ROOTSTIME cd reviews

ARCHIEF - JANUARI 2006 - FEBRUARI 2006 - MAART 2006 - APRIL 2006 - MEI 2006

JUNI 2006 - JULI 2006 - AUGUSTUS 2006 - SEPTEMBER 2006 - OKTOBER 2006 - NOVEMBER 2006




THE RADIATORS
DREAMING OUT LOUD
Website: www.theradiators.org / Email: webmaster@theradiators.org
Info: Kenny Samuels / kmsamuels@aol.com / Jay S. Rosenberg / jacel@nj.rr.com
Label: Radz Records/Sci Fidelity Records

Naar een nieuwe plaat van The Radiators kijk ik altijd uit. Natuurlijk is de vernieuwing er af, alhoewel, je doet de band te kort als je alleen kijkt naar de beginperiode, die in toetsenman Ed Volker’s garage startte. De periode voor hun typische geluid op hun cd's van 1987 tot 1995, zijnde "Law of the Fish" — 1987, "Zig-Zaggin' Through Ghostland" — 1989, "Total Evaporation" — 1990, "Snafu 10-31-'91" — 1992, "Bucket of Fish" — 1994, "New Dark Ages" — 1995. Dat was wel de glorietijd, maar de huidige line-up kan toch ook prima uit de voeten en bewijst dat met deze nieuwe plaat, waarvan "Dreaming Out Loud", het bewijs is van hun constante kwaliteit. Punt van kritiek bij deze plaat is dat het handelsmerk van The Radiators, hun funky groove songs meer verdwenen is, maar aan de andere kant: beter een goede plaat dan slechte nummers. De dertien eigen composities zijn overigens van een superkwaliteit en behoren zeker tot de beste composities van het superduo Ed Volker/Dave Malone. Ed Volker (vocals, keyboards) en Dave Malone (vocals, gitaren, TEO mando, banjo, e-bow) mixen samen met gitarist Camile Baudoin, bassist Reggie Scanlan en drummer Frank Bua anders dan veel andere groepen uit New Orleans opnieuw funk, blues, R&B en rock. In hun vaak traditiegetrouw gezamenlijk geschreven nummers versmelten ze die invloeden tot tegelijk rootsy en opvallend sterke, catchy melodieën, terwijl ze in een nummer als "Rollercoaster" intens rocken. Malone’s gitaar, Volker's toetsen bepalen door bas en percussie gespeelde ritmes, met als gastmuzikanten Mike Skinkus (percussie), Tim Green (tenor sax) en Susan Cowsil en Darcy Malone (backing vocals), opnieuw het intieme en open geluid. Daaroverheen klinken de kenmerkende stemmen van Volker en Malone uitbundig, maar haarzuiver, en soms weemoediger dan ooit. De nummers zijn allen opgenomen door Mark Bingham en dit in een vlekkeloze productie van Bingham zelf en The Radiators. Misschien deed Bingham niet meer dan opdracht geven de band te starten, maar hij schiep hoorbaar de atmosfeer waarin The Radiators zich op meer dan een manier klassiek konden uitleven. Maar de opnamen stralen een losheid en ongedwongenheid uit waardoor het spelplezier erg opvalt. Dat is ook te merken aan de ritmesectie die alsvanouds strak speelt. Luister maar even naar het openende soulvolle "Ace in the Hole", het radiovriendelijke "Lost Radio", het bar-blues-rockende "The Man Who Lost His Head" en het ruwe donkere "7 Devils", een nummer waarin gitarist Camile Baudoin ook even kan schitteren. Ook in de meer thematische nummers als "Ace in the Hole", "Dreaming Out Loud", "Good Things" en "Shine Tonight" willen ook The Radiators de helpende hand zijn voor het zwaar getroffen New Orleans. Muzikaal is het natuurlijk zoals vanouds weer tip top voor elkaar. "Dreaming Out Loud" is daarmee een hele fraaie en complete plaat geworden die zeker de beste is van de laatst verschenen albums (!), maar zich ook kan meten met platen uit dat tijdperk van vroeger. We hebben vijf jaar moeten wachten maar dit is een zeer grote verrassing.


MARK HUMMEL
AIN'T EASY NO MORE
Website: www.markhummel.com
Email: Hummelharp@aol.com
Label : Electro-Fi Records
www.electrofi.com
info@electrofi.com
Distr.: Parsifal
www.parsifal.be

 

Kijk, dat mag ik wel: een titel die simpel en direct de lading van het gebodene dekt. Nu draait West Coast harmonica wizard Mark Hummel inmiddels ook al lang genoeg in het blueswereldje mee om te weten dat eenvoud vaak de beste keuze is. Zo was hij in het verleden vaak te gast bij opnames en optredens van o.a. James Cotton, Charlie Musselwhite, Norton Buffalo, Kim Wilson, Huey Lewis, Carey Bell, Billy Boy Arnold, Rod Piazza, Rick Estrin, Gary Primich, Paul Delay, James Harman en de laatste jaren bij Electro-Fi label maatjes Sam Myers en Snooky Pryor. In 2002 tekende Hummel bij dit label en al snel verscheen het zeer dynamische album "Golden State Blues", dit samen met zijn band 'the Blues Survivors' en zijn speciale gasten, Rusty Zinn en Anson Funderburgh die beiden mogen schitteren als gitaristen. Twee jaar later verscheen zijn eerste liveplaat "Blowin’ My Horn" (2004). En nu op zijn laatste album "Ain't Easy No More", zijn derde voor Electro-Fi, opgenomen in de Jim Day Studios in Pacifica, Californië, in de maand december van vorig jaar, en co-geproduceerd door Jim Day en Hummel zelf, laat hij een staaltje van zijn harmonica vuurwerk zien en bewijst hij nog altijd als geen ander de harmonica te beheersen, en ook zijn stem lijkt nauwelijks geleden te hebben onder het verstrijken van de jaren. Begeleid door de Blues Survivors, Charles Wheal (gitaar), Marty Dodson (drums), Steve Wolf (bas) en Bob Welsh (keyboards) met extra twee blazers Mike Rinta (trombone) en Scott Peterson (saxophone) stookt Hummel vanaf de eerste noten van de jump blues bewerking van Ray Charles' "Get On The Right Track" het bluesvuurtje hoog op, om dan niet meer uit te laten gaan voor de laatste klanken van Hummel's klassieker "Bird Brain". Ook andere klassiekers als "Big Easy (Ain't Easy No More)", zijn reactie over de gebeurtenissen rond Hurricane Katrina passeren de revue. Ok, Mark Hummel heeft wereldklasse en bij sommige tracks klinkt hij vrij herkenbaar, bij andere is het duidelijk dat hij samen met zijn Blues Survivors naar een eigen identiteit streeft. Vocaal is Hummel zeer sterk, maar zijn harmonicaspel is nog uitstekender. Na de sterke opener komt Muddy Waters' "She's Got It" aan de beurt, evenals nummers als Eddie Boyd's "You Got to Reap" en "Blues is Here to Stay" en Little Sonny's "Creeper Returns", naast zijn eigen vijf originals konden niet ontbreken bij deze opnames. In "Harpoventilating", laat Hummel horen dat hij noch steeds de R & B speelt zoals grootmoeder ze maakte. Zijn eigen composities zijn een beetje veel schatplichtig aan de oude harmonicameesters, maar Mark heeft toch zijn eigen stijl. Dat het deze band niet alleen te doen is om het brengen van zuivere blues waar mondharmonica de boventoon heeft, is een niet mis te verstane boodschap. Zo leveren de Blues Survivors de perfecte notatie om het geheel boeiend en variërend te houden in deze dertien sterk Westkust-getinte bluessongs. Kortweg: Geen overdaad, maar degelijke solide mondharmonicapartijen. Ook chromatisch komt deze Westkunstenaar sterk uit de hoek. Zet alvast uw stereo maar op luid, want dit is genieten!


PATRICK SWEANY BAND
C'MON C'MERE
Website: www.patricksweany.com
Email: trick@patricksweany.com
Label: www.ninemilerecords.com
rick@ninemilerecords.com
www.bandvillage.com


Met Clint Alguire op drums en Bob Basone (what's in a name), neen niet op bas maar het aanverwante "baritone gitaar" vormde Patrick drie jaar geleden deze band naar het voorbeeld van Hounddog Taylor's Houserockers. Als je voor je nieuwe cd producers Jimbo Mathus (Buddy Guy , Mississippi All Stars) en Dan Auerbach (Black Keys) hebt kunnen strikken, dan staan bij mij de verwachtingen hooggespannen. Deze twee heren hebben ons in mijn ogen hiermee een paar van de meest vernieuwende bluesbands van de laatste jaren gebracht. Ze steken tevens nog een helpend handje toe op vocals en gitaar, that's what friends are for. Zo hoor je Auerbach op harmony vocals in het mooie "One More Time" en Jimbo's slidegitaar vormt de ruggegraat voor de swingende instrumental "The Hornet". Het begint eerder aarzelend met "Nobody Dance", een laid-back song die wel vanuit de schommelstoel lijkt te komen, en ook Frannie's Blues heeft een beetje dit sfeertje. Bij "Step Outside" begint 't echter voorzichtig te rocken en horen we een mengeling van rockabilly en country. Afwisseling genoeg, zelfs gospel (Waterfall) en regelrechte soul (An Understanding) passeren de revue. Het ijzersterke "Stark County", mijn favoriet op deze schijf is een ruige ongeplijste parel, die niet zou misstaan op 'n Black Keys opname, evenals het daarop volgende en reeds eerder aangehaalde "The Hornet". De ganse cd is trouwens op 'n "live with no overdubs" wijze opgenomen in de huisstudio van de Black Keys. Was de vorige (Henryfordbedroom) evenals Patricks solo debuut uit 1999 nog veeleer geschoeid op de normale blues-leest, nu krijgen we zoals gezegd een mooi afgewogen combinatie van bluesy punk, country getinte ballads en natuurlijk ook nog onze portie traditionele bluesnummers. Patrick Sweany gebruikt echter nieuwe wegen om die oudere bluesthema's te benaderen, en dit maakt het verschil met artiesten als b.v een Roy Bookbinder of Eric Bibb. Deze week spelen de jongens het voorprogramma van ondere andere Sonny Landreth en jazeker ....The Black Keys. Mij hebben ze al overtuigd, nu jullie nog.
(RON)


LUCERO
REBELS, ROGUES & SWORN BROTHERS
Website: www.luceromusic.com / www.myspace.com/lucero
Label: Libery & Lament
Info: The Agency Group / www.theagencygroup.com
corriechristopher@theagencygroup.com
contact@snaxmemphis.com
Publicity : Stunt Company / www.stuntcompany.com
sue@stuntcompany.com
Management : Rebel Rebel Management / rebelrebelmgmt@aol.com

 


Lucero wordt in de Verenigde Staten gerekend tot de betere alt-country bands van het moment, maar in Europa krijgt de band uit Memphis, Tennessee, tot dusver helaas nog geen voet aan de grond. Volgens mij is de muziek van Lucero één van de meest onderschatte Americana/rootsbands. Hoewel het labeltje? Americana/rootsband? doet Lucero niet helemaal recht, want zij zijn veel allrounder. Het doet ons dan ook zeer veel deugd dat er een nieuw album, "Rebels, Rogues & Sworn Brothers", van hun verschenen is. Dit jonge combo is geformeerd rondom zanger/gitarist/componist Ben Nichols en laat rock 'n roll horen in zijn meest pure vorm, die verenigd uitmonden in radiovriendelijke rocksongs. Deze songs completeren het hoogst fascinerende beeld dat Ben Nichols van zichzelf ophangt op deze opvolger van hun vorig jaar verschenen "Nobody's Darlings". Eén beluistering van dit door David Lowery (Camper Van Beethoven, Cracker) en Alan Weatherhead geproduceerde en de twaalf zelf bij elkaar gepende songs volstonden alvast om te weten dat dit een juweeltje van een rootsplaat is geworden. Het merendeel van de nummers is mid- en uptempo rootsrock, en gesteund door gitarist Brian Venable weet Nichols zich best te manifesteren met zijn prachtige rasperige stem dewelke even doet denken aan Springsteen, een stem die het volume van de muziek met gemak aankan, zonder zich te hoeven overschreeuwen. Dit album bevat uitstekend materiaal, als er van dit album een hit getrokken zou moeten worden zou dat, naar mijn mening, de meer Americana ballades zijn, zoals "She Wakes When She Dreams" of het meer popgerichte "She's Just That Kinda of Girl". De verzameling songs buiten deze uitschieters moeten bijna niet onderdoen voor deze Americana nummers, want ook in deze songs legt Nichols nog enkele keren zijn songwriterziel bloot. Songs over onschuld en ervaring, goede en kwade dagen, maar voornamelijk over vrouwen en drank. Luister maar eens naar de rockende nummers "I Don't Want To Be the One" en "Sing Me No Hymns", het stoere punky "I Don’t Wanna Be The One" of het Springsteeneske "I Can Get Us Out Of Here". Als gastmuzikant horen we toetsenman Rick Steff (Hank Williams, Jr. , Cat Power) op toetsen, hetgeen wel geen onaardige zet lijkt te zijn. Zo vertonen zijn bijdragen aan de meer donkere songs als "Sing Me No Hymns" en "The Weight of Guilt" de perfecte tegenpool voor Nichols, waardoor deze songs misschien wel de meest explosieve nummers zijn die de band ooit hebben opgenomen. Ook brengt Rick Steff een Southern Rock gevoel aan het nummer "The Mountain", waardoor we al snel een vergelijking kunnen maken met werk van Drive-By Truckers. Op "Rebels, Rogues & Sworn Brothers" staan allemaal nummers waar ik mijn hoed voor af doe, misschien even niet het niveau van hun voorganger, maar van wat Lucero tot nu toe uitbracht, is dit wel hun meest rockende album, waarin Engelse blues, Southern swamp rock en Bowery Street punk rock steeds centraal staan, waardoor deze plaat dan ook zelfs nog een beetje vernieuwend is.


POPA CHUBBY
ELECTRIC CHUBBYLAND
Website: www.popachubby.com
www.myspace.com/popachubbyband
E-mail: popachubb@aol.com
Label : DixieFrog Records
www.bluesweb.com
distr.: Parsifal
www.parsifal.be

 

Als het oevre van Chubby paralel loopt met de zwelling van de man zelf, vrees ik het ergste. Vooralsnog is het genieten geblazen, met projecten als deze. Hoewel ’s mans eigen songschrijfcapaciteiten ook niet mis zijn, trapt ook hij in de te voorspellen val, want New York Giant Popa Chubby heeft zijn liefde voor Jimi Hendrix nooit onder stoelen of banken gestoken. Elk beetje zichzelf respecterende bluesman gaat zich namelijk op een gegeven moment aan De Groten wagen. Daar is niks mis mee, en in dit geval dan ook zeker niet. De audioapparatuur is namelijk nogal veranderd de laatste decennia en een update van de oude blues is immer welkom, zeker als deze vakkundig -en dus heavier, iets dat Chubby wel toevertrouwd is gezien een concert dat ik ooit bijwoonde- weergegeven wordt. En dat is exact het geval op Popa’s zoveelste: "Electric Chubbyland". Deze zwaar getatoeëerde ‘fat man’, is met zijn imposante verschijning vaker op de bühne te vinden dan in de studio, maar Chubby is allerminst een luie donder als het op plaatjes maken aankomt. Chubby is daarom een druk baasje. Hij laat de ene na de andere cd het daglicht zien. Niet dat ‘ie er ook maar een kilootje van afvalt. Tussen de wereldtournees en de opnames door weet hij nog tijd te creëren om een rasechte bluesplaat op te nemen. Voor fans van blues en roots is onze vriendelijke dikkerd uit de Big Apple waarschijnlijk geen onbekende. Chubby wordt wel gezien als de belangrijkste vertegenwoordiger van de ‘New Blues of the New Millenium’ beweging en daar kan ik me wel in vinden: de mix van old school blues met jazz, rock, funk en soul zorgt voor een explosieve mix. Toch gaat vriend Chubby op zijn vorig album "Stealing The Devil’s Guitar" veel rustiger tekeer dan we van hem gewend zijn in twaalf zelfgepende en twee covertracks, "In This World" van Jessie Mae Hemphill en "Bold as Love" van Jimi Hendrix. Chubby groeide op tussen een gitaarspelende vader, een dansende moeder en de muziek van Mick Taylor, Jeff Beck, Eric Clapton en ... Jimi Hendrix. Op "Electric Chubbyland" geeft hij zijn ultieme hommage aan deze gitarist der gitaristen. Verspreid over twee live CD’s opgenomen in de New Yorkse 'the Corner Stage' in Middletown, N.Y. op 10 en 11 februari 2006 en een studio CD (meer een bonus CD van nummers die Chubby tijdens deze liveopnames niet speelde), komen alle klassiekers voorbij. "Hey Joe", "Foxy Lady", "Highway Child", "Voodoo Chile"', "Who Knows", "Burning of the Midnight Lamp", "Manic Depression"... krijgen allemaal de bekende heftige N.Y.C. Blues behandeling. Op deze drievoudige release gaat het powertrio dusdanig te keer dat het origineel soms niet alleen niet meer te herkennen is maar zelfs verbeterd wordt (!) … en dat wil wat zeggen. Bovendien speelt Chubby op een originele 1965 fender stratocaster over een 1965 wah wah pedal dus het klinkt allemaal zoals het hoort: low down and dirty. Ik sluit me helemaal aan bij het advies van Popa: Play it loud ! Or … PLAY IT LOUD! tijdens deze 150 minuten gitaargeweld! Zet gewoon, na een dag hard werken op dat duffe kantoor, dit uitvoerige album op om even lekker af te reageren. En speel dan vooral de live cd's want dat is zoals we Popa willen horen: rauw met scherpe randjes, knallen!

Tracklist:
CD 1 Live part one
Intro,Spanish Castle Magic, Foxy Lady, Catfish Blues, The Wind Cries Mary, Purple Haze, Can You See Me, Remember, 3rd Stone From The Sun
CD 2 Live part two
Intro, Come On, Red House, Who Knows, Hey Joe, Little Wing
CD 3 Studio
Manic Depression, Up From the Skies, I Don’t Live Today, Isabella, Burning Of The Midnight Lamp, Highway Chile, Bold As Love

 


 

JON CHRISTOPHER DAVIS
Website: www.jonchristopherdavis.com
www.myspace.com/jonchristopherdavis
Email: joncdavis@comcast.net
Label: Palo Duro Records
www.palodurorecords.com
info@palodurorecords.com

 

"If you crave a singer who can play, a player who can write and a writer who can sing, Jon Christopher Davis is your man." -Rodney Crowell
"I dig Jon's music. Great stuff!"
-Steve Lukather
"Jon Christopher Davis is a triple threat. He plays guitar great, sings like a bird and writes from the heart."
-Radney Foster

 

Voor velen in België en Nederland zal de naam Jon Christopher Davis beschouwd worden als een nieuwe naam in de Texas singer-songwriters scene. Toch toen hij vroeger in Nashville woonde schreef deze in Texas geboren singer-songwriter meer dan twintig songs voor o.a. Dolly Parton, Hal Ketchum, Tammy Cochran, Sherrie Austin, Billy Ray Cyrus en Timothy B. Schmit van the Eagles, en vorig jaar verscheen zijn eerste "Live"-album. JCD maakt een soort arbeiders country-rock met thema’s van stoffige, verlaten straten in dorpjes vol vergane glorie, slecht betaalde banen en huwelijken die op het punt van knappen staan. Dit is country voor mensen met eelt op de handen en prut onder hun nagels, gekleed in vale, smerige spijkerbroeken. In Davis zijn liedjes komen de figuren uit zijn verhalen moeiteloos tot leven. JCD's stijl wordt vaak vergeleken met die van de grote singer-songwriters, het best kan hij omschreven worden als een mix van Pat Green en John Mellencamp, zeer soulvolle country rock dus. Thuis in zijn eigen staat heeft hij met zijn live optredens inmiddels al een onuitwisbare indruk achtergelaten. Hij kan momenteel dan ook met recht beschouwd worden als één van de grote beloften. Hiermee heeft hij zichzelf in het goede gezelschap geplaatst van o.a. Rodney Crowell, Radney Foster, Steve Lukather (Toto), Stan Lynch en andere kenners omschrijven zijn stijl van componeren als grimmige country-folk liedjes vol gejaagde beelden en levensechte emoties. Op zijn nieuwe titelloze album serveren JCD en band, zijnde een legertje studio muzikanten, ons hier een portie rootsrock en Texana die staat als een huis. Twaalf songs en een hidden track in een tijdspanne van 50 minuten en geen noot te veel. Pretentieloos, recht voor zijn raap en goudeerlijk bezingt hij rauw emotioneel deze songs, meestal zelfgepende nummers of co-written met o.a. Radney Foster in "She Don't Know She's Lonely" en "You Gotta Love Someone". Maar ook andere tracks als "Love Had Something Else In Mind" en "Cosmic Joke", beiden co-written met Stan Lynch (Tom Petty & The Heartbreakers), "I Dont' Care" en "Baby Looks Good on You", zijn zeer radiovriendelijke songs die uitgebreid laten horen tot wat deze Texaanse rootsrocker en songwriter in staat is. Verplichte aanschaf voor wie pakweg Radney Foster, Robert Earl Keen en de storytelling van de laat Johnny Cash in zijn collectie heeft steken. Dat de alternatieve country na het tijdperk van groepen als Flying Burrito Brothers, The Eagles, Poco etc. niet is uitgestorven is te danken aan mensen als Emmylou Harris, Steve Earle, Robert Earl Keen en nu ook Jon Christopher Davis. Zijn aardse composities werken zeer aanstekelijk en doen niet onder voor andere bekendere Texanen. Zijn stemgeluid is warm, krachtig en bevat goddank niet te veel countrysnik.



THE MOSS BROTHERS BAND
ROYAL DREAMS
Website: www.themossbrothers.com
www.myspace.com/themossbrothers
Email: TheMossBrothers@gmail.com
www.cdbaby.com/cd/mossbrothersband


Southern Rock leeft! The Moss Brothers Band, a leader among the new wave of Southern rockers! De mix van dobro en mandolin samen met de elektrische rock line zorgen op dit album voor een werkelijke trip naar New Orleans en de Deep South. Op het nieuwe album "Royal Dreams" van The Moss Brothers Band laten zij de southern rock weer helemaal leven. Hun debuut werd geproduceerd door hunzelf, Kevin Dale en Joe Riggio, die we tevens horen in het nummer "Cajun Waltz" op akoestische gitaar. Deze vier Amerikanen bestaande uit Jeff Moss (vocals, gitaren,dobro), Troy Moss (vocals, gitaren, mandolin), Dave Smith(drums) en Kevin Dale (bas) hebben de spirit goed te pakken. The Moss Brothers Band brengt een spetterende mix van moerassige blues en Southern rock, met af en toe een subtiele gitaarsolo, zoals dat eigenlijk alleen in de laat jaren zestig, begin jaren zeventig gebeurde, denkende aan bands als The Band, Little Feat, Lynyrd Skynyrd en The Allman Brothers Band. In negen eigen nummers laat het kwartet een sterk in de rootsmuziek geworteld geluid horen en vallen op door dampende blues en het unieke samenspel van de gebroeders Jeff en Troy Moss. Deze nummers zullen zeker hun waarde in het live circuit bewijzen want ze klinken zeer degelijk. De sterke van deze plaat is voornamelijk dat het allemaal eigengemaakte nummers zijn, waarvoor de gebroeders hun inspiratie gingen zoeken in New Orleans. Jeff en Troy zijn geboren en opgegroeid in Mobile, Alabama, waar ze in 1977 al begonnen gitaar te spelen. In 1980 verhuisden ze naar Puyallup, Washington om daar hun eerste band 'The Moss Brothers Band’ te starten. Na vele optredens en hun jaarlijkse uitstapjes naar New Orleans, hadden ze genoeg materiaal en ervaring om dit op plaat vast te leggen. Resultaat : Southern Rock gemixt met goede oude bluesy rock 'n' roll, die klassieke elementen vinden we in een groot aantal nummers op de plaat terug, soms wat uitgesponnen stukken, terwijl ook de warme stemmen van Jeff en Troy, die nodig ook de Hammond van Tony Hauenstein (in de nummers "A Liittle Lovin'" en "Plantation") lekker op de achtergrond laat zoemen, ruimschoots aanwezig zijn. "Royal Dreams" mag dan ook gezien worden als een plaat waarvan ik gehoopt had dat die nog gemaakt zou worden! De swingende, warme en bluesy southern rock is niet dood!



THE CELL
ARE YOU READY?
Website: www.thecell.cz
Info: management@musicprag.com
Label: www.streetrecord.com
www.streetrecord.com
www.cdbaby.com/cd/cell

 

Are You Ready For The Cell? Ho, even afwachten nog ... of we ons zo maar laten inpakken door deze achtkoppige formatie uit deomgeving van Praag. De Tsjechische Republiek lijkt me nu direct een land waar je rechtgeaarde blues verwacht of in dit geval eerder southern rock. Maar vooroordelen mogen een objectieve beluistering niet in de weg staan. Na een blik op het hoesje lezen we al dadelijk dat leider David Gore vanuit Louisiana naar Praag verhuisde in1994. Dus toch een band met originele "Southern" roots. Na de gebruikelijke omzwervingen in een paar lokale band richtte hij in 1997 "The Cell" op, waar hij de leadgitaar en vocals voor zijn rekening neemt. Zijn stem en zangstijl lijken als twee druppels water op die van Jeff Healey, en ook op de snaren gaat het aardig die richting uit, zodat je je dadelijk een idee kunt vormen van hoe de CD ongeveer klinkt. De rest van de band (waarbij ik je de namen van de groepsleden zal besparen) bestaat uit nog 2 verdere gitaristen, de gebruikelijke ritmesectie, een Hammond en twee backing vocalistes. Al zien de dames er best leuk uit en zorgen ze voor een goeie backing, wanneer ze echter een paar maal de leadvocals overnemen, verlangen we snel terug naar David's doorleefde gruizige stembanden. De opener "The Blues Never Stops" is naar het schijnt reeds een bescheiden hit in Praag en klinkt best leuk, maar het sterkste nummer op de cd is toch "Dreams Inside My Head" een mooie bluesy ballad, met een melodielijn die je vlug en stevig in je hoofd nestelt, evenals "Down" en "Long Gone" De band mist echter in mijn ogen toch dat beetje eigen sound wat hen moet onderscheiden in het overgrote aanbod van dit soort bands. I'm ready for the Cell, maar laat de de deur toch nog maar even op een kiertje ....
(RON)



BLAZE FOLEY & THE BEAVER VALLEY BOYS
COLD, COLD WORLD
Website : www.blazefoley.com
Label : Lost Art Records
www.lostartrecords.com
www.cdbaby.com/cd/blazefoley3

 

Het leven van Blaze Foley was minstens zo indrukwekkend als zijn muziek. Een verhaal dat we graag nog eens uit de doeken doen. Als Michael David Fuller werd hij in 1949 in Arkansas geboren. Groeide op in West-Texas, waar hij als achtjarige jongen deel uitmaakte van het gospelgezelschap The Fuller Family. Later veranderde hij zijn naam in Blaze Foley, dat klonk beter vond hij. In februari 1989 stierf Blaze Foley als gevolg van de schotwonden die hij had opgelopen toen hij een vriend te hulp schoot die bedreigd werd. 1 februari 1989, in The Austin Outhouse wordt die middag de live-cassette van Blaze Foley ten doop gehouden voor de muziekpers. Maar zonder de singersongwriter zelf. Die is eerder op de dag doodgeschoten door de zoon van een bevriend alcoholist. Een deel van de opbrengst van de cassette zou gaan naar de daklozen in de muziekstad, dat had Foley bedongen. In werkelijkheid wordt van de opbrengst een waardige begrafenis geregeld. Hij was een bizar man. Zijn hele leven stond in dienst van de muziek, maar werd tijdens zijn leven slechts bewonderd door collega's als Townes Van Zandt, Lucinda Williams en Merle Haggard. Foley, zo`n twee meter groot en 150 kilo zwaar, was een opmerkelijke verschijning, zeker toen hij op latere leeftijd zijn baard liet staan die hem jaren ouder maakte. Bij collega`s stond hij hoog in aanzien. De single "If I could only fly" werd een grote hit voor Merle Haggard en Willie Nelson. Gedurende zijn korte leven moet hij enkele honderden nummers hebben geschreven, waarvan er een honderdtal op papier bestaan. Lost John Casner heeft samen met Tom Tobin Lost Art Records opgericht, met als doel om het beetje muziek van Blaze Foley meer bekendheid te geven. Dat resulteerde vorige jaren in twee tributeplaten en de cd "Live At The Austin Outhouse", een digitale remastering van de cassette. "Oval Room" (2005) is het vervolg van deze sessies en bevat zestien liedjes waarin Foley zingt met een diepe, soepele stem, zichzelf spaarzaam begeleidend op gitaar. Voor een beperkte schare luisteraars vertolkt de man daarop enkel eigen materiaal. In het gezelschap van Lost John Casner op de piano, fiddler Champ Hood, vrouwelijke collega Pat Mears en Tony DiRoadie en Ed Bradfield op de harmonica toont hij zich beurtelings kwetsbaar, strijdvaardig en ongemeen grappig. Hoogtepunt van dit optreden was wel het nummer "Rainbows And Ridges", een ingetogen schoonheid. Lost John Casner en Tom Tobin zijn verder gaan grasduinen, want buiten deze live opnames, "Live at the Austin Outhouse" en "Oval Room" uit 1989 die ontroerden tot het bot is er nu met "Cold, Cold World" een derde deel samengesteld van twee sessies, opgenomen in Houston, Texas in 1979 en in de Loma Ranch Studios in Fredricksburg, Texas in 1980, met vooral Gurf Morlix in een belangrijke bijrol, wordt de legende nu voortgezet. Op deze collectie ligt de nadruk iets meer op de inkleding van de songs, waarvan de toon aanmerkelijk luchtiger en voller (meer elektriciteit) dan op de vorige platen is. Zeventien country, folk en blues-songs, waaronder de bekende klassiekers "In The Misty Garden", "Picture Cards" en " Slow Boat To China", naast zes andere songs die nu voor het eerst op cd staan, zoals "Baby Can I Crawl Back To You", "New Wave Blues" en "Why Don’t You Treat Me Thisaway?". Het is voonamelijk de grofkorreliger stem van Foley en zijn gedreven band, The Beaver Valley Boys die van "Cold, Cold World" een must maken voor elke liefhebber van het betere singer-songwritermateriaal. Blaze Foley is niet meer, maar zijn tragische liedjes, liefdesliedjes, grappige liedjes en geëngageerde liedjes zullen voor altijd voortleven.



