punk, elektrische blues of rock die ik had gezien en gehoord. Ik dacht enkel, dat is wat ik wil doen. Forsyth ging uiteindelijk in Austin naar de muziekschool. Als een gediplomeerde muzikant begon hij op the sixth street te spelen waar hij al snel werd opgemert door clubs eigenaars. Hij richte de Guy Forsyth Band op. De woeste en distinctieve stijl van de groep had zo een weerklank dat Forsyth zijn eerste album "Live High Temperature", voor een Nederlands label kon opnemen alvorens een platencontract in Austin’s meest legendarische Antone records te mogen ondertekenen. Onder zijn nieuw label produceerde The Guy Forsyth band : "Needlegun", "Steak", en "Can live without you". Later volgde een zelf geproduceerd album, "Voices inside". Op zijn nieuwe album "Love Songs: For & Against" is het nog steeds 'Rockin' American blues wat de klok slaagt. Waar op zijn vorige albums nog veel covers te bespeuren waren, is het hier vooral overtuigend eigen werk, met natuurlijk een hoofrol voor het snerpende slide-spel van Forsyth. Songs in diverse stijlen met inzicht op liefde, vrees, de risico's van ongecontroleerd consumentisme, oorlog, de overheid, spiritualiteit, psychotroop druggebruik .. .en daar is geen woord aan gelogen! "Love Songs: For & Against" is zo een sterk album dat geworteld in traditie afwisselend en eigentijds klinkt. Verdomd goed. Luister maar eens naar het welhaast treiterend slepende "Take Advantage" - muzikaal drijfzand.


 

WHO ' S THE FOOL ?
website : www.rockinlloydtripp.com
label : Rhythm Bomb Records
info : rockinlloyd@yahoo.com
www.rhythmbomb.com
www.cdbaby.com/cd/ltzipgun

"I got 55 dollars in an old bill fold, tucked down low in a pocket with a hole. It's startin' to burn and startin' to itch. Come on baby I'm a Rock n' Roll Rich"

Ach, geld maakt niet gelukkig moet je maar denken, maar Lloyd Tripp (vocals, double bass), is toch allerminst te spreken over de Britse record labels die de man blijkbaar serieus in zijn zakken hebben gezeten. Dan maar op eigen houtje proberen zal hij gedacht hebben en de oversteek van het regenachtige Londen naar het zonnige San Francisco plus de samenwerking met Tom Haymen (guitar) en Biff O' Hara (drums)resulteerden inmiddels in hun derde album, en het eerste dat verschijnt op het Rhythm Bomb Records label. Een label dat onder leiding van Ralph Braband een niet te verwaarlozen impuls geeft aan al wat draait rond rockabilly/hillbilly/country/honky tonk releases. Bovendien is hij onlangs gestart met de oprichting van the Rockabill Music Association (www.r-m-a.org) een initiatief dat ons aller medewerking verdient. Ondertussen staat Lloyd Tripp op de loonlijst van het befaamde label en was hij als producer betrokken bij het album "Greetings from El Paso" van the Star Mountain Dreamers. Maar nu bewijst Lloyd met het album "Who's the Fool?" waarom hij destijds the big boss kon overtuigen om met zijn eigen label te beginnen. Twaalf zelf gepende songs en geen enkele cover op dit album dat niet alleen hoge ogen gaat gooien in het rockabilly wereldje. Want natuurlijk ontbreken de typische snokkende trekken aan de double bass niet en wordt er met "Do Me Like She's Done", "Hold Back", " I Want your love" en de veelzeggende verzuchting "When your baby wants to rock & roll" aardig van jetje gegeven maar net als bij het nieuwste album "Route 33" van the Wailin' Elroys is er een aardige portie country/honky tonk van de partij (inclusief dat hikkend knikje in Lloyd's stemmetje) in songs als "You should ' a said from the heart", "That Train", "Who's the fool" ( à Johnny Cash), "Holdin' You'" en "Why'd you tell me". Een geluidje dat zich niet manifesteert als een "One Way, (Daddy)" in het rockabilly landschap maar eerder thuishoort in de schemerzone van honky tonk en rockabilly en waarbij Lloyd Zipp collega's als Sonny George, High Noon, Doug Wilshire en zijn Chrome Daddies, Deke Dickerson, Dave & Deke combo tegen het lijf kan lopen. Prima bandje, erg dansbaar schijfje en het feit dat de jongens ooit in het voorprogramma van the Blasters stonden, regelmatig in Nederland, Engeland en Duitsland de pubs op stelten zetten moeten voldoende zijn om dit trio ook eens naar ons kikkerlandje te halen.


 

KARYN ELLIS

HEARTS FALL
Website: www.karynellis.com
Email: karyn@karynellis.com
Label: Mathilde’s Home Productions
www.cdbaby.com/cd/karynellis2

In de nog immer gestaag toenemende stroom aan nieuwe uitgaven vermag een debuutplaat steeds minder indruk te maken. Je zou het de inflatie van de muziek kunnen noemen. Maar eens in de zoveel tijd stuit je – vaak bij toeval – op een plaat die je maandenlang in een wurgende greep houdt. Zo’n plaat waaraan je desnoods een flink deel van je imposante platencollectie zou willen opofferen omdat een leven zonder deze plaat je ondraaglijk voorkomt. De voorloper, het EPje "Bird", waarmee de jonge Canadese singer/songwriter Karyn Ellis in 2003 debuteerde was nog maar het begin. Nu, twee jaar later, dient zich de opvolger aan. "Hearts Fall" volgt het recept van zijn voorganger. Karyn grijpt hier wederom terug naar eigen songs, akoestische folk-pop ballades die ze mengt met country en jazzy invloeden. Ook de productie roept herkenning op. De stem van Karyn treedt voortdurend op de voorgrond en gaat vergezeld van haar onnadrukkelijk, subtiel spel op akoestische en elektrische gitaar. Hoe welgekozen de songs ook zijn, en hoe smaakvol de arrangementen wederom, het is de stem van Karyn die haar muziek op eenzame hoogte tilt. Klinken haar vocalen aan de oppervlakte folky, daarachter gaan de vrolijkheid en ondeugd die de jeugd aankleven schuil. Het is dit contrast dat haar muziek zo bekoorlijk maakt. En hoe mooi is haar frasering! Karyn zingt zinnen noch woorden, het zijn vooral lettergrepen waar Karyn zich over ontfermt. Ze wikt en weegt elk lettergreep op haar tong alvorens deze met enige aarzeling prijs te geven: hierin verraadt zich de ware folkzangeres. Luister maar even naar de twee openers: de titeltrack en "Four am Love Song, Ode To A Wooden Floor", met het mooie pianospel van Tom Howell en je zult je hart verliezen aan Karyn. Qua timbre denk ik aan een mix van Tori Amos en Madeleine Peyroux. Feit is dat zij zich stevig heeft laten beïnvloeden door o.a. Nanci Griffith, Kate & Anna McGarrigle en Jane Siberry, maar ook de invloeden van Beth Orton en Kate Bush klinken op dit album door. En ieder nummer is voorzien van prachtige muzikanten, zoals de reeds vernoemde Tom Howell (Justin Rutledge, Kate Rogers Band) op piano en viool, James Thomson (The Hogtown Syncopators, Corin Raymond) op double bass en Gary Craig (Blackie & the Rodeo Kings, Bruce Cockburn) op drums & percussie. Deze muzikale begeleiding is, zoals het hoort bij dit soort muziek, uiterst sober, maar weet toch ook te verrassen met net wat uitbundigere uitstapjes. "Hearts Fall" is bovendien een eersteklas groeiplaatje dat bij iedere luisterbeurt mooier wordt. Een groei die zich vooralsnog niet laat remmen. Een cd om te koesteren derhalve. Een enorme aanrader en zonder meer een van de beste cd's in dit genre.


 

TREVOR MACDONALD

PORCH LIGHT
Website: www.trevormacdonald.com
Email: inhouse@sunnyweather.com
Label: Inhouse Productions
Distr.: I-Town Records
www.itownrecords.com

 

Trevor MacDonald is de frontman van de rootsrock zydecoband Sunny Weather, waarmee hij reeds vier albums uitbracht, en schrijft al jaren zijn eigen liedjes. Nu is zijn eerste soloplaat uit, met een eigen visie op Americana. "Porch Light" is de naam van deze plaat en het herbergt een gevarieerde mix van countryachtige nummers, doorspekt met rockinvloeden en een klein vleugje zydeco. De elf nummers duren samen een kleine drie kwartier. Multi-instrumentalist Trevor MacDonald heeft zoveel materiaal geschreven dat hij wel meerdere albums vol zou kunnen maken, maar heeft toch een selectie gemaakt van liedjes die het gehaald hebben voor dit solo-debuut. Zijn stem is ietwat hees, met af en toe wat rafeligs, en ligt lekker in het gehoor. Er worden diverse stijlen geprobeerd in deze luisterliedjes met een subtiele, maar o zo trefzekere, instrumentatie en altijd die fascinerende stem van MacDonald. Hij werkt op deze cd vooral met relatief onbekende muzikanten, zoals Richie Stearns (Natalie Merchant, the Horse Flies) op banjo, Bill Reynolds (The Blue Rags, Donna the Buffalo) op staande en elektrische bas, AJ Strauss (Jennie Stearns, The Sutras) voor de backing vocals, James Bowman (Sunny Weather) op drums en Bob Carlucci (Silverado) op pedal steel. Onbekende muzikanten, maar het resultaat is hoogstaand. Typische Trevor MacDonald songs, maar dan steeds voorzien van een andere extra dimensie, vooral de drie openende liedjes waarin Bob Carlucci werkelijk schittert op zijn pedal steel. Andere uitschieters zijn "Jumping Out Of Gear" en "Tom Sawyer Blues" dat met een fijn fiddle-introotje begint. Pluspunt is de variatie in de songs, waarvan de teksten vooral gebaseerd zijn op het dagelijks leven van de artiest, er wordt veel in gereisd en het showelement is goed vertegenwoordigd. Ook ontbreekt de liefde niet als thema, met de vraag of de geliefde terug wil komen in "Dear Darlin". "Porch Light" laat horen dat Trevor MacDonald een veelzijdig artiest is en dat hij niet bang is om uitstapjes te maken naar andere muzieksoorten. MacDonald heeft zijn sporen in de muziek al lang verdiend bij Sunny Weather, maar ook met deze soloplaat "Porch Light" weet hij nu zeer te overtuigen.


 

AGNOSTIC MOUNTAIN GOSPEL CHOIR

Website: www.theagnostics.com
Email: info@Ttheagnostics.com
Label: Shoutin’ Abner Pim Records

De blues maakt al jaren een interessante ontwikkeling door. Over de hele wereld zie je verschillende soorten blues ontstaan, allemaal gebaseerd op de simpele rauwe oerblues. In Wenen combineert Theessink de blues met wereldmuziek, en in Canada wordt de blues al jaren subtiel verfijnd, terwijl de ruwe kern mooi behouden blijft, hierbij denken we dan aan het uit Calgary komende, The Agnostic Mountain Gospel Choir. Dit viertal bestaande uit Judd Palmer (vocals, gitaar, banjo, fiddle), Bob Keelaghan (vocals, gitaar), Vladimir Sobolewski (vocals, upright bass) en Jason Woolley (vocals, percussie) brengen de blues met een gospel tintje. Het is een pittige band waarin een stevige elektrische gitaar, een slide en de stem van Judd Palmer een grote rol spelen. Dat levert een mooi compact, stevig geluid op, terwijl er toch lekker los gespeeld wordt. Palmer zingt met een wat gruizige stem - hij doet af en toe wat aan Tom Waits denken, maar heeft toch een eigen, zeer soulvol geluid. Maar liefst achttien nummers (slechts vijf covers) worden ingevuld door voornamelijk deze instrumenten die vaak alleen zweven in een onheilspellende lucht waarin Palmers stem bezwerend declameert. Sinds hun debuut "Holler" uit 2002 en "St. Hubert" uit 2003 is The Choir gegroeid: telkens werken de songs naar een climax maar weet de band zich net in te houden waardoor de spanning steeds sterker voelbaar wordt. Tot het je bij de keel grijpt. Slechts in de traditioneel als "Look Up Look Down That Lonesome Road" en covers als "Death Don’t Have No Mercy" van Rev. Gary Davis en "Special Rider" van Skip James krijgen we lucht, al weten The Agnostic Mountain Gospel Choir telkens de sfeer bedrukt te houden. De andere covers zijn de gedreven bluesnummers "Buried Them In The Water" van Rev. Howard Finster en "Preaching Blues" van Son House. Samen vormen deze covers een verlengstuk naar hun eigen werk dat met deze songs nog dieper in de traditie graaft van de Mississippi Delta Blues. Opzienbarend of vernieuwend is het allemaal niet. Het gaat hier puur om Canadese blanke man's blues, maar wel heel goed en overtuigend gedaan. Soms is dat al genoeg, zeker als er zo geïnspireerd gespeeld wordt als hier op hun nieuwe album "Fighting And Onions".


 

NOBODY'S BUSINESS
OH YEAH !
website : www.mrgiorgiosrecords.com/index.asp
label : Mr. Giorgio's Records
info : www.mrgiorgiosrecords.com
bill@mrgiorgiosrecords.com
www.cdbaby.com/cd/nobodysb


Al meer dan tien jaren doen Nobody's Business (Detroit) hun uiterste best om enige bekendheid te vergaren. Met het album "Oh Yeah" zijn zij ondertussen al aan hun derde schijfje toe en ik hoop dat het deze keer wel gaat lukken. Pure rockabilly songs ("Cat Trax", "Full Moon Spell", "the Poser") die in het selecte gezelschap verkeren van onder meer de rockertjes "My Own Man" en het prima van scheurende gitaren (Gibson 335) voorziene "If I Didn't". Songs die een nostalgisch Rockpile sfeertje oproepen en met een cover van Nick Lowe's "Play Thast Fast Thing" wordt dat soundje nog eens extra in de verf gezet. Prehistorie toestanden en Guy Depré moet zich in zijn nopjes voelen met de R & B klassieker "I Cried A Tear" en de Carl Perkins Tribute "Yeah Boy". Rockabilly ... rootsrockertjes ... beschaafde rock & roll ... en om hun veelzijdigheid te bewijzen laten Bill Giorgio (lead vocals, lead / electric gt), Dave Roof (dog house bass, electric bass, acoustic slide gt) en Steve "Sundown" Waundless (drums) ons met "Goin' Down Slow" genieten van een prima blues met een ferme streep harmonica en gooien zij met "Dreams of a Lifetime " en "The Voice" voorzichtig enkele visjes in het rockvijvertje. De surf instrumental "Mega Mega Tsunami" zullen wij maar beschouwen als een muzikaal eerbetoon aan de overleden slachtoffers van de vloedgolf die het afgelopen jaar voor zoveel leed zorgde. Gevarieerd album van een band die de produktie van dit album in eigen gelederen hield (Dave Roof), die hiermee bewijst dat hij niet moet onderdoen voor Lee Rocker (bassist Stray Cats) die verantwoordelijk was voor Nobody's Business eerste album "Waykool Rock & Roll". Onder het motto "Finger snappin', toe tappin' good time rock and roll" kunnen wij dit album beschouwen als een terechte beloning voor hun 11 jarig - standvastig huwelijk ... waar vindt je het nog ... ?


 

DAVE KNUDSEN

THE WEEPING CITY
Website: www.daveknudsen.net
Label: Boronda Records
www.MilesOfMusic.com

Al jaren wilde Dave Knudsen, het laatste decennium vooral bekend in de vriendenkring van Charlie McGovern, labelbaas van Boronda Records, een eigen plaat maken. Met "The Weeping City" maakt hij nu als een echte troubadour zijn solodebuut. Daarmee eist hij meteen een plaatsje op in de subtop van de Los Angeles singer-songwriters met flink wat uitstapjes in de richting van rootsrock waarvan de meeste songs diepgeworteld zitten in de Amerikaanse traditie van countrymuziek en Americana, maar er waait bovenal een frisse popwind door dit album, mede dankzij de gastbijdragen van de reeds vernoemde Charlie McGovern (bas, akoestische gitaar, percussie, piano), Mike Stinson (drums, backing vocals), Kip Boardman (piano, Fender Rhodes, backing vocals) en Joshua Grange (Eleni Mandell, Dwight Yoakam, Randy Weeks) op pedal steel en elektrische gitaar. Niet dat "The Weeping City" een snoeiharde plaat geworden is, maar de gedrevenheid klinkt in elk nummer door, of dat nu een rustige pianoballade ("Stone On The Water") is of een up-tempo rootsrocker. Alle liedjes zijn door Dave Knudsen zelf gechreven en met wat vocale bijstand van Christa Knudsen mogen best nummers als "Ready In My Time" en het titelnummer tot de uitschieters behoren. "The Weeping City" is gewoonweg een sterk debuut !