DOCTOR HARP'S MEDICINE BAND
DOCTOR WRITE ME A PRESCRIPTION FOR THE BLUES
Webside: www.drharp.co.uk
Email: info@drharp.co.uk
Label: Hatman Records (eigen beheer)
Info: www.bch.org.uk/departments/fundraising.htm

 

Is there a doctor in the house? Ja, Doctor Harp, en hij heeft zijn voltallige Medicine Band meegebracht (samen 10 man). Na het plaatselijk uitbrengen van een aantal live tapes in de late jaren 80 en een paar CD's onder de naam Ronnie en Johnny, bracht Dr. Johnny nu zijn eerste opnames met zijn Medicine Band uit. De rode draad op deze schijf is dat zowat alle songs te maken hebben met allerlei kwalen en verslavingen, zowel fysieke als psychise en hun genezingsproces. Zo waren er de "Medicine Shows" uit de depressiejaren rond 1930 in America, met zijn rondtrekkende "doctors", meestal kwakzalvers, maar zij deden de mensen hun zorgen even vergeten en deden zo hun "Healing Job". Zo is ook de blues, die meestal over miserie en verdriet gaat, maar schreeuw het uit en je bent het even kwijt.Voorgangers genoeg voor Dr. Harp in het blueswereldje, denk maar aan Dr.Ross, the harmonica boss, Dr. feelgood en natuurlijk Dr. John, die met zijn voodoo songs ook een beetje dokter speelde met invloeden uit Haiti en Afrikaanse kruidendokters. Love potions, Mojo, Black Cat Bones, allemaal tovenaarsremedies die we in zoveel bluessongs tegenkomen en die zijn oorsprong hebben in dr. voodocultuur van deze "genezers". Maar vlug naar de muziek nu, want daar gaat 't tenslotte hier toch om. Dr.Harp opent stevig met Little Walter's lijflied "Juke", een ijzersterke instrumental die na 50 jaar nog altijd staat al een huis. Na Leadbelly's depressisong "Good Morning Blues", neemt "Sista" Patsy Fuller de vocals voor haar rekening in "One Fine Day" welbekend van Sleepy John Estes. Ze maakt van deze traditional met haar prachtige zwarte stem een mooie jazzy bluesversie. Na overbekende songs als "It Hurts me too", "Every Day I Have The Blues" en "Baby Plese Don't Go", volgen dan weer een paar "verslavingssongs". "Hootchie Kootchie Man" de (weer) overbekende Willie Dixon song, gaat over moeilijk in bedwang te houden viriliteit en "Cocaine Bill" behoeft geen verdere verklaring. Spijtig genoeg is dit nummer, dat zowat het enige nummer op de CD is dat we niet in een zoveelste versie horen, ook tevens het zwakste uit de hele rij. Hierbij hebben we dan ook het enige tere punt van deze overigens goeie CD aangekaart: de repertoire keuze.Veel van deze songs, hoe goed ook gebracht, zijn reeds in zoveel versies op CD gezet, dat ze je niet meer "pakken" wegens te dikwijls gehoord. Maar misschien ligt 't wel aan mij, na 31 jaar achter de toonbank van een platenzaak heb je dit verschijnsel natuurlijk vlugger. Maar zoals ik al zei, alle nummers zijn goed gebracht, een 10-mansformatie zorgt natuurlijk voor een afwisselend en mooi gevuld geluid, en meestal swingt het behoorlijk de pan uit, zoals "Down To The Doctors" (Mickey Jupp) gebracht in onvervalste Dr.Feelgood stijl (weer een dokter). Lee Brilleaux zou het niet beter gedaan kunnen hebben! Kortom, heb je, zoals ik momenteel, de blues, voor een vlugge genezing, maar een adres: Dr Harp and his Medicine Band! De opbrengst gaat bovendien integraal naar het "Birmingham Children's Hospital", wil je dus als bluesfan nog een goede daad doen in deze kerstperiode ... kopen!
(RON)



ED MALY
WALKING SHOES BLUES
Website: www.edmaly.com
Contact: edmaly2001@yahoo.com
Label : Hot Texas Tunes
www.cdbaby.com/cd/maly5

 

Dit is alweer de 5de cd van Ed Maly en ik moet zeggen dat hij elke cd toch wel groeit. Dit zal ook wel te maken hebben met meer ervaring, levenservaring en zijn kinderen. Waarom zeg ik zijn kinderen denkt U nu waarschijnlijk. Wel de titel ‘Walking Shoes Blues’ komt van het feit dat hij zijn zoon vertelde dat het tijd werd zijn oude tennisschoenen bij het vuilnis te zetten. Ed Maly mag dan gehuisvest zijn in Texas, zijn muziek is dat niet bepaald want hij haalt toch regelmatig ook funky uit en dat kan mij wel bekoren. Net als zijn uitspatting richting blues zoals op het nummer ‘While His Guitar’, een regelrechte ode aan wijlen Jimi Hendrix. Het is tevens een nummer waarop Keith Cannon lekker zijn gitaar kan laten scheuren zonder zich te laten vangen in eindeloos gesoleer. ‘Susan Jones’ is dan weer een meer recht toe recht aan nummer zonder veel franjes, neen geef mij dan maar ‘Telepathic Love’ dat voorzien is van een knappe funky gitaarif en mooie solo. Verder ook een pluim voor de ritmesectie en hun manier van hoe ze beide heren doorheen deze 17 nummers tellende cd loodsen. Zoals bij de meeste bluesbands gaan de meeste nummers over de dagdagelijkse bezigheden zoals werk, liefde en het gevoel ‘on the road’ en toch weet Ed Maly het anders te brengen door soms sarcastisch te zijn. Op ‘Identity theft’ kan je duidelijk horen wat ik bedoel, verder hoor ik daar ook nog een knap stukje bluesharp, helaas weet ik niet wie daarvoor verantwoordelijk is. Dat de Ed Maly band ook kan swingen bewijzen ze met het nummer ‘Bad Girl’ in de oude traditionele West Coast Swing. Het is wachten tot nummer 15 alvorens we even rust krijgen met het nummer ‘Next Time, Hurt Me’, een naar mijn bescheiden mening sober bluesnummer dat niet echt op deze cd thuis hoort. Ondanks dit minpuntje wil ik besluiten met te zeggen dat deze cd zeker mag gehoord worden.
Blueswalker


 

FOREST ROBIN
TISSUES REQUIRED
Email: southernohiosong@aol.com
Label : Southern Ohio Song
www.cdbaby.com/cd/forestrobin

 

Forest Robin (McCloud) stuurde ons deze CD zelf op. In het begeleidend briefje stond maar één eenvoudige verzoekje : "Hell Yeah, make me a star in Belgium". Hij noemt zichzelf een oude hippie uit de seventies die in zijn jeugd in enkele rockbands heeft gespeeld. Hij is momenteel zeer ontevreden met de richting die de hedendaagse muziek uitgaat. Zijn grote liefde blijft indie-muziek en zijn liedjes gaan over het dagelijkse leven. Robin - die zegt 50% Fransman, 30% Duitser en 21% Cherokee-indiaan te zijn - is ook uitermate fier dat hij onlangs voor het eerst grootvader is geworden, getuige daarvan een postergrote foto die hij ons met de CD toestuurde van hemzelf met zijn liefogende kleindochter. Realistisch is hij ook genoeg om te beseffen dat het op zijn leeftijd niet meer zo simpel zal zijn om nog een platencontract te versieren, maar hij heeft de hoop nog niet helemaal opgegeven, net zoals hij ook graag eens een keertje de lotto wil winnen en opnieuw 20 jaar wil zijn. Op zijn akoestische gitaar begeleidt hij zichzelf op zijn liedjes die heel eerlijk en eenvoudig zijn en die - volgens eigen zeggen - soms reeds meer dan 25 jaar in zijn koffertje zaten. De songs zijn bestemd voor mannen en vrouwen tussen de 25 en 105 jaar oud (en dat zijn er héél veel). Een voorbeeld van een song met een verhaal is "Appalachian Girl" dat gaat over de blanke Ierse slaven in het Amerika van de jaren 1800. Ook het nummer "All By Myself" is mooi opgebouwd en gezongen, evenals "Misty Blue" (geen cover van de bekende song) en "Love Me One More Time". Ik heb de ganse CD uitgeluisterd en me geen moment verveeld. Een "sterretje" in België moet toch mogelijk zijn voor deze sympathieke bard uit Ohio.
(valsam)


VARIOUS ARTISTS:
BLIND PIG RECORDS
30TH ANNIVERSARY COLLECTION
Blind Pig Records
www.blindpigrecords.com
www.myspace.com/blindpig1977
Distr.: Parsifal
www.parsifal.be

 

Sinds de jaren dertig werden in Chicago meer bluesgrootheden geproduceerd dan in eender welke andere stad in de USA. Grondleggers in de jaren dertig: Big Bill Broonzy, Memphis Minnie en Arthur Crudup. Na W.O.II kwamen er anderen: Muddy Waters, Little Walter, Howlin' Wolf. Het onafhankelijke platenlabel Chess was naast Sun Records in Memphis wellicht een van de invloedrijkst in de blues en rock 'n roll geschiedenis. Andere labels werkten met Jimmy Reed, Elmore James en Otis Rush. Chuck Berry en Bo Diddley ontketenden de gekte die rock 'n roll heette, anderen als Buddy Guy, Junior Wells en Magic Sam deden het met hun zangerskwaliteiten of door hun instrumentenbeheersing. Blind Pig Records is tot op vandaag een trendsetter die de blues en roots 'alive & kicking' houdt. Sinds hun beginperiode in de kleine Ann Arbor club, een San Francisco's blues club in 1977, was dit de start van een lange reeks releases die tot op vandaag blijven doorgaan: Otis Rush, Koko Taylor, Commander Cody, Asleep At The Wheel, Roosevelt Sykes, Robert Lockwood, Mighty Joe Young, Johnny Shines, The Fabulous Thunderbirds, Walter Horton, Bonnie Raitt, Eddie Taylor, Jimmy Rogers, Hound Dog Taylor, e.v.a. werden ingeblikt. Wat veranderde is niet alleen de blues uit de jaren dertig en veertig, maar ook en vooral het publiek dat nu meer blank dan zwart is. Het publiek van vroeger waren harde werkers die de blues als "A way of life" zagen. De performers hadden hetzelfde meegemaakt als al die werkers die een beter leven zochten in de grote stad. Die tijden zijn voorbij, maar de blues is er nog steeds! "30th Anniversary Collection" zijn twee cd's en een dvd lang blues, blues en nog eens blues. Van snoeiharde bluesrock tot countryblues, van boogie tot harmonika- en soulblues, een verzamelaar die werd uitgebracht ter gelegenheid van de dertigste verjaardag van dit Amerikaanse blueslabel. Of deze editie van dit inmiddels vermaarde blueslabel even legendarisch gaat worden als die van broertje Alligator moet de toekomst bewijzen, maar voorlopig doen wij ons voordeel met deze prettig geprijsde update van de stand van de blues anno 2006, die ons leert dat die niets minder dan springlevend klinkt, en de keur aan eigentijdse- en oude rotten geven stuk voor stuk blijk van een levenslange alliantie met het genre. De keuze viel op 33 tracks en een bonus dvd met 6 captaties van 'live performances' en dit allemaal voor de prijs van een enkele cd. Uiteraard beginnend met Tommy Castro, waarvan in januari 2007 zijn nieuwe album "Painkiller" verschijnt, maar ook met Buddy Guy & Junior Wells, Walter Horton, Otis Rush, James Cotton, Pinetop Perkins, Otis Clay en veel meer. Hopelijk bereikt Blind Pig Records het beoogde doel: het aantrekken van nieuw winkelend publiek. Doorgewinterde bluesliefhebbers zullen "30th Anniversary Collection" aanschaffen vanwege de lage prijs of omdat het wel handig is om onderweg een paar cd's met veel variatie in het bakje te hebben, want naast blues is dit label ook bekent omwille van hun roots rock, zydeco, R&B, soul en gospel. Kortom, ideaal voor als je van goede blues houdt maar niet weet wat je moet draaien, want na 30 jaar is het kwaliteitsniveau van Blind Pig Records nog zeer hoog, getuige dit overzicht.

Tracks:
DISC 1
1. Tommy Castro -- Just Like Me
2. Smokin' Joe Kubek & Bnois King -- I Saw It Coming
3. Arthur Adams & B.B. King -- The Long Haul
4. Big Bill Morganfield -- Evil
5. Reneé Austin & Delbert McClinton -- Pretend We Never Met
6. Popa Chubby -- Back In My Baby's Arms
7. Buddy Guy & Junior Wells -- Hoodoo Man Blues
8. Walter Horton -- Put The Kettle On
9. Debbie Davies -- 24 Hour Fool
10. Omar & The Howlers -- Monkey Land
11. Otis Rush -- Feel So Bad
12. James Cotton -- Honest I Do
13. Elvin Bishop -- What The Hell Is Going On
14. Reverend Billy C. Wirtz -- Jerry Rig
15. Savoy Brown -- Shake It All Night
16. Jeremy Spencer -- Precious Little
DISC 2
1. Magic Slim & the Teardrops -- I'm A Bluesman
2. John Mooney -- She Ain't No Good
3. Harper -- Last Cup Of Coffee
4. Mighty Joe Young -- As the Years Go Passing By
5. Willie "Big Eyes" Smith & Kim Wilson -- Believe Me
6. Nick Curran and the Nitelifes -- Beautiful Girl
7. Hamilton Loomis -- No No No
8. Albert Cummings -- You Say You Love Me
9. Rod Piazza & the Mighty Flyers -- Moving In A West Coast Way
10. E.C. Scott -- Sweet Man Of Mine
11. Norton Buffalo & Roy Rogers -- All I Want
12. Deanna Bogart -- Real Time
13. George "Harmonica" Smith -- Blowing The Blues
14. Bill Perry -- Down In New Orleans
15. Pinetop Perkins -- After Hours
16. Otis Clay -- A Nickel And A Nail
17. Dr. Duke Tumatoe -- Moanin' After Blues

DVD
1. Tommy Castro -- Can't Keep a Good Man Down
2. Popa Chubby -- If the Diesel Don't Get You Then the Jet Fuel Will
3. Magic Slim & the Teardrops -- Goin' To Mississippi
4. Rod Piazza & the Mighty Flyers -- Tough & Tender
5. Reverend Billy C. Wirtz -- Female Problems
6. Smokin' Joe Kubek & Bnois King -- My Heart's in Texas

 


 

BLISS 'N' BLUE
KEEP ON WALKING
Website: www.blissnblue.com
www.myspace.com/blissnblue
Email: info@bliss-and-blue.com
ralph.skuban@t-online.de
Label: Eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/blissnblue

 

Maar al te vaak wordt onterecht de bewering gemaakt als zijnde er geen unieke bands zijn. Zoals bands die ondermeer groot zijn in het brengen met een mix van blues, country, stomp beat boogie, rock en wat countryblues getinte nummers. Een duo, Ralph Skuban (vocals, gitaren, ukulele, stomp) & Walter Zaeh (vocals, bas, harmonica, stomp), genaamd Bliss'n'Blue voldoet nochtans uitstekend aan mijn verwachtingen, een unieke mix van voor genoemde stijlen, dit met een eigen touch er aan toegevoegd. Een duo dat de kunst verstaat om degelijke songs aangenaam te laten overkomen. Dit bewijzen ze op hun debuutalbum "Keep On Walking", waarop elf eigen songs staan, en twee covers, "Rolling & Tumbling" van McKinley Morganfield en "Good Morning Little Schoolgirl" van Sonny Boy Williamson. Skuban en Zaeh bewijzen hier ook uitstekende songwriters te zijn, nummers als "Keep On Walking", "Shine On" en "Bliss 'N' Blue" mochten mijn oorschelpen strelen. Beiden hebben ze al heel wat muzikale watertjes doorzwommen, om na twintig jaar elkaar te vinden en te starten met dit nieuwe project. De songs worden hier niet gebracht in het gebruikelijke traditionele blues genre al lenen hun instrumenten zich daar best voor. Laten we het gewoon houden op country blues waar dit duo een eigen sound weet aan te voegen, en ik mag zeggen dat ze daar ook met brio in geslaagd zijn. Dit album "Keep On Walking" is er niet om uit de bol te gaan, integendeel een mooi "Let's Dwell In The Past", "Blue Woman" en "Goodbye Anna" zijn een waar luistergenot te noemen. Ralph Skuban en Walter Zaeh kwijten zich uitstekend van hun taken, geen oeverloos geklop maar juist waar het moet, en zo hoort het ook. Voor wie houdt van rustgevende en serene sfeermuziek in een sublieme mix van blues, country en singer/songwriter is bij dit duo aan het juiste adres.


 

THE BOSSA NOVA BEATNIKS
GOT THEM RAY GUNS
Website: www.bnbeatniks.com
www.myspace.com/bossanovabeatniks
Email: tom@bnbeatniks.com
Label : Eigen Beheer
CD-Baby : www.bnbeatniks.com/siteframe.html

"Met z'n zevenen aan tafel" was bij Johan Verminnen gebruikelijk, maar ook The Bossa Nova Beatniks vormen voor dit album een septet aan tafel, in de studio en op het podium. Alhoewel de kern van de groep door de jaren heen eigenlijk uit 3 leden bestond : Tom Gould, Mike Biffulco en drummer George Vahamonde. In hun Rock 'n' Roll Adventure "Got Them Ray Guns" - voor het eerst uitgebracht in 2000 en nu dus heruitgegeven - zijn ze afwisselend komisch, rock 'n' roll, jazz, emo-core en bossa-nova. De 15 songs werden allen bijeengepend door Tom Gould, die ook akoestische gitaar, bas en zang voor zijn rekening neemt. Soms laat hij de microfoon echter in de deskundige handen van zijn collega's en als dat de dames Tori Mierlak (in "I do Love You") of Sparla Swaby (in "GoDown Dub") zijn is dat echt een toegevoegde waarde aan het album, want beiden beschikken over een zeer leuke stemgeluid. The Bossa Nova Beatniks hebben momenteel hun thuishaven in Huntington, New York, maar de band ontstond 14 jaar geleden in Greenwich Village. "Got Them Ray Guns" is hun tiende album en het concept voor deze CD was dat de jongens eens iets wilden opnemen in de aloude traditie van de rock 'n' roll : recht voor de raap met vooral gitaar, bas en drums. Regelrechte rockabilly in "Love Come Crawlin'" en "Help Me", fiftiesachtige kitsch in "Ack Ack", lounge-muziek in "Swingstreet" en Carraïbische deuntjes in "Shivraughn". Kortom, voor elk wat wils op "Got Them Ray Guns" en een uitnodiging om ook eens naar de andere schijfjes van deze band te gaan luisteren.
(valsam)


CD-Lijst
Moonlit Bossa
New York Skyline
Flyboy & the Rhythm Bandits
The Moon Unit LIVE
Got them Ray Guns
Danger Bongo Crossing
Heart to Beat
Eleven Eleven



GANGSTERS OF LOVE
OLD SCHOOL BLUES,SWAMP, BOOZE & GUMBO
Website: www.gangstersoflove.org
Contact: louisjanelle@hotmail.com / gilles.b@videotron.ca
Label : Bon! Records
www.cdbaby.com/cd/gangstersoflove

De Gangsters Of Love is eigelijk een tweemansband bestaande uit Gilles Bonefant (bluesharp,gitaar en vocals) en Louis Janelle (gitaar,vocals,drums en percussie). Deze beiden heren zijn afkomstig uit Canada en dat hoor een beetje aan hun Frans accent in de nummers. Hun aanpak op deze debuut cd is puur en simpel ‘back to basics’ blues en rootsmuziek brengen. Het geheel werd opgenomen voor een live publiek zoals een soap maar het is geen soap, het is puur en onversneden zoals een goede Havanna sigaar. Geopend wordt er met ‘Howlin’ For My Baby’ van wijlen Willie Dixon en grijpt je meteen bij de strot. Om verder te gaan met ‘I Wish You Would’ en daarin worden we getrakteerd op mooi bluesharpwerk. Om hier alle 14 nummers te gaan opnoemen lijkt me absurd ook al zijn ze stuk voor stuk meer dan te pruimen. Laat ik het houden bij enkele namen die jullie zeker zullen kennen : ‘I Hear you Knockin’ , ‘Shake Your Money Maker’ , ‘La Cucaracha’ en ‘Checking Up On My Baby’. Ganster Of Love weten waar Abraham de mosterd haalt en smeren die gretig uit op deze cd. Met regelmatig een zijsprongetje naar de zydeco en swing zorgen ze ervoor dat de verveling niet toeslaat. Verder kan ik jullie meegeven dat beide heren beschikken over een paar prima stembanden en die afwisselend benutten. Het gitaarspel van Louis Janelle verbaasd me ook regelmatig zeker als je weet dat hij gelijktijdig ook nog eens drums en percussie beheert. Dit duo brengt je zonder fout in de juiste stemming en is volgens mij meer dan geliefd in de Canadese Jukejoints. Alleen jammer dat ik niet op de eerste rij kan zitten want het lijkt me een feest om te zien hoe deze beide heren hulde brengen aan de groten der blues.


JOE ROSS
THE SPIRIT OF ST. LOUIS
Website: www.talentondisplay.com/joerosshome.html
Email: rossjoe@hotmail.com
Label: Zephyr Records
www.cdbaby.com/cd/jross4

 

Joe Ross werd geboren in Portsmouth VA. in 1954, en groeide op in Japan van1956-59 en van1962-71, omwille van zijn vader die toen bij de US Navy was. Het was ook daar dat hij zijn eerste stappen in de muziekwereld zette in schoolbandjes als The Blue Flame, The Exit en The U.S, om later zich in de bluegrass te storten met The High Mountain Ramblers in de periode1973-1984. Terug in Oregon in1988, nam Joe met de groep Cold Thunder het album "Thunderin’ Bluegrass"op. In 2000, samen met Janet Naylor werd het instrumentale album "The Harper's Reverie: Irish Music of Turlough O'Carolan"opgenomen. Na zijn folky album "The Crazy Zoo" (2002) verscheen vier jaar later, (begin 2006): "Festival Time Again", een zeer uitstekend album dat hij samen had opgenomen met leden van The James King Band, Ronnie Stewart, Tim Crouch, Randy Kohrs, Scott Vestal, Bryan Bowers, Radim Zenkl, en anderen. Deze welbekenden uit het bluegrassgenre zijn ook weer terug te vinden op zijn nieuwe album "Spirit of St. Louis", maar ook o.a. de uit Missouri komende bluegrass groep, Cedar Hill, in zijn award-winnende "Mother’s Songs". Met deze plaat herdenkt Ross de tachtigste verjaardag van Charles Lindberghs, die met zijn eenmansvliegtuig de Spirit of St. Louis, een verbouwde Ryan hoogdekker, de eerste vlucht over de Atlantische Oceaan in 1927 vloog, een non stop reisje New York-Parijs in 33 uur en 20 minuten. Ross is momenteel één van de meest bedrijvige bluegrass muzikanten in Oregon en omstreken en deze plaat maakt duidelijk waarom. Instrumentalist Joe Ross weet samen met zijn vriendenkring, twaalf tracks, elf nieuwe originals en een cover van de traditional "St. Anne’s Reel" vast te leggen. Bluegrass is op dit moment een vernieuwend genre, terwijl er naast de vernieuwende albums ook nog steeds bluegrassalbums verschijnen die puur traditioneel van opzet zijn zoals deze "Spirit of St. Louis". Samen met zijn maatjes en voornamelijk zijn grote voorbeelden levert hij een album af waarop virtuositeit en spelvreugde hand in hand gaan. Vooral de uitvoering van het openende "The Logger’s Song", wordt hier dat zo spetterend neergelegd, dat hij iets onweerstaanbaars over zich krijgt. Je hoort op deze plaat overigens meer tradities terug dan alleen bluegrass. Het zijn ook stuk voor stuk zeer prima muzikanten, die bovendien zeer goed samen spelen. Kortom: Op "Spirit of St. Louis" wisselt Joe Ross en vrienden zijn mooie nummers af met slechts één verrassende cover, gewoon bluegrass van de bovenste plank!