 

JACK TANNEHILL

website: www.geocities.com/jacktannehill.geo/contents.html
info : jwtannehill@yahoo.com
www.JackTannehill.com
www.SongsByJack.com
label : Independent Records // Buy or Die Records

 

Tannehill's honey 'n gravel voice and passionate vocals, not to mention his detailed song-writing have earned him a niche among North Jersey's troubadours. Admired by fans, DJs and accomplished songwriters, Jack is long overdue for national recognition. His original sound is something you won't soon forget and all the more so if you like acoustic rock and artists like Bob Dylan, Steve Forbert etc." (CD Baby)

Een aankondiging die kan tellen en nieuwsgierig als wij zijn werd er dan ook onmiddelijk contact genomen met deze singer/songwriter. Rijkelijk laat zal u misschien zeggen, en dat moeten wij volmondig toegeven, want Jack Tannehill (New Jersey) is al een poosje bezig met het slijten van zijn songs en toch is de brave man voor mij nog steeds een nobele onbekende. Maar net als met Tim Grimm moet ik deemoedig bekennen dat het een serieus gat is in mijn muzikale kennis. Dan maar vliegensvlug op informatie uit en voor een minitieus overzicht van Tannehills albums raden wij u www.cdbaby.com/group/jackscds aan, want er zijn in de loop van de jaren enkele albums opnieuw uitgebracht al dan niet met toevoeging van bonustracks. Het begon allemaal in de jaren tachtig toen hij samen met Brad Jarvis het vinyl album "Jarvis - Tannehill" op de markt bracht en de toekomst er meteen stralend uitzag. 4500 verkochte exemplaren, optredens met ondermeer Dr. John, Suzanne Vega, John Hammond, ronkende vermeldingen als "Best songwriter '98" en "One of New Jersey's Top Artists 1997" deden het beste verhopen maar ondanks al die lovende kritieken is de singer/songwriter, geboren en getogen in New Jersey, nog steeds niet bij het grote publiek bekend. Maar de kenners weten beter en weten de man zijn wat hese, schurende stem en vooral zijn songwriting te respecteren en te koesteren : "Jack Tannehill is old school. He makes honest music and sings from deep in his heart. "I smoke like I'm on fire." is a lyric from his song "Make It Easy". Some folks don't "get" his style. That's okay. You don't have to be popular to be good. Lots of singer-songwriters appreciate his songs and singing. His lyrics are poignant and direct. I'd like to tell him to quit the cigarettes cause I want him to be around for a while. We don't get many these days like him. A definite download. Thanks for the music Jack, (Chris, http://msn-cnet.com.com/3642-8573-2511058.html) // "Acoustic Rock/Folk Rock singer/songwriter with a raspy voice and unique style. For songs about rejection and what's wrong with our world it's tough to beat Jack" (www.singer-songwriter.com/artist.php?id=770).
Ondertussen loopt onze kennismaking met Jack Tannehill nog steeds verder want de man was zo vriendelijk om ons zijn volledig oeuvre op te sturen en het beluisteren ervan neemt wel degelijk wat tijd in beslag . Het gat in mijn cultuur is alweer wat kleiner geworden. Klasse artiest die Jack Tannehill!


 

SMOKESTACK LIGHTNIN'
feat. Paul Ansell
HOME COOKING
Website: www.smokestacklightnin.de
Email: bernie@smokestacklightnin.de

Een van de aangename verrassingen deze maand komt op naam van Smokestack Lightnin'. Hun EP "Home Cooking" knalt hier bijna dagelijks door de boxen. Smokestack Lightnin’ bestaan uit Bernie Batke (vocals, bas), Frieder Graef (gitaar), Dirk Hess (gitaar) en drummer Michael Kargel. Een bont gezelschap dat ons een prachtige portie alt. country voorschotelt. Country klinkend als soulmusic, blues vermomd als rockabilly … ik denk pakweg aan de rhythm 'n' blues van Carl Perkins, Charlie Rich en vele anderen ... Del Reeves? en ik blijk het bij het rechte eind te hebben, Smokestack Lightnin’ speelt o.a. Reeves "Girl On The Billboard", een cover waarop gast Paul Ansell (vocals, gitaar) te horen is. "Home Cooking" is na "Soulbeat" uit 2000 de tweede cd van deze Smokestack Lightnin’, als we de viertracks EP "Girl on the Billboard" en de SP "Thunder Rolls" even niet meetellen. Alle info over voorgaande cd's is terug te vinden op de schitterende website van Smokestack Lightnin' : www.smokestacklightnin.de. Andere opvallende covers zijn o.a. Neil Diamonds "Solitary Man" en "Merle Haggards "I Take A Lot Of Pride In What I Am", met hier een mooie bijdrage van gast Obi Bartmann op banjo. Maar ook zijn eigen materiaal waarin we sporen terugvinden van de meer 'midsixties' country rock getuigen van zijn songwriting, luister maar even naar de swingende opener "Gimme More". Voeg daarbij zijn zeer competente medegezellen van dit Duits combo en het is bingo! Verplichte aanschaf.


 

BROCK ZEMAN

BROCK ZEMAN & THE DIRTY HANDS
SONGS FROM THE MUD
COLD WINTER COMES BACK
Website: www.brockzeman.com
Email: brock_z@hotmail.com
Info: booking@brockzeman.com
Label : Audio Valley Records
www.cdbaby.com/cd/brockzeman
www.cdbaby.com/cd/brockzeman2




Brock Zeman was een van de grote verrassingen van de laatste tijd. De verwachtingen waren dan ook zeer hoog toen we hoorden dat hij begin dit jaar een nieuwe cd zou releasen. De losheid en lichtheid van zijn vorige albums "Cold Winter Comes Back" (2003) en "Songs From The Mud" (2005) zijn wat verdwenen op zijn nieuwste "Brock Zeman & The Dirty Hands", maar daar is wat anders voor in de plaats gekomen. In de eerste plaats speelt Zeman fantastisch akoestische gitaar, en dat is nooit zo duidelijk geweest als op de vorige platen. In de tweede plaats is en blijft hij een meer dan voortreffelijk zanger, en in de derde plaats schrijft hij geweldige liedjes die ik ongemerkt de hele dag door loop te zingen en te fluiten. Als je deze cd draait heb je overigens helemaal niet het gevoel dat je een plaat draait van een singer/songwriter van amper vierentwintig jaar. Het doet veel meer denken aan het werk van John Prine, Townes Van Zandt en Guy Clark, artiesten die veel indruk op hem maakte en hem aanzette om in zijn middelbare schooltijd reeds mooie liedjes te schrijven. Deze jonge singer-songwriter, uit het Canadese Ontario, heeft bovendien een onmiskenbaar eigen geluid, en zeer, zeer sterke liedjes. Liedjes waar andere songwriters waarschijnlijk jaloers naar zullen luisteren. Zijn eigen dertien songs op "Songs From The Mud" zijn reeds een perfect staaltje van waar de man op tekstueel gebied toe in staat is. Zeker zo sterk als de enige cover op dit album, "Dark As A Dungeon" van Merle Travis. Het nummer is in deze uitvoering nog beter geworden dan het al was. Brock Zeman heeft met "Songs From The Mud" een album gemaakt dat scherp is, en dat tegelijkertijd ontspannen klinkt. Bovendien kan ik na tien keer draaien constateren dat de muziek nog steeds beter wordt, en dat de cd eigenlijk behoorlijk verslavend is, je blijft hem draaien en geniet eigenlijk steeds meer.
Maar nu, anno 2006, heeft Brock Zeman op zijn derde cd "Brock Zeman & The Dirty Hands" volledig zijn draai gevonden, en dat levert dan ook een juweel van een album op. Zijn vorige, was ook al meer dan prachtig, maar hier lik je echt je vingers bij af. Collega's hebben waarschijnlijk zijn liedjes al lang geleden ontdekt, maar het grote publiek laat het nog steeds afweten. Jammer, want dit pareltje is te mooi om ongemerkt aan je voorbij te laten gaan. Zeman had voor deze cd nog liedjes in petto, songs uit de periode van zijn eerste album, die ook niet werden gebruikt voor de tweede cd daar ze niet echt pasten met het gevolgde thema, maar gelukkig staan ze nu op deze prachtplaat waarvan de invloeden nog steeds te vinden zijn in de alt-country -Americana -Canadiana - muziek. Vijftien nummers op deze plaat, waaronder een erg geslaagde cover van TownesVan Zandt's "White Freight Liner". Deze cover en songs als "Sweet Charlotte", "Bones" en "Breanna Harrison" stonden al jaren op zijn playlist tijdens zijn optredens. Zeman heeft ook dit album opgedragen aan een vriend die in 2004 zich van het leven heeft beroofd, vandaar de tribute aan violist Danny O'Connell in "Danny's Song (The Fiddler's Gone Home)". En dan nu het goede nieuws: "Brock Zeman & The Dirty Hands": Onmiskenbaar vanaf de eerste tonen Zeman in optima forma. De songs zijn ijzersterk, van melancholiek tot ontzettend grappig. De arrangementen zijn deels akoestisch, er op vele tracks wordt er bij momenten ook stevig gerockt waardoor u van het ene pure genietmoment in het andere glijdt want dit voorzichtig ingebouwd rockelement zorgt voor het beruchte tikkeltje extra. De Americana van Brock Zeman en zijn band krijgt daardoor iets onweerstaanbaars over zich. Daarbij heeft Zeman precies de juiste plek gevonden, de Audio Valley Studio in Perth, Ontario, en de juiste muzikanten. Luister naar de samenstelling van zijn band, The Dirty Hands, en het water loopt je in de mond: producer Keith Glass (vocals, gitaar, bas, mandoline), Keith Sullivan (mandoline), Peter Newson (bas), Peter Bigras (drums) en Dennis Delome (pedal steel). Kenners zijn nu al lang opgeveerd, maar zo'n sublieme bezetting is natuurlijk nog geen garantie voor een goed resultaat. Ik kan je geruststellen, de magie was er wel degelijk. Iedereen speelt de sterren van de hemel en Zeman zingt met een aangenaam gruizige stem zijn prachtige liedjes met precies de juiste understatement. Jawel, zovroeg in het nieuwe jaar, is dit reeds een grote verrassing en een absolute aanrader. Zeman moet met zijn nieuwe album "Brock Zeman & The Dirty Hands" er maar eens echt mee doorbreken. Dat verdient hij nu wel, want Brock Zeman is echt een gigantisch talent! Deze man verdient een wereldwijde distributie. Hallo! distributeurs dit is werkelijk een topper!


 

WAILIN ' ELROYS
ROUTE 33
website : www.wailinelroys.com
bram@wailinelroys.com
label : Rhythm Bomb Records
info : www.rhythmbomb.com
www.cdbaby.com/cd/wailinelroys2


Blijkbaar is er een nieuwe trend aanwezig in het alt. country/roots/rockabillywereldje want was in het verleden de geschenkenmaand meestal bestemd voor "the greatest hits" en wat kerstalbums, dan worden wij momenteel verwend met prachtige nieuwe albums die mij al genoodzaakt hebben om mijn jaarlijstje van 2005 om de haverklap te veranderen en voor sommigen al een plaatsje te reserveren voor 2006. Zo ook het nieuwe album van The Wailin' Elroys die de hoge verwachtingen die zij creërden met hun debuutalbum "Cheap Motel" (zie Rev. Nov.04) moeiteloos invullen. Er wordt onmiddelijk stevig gas gegeven op de snelweg 33 met "Scaredy Blues" en "Werewolf Boogie" waarin de volledige band al flirt met de maximum snelheid en de mannen van de wet zich al beginnen te verkneukelen. Gelukkig hebben Bram Riddlebarger (vocals & flat top guitar), "Preacher" Zeb Dewar (take-off guitar), Johnny Borchard (non-pedal steel guitar) en Justin Rayner (doghouse bull fiddle) het loerende gevaar op tijd ingezien en wordt het voetje van het gaspedaal genomen met "Hot Rod Road, you better slow down". Tijd voor een stevige portie hillbilly / rockabilly in "Route 33" en " Break From the Line" en krijgen wij met de honky tonkertjes "Keep My Feet On The Ground" , "Pacific Rails" het klassieke Hank Williams gehuil. Country à volonte met het naar J. Cash refererend "Someone Picked My Flower Before My Eyes" en "Because Of you, I'm drinking again" (de traditionele uitleg waarom mannen opnieuw beginnen te drinken na een stuk gelopen relatie). Gebroken harten, een stortvloed aan tranen ... een mooi staaltje ervan krijgen wij met "Drip Drip Drip, a beer song". De klassieke thema's die ook anno 2006 het country/roots/blues wereldje zullen beheersen net als de tearjerkers "It Ain't Like You Said" en "No Honey In the Hive". De jongens overwegen om dit jaar opnieuw onze contreien met een bezoekje te vereren en dat zal zeker de organisatoren van festivals en clubuitbaters plezieren (remember Turnhout!). Prima juke joint/hillbilly/rockabilly/honky tonk band met een extra pluim voor Johnny Borchard op non-pedal steel guitar. Klasse!


 

TANDY

DID YOU THINK I WAS GONE
Website: www.yellowslipper.com
Email: mike@yellowslipper.com
Label : Yellow Slipper
Distr. : Lucky Dice Music
www.luckydicemusic.com

 

Tandy, dat is de naam van een computermerk uit de jaren tachtig. Tandy is ook de naam van een figuur het boek Winesburg, Ohio van auteur Sherwoord Anderson, waaraan de groep uit Eastvillage, New York, rondom zanger/songschrijver Mike Ferrio zijn naam dankt. Op "Did You Think I Was Gone?", de opvolger van "To a Friend" uit 2004, kiezen de vier mannen voor een aangenaam relaxte benadering van de muziek, waarbij vooral de schorre vocalen van Ferrio en de elektrische gitaren en tal van strijkers voor een eigen geluid zorgen en daarom is Tandy een band die zich niet gemakkelijk laat vergelijken met andere bands. ‘The American Heartland’ is misschien het meest toepasselijke, want ze gebruiken de sfeer en textuur van het oude vreemde Amerika zoals The Band enThe Byrds dat ooit deden. De negen songs van deze viermansformatie is het best te vangen onder de noemer alternatieve countryrock en het is verdraaid goed gemaakt ook! Het ene moment is het rockachtig en het andere moment wordt er weer heel subtiel gemusiceerd met slidegitaar (Larry Campbell) en een meer folky sound. De tempowisselingen en arrangementen op dit album zijn absoluut niet voor de hand liggend, maar als je de plaat een paar keer hebt geluisterd kom je tot de conclusie dat alles op zijn plaats valt en dat hij bij elke luisterbeurt dieper onder je huid kruipt. Mike heeft een hese, rauwe aansprekende stem en gooit de onontbeerlijke emotie in zijn zang, dat mooi uitkomt in de bloed-mooie ballade "Evensong", een wat mysterieuze verhaal en een song die er ook direct uit springt. Ferrio's stem is vast ook gevormd door een ruig leven waarin hij altijd veel en hard heeft moeten werken en de minder populaire baantjes als roadie, dakbedekker en zelfs doodgraver niet heeft geschuwd, de vergelijking met John Prine zijn stem vind ik wel op zijn plaats eigenlijk. In "Healer" krijgen we wat blues te horen, in het folky "On A Hill" horen we Dylan doorklinken, rocken doen we in "I’m The Werewolf" en in het funky "Misery Boys" komt gast Malcolm Holcombe even meezingen. Het viertal deinst niet terug voor het bespelen van een minder gebruikelijk instrument, zoals Hawaiian lap guitar of mandocello of harmonium en de inzet van gasten (Sibel, Amy Kimball, Lucy Hollier en Holcombe), dat komt de afwisseling alleen maar ten goede. Kortweg: Als je op zoek bent naar iets revolutionairs of volstrekt nieuws, dan moet je niet bij Tandy zijn.Tandy beweegt zich in de van nature niet al te revolutionaire Americana. Maar wat de band doet, doet ze wel erg goed. Om te beginnen hebben ze met Mike Ferrio een uitstekende songwriter en zanger in hun midden. Behalve dat er erg sterk wordt gemusiceerd, maakt ook de variatie in songs "Did You Think I Was Gone?" tot een sterke cd.


 

MICHAEL JUAN NUNEZ
ABOUT TO SNAP
MICHAEL JUAN NUNEZ
Website: www.michaeljuannunez.com
Email: mjn@michaeljuannunez.com
Info: Adcock Management - Eric Adcock
eric.adcock@cox.net
www.cdbaby.com/cd/mjnunez2
www.cdbaby.com/cd/mjnunez

 

"Impressive slide guitar, interesting style."

-Bruce Iglauer (president of Alligator Records)

Michael Juan Nunez komt is een singer-songwriter- gitarist uit Louisiana. Geweldige slide gitarist, die zijn aparte stijl heeft laten vergroeien met de Delta Blues van o.a. Elmore James , Bukka White en Charlie Patton om er een paar te noemen. Begonnen als zanger/gitarist in de groep RiverBabys in Lafayette, Louisiana, deelde reeds het podium met o.a. Kenny Wayne Shepherd, Taj Mahal, Indigenous, Jimmy Vaughn, en vele anderen. Zijn titelloze debuut uit 2002 geeft de samensmelting van zijn roots met moderne akoestische intensiteit goed weer. Michael Juan Nunez verbindt gisteren met morgen. Hij is een pure fingerpicking gitarist toegewijd aan de South Louisiana, Delta en Texas bluesstijl. Nunez werd al vroeg met de Deltablues geïnfecteerd. Vanaf zijn zesde houdt hij van het spel zijn inspirators Robert Johnson, Fred Mc Dowell ... en door te luisteren naar R & B, cajun, country, rock, blues en zydecomuziek. Zijn debuut dat in datzelfde jaar van het OffBeat Magazine’s de "best emerging blues artist" award verkreeg, nam Nunez met bluesscout A.J. Dauphin op. Vorig jaar bracht Nunez "About To Snap" uit en wist hij opnieuw A.J. Dauphin te strikken om zijn nieuwe plaat te producen, het is een mengeling van blues, rock, funk en swamp geworden. Als je het mij vraagt is het een best afgewogen cd geworden, met best afgewogen bedoel ik hier, net voldoende van elk genre gemixt tot een niet al te moeilijk te beluisteren muziekje. Wat mij persoonlijk betreft, maar dit is smaak en daar valt niet over te twisten, enfin ... ik had graag een beetje meer rockerig (zoals in de South Louisiana blues "Mama's Kitchen") gehad, omdat ik een klein beetje zit te wachten van, allee wanneer komt het nu. Maar lees dit vooral niet als kritiek, want het is mijn mening als luisteraar en er gaat tenslotte niks boven het eigen gevoel dat de artiest in zijn muziek steekt, en gevoel zit er zeker in, je kan best bij het beluisteren van "About To Snap" meeleven en genieten ... en genoten heb ik er wel van. Gitaar liefhebbers zullen zeker ook hun gading vinden in "About to Snap", zoals de ballade "I Am No Saint" en "Donkey Donkey". Het meest creatieve nummer is trouwens de enige cover van het traditionele "Rollin' and Tumblin'", hier gebracht met alle nodige vocale effecten en opwindende tunes, zoals de Lafayette blues fans het graag horen. Klasse!

De band:
Michael Juan Nunez - electric/acoustic guitar, vocals, percussion, other strange noises
Eric Adcock - piano, b-3 organ, rubboard
Chad Willis - bass
Harry Hypolite - guitar
Dudley Fruge - drums
Andy Cornet - harmonica
Terry Dupuy - percussion
Clint Redwing - drums
Roddie Romero - accordion
Verna Nunez - voice outro
Jeff Lewis - drums
Kyle Hebert - bass


 

OUTLAW FAMILY BAND

Website: www.outlawfamilyband.com
Email: booking@outlawfamilyband.com
Media contact:Liz Winchester :lizwinchester@earthlink.net
www.rhgpublicity.com
Record label: Slackjaw Records :cowboydave@slackjawrecords.com
www.slackjawrecords.com

 

De gelijknamige plaat van de Outlaw Family Band uit Chicago is één van de favoriete alt. countrygezelschappen uit de stal van Slackjaw Records. De cover van het album is ook meteen het prachtige werk van de ook in Chicago wonende Engelsman Jon Langford (Waco Brothers, Mekons) die altijd steeds toonaangevend geweest is voor de Americanastroming. Maar vanuit het niets is daar weer zo’n moment van plotseling geluk dat als een warm deken over mij heen valt. De eerste klanken van het nummer "Queen Of Desire" schallen door mijn kamertje en we kunnen de grote, boze buitenwereld weer aan. Verantwoordelijk voor dit wonderlijke fenomeen is de Amerikaanse band Outlaw Family Band. Hun nieuwe album is heerlijk ongecompliceerd, vrolijk en van een verbluffende schoonheid. De outlaw James Weigel (leadgitaar, vocals) begon enkele jaren (2002) geleden liedjes te schrijven voor de Outlaw Family Band. Vele shows later verscheen hun titelloze debuut, opgenomen in drie dolle dagen in een productie van voormalig Wilco-gitarist Jay Bennett (orgel en piano), die tevens samen met JP Nowak (drums) te gast is op deze plaat. De band die verder bestaat uit Daniel Padgett (bas, vocals), Justin Gillam (akoestische gitaar, vocals), Mark Corsolini (drums, vocals), Ryan Hinshaw (fiddle, vocals) en Ben Wright (elektrische banjo, vocals) klinken in hun nummers op het album spontaan, organisch en oprecht. De liefde voor (het maken van) muziek spat ervan af en dat is precies zoals alt.country hoort te zijn. Niks moeilijk gedoe, avant-gardistisch gefriemel of metafysisch geneuzel, gewoon simpele, eerlijke liedjes over het alledaagse bestaan. Het merendeel van de negen songs zijn up-tempo gitaarnummers met een goede dosis ‘twang’. Dit door de ongepolijste nasale zang van James Weigel, rauw en edgy gitaarspel en de klanken van de fiddle, banjo en het orgel. Ondanks dat de akoestische en elektrische instrumenten in alle nummers centraal staan, zijn de songs afwisselend. Door het gebruik van veel instrumenten worden er steeds andere accenten gelegd en valt er veel te horen. Ineens doemt een brommend orgel op ("The Drifter"), klinkt het warme geluid van de banjo ("Caroline") of is daar een opvallend ritmische tik op de drums. Ook de zorgvuldige afwisseling van gitaren maakt dat je niet uitgeluisterd raakt met dit album, zoals de schurende gitaarsolo’s in het nummer "Birchmont Hotel". Echte uitschieters zijn er niet, daarvoor is het geheel te sterk. Mijn favoriet is echter "Light Of My Back Door" en dat is niet alleen vanwege de schitterende titel en de catchy melodie, maar vooral vanwege het aan Neil Young denkende gitaarspel en ook de enige cover Blaze Foley’s “WWIII” is uiterst geslaagd. Sterke plaat en prachtig debuut!

 


 

MICKE & LEFTY
BIG BAG
Website: www.bluestrip.net
Email: micke@netikka.fi
Label : Bluelight Records
bluelight.records@co.inet.fi


Micke Björklöf & Ville "Lefty Willie" Leppänen is een duo dat reeds jaren bestaat en muziek brengen die teruggaat naar de jaren '30 & '40. Zij spelen steeds in verschillende stijlen zoals : ' the Mississippi slide or harp style'. Samen spelen ze vele instrumenten zoals 'the harps', elektrische gitaren, national steel en slide gitaar, mandolin, ukulele, dobro, zeg gerust maar alle instrumenten waarop snaren aanwezig zijn. Zet je schrap want alles barst uit zijn voegen met hun album :"Big Bag" (2004). We kunnen in hun muziek invloeden vinden van o.a. Blind Blake, Mississippi John Hurt, Bo Carter, Lightning Hopkins, Blind Willie McTell, Bukka White, Muddy Waters, Little Walter en nog meer 'old-timers'. Micke Björklöf speelt al jaren harmonica, zoals op zijn twee vorige albums met zijn band Blue Strip, waarin zijn blaasstijl laat denken aan Little Walter, Sonny Boy en James Cotton, tevens speelt hij zeer uitstekend dobro zoals in Big Bill Broony's "I Can't Be Satisfied". Ville “Lefty Willie” Leppänen speelt de blues- en slidegitaar ook al verscheidene jaren, waarvan zijn stijl van spelen beïnvloed werd door Buddy Guy en Freddy King, hetgeen reeds te horen was in zijn band Keystone Cops met wie hij drie albums op de markt heeft. Later begon hij meer en meer de akoestische gitaar te spelen waardoor invloeden van Lightning Hopkins, Mississippi John Hurt en John Jackson hoorbaar werden. Lefty speelt ook de mandolin en national steel gitaar en tenorbanjo. Op hun album "Big Bag" (2004) hoort u country blues, waarin ze teruggaan naar de akoestische blues traditie en de Delta blues. Gedurende drie kwartier rijgen ze de meest diverse rootssfeertjes aan elkaar, waarin ook invloeden van swing en bluegrass te horen zijn. dit bluesduo krijgt sporadisch wat begeleiding van o.a. Miikka “Chef” Kivimäki (upright bass, acoustic bass, background vocals), Mika Virkkala (fiddle in "Love´s made a fool of you") en Kimmo Ahola, piano in "If I had Possession Over Judgment Day". Allemaal artiesten die allen afkomstig zijn uit Finland. "Big Bag" is een schot in de roos, het leunt wat zwaarder tegen de countryblues en het heeft een uiterst prettige soort aanwezigheid waar je niet omheen kunt. De sound en composities klinken zeer vertrouwd en zullen veel roots-liefhebbers bekoren. Tegelijkertijd straalt dit duo zo veel spontaniteit, enthousiasme en speelplezier uit dat we te maken hebben een bovengemiddelde uitgave. En natuurlijk willen we ze dit jaar live zien op de festivals in ons land.

 


 

NANCY APPLE & ROB MC NURLIN

RIVER ROAD OR RAIL
website : www.ringorecords.net
label : Ringo Records
info : www.milesofmusic.com
nancyapple@aol.com // www.ringorecords.net
www.robmcnurlin.com // www.nancyapple.com
www.cdbaby.com/cd/nancyapple4



Niet zo vanzelfsprekend deze samenwerking tussen Nancy Apple, Country Queen of Memphis, en the Mountain Stage Cowboy Rob Mc Nurlin. Nancy begon eind jaren '80 als drumster bij punk en garage bandjes maar de "Cadillac Cowgirl" ligt bij deze jongen in de bovenste la wegens haar schitterende albums "High on the Hog" ('95), "Outside the Lines" (2000) en "Shoulda Lied About that" ('03. zie rev. Jan 05). Country, blues, rockabilly ... en ondertussen staat zij aan het hoofd van haar eigen Ringo Record label met ondermeer Jay Ruffin (zie rev. Mei 05) en de onlangs toegetreden Jim Wilson (zie rev. Nov. 04) op de loonlijst. Rob Mc Nurlin is al decennia lang bezig met muziekmaken en is ondertussen uitgegroeid tot een van de betere singer/songwriters die jammer genoeg bij het grote publiek niet de erkenning krijgt die hij verdient. Maar bij Rootstime viel hij wel op en in December 2004 kreeg Mc Nurlin,"who personifies the troubadour spirit of Woody Guthrie", nog de nodige aandacht bij het verschijnen van zijn album "Buffalo Skinners". Folk, hillbilly-blues, gospel ... en ook hij is de trotse eigenaar van zijn eigen record label "Buffalo Skinner". Met het onlangs verschenen album "River Road Or Rail" sloegen beiden de handjes in mekaar en zorgen zij voor een van de laatste hoogtepunten van 2005 en meteen voor een grandioze start voor het nieuwe jaar. Mogen wij dit beschouwen als een verstandshuwelijk of hebben hun oprechte gevoelens voor de traditionele country & western music from Tennessee to Bakersfield gezegevierd ? Opener en titelnummer "River Road or Rail" en de song "Drover" met dat schitterend smoelschuivertje en het grandioos fiddle geluidje van Roy Brewer geven onmiddelijk aan dat geld bij hun beslising geen enkele rol heeft gespeeld en dat er gekozen werd voor muzikale hartstocht en passie. Prima duetjes als "Chariot Wheels" en "Lucille" met dat hemels mooie mandolinetje van diezelfde Rob Brewer vegen de vloer aan met de vooroordelen die hier te lande nog steeds heersen bij het draaien/promoten van traditionele country western in de beste Cash/Carter of Conway & Loretta traditie. Zowel Nancy als Rob hanteren met verbluffend gemak harmonica, accordion en Jay Ruffin slaagt er zelfs in om op een sublieme wijze met zijn gitaar het geluid van een kakelende kip na te bootsen op de song "Cathead Biscuit and Gravy". De hemels mooie bijna - gospel versie van "Lost Highway" (Leon Payne) met Richard Hage op slide gitaar en het effenaf schitterende "Hard Luck Troubadour" geven je dat warme nostalgische "Oh Brother Where Art Thou" gevoel en illustreren op een verbluffende wijze hoe je met sober gebruik van de traditionele banjo, fiddle, harmonica, mandoline ook anno 2006 nog de gevoelige muzikale snaar kan raken. Met "the Sun Will Allways Shine" wordt een terechte hulde gebracht aan de "Man in Black" en met de songs "Angel Cried" en "You Said Goodbye" bewijst "Seniorita Muchcha" Nancy Apple dat zij niet voor niets "the Princess of Twang" genoemd wordt.


 

TUTU JONES

LIVE
Label: Doc Blues Records
www.docbluesrecords.com
doc@docbluesrecords.com

Als iemand ooit geboren werd om blues te spelen, kan het alleen maar Tutu Jones zijn. Zijn vader, Johnny B. Jones, een gerespecteerde gitarist en drummer, werd bevriend met de legendarische Freddie King en maakte ook deel uit van diens band. Daarom werd Tutu van kindsbeen af in de blues gedompeld. Als tiener werkte hij eerst als professionele drummer bij zijn omen Curly 'Barefoot' Jones en L.C. Clarck en wat later ging hij op tournee met Z.Z. Hill, R.L. Burnside, AL 'TNT' Braggs, Ernie Johnson en vooral Little Joe Blue, die er hem toe aanzette gitaar te spelen en zijn eigen band op te richten. Sindsdien heeft Tutu drie merkwaardige cd’s opgenomen, "I’m For Real", "Blue Texas Soul" en "Staying Power". Op muziekaal gebied is Tutu Jones veel meer dan het geheel van zijn invloeden, hoe gedistingeerd ze ook kunnen zijn. Hij is eerst en vooral een individualist. Met zijn typische South Dallas-stijl, die de kracht van de blues met de energie van de soul combineert, behoort Tutu Jones tot de meest opvallende artiesten van de jonge generatie. Voor al degenen die er niet bijwaren op de Belgische première van zijn unieke optreden op het Spring Blues festival in Ecaussinnes (zat. 21 mei 2005) verscheen zopas op Doc Blues Records "Tutu Jones Live". Dit album brengt ons van the West Coast naar Texas, als gitarist even explosief als Freddie King, voeg daaraan Don Landry (drums), Wes Stephenson (bas) en Ronnie Bramhall (Hammond B-3) toe en je hebt alle ingrediënten voor bijna een uurtje stevige en strakke blues. Hij brengt ons een set vol pure Texas Blues. Een hoop songs die direct aan je ribben blijven plakken zonder oeverloos te moeten soleren. Nummers die ook in Ecaussinnes op de playlist stonden als het rustige "Have You Ever Loved A Woman" (B.Myles), het meer stevige "Going Down" (Don Nix), zijn eigen stevige en met funky bas begeleide "Sweet Woman" en zijn bekende soulgetinte cover van Smokey Robinson's "My Girl" zijn hier op deze liveplaat terug te vinden. Gelukkig op deze plaat, allemaal songs zonder enige technische ellende, want in Ecaussinnes liep het op een tijdsspanne van 15 minuten twee keer in het honderd wegens het wegvallen van de elektriciteit, de nachtmerrie van elke organisator! Op "Tutu Jones Live" laat hij horen, hoe goed hij werkelijk is want elke noot die hij speelt of zingt draagt de stempel van zijn genialiteit. Jones combineert de kracht die uitgaat van zijn blues met de energie van de soul: een prachtige combinatie. Onze keuze gaat echter naar de meer up en down tempo songs op deze plaat zoals het openende Bobby Bland's "Sunday Morning Love" en Tutu's eigen "The Milkman Came", nummers waarin hij werkelijk straalt met zijn energieke gitaarspel en zijn soulvolle stem. Texas Blues op z'n best!