DOC MACLEAN
NARROW HOUSE
Website: www.docmaclean.com
Email: aa@docmaclean.com
docmaclean@sympatico.ca
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/docmaclean

 

De Canadese veteraan Doc MacLean is eindelijk toe aan een cd, "Narrow House". Hij vormde in1972 een duo samen met Colin Linden, en samen vormden ze zo een veelgevraagde opener voor shows van o.a. Sonny Terry & Brownie McGhee, Muddy Waters en John Hammond. Maar de laatste speelt hij solo en opende alzo voor Guy Davis, Big Bill Morganfield, Eddy "The Chief" Clearwater, BB King, Duke Robillard, Lucky Peterson, Magic Slim, Tony Furtado, Downchild, Slick Ballinger, Lil’ Ed, Paul Reddick en Colin Linden. Door al zijn optredens en reizen werd hij bevriend met veel oudere muzikanten als Son House, Tampa Red, 'Sippi Wallace, Yank Rachel, Robert Pete Williams, Rev Robert Wilkins en Bukka White. Zijn gitaarspel is beinvloed door deze grote voorbeelden, en ademt de typische Delta-sfeer uit. Vandaar ook, dat zijn collega-muzikanten hem steeds weer weten te vinden, maar ook hij weet zijn vrienden te vinden voor zijn nieuwe album "Narrow House". De productie en opnamen gebeurden in Los Angeles en Nashville, door Colin Linden. Voor de mastering kon hij rekenen op Ray Kennedy die we natuurlijk kennen van zijn vroegere werk met o.a. Steve Earle en Delbert McClinton. Doc MacLean die op "Narrow House" een kundig partij-tje country/old-time blues speelt, al dan niet begeleid door bassist Larry Taylor en drummer Stephen Hodges, die beiden ook Tom Waits al meerdere malen bijstonden, kennen wij misschien vooral indirect via andere artiesten, want zo speelde Taylor ook bij Jerry Lee Lewis en Canned Heat, terwijl Hodges al eerder te horen was als drummer bij Rod Piazza en John Hammond. Andere gasten zijn Fats Kaplan (viool, accordeon), Michael Pickett (harmonica) en jawel Colin Linden op gitaar, mandolin en zelfs horen we hem meezingen in "Ain't She Pretty", één van tien nummers op deze plaat die allen door MacLean zijn neergepend. Blues kun je beschouwen als een vrij primitieve muziekvorm, en dat is meestal ook de kracht van de muziek, het gaat om emotie, het gaat om verdriet, het gaat om ellende, en hoe rauwer de muziek, hoe beter die emoties tot hun recht komen. Dat heeft MacLean heel goed begrepen, maar hij voegde iets toe dat in de blues vrij zeldzaam is - subtiliteit. En als ik zeg dat hij subtiliteit toevoegde bedoel ik dat ook letterlijk zo. Het knappe is namelijk dat hij de rauwheid en de ongepolijstheid van de blues juist vast weet te houden, en misschien zelfs wel weet te versterken, terwijl hij door de geraffineerde arrangementen en de ingenieuze ritmewisselingen meer diepgang weet te bereiken dan in het genre gebruikelijk is. Dat levert opwindende akoestische countryblues op die niet snel zal vervelen en maakt van "Narrow House"een evenwichtige plaat, ééntje van het kaliber blues-werk, waar er niet veel zo succesvol gemaakt worden in een jaar. Doc MacLean weet zijn muzikanten te ronselen die net zo'n open geest hebben als hijzelf, waardoor de muziek steeds spannend blijft. Ik denk dat het niet overdreven is te stellen dat Doc MacLean de blues een nieuwe impuls heeft gegeven die nog lang door zal werken. Iemand om heel goed in de gaten te houden!


ARCHER AVENUE
WE WATCHED THE HEADLIGHTS,
WE WATCHED THE STARS
Website: www.archeravenuemusic.com
www.myspace.com/archeravenue
Email: management@archeravenuemusic.com
Label: That Phantom Sound
www.myspace.com/thatphantomsound
www.cdbaby.com/cd/archeravenue

 

 

Na hun debuutalbum "Left Of The Dial" (EP uit 2004) heeft Archer Avenue, een jonge band uit San Antonio, Texas, USA meteen gekozen voor een professionele aanpak door in zee te gaan met een topproducer. Dat is het minste wat je kan zeggen van Pete Anderson, die al een Grammy Award won als producer en voorheen in de studio stond met enkele groten uit de muziekwereld als Dwight Yoakam, Roy Orbison, The Backsliders en K.D. Lang. De vier jonge talenten van Archer Avenue onder leiding van zanger en songwriter Jack Bonner hebben een mooie reeks van 10 recht-voor-de-raap songs op dit schijfje geplaatst. De muziek is een allegaartje van pop, rock, indie, alt.country en Americana en bevat voortreffelijk zangwerk in catchy melodieën. In diverse recensies wordt er rijkelijk met bloemen gegooid en duchtig vergeleken met The Replacements, The Kinks, Wilco en zelfs Whiskeytown. Voor mij zijn ze eerder fris en vrij origineel met enkele pop-rocksongs zoals "Cops Don't Care" waarmee stevig wordt afgetrapt, "Sweet Sixteen", "She Is America" en "The Most Permanent Tattoo". In "Radio" wordt je ongewild herinnerd aan de muziek van Jonathan Richman & The Modern Lovers en bij "Breakdown on N. St. Mary's" komt tex-mex om de hoek kijken met een prettig swingend deuntje inclusief accordeon, banjo en pedal steel. "Cars And Airplanes" is dan weer een knap in elkaar gestoken verhalende song die ons toont dat deze groep veel meer in zijn mars heeft dan enkel wildweg rocken. "You're Gonna Miss Me" van Roky Erickson and the 13th Floor Elevators is de enige cover op dit album en afsluiter "I Will" doet denken aan enkele oudere nummers van The Jayhawks. Afwisseling zat dus op "We Watched The Headlights, We Watched The Stars" dat overigens door Archer Avenue in eigen beheer werd uitgebracht op het label That Phantom Sound. Ze zijn ondertussen reeds veelvuldig aan bod gekomen op de alternatieve radiostations en hun CD staat in Amerika trots in de top 100 van de meest gedownloade albums op ITunes. Over de verdeling van hun volgende CD hoeven de heren van Archer Avenue zich dus allicht geen zorgen meer te maken. Let it swing & let it rock 'n' roll ...
(valsam)


 

"UNCLE" JOHN TURNER AND FRIENDS
I - 10 HURRICANE BLUES
website: www.unclejohnturner.com
info: ujt@unclejohnturner.com
label : www.great-recordings.com
www.cdbaby.com/cd/unclejohnturner

 

Drummer "Uncle" John Turner, geboren en getogen in Porth Arthur, Texas, schreef geschiedenis toen hij in 1968, samen met de broertjes Edgar & Johnny Winter op het podium stond van het vermaarde Woodstock festival. Een leuke anekdote over dit festival en "Uncle" John Turner vonden wij terug op: www.gitaarnet.nl/magazine/artikelen/artikelen/jimi60.php3#janakkerman .
"De mythe van Hendrix wordt soms wel tot buitensporig hoge proporties opgeklopt. Een leuk verhaal in dit verband, is dat wat Uncle John Turner, drummer van Johnny Winter op Woodstock, mij over Woodstock vertelde op een Amsterdams terrasje. Iedereen denkt dat het optreden van Hendrix op Woodstock in die tijd het absolute hoogtepunt was. Hendrix stond als laatste op het programma en omdat het festival uren uitgelopen was, waren de meeste mensen al weg. Er was nog een klein groepje in de modder overgebleven. Uncle John Turner stond bij de uitgang en had de keuze: of hij nam de allerlaatste bus, of hij bleef voor het concert van Hendrix. Hij koos.... de laatste bus!"
Het zou het begin zijn van een erg succesvolle carriere in het blueswereldje en ondermeer Stevie Ray Vaughan, Jesse Taylor, Alan Haynes, Mike Morgan, Lazy Lester, The Blues Power Project en Paul Orta deden beroep op zijn diensten. Een overzicht van die drukke bezigheden kan je teugvinden op www.unclejohnturner.com/discography.html. Bovendien was hij niet vies van een avondje jammen met BB. King, Muddy Waters, Freddy King, Jimi Hendrix, Albert King, Lightnin' Hopkins en Junior Wells. De laatste live-wapenfeiten dateren van enkele jaren geleden toen hij met Krackerjack (Mike Kindred, Erin Jaimes, Tommy Shannon, Bruce Bowland) nog een toernee afwerkte doorheen Zweden, Duitsland, Denemarken en zelfs een bezoekje bracht aan ons kikkerlandje in het gezelschap van Alan Haynes (Willem Tell Bluesclub // zie
www.alan-haynes.de/willemtell.htm.) Bijna een jaartje geleden vond hij Paul Orta, Floyd Moore, Roger Ward, Jack Edery, Little Ray Ybarra, Tonky De La Pena, Paul Choate, Joe Solis, Mark Solis, Johnny Lindow, Port Arthur Red, Eddie Broussard en Tomball Houston bereid om het tribute album "I - 10 Hurricana Blues" op te nemen. De opnames vonden plaats in een geimproviseerde studio want Hurricane Rita had het dak weggeblazen van de Music Faktory Studio's in Port Arthur. Een schitterend album dat perfect "the Spirit of Hurricanes and Blues ... deep in Southeast Texas " weergeeft. Aanrader! Met dank aan Floyd J. Badeaux.



DAVID HEAVENOR
THE AUTOMATIC EYE
Website : www.davidheavenor.com
Mail : davidheavenor@hotmail.com
Label : Footstomping Records
www.footstompin.com
www.cdbaby.com/cd/heavenor2

 

"The Mystery Man of Scottish Music" wordt deze singer-songwiter uit Edinburgh ook wel eens genoemd. Net 2 jaar geleden werd zijn CD "Winter's Children" in een recensie op Rootstime.be het indrukwekkendste album van David Heavenor genoemd (het was dan ook nog maar pas z'n tweede) en werd de zanger omschreven als "op eenzame hoogte" in zijn genre. Nog 10 jaar eerder verscheen zijn eerste album "Private (The Night Visitors)". Met teksten die je nergens mee kan vergelijken en gitaarloopjes die speciaal en onverwacht zijn, maar wel in je hoofd blijven rondhangen scoort de typisch Schotse stem van David Heavenor ook met "The Automatic Eye". Luister maar eens naar het zéér mooie "Boys With No Love" als je wil horen wat we bedoelen. Of naar "Oxford Street In The Blackout" waarbij je meteen het gevoel krijgt dat je naast de zanger door deze straat loopt en de door hem bezongen meisjes (van plezier) in de deuropeningen ziet staan. De vingerknipjes in het begin van titeltrack "The Automatic Eye" zijn werkelijk origineel te noemen en geven direkt de sfeer van de hele song weer. Het slotnummer "Linger & Go" krijgt dan weer terecht het label "masterpiece of songwriting" mee in de Schotse pers. Bij de eerste beluistering van dit album voel je je meteen thuis in Edinburgh op een winteravond, dicht bij het haardvuur en met David Heavenor als privé-entertainer, zich enkel voor jou uitslovend en op intieme wijze zijn 12 songs brengend met volle overgave. Af en toe dwaal je even af naar vergelijkbare artiesten met een verhaal in elke song zoals Nick Drake en Al Stewart uit de tijd van "The Year Of The Cat". Op dit album wordt David Heavenor bijgestaan door 2 leden van de Glasgow-bands The Pearlfishers en Teenage Fanclub: David Scott op o.a. keyboards, bas en piano en Stuart Kidd op drums. Iain Barbour voegt op enkele nummers pedal steel en electrische gitaar toe, die op de begintrack "Sign In A Stranger" fantastisch de gemoedelijke sfeer van de song vervolledigen. Het geheel klinkt uitermate fris en uniek in zijn genre met een uitstekende zanger die in elk van songs laat horen dat hij 100 % achter zijn zelfgeschreven teksten en muziek staat. Een gerenomeerde BBC-producer noemde "The Automatic Eye" simpelweg "a beautiful album in every respect…", waarmee echt geen enkel woord teveel gezegd is. Beluisteren a.u.b.
(valsam)


MATT ELLIS
TELL THE PEOPLE
Website: www.mattellis.org
www.myspace.com/mattellisband
Label: KrowPie records
www.krowpie.com
info@krowpie.com
www.cdbaby.com/cd/mattellis2


Matt Ellis debuutalbum "Peel" (2000) en zijn titelloze album van 2004 werden een paar jaar geleden letterlijk bedolven onder de positieve recensies. En dan wordt het maken van een derde natuurlijk een extreem moeilijke bedoening. Deze Australiër die al jaren in Californië woont, kwijt zich echter met brio van die opgave. In die mate zelfs, dat je van een zeer geslaagde titelkeuze mag spreken. Ellis versmelt ook ditmaal weer akoestische folk, country, rock en Americana, en wat daarbij uit de bus komt is een bepaald aantrekkelijk geheel. "Tell The People" moet het vooral hebben van stem van Ellis, maar voor om maar meteen met de deur in huis te vallen:"Tell The People" staat voor singer-songwritermateriaal van het allerbeste soort. Al na één enkele luisterbeurt besef je waarom vaklui in de States hem al vergeleken met genregrootheden want deze voorlopig in Venice, Californië, wonende Ellis is immers een fenomeen, een echte meester-verteller. Over een muzikale lappendeken bestaande uit flarden country en rock heen drapeert hij als een oude rot in het vak zijn pakkende verhalen. Daarbij weet hij zich ondermeer geruggensteund door fantastische muzikanten als Nels Cline (Wilco) en Tim Young (David Sylvian, The Youngs) op gitaar, Greg Leisz op lap steel, pedal steel en mandoline, Tim Luntzel (Bright Eyes, Norah Jones, Emmylou Harris) op bass en Dave Palmer (Fiona Apple, AIR) op piano. Zij zorgen ervoor, dat de verhalende hoogstandjes van Ellis ook van een passende muzikale omkadering worden voorzien. Het resultaat zijn een aantal nummers waar je als fijnproever duim en vingers naar aflikt. Elf songs opgenomen in elf dagen met Ellis co-producer en drummer, Branden Harper. In het stevig rockende "Go" en het ingetogen "When i'm Without You" met de backing vocals van Vavine Tahapehi en de rest van de songs bewijst de beste man zich zondermeer als een prima songwriter en beschouwen we "Tell The People" al bij al als een bijzonder knappe, genreoverschrijdende plaat, en meer moet dat voor ons absoluut niet zijn!


 

JOEL DEL ROSARIO
CALM IN THE STORM
Website: www.joeldelrosario.com
Email: jdr_guitar@yahoo.com
Label: Eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/joeldelrosario2

Jaren lang heeft multi-instrumentalist Joel Del Rosario begeleidingsrollen gespeeld, maar nu heeft Joel eindelijk de tijd gevonden om een soloplaat op te nemen. Door zijn uitstekende contacten in de jazzwereld, dachten we te kunnen rekenen op een indrukwekkende lijst van begeleiders, maar neen, op zijn bijna instrumentaal album speelt hij gitaar, keyboards en bas alleen. Enkel in de songs "LJP (Love, Joy, Passion)" en "LJP Interlude" hoor je zanger George Hunter. De plaat begint met de akoestische warmte en speellustige keyboards in "One Way Street", over het Latin-achtige "Padre Burgos" tot klassieke soul vibes in het afsluitende "True Love Waits". Na zijn debuut "All Him" (2003) is "Calm In The Storm", meer dan een waardige opvolger, met name wanneer zijn roots en invloeden, zoals George Benson, Earth Wind & Fire en Stan Getz naar voren komen is het genieten. Over het vakmanschap van deze muzikant hoeven we het verder niet te hebben, want Joel Del Rosario is waarschijnlijk een van de beste gitaristen die er zijn. Technisch vlekkeloos en altijd smaakvol, is hij een gewild sessie-muzikant, en met het zonnetje dat er langzamerhand weer door komt, en met een wijntje in de hand en "Calm In The Storm", op de achtergrond wordt het goed toeven naast de open haard, want op deze cd zijn er zat aan hoogtepunten en schitterende nummers waar de vonken van afspringen. "Back in the Day" is meteen een hoogtepunt, maar ook de rest van dit instrumentale album laat een geïnspireerd gitarist horen die met zijn tweede release aan een nieuw hoofdstuk in zijn carrière is begonnen. Waar wacht je nog op?



ANI DIFRANCO
REPRIEVE
www.anidifranco.it
www.myspace.com/anidifranco
Label : Righteous Babe Records
www.righteousbabe.com

 

Met haar 15e studioalbum in 17 jaar tijd is Ani DiFranco wat je een bezige bij zou kunnen noemen. Met live-CD's erbij kom je zelfs aan 20 stuks. "Reprieve" is haar tweede CD van 2006 (na het live-album "Carnegie Hall") die weliswaar op de valreep nog dit jaar in de winkels belandt, maar toch aangeeft dat de creativiteit van deze getalenteerde dame haast onbeperkt is. En dit album heeft ze dan ook nog eens opgenomen in hoogzwangere toestand, want de verstokte feministe is onlangs getrouwd en volop bezig met een nageslacht aan deze wereld te bezorgen. Bovendien is ze tijdens de opnames in haar studio in New Orleans ook op de vlucht moeten gaan voor Hurricane Katrina. De hoes van "Reprieve" is eenvoudig, maar toch zwanger van symboliek: het is een foto van een volledig vernielde boom in Nagasaki na de val van de atoombom. Maar toch staat hij er nog, daarmee aangevend dat de hoop op overleven bij de mens moet overheersen over de vernielzucht die bij enkele wereldleiders aanwezig is. In onvervalste Joni Mitchell-stijl zingt ze over de dingen in haar dagelijkse leven, maar op dit album staan er toch wat minder politiek getinte songs dan gebruikelijk uit haar pen voortvloeien. De 13 songs op "Reprieve" lopen vlotjes in elkaar over en zijn met een minimum aan instrumenten opgenomen : wat acoustische bass, piano en orgel, allemaal gespeeld door Todd Sickafoose, de enige andere muzikant op deze CD. Nadrukkelijk aanwezig zijn weer een hele reeks geluidjes van treinen, vogeltjes, regen, donder en zelfs kikkers. "I was no picnic / I was no prize / but I had just enough sweetness / to keep you hypnotized" zingt ze bij opener "Hypnotized", daarmee aangevend dat ze toch altijd een beetje probeert overeen te komen met de wereld rondom haar en met de mensen die ze in haar leven ontmoet. Ironische teksten hoor je dan weer in " Unrequited", "In The Margins" en in "78% H2O", nummers die ook met een hartverscheurende overgave en met een emotionele eerlijkheid worden gezongen door een vocaal zeer sterk performende DiFranco. Haar afkeer voor politieke uitbuiting en corruptie zingt ze dan weer uit in "Millenium Theater" met onverbloemde kritiek aan de Amerikaanse regering, die rustig verder doet met oorlogje spelen terwijl haar eigen bevolking in New Orleans na orkaan Katrina zit te verzuipen. In "Decree" spuwt ze scherpe kritiek over de Amerikaanse overheid en de Amerikaanse cultuur. In "A Spade" gaat het over gelijkheid van sexen en over het einde van alle oorlogen in de wereld. Haar feministische trekjes komen tenslotte toch nog een keertje ten volle tot uiting in de uitsluitend gesproken titeltrack "Reprieve", waar het verhaal begint in Hiroshima en overgaat in een pleidooi over de essentie van de vrouwelijkheid die ze als volgt voor de eeuwigheid laat bewaren : "to split yourself in two / is just the most radical thing you can do / so girl if that...ain't up to you / then you simply are not free."
(valsam)



KENT ROSE
ONE RIOT ONE RANGER
Website : www.kentrose.com
www.myspace.com/kentrose
Info : kent@kentrose.com
Label : Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/kentrose

Geduld wordt beloond ... twee jaren geleden schonken wij aandacht aan het ep-tje "Depot & Dinner" van Kent Rose. Op ons verzoek dat "The Voice That Remembers" maar eens met een full album op de proppen moest komen hebben wij een tijdje moeten wachten op een antwoord, maar ... het was de moeite waard. "One Riot One Ranger" is wel een erg toepasselijke titel ... een man, een stem, een gitaar (Martin D - 35) die in een tijdspanne van vijf uurtjes liefst 29 songs op band wist vast te leggen. Ik weet niet of de brave man met dit exploot in aanmerking komt voor het Guinness Book Of Records (de eigenlijke bedoeling was veertig songs) maar het lijkt mij een helse karwei die door Graig Williams, the doctor himself, in prima banen geleid werd. Liefst twintig songs werden weerhouden voor het album "One Riot One Ranger" en dat is er geen enkele teveel. "Live, in person, from subtle to electrifying, from traditional weepers to honkytonk keepers, from doing the Stroll to rocking the roll "... Kent Rose verdient met dit album een plaatsje in de betere good old country/hillbilly middens. T.J. Simon (Music - Box Online) omschreef Kent Rose als volgt: "dressing like Buck Owens, singing like Dwight Yoakam and writing songs like Buddy Holly " en dat lijkt mij niet overdreven. De liefhebbers zullen dit album op gejuich ontvangen en zullen de prestatie van Kent Rose naar waarde te schatten. Persoonlijk vind ik dit een sterk album, al bekruipt mij het gevoel dat de aankleding van de zestien nieuwe songs iets omvangrijker had mogen zijn, zeker als je de prachtige pedal steel hoort huilen op "Blue California" en de drie overige songs die eerder verschenen op het mini-album (zie rev: oktober '04). Dus ... de opvolger van "One Riot One Ranger" met fiddle, dobro, pedal steel, banjo, harmonica , accordion en laat het aub geen twee jaren duren.


THE HIDDEN CHARMS
MISS ME WHEN I'M GONE
website : www.thehiddencharms.com
www.myspace.com/hiddencharm
info@thehiddencharms.com
label : Eigen Beheer
BOOKING & INFO:
BERRY GEERLINGS
NEDERLAND 0031 (0)115 453 554
GSM 0031 (0)651 045 085

Een van de typische kenmerken van, vooral, Belgische bluesbands is het regelmatig wijzigen van het ledenbestand, het opdoeken en het opnieuw opduiken onder een andere naam. Het voordeel van dat veelvuldig vreemd gaan is dat de heren & dames zich meestal in gunstige zin verder muzikaal ontwikkelen en uiteindelijk toch wel ergens hun "ding" vinden. The Hidden Charms (Waasland & Zeeuws -Vlaanderen) zijn een prima voorbeeld van die voortdurende vernieuwing. Patrick Verhulst (gt), Wim Heirbaut (harmonica), Peter Roelofs (bas & contrabas) en John Geerlings (drums) zijn al decennia lang aktief in dat blueswereldje en besloten dat er nu eindelijk maar eens komaf moest gemaakt worden met de klassieke 12 - maten blues. Zij vonden Klaartje De Backer bereid om de vocals voor haar rekening te nemen en het geheel staat ondertussen garant voor een leuk avondje muzikale afwisseling en dampende grooves. Een voorsmaakje van dit alles kan je aantreffen op hun mini-album "Miss Me When I'm Gone" (zes songs). Om de kerk in het midden te houden bevat het album naast een aantal uitstekende covers (Rod Piazza's "Alphabet Blues", Piazza staat op Moulin Blues, Ospel, NL. '07), Sonny Boy Williamson's "Checkin' Up On My Baby", "Puttin' The Best on the Outside (Stevenson/Otis) en de cooldowner "You Hurt Me" (D.John / M. John) ook enkel fraaie eigen songs (When I'm Gone" en "I Can Move On"). De aandachtige lezer zal ongetwijfeld opgemerkt dat er bijzonder veel, en terecht, aandacht geschonken werd aan de smoelschuiver, maar ook de andere leden mogen gerust hun gangetje gaan. Fraaie gitaarsolo's en een degelijke rhythm sectie... het kan niet anders of de toekomst van the Hidden Charms ziet er rooskleurig uit, al mogen de prima vocals van Klaartje iets "gemener" uit het lieftallige strotje komen ...



WHY MAKE CLOCKS
MIDWESTERN FILM
Website: www.whymakeclocks.net
www.myspace.com/whymakeclocks
info : whymakeclocks@yahoo.com
Label : Barely Bias Records
www.barelybias.com
www.cdbaby.com/cd/whymakeclocks2

 

Dan Hutchinson (vocals, guitars) en multi - instrumentalist Brian Wiksell zijn de bezielers van "Why Make Clocks", een bandje uit Iowa dat in 1998 boven de doopvont gehouden werd en inmiddels met "Midwestern Film" aan hun tweede full lenght cd toe zijn. Een niet alledaagse naam voor een niet alledaagse band is het minste wat je kan concluderen na het veelvuldige beluisteren van dit album. Zo geraak je met het openingsnummer "the Tape Hiss Told Me this" en het (pedal steel) pareltje "Who's Laughing Now" in de zevende alt. country hemel, zijn de vergelijkingen met the Jayhawks en Uncle Tupelo niet weg te cijferen en nemen ze met het titelnummer "Midwestern Film" en "That's Sad" een duik in het muzikale verleden dat destijds gedirigeerd werd door "Superheroes" als Pink Floyd, Supertramp. Met "the Finalist" sluipt de band in de jaren '80/'90 toen REM de muzikale wetten dicteerde ... diverse stromingen die er voor zorgen dat de meningen erg verdeeld geraken bij de collega's. Amerikana UK vindt het blijkbaar maar niks (4/10) en onze Nederlandse vrienden van Alt. Country NL. geraken bijna in extase (4/5). Misschien dat producer Craig Shumacher teveel in de pap te brokkelen had en het geheel iets teveel richting Giant Sand en Galexico dirigeerde. Jammer want Don Hutchinson beschikt aardig over wat troeven, alleen het zeemzoete dreigt er teveel aan te worden.

DISCOGRAPHY
1998 "THE TRANSIENT SWIVEL" 7" VINYL EP (SUMP PUMP RECORDS)
2000 "SELF-TITLED 4-SONG CD-R EP (NO LABEL)
2002 "FIFTEEN FEET AND TWENTY DEGREES" FULL LENGTH CD (RUBRIC RECORDS NYC)
2006 "MIDWESTERN FILM" 2ND FULL LENGTH CD (THE BARELY BIAS LABEL)



TODD MACK AND THE STAR ALTERNATIVE
SQUARE PEG, ROUND HOLE
website: www.toddmack.net
www.myspace.com/thestaralternative
info: todd@toddmack.net
label: Tinderbox Music
www.tinderboxmusic.com
www.cdbaby.com/cd/toddmack3

 

Singer-songwriter, producer, radio host, author : zo noemt Todd Mack zichzelf op zijn website. Een bezig mannetje, dus. Op 1 januari 1989 bracht hij zijn eerste CD "Todd Mack" uit, die tot op heden werd gevolgd door nog 5 andere schijfjes : "Looking for Leon" (1994), "Texas Saved Her Soul" (1995), "Sparky's Revenge" (1997), 'Yonder The Big Blue Holler" (2005) en nu "Square Peg, Round Hole". Voor volgend jaar zijn ook al 2 nieuwe albums aangekondigd, allicht kwestie van de drive er in te houden. De uit Massachusetts afkomstige Todd Mack trad eerst enkele jaren solo op en nadien met zijn groep The Griswolds. Hij is vooral een live-performer met zijn gemiddelde van 150 optredens per jaar. 5 jaar geleden opende hij zijn eigen opnamestudio Off The Beat-n-Track waar hij kansen bood aan nieuwe artiesten, die ook aan bod kwamen in zijn wekelijkse radioshow met vooral indie-muziek. Voor "Square Peg, Round Hole" vormde Todd Mack een nieuwe 4-koppige rockgroep The Star Alternative en koos hij voor rootsrock met hier en daar wat punkinvloeden. Maar bovenal druipt de fun er vanaf. Een muziekstijl die in heel wat songs doorsijpelt is de ska-muziek, zoals in de cover van de Camper Van Beethoven-song "Take The Skinheads Bowling" en in "Him Not Me", waarin het lijkt alsof je naar The Specials uit de vroege jaren '80 aan het luisteren bent. Vergelijken dan maar: Elvis Costello & The Attractions (in "Bombs Away" en in "Tell Me"), Tom Petty & The Heartbreakers (in "They Say" en in "The Game"), Steve Earle (in "Sweet Tokin' Mama" en "True") en Cracker (in "Mary Go'Round" en "The More you Drink"). En dat je ze niet al te ernstig moet nemen proberen ze je kenbaar te maken in songs als "Latte" dat gaat over belangrijke dingen des levens zoals koffie met melk of in "Take the S (out of She)" dat gaat over travestieten en sekse-veranderingen: "my baby used to be a she, but now she is not / my baby used to be a she and a change is hard to miss". Ik probeer het me even levendig voor te stellen en ik veronderstel dat het best wel een serieuze verrassing zal geweest zijn, zeker!
(valsam)



LOCO ZYDECO
THIS GREAT WHITE NORTH, EH!
YEAH YOU RIGHT, EH!
Website: www.locozydeco.com
Email: info@locozydeco.com
Label: Flamingcheese records
www.flamingcheeserecords.com
www.cdbaby.com/cd/locozydeco
www.cdbaby.com/cd/locozydeco2

 

In de smeltkroes van culturen die elkaar de afgelopen tweehonderd jaar ontmoet hebben in de zuidelijke staat Louisiana en haar haven New Orleans, speelt de accordeon een belangrijke rol. Lees het bekende boek 'De Accordeon Misdaden van Annie Proulx' er maar op na. Hij werd oorspronkelijk meegenomen door Duitse immigranten, maar zoals bekend konden Fransen er ook heel aardig mee overweg. Hun aanwezigheid is dan ook van grote betekenis geweest voor het ontstaan van de cajun en vooral de veel zwartere zydeco. Creoolse slaven, afkomstig uit Afrika en het Caribisch gebied bepaalden het ritme en introduceerden het wasbord (le frottoir). Een uniek genre werd zo geboren. Later kwamen daar invloeden bij van Amerikaanse rhythm’n’blues en tegenwoordig zelfs rap en hiphop. Met de eindejaarsfeesten in het vooruitzicht, willen we graag het Canadese Loco Zydeco en Mojo & The Bayou Gypsies (zie volgende recensie) even in de kijker plaatsen, twee bands die het huidige geluid van de zydeco-muziek bepalen en waarmee we al dansend, handenklappend en zwaaiend het nieuwe jaar kunnen starten.