 

MEL MELTON & THE WICKED MOJOS

PAPA MOJO ' S ROADHOUSE
website : www.melmelton.com
Email: mel@melmelton.com
label : Louisiana Red Hot Records
info : www.louisianaredhot.com
www.cdbaby.com/cd/melmelton2

Oude liefde roest niet ... schoenmaker blijf bij je leest ... het bloed kruipt waar het niet kan gaan ... het is allemaal van toepassing op deze Roy Mel Melton. Zijn samenwerking met C.J. Chenier en Sonny Landreth in de band "Bayou Rhythm" (1982) leverde hem de troetelnaampjes "The Zydeco Chef" en "Cookie Boy" op en zijn legendarische optredens met "Cajun Rocker" Zachary Richard en Buckwheat Zydeco zorgden ervoor dat Mel Melton terecht beschouwd werd als s' werelds beste Zydeco harmonica player. Een schitterende carrière die inmiddels al meer dan dertig jaren duurt en parallel liep met zijn al even voortreffelijke en smakelijke keukenkennis. Kennis die gehomologeerd werd met een award voor "the best chef and writer for Cajun cookbooks" en die bij Dave Terpeny (Kyndmusic.com) in November laatstleden de bloemrijke definitie ontlokte van Melton's muzikale en culinaire bezigheden: "This is a man whose life is fully immersed in the bayou. His bones are cypress, his blood is swamp water, his breath reeks of Cayenne peppers and it all oozes out of his pores trough his music which, as mentioned above, is impeccable". Midden jaren '80 kreeg het aanrecht voorrang op het "leventje on the road" en het was pas in 1995 dat hij met de oprichting van zijn Wicked Mojos, het verschijnen van het album "Swampslinger" ('98) , Mel Melton terug in de muzikale belangstelling kwam. Het album werd uitgeroepen als een van de beste top tien blues cd's door de gezaghebbende Washington Post. De opvolger "Mojo Dream" (2000) kreeg de titel van "Zydeco Record of the Year" en de bal ging weer aan het rollen. Ondertussen schreef de bezige bij nog een erg gesmaakt kookboek dat de titel meekreeg van "Coockie Boy, the Authentic Cajun Recipes of Mel Milton" en vond hij nog de tijd om eind 2005 met een fantastisch party album op de proppen te komen. "Louisiana Dance Hall Music" en zonder er doekjes om te draaien ... dit bandje hoort thuis op ieder Europees blues/cajun/zydeco/roots festival dat zichzelf respecteert. It's party time en wie zijn al dan niet of wel fraai lichaam kan stilhouden op songs als "Bunkie Boogie", "Ils Sont Parti" (met Sonny Landreth op slide), de harmonica toppers met de jumpin' "Mama Mamou" en "Zydeco Razzle" (met Johnny Garcia op slide), de "Juke Joints & Honky Tonks" perikelen (met een sublieme gitaar solo van Ricky Olivarez) moet dringend naar een osteopaat. Het meezingertje "Papa Mojo" met backingvocals van The Wicked Angels (Taz Halloween & Ellen Stevenson), dat na een keertje beluisteren niet uit je hoofd te branden is, het op 'een tegeltje dansfestijn' van "Pray for Day" en het koude rillingen bezorgend bluesy "Missing You Baby" (Tim Smith op alto sax), en het excellente instrumentale covertje van Ray Charles "What I Say" laten er geen gras over groeien ... de oude vos kan wel zijn haren verliezen maar niet zijn streken. "Your eyes will water, your tongue will sting, your feet will move and your ears will get all red and sweaty as you" manje, bwe epi pran kontan' at Mel's roadhouse" (Dave Terpeny).
Going Back to New Orleans ... New Orleans is hot ... New Orleans is cool ... back to that funky town ..... laat "Hurricane" Mel Melton eerst een poosje over Europa razen met een gastrolletje voor de dertienjarige dochter Laurel à la Melanie in "Song For Laurel".


 

LUBOS BENA & CHARLIE SLAVIK
LUBOS BENA - LIVE
Website : www.lubosbena.sk
Email: slovak@lubosbena.sk
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/lubosbena

 

De nieuwe plaat van de Slovaakse akoestische resophonic-gitaarspeler Lubos Bena is een liveplaat, opgenomen in 2004 in Skalica, een klein dorpje in zijn geboorteland. De plaat is opgebouwd uit traditionals en covers, spijtig geen eigen werk, want volgens mij kan hij gerust liedjes schrijven die alles hebben om klassiekers te worden. Maar goed, met deze nieuwe liveplaat grijpt Lubos Bena volledig terug op zijn bronnen: de blues, country en folk. Het inspireerde hem tot eigen bewerkingen van uiteraard, Leadbelly, F. MacDowell, en andere bluesgrootheden, maar ook Robert Johnson's "Rambling On My Mind", Big Bill Broonzy's "Key To The Highway" en Hans Theessink's "Minnibelle" en "Mississippi" krijgen een gloedvolle bewerking. De instrumentatie is zo kaal mogelijk gehouden en ontdaan van iedere opsmuk wordt het maximale effect bereikt. Muzikaal mag deze plaat dan gedomineerd worden door de blues, de stemming is er een van rust en vrede. De muziek van Lubos Bena voert de luisteraar nu eenmaal niet door diepe dalen en over hoge bergen. Liever leidt Lubos Bena ons bij de hand op een muzikale reis die langs verschillende gebieden in de wereld voert. De meeste songs zijn geworteld in de folkblues en doen denken aan zijn grote voorbeelden. Lubos Bena laat zich hier muzikaal bijstaan door Charlie Slavik op harmonica. Met hun prachtige samenspel verlenen deze artiesten de songs grote glans. Lubos Bena excelleert op een onnadrukkelijke manier op zijn gitaar, terwijl ook zijn medemuzikant met grote vaardigheid musiceerd. De aanpak is meestal traditioneel, maar er zit veel spirit in, waardoor het een zeer aanstekelijke cd is geworden. "Lubos Bena Live" is rootsmuziek op zijn best en toont een Lubos Bena rijper en doorleefder dan ooit, hetgeen op ons een diepe indruk nalaat.


 

RESOPHONIC PLAYERS OF EUROPE 2005

World Resophonic Association
Website : www.resophonic-association.com
Email: info@resophonic-association.com
www.cdbaby.com/cd/wra

 

Omdat gitaren het qua geluidssterkte moesten afleggen tegen vele andere muziekinstrumenten, ontwikkelde men bij de Amerikaanse firma National in het midden van de 20-er jaren van de twintigste eeuw gitaren met metalen conussen in de klankkast, die de geluidssterkte aanzienlijk moesten opvoeren. Hoe populair de steel guitar in die jaren was, bewijst wel het feit dat de eerste van deze zogenaamde "resophonic" gitaren een steel guitar was. Dit type instrument zou later in een gewijzigde versie worden geproduceerd door de Dopyera Brothers (de uitvinder van het instrument met enkele van zijn broers) en de geschiedenis ingaan als de "dobro". Op de verzamelaar "Resophonic Players of Europe 2005" zijn dan ook de beste Europese akoestische resophonic-gitaarspelers te horen. Kortom de ideale introductie tot een twintigtal bekende en minder bekende gitaristen uit Europa. Maar daarnaast bovenal ook een plaat die je met plezier zal blijven beluisteren, omdat hier eigenlijk gewoon niet één enkel zwak moment op te bekennen valt. Exclusiviteiten weliswaar, maar als kennismaking met de World Resophonic Association staat deze aangenaam wegluisterende verzameling immers ook zo garant voor flink wat luisterplezier.

TRACKS:
1 Hans Theessink NL
2 Papa George UK
3 Bottleneck John SE
4 Claus Boesser Ferrari DE
5 Lubos Bena SK
6 Michel Lelong FR
7 Slidin´ Slim SE
8 Jawbone John Crabb, Bob Dayfield & Michel Lelong UK/FR
9 Azzedeen FR
10 Chris Wright UK
11 Dr. Werner „Willie“ Willms & Bop Till You Drop DE
12 Alex Guitar ES
13 Andres Roots & Bullfrog Brown EE
14 Diamond Dac Charnley UK
15 Tore „Rooster“ Ruus NO
16 Franz Badinski & Rudi & Mudpack DE
17 Jakub "Littleroot" Korinek CZ
18 Lutz Sauer & Kaffeehaus Blues Projekt DE
19 Daniel Eriksen NO
20 Bonus: Tokio Uchida JP

 


 

FERRELL STOWE
STOBRO ' S BLUES
website : www.ferrellstowe.com
info : stobro44@hotmail.com
label : Eigen Beheer
info : stobro44@hotmail.com
www.cdbaby.com/cd/ferrellstowe

 


THE DOBRO GUITAR : The Dobro guitar is both a unique and original instrument. Created in 1928, it was put on the market in 1929 by three brothers named Dopera. They arrived at the name by taking the d-o From Dopera, and the b-r-o from brothers.The guitar itself, made from rosewood, hardwood or maple that mellows the tone as it ages, is much the same size as a regular guitar. But built inside the body is the thing that sets it apart from other musical instruments-the metal resonator that sends its tone one and a half times louder than other acoustical guitars. Because of this resonator, some say it was the forerunner of the electric guitar.

 

( Met dank aan Verna Lucas http://thelibrary.springfield.missouri.org/lochist/periodicals/bittersweet/wi73f.htm)

"If you love listening to the sound of the dobro, mandolin, acoustic guitar, fiddle, upright bass, and banjo, then you're ready for Ferrell's unique stylings of bluegrass music."

Ferrell Stowe mag dan al bijna een eeuwigheid bezig zijn met muziek maken (zie foto's), ondanks zijn samenwerking met ondermeer Ricky Skaggs, Vince Gill, Randy Kohrs, Jerry Douglas, John Prine, Josh Graves (zijn idool), Suzy Boggus en het feit dat hij reeds negen maal werd uitgeroepen tot "The winner of SPBGMA Midwest's Dobro Player of the Year" is hij enkel bij de insiders bekend. Erg jammer want "de slide master of the bluegrass dobro" verdient beter! En dat "beter" zit er aan te komen want in het afgelopen jaar zag hij een jongensdroom in vervulling gaan ... 20 september 2005 zal voor immer in het geheugen van Ferrell Stowe gegrift staan want toen mocht de brave man optreden in het befaamde Ryman Auditorium (home of the Grand Ol' Opry) tesamen met Tim Mc Graw, Leann Rimes, Phil Vassar, Randy Owens (Alabama). Bovendien verscheen onlangs zijn album "Stobro's Blues" dat naast twee eigen composities, covers bevat van de traditionals "Two Coats", "Carrol Country Blues", "Wayfaring Stranger" en klassiekers als "Making Believe" en "Mary, Did you Know". 35 minuten "Resonator guitar" plezier die de liefhebbers van dit instrument maar ook de 'gewone' bluegrass/rootsliefhebbers moeten doen watertanden. Stowe mag dan een prima dobro player wezen, zingen is blijkbaar niet aan hem besteed want de vocals worden uitbesteedt aan Lowell Appling, Kevin Schults, Randy Kohrs, Stephen Mougin, Glenn Lawson, Toni Otts, Rick Otts en deze heren kwelen niet alleen op sublieme wijze, zij krijgen ook nog prima assistentie van Tim Crouch (mandolin, fiddle), Jessie Cobb en Ron Pennington (mandoline), Mike Scott (banjo), Jeremy Garrett (fidlle), Bill Cross (lead guitar), Dave Maravilla (guitar), Joe Wieneman (guitar), Dennis Crouch (bass), Bob Ashley (guitar), James Wood (guitar). Kortom ... een "A" list backup and vocal work. "From hard drivin' bluegrass to one song with a pop rock edge on it, to a beautiful old church hymn done on the resonator alone, to a very contemporary version of " Mary Did you Know" ... Ferrell Stowe "The King of Soul" is een klasbak en zijn album "Stobro's Blues" bekomt van deze jongen.


 

TENRY JOHNS
SO WHAT !!!
NEED YOUR LOVE
Website: www.tenryjohns.com
Email: tenryjohns@comcast.net
Label : Tenry Music
www.cdbaby.com/cd/tenry
www.cdbaby.com/cd/tenryjohns2

Tenry Johns, zal met zijn zopas uitgebracht album "So What !!!" ongetwijfeld hoge ogen gooien in het wereldje van R&B, soul en funk. "The King Kong Rocker", zoals men hem vaak omschrijft, kan spreken van een carrière om U tegen te zeggen. Zingen is zijn passie en leven, want reeds als vijfjarige jongen ging hij zingen en op zijn vijftien starte hij reeds zijn eigen bandje in een klein stadje in de Delta, genaamd Shelby, Mississippi. Toen reeds was hij bewust dat zingen zijn missie was en vertrok naar Chicago in de vroege jaren '60 met John Lee Hooker. Na dertig jaar in de bands van Denise LaSalle en Bill Coday te spelen en te mogen openen voor sterren als Natalie Cole, The Spinners, Johnny Drummer, Little Anthony and the Imperials, en verscheidene opnames voor Curtis Mayfield’s Gemico label, was het tijd om zelf zijn eigen carrière op te starten. Tenry nam zijn eerste plaat "In Here Tonight" op in 2002, deze werd meteen ook zijn eerste succes. Nadien volgde "Need Your Love" (2004) en vorig jaar verscheen "So What !!!", en kreeg hij eindelijk de waardering waar hij recht op had. Vanaf dan ging het goed voor Tenry, verschillende optredens volgden, hij was niet enkel een succes in de USA maar ook in Europa. Hij wordt voor niets "The King Kong Rocker" genoemd en zoals zijn teksten op de covers luiden "If you like to party and dance, this cd is designed to make you do just that!", weet u wat er te wachten staat: spetterende funky grooves. Sublieme songs waar afgezien van Johns begenadigde vocalen, er voldoende ruimte is opengelaten voor prachtig koperwerk, rijkelijk aangevuld met fijn toetsenwerk van Bob Murphy en gitaarwerk van Max Valldeneu. Revah Humphries en Melvin Woodard zorgen op hun beurt in enkele songs voor prachtige backing vocals, om maar te zeggen dat niet alles om Tenry Johns alleen draait. Vrijwel elke song is van eigen hand en wat meer is, ook voor de productie tekende "Tenry Music". Een betere woordspelling zou ik dit album niet kunnen meegeven, of misschien "Let The Music Speak For Itself". Kortweg: Ook op zijn derde cd laat Tenry Johns ons weer genieten van zijn unieke combinatie van blues en de diepste soul. Meer dan een uur lang krijgen we het bewijs waarom deze zanger met recht het voorvoegsel "The King Kong Rocker" mag dragen. Wij hebben van deze cd genoten en we weten zeker dat andere liefhebbers van het genre dit ook zullen doen.


 

HILLSTOMP

THE WOMAN THAT ENDED THE WORLD
ONE WORD
Website: www/hillstomp.com
Email:johnhenry@hillstomp.com
www.cdbaby.com/cd/hillstomp
www.cdbaby.com/cd/hillstomp2

 

Het Portland, Oregon's duo Henry Kammerer en John Johnson timmerde al enkele jaren aan de weg voordat hun debuut "One Word" in 2004 een ware hype ontketende. Van het dit behoorlijk geslaagde debuut had in Europa zo goed als niemand nog van gehoord, echter toonde deze release aan dat we niet te maken hebben met een eendagsvlieg, maar met een rijzende ster aan het firmament. Over de uitslag kunnen we kort zijn, want "The Woman That Ended the World" is uitermate geslaagd. Na het constante touren van de band, hebben ze het voor de opnamen van de plaat, dan ook maar gewoon weer dicht bij huis gezocht in thuishaven Portland. Zelfs de productie bleef in eigen hand. Waarom iets veranderen wat zo goed beviel? En zo zal de inmiddels flink gegroeide schare fans ook waarschijnlijk dit album zien. "The Woman That Ended the World" haakt precies in, waar haar voorganger stopte en vult de leegtes aan. Voor de mensen die dan toch nog niet overtuigt waren met hun debuut, slaan Hillstomp nu ijzersterk terug. "The Woman That Ended the World" past niet alleen in de stijgende lijn van de vorige cd, maar overtreft zo mogelijk de verwachting, want Hillstomp weet hun minimalistische stijl nog verder uit te bouwen en dat verdient alle lof. Het werd opgenomen in "It's cold, it stinks and I don't like the way it sounds studios" in Portland met Kammerer op slide gitaar en Johnson met percusieapparatuur bestaande uit emmers, kannen, blikken ... en toont nog eens de voorliefde voor eenvoud. Met opener "Poor Black Mattie", voorzien van aanstekelijke “heartbeat” drum en aangepast slidegeluid, laat dan ook meteen de vooruitgang horen, deze openingstrack legt meteen de herkenbaar meeslepende en minimalistische blues van Hillstomp vast, hetgeen de luisteraar al gauw in vervoering weet te brengen met hun traditionele Delta trance blues sound. Hillstomp weet mede dankzij de wederom sterke songs vanaf het begin onweerstaanbaar toe te slaan. De vele stijlen van de elf tracks voeren ons langs punkabilly, garage/sixtiesrock, country blues, Appalachian... samengevat: North Mississippi trance blues. Buiten hun eigen nummers zijn er drie covers van legendes als Rainey Burnette, Fred Mc Dowell en Muddy Waters. Kenners weten dat we te maken hebben met ruige vuige punk blues waarvoor niet doorgeleerd is: overstuurde gitaren, paniekzang en elementaire drums. Na talrijke releases van die ouwe voorvaderen van de punkblues maakt Hillstomp duidelijk dat er een nieuwe generatie klaar staat om de traditie op eigen wijze voort te zetten. De plaat klinkt lekker garage, en de zang van Kammerer is bijzonder soulvol. "The Woman That Ended the World" wordt u sterk aangeraden.

 


 

JON HARDY & THE PUBLIC
MAKE ME LIKE GOLD
Website: www.jonhardy.com
Label: Eigen beheer

Honing en zout. Het gaat bij veel songwriters om die tegenstrijdigheden in het leven. De hele week keihard werken voor een karige boterham en zaterdag met je dronken kop iets stoms uithalen, zodat je zondag met een hard hoofd mag biechten in de kerk. De uit St. Louis afkomstige Jon Hardy kan er over meepraten. Of zingen dan, zoals hij dat voortreffelijk kan in alle zelfverzekerdheid. Om maar gelijk alle twijfels weg te nemen, want de godvrezende songteksten op "Make Me Like Gold" doen soms ander geloven, maar Jon Hardy is beslist geen heiligboontje. Met een fanbase die sterk groeiende is, settelt Hardy en zijn band zich als een wijs en doorleefd man op het overtuigende "Make Me Like Gold" (2005), het vervolg op het EPtje "Observances" van hetzelfde jaar. "Make Me Like Gold" is een fenomenaal album, dat soms rockt en heel soms zachtjes in je oren fluistert, maar vooral weten te ontroeren. Als een gebed dat gehoord zal worden uit het diepste van de menselijke ziel. Niet dat dit album daardoor slecht is, want met zijn toegankelijke muziek weet hij regelmatig de juiste snaar te raken. Op z’n best is hij echter vooral als hij als zichzelf klinkt in wat meer gevoelige nummers als "Fire" en "Running Hot", met een Bachiaans kerkorgel op de achtergrond, enig mooi! Deze orgel hoort u nog terug in enkele andere songs, maar in het liefdesliedje "What They Say" is het enkel zijn stem en zijn akoestische gitaar die dit nummer zo mooi maken. De agressieve rock van de eerste song "Grand Canyon Meltdown" doet vanwege de rockende aanpak een album met vrij stevige muziek vermoeden, maar het merendeel van de nummers is overwegend akoestisch en vrij rustig van karakter. Jon Hardy schrijft mooie melodieën en teksten, speelt goed gitaar en zijn stem is een lust voor oor. Verder leveren vooral de bijdragen van Shaun Lee op bas en Seth Pendergrass op percusie smaakvolle muziek op. Popmuziek voor volwassenen? In de gaten houden, Jon Hardy & the Public.

 


 

B STREET BLUES

LIVE
Website: www.BstreetBlues.com
Email: normt@BStreetBlues.com
Label : NormT Recording
Labelsite : www.NormT.com
www. cdbaby.com/cd/bstreetblues

Live in dit geval betekent dat deze CD geheel live is opgenomen, zonder overdubs of wat dan ook. B Street Blues is ontstaan ergens in de zomer van 2003, na de vele vraag om een CD hebben ze dan in februari van dit jaar besloten aan deze vraag te voldoen. Je vind op deze CD 6 nummers waarvan 3 eigen werk en 3 covers, “Boom Boom” van J L Hooker , “Man Of Many Words” van Buddy Guy en “Sick And Tired” van C. Kenner & D. Bartholomew. Het opent vrij rockig met “Invertebrate Blues”, klinkt weinig blues maar wel meer naar FM Rock met zelfs ruimte voor een tandemsolo van zowel Norm Tiedermann als Ken Budka. Op de 2de song wordt uit hetzelfde vaatje getapt wat mij het gevoel geeft dat deze band weinig met traditionele blues te maken heeft buiten dan de enkele covers die ze spelen. Wat ook niet zo tradioneel is zijn die telkens terugkerende tandemsolo’s van beide gitaristen, live en tijdens een jamsessie vind ik zoiets dan weer wel kunnen. Zeer mooi gebracht vind ik het “Man Of Many Words”, zeker als je weet dat dit alles gedaan is zonder overdubs. Muzikaal technisch gezien vind ik deze cd zeker geslaagd maar in z’n geheel kan hij mij niet echt bekoren. Teveel rock en te weinig blues voor deze toch wel in hart en nieren bluesman. Toch ben ik er zeker van dat er een ruim publiek bestaat voor deze band en hun muziekkeuze.
Blueswalker.

 


 

THE DARK HORSES

COME ALONG
THE DARK HORSES
Website : www.thedarkhorses.net
Email: mailbag@thedarkhorses.net
Label : Going Nowhere Music
www.milesofmusic.com

De muzikale nalatenschap van Gram Parsons heeft een enorme invloed gehad op de ontwikkeling van de popmuziek. Van tijdsgenoten tot de hipste hedendaagse muzikanten, velen zijn schatplichtig aan Parsons’ pionierswerk. The Dark Horses, net als je denkt dat je ondertussen alles wel gehad hebt, krijg je dat op je bord. Laten we je om te beginnen even van enkele elementaire feiten op de hoogte brengen, zodat je vanavond op café weer met muzikale kennis kan uitpakken en iedereen met verstomming kan slaan. The Dark Horses is de naam van een trio uit de New York City country scène. Die mannen heten uiteraard niet echt Dark Horses, wat dacht je nu, op hun paspoort staat heel gewoon Sam Park (gitaar), Philip Cohen (bas) en J. Hughes (drums), maar the Dark Horses klinkt uiteraad wat mysterieuzer, internationaler en muzikaler. The Dark Horses lieten voor het eerst van zich horen in 2001 met het album "Come Along". Dat jaar overdonderden zij het publiek met vele optredens. The Dark Horses konden voor dit album rekenen op een zeer prima productie van niemand minder dan Eric "Roscoe" Ambel. Met invloeden uit West Coast country-rock muziek van de jaren '60 en '70 is deze band best te vergelijken met een mix van de Flying Burrito Brothers, de Eagles en Neil Young. En dan weet je meteen dat de teksten van hun liedjes ongetwijfeld recht uit het hart komen, een hart dat meestal net gebroken is, zoals in de ballade "What Tomorrow Brings". Maar ook andere songs als het honky tonk-getinte "Everything Must Go", de twangende alt.country rocker "The Fine Line"en de country gospel "Where Will You Live?" zijn op dit debuut best te pruimen. Na diverse andere avonturen, zoals fungeren als voorprogramma bij grotere namen in de countryscène, ligt nu eindelijk het tweede titelloze album van The Dark Horses in de winkelrekken. The Dark Horses mogen terecht trots zijn op dit nieuwe album. Ondanks de vloedgolf aan alt.country-platen die ons de laatste tijd lijkt te overspoelen, is dit een album dat er uit springt. The Dark Horses kunnen aardig zingen en prachtige nummers schrijven. Twee troeven die een band zelden windeieren gelegd hebben. Luister maar eens naar "Lonesome Again", "If It's All The Same", "(I Pity) The Poor Bastard" en "Miss Fortune", allemaal emotionele songs, je weet wel, over gebroken harten. En dan hoor je in het afsluitende nummer "there ain`t nobody ever gonna love ya baby Like I Do", moet er dan nog zand zijn! Lijkt dat allemaal niet veel op country, wordt hier en daar al gevraagd, met een blik in de ogen alsof je de enige zwarte bent in een gezelschap dat zich in witte lakens gehuld heeft en een galg aan het rechttrekken is. Welnee, wat een onterechte angst weeral. Deze albums zijn alles behalve, redneckplaten en van John Denver is geen spoor te bekennen. The Dark Horses zijn het soort singer songwriters die qua sfeer aan foute country-toestanden doen denken, maar die muzikaal vele stappen verder staan. Schaf dus zonder vrees deze albums aan en laat je meenemen op een boeiende muzikale ontdekkingstocht.


 

BLIND CORN LIQUOR PICKERS

ANYWHERE ELSE?
Website: www.blindcorn.com
Email: rob.hill@harpringhill.com
Label: Blind Corn Music
www.cdbaby.com/cd/bclp2

In de weken dat alle grote releases van dit voorjaar uitkomen, zal deze verschrikkelijk goeie plaat niet opvallen, en omdat het ook geen commerciele plaat is zal dat ook zo blijven en dat is jammer, want het album "Anywhere Else?"(2005) van de The Blind Corn Liquor Pickers is domweg fantastisch. Ik gooi het op een kruising van The Carter Family met Bill Monroe en van beide bands alleen maar de super chromosomen. Deze bluegrassband is een vierkoppige band uit Lexington, Kentucky die het voor elkaar krijgt om de diepste emoties om te zetten in muziek.Volkomen akoustische bluegrass, zij noemen het zelf slamgrass, maar hun muzie is dan ook doorspekt met country, gospel en blues. Je hoort gewoon dat er heel hard aan is gewerkt, met passie gespeeld, en bovendien dat het ook nog gelukt is. De bezetting is die van een klassieke bluegrassband, en deze heren spelen ook in die traditie, dat vooral nummers van anderen speelt, heeft deze band een zelfgeschreven repertoire, dat overigens heel mooi aansluit bij het oudere bluegrassrepertoire. Buiten hun eigen nummers, meestal van het duo T. Young en J. Serdenis, is er een prachtige versie van D.Byrne's "Once In A Lifetime". Geen echte hoge tenor hier, en dat maakt het geluid meteen ook iets minder steriel, wat warmer. Ook hier wordt overigens weer voortreffelijk gemusiceerd met al dat veel snarengekletter en dat betekent dat Todd Anderson (upright bass, vocals), Tom Fassas (gitaar, vocals), Joel Serdenis (mandolin, vocals) en Travis Young (banjo) niet alleen technisch prima met hun instrumenten uit de voeten kunnen, maar dat ze ook goed naar elkaar luisteren en regelmatig verrassende dingen laten horen. Kortweg : ze hebben er lol in, ze spelen meer dan voortreffelijk en met veel energie en klinken feitelijk bijna nog beter dan Bill Monroe en zijn band, maar dat komt voor een deel ook door de voortreffelijke productie, die hier in handen is van (8-keer Grammy-winnaar) Bil VornDick (Alison Krauss, Acoustic Syndicate, Rhonda Vincent, Jim Lauderdale, Doc Watson, James Taylor). De traditie wordt hier effectief nieuw leven ingeblazen.


 

JACOB CLYDE

BLUES GUITAR DELUXE
Website: www.jacobclyde.com
Email: booking@jacobclyde.com
Label : eigen beheer
www. cdbaby.com/cd/jacobclyde


Dit is de debuut CD van Jacob Clyde en hij weet al dadelijk verrassend uit de hoek te komen met z’n eigen interpretatie van wat blues heden ten dage kan zijn. Of zoals hij het zelf zegt : “Als Slim Harpo, Albert King of Robert Johnson vandaag nog leefden zouden ze ook nog steeds nieuwe muziek schrijven”. Misschien een goede anekdote voor al de toekomstige en huidige bluesmuzikanten, want eigelijk wil hij daarmee zeggen dat men moet durven vernieuwen. Vernieuwen maar dan wel zonder het respect voor die vorige bluesgoden te verliezen. En als je het mij vraagt slaagt Jacob Clyde daar perfect in. Niet alleen is hij een goede songwriter maar hij speelt ook nog zeer goed gitaar en beschikt over een paar goede stembanden. Niet voor niets dat hij met deze CD de WYCE Jammie award van beste lokale bluesalbum won. Alle 11 songs op deze CD zijn van z’n eigen hand, of alle instrumenten op deze CD ook door hem bespeeld worden of door andere muzikanten kan ik helaas niet achterhalen. Jammer want dit alles klinkt zeer goed. Soms sober alsof je ergens op een cottonfield zit en dan weer alsof je de rush in NY meemaakt. Nergens gaat deze CD vervelen en elk nummer brengt je in een andere sfeer. Ik ga niet uitweiden over titels of songs want dan moet ik elk nummer opnoemen. Ik kan alleen deze tip meegeven : kopen deze hap en duizend maal verorberen.
Blueswalker.

 


 

CHUCK PAGE

ROCKIN IT OUT
Website: www.chuckpagemusic.com
Email: info@chuckpagemusic.com
www.cdbaby.com/cd/chuckpage2


Chuck Page is een rock/blues gitarist geboren in Canada. Op zijn twaalf jaar begon hij al met het bespelen van de akoestische gitaar, die hij van zijn ouders had gekregen en op zijn achttiende speelde hij de blues als een vetaraan. In Chuck's begin jaren waren, naast Stevie Ray Vaughan, ook Jimmy Page, Jimi Hendrix, Johnny Winter en Eric Clapton een grote inspriratiebron voor hem. Vorig jaar verscheen zijn album "Rockin It Out", een album met klassieke blues, nieuwe blues, Amerikaanse blues, Britse blues, Canadese Blues, Chuck Page beheerst het allemaal. Als je van stevig gitaarwerk houdt van een hoog niveau dan ben je bij Chuck zeker aan het juiste adres. Het eerste nummer "Catch Me" waarmee de CD begint, zet duidelijk de toon aan van wat er nog meer aan muziek zal komen gaan. Uitstekende bluesrock. Aangezien hij vaak in Canada optreedt zal deze CD daar zeker ook goed gaan lopen. Maar hopen dat we deze bluesman eens live aan het werk mogen zien want het is echt een zeer goede artiest. "Rockin It Out" is het resultaat van één man: Chuck Page. Hij wou eens een cd opnemen door alle instrumenten zelf te bespelen, mixing en productie zelf in handen te nemen, en in dit opzet is hij bijna voor 100 procent geslaagd, want Chuck Page heeft het in zich om een hele grote te worden. Daarom is het zo jammer dat deze cd volledig solo is opgenomen. Het album is niet slecht, maar overstijgt nergens de middenmoot. Chuck Page heeft dat aan zichzelf te wijten, want hij wou voor deze cd eens origineel uit de hoek komen. Zo laat hij ons graag horen dat hij diep onder de indruk is van reeds vermelde artiesten en dat hij net zo vaardig op de gitaar zou willen zijn als Stevie Ray Vaughan. Dat willen wij allemaal, maar gelukkig heeft niet iedereen de drang om dat op een cd uit te drukken. Gelukkig is Chuck Page capabel genoeg om in de toekomst nog heel wat van zich te laten horen.