Ondanks dat zydeco een redelijk streekgebonden muzieksoort is en de regio in kwestie (Louisiana) niet naast de deur ligt, kent deze swingende muziek een redelijke aanhang in onze lage landen, maar ook in Canada. Daar zijn er dan ook een flink aantal zydeco bands actief, meestal wel feesten en partijen bands, maar daar leent de zydeco zich natuurlijk ook uitstekend voor. Wie bij deze muziek stil kan blijven staan moet wel een zuigeling of een bedlegerige bejaarde zijn, want wat het Canadese Loco Zydeco ons voortschoteld op hun laatste album "This great white North,Eh!", is wel één van de aanstekelijkste platen die tot nu toe in de Zydeco muziek is verschenen. Dit zestal brengt de sound uit het diepste van het diepe zuiden, de swamps van Louisiana, naar hun thuisland, het grote witte noorden, en dit in veertien zelf gepende songs met natuurlijk het accordeon en wasbord, gitaar, en drums als voornaamste muziekinstrument. Voeg daaraan de prachtige stem van Rob "Bango" Urquhart (vocals & harp), en zo trekken in ruim 50 minuten een handvol lekker groovende nummers voorbij. Dit alles wel met het nodige enthousiasme gespeeld door de andere leden van de band: "Sameday" Ray Walsh (accordeon & vocals), Kris "K.K." Walsh (rubboard), Dave The Cat (gitaar & vocals), Mike Menheere (drums & percussie) en Les Graham (bas & vocals). Zoals hun debuutalbum, "Yeah You Right, Eh!" uit 2004 staat ook deze opvolger, "This great white North,Eh!", voor dansmuziek in een mengeling van zydeco en cajun. Stel je eens voor: een band als Loco Zydeco op het podium, een massa uitzinnig dansende mensen in de zaal, gumbo en bier voor de inwendige mens, nummers als "I Wanna Take You To The Zydeco", "Why", "Zydeco Excursion", "Ruby Don’t Rock" en "Here With You My Sweet Jolie" ... wat een feest. Haal deze band a.u.b. eens heel gauw naar hier!


MOJO & THE BAYOU GYPSIES
BETTER GET READY ... MOJO'S IN TOWN!
Website: www.redhotmojo.com
Email: mojogonnagitya@yahoo.com
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/mojotbg
http://video.google.nl/videoplay?docid=5131652758159756853

In de smeltkroes van culturen die elkaar de afgelopen tweehonderd jaar ontmoet hebben in de zuidelijke staat Louisiana en haar haven New Orleans, speelt de accordeon een belangrijke rol. Lees het bekende boek 'De Accordeon Misdaden van Annie Proulx' er maar op na. Hij werd oorspronkelijk meegenomen door Duitse immigranten, maar zoals bekend konden Fransen er ook heel aardig mee overweg. Hun aanwezigheid is dan ook van grote betekenis geweest voor het ontstaan van de cajun en vooral de veel zwartere zydeco. Creoolse slaven, afkomstig uit Afrika en het Caribisch gebied bepaalden het ritme en introduceerden het wasbord (le frottoir). Een uniek genre werd zo geboren. Later kwamen daar invloeden bij van Amerikaanse rhythm’n’blues en tegenwoordig zelfs rap en hiphop. Met de eindejaarsfeesten in het vooruitzicht, willen we graag het Canadese Loco Zydeco (zie vorige recensie) en Mojo & The Bayou Gypsies even in de kijker plaatsen, twee bands die het huidige geluid van de zydeco-muziek bepalen en waarmee we al dansend, handenklappend en zwaaiend het nieuwe jaar kunnen starten.

 

Zydeco-muziek is al jaren een concertfavoriet bij uitstek, hoewel de studio-albums alhier wat minder aftrek vinden. Mojo & The Bayou Gypsies horen in Chicago al enige jaren tot de top van de zydeco, iets wat moeiteloos waargemaakt wordt met hun negende album, "Better Get Ready... MOJO's In Town!". Niet enorm vernieuwend, wel ontzettend gezellig, zelfs voor de huiskamer. Wijselijk waagt de band zich op deze nieuwe plaat niet alleen maar aan feeststompers maar doet er ook een portie country en soul bij, wat de afwisseling en het luisterplezier alleen maar ten goede komt. 'All my life I've been playing Zydeco,' vertrouwt Mojo ons toe. De muziek van deze groep vindt zijn basis in de zydeco en cajun. Maar Mojo & The Bayou Gypsies overgieten dit met een sterke countrysaus, hetgeen het luisterplezier ten goede komt. We zouden zelfs kunnen zeggen dat zij hiermee hun eigen kleine niche in de muziekindustrie hebben gecreëerd en op bescheiden wijze een bijdrage leveren aan de muziekgeschiedenis. Swingende cajun en zydeco en gepeperde soul, de juiste ingrediënten voor de gumbo stew op deze plaat. Het feest kan beginnen want op "Better Get Ready... MOJO's In Town!" horen we Mojo met zijn accordeon in de weer, naast Zydeco T Carrier (het zusje van Roy Carrier op wasbord), violist Greg "The Fire" Hirte (Billy Corgan, Nick Tremulus, Ronnie Specter, Steve Earl), Tee John Moser (drums) en bassist Beau Brian Burke... en daar kun je op dansen hoor. Maar liefst achttien songs op deze "Better Get Ready... MOJO's In Town!", volledig geworteld in de cajun & zydeco, maar hebben daarnaast rhythm & blues én country invloeden. Alle liedjes klinken bij eerste beluistering vertrouwd in de oren en enigszins gewoon, terwijl bij nadere beluistering juist de mix van invloeden iets bijzonders aan de cd geven. Zoals het shufflelend "Louisiana Saturday Night" en het walzend "Cypremort Point" tot het funky gesproken "Madame Magique". Wereldschokkend is het allemaal niet, maar prettig des te meer. Laissez Les Bon Temps Rouler!


HIGH ROLLING LONERS
EP (5-Songs)
website: www.highrollingloners.com
www.myspace.com/highrollingloners
info: hrnlmusic@hotmail.com
label: Eigen Beheer

 

Nog maar net zijn de eerste jaarlijstjes van 2006 verschenen of wij kijken al benieuwd uit naar de nieuwste ontwikkelingen in het alt. country/Americana/rootswereldje. The High Rolling Loners, een uptempo-alt. country bandje uit San Diego zou wel eens voor de eerste leuke verrassing in 2007 kunnen zorgen. Met hun EP scoren zij op het moment erg hoog in The Miles Of Music Top Sellers Charts en dat men daar overtuigd is van de muzikale kwaliteiten van John Verruto (vocals & guitars), Ryan Bartell (guitar & vocals), Eric Boone (drums) en Nat Disaster (bass & vocals) bewijst het "It's a Cracker" stempeltje, (niet goed - geld terug!). Bovendien werd de band onlangs genomineerd voor twee San Diego Music Awards nl. : Best Country Band en Best Americana Album. Wat je mag verwachten ..."Mexico" heeft wat van a twangy-Steve Miller, "She Can Love Me" en "Treetops" zitten zij in het straatje Wilco meets Robert Earl Keen, "Walking Away" is een deuntje dat ook in het Bottle Rockets muziekdoosje past en "That Sound" zorgt ervoor dat het debuut van the High Rolling Loners en hun Southern rock never sounded so Southern. Simple rocking country ... meer moet dat in 2007 niet zijn!



VARIOUS ARTISTS:
ROCKIN' AT THE BARN, VOL. 5
Label: Dusty Records
www.dustyrecords.se

"We love countryrock, rock 'n roll and real country. So that is what we do!", zo omschrijft platenbaas Jan Andersson zijn Zweedse label, Dusty Records, waarvan er nu een nieuwe verzamelaar "Rockin’ at the Barn, Vol. 5" op de markt is. Andersson maait met zijn uitspraak het gras voor mijn voeten weg, want beter kun je de muziek op deze 20 nummers tellende cd niet beschrijven. De meeste nummers, exclusief voor deze collectie ingespeelde liedjes, accelereren zo snel mogelijk naar de vierde versnelling, en vaak weten ze de ‘vijf’ ook snel te vinden. Deze sampler bevat een allegaartje van roots-stijlen, als Rock & Roll, country, rock, blues en pop, het kan hier allemaal broederlijk naast elkaar. Allemaal songs uitgevoerd door vooral minder bekende Amerikaanse artiesten, aangevuld met enkele Zweedse artiesten. Het ligt allemaal goed in het gehoor, zonder dat ik er echt opgewonden van raak. Dus waar ik naar hoopte om op zo’n plaatje één of twee artiesten te ontdekken, was er deze keer niet bij. Uiteraard ging onze aandacht bij het overlopen van de tracks in eerste instantie uit naar de bijdragen van enkele huisfavorietjes. Zo vinden we ondermeer twee nummers terug van High Cotton, waarmee we zeer blij zijn, want hun album "Hanging By A Thread" kon in juni 2006 al rekenen op een zeer positieve recensie, hetgeen we in diezelfde maand ook waren over het Zweedse duo Marcus Svensson & Stefan Dafgård. Verder zijn er nog bijdragen van Lee Marvelous, Rock'n'Roll Torpedoes, Linus Johnson & Stillhouse, en Blue Sky Forever, een nieuwe Zweedse band met Tomas Larsson (Pilgrim), een band waarvan we beslist meer gaan horen. En ongetwijfeld zal voor enkelen van hen deze compilatie wel weer uitgroeien tot de springplank naar een wat breder publiek. Alleen daarom al is hier sprake van een interessant initiatief. Kortweg: Wij mogen ze wel, die verzamelaars van Dusty Records. Niet dat ze nu meteen uitpuilen van het wereldschokkende materiaal, dat nu ook weer niet, maar bijzonder lekker is het allemaal wel.

THE SONGS

1 BLUE SKY FOREVER Last Man On Eart
2 LAZY IKE I'll Be Damned
3 ROCK'N'ROLL TORPEDOES Get A Move On Baby
4 GARY COOPER Troubles
5 HIGH COTTON Tattoo
6 LEE MARVELOUS Right Now Is The Time To Fall Apart
7 SADLER DALE I'm a Lover Now
8 THE HOWARD WAY Chantal Lane
9 THE STU Can't do Nothin'
10 SVENSSON & DAFGÅRD Take Me As I Am
11 LINUS JOHNSON & STILLHOUSE Miner's Blues
12 LARSSON Fly
13 JIM CAHILL House For Sale
14 MOONLIGHT WRANGLERS 77
15 LEE MARVELOUS Jack and Joanne
16 BROKEN RECORDS The Silver Plate
17 THE TURNPIKES Wasted Away
18 GARY COOPER King
19 SADLER DALE Fingers In A Pie
20 HIGH COTTON Dollar Store



ROBBIE DUCEY BAND
ACEY DUCEY
Website: www.robbieducey.com
Email: robbieduceyband@comcast.net
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/rdband2

 

Als je geboren wordt in Augusta, Georgia, hetzelfde stadje waar James Brown het levenslicht zag, dan moet je wel soul in je aderen hebben.Voeg hierbij de invloeden uit je jeugd van Britse bands als Cream, Robin Trower, Mayall en je krijgt een unieke mix die een publiek van allerlei smaken en leeftijden aanspreekt. Slim bekeken van Robbie! Samen met bassist Mark Jones en drummer Burt Rayburn vormt hij een power-trio dat soms wel even doet denken aan de vroegere ZZ-Top, en natuurlijk is Stevie Ray ook nooit ver weg, zoals in het mooie “Need You Right Now”. Alles wordt steeds overgoten met dat snuifje funk, wat de boel dan weer apart maakt. Bovendien staan er op “Acey Ducey” ook een paar mooie subtielere songs, het prachtige “Lay The Hammer Down” is een uitstekende ballad die een mooi rustpunt vormt tussen het ruigere aanbod. Na hun live opnames van vorig jaar, waar de band het bewijs levert een uiterst broeierige show te kunnen neerzetten is deze nieuwe studiorecording de volgende stap richting bekendheid, wat deze drie heren volgens ondergetekende wel verdienen. (Ron)



TRENT SUMMAR & THE NEW ROW MOB
HORSESHOES & HAND GRENADES
Website: www.trentsummarmusic.com
www.myspace.com/trentsummar
Label: Palo Duro Records
www.palodurorecords.com
info@palodurorecords.com

 


"Horseshoes & Hand Grenades" is als titel van de derde CD van zanger-gitarist Trent Summar uit Nashville eigenlijk best wel een weinig misleidend. Want als er al één ding is, waarvan je vrijwel zeker kan zijn, dan is het wel dat Summar op dit album zijn eigen zinnetje doorgedreven heeft. Summar noemt als zijn grote invloeden Charlie Pride, Jason and The Scorchers, Los Lobos, Jimmy Martin en The Georgia Satellites. En net als hen gebruikt hij hier het leven van alledag als basis voor wat hij zelf als 'Farm Rock' omschrijft. Dat resulteert ondermeer in een reeks pittige countryrockertjes die inderdaad beurtelings aan de reeds vermelde artiesten herinneren. 'The King of Redneck Rock' zoals hij soms wordt genoemd, serveert dit keer een flinke dosis country, western en rock, met de nadruk toch vooral op de eerste twee van dat drietal. Summar getuigt bij de keuze van de door hem geschreven en vertolkte songs dan ook over een uitstekende smaak. Als we er een paar prachtige momenten mogen uitkiezen, denken we meteen aan de openende titeltrack en het Eagles-getinte "Supposed to Do", een ballade waarin Summar vocaal het beste van zich geeft. Voorts is er ook de kippenvelversie van George Jones bekende "He Stopped Loving Her Today" en een song als "She Knows What to Do (With a Saturday Night)", is dan weer een lekker twangy nummertje waarvoor ook roadhouse rocker Delbert McClinton zijn hand niet zou hebben omgedraaid, toevallig is dit nummer ook co-written met McClinton's meest gevraagde artiest, Gary Nicholson. Nu heb ik meerdere malen naar Summar's nieuwe album "Horseshoes & Hand Grenades" zitten luisteren. Weer geen slechte CD, kan ik u vertellen. Weliswaar staat producer Rand Bishop's muzikale handtekening er wel wat stevig op, maar het zijn vooral de goede teksten en zang van Summar zelf die "Horseshoes & Hand Grenades" naar een bijzonder niveau tillen. Moderne mix van typische Summar traditionals worden afgewisseld met een heerlijk nieuwerwets geluid. Summar heeft bewust gekozen voor een wat meer melodieus gekleurd ritmisch album. Daarin leveren o.a. de Southern boys gitarist Dan Baird (frontman van de Georgia Satellites) en bassist Michael "Supe" Granda (mede-oprichter van de Ozark Mountain Darevils) geen onbelangrijke bijdrage. Verder bestaat The New Row Mob uit drummer Dave Kennedy (Cactus Brothers, Walk The West) en gitarist Ken McMahan (The Dusters). Tussen de vele gastartiesten vinden we ook ex-Maverick Raul Malo, die even meezingt in het nummer 'Guys Like Me'. Het klopt allemaal op "Horseshoes & Hand Grenades". De kwaliteit is wederom van ongekende hoogte. Trent Summar’s nieuwe album kan hem dan ook in een nog breder muzikaal daglicht plaatsen, maar dan moet hij wel gehoord worden. Bijzonder knappe plaat dus van een knaap die eigenlijk alle troeven in handen lijkt te houden om het binnen afzienbare tijd ook op grotere schaal te gaan maken. En dat weze hem van harte gegund ook!



J.A.M.
DON’T YOU BEEP OR BOP
Website: www.jam.blues.ru
Info : jam_rb@mail.ru
label: NN Record

 

Wat hebben Rusland en blues gemeen? Eigelijk kan ik daar momenteel maar één antwoord op geven en dat is J.A.M., een band onder leiding van Anatoly Morozov (gitaar en zang). Verder krijgt hij de ondersteuning van George Romanyuk (keyboard), Oleg Simonov (basgitaar) en Sergei Parigin (drums). Hun blues situeert zich voornamelijk in de richting van blues met een rocksausje overgoten en ik moet zeggen dat mij dat wel kan bekoren. Wie me kent weet dat ik normaal gesproken niet zo te spreken ben over bands die beweren blues te spelen en eigelijk rock brengen maar hier is het net ietsje anders. Hun eigen nummers zowel als de covers die ze brengen zijn doordacht uitgewerkt en bevatten net voldoende blues om niet te spreken van rock. Elf nummers telt deze cd waarvan ik vijf covers ontdek, doch elke cover klinkt alsof ze het nummer zelf geschreven hebben, m.a.w. mooi herwerkt naar hoe J.A.M. klinkt. Anatoly Morozov beheert de gitaar met zeer veel klasse en beschikt bovendien ook nog over een paar prima stembanden. Verder krijgt hij regelmatig weerwerk van prachtig keyboard werk en dit alles wordt verder professioneel ondersteund door een ritmesectie die staat als een building. De manier waarop ze een nummer als ‘Mustang Sally’ brengen getuigd dadelijk van de klasse die deze band bezit. Als je dan nog niet overtuigt bent luister dan maar eens naar hun versie van B.B. King’s ‘Bad Case Of Love’. Ok, het is misschien want wennen aan het vreemde accent van de zang maar dat neem ik er graag bij en zorgt voor weinig minwaarde in verhouding met het muzikale talent dat hier aan het werk is. Verder zit er als bonus ook nog een live video bij van ‘The Thrill is Gone’ maar het lukte me helaas niet om deze af te spelen. In elk geval is dit een band om in de gaten te houden en zeker voor warmte zorgt tijdens de zo koude dagen die Rusland kent.



PATRICK CROWSON
website: www.patrickcrowson.com
www.myspace.com/patrickcrowson
mail : pmc@patrickcrowson.com
label: Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/crowson


Donker ...donkerder ...pikkedonker. Ten strengste af te raden als wachtmuziekje bij de hulplijn voor mensen met zelfmoordneigingen. Zo kan je de droevig klinkende country-achtige muziek op de debuut-CD van deze singer-songwriter omschrijven. Maar tegelijkertijd krijg je een zakdoek aangereikt om de tranen op te drogen, de pijn te verbijten en daarna terug op zoek te gaan naar wat vrede in een betere toekomst. Patrick Crowson - die momenteel zijn dagen slijt in Brooklyn, New York - is een vlijtige student geweest in de school van Merle Haggard, Bob Dylan, Willie Nelson, Johnny Cash en voornamelijk toch Townes Van Zandt. Met minimalistische begeleiding van zijn akoestische of electrische gitaar en hier en daar een vleugje piano of orgel worstelt hij zich door 9 zelfgeschreven songs met titels als "Homesick", "Dogs Walking Around", "Old Man", "Daylight" en "What The Sun Can See". In "Little Rose" kan je tevens een weldoordachte songtekst horen in de stijl van Bert Jansch. De produktie van dit album is in handen van Patrick Crowson himself met meer dan doorslaggevende hulp van Josh Allen, die ook alle andere instrumenten op de plaat voor zijn rekening neemt en duidelijk een eigen stempel op deze plaat drukt. De laatste CD "The Year Of The Leopard" van James Yorkston vertoont meerdere raakvlakken met dit debuut van Patrick Crownson en een beluistering van beide albums na elkaar kan ernstige, niet meer te herstellen gevolgen hebben voor luisteraars met emotionele problemen. Je kan het eens proberen, maar de redactie wijst bij voorbaat elke verantwoordelijkheid af voor gebeurlijke ongevallen.
(valsam)

 



CHARLOTTE KENDRICK
I GET STUPID
Website :www.charlottekendrick.com
www.myspace.com/charlottekendrick
Email: charlotte@charlottekendrick.com
label : Sonablast Records
info: www.sonablast.com
www.cdbaby.com/cd/charlottekendrick



Op zoek naar een country/folk album met een vleugje pop ... het album "I Get Stupid" dat oorspronkelijk in 2003 verscheen maar door Sonablast Records opnieuw op de markt gebracht werd komt dan zeker in aanmerking. Deze rasechte New Yorkse verbleef een tweetal jaren aan de Ivoorkust als lid van het Peace Corps en besloot bij haar terugkomst in the States alles in functie te stellen van haar muzikale doelstellingen. In Dan Rowe (bass, piano, keyboards, percussion, vocals) vond zij een geschikte bondgenoot en sinsdien week hij niet meer van haar zijde. Het album "I Get Stupid" was het eerste resultaat van hun samenwerking en met meer dan drieduizend verkochte exemplaren waren beiden erg in hun nopjes. De toekomst zag er meteen erg rooskleurig uit en in 2004 verscheen het album "Live at the Roger Smith" dat gepromoot werd met een 10.000 miles toernee en optredens met ondermeer Lucy Kaplinsky, Steve Forbert en labelgenoot Mark Geary. Met de vernieuwde belangstelling komt Kendrick's momenteel in aanmerking om plaats te nemen in het rijtje waartoe ondermeer Joan Baez, Suzanne Vega, Tracy Chapman, Mary Chapin Carpenter, Joni Mitchell behoren maar ook de link naar Patty Griffin, Shawn Colvin, Nancy Griffith is nooit niet ver weg. Wij kijken dan ook benieuwd uit naar nieuw materiaal.



ELAM MC KNIGHT & KEITH CARTER
THE LAST COUNTRY STORE
website: www.bigblackhand.com
www.myspace.com/elammcknight
label : Big Black Hand Productions
info : bigblackhand2@aol.com
www.cdbaby.com/cd/elammcknight2

 

"The Last Country Store" ... een album dat al een tijdje in ons bezit is maar door allerlei omstandigheden nog niet aan bod kwam bij Rootstime. Het dook onlangs op in the "Living Blues Chart" & "Roots Music Report" en meteen werden Elam Mc Knight & Keith Carter vanonder het stof gehaald. Het leek wel of een of andere politieker zijn invloed had laten gelden om het dossier weer boven op het stapeltje te krijgen. Elam Mc Knight bracht in 2003 het album "Braid My Hair" (www.cdbaby.com/cd/elammcknight) op de markt en werd van de ene dag op de andere overstelpt met optredens en zocht een oplossing om zijn solo-act uit te breiden. Een "Wanted Harmonica Player" advertentie in een plaatselijk muziektijdschrift leverde alleen drummers, gitaristen en trompetspelers op als resultaat, tot een zekere Keith Carter de tot wanhoop gedreven Mc Knight uit de nood hielp. Twee oefensessies waren voldoende om hun lot aan mekaar te binden en na wat administratieve rompslomp (Carter komt uit Engeland en had wat moeilijkheden met zijn visa) kwam alles in kannen en kruiken. De opnames voor dit album vonden gedeeltelijk plaats in een oud pakhuis, de ideale locatie voor de rollicking Delta ("Ain't Gonna Plow No More", "Mama Killed A Chicken"), de traditionele Delta ("The Last Country Store", "Cadillac Women"), country met "Leaving Five Points", gospel met "Another Man Done gone" en the blues nothing but the blues met "Going Away". Toeval of niet Jimbo Mathus, die onlangs nog een helpende hand toestak op het album "Driftin'" van Ken Hart, nam de produktie voor zijn rekening. Liefhebbers van Charlie Patton, Muddy Waters, John Lee Hooker, Sonny Terry & Brownie Mc Gee, Blind Boy Fuller, Robert Johnson, Fred Mc Dowell, Elmore James, Hound Dog Taylor kunnen zich in de handjes wrijven want het duo Mc Knight & Keith Carter heeft niet alleen een fraai album voor hen in petto, er zou ook een dvd in omloop zijn die het hele gebeuren op een schitterende manier in beeld brengt. Een leuk eindejaarscadeau!



TRILOBITE
Website : www.cdbaby.com/cd/trilobitemusic
www.myspace.com/trilobite
Email: hellotrilobite@yahoo.com
Label: Catamount Records
www.catamountco.com
www.cdbaby.com/cd/trilobitemusic



Als je "Trilobite" intikt op Google krijg je meteen een hele reeks links naar websites over fossiele drieschubbige waterkevers die enkele miljoenen jaren geleden in de zee leefden. Daarnaast is het ook nog eens de naam van 's werelds eerste in serie geproduceerde, automatische stofzuiger van Electrolux. Maar als je nog wat dieper gaat zoeken kan je ook vernemen dat het de groepsnaam is van een nieuwe band uit Albuquerque, New Mexico, USA, bestaande uit 4 leden, met name Mark Ray Lewis, Mark Weaver, Michelle Collins en Sasha Perrin. Op hun debuutalbum dat origineel getiteld werd als "Trilobite" worden verhalen en songs gebracht met nogal rare titels als "The Pumpkin Farmer", "Hunky Kentuckian", "The Caves of Burgundy" en "Charlemagne the Great". Mark Ray Lewis, zoon van een landelijke dominee in Hannibal, werd opgevoed in een sfeer van muziek en spiritueel bewustzijn. Hij schrijft zelf de spiritueel en existentieel getinte nummers die allemaal een raakvlak hebben met folk en alt.country. Anderen geven het album het etiket "rural gothic". Lewis zorgt voor alle zangwerk en speelt zelf gitaar, piano, harmonica en ook op een blaasorgel uit de jaren '30 dat hij van zijn grootvader gekregen heeft. Voor sommige songs roepen ze de hulp in van enkele lokale vrienden die voornamelijk goedkope en akoestische instrumenten als banjo, viool, zingende zaag aanbrengen en zelfs voor pure operazangwerk zorgen. De stem van Lewis - die wat lijkt op Richard Buckner - is eerder vertellend dan zingend, maar geeft overtuigend uiting aan zijn passie voor het gedrukte woord dat hier door hem haast voorgelezen wordt. De vrouwelijke vocalen van Michelle Collins zijn dan weer eerder kinderlijk te noemen, maar zorgen er wel voor dat het gevaar voor monotonie op "Trilobite" geweken is. Voor de opnames is de band gewoon thuis gebleven. Ik heb deze CD reeds 3 keer door de luidsprekers gejaagd en er blijven uiteindelijk 3 favoriete songs hangen : "The Pumpkin Farmer", "Snakeriver" en het beklijvende "Let's Hope For Esperanza" met de historische tekst "Oh, floss our souls Esperanza / in your apron of lace and white gloves / I am almost a teen and I'm feeling my jeans / I can teach you all about love". Qua verbeelding blijft hier echt niet meer veel over. Ook vermeldenswaardig is het korte instrumentale nummer Samsara dat zeer sfeervol de geest van het volledige album weerspiegelt.
(valsam)


IN MEMORIAM
JAY McSHANN
(1916 - 2006)

James Columbus (bijgenaamd Jay of Hootie) McShann, (1909 of 12 januari 1916), is een Amerikaans blues- en swingpianist, bandleider en zanger. McShann werd geboren in Muskogee, Oklahoma. In 1931 werd hij beroepsmusicus, en trad veel op in de omgeving van Tulsa (Oklahoma) en het aangrenzende Arkansas. Hij verhuisde in 1936 naar naar Kansas City in Missouri, en stelde in 1939 zijn eerste eigen big band samen, waar later o.a. mensen als Charlie Parker, Bernard Anderson en Walter Brown in meespeelden. De band nam naast swing- ook veel bluesnummers op, de meest populaire opname was die van "Confessin' The Blues". Toen McShann in 1944 werd opgeroepen om zijn dienstplicht te gaan vervullen viel het orkest uiteen, maar het werd opnieuw gevormd toen hij later in dat jaar ontslagen werd. In de tweede helft van de jaren '40 leidde McShann verschillende combo's, waarin o.a. Jimmy Witherspoon een opvallende rol speelde. De eerste opname met Witherspoon dateert uit 1945. Pas in 1969 werd hij alom bekend als zanger en pianist, hij trad rond die tijd vaak op met Claude Williams. Hij bleef optreden en platen opnemen tot in de loop van de jaren '90, en nu zopas op 7 December 2006 heeft JayMcShann het tijdelijke voor het eeuwige gewisseld, zoals men dat zo mooi eufemistisch kan uitdrukken. En voor vele bluesartiesten klopt dit, want hun muziek zal overleven. "Hootie Blues" was zijn laatste album zie hier de recensie:

JAY McSHANN
HOOTIE BLUES
Website: www.jaymcshann.com
Label : Stony Plain Records / www.stonyplainrecords.com
Dist.: Rounder Europe / www.roundereurope.com
Munich Records / www.munichrecords.com

Nostalgische blues, progressieve blues en rauwe, donkere blues. Laat u niet wijsmaken dat de blues dood is. In "Hootie Blues" worden nieuwe en oude aspecten van de blues gepresenteerd, het bewijs dat dit genre nog springlevend is. De Kansas City piano legende Jay McShann (‘Hootie’) is al die jaren stevig in het zadel blijven zitten. Of de blues nu dood is verklaard of niet, McShann is de toetsen van zijn piano blijven beroeren en erbij blijven zingen. Hij is inmiddels 90 jaar en met recht een levend monument. Alleen al zijn ongetwijfeld prachtige verhalen maken het zeer de moeite waard deze nieuwe cd, die live werd opgenomen in Toronto's Montreal Bistro in februari 2004, te beluisteren. Onder het motto ‘Hootie Blues’ brengt de rasechte bluesman, wiens muziek gedurende de jaren dertig in Kansas City begon te bloeien, een mengeling van klassieke jazz en bluesmuziek op hoog niveau. Talloze actuele blues- en swingpianisten bewonderen Mc Shann en B.B.King noemt hem één van de meest ondergewaardeerde bluesartiesten. Maar gezien zijn uiterst gezegende leeftijd, horen we op deze liveplaat dat hij toch nog kan swingen, hetzij solo aan de piano of met de medewerking van enkele kompanen zoals Jim Galloway (sax), Rosemary Galloway (bas) en Don Vickery (drums). Jay krijgt het voor mekaar om nog altijd een grote indruk te maken. Dankzij Holger Peterson kunnen we Jay Mc Shann nog op een bijzondere manier beluisteren, middels een bonustrack met een twintig minuten durend interview waarin Jay ronduit vertelt over de beginperiode met zijn eigen orkest in 1941. Het zijn gezellige anekdotes bij hem thuis aan de piano, over de muzikanten van toen. Eén van de mooiste wapenfeiten blijft het gegeven dat Charlie Parkers nog ongepolijste talent zich in McShann’s swing band kon ontwikkelen, en alhoewel Parker een icoon werd van de jazz, kunnen we nu rustig stellen dat Jay Mc Shann een icoon is en blijft voor pianoliefhebbers.


 

RICHARD RAY FARRELL & STEVE GUYGER
DOWN HOME OLD SCHOOL COUNTY BLUES
ACOUSTIC ROOTS
Website: www.richardrayfarrell.com
www.myspace.com/wwwmyspacecomrichardrayfarrell
richard@richardrayfarrell.com
www.steveguyger.com / steve@steveguyger.com
Label : Blue Beet
www.cdbaby.com/cd/rrfarrell2 www.cdbaby.com/cd/farrellguyger

 

In 2004 verscheen "Bohemian Life", dit was het lang verwachte album van Richard Ray Farrell na zijn "Black Limousine album" (1999) van Farrell en zijn Black Band. Deze man speelt de blues al bijna dertig jaar en dit met de grootste bluesmuzikanten zoals R.L. Burnside, Louisiana Red, Frank Frost ... Farrell heeft veel tijd doorgebracht in Europa, vooral in Duitsland en Spanje, waardoor hij toch zeer bekend is. Voor "Bohemian Life" zorgde hij voor een nieuwe band met Steve Gomes, Robb Stupka, Bill Heid, Benjie Porecki en als gast Jerry Portnoy die op drie van de zestien songs voor de nodige harmonicabegeleiding zorgde. Blue Beet Music was zeer tevreden om na dit zeer bejubelde album Richard Ray Farrell’s "Acoustic Roots" (2005) uit te brengen in een bijna één uur durende set van klassieke ragtime en delta blues covers van de jaren '20 en '30. De opnames gebeurden live zonder overdubs in de Ground Hog studio in Holland, PA. Deze opnames, mixing en mastering waren in handen van driemaal Grammy Award winnaar Mike Tarsia van Philadelphia, PA. Met zijn album "Acoustic Roots" slaagt hij er moeiteloos in, om met ongecompliceerde akoestische blues uit vervlogen tijden mijn gevoelige snaar te raken. Zichzelf begeleidend op akoestische gitaar, harmonica en soms wat slidewerk is dit genieten. Nagenoeg alle songs zijn covers, enkel het afsluitende "Blues-Flamenco" is van eigen hand. Er gebeurden dus geen overdubs, multitracking en goocheltoestanden bij de opnames. De wijze waarop hij nummers als Blind Lemon Jefferson's "One Dime Blues", Leadbelly's "Ella Speed" of Blind Blake's "Rope Stretchin' Blues" speelt , het is gewoon voortreffelijk gebrachte akoestische blues, eerlijk en recht uit het hart. Zijn slide gitaarspel in "Sassy Mae" doet ons denken aan het betere werk van Son House, maar ook in de traditional "Buck Dancer's Choice" of zijn eigen "Blues-Flamenco" is zijn fingerpicking gewoon geweldig. Farrell brengt een grote verscheidenheid aan songs, maar in zijn Delta-bluesnummers; Bukka White's "Fixin' To Die" en "Shake 'Em On Down", Son House's "Jinx Blues", en de uitstekende versie van Robert Curtis Smith's "Lonely Widower" zijn de vergelijkingen met de originele versies nooit ver weg. Andere covers van o.a. Mississippi John Hurt's "Louis Collins", Smokey Hogg's "Too Many Drivers", Blind Boy Fuller's "Jivin' Woman Blues" en Bo Carter's "Let's Get Drunk Again" & "I Want You To Know" zijn allen gewoonweg schitterende nummers waarin zijn innemend gitaarspel tot de verbeelding spreekt. "Down Home Old School Country Blues" is het nieuwe album van Richard Ray Farrell samen met harmonica virtuoos Steve Guyger, een bloedserieuze bluesplaat, die net zo makkelijk traditonele blues of country blues voorschotelt, muziek in de beste traditie van Sonny Terry & Brownie McGhee en Rev. Gary Davis. Andere duo's waarmee de vergelijking snel kan gemaakt worden zijn ook wel degelijk Virginia’s John Cephas & Phil Wiggins en Boston’s Paul Rishell & Annie Raines. Vanaf de rockende opener, John Lee Williamson’s "Good Mornin’ Little Schoolgirl", tot het afsluitende, de cover van Big Bill Broonzy’s "Diggin’ My Potatoes", waarin we Guyger op zijn mondharmonica op zijn best horen, rockt deze plaat als de pest. Er staan geen zwakke songs op dit album, maar de meest opvallende tracks zijn wel de covers to "Rollin & Tumblin", "Sail On" en "Big Road Blues", songs die u duidelijk maken waarvoor de blues wel feitelijk staat. De blues die hier gespeeld wordt klinkt alsof hij gemaakt is in de moerassen van de Mississippi, lekkere oerblues. De nummers zijn dan weer zo gebracht zoals je van twee grootheden kunt verwachten: subtiel en geraffineerd en ze rekken de grenzen van de blues op een flexibele manier iets op, zonder overigens het echte rauwe bluesgevoel te verliezen. "Down Home Old School Country Blues" is gewoon een prima album van Richard Ray Farrell & Steve Guyger, een duo uit Philadelphia, dat wisselend de vocals voor hun rekening neemt in zestien covers, waarvan we John Lee Williamson's "Early in the Morning", Big Joe Williams’ "Baby Please Don’t Go", Tommy Johnson’s "Big Road Blues" en Robert Lockwood’s "That’s Alright" nog graag willen vermelden, naast het absolute hoogtepunt: Robert Lee McCoy’s "Friar’s Point Blues", een song waarin Farrell’s gitaar picking en vocals aangevuld met Guyger’s warme harmonicaspel mij laat denken aan de bluesmuziek uit de jaren 30. Kortweg: Farrell & Guyger hebben met "Down Home Old School Country Blues" een zeer afwisselend album afgeleverd, een cd waar ragtime, deltablues en countryblues en het spelplezier van afdruipt. Voor zowel de akoestische blues als de rootsliefhebber een aanrader en dus alle reden om dit album aan te schaffen. "Down Home Old School Country Blues" is het resultaat van hun muzikale vriendschap en behoort tot het betere werk in zijn deelgenre.

MORE SPECIALS AT BLIKVANGERS CD'S


KEN HART
DRIFTIN '
website: www.kenhartmusic.com
www.myspace.com/kenhart
info: info@kenhartmusic.com
khart09@yahoo.com
label: Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/kenhart2

Het was Alan West Brockman die ons met zijn album "Bullshit, ballads and beer drinkin'" onlangs op het bestaan wees van de documentaire "The Last American Roadhouse", een documentaire over the lifestyle of the musicians of the Florabama Lounge & package. (verkrijgbaar op dvd: www.thelastamericanroadhouse.com). Het deed meteen een belletje rinkelen want onlangs kregen wij een album in de bus van een singer/songwriter die een rolletje vertolkt in dat verhaal. Ken Hart is de naam van de betreffende man, hij werd geboren in Tupelo, groeide op in Water Valley Mississippi, kwam aan de kost in de pluimvee sector en liet in 2005 voor het eerst muzikaal van zich horen met het album "Ain't no Trains".(www.cdbaby.com/cd/kenhart) Meteen mocht hij plaatsnemen op de compilatie cd "When the Levee Breaks" (219 Records & distribution by Redeye) en vertoefde hij in het aangenaam gezelschap van ondermeer legendarische producer Jim Dickinson, diens zonen the North Mississippi Allstars, Jimbo Mathus, Olga (zie rev: Mei '04 & Maart '06). Bij nader onderzoek vonden wij ook nog een song terug van Ken Hart ("Tin Man") op het schitterende album "Punk Poet" van Tate Moore (ex Kudzu Kings, zie rev: Januari '06); Dit allemaal terzijde maar het bewijst wel dat Ken Hart als singer/songwriter wel degelijk iets in zijn mars heeft. Opener en titelnummer "Driftin" is één van die ouderwetse countrydeuntjes à Waylon Jennings, Merle Haggard, George Jones die anno 2006 nog steeds bestaansrecht hebben, en in tegenstelling tot wat de songtitel "No Good Blues" doet vermoeden, bewijst Ken Hart met deze song dat hij zich erg thuis voelt in de Mississippi Delta blues en dat er nog wel degelijk met "Always Sunday", "It's my Lazy Day" en "Celebrate Life" prima blues wordt geserveerd. Ter verduidelijking het is niet al "Blues what you can find" op dit album want met "She Loves Me Ayway", " My Time To Die" en "It 'll Be Alright" kiest Hart resoluut voor het betere singer/songwriters werk in de afdeling alt. country. Met "Hold On Me" en "No More Wasted Time" dwaalt hij weliswaar eventjes rond in Nashville maar je kan het de man niet kwalijk nemen ... de juiste song bij de juiste artiest en je broodje is gebakken. Prima album!


 

ERIC STRACENER AND THE FRUSTRATIONS
THE TRICKBAG
website: www.ericstracener.com
www.myspace.com/ericstracener
info: info@ericstracener.com
label : Hep-Tone Fidelity label
www.cdbaby.com/cd/esfrustrations

 

"I never wanted to play the acoustic guitar!" ... en nu kan Eric Stracener bijna wedijveren met Will Kimbrough (zie rev. album "Americanitis", november '06) die een onmiskenbare invloed heeft op de man uit Mobile, Alabama. Met "the Trickbag" is Stracener aan zijn tweede album toe en opnieuw mocht Neilson Hubbard naast zijn verdienste op keys, glockenspiel (!), electric guitars & backing vocals, ook tekenen voor de produktie. Een deel van het legertje muzikanten met o.a.: Barry Sullivan (banjo and pedal steel guitar) en John Hawkins (electric bass) dat hem terzijde stond bij zijn debuutalbum "Sockeye" (Popaholic Records) mocht nu opnieuw opdraven en werd netjes gerangschikt onder the Frustations. Nou, gefrustreerd van hun muziek zal ondergetekende alvast niet worden want met de tien songs - van eigen - hand valt best te leven. Zijn Hüsker Dü, Replacements, Meat Puppets luister - periode is blijkbaar afgezworen en wat zich op "Sockeye" al liet waarnemen manifesteert zich nog meer in deze opvolger. Rustige, fraaie storytelling songs ("Mobile blues", "Cornerstone", "Somehow" en "Moon Has Two Faces") die vergelijkingen met Richard Thompson, Nick Drake, Will Kimbrough oproepen of met "Restless" en "Don't Mind Me" refereren naar de succesrijke '70's periode van Fleedwood Mac en zelfs eventjes met "Diamond Round Your Neck" in de buurt komen van Mark Knopfler & Dire Straits. Opener "Elizabeth" met dat heerlijk orgeltje & backing vocals van Betsy Roo is één van die deuntjes die na een keer beluisteren in je hoofdje blijven rondspoken en met het up - tempo "the Sky is Falling" zou iemand als Steve Earle ook wel uit de voeten kunnen. Mocht het album "Sockeye" (www.popaholic.com/ericstracener.html) destijds bij de collega's van Alt Country, NL. rekenen op vier paardjes dan leveren wij in deze kerstperiode vier sterretjes af voor de opvolger "The Trickbag".


 

DAVID VIDAL
NASTY HABIT
Website : www.myspace.com/davidvidal
Email: davidal@charter.net
Label : Eigen Beheer


Ondanks twee goed ontvangen albums, "Everybody Loves Me But You" (Swamp Boy Records,'99) en "Troubled Child", zijn samenwerking met ondermeer Gene Clark (the Byrds), Joe Walsh (the Eagles), Vince Gill, Little Feat en Laura Creamer is singer/songwriter, multi-instrumentalist en producer David Vidal alleen bekend bij de insiders van het Americana/rootswereldje. Vidal zoekt, zoals zovelen in het verleden, zijn inspiratie voornamelijk in de gebeurtenissen die zich afspelen op en rond the Route 66. (The American Mother Road that runs from Chicago to Los Angeles) Een muzikale omhelzing met "the loneliness, hope, heartbreak and humor of the wide open highway, where you can see for a hundred miles, yet ever know what to expect around the next turn". "Known for his gritty vocal interpretations of blues & americana classics" staat er vermeld in de presskit terwijl een terugblik op het album "Everybody Loves Me But You" ons leert dat de man uit Gallup, New Mexico destijds al de elf songs voor zijn rekening nam en voor de opvolger "Nasty Habit" ook weer in de pen kroop voor dertien stuks. Met succes blijkbaar want enkele van zijn songs dienden in het verleden als soundtrack voor de film "Avalanche" en Oscar Winner "My Cousin Vinny". Voor dit album koos Vidal voor een staaltje egotripperij... als singer/songwriter/producer deed hij maar in erg beperkte mate beroep op David Chamberlain (bas), Skip Phils (drums), Dorian Cheah (viool) en William Roper (tuba) om hem bij te staan in de studio. Net als in het verleden laat David Vidal het geheel voornamelijk draaien rond zijn gruizelige stem en de akoestische (slide) gitaar. Vergelijkingen met JJ. Cale, Ry Cooder, Bob Dylan, dringen zich op al komt hij met "Taco Stand" en "So Over You" wel erg dicht in de buurt van "Hey Babe ... take a Walk on the Wild Side" (Lou Reed). Het pareltje "There Was A Time" is een gehaaide Radio 1 hit en met "Apple Cart Blues", "You're Gonna Miss Me" ,"Love Thief Blues" en de schitterende akoestische afsluiter " My Luck Is Going to Change" komt hij ongetwijfeld in aanmerking om de concurrentie aan te gaan met Guy Davis "Skunkmello". Bijna 45 minuten slow, swampy blues/Americana ... met enkele bisnummers als toemaatje ... ideale namiddag-act voor de talrijke zomer (blues) festivals in de Benelux.

PS. David Vidal maakt ook deel uit van de folk/rock " Los Angeles Band" (www.losangelesband.com)

 



TOM BROSSEAU
GRAND FORKS
Website: www.tombrosseau.com
www.myspace.com/tombrosseau
Email: tom@tombrosseau.com
Label: Loveless Records
www.lovelessrecords.com
Info: Mary Jones
www.maryjonz.com

 

De folk-revival lijkt maar niet te stoppen. Met de Amerikaanse singer/songwriter Tom Brosseau is het genre weer een interessante muzikant rijker. Brosseau is gezegend met een fantastische stem die je kippenvel bezorgd, een stem die doet denken aan Neil Young (denk: "Harvest"), early Jeff Buckley (denk: "Live At The Sin-é") of de onvermijdelijke Nick Drake. Brosseau groeide op met muziek door te luisteren naar Marty Robbins, Bob Dylan, Pablo Casals, en Leadbelly, met daarbij een bluegrass- spelende grootmoeder die hem leerde gitaar spelen en een grootvader die tevens ook in een bandje speelde. Na zij studies aan de North Dakota Universiteit, verhuisde Brosseau van zijn geboorteplaats Grand Forks, naar San Diego, CA, waar hij door Gregory Page gesteund werd om zijn eerste album "North Dakota" (2002) op te nemen. In 2004 volgde het album "Late Night at Largo", opgenomen in een club in Los Angeles, waar hij ondertussen zijn thuishaven had gezocht. In 2005 verscheen op het Loveless Records label zijn derde album "What I Mean to Say Is Goodbye". In de hoes van dit album staat een verhaal over het opnameproces ervan, terwijl daarbij ook nog herinneringen aan zijn geboortestaat North Dakota worden opgehaald. Daarnaast is er nog een speciale bijlage toegevoegd met een stukje proza, genaamd 'Every City Has an Martin Luther King Jr. Blvd'. Een titel die Brosseaus oog voor detail en sfeer weergeeft, zoals ook zijn muziek dat doet op deze plaat. In 2006 verscheen "Tom Brosseau", een re-release album van ouder materiaal, en voortgaand op ditzelfde idee bracht het Britse Fat Cat label, het album ""Empty Houses Are Lonely" op de markt, een compilatie van drie eerder verschenen albums en enkele onuitgegeven nummers. En ook al bevatte "Empty Houses are Lonely" materiaal dat eerder op kleine labels of in eigen beheer is uitgebracht, klinkt de cd als een geheel. Dat is ook te danken aan de verstilde sfeer die Brosseau’s songs bijna zonder uitzondering hebben. Die sfeer is vooral in "Everbody Knows Empty Houses are Lonely" en "The Broken Ukelele", beide met zang van Angela Correa, goed voelbaar. Dit album was naast een eerste kennismaking met een Europees publiek, meteen ook een parel. Op 23 januari 2007 verschijnt zijn nieuwe album, "Grand Forks". En nog steeds excelleert deze 29-jarige Amerikaan in prachtige folksongs die hun oorsprong vinden in de jaren dertig van de vorige eeuw. Alsof de tijd heeft stilgestaan plukt hij aan zijn snaren en de glasheldere productie laat elk kraakje van de gitaar horen. Ook Brosseaus stem snijdt als een mes door je ziel. Een ouderwets vibrerende stem die soms voor spookachtige momenten zorgt en misschien wel tot de verrassendste van de laatste jaren gerekend mag worden. Met een wonderenswaardige controle haalt hij de hoogste regionen en straalt daarmee een serene rust uit die we nog zelden tegenkomen. In negen nummers bewandelt Brosseau platgetreden paden, terwijl het lijkt alsof niemand hem is voorgegaan. Deze singer-songwriter met Hilary Hahn op viool schittert in "Fork in the Road" en "Blue Part of the Windshield". Met meestal eenvoudige, rustige en aan de folk verwante melodieën boetseert hij heldere songs, gedragen door klassieke harmonieën, waarbij kleine toonaardveranderingen nu en dan een heerlijk streepje zonlicht laten doorschijnen. Deze kenmerken maken van bijvoorbeeld van het afsluitende "97 Flood" een gave song: mooi, puur en harmonisch en melodisch perfect afgewerkt. Samen met John Doe wordt het nummer "Fork In The Road" neergezet, Doe die ook co-producer is van dit schijfje. Producer Gregory Page die ook in mindere maten aanwezig is op deze plaat, zorgde voor de perfecte opnames in 'the Maybellaine' in San Diego. De teksten blijven boeien door de prachtige klanken die ze voortbrengen en omdat je geen flauw idee hebt in welke tijd of context je ze zou moeten plaatsen. Zoals ook de melodieën ongrijpbaar zijn. Brosseau geeft als invloeden voor deze cd aan: "the great flood of 1997, homelessness, the love of the sound of the fabulous 50’s/Les Paul and Mary Ford, traveling/keeping the directing sunlight out of your face on the freeway". Hoe vaak je de nummers ook hoort, kennen doe je ze nooit en zo laat het album je niet los. De fascinatie voor dit meesterwerk zal dan ook zeker niet vergaan. Kortweg : Brosseau's stem werkt daarenboven goed in een bescheiden context, waarbij de songs op zich duidelijk centraal blijven staan. De instrumentale aankleding wordt beperkt gehouden, met een centrale plaats voor zijn zachte, akoestische gitaar. Huiver alvast bij zoveel schoonheid!

 


 

ROBERT FRITH
Website: www.robertfrith.com/index.php
www.myspace.com/robertfrithmusic
Email: rfrith@ev1.net

Hoe een dubbeltje rollen kan ... Singer/songwriter Douglas Greer is een van de leukste verrassingen op muzikaal vlak in het bijna afgelopen jaar. Met zijn album "Just a Man" scoorde de erg sympatieke inwoner van Austin meteen erg hoog in de Euro Americana Chart. Men moet het ijzer smeden als het heet is en het logische gevolg van al die aandacht was een blitzbezoek aan Nederland dat resulteerde in enkele radio - opnames (www.hanx.net/video.htm) en concerten in Roepaen, Ottersum (zie extra support) en Bergen-Op-Zoom. Omdat vrouwtje lief het niet zo vanzelfsprekend vond dat haar ventje alleen naar dat verre Nederland trok werd vriend-voor-het leven Robert Frith aangesproken om (advokaat) Greer te vergezellen en te begeleiden op gitaar. Het werd een erg prettige kennismaking met het duo en Robert Frith (Houston) was zo vriendelijk om ons enkele exemplaren van zijn eerder verschenen werk te bezorgen. Ondertussen hebben die albums bijna een vaste stek gevonden in de cd - lader en het wordt meteen duidelijk waarom Robert Frith & band een van de meestgevraagde acts zijn in SouthEast Texas. Optredens met ondermeer Clay Walker, Ian Moore,Tracy Byrd, the Doobie Brothers, Jerry Jef Walker,Tab Benoit zijn er dagelijkse kost en het scheelde bovendien echt niet veel of Robert kwam als winnaar uit "the Nashville Star" verkiezing. Robert is een voortreffelijk zanger/multi-instrumentalist die met zijn muzikale rondreis door het blues/country/folk landschap de gedroomde figuur is (letterlijk & figuurlijk) voor een "True Texas Roadhouse" optreden in de Lage Landen. Met de songs "When April Sees Me", "Yo Yo Pa", "California" liet hij vooral live een geweldige indruk op ondergetekende en met het schitterende "Just That Thing" dat we binnenkort ongetwijfeld op het nieuwe album zullen aantreffen liet Robert al een beetje in zijn (muzikale) kaarten kijken. De man droomt er van dat hij ooit uitgenodigd wordt door David Letterman (CBS, Late Show) en Jay Leno (NBC,Tonight Show) ... wij zijn al tevreden met een gezellig weerzien (Juli 07?) en kijken benieuwd uit naar het nieuwe album!

Discography:
• That Long Black Ribbon , 1994
• Pon*Tune , 1998
• Boogaloo , 2003
Buy the music: MyTexasMusic.comAmazon.com

 


 

J. TEX & THE VOLUNTEERS
LOST BETWEEN CLOUDS OF TUMBLEWEED & SPACE
website : www.jtex.dk / www.myspace.com/jtexampthevolunteers
info: jtex@jtex.dk / label : HepCat Records / www.hepcat.se / www.cdbaby.com/cd/jtexatv

Globetrotter Jens Einer Sorensen a.k.a. J.Tex (12/8/'65) zag het levenslicht in Detroit, Michagan, verhuisde op erg jonge leeftijd naar Kopenhagen, Denemarken, vroeg aan de H. Sint een gitaar, was vroegrijp en ... verstandig aangezien zijn eerste zelfgepende song de veelzeggende titel "Big Bad Woman" meekreeg. Op zijn twintigste keerde hij terug naar de States en die periode in zijn leven kan je bestempelen als één groot feest. In 1990 had hij blijkbaar zijn buik vol van "living the wild life on the road" en met een tussenstop in Italie koos Jens bewust voor "Oost West, Thuis Best" en settelde zich opnieuw in Denemarken. "Lost Between Clouds of Tumbleweed & Space" is zijn debuutalbum en zoekt zich meteen een plaatsje in de alt. country/Americana "boom" die al een tijdje bezig is in het Hoge Noorden. Inspiratie vond J. Tex voldoende in zijn turbulente leven en met ondermeer de songs "Day By Day", "What a Bummer", de cover van "Me and Bobby McGee" (Kris Kristofferson), "Tennessee", "Going Back to Memphis" laat hij toe dat wij ons verdiepen in die boeiende verhaaltjes. Alles wordt nog veel leuker omdat het geheel pruttelt in een urban hillbilly/bluegrass/country/Americana sausje en af en toe lijkt het wel of Jens in de leer gegaan is bij Wayne "the Train" Hancock of Hank Williams III. Voor ons niet gelaten want laat dat nu twee gasten zijn die in de bovenste la liggen bij ondergetekende, dan zal het je niet verwonderen dat J. Tex (leadvocal, guitars, banjo, mandolin) en zijn Volunteers, Frank Borgaard (bas), banjo, backing vocal), Jason Bednard/Jens Jones (percussion, drums, backing vocal), Peter Knudsen (lap steel, guitar, backing vocal) en Joel Pedersen (guitars, keybord, drums) in de toekomst van erg nabij zullen gevolgd worden. Dit album verscheen al eerder maar werd onlangs onder de hoede genomen van HepCat Records en het zou ons niet verwonderen dat het meteen de doorbraak naar de rest van Europa zou betekenen en J. Tex en zijn vrijwilligers op die manier een plaatsje kunnen versieren op de talloze festivals. In hun thuishaven staan zij bekend als een van de beste live - bands ....wie haalt dit gezelschap eens naar ... juist!