 

SIVAN PERWER
Min Bêriya te Kiriye
Website: www.sp-f.org
Label : Daqui
www.daqui.fr
Info : The Boogie Town Agency
Myriam Boone : Tel: 0032 474 625201
Email: boogietown@swing.be

 

Sivan Perwer is op drieëntwintig december 1955 geboren in het dorpje Sori tussen Diyarbakir en Urfa in Noord-Koerdistan. Zijn geboorteplaats stond bekend om de vele muzikale activiteiten die daar plaatsvonden. Zijn vader was een geweldig fluitspeler en zijn oudere broer had als zanger invloed op Sivan gehad. Zijn jeugd stond volledig in het teken van muzikale bijeenkomsten, dansen en festiviteiten. Een van zijn jeugdherinneringen was dat de hele buurt regelmatig van hem eiste om voor hen te zingen. De mensen uit zijn buurt hielden erg van zijn gezang en hij groeide op in deze aanmoedigende atmosfeer. Toen hij op de middelbare school zat, vroegen mensen hem om opnames te maken van zijn liederen. Op dat moment voelde hij er weinig voor, hij was bezig met zijn studie om daarmee zijn volk te kunnen dienen. Bovendien zouden de opnames enkel in het Turks gemaakt kunnen worden, niet in zijn Koerdische moedertaal. Toch bleef hij doorgaan met zingen. Zijn liederen gingen over vriendschap, menselijkheid, vrijheid en vrede. Ieder nieuw lied bracht een nieuw boodschap.Vanaf 1975 veranderde hij in een protestzanger.Toen hij gevraagd werd waarom hij niet had gekozen voor bekendheid en rijkdom, antwoordde hij: "ik wil dat mijn liederen een boodschap brengen over mijn mensen, over hun realiteit, hun toestand, hun lijden, sociale ellende en bezetting. Ik moet de Koerdische muziek een gezicht en persoonlijkheid geven. Ik wil mijn mensen dienen met mijn muziek." Sivan heeft vanaf het begin geen muziekopleiding gehad. Hij studeerde wiskunde. Geleidelijk aan verbeterde hij zijn muzikale vaardigheden door het bestuderen van andere muzikanten.Hij is de best bekende Koerdische muzikant van de wereld geworden en speelt daarbij op de tanboer (luit).Sivan is ook een zeer voortreffelijk componist. Hij heeft inmiddels meer dan dertig cassettes, records, talrijke cd's, films en muziekvideo's opgenomen. Hij is voor vele Koerdische zangers een leraar en bron van inspiratie geworden. Zijn liedjes zijn op de Turkse radio en televisie in Noord-Koerdistan verboden. Politieke liederen zijn een belangrijk deel van zijn repertoire, maar het zijn vooral de traditionele epos en liefdesliederen waar Sivan zich van de anderen heeft overtroffen. Sivan Perwer is een levende legende, hij geeft over de hele wereld concerten waaronder solidariteitsconcerten. 0p zijn album "Min Bêriya te Kiriye" (2003) uitgebracht op het label Daqui, hoort u zijn gevarieerde muziek die loopt in verschillende Koerdische dialecten van traditioneel tot volksmuziek, van klassiek en protestliederen tot vrijheid en vriendschap. Zelf zwerft Sivan Perwer al sinds 1976 door de westerse wereld, nadat hij in Turkije herhaaldelijk tegenstand ondervond van de autoriteiten. Meestal treedt hij op voor Koerdische vluchtelingen in Europa, maar sinds de Koerden in Noord Irak onder Amerikaanse bescherming vallen, wordt hij ook daar met veel egards binnengehaald. Dat Perwer grote massa's op de been kan krijgen, maakt deze live-cd meer dan duidelijk. Zijn zang is hyper-emotioneel en autoritair. Zelf zal hij ongetwijfeld beweren dat zijn stijl onvervalst Koerdisch is, maar de ironie wil dat een buitenstaander er ook Turkse en Perzische melodietypen in herkent. Voor de westerse wereld is het moeilijk te begrijpen wat Sivan Perwer voor zijn landgenoten betekent. Hij is één van de belangrijkste culturele vertegenwoordigers van het Koerdische volk, terwijl de meeste Koerden hebben hem nooit hebben zien spelen in zijn vaderland ... Kortweg : Sivan Perwer zet de eeuwenlange Koerdische bardentraditie voort. Zijn mooie en krachtige stem en zijn natuurlijke charisma maken van hem een heel aparte figuur, het idool van miljoenen Koerden ...


 

DAYNA KURTZ
ANOTHER BLACK FEATHER
Website: www.daynakurtz.com
Email: dayna@daynakurtz.com
Label & Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

Na haar optreden in de Handelsbeurs te Gent een jaar geleden (29Jan. 2005), als voorprogramma van Buddy Miller geniet Dayna Kurtz hier in den lande een behoorlijke bekendheid. Haar debuutalbum "Postcards From Downtown" (2003) en "Beautiful Yesterday" (2004) liggen bij de echte kenners dan ook al lang regelmatig in de cd-speler. Dayna Kurtz voor sommigen niet Americana genoeg, maar toch absoluut rootsy, maar dan weer wel met vaudeville-elementen die in de verte aan Tom Waits doen denken, borduurt met haar nieuwe album "Another Black Feather" voort op de voorgangers. Jazz, folk, country, rock en veel blues en een vleugje Tom Waits vormen wederom de ingrediënten voor de prachtige nummers die ook van deze nieuwe plaat een aanrader maken. Het korte maar o zo mooie "From The Bottom Up" waarmee de plaat opent levert meteen het bewijs dat Kurtz een groot talent is. Dit nieuwe album staat weer vol eigen songs. Natuurlijk gezongen met de voor haar zo krachtige stem vol passie. De liedjes voor "Another Black Feather" zijn voor het grootste deel geschreven tijdens een verblijf van een maand in de woestijn zonder telefoon of andere communicatie middelen. En de eenzaamheid van die plek klinkt door in de prachtige liedjes, over Venezuelaanse lovers, ruzies met de goden en hartverscheurende odes aan haar favoriete steden en plaatsen. Prachtliedjes vol met roots-invloeden, meestal wat intense melancholieke songs die het vermogen hebben om diep onder de huid te kruipen. Een van de bewonderaars van Dayna Kurtz is niemand minder dan Norah Jones, ze deed zelfs een duet met Dayna. De Amerikaanse singer/songwriter en gitariste heeft een enorme fanbase opgebouwd met haar poëtische songs en onvergetelijke rijke en 'smoky' stem. Haar muzikale invloeden zijn zeer divers, van Ray Charles en Tom Waits tot Nina Simone en Prince. Haar debuut-cd "Postcards from Downtown" was een topseller in de lage landen, en eindelijk is "Another Black Feather", omwille van Kurtz ijzersterke composities en haar karakteristieke stemgeluid, een waardig opvolger van haar debuut en ongetwijfeld één van de betere releases van de eerste maand van 2006.


 

SOUTHSIDE JOHNNY & THE ASBURY JUKES
INTO THE HARBOUR
Website: www.southsidejohnny.com
Email:johnny@southsidejohnny.com
Info : Rock Dreams
www.rockdreams.com
jukes@rockdreams.com
Label : Leroy Records
Distr.: Bertus
www.bertus.nl

Vanaf het midden van de jaren ’70 trekken talloze zangers met veelkoppige bands in het spoor van Bruce Springsteen & The E Street Band langs de concertzalen van, met name, de Verenigde Staten. Denk aan Bob Seger & The Silver Bullet Band, Huey Lewis & The News en, natuurlijk, de net als The Boss himself uit New Jersey afkomstige Southside Johnny & The Asbury Jukes. Inmiddels bestaan al deze bands uit gedistingeerde vijftigers en de Asbury Jukes zijn daar geen uitzondering op. Springsteen noemde zijn eerste cd naar Asbury Park; Southside Johnny vernoemde zijn band, The Asbury Jukes, er naar. Waar Springsteen vooral inspiratie putte uit folk en rock, lieten Southside Johnny & The Asbury Jukes zich vooral inspireren door rhythm & blues (denk aan bands als The Coasters en The Drifters). Was hun veelgeprezen "Messing With The Blues" een onvervalste bluesplaat, op "Going To Jukesville" (2002) gaat de band terug naar de Stax- en Motownroots, naar de pure R&B van de jaren zestig en zeventig. Dat levert pareltjes op als de obscure Carol King-klassieker "No Easy Way Down", het funky "Lost In The Night" en de van Frankie Miller afkomstige tranentrekker "Gladly Go Blind", waar gitarist Bobby Bandiera even lekker los mag. En nu is er weer een nieuwe Southside Johnny, "Into The Harbour": dampende rhythm & blues, een heerlijk gruizig stemgeluid en een perfecte balans tussen covers en eigen nummers. "Into The Harbour" bestaat weer uit vrolijke rock ‘n’ soul. Met als altijd hoofdrollen voor de blazers en de hese stem van Johnny, klinken de songs opgewekt, hoewel op zijn tijd een gekwelde soulslijper langskomt, zoals "Dancing on the Edge of the World", "When Rita Leaves" en "All in my Mind". Veel veranderd is er niet. Southside Johnny & The Asbury Jukes maken nog altijd muziek die het best omschreven kan worden als een energieke mix van rhythm & blues, soul en rock ’n roll. Een lekker stemgeluid, baggervette blazers en een band die speelt als de E Street Band dit ook kan doen; pompeus maar superstrak. Het smaakvolle gitaarwerk van Bobby Bandiera, en de uitmuntende blazerssectie (waarin Eddie 'Kingfish' Manion en Richard 'La Bamba' Rosenberg) schakelen moeiteloos van uitbundig naar ingetogen, terwijl Johnny zelf even ontspannen als soulvol zingt en heerlijk scheurt op de harmonica. "Into The Harbour" bevat zowel eigen nummers als covers (Rolling Stones, Tom Waits) en laat horen dat Southside Johnny het nog altijd niet verleerd is. Southside Johnny had er natuurlijk wereldberoemd mee moeten worden, maar recht bestaat niet in de muziekwereld. Ons respect en waardering verdient deze levende legende echter zonder meer. Warm aanbevolen!


 

ANGELA STREHLI
BLUE HIGHWAY
Website: www.angelastrehli.com
Info : bluesace@pacbell.net
Label: M.C. Records
www.mc-records.com
Distr.: Parsifal (B)
www.parsifal.be
Bertus (NL)
www.bertus.nl

"Angela is the real blues deal. She sings straight from her heart and soul and always has the best songs. You wonder where she gets them and then you find out she wrote them."
-- Marcia Ball
"Angela is one of the classiest and most soulful blues singers I know, great songs, sung and played with deep soul, funk and authenticity. This is the real deal."
-- Bonnie Raitt
"Tough, Soulful & Sexy. My Kind of Blues"
-- Buddy Guy

De foto’s van een vrouw die er uitziet als een typische Texaanse huismoeder op leeftijd zetten me even op het verkeerde been. Angela Stehli, afkomstig uit hetzelfde stadje als Buddy Holly, Waylon Jennings en Jimmy Dale Gilmore, en naast singer/songwriter ook blueshistoricus en impresario, levert namelijk een alleraardigste bluescd af. De zestigjarige Angela Strehli behoort zo langzamerhand tot de vrouwelijke iconen van de muziekscene van Austin, Texas. Samen met Marcia Ball en LuAnn Barton heeft ze de hele ontwikkeling van de Redneck Rock vanaf het begin van de jaren zeventig in deze stad meegemaakt en in haar stamkroeg Antone’s zag ze mannen als Stevie Ray Vaughan en groepen als The Fabulous Thunderbirds groot worden. Zelf heeft Angela het nooit verder dan de stadsgrenzen van Austin geschopt, maar dat maakt haar muziek er niet minder om. Dit album is Angela’s eerste levensteken in zeven jaar en voor een dame die de zes kruisjes is gepasseerd, klinkt ze nog opvallend levenslustig. Heel diep gaat het niet, daar is Strehli hoorbaar te opgewekt voor, maar ze heeft wel een fijne stem met een heerlijke twang die aan Lucinda Williams doet denken. Bovendien krijgt ze hulp van interessante gasten als Marcia Ball en Maria Muldaur, dames met wie Strehli al vaker heeft samengewerkt. Haar rauwe r&b, blues en rock ademen misschien nog wel meer dan vroeger de sfeer van de rokerige kroegen waarin ze de meeste avonden van haar leven heeft gesleten. Opener "Austin’s Home Of The Blues", geschreven voor een documentaire over Antone’s, laat er meteen geen twijfel over bestaan; Texas blues staat voor de ‘T’ van ‘twang’ met een uitblinkende Mighty Mike Schermer op gitaar. Mooi is haar ode aan Stevie Ray Vaughan "Lord, Don’t Move The Mountain", is een fijne gospelsong en "Hello My Lover" een vrolijk duet met Paul Thorn. Hoogtepunten zijn vooral de afsluiters "Headed South" met zeer mooi Spaans gitaarwerk van Tom Duarte, het immens soulvolle, trage "Always Love You"en de plaat sluit af met een dampende live-track "C.O.D.", uit 1985 van het album Stevie Ray Vaughan And Double Trouble Live At Carnegie Hall, want daarop leverde de bluestijgerin een welluidende gastbijdrage. Kortweg: Na jaren studio-stilte is dit Angela Strehli's nieuwe album waar ze zich volwaardig etaleert op de 'blue highway' van blues, Americana en songwriting. Angela is er weer in volle glorie; haar stem klinkt als vanouds en haar songs zijn weer zeer aangenaam eigenwijs ‘Texas all over’. (Thanks to Marc Carpentieri)


 

DAVID CHILDERS AND THE MODERN DON JUANS
JAILHOUSE RELIGION
Website : www.davidchilders.com
Email: moboko@msn.com
Label : Little King Records
Distr. : Lucky Dice Music
www.luckydicemusic.com

David Childers behoort tot het selecte groepje van volstrekt ten onrechte vreselijk genegeerde singer-songwriters. Deze advocaat uit North Carolina leverde in 2003 met "Room #23 " een plaat af, die werd geproduceerd door Don Dixon, en meteen goed was voor een goede notering in de eindlijsten van dat betreffende jaar. Deze plaat liet een heerlijke mix van countryrock, rockabilly, bluegrass, soul en Americana horen, waarbij Childers op voortreffelijke wijze begeleid wordt door zoon Robert Childers (drums), Penn Dameron (bas), Eric Lovell (gitaar) en producer Don Dixon zelf (keyboard, back up vocals). In een begeleidend schrijven was te lezen dat bassist Penn Dameron (drukke werkzaamheden als rechter) en gitarist Eric Lovell (voor zichzelf begonnen) de band inmiddels hebben verlaten. Maar goed, voor zijn nieuwe plaat "Jailhouse Religion" is enkel zoonlief gebleven bij The Modern Juans, producer Mark Lynch (bas) en Randy Saxon (gitaar, mandoline, banjo) zijn erbij gekomen. Bij het nader beluisteren schieten de namen van Billy Joe Shaver, Johnny Cash en Merle Haggard door mijn hoofd en als de band terugtreedt en David Childers meer akoestisch naar voren treedt worden herinneringen aan Steve Earle en Townes van Zandt naar boven gehaald. Vanaf het beginnummer "No Pool Hall" heb je direct in de gaten dat je met een topproductie te maken hebt. "Jailhouse Religion" is namelijk onweerstaanbare, tot meestampen uitnodigende rootsrock zoals we die recentelijk bijvoorbeeld ook nog door Joe Fournier ("Three Chord MacGyver") geserveerd kregen. Vervolgens is er het al even aanstekelijke soul-getinte "Bottom Of My Bottle", dat in de één of andere berookte bar ver na middernacht het levenslicht lijkt te hebben gezien. Prima rootsy stuff! En dan zijn er nog de uitspringende rootsrockers "George Wallace" en ja die fantastische opener "No Pool Hall". Titelnummer "Jailhouse Religion", gaat over zijn bezoek aan de gevangenis, waar een cliënt van hem, een ter dood veroordeelde geestelijk gehandicapte moordenaar gelaten zijn straf afwachtte. Het mooiste nummer van de plaat vonden wij "Strayaway Child", een schitterend R&B-nummer van dit uitstekende album. Wat David Childers and The Modern Juans ook brengen, het is allemaal van grote klasse! Kortweg : David Childers is meer dan effectieve singer-songwriter/rootsrocker : David Childers is niet enkel bij de Amerikanen in the picture gekomen maar ondertussen ook hier in de lage landen, hij heeft dus wel degelijk met "Jailhouse Religion", zijn naam in rootsland definitief gevestigd.


 

ODETTA

GONNA LET IT SHINE
A Concert For The Holidays
Label: M.C. Records
www.mc-records.com
Distr.: Parsifal (B)
www.parsifal.be
Bertus (NL)
www.bertus.nl

De Amerikaanse zangeres Odetta kennen we vooral van het duet dat ze meer dan veertig jaar geleden zong met Harry Belafonte. "There's a hole in my bucket" was een wereldwijde hit voor het gelegenheidsduo. Belafonte, die nog veel beroemder werd, schreef ooit over haar "Few possess that fine understanding of a song's meaning which transforms it from a melody into a dramatic experience", en dat is precies wat ons altijd aansprak in deze zangeres: ze weet wat ze zingt en brengt dat met volle overtuigingskracht. Er zijn weinig zangeressen in de Amerikaanse folk die zo’n stempel op het genre hebben gedrukt als de in 1930 in Birmingham, Alabama geboren Odetta Gordon, kortweg Odetta. Uiteraard werd haar talent ontdekt in de kerk, maar al op 13-jarige leeftijd ontving zij een klassieke opleiding. Die bracht haar in de jaren '60 naar New York, waar ze de belangstelling wekte van folkies als Pete Seeger. Ze maakte een soort van folkblues, maar deinsde niet voor het zwaardere werk terug. In die jaren maakte ze een zeer mooie plaat met een fantastische groep jazzmuzikanten, waaronder Vic Dickenson op trombone en Buck Clayton op trompet, onder de titel "Odetta and the Blues". Odetta was eigenlijk na deze periode wat uit het zicht verdwenen, tot Marc Carpentieri (M.C.Records) Odetta benaderde met de vraag of ze voor zijn platenmaatschappij een plaat wou opnemen. Dat wou ze, en Carpentieri verzamelde een fantastische groep musici om haar heen. Na veertig jaar was er ineens weer nieuwe muziek van Odetta : "Blues everywhere I go" (2000), een plaat waarop ze op haar onnavolgbare eigen manier nummers van de grote vrouwelijke liedjeschrijvers uit de jaren twintig en dertig zingt, als Memphis Minnie, Alberta Hunter en natuurlijk Bessie Smith. Een jaar later lag de opvolger er al, "Lookin For A Home" en hier zingt Odetta met een uiterst geïnspireerde band nummers van Leadbelly. En dat ze nog niet klaar is, blijkt nu uit "Gonna Let It Shine. A Concert For The Holidays". Kort geleden trad Odetta op voor de universiteitszender WFUV in het Flaum Auditorium, Fordham in New York. Die avond liet ze zich louter van haar spirituele zijde horen. Het concert werd live op de radio uitgezonden en deze opnamen zijn nu op "Gonna Let It Shine" vereeuwigd. Naast traditionals als "Down By The Riverside", "Midnight Special" en "This Little Light Of Mine" vertolkt Odetta hier specifiek christelijke songs als "Virgin Mary Had One Son" en "Poor Little Jesus". Haar soulvolle stem, waarmee zij in de jaren zestig zoveel ontzag wekte in folkkringen, heeft nog niets aan macht ingeboet. Onder de spaarzame, bluesy begeleiding van pianist Seth Farber zingt Odetta haar gospels met grote autoriteit. Ook de gesproken woorden waarmee Odetta sommige songs inleidt verraden een grote persoonlijkheid. In drie liedjes verlenen haar neven The Holmes Brothers hun grote voorganger vocale assistentie. Het levert kippenvel-momenten op, als de stemmen van Odetta en de Holmes-broers zich met elkaar vermengen. Kortweg : Zestien traditionals, originals en bewerkingen van onder meer Huddie Ledbetter lang, prachtige, stemmige gospel ... hoe dan ook - een mooiere, opzwepender gospelplaat dan deze zul je niet makkelijk vinden. En ook als je van blues houdt, of van rauwe rock of rhythm & blues, is dit een absolute aanrader. (Thanks to Marc Carpentieri)


 

THE GIBSON BROTHERS

RED LETTER DAY
Website : www.gibsonbrothers.com
Label : Sugar Hill Records
www.sugarhillrecords.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

Bluegrass blijft een vernieuwend genre, terwijl er ook nog steeds bluegrassalbums verschijnen die puur traditioneel van opzet zijn. Feit is dat bluegrass op dit moment sterk leeft, en dat er nog steeds juweeltjes verschijnen. Eric en Leigh Gibson zijn opgegroeid op een familieboerderij in Ellenburg Depot, vlakbij de grens van Canada en Amerika. De broers die al sinds 1983 samen spelen, zijn opgegroeid met country artiesten als Marle Haggard, Buck Owens, the Louvin Brothers en Emmylou Harris. Begin jaren negentig zijn de twee een bluegrass-band begonnen. Een optreden in Kentucky leidt tot een platendeal, en vele optredens op festivals. Van bluegrass label bij uitstek Sugar Hill Records verscheen het nieuwe album "Red Letter Day" van de broers Gibson, die in hun doen en laten wat weg hebben van die beroemde broers die we kennen onder de naam The Louvin Brothers. Op deze nieuwe plaat tekenen Eric (banjo) en Leigh (gitaar) Gibson namelijk eens te meer voor een voortreffelijke pot bluegrass. Hun handelsmerk zijn als vanouds die schitterende samenzang, de veelal uitmuntende songs en een ronduit fenomenale instrumentbeheersing. Vijf eigen story songs worden hier aangevuld met een stel uitgelezen covers, ondermeer prachtuitvoeringen van de Stones "It's All Over Now", Ray Charles "I Got A Woman", Bruce Robisons "Red Letter Day" en "If I Were You" van Chris Knight, covers waarin de Gibson's hun vocale talenten kunnen etaleren. Er wordt hier met zoveel liefde gemusiceerd dat er iets magisch gebeurt. Het overstijgt de technische perfectie, mede door de ingetogen manier van zingen, en raakt je diep. En dan heb ik het niet zozeer over de teksten, maar vooral over de instrumentale kant van hun muziek waarbij de broers geruggesteund worden door Ronnie McCoury (mandoline), Jason Carter (fiddle), Russ Pahl (steelgitaar), Sam Zucchini (percusie), Josh Williams (mandoline) en Andrea Zonn (zang). Hier wordt voortreffelijk gemusiceerd, en dat betekent dat de mannen niet alleen technisch prima met hun instrumenten uit de voeten kunnen, maar dat ze ook goed naar elkaar luisteren en regelmatig verrassende dingen laten horen. Al met al goede bluegrass, die het goed zal doen bij de vernieuwers in het genre, maar toch voldoende in zich heeft om ook de 'puristen' aan te spreken.


 

STILLHOUSE

THROUGH THE WINTER
Website: www.stillhousetheband.com
Email: mail@stillhousetheband.com
Label: Vella Recordings
www.milesofmusic.com

De muziek van Stillhouse doet nog het meest denken aan die van The Faces en The Birds – een mix van enigszins stugge Southern-rock en power-pop waar je als luisteraar enig doorzettingsvermogen voor over moet hebben. Daar word je dan wel voor beloond, want bij betere beluistering gaat het steevast om meesterwerkjes.Tegen het einde van het jaar, is het meestal tijd voor vele artiesten om met wat tussendoortjes op de markt te komen. Net als White Hassle een zijproject is van zanger/gitarist Marcellus Hall en zanger/potten-en-pannenspeler Dave Varenka van Railroad Jerk is ook Stillhouse een nevenproject van singer-songwriter Dave Wilson (Chatham County Line). De bezetting is opmerkelijk te noemen: Dave Wilson zingt, en bespeelt de gitaar, Greg Readling (Chatham County Line) neemt pedal steel en piano voor zijn rekening en Jay Brown (Tift Merritt) speelt fantastisch de bas. Deze grondleggers van Stillhouse stonden bekend om hun sterke liveshows, waarin ruimte was voor zowel de akoestische als de elektrisch versterkte kant, reden genoeg voor Zeke Hutchins (Sarah Lee Guthrie & Johnny Irion, Tift Merritt, Thad Cockrell) op drums en Johnny Irion (gitaar) om tot deze gelegenheidsband toe te treden. Deze band is zo verdomd rijk: ze spelen niet 'een genre', maar ze maken hun eigen soort muziek, dat weliswaar gebaseerd is op de muziek van de jaren '70, en waar zeker toefjes pop en rock zitten, maar tegelijk is de cocktail die ze ervan brouwen zo extreem lekker, dat je er wil blijven van drinken. Het vakmanschap van Dave Wilson met zijn fenomenale stem en die alle songs zelf neerpende, staat buiten kijf, dat blijkt weer uit "Through The Winter", de eerste cd die Dave Wilson en zijn gezelschap onder de naam Stillhouse uitbrengen. Al dat goed volk geeft de songs een uitgebalanceerde, verzorgde klank die de luisteraar in de muziek zuigt. De grote kracht van Stillhouse ligt bij het gebruik van de zangharmonieën: hun stemmen passen perfect bij elkaar, vullen elkaar prachtig aan en versterken elkaar zelfs. "Through The Winter" is een plaat van vijf artiesten die niets meer te bewijzen hebben, maar dat koste wat het kost toch willen doen. Het siert hen.


 

VAL EWELL & PULSE

LOVE SOMEBODY
Website: geen
Label : eigen beheer
www. cdbaby.com/cd/valewellpulse

Drie maal helaas omdat deze CD maar 5 tracks bevat, drie maal helaas omdat wat ik hoor klink naar meer. De muzikanten die Val Ewell begeleiden zijn ook niet de minsten: Ron Hammon (drums), Luther Rabb (basgitaar), Deacon Jones (Hammond B3) en Linda Moss (bluesharp) Ik hoor hier een zeer getalenteerde band die duidelijk weet hoe iemand aan het swingen te krijgen. Al dadelijk bij het openingsnummer “Working Man’s Blues” zit het goed of beter gezegd kan ik moeilijk blijven stilzitten. Het is zelden dat de eerste noten van een CD mij zo kunnen bekoren maar Val Ewell & Pulse slagen daar met brio in. Dat gevoel krijgt zijn vervolg in het 2de nummer genaamd “I Am The One”. Ik kan hun muziek het beste omschrijven als recht uit het hart komende blues met invloeden van Texas, Louisana en een vleugje funky soul. Elk instrument zit zoals het hoort in elk nummer, gitaar, Hammond, bluesharp en zelfs de vocals en backings. Invloeden? Ja misschien wel van zowel BB King, Albert King en Jimi Hendrix. Val Ewell heeft dan ook al met menige groten in het genre “on stage” gestaan. Ike & Tina Turner, Muddy Waters, BB King, Duke Ellington en Taj Mahal om maar enkele namen te noemen. Blindelings kopen deze CD zou ik zeggen.
Blueswalker.


 

WHITE HASSLE
YOUR LANGUAGE
Website: www.whitehassle.com
Email: whitehassle@yahoo.com
Label: Fargo Records
www.fargorecords.com
Label: Munich Records
www.munichrecords.com

White Hassle is het zijproject van zanger/gitarist Marcellus Hall en zanger/potten-en-pannenspeler Dave Varenka van Railroad Jerk, een band die grossiert in smerige blues en vuile rock. Deze jongens uit New York zijn diep geworteld in de folk-blues, een genre dat nou niet bepaald bekend staat door progressieve vernieuwingsdrang. En als we luisteren door wat voor muziek Hall en Varenka geïnspireerd worden dan komen we al gauw uit bij het beste van Pavement en de Melvins. White Hassle : De naam van deze band refereert met een knipoog naar een Amerikaanse fast-food keten. Dat deze heren hun ei nog steeds niet helemaal kwijt geraken in de alternatieve rockband Railroad Jerk, laten ze horen op hun nieuwe album "Your Language", want het klinkt allemaal relaxt en vooral niet te serieus. De in essentie nogal rootsy songs worden opgeleukt met gescratch en andere grapjes. Zo knipoogt het achtergrondkoortje in "Star Position" naar Joni Mitchell’s "Big Yellow Taxi". Bij het eerste nummer "Your Language" denk ik toch even te maken hebben met alweer een eighties retroband, maar naarmate de plaat vordert moet ik deze mening toch helemaal bijstellen. Trouwens is deze opener onweerstaanbaar en perfect geschikt om mensen de dansvloer op te jagen en meteen ook het hoogtepunt van deze plaat. Maar ook de andere nummers van "Your Language" maken van dit album een blije, afwisselde en eigentijdse plaat, waarin ik echo’s hoor van Lou Reed, Dylan en Mink DeVille, het sfeertje van G. Love en Fun Lovin’ Criminals. White Hassle klinkt als een in vettige blues en folk gemarineerde versie van Cake. Met die groep heeft White Hassle de laconieke voordracht, een scherp gevoel van humor en de muzikale veelzijdigheid gemeen. We horen ludieke, aan Camper Van Beethoven schatplichtige rock, de Stones ten tijde van Exile on main street ("Sweet Eloise"), geflipte countryfolk ("Halfway done with the tour"), sadcore ("Neon, not the night"), opwindende Tex-Mex... korweg: opgewekte popmuziek met een twist. "Your Language" staat vol met ronduit aanstekelijk vrolijke songs. Het schijnt dat de band eind jaren ’90 debuteerde met een plaat vol countryliedjes en daar is nog wel wat van terug te horen (de harmonieuze zang, mondharmonica’s, etc), maar door de toevoeging van summiere samples en elektronische ritmes klinkt dit toch wel anders. "Your Language" klinkt als een Amerikaans rootsalbum, maar dan wel van het blije soort.


 

STEVE ROBINSON

BLACK ROADS
Website : www.stellarob.com
Email : stellarob@stellarob.com
Label : Stellarob Music
www.cdbaby.com/cd/srobinsonmusic

 

Singer-songwriter-gitarist Steve Robinson uit Massapequa Park, Long Island, heeft niet in zijn uppie zijn nieuwe album "Black Roads" opgenomen, want voor deze geweldige plaat kon hij rekenen op John O Reilly (Richie Havens, Ritchie Blackmore, Rainbow, Blue Oyster Cult, Earl "Fatha" Hines en the Trans Siberian Orchestra) als drummer, slide gitarist Mark Newman (Sam The Sham en Kathy Tricolli), Tony Montalbo (Buddy Rich en Kathy Tricolli) aan de akoestische bas, fiddle en harmonica, Paul Errico (Steve Forbert) en producer Bob Stander (the Platters, Pete Townshend, Simon Townshend, Roy Buchanan, Frank Carillo) op bas en gitaar. Het glimlacht je toe met vaak zonnige uptempo gitaar-songs met kop en staart. Van akoestische/elektrische gumbo van gedreven blues over soulvolle country tot bossa nova en vlotte jazz. John Hiatt, Delbert McClinton, Steve Earle, Guy Clark, Paul Brady, Jimmy LaFave en Slaid Cleaves behoren zeker tot zijn inspiratiebronnen. Deze artiestenkeuze is niet zo vreemd want Robinson zegt zelf : “Each of these guys has a knack for reaching into your gut and pulling out a truth so crystal clear it leaves you gasping for breath. That is the kind of songwriter I want to be.” Ik denk dat we hier te maken hebben met een gozer die duidelijk een eigen sound creëert. Ook tekstueel en qua stemgeluid wil ik hem typeren als een man die breekt met gangbare wetten en Rhythm in de muziekwereld. Vanaf de openende roadhouse rambler "Find My Baby Blues", met het prachtige slidewerk tot het afsluitende "Little Rock and Roller" weet Robinson de luisteraar twaalf nummers lang te boeien met nummers die echt het beluisteren waard zijn. Hij beschikt niet alleen over een doorleefde stem die uitstekend bij dit repertoire past, maar wordt bovendien bijgestaan door een uitstekende band. Bovenal is het echter de constant hoge kwaliteit van de nummers die "Black Roads" tot een aangename rootsplaat maakt. Hij beleeft en verwoord de blues zoals hij die zelf aanvoelt. Onversneden blues in zijn puurste vorm, hartstochtelijk en levenskrachtig bepalen de sound van dit album. Persoonlijk vind ik het rustige old-time country picking "Honeysuckle Breeze", het gitaar geladen "Son Of The Night" en "I Could See It In Your Eyes", een ballade in de '50s-stijl, waar de vergelijking met Roy Orbison niet ver weg is, de mooiste nummers op dit album. Country en songwriting gaan op deze cd een verbond aan, blues vormt het noodzakelijke bindmiddel. Het is heerlijk om zulke goede muzikanten aan het werk te horen (met name het gitaarwerk is geweldig) en ook de zang is van een enorm hoog niveau. Niet hip of trendy, maar zo ongelooflijk goed dat we vinden dat iedere liefhebber van country blues deze cd in huis moet hebben.