Tracklisting:
• Day By Day
• Nine Pound Hammer
• White Paper Lane
• What A Bummer
• Left With Someone Dear
• My Kind Of Town
• Me And Bobby McGee • Bring U Down, Down
• Sometimes I Feel Like An Angel
• Tennessee
• Going Back To Menphis
• Deep, Deep Valley
• Good Morning, Mr Railroadman
• Baby Tonight


STEPHANIE MARSHALL
SILK AND STEEL
website: www.stephaniemarshall.net
info: steph@stephaniemarshall.net
label: Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/smarshall2

 

Stephanie Marshall mag dan een erg leuke dame zijn en gezegend zijn met een koppel fraaie ... stembandjes, zij maakt het ons met haar album "Silk & Steel" niet eenvoudiger op. Enkele jaren geleden verscheen haar album "Reality" (www.cdbaby.com/cd/smarshall) en toen zweefde zij al met haar tien zelfgepende songs op the thin line between folk, country en Americana. Voor de opvolger "Silk & Steel" werd opnieuw beroep gedaan op producer George Clinton en namen de opnames opnieuw plaats in Nashville. Volgens mijn bescheiden mening wringt daar het schoentje ... uit de preskitt kunnen wij vermoeden dat het hele album eigenlijk een familie-bezigheid is 'met sisters and brothers in law'. Misschien is het wenselijk dat voor een derde album eens verandering van lucht overwogen wordt en dat Stephanieke kiest voor een richting die haar het best bevalt. Veelzijdigheid is een troef maar net als bij het voetbal riskeer je dan dat je overal inzetbaar bent maar wanneer de vaste waarden terugkeren je onverbiddelijk op de bank beland. Nu zal het met Stephanieke op een bank vertoeven wel best gezellig zijn maar ook zij zou wel eens tussen wal en schip kunnen geraken. Onze voorkeur gaat uit naar songs als "Just Friends", "Put the Top Down", " Bring me Affection" (Call me .... grapje) en "My Love Walks by My Side" waar de dame resoluut kiest voor het betere Americana werk. Een beetje meer vuur onder dit keteltje zou wonderen kunnen doen .... "Why Not Make It Now"?


RIVIERA
CAPITAL
website: www.riviera-sound.com
label: Glorious Noise Records
info: www.gloriousnoise.com
www.cdbaby.com/cd/rivierasound2/from/glono


"One of Chicago's hottest rising talents" ... er werd duchtig rondgezwaaid met het wierooksvat bij het verschijnen van het album "At the End of the Century" dat in 2005 verscheen. (www.cdbaby.com/cd/rivierasound). Hier en daar werd er zelfs geopperd dat er eindelijk een opvolger gevonden was voor Crazy Horse, Ryan Adams ... Het angstzweet brak mij uit ...Crazy Horse vervangen zal wel nooit lukken maar een opvolger voor die omhoog gevallen kwast called Ryan Adams ... God beware ons! Ten tijde van Whiskeytown was hij nog best te pruimen en in de aanvangsfase van zijn solo-carriere leek het ook nog wel goed te komen, maar momenteel ... is er een dokter/dwangbuis in de zaal? Met de opvolger "Capital" blijken de heren Josh Boisvert, Derek Philips en Mick Radichel niet alleen te beschikken over een aantal fraaie stembanden, de scheurende gitaren à Drive by Truckers, die nog al veelvoudig aan de bak komen, zijn ook een verdienste van het drietal. Joshua Rogers (drums) en Mat Usner (bass & gt) zijn de overige leden van een alt. country/Americana band die met hun tweede verschenen album op Glorious Noise Records nog steeds verder bouwen op het country/rock gebeuren van de '70's. Weinig nieuws onder de zon dus, de invloeden van Neil Young, George Harrison, the Faces, Kinks & the Stones (luister eens naar "Ash Lane" en "Making Friends") mogen dan overduidelijk waarneembaar zijn, het is allemaal niet voldoende om op gelijke hoogte te geraken of beter te doen dan hun illustere voorgangers. De jongens doen hun uiterste best, graven met hun teksten in de ziel van menig rootsliefhebber ("Dreams", "White Limousine", "Snails", "Sympathy") maar zadelen mij een beetje teveel op met een déjà - vu gevoel. Een album dat er best mag zijn, want ik ben er zelfs (!),... toch zal het bijwonen van een concert van Riviera nu niet bepaald op mijn voorkeurslijstje van 2007 staan, dit in tegenstelling met collega Dani Heyvaert van MazzMusikas die je dan kan aantreffen op de eerste rijen.



JOAN OSBORNE
PRETTY LITTLE STRANGER
Website: www.joan-osborne.com
www.myspace.com/joanosborne
Fansite: www.geocities.com/SunsetStrip/Arena/6553/
Email: lynnl@sugarhillrecords.com
Label: Vanguard Records
www.vanguardrecords.com
Label: Munich Records
www.munichrecords.com

Singer-songwriter Joan Elizabeth Osborne werd geboren op 8 juli 1962 in Anchorage, Kentucky, USA maar ze verhuisde einde jaren '80 naar New York City waar ze haar eigen platenlabel oprichtte (Womanly Hips) vooraleer ze tekende bij de giant Mercury Records. Haar eerste CD op dit label was "Relish" in 1995, een album met voornamelijk country, blues en folkmuziek. Maar ook terug te vinden op "Relish" was haar monsterhit "One Of Us" uit 1996, zowat de enige echte popsong op deze CD met de overbekende tekst "What if God was one of us? Just a slob like one of us? Just a stranger on the bus trying to make his way home". Door dit succes verkocht de CD meteen 3 maal platinum in de Verenigde Staten en werd Joan Osborne verheven tot eenzelfde status als andere grote vrouwelijke singer-songwriters als Tori Amos, Alanis Morisette en Sarah McLachlan. De 2e CD was "Early Recordings" uit 1996, terend op het succes van "Relish". Daarna duurde het tot 2000 vooraleer we opnieuw een album getiteld 'Righteous Love" met voornamelijk eigen songs mochten verwelkomen. Dit was echter geen grote meevaller en Osborne kwam pas terug in de spotlights toen ze een rol ging spelen in de documentaire "Standing in the Shadows of Motown" uit 2002, waardoor ze ook ging touren met de legendarische "Funk Brothers". Nadien speelde ze ook nog samen met The Dixie Chicks en The Dead (ex leden van The Grateful Dead), waar ze de vocalen voor haar rekening nam. Doordat ze opnieuw in de kijker liep kon ze ook een eigen nieuw album uitbrengen "How Sweet It Is" met covers van klassieke rock- and soulnummers. En zopas werd een nieuwgeborene aangekondigd in de vorm van het album "Pretty Little Stranger", waarvan Osborne zelf zegt dat het haar "Nashville-CD" is, haar persoonlijke versie van een countryplaat. En het dient gezegd dat ze er zeer goed mee omgaat door er veel pure emoties en liefde in te leggen. Ze heeft er bovendien ook een imponerende lijst van medewerkers voor aangesproken, zoals Vince Gill waarmee ze een duet zingt op "Time Won't Tell", Alison Krauss (backing vocals op "Holy Waters") en Rodney Crowell , die meezingt op het door hemzelf en Roy Orbison geschreven nummer "When The blue Hour Comes", meteen de beste song op "Pretty Little Stranger". De produktie van het album is ook al in de goede handen van Steve Buckingham, die zijn moment van glorie al enkele keren eerder bereikte met o.a. Dolly Parton, Loretta Lynn en Linda Ronstadt. Joan Osborne zegt dat ze voor deze CD op zoek is gegaan naar liedjes met simpele teksten die heel direkt zijn, maar daarom niet makkelijker om te schrijven. Naast 6 zelfgeschreven songs zijn er ook 6 covers terug te vinden van o.a. Jerry Garcia en Robert Hunter ("Brokedown Palace"), Patty Griffin ("What You Are"), Kris Kristofferson ("Please Don't Tell Me How The Story Ends") en de eerder vermelde Roy Orbison (When The Blue Hour Comes"). Alhoewel ze er het succes van "One Of Us" niet meer zal mee evenaren, is "Pretty Little Stranger" toch een minutieus samengestelde album met enkele uitschieters waarmee Joan Osborne toch weer een speciale plaatsje zal innemen in de galerij van vrouwelijke country-grootheden.

(valsam)


MARK EASTON LIMOUSINE
BANDWAGON
Website: www.markeastonlimousine.com
www.myspace.com/themarkeastonlimousine
E-mail: markeaston@markeastonlimousine.com
Label: Black Market Music
www.blackmarketmusic.com.au
www.cdbaby.com/cd/melimousine2

 

Mark Easton is een uit Sidney afkomstige bluesmuzikant en was steeds onder de indruk van de rockende slidesound van wijlen Hound Dog Taylor, de bluesgrootheid waarin hij degelijk zijn invloed zocht. Zijn vorig album "Greener" (2004) wist me dadelijk van de eerste track, zijnde de titeltrack, reeds te bekoren. Easton's zijn voorliefde voor de slide gitaar komt dadelijk tot uiting in dit nummer, maar ook in tracks als het funk/rock getinte "You Want It All" en in het rauwe "Nervous Breakdown" weet hij zo te spelen dat je zijn gitaarspel kan ervaren als puur vakmanschap. Bijgestaan door zijn bluesrockband, Mark Easton Limousine, bestaande uit Michael Foster (bas) en Kayne Butler (drums), is er nu zijn derde album "Bandwagon". Wederom een zeer energieke plaat met negen originele songs, allen van de hand van deze 'slideman' Mark Easton en drie covers, natuurlijk een versie van Hound Dog Taylor's "Give Me Back My Wig", Rory Gallagher's "Bulfrog Blues" en Son House's "John The Revelator", dewelke hij op een zeer rauwe manier weet neer te zetten. Easton is een begenadigd gitarist en dat bewijst hij meteen op de opener "Make Up Your Mind" tot in het afsluitende "Not Blues Enough", waarin Mark zingt dat ze hem niet moeten omdat hij niet voldoende bluesy is. Twee andere uitschieters die ik zeker wil vermelden op "Bandwagon" zijn de meer stevige rockers als "Out Of My Hands" en "Head In The Clouds" waarin we een aardig potje slide geserveerd krijgen. Lekker klinkende en soms stevige portie blanke bluesrock als het ware, maar ook in enkele tracks als "When I Think Of You" en "Got You On My Mind" heeft echter de roots de bovenhand. "Bandwagon" kunnen we bezwaarlijk als een onversneden bluesplaat omschrijven. De meeste songs situeren zich immers op de crossover van blues en roots. Easton heeft een warme, soulvolle stem maar naast songsmid is hij echter in de eerste plaats een uitstekend gitarist. Liefhebbers van snijdende, niets ontziende slidegitaar gefusioneerd met blues, roots en rock gaan hier ongetwijfeld een vette kluif aan hebben.



DAN WALSH
DIESEL & SMOKES
Website: www.baritonedan.com
Email: baritonedan@hotmail.com
Label : Busted Flat Records
www.bustedflatrecords.com
www.cdbaby.com/cd/dwalsh

 

“Walsh is what people sometimes refer to a ‘musician’s musician,’” says Mark Logan, founder of Busted Flat Records. “He’s so talented and he can play in so many different styles and voices, but he still has his own sound – his own vision and style. Diesel & Smokes is a tribute to his incredible versatility and originality.”

Een van de smaakmakers van Busted Flat Records is de Canadeze multi-instrumentalist, Dan Walsh. Er komt haast geen Busted Flat -release voorbij zonder zijn bluesy-bluegrass-stijl, zijn kenmerkende gitaarstijl. Zo mocht Walsh zelf even in het spotlight plaatsnemen bij de nieuwe release van Lynn Jackson's "Sweet Relief" (zie volgende recensie). Voor die cd nam hij bijna alle gitaarwerk voor zijn rekening, naast bijdragen van o.a. Willie P. Bennett op harmonica, Luke Stackhouse op staande bas en gitarist Richard Gulley. Vele jaren was Walsh één van de vaste leden van Fred Eaglesmith’s band, The Flying Squirrels, met wie hij meer dan honderd optredens speelde, naast zijn bijdragen bij o.a. Willie Nelson, Willie P. Bennett, the Del McCoury Band en Romi Mayes met wie hij ook op tour ging. "Diesel & Smokes" is de eerste instrumentale cd van deze gitaarvirtuoos, maar dan wel in zijn echte Walsh stijl. Acht composities waar hij zijn kunsten laat horen op dobro, lap steel en elektrisch-, akoestisch-, en bariton gitaar. En het is weer een heerlijke cd geworden waarin hij duidelijk zijn invloeden laat horen, nl.: Tut Taylor, Josh Graves, Jerry Douglas, Bill Frisell, David Lindley, Mark Kozelek en David Rawlings. Gitaristen Bob Boisclair en Richard Gulley ondersteunen Walsh op enkele tracks. En net als zijn gitaarwerk op zijn vorige cd's is het naast de superieure kwaliteit van het instrumentale samenspel, de pracht van de liedjes (zes van de hand van Walsh, naast "Taxi To Huntsville" en "Ryan's Song" respectievelijk geschreven door Richard Gulley en Ryan Morrison die op deze song achter de piano zit) en de emotie daarin die nog het meest in het oog springt. Waar veel instrumentale muziek gebaseerd is op improvisaties rond een aantal riffs, daar brengt Walsh liedjes met kop en staart waarin zijn gitaar vrij van effectbejag zuivere gevoelens vertolkt waardoor iedere vorm van zang feitelijk overbodig is en dus ook niet gemist wordt. Alle nummers zijn instrumentale wondertjes die als een speling van de natuur bijna terloops ontstaan lijken te zijn en de luisteraar enkel puur genot schenken. Luister maar even naar het folk-rock-getinte "Geary Street" dat ons meteen laat denken aan the Allman Brothers en the Grateful Dead of het bluesy "Spark Plug", gewoon hier is Walsh solo op zijn best! "Diesel & Smokes" is de perfecte muziek voor een zwoele zomeravond vol overpeinzingen, want deze muziek prikkelt de hersenactiviteit als weinig andere vandaag de dag, een plaat die met veel speelplezier is opgenomen en dat plezier straalt af op de luisteraar. Heerlijke plaat.


LYNN JACKSON
SWEET RELIEF
Website: www.lynnjackson.net
Email: info@lynnjackson.net
Label : Busted Flat Records
www.bustedflatrecords.com
www.myspace.com/bustedflatrecords
email:bustedflat@rogers.com
www.cdbaby.com/cd/jacksonlynn2

Dat er elke week wel een paar platen uitkomen die mooi zijn is absoluut waar. Je hoort ons daar ook zeker niet over klagen. Maar een echt bijzondere, dat blijft een zeldzaamheid. Pas verscheen het nieuwe album van Lynn Jackson, "Sweet Relief", en dat is zo’n zeldzaam moment. Deze plaat van de uit Lucknow, Ontario, komende Jackson is een mijlpaal. Mij doet deze plaat heel erg aan een mix van Leonard Cohen, Lucinda Williams, Cat Stevens, Sinead O'Connor, The Skydiggers en Beth Orton denken, dan heb je meteen een handvat om haar te plaatsen. Het is ook met deze artiesten dat ze de voorbije jaren haar invloeden vondt. Dus liefhebbers van vrouwelijke singer-songwriters opgelet, want wat is deze Lynn Jackson goed! Een enkeling wist dit al lang, want haar vorige cd, "Night Songs" uit 2004, werd de hemel in geprezen en ook haar nieuwe plaat is in haar thuisland Canada in vele magazines overladen met superlatieven."Sweet Relief", is een prachtplaat die het ook al niet misselijke "Night Songs" op alle fronten overtreft. Bijgestaan door co-producer Dan Walsh (gitaren / dobro), vele jaren één van de vaste leden van Fred Eaglesmith’s band en de talenten van de Canadese folk legende Willie P. Bennett (harmonica/mandolin), Luke Stackhouse (upright bass), Richard Gulley (elektrische gitaar), Steve Beach (piano/orgel) en Andy Miller (drums) schotelt Lynn ons op haar nieuwe plaat het ene na het andere hoogtepunt voor. Hoogtepunten die citeren uit de folk, country en blues en worden gedragen door Lynn's heerlijke stem. "Sweet Relief" komt aan als een mokerslag. Deze titel van de plaat kan niet verhullen dat Lynn klassieke thema’s, zoals liefde en alle ellende die daardoor ontstaat, in tien zelfgeschreven liedjes en één upbeat country-rock-achtige cover van Leonard Cohen' "Tower Of Song" aan de kaak stelt. "Sweet Relief" is in feite een voorbeeldige cd. Vrienden die haar vroegere cd reeds hadden aangeschaft, waarschuwden ons alvast voor een gladde productie en mierzoete ballades. Het bleek loos alarm. Zoet en lief zijn de meeste liedjes van "Sweet Relief" absoluut, maar de rafelige randjes tussen country en blues zijn - godzijdank - niet helemaal verdwenen. De verleidelijke countrymelodieën en de manier waarop Lynn zingt, komen soms ook aardig in de buurt van Joni Mitchell en kd lang om nog maar wat namen te noemen. Aardige nummers als "Running", "The End" en "Raining on Our House" zijn voor nachtelijke autoritten op maat gemaakt. Het meer singer-songwriterwerk horen we in "Big Mistake", "You Say" en "Forecast". De uitschieter van deze fijne plaat is de fraaie country getinte titeltrack, waarin Lynn pas echt kan laten horen wat ze in huis heeft en Dan Walsh's dobro deze song zo tijdloos maakt. Een gevoelige stem, arrangementen die je soms de stuipen op het lijf jagen, spanning die wordt opgebouwd tot huiveringwekkende proporties en vooral emotie. Er zijn niet veel platen die je zo bij de strot grijpen als deze en hoe vaak je hem ook hoort, het gevoel blijft. Wat zullen onze vrienden aangenaam verrast zijn als we stiekem "Sweet Relief" op een feestje draaien!


RAY MASON BAND
A MAN AND HIS SILVERTONE
DON'T MESS WITH OUR ROUTINE
Website : www.raymason.com
www.myspace.com/theraymasonband
raymasonband@hotmail.com
Label : Captivating Music
Distr.: Hi-n-Dry Records
www.hi-n-dry.com / info@hi-n-dry.com

De artikelen lezend die de afgelopen drie jaar op Rootstime zijn verschenen over Ray Mason, vraag ik me af of er nog wat opmerkelijks over 's mans muziek te vertellen valt. Het kan natuurlijk aan ons gebrekkige referentiekader liggen dat altijd de namen van Freedy Johnston, Graham Parker en wijlen Warren Zevon worden genoemd. Maar er is geen ontkomen aan en dat zal altijd wel zo blijven, want verandering is een woord dat de sympathieke Amerikaan schijnbaar niet kent. Op "A Man And His Silvertone", een album dat begin dit jaar op de markt kwam en zijn pas verschenen "Don't Mess With Our Routine" doet Mason hetgeen wat hij al ruim tien jaar doet: countryrock spelen waarin genoeg ruimte is om eens stevig los te gaan op de gitaar, hakkend zingen zoals Freedy Johnston dat doet, en de muziek zo rauw mogelijk op tape zetten. De countryrock met twang is gewoon als vanouds. Al sinds de vroege jaren tachtig timmert Ray Mason schijnbaar onvermoeibaar aan de rootsweg. En wie kan hem stoppen? Daarbuiten zijn ook The Lonesome Brothers, al jaren Ray's nevenprojekt waar hij tevens ook de bas ter hand neemt en samen met Jim Armenti de liedjes schrijft. Mag dus wel gezegd worden dat deze zanger/gitarist reeds heel wat ervaring heeft opgedaan. In zijn band samengesteld door Stephen Desaulniers aan de bas, Tom Shea op gitaar, Franck Marsh aan de drums en Ray zelf op gitaar en de vocals, brengt op zijn album "Don't Mess With Our Routine" muziek waarin u rock, pop, country en soul kan terugvinden. In een productie van Frank Padellaro geeft Mason het beste op zijn aftandse 1965 Silvertone-gitaar en wurmt zich terloops doorheen elf eigen composities. De gastrollen, deze keer onder andere toebedeeld aan Ken Maiuri (keyboards), Dave Trenholm (tenor sax), Jon Weeks (alto sax) en Dave Bilodeau (trompet), maken het vaste plaatje van de immer roterende bezetting compleet. En zoals altijd komt Ray Mason ook nu weer met enkele prachtliedjes vertolkt met gitaren, toetsen en blazers. Totaal pretentieloze, maar wel héél erg lekkere rootsmuziek! Op iedere cd van de Ray Mason band gebeurt altijd wel wat. Dat houdt de heren al zolang op de been. De hoogtepunten laten we dit keer echter achterwege. Hoe fijn sommige nummers ook mogen klinken, we weten het nu na meer dan een dozijn albums wel.


 

CHRIS PUREKA
DRYLAND
website : www.chrispureka.com / www.myspace.com/chrispureka
info : chris@chrispureka.com / www.fauxpasproductions.com
label : Eigen Beheer / www.cdbaby.com/cd/cpureka3

Een blik op Chris Pureka, haar houding, kleding, een overzicht van haar vriendinnen op My Space, het kan niet anders of wij begeven ons in feministische en lesbische middens. Voor ons geen enkel probleem want wij zijn nu eenmaal breeddenkend en onder het motto van "ieder zijn meug" zijn het vooral de muzikale bezigheden van de artiesten die de jongens van Rootstime bezighoudt. Singer/songwriter Chris Pureka (Northampton, Massachusetts) heeft met het album "Dryland" een flinke opvolger in huis voor de seven-song Ep (2001, www.cdbaby.com/cd/cpureka) en "Driving North" dat in 2004 verscheen (www.cdbaby.com/cd/cpureka2). Momenteel kiest zij bewust voor een carriere in het muziekwereldje, maar nog niet zo lang geleden kwam zij aan de kost met een full-time job aan het Smith College (research micro - biologie). Als supporting act voor ondermeer Tami Hart, Pamela Means en Erin Mc Keown, de belangstelling van Jeffrey Foucault, Kris Delmhorst, Catie Curtis, Melissa Ferrick en Peter Mulvey in haar persoontje, een toernee met Alix Olson (www.alixolson.com) en medewerking aan haar albums "Independence Meal", "Built Like that" is Chris Pureka momenteel voldoende gewapend om het folk/Americana/alt. country wereldje te bestormen. Een wereldje dat door haar geaardheid ietsiepitsie verschilt van het mijne maar waar blijkbaar dezelfde thema's aan bod komen ... love, loss,tenderness & hope. Chris weet het allemaal schitterend te vertolken in haar tien zelfgepende songs en de prachtige cover van "Everything is Free" (Gillian Welch/David Rawlings). De "Intro" van het album laat ons op een schitterende wijze kennismaken met het sublieme gitaarspel van de wat jongensachtige, slungelige Chris Pureka die qua zang en de manier van songwriting erg dicht in de buurt komt van Mary Gauthier. Het zal wel puur toeval zijn maar ook die dame beweegt zich voornamelijk in hetzelfde wereldje. Voor "Dryland" kon Chris beroep doen op jazz/pop drummer Allison Miller (Nathalie Merchant), gitarist David "Goody Goodrich (Jefrey Foucault, Chris Smither), Sebastian Renfield (banjo & guitar ), Merrill Garbus (harmony vocals & fiddle) en Lyndell Montgomery (bass & fiddle en lid van the Ember Swift Band). De 27 jarige Chris Pureka levert met "Dryland" een sterke prestatie, een album dat groeit naarmate je het beluistert ... een flinke portie "sadness" maar ook "a lot of hope" en vooral "a sense of optimism".

Misschien dat het laatste momenteel wat bekoeld is want onlangs werd haar gitaar gestolen. (Chris's Martin DC-1E -Serial Number: 639488) was stolen from The Ark in Ann Arbor, MI after the show on Monday, Oct. 16th. We are offering a $500 reward for its safe return) Ondertussen kon zij zich, via allerlei donaties, een nieuw exemplaar aanschaffen en is het misschien "de" gelegenheid om het nieuwe pronkstuk en bezitster eens naar deze kant van de oceaan te halen.


 

THE STUMBLEWEEDS
EVIL ON YOUR MIND
Website: www.stumbleweeds.com
www.myspace.com/thestumbleweeds
Email: stumbleweeds@comcast.net
Label: Spinout Records
www.spinoutmusic.com

"Evil On Your Mind", de nieuwe van The Stumbleweeds, de rockabillygroep uit Boston rond zangeres Lynnette Lenker is een heerlijk gevarieerd schijfje geworden, want het door het vijftal gehanteerde palet heeft zo ongeveer voor elk wat wils te bieden. Het is gewoon indrukwekkend wat we hier allemaal te horen krijgen. Om het even welke andere omschrijving zou hier gewoon misplaatst zijn. Wat Lynnett Lenker (vocals & rhythm gitaar) en haar kopanen, Lisa Beauregard (backing vocals), Dennis Kelly (lead gitaar), Jack Hanlon (dog house bass & backing vocals) en drummer Johnny Coté hem op "Evil On Your Mind" flikken behoort zondermeer tot het opwindendste wat ons dit jaar op rockabillymuziekvlak al bereikte. Op hun onder lofbetuigingen bedolven debuut "Pickin' and Sinnin" album op het Rawk Records label uit 2001 scheuren de vijf aan een rotvaart doorheen een veelheid aan verschillende muziekstijlen als rockabilly, country en Americana. Het resultaat is een bijzonder gevarieerde plaat, waarop de ijzersterke momenten elkaar aan een zeldzaam tempo opvolgen. Huiver bij het horen van de vijftien tracks, waaronder zes nieuwe originals en negen wel uitgekozen covers. En trek vervolgens de enig juiste conclusie…Wat zou een mens hier in godsnaam op tegen kunnen hebben? The Stumbleweeds springen op deze plaat op zo’n aanstekelijke wijze om met elementen uit Americana, blues, country en vooral rockabilly dat je nauwelijks anders kan dan ze van harte aanbevelen. Van eigen nummers van zanger-liedjesschrijver Lynnett Lenker als "Baby I Still Love You" en "Doggone Thing" tot een stel verrassende covers van songs van anderen zoals, de opener: Harlan Howard's "Evil On Your Mind", over Wanda Jacksons "Saving My Love" en Leon Payne’s "I Love You Because" tot het afsluitende "Tearin'Up The Town" van John Fuller. Wie wel houdt van wat lekker stemgeweld, venijnige gitaarerupties en een eigenwijs bepotelde bas op z’n tijd heeft aan deze explosieve mix van rockabilly, blues en country een vette kluif. "Evil On Your Mind" is een dijk van een plaat, waarbij het haast onmogelijk blijkt om stil te blijven zitten, Echte feel good music!


 

KORBY LENKER
KING OF HEARTS
website :www.korbylenker.com
Email: korby@korbylenker.com
www.myspace.com/korbymusic
Label: Blue Light Records
Info: G Promotions / Geraint Jones
email: GPromo@btinternet.com
www.cdbaby.com/cd/lenker4

Deze jonge Amerikaan heeft zoals velen een verleden in de rock, zo hield hij zich op de middelbare school bezig met het naspelen van Cure en Love-covers om dan als zanger en gitarist deel uit te maken van Clockwork Orange. Het was in de tijd dat Nirvana furore maakte. Jaren geleden kwam Korby Lenker echter voor het eerst in aanraking met bluegrass muziek van o.a. Doc Watson, Bill Monroe, Hank Williams en Norman Blake, met als gevolg dat de jonge Lenker langzaam in de ban geraakte van deze muziekstoming. In het onherbergzame landschap van de Appalachen ging hij zelfs op zoek naar de roots. Lenker kwam zodoende terecht bij een duister genootschap dat luistert naar de naam The Church of the Lord Jesus, waarmee hij en een stel wilde hillbillies met ratelslangen Gods woord van muzikale begeleiding verzorgden. Zijn allereerste band waarmee hij kortstondig de nieuw opgedoken liefde openbaarde, heette Amandacello and the Blue Light Boys, een periode die hij doorbracht in bluegrass country West Virginia. Zijn vorige cd "Bellingham" (2004) nam Lenker op in een minimale bezetting met Michael Grigoni (dobro, zang) en Andrew Simmons (bas), met een heel bijzondere gastbijdrage van zangeres Jolie Holland als achtergrondzangeres in twee songs. Op 29 januari verschijnt Korby's vierde solo album, "King Of Hearts" en verlaat met deze release ook de bluegrass-georiënteerde "Bellingham", om zich in een meer pop/Americana richting te begeven. Als aanknopingspunten menen wij zijn muziek te omschrijven als Wilco meets the Police of Wilco meets Ryan Adams. Met zijn begeleidingsgroep, Michael Connolly (Hammond orgel), Andrew Simmons (bas, vocals), Julian MacDonough (drums) en gelukkig ook onze vriend Mike Grigoni, die spijtig niet meer zo prominent aanwezig is op deze plaat, maar toch twee mooie bijdragen mag leveren in de hartverscheurend mooie ballade "Wandered Out Too Far" en het even met subtiel lap steel gebrachte "No Don’t Know", meteen al de twee uitschieters van deze plaat. Het lukt onze Lenker om elf korte verhaaltjes en een bonus track te voorzien van een muzikaal decor waarbij we het melancholische "Angel Of Mercy" en het radiovriendelijke ”Come Closer" naast de melodieuze rockers willen vermelden. Korby Lenker beschikt over een indrukwekkende stem en een onvervalste tokkeltechniek op deze bijzondere geslaagde "King Of Hearts".