 

CHRIS THILE & MIKE MARSHALL
LIVE DUETS
MANDOLINS, MANDOLA and MANDOCELLO
Website : www.nickelcreek.com
www.mikemarshall.net
Label : Sugar Hill Records
www.sugarhillrecords.com
Distr. : Munich Records
www.munichrecords.com


Het is voor de bluegrassliefhebber onbegonnen werk een beetje bij te blijven op cd-gebied. Het aanbod is eenvoudigweg te omvangrijk. Uitpuilende cd-kasten is het gevolg, met cd's die het verdienen om veel meer gedraaid te worden dan nu het geval is. Daar kom je niet aan toe omdat er weer een mailing in de bus valt van Sugar Hill Records met nieuw, fraai werk dat terstond aangeschaft dient te worden. En dat blijft zich herhalen.Tot het moment dat je je voorneemt geen nieuwe cd's meer te bestellen voordat de afdeling "grondig te beluisteren" eens goed doorgenomen is. Mooi streven tot dat er op de een of andere radiozender "Shoulda Seen it Comin'", een nummer van Chris Thile en Mike Marschall voorbij komt . Chris Thile (20-1-81, mandoline, bouzouki, banjo, vocals) was samen met Sara Watkins, Sean Watkins en samen met de vader van Chris, Scott Thile, de frontman van de bluegrassformatie Nickel Creek. Ze mochten na enkele jaren oefenen officieel debuteren voor het toonaangevende country-label Sugar Hill. En nu wat jaren verder brengt ChrisThile en Mike Marshall op ditzelfde label hun nieuwe album "Live Duets" uit. Alle voornemens de prullenbak in en nog in diezelfde week lag deze pracht cd in de cd-speler. Zo gaan die dingen. Mike Marshall van zijn kant begon zijn carrière meer dan twintig jaar geleden in het originele David Grisman Quintet. En werkte de laatste jaren ook samen met Darol Anger, Edgar Meyer en Bela Fleck. Op hun voorganger "Into The Cauldron" uit 2003 toveren deze twee mandolinespelers het ene hoogstandje na het andere te voorschijn: van Bach tot Charlie Parker, van Braziliaans tot Brits, van eigen werk tot traditionals, je kan het zo gek niet bedenken of Thile en Marshall wagen er zich aan, hetgeen we nu ook kunnen horen op deze liveplaat "Live Duets". Door het gigantische succes van "Into The Cauldron", volgden een groot aantal optredens, deze samenwerking wilden deze twee virtuosen nu vastleggen op plaat, en wat blijkt ... slechts één nummer van hun debuut vinden we terug op deze live-cd. Je moet het maar doen. Persoonlijk hou ik van de felle en puntige uithalen, zoals het wervelend snarenwerk op het zeven minuten durende "Joy Ride In A Toy Car/ Hey Ho", zeg maar de muziek met ballen op deze cd. Maar het kan zijn dat u er iets anders over denkt... maar wat dit duo zo goed maakt is het fantastische samenspel. Er wordt zeer intens samengespeeld, en het klinkt steeds mooi compact, het klopt allemaal mooi. Prima liedjes, spetterende uitvoering, wat kunnen we nog meer zeggen? Aanrader dus.


 

MILOW
THE BIGGER PICTURE
Website: www.milow.be
Label: Homerun Records
www.homerunrecords.be
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

 

Milow is onze nieuwste Vaderlandse aanwinst wat singersongwriters betreft. Koesteren die knul, want hij kan wat! Dat Milow, de slechts 24-jarige maar uiterst getalenteerde Leuvense singer-songwriter Jonathan Vandenbroeck, genoeg heeft aan stem en gitaar om te overtuigen bewees hij voor het eerst in HUMO's Rock Rally 2004. Een eerste akoestische 8-track demo demo (oktober 2003) had hem na amper een handvol solo-optredens een plaatsje opgeleverd in die Rock Rally, waar Milow in de halve finale dixit Humo, 'de beste cover van de halve finales' speelde, namelijk "Thunder Road" van Bruce Springsteen. Geen evidente keuze maar hij zette de song moeiteloos naar zijn hand en liet een muisstille Handelsbeurs, en nadien ook de AB, van de eerste tot de laatste seconde met ingehouden adem naar de refreinloze klassieker luisteren. En daar stopte de lofzang niet, ook "One of it" en "You don't know" werden prachtsongs genoemd in de pers. "You Don't Know" werd door Humo zelfs uitgeroepen tot "één van de drie beste songs van Humo's Rock Rally 2004". Milow behaalde uiteindelijk een finaleplaats (van meer dan 700 demo-inzendingen tot bij de laatste 10), waarin een sputterende gitaar dwars lag. "Kwaliteit blijft hangen", klonk het desalniettemin, terwijl elders de vergelijkingen met schoon volk als (de vroege) Bruce Springsteen, Tracy Chapman en James Taylor (en de Belgische singer-songwriters Joost Zweegers, Tom Helsen, en Venus in Flames) werden gebruikt. Daar moest dan ook een hele reeks optredens langs kleinere en grotere podia (ABclub, Marktrock, ...) op volgen, waar Milow, naast onvervalste parels van eigen songs als "You Don't Know", "Silver Game", "Born in the Eighties" en "Stepping Stone", met hetzelfde gemak nummers van Groten als Joni Mitchell, Bruce Springsteen, Neil Young of Ryan Adams naar zijn hand zet. Jonathan wist ook de Britse producer en multi-instrumentalist Nigel Powell (Unbelievable Truth) te overtuigen om eerder dit jaar in Oxford een eerste single "More Familiar", in November gevolgd door een tweede single "One Of It". En nu is er dus het full-album "The Bigger Picture" in een produktie van diezelfde Powell. Op het album zijn gastbijdragen te horen van de leden van Absynthe Minded, The Van Jets en Frederik Sioen. Milow bezielde stem (denk aan de broertjes Finn van Crowded House en Loudon Wainwright) bezingt alles van diepe zielenroerselen tot meer alledaagse vertelsels. Innig doorleefd en met oprechte sérieux, zoals het een ware singer-songwriter betaamt. Het vertrouwelijke karakter van de songs komt goed tot zijn recht: nu eens beladen, dan weer breekbaar en steeds gemoedelijk. Kortweg: Milow is een jongeman die frisse melodieën en melancholische personages aan elkaar koppelt in tien eigen dromerige, akoestische popsongs; hij zal vermoedelijk geen revoluties teweeg brengen, maar des te meer zieltjes verwarmen.


 

YGDRASSIL

EASY SUNRISE
Website : www.ygdrassil.nl
Label : Rounder Europe
www.roundereurope.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com


Dat de dames Linde Nijland en Annemarieke Coenders op veel plekken komen, willen we graag geloven, want de muziek die dit duo maakt is mooi, erg mooi, en verdient om gehoord te worden. "Easy Sunrise" is alweer hun vijfde cd in de traditie van de Engelse en Amerikaanse folk, met een aantal covers, traditionals en eigen werk. Hoewel er in vergelijking met de vorige albums qua muziek niet zo gek veel is veranderd, is dit toch zondermeer de beste. Veel meer hoefde er ook niet veranderd te worden, want de liedjes van Ygdrassil zijn nog altijd zeer ontroerend en ook behoorlijk origineel. Ygdrassil is de naam van een bijzondere boom in de Scandinavische mythologie. Coenders en Nijland kozen deze naam zo'n twaalf jaar geleden voor hun duo. Met hun samenzang en hun gitaren wisten ze al snel velen te betoveren. Als we althans anderen proberen te bedenken die in een vergelijkbaar idioom bezig zijn, schieten ons alleen de namen van Kate & Anna Mc Carrigle en June Tabor & Maddy Prior (Silly Sisters) te binnen. En dan kan ik wel zeggen dat dit grotendeels ingetogen, bijna verstilde folk is, met klassieke trekken en werkelijk prachtige meerstemmige vocalen, dit is toch het soort plaat dat je moet horen om echt te geloven. Beide singer/songwriters verstaan de kunst om nummers te schrijven die je bijblijven: Annemarieke's persoonlijke, indringende liedjes en Linde's mooie folkballades. Hun bewerking van het "Britse The Garden Of Jane Delawney" kwam eerder dit jaar uit als single. Bert Ridderbos is met zijn accordeon en verschillende snaarinstrumenten de vaste begeleider van Ygdrassil geworden. Opvallend is wel dat ze in hun liedjes steeds minder experimenteren met hun stemmen. In het poetische "This Heat" wordt dit helemaal goedgemaakt met banjo-accenten en een slepende fiddle. Andere uitschieters zijn het liefdesliedje "Plenty Green Fields", het Schotse "Cruel Sister", het a capella gezongen Bulgaarse "Nazad", Neil Youngs "Motorcycle Mama" en het afsluitende "The North Star Grassman and The Ravens" van Sandy Denny's eerste solo-album uit 1971. Op deze nieuwe plaat gaat dit Groningse duo verder waar ze op de vorige waren gebleven, dus ook hier wordt een deel van de traditionele folkliedjes ingekleurd door akoestische gitaren, maar er zijn ook lyrische inkleuringen op accordeon. Een paar keer klinkt er een folky fiddle, een prangende banjo, of een twinkelende mandoline. Kortweg: Het niveau van de veertien composities is redelijk tot heel erg goed met nog verrassender harmonieën, spannende instrumentatie, een aangenaam afwisselend repertoire en een glasheldere open productie is dit album een juweel, dat ongetwijfeld behoort tot het beste dat de Nederlandse folk tot nog toe heeft voortgebracht.

 


 

CHRIS JUERGENSEN
BIG BAD SUN
Website: www.chrisjuergensen.com
Label : Abiku Records
Labelsite : www.abiku.com
www. cdbaby.com/cd/juergensen2

Laat me van wal steken met wat achtergrondinformatie over Chris Juergensen. In Amerika was hij een veelgevraagde studiomuzikant en werkte met o.a. Mike Shapiro en Jay Dibbs.Verder heeft hij zo’n zes jaren les gegeven op het Mucicians Institute te Los Angeles alvorens hij Directeur van opvoeding werd van de Tokyo School of music in Japan. Dat verklaart ook al dadelijk de wat vreemde namen van de drummer en bassist op deze CD, nml. Tetsuya Hoshiyama en Kenichi Fujisawa (inderdaad een hele mond vol). Deze CD werd opgenomen in drie dagen met zo weinig mogelijk “re-takes” in mei van dit jaar. Ook heel interessant is dat Chris in het binnenhoesje van de CD omschrijft waarover elk nummer gaat en hoe het tot stand is gekomen. Enkele mooie uitschieters zijn “Come Out Baby” , het titelnummer “Big Bad Sun” en “Love Dog”. Je kan de muziek van Chris Juergensen het best omschrijven als pure elektrische blues met veel ruimte voor mooie gitaarlicks en scherpe tot gevoelige solo’s. Is het vernieuwend? Neen, maar toch weet hij met zijn manier van spelen je interesse te behouden. Verder gaan zijn teksten over de alledaagse dingen in het leven en waar elke bluesartiest zoal over zingt, vrouwen, liefde, feesten,…Helaas voor zover ik kan lezen bij concerten op z’n site moeten we een trip naar Japan maken om hem live aan het werk te zien. Tenzij iemand hem een tournee kan opzetten in Europa en de lage landen.
Blueswalker.


 

MYRDDIN
NOVAR
Website: www.decauterfam.be
Label & Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

"Luisterend naar Myrddin hoor ik veel meer dan gitaarspel. Gaandeweg word ik meegezogen, meegelokt op zijn zoektocht, alsof ik word uitgenodigd om eraan deel te nemen. Myrddins spel heeft ook iets van theater; het doek gaat open, de lampen gaan aan, de stilte treedt in en dan voel je dat àlles nu mogelijk is, dat er wonderlijke, onverklaarbare dingen te gebeuren staan. Ik luister naar Myrddin en laat me gewillig opnemen in zijn tastende meditatie, die anonimiteit suggereert en getuigt van een diep lyrisch ervaren." (Wannes Van de Velde)

Myrddin De Cauter, de jongste zoon van Koen De Cauter, is een vreemd fenomeen in de hedendaagse muziekwereld. Onder de vleugels van zijn vader leerde hij op jonge leeftijd klarinet te spelen in jazz en zigeunerswing stijl. Al gauw vond hij, mede door klassieke studies en zijn interesse voor vele verschillende genres, een eigen persoonlijkheid op dit instrument. Op zijn veertiende ontdekte hij de rijkdom en originaliteit van de flamencogitaar. Na de fundamenten van zijn vader geleerd te hebben vertrok hij naar Spanje waar hij 'masterclasses' volgde bij enkele grote namen: Manolo Sanlucar, Gerardo Nuñez, Rafaël Riqueni, Enrique De Melchor… Myrddin haalde ook grootste onderscheiding klassieke gitaar hier in België. Zijn grote technische virtuositeit staat nooit zijn diep lyrisch beleven in de weg. Dit is reeds duidelijk te horen op zijn debuut-CD "Imre". Na zijn deze solo-cd komt de jonge gitaarvirtuoos nu opzetten met een nieuw album : "Novar". Deze plaat (productie: Koen De Cauter, executive producer: Job Zomer, Munich Records) bevat acht fikse nummers, een muzikale reis waarbij de mogelijkheden van flamenco zowel worden heruitgevonden als uitgepuurt. Er is de traditionele flamenco die men vindt in de ‘cante’ en de ‘baile’. Hedendaagse flamenco vindt men dan meer in improvisaties en composities. Alle songs zijn van de hand van Myrddin De Cauter. Verder werkten aan het album mee: José Toral (percussie en gitaar), Vigdis De Cauter (piano), Hendrik Braeckman (gitaar), Tomas De Smet (basgitaar), Dajo De Cauter (contrabas). José Ligero en Wannes Van de Velde nemen ieder in één nummer de zang voor hun rekening. Zowel in als buiten België begint Myrddin faam te krijgen als een unieke stem in de flamenco. Myrddin is één van die artiesten die - wat hij ook doet - muziek met klasse creëert. De veelzijdigheid van invloeden en stijlen en zijn honger om steeds dieper te graven in de muziek, zorgen ervoor dat hij zich een aparte stijl van hedendaagse flamenco eigen heeft gemaakt, flamenco waarin verscheidene invloeden zoals jazz, klassiek en etnische muziekstijlen samenkomen.

Myrddin: gitaar en composities
José Toral: percussie en gitaar
Hendrik Braeckman: gitaar
Vigdis De Cauter: piano
Tomas De Smet: basgitaar
Dajo De Cauter: contrabas
José Ligero: zang
Wannes Van de Velde: zang