 

MATT DWYER
WHO LOVES YA?
Website: www.mattdwyermusic.com.au
www.myspace.com/mattdwyermusic
Email: Matt@mattdwyermusic.com
Label: Black Market Music
www.blackmarketmusic.com.au

Matt Dwyer is op zeer jonge leeftijd al begonnen met het beoefenen van de muziek, om op twintigjarige leeftijd in de band, The Bondi Cigars, te belanden, waarmee hij in 1996 de titel 'best live Australian blues band' achter hun naam konden schrijven. Vervolgens ging zijn voorkeur meer uit naar de swing, en zo maakte hij gedurende twee jaar deel uit van The Louisville Sluggers, om ook tegelijkertijd als frontman te fungeren in zijn eigen Matt Dwyer Quartet. Matt verhuisde ondertussen van zijn 'home town' Sydney naar Melbourne. Waar hij zeer gevraagd is als sideman van o.a. Louis King’s Liars Club, Nina Ferro, Bob Valentine, The Shuffle Club, Eugene Hamilton, Chris Wilson, Matt Taylor en Angry Anderson, maar zich ook al enige jaren de aandacht op zich weet te vestigen als singer-songwriter maar vooral als frontman van Little Big Band, Magnatones, Trio en Trickbag. Zijn ongrijpbare gitaarspel en de kenmerkende stem blaast nieuw leven in de tradities van de Amerikaanse West Coast blues en de Southern rhythm & blues. Hoewel Matt Dwyer nu al jaren meedraait in de scène, alom erkend wordt als één van de beste gitaristen uit de huidige lichting en vele optredens op zijn CV heeft staan, is de man nog altijd maar een midden dertiger. Voor zijn nieuwe album "Who Loves Ya?" heeft hij zijn onderkomen gevonden bij het Australische Black Market Music label en dat heeft meteen ook zijn gevolgen, want dit album is ijzersterk! Dwyer weet zonder twijfel nog steeds te boeien op zijn elektisch, slide, resonator & bariton gitaar. Al zijn elf gepende songs zijn gewoon op zijn lijf geschreven en tevens wordt hij gesteund met opmerkelijke gasten zoals o.a. Jonathan Wade (Hammond, piano), Peter Beulke (bas), en de drummers Rod Gilbert en Tom Mc Ewen. Hoewel hij één van de beste jonge bluesgitaristen is, laat Dwyer zijn gitaarkunsten nooit domineren boven zijn songs en hun soulvolle arrangementen. Deze jongeman heeft reeds heel wat bewezen in de hedendaagse bluescultuur. Ondersteund door een klasseband toont hij de persoonlijkheid van een goede singer-songwriter door het precieze spel en zijn smartelijke, soms schorre stem. Daarmee legt hij een sterke persoonlijke lading in de teksten. Onwillekeurig doet Dwyer zo denken aan een Kid Ramos of Junior Watson in topvorm. Persoonlijk vind ik Matt Dwyer een waar talent op gitaar en met zijn nieuwe album "Who Loves Ya?" brengt hij bluessongs van een heel hoog niveau en ben ik zeker dat de definitieve doorbraak voor de deur staat.


 

RICHARD AND THE PALLBEARERS
CHASTE MACHINE
Website: www.richardandthepallbearers.com
Email: richard@richardandthepallbearers.com
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/pallbearers

Het hoesje is niet echt aantrekkelijk, en de band heeft ook een wat saaie suffe naam, Richard and The Pallbearers. Als je de cd opzet spring je ook niet echt overeind bij de eerste tonen, dit was mij eerste indruk bij het ontvangen en beluisteren van "Chaste Machine", maar we blijken hier uiteindelijk toch echt wel met een onnadrukkelijk meesterwerkje te maken te hebben. Vooreerst het hoesje. Bij de eerste oplage, zijnde100 stuks, krijgt ieder exemplaar van deze "Chaste Machine" een andere foto van de Engelse fotograve Claire Chambers, die je allemaal kan bewonderen op de site: www.richardandthepallbearers.com . Voor mijn exemplaar, kreeg ik 'Open Range', Nevada toegestuurd. Zoals onlangs regisseur Andrew Douglas zingende zuiderling Jim White filmde in een eindeloze speurtocht langs kerken, kapperszaken, kroegen, en kolenmijnen van het mysterieuze Amerika. Zo vertrok de uit St. Louis, Missouri, komende Richard Paul Davis naar Tulsa, Oklahoma om een kleine vergelijking te maken, om aldaar als sessiemuzikant te gaan werken. Al vlug leerde hij diverse instrumenten bespelen, waardoor hij op zijn debuut bijna alles alleen heeft volgespeeld, en het resultaat laat ons denken aan een Frank Black of zelfs de reeds vernoemde White. Waaraan we invloeden van Lou Reed, Iron and Wine en Neil Young aan toevoegen. In de godsdienstwaanzin, ongepolijste countrymuziek en het raadselachtige landschap van dat deel van de VS zoekt Richard Paul Davis ook zijn inspiratie. Davis heeft een aangename maar niet erg expressieve of markante stem. Hij moet het dus van zijn liedjes hebben. Dat wordt eigenlijk gelijk al duidelijk als je meteen vanaf het begin goed naar de teksten gaat luisteren. Die zijn scherp en tegelijk ook gevoelig. De melodietjes die Davis vervolgens onder die teksten zet zorgen ervoor dat zijn liedjes je niet meer los laten. De arrangementen zijn zoals dat hoort - volledig bedoeld om elk liedje uitstekend tot zijn recht te laten komen. En dat op een uiterst bescheiden manier. Davis brengt zijn liedjes vrij ingetogen, en op de goede momenten levert Deb Driscoll een heel mooie tweede stem. Luister maar eens naar "The Pacifist" en "Blue", waar ook gitarist Greg Ramirez op een losse manier excelleert. Geen overrompelende plaat die je meteen in je nekvel pakt, maar meer een langzame binnensluiper. Vooral die prachtige liedjes worden steeds mooier, zoals de schitterende akoestische cover van "Amazing Grace", de enige cover van de cd. Davis dwingt op een rustige manier aandacht af. En als luisteraar word je dubbel beloond als blijkt dat het album steeds maar beter wordt, bij elke draaibeurt. Richard Paul Davis mag wat mij betreft meteen in het rijtje 'Voortreffelijke Singer/Songwriters' worden opgenomen.


THE TEAGUE STEFAN BAND
HARD NIGHT
Website: www.theteaguestefanband.com
www.myspace.com/theteaguestefanband
Email:teague@theteaguestefanband.com
Label: Eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/teaguestefan

De nieuwste aanwinst is The Teague Stefan Band, een klassieke driemans bluesrockformatie. Teague Stefan is zanger en gitarist extraordinaire en de componist van wat hij zelf omschrijft als psychedelische bluesrock. Dat psychedelische blijft toch vooral beperkt tot strategisch geplaatste echo, de hoofdmoot is klassieke bluesrock, waar je soms Jimi Hendrix en Stevie Ray Vaughan in hoort, soms Robin Trower, Robben Ford of Joe Bonamassa en soms de hele bluesrockgeschiedenis. Het gitaarwerk met veel wah-wah is soulvol, bassist Mike Burney neemt meer ruimte dan in het genre gebruikelijk is en vormt met drummer Art McConnell een degelijke ritmesectie. Met het pas verschenen album "Hard Eight", wordt het dringend tijd dat dit trio met thuishaven Orlando, Florida, wat meer bekendheid gaan krijgen in onze lage landen. In Amerika is de band al mateloos populair en treden ze veel op in uitverkochte zalen en festivals. Bij het horen van deze nieuwe plaat begrijp je al snel waarom. De band speelt overdonderend en overtuigend en heeft een zeer eigen geluid. Dat laatste komt onder meer door de unieke line-up van het trio en het songmateriaal dat van begin tot eind sterk is, en waarin de invloeden van hun reeds aangehaalde voorbeelden vaak naar voren komen. Opvallend aan deze sterke plaat is niet alleen het totaal eigengemaakte nummers, die Teague Stefan op het lijf lijkt te zijn geschreven, maar ook de goede lijn in deze plaat. De meest klassieke elementen vinden we terug op een groot aantal nummers op de plaat, uitgesponnen stukken met blues rock inslag terwijl ook de lamenterende zang van Teague ruimschoots aanwezig is. Op het trage "A Broken Word" horen we Teague op zijn best. Door de geweldige solo horen we wat een geweldig gitarist hij wel eigenlijk is. Uitschieters zijn zeker de explosieve opener "Crawl To You", het rockende "Victoria", het impressieve "Sweet Angel" en de krachtige 'festival' afsluiter "Taxman". Met deze Teague Stefan is wel duidelijk dat het hier om een groot talent gaat, dit is wel niet verwonderlijk daar hij vele jaren als sideman fungeerde bij Noord Carolina Blues legende, Chuck (Dr. Blues) Beattie. Maar vlak daarom zeker ook de andere twee leden niet uit. "Hard Eight" is daarmee een hele fraaie en complete plaat geworden voor alle gitaarliefhebbers, een plaat die zich zeker kan meten met alle platen uit dit genre. "Hard Eight" mag dan ook gezien worden als een plaat waarvan ik gehoopt had dat die nog gemaakt zou worden: "Redefining The Blues", zoals ze het zelf omschrijven, in ieder geval, bluesrock voor iedereen die eens uit zijn of haar dak wil gaan. Succes verzekerd.


 

HEATHER FRAHN
WE ARE ONE
Website: www.heatherfrahn.com
www.myspace.com/heatherfrahn
Email: heather@heatherfrahn.com
Label: Black Market Music
www.blackmarketmusic.com.au
www.blackmarketmusic.com.au/heather2.html

 

In 2002 verscheen de eerste full-CD van Heather Frahn "Earthen Heart" die meteen genomineerd werd als beste nieuwe CD van Zuid-Australië. Sindsdien heeft ze reeds 5 keer South Austrialian Music Industry Awards binnengehaald en daar kwam in 2006 nog de Australia Day Young Citizen of the Year Award bij. In 2004 volgde de "Acoustic Energy"-EP met vijf tracks waarop Heather Frahn zichzelf begeleidt op akoestische gitaar, Ierse bouzouki en djembe drums. Dat ze deze instrumenten allemaal zelf tegelijkertijd bespeelt op het podium is al een unicum op zich en dat er een grote portie overtuigingskracht en energie komt bij kijken als ze haar nummers live brengt is dan wel duidelijk. Over haar songs zegt ze zelf dat ze een stem voor het hart, een groove voor het lichaam en teksten voor de ziel bevatten. In 2005 leverde zij nog een Live-EP "Acoustic Groove" af met 6 songs. En nu is er dus een tweede full-CD van deze 27-jarige artieste. "We Are One" bevat 12 zelfgeschreven nummers met overpeinzingen en "New Thought"-boodschappen over de mensheid, relaties, politiek, geld maar ook liefde, spiritualiteit en emoties. De muzikale dragers van deze teksten zijn ontworpen met roots, blues, funk, folk en soul-invloeden. "New Thought Music" (www.newthoughtmusic.com) - ook wel de religie van het gezonde verstand genoemd - is een muzikale stroming gebaseerd op persoonlijkheid en eenheid die de creatieve kracht eert die bij alle mensen en alle geloofsideologieën voorkomt. Deze stroming kan je in meerdere muziekgenres terugvinden zoals in folk, klassiek, jazz en zelfs in populaire muziek. Andere artiesten die deze stroming ondersteunen zijn Stevie Wonder, James Taylor, Sly Stone, ... Zelf zegt Heather Frahn geïnspireerd te zijn door geloofsverwanten Michael Franti (Spearhead), Tracy Chapman, Ani DiFranco, Lauren Hill en Ben Harper. In sommige nummers op dit album duikt een vergelijking met living legend Joan Armatrading op omwille van de specifieke hakkerige zangstijl en bijhorende stuwende gitaarspel, zoals bij "Human Being" en titeltrack "We Are One" . Heather Frahn heeft een zeer mooie stem die meerdere zangstijlen probleemloos aankan, getuige daarvan nummers als "All Just Sleeping", "Its' Alright" en "Pure Golden Heart". Deze sociaal geëngageerde Australische dame is ook een bezige bij want naast haar eigen zangcarrière is ze ook nog geluidsartieste voor theater en dans, geeft ze percussielessen en ontwerpt en bespeelt ze nieuwe muziekinstrumenten zoals de "steel drum harp" en de "hybrid guitar-bass". Ze maakt grafische ontwerpen voor websites, CD's en promotiemateriaal van artiesten en organiseert grote culturele ontwikkelingsprojecten en evenementen in Australië. En zoals je elders op deze website kan lezen komt ze van 2 tot 16 december ook voor het eerst optreden in België. Mag ik U aanbevelen om deze optredens bij te wonen, mee te doen met de vrijkaarten-wedstrijd van Rootstime en de CD's te winnen of gewoon aan te schaffen op deze optredens. Het zou de volgende keer wel eens heel wat moeilijker kunnen worden als deze dame doorbreekt met haar unieke muziek en stijl.
(valsam)


DAN DICKHAUS
SO MUCH TIME
website: www.myspace.com/dandickhaus
label: Runnoft Records
info: www.cdbaby.com/cd/dandickhaus
www.emusic.com/label/132/132549.html

 

Bijzonder weinig gegevens over deze Dan Dickhaus die wij op onze zoektocht ook nog tegenkwamen als lid van Boneyard, een blues/acoustic/rock bandje uit de omgeving van Gainesville, Florida. Volgens "My Space" zouden ook Manny Estrada (guitars) en John Mc Millan, (drums en guitars) deel uitmaken van dit collectief en rekenen zij Buddy Guy, Robert Cray, Stevie Ray Vaughan, Eric Clapton, John Lee Hooker, Jimi Hendrix en t - Bone Walker tot hun voornaamste bluesinvloeden terwijl singer/songwriters als Bob Dylan, Neil Young en groepen als the Eagles, The Outlaws, Lynyrd Skynyrd en the Outlaws verantwoordelijk zijn voor de alt. country begeestering in hun songs. Het geheel wordt verkocht onder de noemer "We are good old friends bound together by Music,Beer and wine. We play for fun,we play when we want and what we want.... Rock 'n' Blues Baby" . Maar eigenlijk hecht Dan Dickhaus weinig belang aan presskits, promotie rond zijn eigen persoontje want "It don't matter where you come from, just put one foot in the front of the other and you'll get somewhere" is wel erg duidelijk. Voor zijn album " So Much Time" doet Dan Dickhaus ondermeer beroep op Jeff Sims (guitars), Ronny Cates (bass & guitars), Stan Lynch (drums & percussion), Tracy Collins (keys, piano, cello), maar mochten ook John Mc Millan (guitars) en Robert Wiliams (lap steel & dobro) en Neil Lofgren (harmonica) hun duit in het zakje doen. Meteen het sein om met "So Much Time" duidelijk te kiezen voor een richting die meer en meer naar Tom Waits, John Prine, Tom Petty, Woody Guthrie, John Hiatt evolueert. Voor ondergetekende voldoende om het album en Dan Dickhaus voortaan te rangschikken onder de betere singer/songwriters in het Americana gebeuren. Want met songs als "the Monster", "So Much Time" en "Angeline" zou zelfs Bob Dylan uit de voeten kunnen en met "This Side of Heaven" en "Guilty" zouden JJ. Cale en John Hiatt fluitend weglopen. Prima songs die soms wat zwaarmoedig op de lever liggen, zelfs de bijhorende foto's zijn genomen op een kerkhof, "The Narrow" (life is short I know, it's not just the gravestone let me know), "Again" dat met stip op nr. 1 binnenkomt in de palliatieve zorg top 10, het schitterende, veelzeggende "Requiem" (met mevrouw Dickhaus op gitaar) en het pareltje "Desolate and Main" geven het overgrote deel van de songs een wat mistroostige aanblik. Zo stelt hij zich terecht vragen bij "Abel says to Cain, you hit me like a freight train, if i can't trust a brother, how will you ever trust a fiend, talkin' when my back turns .." ("Swing Low") maar durft hij ook in de spiegel kijken met "Blame It On Me" (You can think what you will, at the end of the day,I'm lookin' myself in the eye). Maar het is niet allemaal kommer en kwel ... een reisje ("Travel with Me") "met Angeline" lijkt mij wel leuk om die sombere gedachten uit je hoofd te zetten en benieuwd uit te kijken naar de verdere ontplooiing van deze Dan Dickhaus.


MARAH
SOONER OR LATER IN SPAIN (DVD + CD)
Website : www.marah-usa.com
Email: webmistress@marah-usa.com
Label: Munich Records
www.munichrecords.com
info@munichrecords.com

 

Al meer dan negen jaar maakt de band Marah de Amerikaanse oostkust onveilig. De als noisepopact begonnen band rond de broers Serge (mondharmonica, gitaar, zang) en Dave Bielanko (zang, gitaar) brak in 1997 door na het uitbrengen van het album "Let’s Cut The Crap And Hook Up". Het geluid van de band wordt voor een belangrijk deel bepaald door de gedreven vocalen van David Bielanko, wiens stem een mooie mix is van Bruce Springsteen en Steve Forbert. De band vermengt zonder enige moeite rythmn & blues met pop en folk. Wat ontstaat zou je powerfolk kunnen noemen, hun stijl wordt door de band zelf omschreven als 'the ultimate folk-punk'. Toen Marah hun carrière begon werden ze nog de hoop van de rootsrock genoemd. Na een desastreuze samenwerking met Oasis-producer Owen Morris op het 3e album, "Float Away With The Friday Night Gods" (2002) werd de band finaal afgeschreven. Hier en daar klonk Marah zelfs een beetje als Oasis en dat kon toch nooit de bedoeling zijn geweest. De rootsinvloeden waren grotendeels verdwenen en juist deze rootsinvloeden gaven Marah het eigen geluid dat hun vorige album "Kids In Philly" (2000) zo mooi maakte. De Amerikanen konden niks met de bombastische britrock. Ondanks het feit dat grootheden als Bruce Springsteen en Steve Earle het voor Marah opnamen kreeg de band weinig krediet van de Amerikaanse pers. Na een periode van rust kwam de inspiratie echter terug en verving de band de bombastische rock voor een meer blues en country-achtig geluid, hetgeen al zeer hoorbaar was op "20,000 Streets Under The Sky" van vorig jaar en wist Marah terug wat zieltjes te winnen, aan beide kanten van de oceaan. Op deze cd waren de roots-invloeden gelukkig weer helemaal terug en klonk Marah weer zoals Marah moet klinken. Dat Marah zich heeft losgemaakt van hun muzikale opvoeding was te horen op het indrukwekkende "If You Didn’t Laugh, You’d Cry", van vorig jaar, want hier schudden ze met verve het etiket ‘Leuk eclectisch rootspop bandje’ van zich af. Vast staat dat deze muziek energie en passie in zich draagt, niet in het minst door de teksten waarop de nummers drijven. De pas verschenen dubbelaar "Sooner Or Later In Spain" bevat een DVD met een registratie van spetterend live optreden in Mataro, Spanje. 21 songs met maar liefst 5 bonus tracks, waaronder een spoken word intro van special guest en Marah’s number one fan: Nick Hornby, de succesvolle auteur van o.a. "High Fidelity", "All About A Boy" en "Fever Pitch". Samen goed voor een twee uur durende show met voornamelijk songs uit hun sublieme "Kids In Philly", "20.000 Streets Under The Sky" en "If You Didn't Laugh You'd Cry". De band die verder bestaat uit Adam Garbinski (gitaar, vocals), Dave Peterson (drums, vocals) en Kirk Henderson (bas, keyboards, vocals), lijkt veel plezier te hebben en komt gedreven en aanstekelijk over. Het niveau ligt van de eerste tot de laatste noot torenhoog, de adrenaline giert door je lichaam. Tevens is de muziek afwisselend genoeg om interessant te blijven, met prachtig gitaarspel en de klanken van de slide-gitaar, dobro en banjo er omheen. David Bielanko beschikt verder over een stem die net rauw genoeg is om het geheel de nodige pit mee te geven. Dat lukt voornamelijk goed in het nummer "The Closer", een studiotrack van hun laatste album, dat terug te vinden is als afsluiter op de bijgevoegde CD, die verder nog zes akoestisch live tracks bevat, songs die werden genomen op verschillende locaties. Natuurlijk is de rootsrock van Marah niet de meest hippe muziek. Vernieuwend of bijster origineel is het allemaal niet te noemen. Wat Marah echter laat zien, is dat deze muziek wel degelijk fris en aanstekelijk kan klinken. "Sooner Or Later In Spain" is te verkrijgen voor een zeer aangename prijs en aanbevolen als geschenkje onder de kerstboom.

Tracklisting
DVD tracks:
1. It’s only money, Tyrone2. Night time3. Barstool boys4. For the price of a song5. Pigeon heart6. City of dreams7. Round eye blues8. Float away / Float on9. The appartment10. Sooner or later11. The Demon of white Sadness12. Pizzeria13. Head on14. The closer15. On the road again16. Point breeze17. The hustle18. Dishwasher’s dream19. Reservation girl20. Freedom park21. History of where someone has been killed.
Bonus tracks:
22. Bad Luck23. Fat boy24. Long hot summer25. Formula, Cola, Dollar draft26. Nick Hornby reading, followed by the song Debris.
CD tracks:
1. It’s only money, Tyrone2. City of dreams3. The apartment4. Sooner or later5. Fever6. Barstool boys7. The closer


MARK CORAM AND THE KNOX VILLAINS
GARAGEICANA
website: www.markcoram.com
info: mark@markcoram.com
label :Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/coramvillains
www.myspace.com/markcorammusic

 

Een stevige uit de kluiten gewassen jongen die in de jaren negentig met vrienden aktief was in het garage/rock gebeuren ... het moet een verschrikking geweest zijn voor de buren van Mark Coram. In 2003 kwam er een abrupt einde aan het bandje toen drummer Mile Flannagan plotseling het tijdige voor het eeuwige verwisselde en meteen was het concert als supporting act voor Scott Miller's band the Viceroys (later the V- Roys) het hoogtepunt in het Rattlehounds gebeuren. Een ep'tje met zes songs als eerbetoon aan Flannigan was het laatste wapenfeit en Coram besloot het over een andere boeg te gooien. Rock, country, alt. country, blues en folk zijn nu de voornaamste ingrediënten van een album dat niet alleen met de titel "Garageicana" verwijst naar Coram's verleden. Inderdaad met tussenpozen durft de struise bengel nog stevig voor de dag te komen. Hard-rocking guitars in het openingsnummer "Electric Sin" en het bijna tien minuten durend "She's A Catastrophe" (eigenlijk valt dat nog mee want er zijn mensen die er 20/30/40 jaren mee opgezadeld zitten) geven aan dat Coram nog geregeld garageverkoop houdt. Onze voorkeur gaat dan ook uit naar the 'more reflective songs' als "Flying South" (Just like the Byrds to the land of Lynyrd Skynyrd), de echtscheidingssleper "I'll let You Stay ... if you let me leave" (you can have the house, i just want the car), het blijkbaar verkeerd begrepen worden in "Denial" (When i finally know what to say, you'll be far away) of het schitterende scenario voor een Appalachian style thriller called "Anna Brown" (wherever angels walk, devils hang around). Hoogtepunt van dit album is ongetwijfeld de akoestische streling voor het oor "A Dangerous Place for Love" dat voor ondergetekende de muzikale weg moet zijn die Mark Coram en zijn Knox Villains (Tim Lee - guitar, keyboards, Susan Bauer Lee - bass, backing vocals, Don Coffey - drums, percussion) moeten en zulllen inslaan. De gitaartjes laten scheuren in "Come On Down", "I'm not Jack" (the jerk) en "Forgive & Forget" is nog voorzichtig toegelaten evenals het politieke/maatschappelijke pamflet "Mysterious Ways" dat de vinger in de wonde legt. Inderdaad er kleeft bloed aan de handen van the Lord (Mysterious ways, the Lord, He works in mysterious ways, he says he works for Jesus but there's blood upon his hands).


 

HOWLIN' BILL
STRIKE
Website: www.howlinbill.be
info@howlinbill.be
Label : Naked Productions
www.nakedproductions.be
Distr.: Bertus
www.bertus.nl

Iedereen in ons klein Belgenland zal ondertussen Howlin’ Bill wel kennen, enkele maanden geleden nog met een bluescircus achter zijn naam, nu gewoonweg Howlin’ Bill. Buiten de naamsverandering is er verder niets veranderd aan de bezetting maar wel aan hun keuze van nummers en dat is duidelijk te horen op deze 2de cd van dit Antwerpse kwartet. Een stap weg van de blues en een grote stap richting roots met invloeden van country en rockabilly. En toch blijft hun sound herkenbaar en dit is vooral te danken aan de volumevolle stem van Bill (Wim Vos), en stem die volgens mij op deze cd beter tot zijn recht komt in nummers als ‘Remember The Day’ (countryrock) en ‘Circus Is Coming To Town’ (rockabilly). Wat me verder ook opvalt op deze 2de cd is hun geflirt met meerdere ritmes gestopt in één song. Iets wat in het verleden ook al te horen was op cd’s van o.a. Blues Lee en The Hoodoogang. Natuurlijk is er op deze 2de cd ook weer een grote rol weg gelegd voor het knappe gitaarwerk van Little Chris (Chris Van Nauw). Als ik enkele uitschieters moet noemen zijn dat ‘Remember The Day’, ‘Pink Cadillac’ en ‘Hell Freezes Over’. En een song die me dadelijk doet denken aan hun oudere repertoire is zeker het nummer ‘This Time No Lies’, volgens mij de enige cover op deze 13 nummers tellende cd. Het mag met deze cd duidelijk wezen dat Howlin’ Bill volwassener is geworden en mikt op een breder publiek, weg van de blues. Maar geloof me, ook het bluespubliek zal deze cd zeker weten te smaken.


THE ROBERT CRAY BAND
LIVE FROM ACROSS THE POND
Website: www.robertcray.com
Label: Nozzle Records / New West
www.newwestrecords.com
Distr: Sonic RendezVous
info : www.sonic.nl

De bluesmuziek was in de jaren '80 niet bepaald de hipste muziekstijl. Net als de jazz werd de blues beschouwd als een muzieksoort van héél erg lang geleden, die alleen nog maar gespeeld wordt door hele ouwe mannetjes. Maar gelukkig kwam er in de jaren '80 een nieuw bluestalent op: Robert Cray (Georgia, Columbus, 1 augustus 1953). Hij startte met gitaarspelen in zijn tienerjaren. In het middelbaar onderwijs begon de liefde voor blues en soul te groeien doordat hij begon platen te verzamelen. Tegen z'n 20e had Cray reeds zijn helden Albert Collins, Freddie King en Muddy Waters live gezien, en besloot zijn eigen band op te richten. Deze begon op te treden in de steden aan de westkust. Na vele jaren van regionaal succes, kon Cray beginnen bij Mercury Records in 1982. In zijn eentje was Cray opeens verantwoordelijk voor een flinke opleving van de blues. Hij wist de aloude muziekstroming nieuwe impulsen te geven. Hij bereikte dat met zijn gloedvolle stem, heldere gitaargeluid en uitstekende liedjes die nogal expliciet waren. Cray hield niet zo van die typische blues-liedjes. Liedjes die altijd gaan over mannen die vanmorgen bij het opstaan de drank van de avond daarvoor nog in hun lijf voelen, en met wie het altijd alleen maar slecht gaat. Nee, Cray had het over andere dingen. Z'n muziek was sowieso anders dan de gemiddelde bluesmuziek, want hij speelde het een tandje sneller waardoor het veel moderner en frisser klonk. Nadat Robert al een paar albums had gemaakt, kwam in 1987 de grote doorbraak met "Right Next Door", een nummer over z'n buren die ruzie maken over de ontrouw van de vrouw. De plaat werd in de zomer van '87 een dikke Top 40-hit, en het album "Strong Persuader" werd zelfs een nummer 1-hit in de toenmalige Lp Top 75. In z'n eentje haalde Robert het imago van de blues omhoog, en het is geen toeval dat in de jaren daarna de blues een enorme revival beleefde. In de ogen van puristen is Cray natuurlijk helemaal geen bluesman. Bij zijn album "Strong Persuader" kreeg hij onmiddellijk het verwijt naar zijn hoofd dat hij slicke yuppie-blues zou maken, supermarkt-muziek met een blanke suburb-thematiek van overspel en bedrog. En dat terwijl hij natuurlijk een van de beste bluesgitaristen van het moment is, die er niet voor terugdeinst zijn visie op de blues uit te dragen, en door de muziek te vermengen met soul, pop en jazz het uitgekauwde genre van een nieuw elan voorziet. Glad, slick, ok. Mooi geproduceerd zouden minder kwaadwilligen zeggen. En er is markt voor, want de man maakt aan de lopende band platen, en die zullen hun weg wel vinden. En bovendien kwam Cray naar Europa voor een uitgebreide reeks concerten met Eric Clapton. "Live From Across The Pond" is dan ook het eerste live-album van The Robert Cray Band opgenomen (mei 2006) in de Royal Albert Hall in Londen tijdens Cray's tour. Sinds zijn vorige plaat, "Twenty" (2005), (de titeltrack, die we terugvinden op deze dubbele live-plaat, een nummer dat verwijst naar de leeftijd van de soldaat, die door Bush in dienst wordt geroepen, 'to fight the rich man’s war') weten we dat Cray duidelijk zijn blikveld heeft verruimd, hij spreekt niet louter meer over relationele strubbelingen, maar spreekt zich duidelijk politiek uit. Het blijft blues Cray-style: zijn soulstem, proper gitaarwerk en een vernieuwend bluesgeluid, vermengd met pop, soul, jazz en een streepje funk. Uiteraard, er zit geen nootje scheef, Cray’s Stratocaster klinkt omfloerst als altijd, en ook zijn stemgeluid doet niet bepaald denken aan Howlin’ Wolf. Daar moet je van houden, maar een slechte plaat is "Live From Across The Pond" daarom zeker niet. Afwisselend van lekker uptempo (zoals het funky "Back Door Slam") tot redelijk slepend ("The Things You Do to Me") is de combinatie van mooie songs, degelijke songs die we gewend zijn, die al na één draaibeurt blijven hangen. Opvallend zijn het aantal nummers uit zijn album "Strong Persuader" (1986), zoals "Right Next Door (Because of Me)", "I Guess I Showed Her" en "Bad Influence". Kortweg: Robert Cray mag trots zijn op deze plaat.

Discografie

* Bad Influence - 1982
* False Accusations - 1985
* Strong Persuader - 1986
* Don't Be Afraid of the Dark - 1988
* Midnight Stroll - 1990
* I Was Warned - 1992
* Shame + A SIN - 1993
* Some Rainy Morning - 1995
* Sweet Potato Pie - 1997
* Shoulda Been Home - 2001
* Time Will Tell - 2003
* Twenty - 2005
* Live From Across The Pond - 2006


ALAN WEST BROCKMAN
BULLSHIT, BALLADS AND BEER DRINKIN'
website : www.alanwestbrockman.com
label : Eigen Beheer
info : alanbrockman@mac.com
label : Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/awbrockman
www.tradebit.com/filesharing.php/3008/2004

Huis, tuintje, kinderen .. staat blijkbaar niet erg hoog in het vaandel bij Alan West Brockman en zijn vrouwtje Caroline. Geboren en getogen in Monroe, Louisiana was het duo de laatste vijf jaren meer bezig met koffers pakken dan met muziekmaken. New Orleans, Atlanta, Charlotte (Nc) waren de plaatsen en het gedroomd scenario voor "The Last American Roadhouse", een documentaire over the lifestyle of the musicians of the Florabama Lounge & package. (verkrijgbaar op dvd : www.thelastamericanroadhouse.com). Een ander project dat op tafel staat is het promoten van het North Delta live-muziekgebeuren en blijkbaar een uitvloeisel is van Brockman's dagelijkse bezigheden ... het runnen van the Flora-Rama Lounge & Package Oyster Bar & Grills (http://florabama.mdefl.com/). Aktiviteiten aan de lopende band en voldoende inspiratiebronnen voor zijn onlangs verschenen album dat de veelzeggende titel "Bullshit, Ballads & Beer Drinkin'" meekreeg. Niet vreemd voor een singer/songwriter in het country/blues gebeuren die houdt van bier drinken, sigaretten paffen & songs schrijven ... maar wel een potentiële kandidaat is om vroeg of laat met cholesterol problemen en hartklachten geconfronteerd te worden. Alan West Brockman laat het echter niet aan zijn ... hart komen en levert met elf zelfgepende songs (+ één hidden track, akoestische versie van "Freight Train") een vrij geslaagd album af dat bovendien gespeend is met de nodige dosis humor. Met "Levee Love", een heerlijk country/blues rockertje met pedal steel (Lee Harraway) en harmonica (Roger Highsmith) en het pijnlijk constateren van "this great big world without you" zorgen voor een gedroomde rootsstart. Als surplusje krijgen wij met "Hookie From My Love" (met J. Eldridge on horns en strings), "Lonesome Lullaby" en de stomende "Freight Train" nog een dosis "ledevede" op ons bord geschoteld. Een mens zou voor minder aan de drank geraken en een blik op de nieuwsbulletins & show 's van onze en Amerikaanse tv programma's biedt ook geen soelaas en blijkbaar is dat ook tot Brockman doorgedrongen want met "Irish Drinkin'" en vooral "Drinkin' my life away" solliciteert de brave man, mijn inziens, misschien niet voor de beste oplossing maar wel voor de award "Beste Songs van 2006". Dan maar liever de schitterende akoestische "Bourbon Street Blues" of het pareltje "Etheral Insommia" met een heerlijke streep slide-guitar van de meester zelf. Ach eind goed al goed want met zijn country/ode aan vrouwtje lief ("Darlin' Caroline") behaalt Brockman niet alleen goede punten bij zijn eega ... maar ook bij ondergetekende. Schitterend album en wij kijken dan ook benieuwd uit naar de opvolger die in de lente van 2007 wordt aangeboden.


 

MARC LELANGUE
SECOND HAND ROOTS
Website: www.marc-lelangue.be
Info: Naked Productions
www.nakedproductions.be
Distr.: Bertus
www.bertus.nl


Marc Lelangue, geboren Kortrijkzaan, hoeven we niet meer voor te stellen aan de doorwinterde Belgische bluesliefhebber. De bluesmicrobe krijgt hem reeds zeer vroeg te pakken (met dank aan Blind Lemon Jefferson en Blind Boy Fuller), maar het is vooral de muziek van Big Bill Broonzy die hem ertoe aanzet de country-blues te spelen. Begin jaren '80 verhuist hij naar Brussel en na enkele "straatoptredens" wordt hij meer en meer gevraagd voor concerten in de kleinere zaaltjes van Brussel en Wallonië. Hij raakt bevriend met Luther Tucker, gitarist bij o.a. James Cotton, Little Walter en John Lee Hooker. De bal begint te rollen en in '84 wordt hij geprogrammeerd op het Jazzfestival van Oostende. In '87 staat hij op het podium van de A.B. als voorprogramma van de legendarische Johnny Copeland. Hij stelt een eigen band samen, waarmee hij in 1991 de befaamde Chicago blues- en souldiva Zora Young vergezelt op een toernee met 16 optredens. In '92 verschijnt de cd "Blues You Could Use" en doet de groep mee aan een memorabele Jazz Rallye ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling in Sevilla. Kort daarop stapt bassist Michaël Hatzigergiou uit de groep en vervoegt het jazzproject Aka Moon. Sindsdien speelt Marc Lelangue opnieuw vooral akoestische ("unplugged") blues, solo of in duo met o.a. Kevin Mullighan, Roland Van Campenhout, Steven De Bruyn en Elmore D. Hij schreef ook liedjes in het Frans en nam met dit repertorium deel aan verschillende festivals alvorens het opnemen van de CD "Glandeur Nature" eind 1995, samen met Eric Legnini (piano en Hammond), Daniel Romeo (kontrabas), Dré Pallemaerts (drums) en Gwenaël Micault (bandoneon). In de lente van 2001 verscheen "Greenville", een akoestische en Engelstalige plaat, die het resultaat was van een al lange medewerking met gitarist-producer Kevin Mulligan. Groot was mijn verbazing toen de eerste tonen van zijn vierde cd "Second Hand Roots" mijn huiskamer vulden. Ik hoorde namelijk akoestische blues van de puurste soort. Wat mij met deze eerste beluistering overkwam was dezelfde sensatie als toen ik voor het eerst naar de muziek van Robert Johnson en zijn tijdgenoten luisterde. Oorspronkelijk, zo zou je de stijl het beste kunnen omschrijven. Hier komt het dus allemaal vandaan, dit is dus de basis. Zo ook deze cd. Simpel, maar o zo oprecht. Gewoon opgenomen met zelfgemaakte gitaren, uit zijn eigen bouwatelier, waardoor zijn songs een sfeertje oproepen uit een vervlogen verleden. De keuze en uitvoering van de nummers bewijzen dat de man zeer veel respect heeft voor de muziek van toen. Dertien nummers staan er op deze nieuwe cd "Second Hand Roots", waaronder Blind Willie Johnson's "The Soul of A Man" dat Lelangue met zo'n sublieme ontroering brengt dat je even jezelf terug in de tijd waant toen de bluestroubadours nog optraden in de morsige juke-joints. Ook de ander nummers ademen die sfeer. Van het beginnende "Wartime blues" van Blind Lemon Jefferson tot de enige afsluitende original, het instumentale "MiViaje A Tortoles" klinkt alles als een klok. Lelangue's pakkende gitaarspel en vooral zijn dijk van een stem zijn prachtig om te horen! Hij klinkt eerder als een zwaar getormenteerde neger, zowel vocaal als op gitaar. Dit gezegd zijnde is het dan ook geen wonder dat hij voorprogramma's van gerenommeerde bluesartiesten als Johnny Copeland, Luther "Guitar Junior" Johnson, Marva Wright, Guy Forsyth, Bernard Allison, Lucky Peterson mocht verzorgen. Wil je echt eens meemaken waar de blues vandaan komt, schaf dan deze cd aan, sluit je ogen en laat de beelden van "cotton fields" en "front porches" aan je voorbij gaan. Geniet!


ONE HORSE TOWN
DAWN WILL DELIVER
website : www.onehorsetownband.com
info : janet@onehorsetownband.com
julia@onehorsetownband.com
label : Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/onehorsetown

Niet te verwarren met het swampy blues/trio uit Australië dat dezelfde naam draagt maar Janet Emma Garbe (lead & backing vocals) & Julia Kasdorf (lead & backing vocals, acoustic gt.) brengen sinds mei 2000 met "hun" One Horse Town leuke zelfgepende portie roots/alt. country & bluegrass. "Dawn Will Deliver" is het resultaat van drie jaar noeste arbeid en voor de produktie van het album werd beroep gedaan op niemand minder dan Jon Carroll (Mary Chapin Carpenter-Starland Vocal Band) die zich ook nog liet gelden op piano, organ, telecaster, bass, accordion, acoustic guitar & backingvocals. Een ander lid van de Kasdorf's, met name Lynn, mocht zich uitleven op de pedal steel & dobro en Tom Mc Laughlin was aktief op fiddle en mandoline. Voor drums en bas werden Martin Lynds, Dwayne Nitz/Kurt Kratch en Jim Cason Gray aangezocht. De meeste songs dateren van eind jaren negentig en voor ondergetekende is dat helemaal geen bezwaar want met de opener "Long Cold Winter" lijkt het wel of Emmylou Harris & the Hot Band (incluis Rodney Crowell) 'back in town' is, gaan de dames met "Heart of Indigo", "Stronger", "Tioga Pass", "Long ride Home" en "Callin' your Name" lustig de ouderwetse country / bluegrassweg op. Met "High Southern Latitudes", "Willie" het schitterende a-capella "Old Time Drunkard" (Sarah Pirkle) en het akoestische "He'll Always Fly" worden de prima keelgeluidjes van het duo nog eens extra in de verf gezet en wanneer Patty Griffin's "Long Ride Home" gecoverd wordt met sublieme keyboards van Jon Carroll en de dames hun eigen "On the Mountain", "Wooden Cross" en "Longuage of Goodbye" tevoorschijn halen is het duidelijk dat de tijd niet is blijven stilstaan. Integendeel erg knappe up-to-date alt. counrty songs die wel eens geschiedenis konden schrijven. Prima album en erg leuke kennismaking met One Horse Town!


 

ALVIN JETT & THE PHAT NOIZ BLUES BAND
MILK & COOKIES
Website: www.phatnoiz.com
Email: info@phatnoiz.com
Label: Phat noiZ Entertainment LLC
www.cdbaby.com/cd/alvin2

Gitarist-zanger en uitstekend live perfomer, Alvin Jett uit St. Louis, staat al jaren op de planken en op de verlanglijst van de organisatoren van festivals. En bij het horen van zijn muziek weet je al dadelijk waarom. De power en gedrevenheid op hun nieuwe cd "Milk & Cookies" is niet helemaal nieuw, maar toch klinkt de mix van rock, funk, R&B, soul, en zelfs een beetje gospel en rockabilly behoorlijk uniek. Deze knappe mix en de fraaie composities maken van "Milk & Cookies" een indrukwekkende plaat voor de bluesliefhebbers die ook wat soulvol gericht zijn. Je voelt gewoon op deze plaat alle binnenpretjes die deze rasmuzikanten in zich dragen. Alvin Jett & the Phat noiZ Blues Band omschrijven hun muziek zelf als, 'hard driving blues'. Na hun debuutalbum "Wet My Beak", een plaat met onvervalste stevige en melodieuze blues, weten hun fans dat ze ook met dit nieuwe album een juweeltje in huis halen. Het resultaat is dan ook verbluffend te noemen. Reeds bij aanvang "Boogie To The Blues" krijg je het gevoel van waar heb ik dit eerder gehoord. Juist ja want Alvin Jett wordt bijgestaan door een team van veteranen. Een stevige beat op drums Jeremy West, de strakke baspartijen Matt Davis en Frank Bauer op sax, samen vormen ze the Phat noiZ Blues, en begeleiden Alvin Jett op zijn vlijmscherpe gitaar partijen. Hun songs vertonen invloeden van R & B, funk, swamp en soul waaraan zij steeds iets eigenzinnigs weten toe te voegen. Eerlijk gezegd mijn bewondering kan alleen maar groeien bij het horen dat alle songs door de band zelf geschreven zijn en de juiste keuze van gastmuzikanten. Zo horen we harmonicaspeler Arthur "Mississippi" Williams in "Ain't Been the Same" en "Down in the Delta". In dit laatste nummer, misschien wel het hoogtepunt van deze cd, zingt Arthur Williams zelfs nog backing en horen we uitstekend slide-werk van Rich McDonough. Dat een hedendaagse bluesman het ook aankan om onvervalste explosieve blues te brengen wist ik al langer. Met deze is nog maar ééns het bewijs afgeleverd. Ontdek Alvin Jett & the Phat noiZ Blues Band en overtuig uzelf.


VINNY PECULIAR
THE FALL AND RISE OF VINNY PECULIAR
Website: www.vinnypeculiar.com
www.myspace.com/vinnypeculiar
Email: admin@vinnypeculiar.com
Label: Onsong records
jayhol3@yahoo.com
Distriution : Forte Distribution
scott@fortedistribution.co.uk

Vinny Peculiar is een pseudoniem voor de uit Manchester UK afkomstige singer-songwriter Alan Wilkes die o.a. getourd heeft met Britse topacts als The Killers en Edwyn Collins. Hij is ook een vaak geziene gastperformer op het Glastonbury Acoustic Stage. In zijn 4-koppige band verzamelde hij ook leden met referenties in de actuele popscene, zoals Mike Joyce (drummer van The Smiths, P.I.L. en The Buzzcocks), Craig Gannon (gitarist bij Aztec Camera, Terry Hall en ook al The Smiths) en Ben Knott (keyboards bij JEEP). Andy Rourke (een derde ex-Smiths) verliet onlangs de groep. Vorige maand verscheen dan de vierde CD van deze band : "The Fall And Rise Of Vinny Peculiar". Dit album is de opvolger is voor "Whatever Happened to Vinny Peculiar", een popalbum waarover de Britse gespecialiseerde pers unaniem lovend was maar waarvan al de pseudo-wereldhits op het album nooit echt te horen waren op de radio. Ook dit album met 12 zeer professioneel opgenomen Britpopsongs bevat enkele songs die meteen zouden opvallen tussen de eenheidsworst die momenteel door de boxen wordt gestuurd door de meeste commerciële radiostations. De nummers stralen magie en melancholie uit en de sfeer is vergelijkbaar met een zwart-wit wereld waarin underdogs zich met veel humor en waardigheid verzetten tegen het gevestigde establishment. In de openingssong "Man About The House" heeft Vinny het over huiselijke onenigheden, waarbij het verhaal verteld wordt vanuit het standpunt van de vrouw des huizes en sommige zinnen uit de songs in aanmerking komen voor een Britse poëzieprijs, of wat dacht je zelf van "In the time it takes him to think, he could have painted the fence". "Song To Bring Back A Girl" is dan weer een deels autobiografische, catchy indie song met zeer mooie gitaarakkoorden en "The Greedy Scorpios" haalt er een halve fanfare met trompetgeschal bij in een song die herinneringen oproept aan Pulp en The Kinks. Pulp, de vroegere groep van Jarvis Cocker en Richard Hawley, kwam ook even bij me op toen ik op bijgaande foto keek naar Mr. Vinny Peculiar himself. Hij lijkt wel een perfecte kloon van Jarvis Cocker met die te grote bril op. Ook de zorgvuldig geselecteerde thematische teksten zouden evenzo van Cocker of van pakweg Morrissey kunnen komen. In "Sorry God" schrijft Vinny een rebellerende open brief naar de Man Hierboven (zelf is hij Methodist en zou hij God dus niet echt te vriend hebben). "Playing On The Pier" - met mooie parlando - gaat dan weer over het Groot-Brittanië uit de fifties dat dan wel enkele decennia achter ons ligt maar dat toch nog in ieders bewustzijn nostalgisch gebrand blijft. Een beklijvende song met Vinny alleen op akoestische gitaar is "A Man Afraid" over alle dingen die hem angst inboezemen in het alledaagse leven ... en dat bijkt een ganse serie te zijn. Over een ding hoeft hij zich echter geen zorgen te maken : vroeg of laat zal zijn band de nodige erkenning krijgen en enkele hits uit dit album toevoegen aan het rijke britse Top of The Pops-repertorium.
(valsam)


 

MIKE ALVIANO
THE VAGABOND SONGS
website : www.mikealviano.com
Label : Busted Flat Records
www.bustedflatrecords.com
Distr.: Inbetweens Records
www.inbetweens.com

 

Mike Alviano begon zo'n tien jaar geleden zijn carrière bij de band Strange Days, later was hij te vinden in Shannon Lyon’s solo band, the Shannon Lyon Pop Explosion, en was tevens terug te vinden op twee albums "Mods Rule" en "Tales Of A Yellow Heart" die op het einde van de jaren '90 het licht zagen. Je moet er voor in de stemming zijn, maar dan laat Mike Alviano je ook niet meer los. Probeer het maar eens op een regenachtige dag en je van verveling hooguit naar de kroeg kan. Waag je dan eens aan "The Vagabond Songs" van deze eigenzinnige zanger met een eigen geluid, die na "Jubilee" (2001) en "Radiate" (2004) zijn vrienden nog eens wist samen te trommelen voor deze tweede release voor het Busted Flat label. De muzikanten die passeren zijn anderen dan op de reeds vernoemde albums, maar toch zijn we weer blij dat we naast deze Vagabond Players, Shannon Lyon en J. Schneider (bas, mandolin), met wie Alviano samenwerkte op "The World Record Players" debuut album, terug aantreffen. Mike Alviano en Shannon zijn al heel lang maatjes namelijk. Zo'n tien jaar geleden begonnen de Canadezen uit Kitchener, Ontario hun muzikale carrière samen maar nu heeft hij als introvert muzikant genoeg zelfvertrouwen om het solo verder te gaan en kreeg hij wat vocale steun van Lyon die tevens ook elektrische gitaar en banjo speelt. Alviano zijn tamelijk monotone stem en hoekige gitaarspel brengen de luisteraar in een trance zoals de blues dat ook kan doen. Compaan en co- producer Chris Giesbrecht vult hem stijlvol aan op voornamelijk piano, keyboards en drums. Mike probeert twee dingen te combineren: het vertellen van een verhaaltje met geluidsexperimenten verpakt in mooi geproduceerde liedjes van zachtmoedige aard. Zo zelfs dat "The Vagabond Songs" de perfecte verzameling kaarslichtliedjes is voor koude, eenzame winteravonden. Zijn akoestische gitaar en lichthese stem klinken hartverwarmend, dat je het gevoel krijgt dat Alviano bij je in de huiskamer speelt. "The Vagabond Songs" is gewoon een intieme plaat voor op desolate dagen, een cd boordevol akoestische countryfolk.


DEANNA BOGART
REAL TIME
Website: www.deannabogart.com
Info: db@deannabogart.com
Label: Blind Pig Records
www.blindpigrecords.com
Distr.: Parsifal
www.parsifal.be

Elke maand bijna honderd recensies afhaspelen, het lijkt wel een full-time job te worden voor de medewerkers van Rootstime. Gelukkig kregen wij onlangs fameuze versterking van "Valsam" en dat scheelt een flinke slok op de borrel. Meteen weer eventjes tijd om s'avonds opnieuw onze oortjes aan het radiotoestel te houden en dan is en blijft Radio 1 nog steeds ons favoriete station. Ondermeer het programma Pili-Pili met Mark Lefever & Michael Robberechts is na al die jaren nog steeds de informatiebron over het roots en blues gebeuren bij uitstek. Op die manier kwamen wij het fenomeen Deanna Bogart (September 5,1960) op het spoor. Een aarzelende start in het western swing wereldje en een ommetje via Root Boy Slim leidde algauw tot playing dazzling piano & soulful saxophone ... boogie - woogie, blues, R & B, country, jazz . Blind Pig Records was er als de kippen bij om de dame uit Maryland een contract aan te bieden, het album "Out To Get You" zag in 1990 het levenslicht en de rest is geschiedenis. Optredens met ondermeer Brian Setzer, BB. King, Buddy Guy, James Brown, Ray Charles, the Neville Brothers, Delbert Mc Clinton, Robert Cray, Ruth Brown, Koko Taylor vielen haar te beurt en de Awards voor Best Blues Artist, Songwriter of the Year, Song of the Year & Musician of the Year vlogen haar om de oren. Visitekaartjes die kunnen tellen en het is dan ook niet verwonderlijk dat gezaghebbende bladen als Blues Revue, Billboard, Blues Access, the New York Times en the Washington Post regelmatig en uitvoerig aandacht wijden aan Deanna Bogart. Veel bescheidener van omvang is het e-magazine Rootstime maar toch zijn ook wij danig onder de indruk van deze "grote" dame die na enkele albums in eigen beheer (zie albums) en een kleine ingelaste sabbatperiode, met het album "Real Time" op het oude vertrouwde Blind Pig nest terug neerstreek. Met een mix van New Orleans R & B, late-night blues, smoky jazz blues, a touch of country en enkele swingende boogie woogie instrumentals laat Deanna terecht in haar kaarten kijken. The Washington Post omschreef haar een tijdje geleden met slecht drie 'vanzelfsprekende' woorden ... "Luster", Sophistication" & "Soul". Wij durven daar nog aan toevoegen ... her vocals, songwriting & playing are savvy, sensuous and deep. Voorzichtige rockend met het titelnummer "Real Time", schitterend uit het blues hoekje kruipen met Bert Russel's "Are you Lonely For Me Baby" en "Tender Days", verstoppertje spelen met het schitterend 'klassieke' "Blue By Night", het late-jazzy "Blues in the 'Bine" (met een schitterend staaltje van Deanna's kunstjes op saxophone), een fraaie cover van "Baby ,You Got What It Takes", een boogie-woogie intermezzo met "Bite the Bullet"... je kan er niet naast kijken en luisteren ... "Everybody Has a Story " .. laat dat verhaaltje eens overwaaien naar Europa, moeten wij ons ook niet meer druk maken met "Wonder What the Weather is Today" maar kunnen wij vaststellen hoe goed Deanna Bogart wel is! Ober ... "A Table for Two"


WILLIE KING
ONE LOVE
Website: www.willie-king.com
Email: info@willie-king.com
Label: Freedom Creek Music
Info: Blues Root Productions
rick@bluesroot.com
www.cdbaby.com/cd/willieking3

“Katrina was handwriting in the sky and was a heavy sign for mankind. Brought turmoil on the earth. I was talking to a friend, Franklin Williams, and about how Katrina took the same path as the slave ships from Africa. All the places where we were bought and sold are places Katrina passed through and we felt it all seemed like from Africa. Katrina was shedding light on the injustices done to African American people who are still left out of being a part of America. The rich and the powerful were so slow to react and do anything to help – it is a sign the rich and the powerful are still not doing right and the poor are suffering and left behind. Heaven is not satisfied and people need to change and start loving and caring for each other like we have been told from the days of old.”
– Willie King

Sinds "Freedom Creek", zijn cd uit 2000, mag bluesman Willie Earl King zich verheugen in een zekere populariteit. Zo stond hij op de voorpagina van Juke blues en was er wat later opnieuw vraag naar zijn in eigen beheer uitgebrachte eerste twee cd's waaronder "Walkin' the Walk, Talkin' the Blues" (1999). En in Bettie's Place, de door zijn nicht Bettie Jean Gilkey gerunde juke joint, is hij zelfs een soort volksheld sinds hij daar live "Freedom Creek" opnam. Maar ook Regisseur Martin Scorcese (The Last Waltz, Raging Bull, Gangs of New York) deelt in het succes, want Scorcese eert de Delta Blues door middel van originele optredens in zijn film 'Feel Like Going Home - From Mail to Mississippi', waarin muzikant Corey Harris door Mississippi en naar West Afrika reist om de roots van de blues te ontdekken. De juke joint in Sandyland/Prairie Point, Mississippi (zijn geboorteplaats, net over de grens met Alabama) blijft nog altijd zijn vaste stek voor de zondagavonden. Voor "Living In A New World" (2002) bivakkeerde hij, met vrijwel dezelfde bezetting als op "Freedom Creek", drie dagen in een Studio in Memphis. Dit album bevatte meer Memphis soul in King's sound en begaf zich tekstueel meer op politieke terreinen. Op zijn vorige album "Jukin' At Bettie's" (2004) klinkt King als een kruising tussen de juke joint blues van "Freedom Creek" (ook live opgenomen at Bettie's) en zijn meer gepolijst "Living In A New World." En nu met de opvolger, "One Love", staat King hier weer met zijn 'longtime'-bandleden als zijn vorige platen en doen al rockend vaak denken aan Junior Kimbrough. Naast het mooie gitaarwerk van King valt ook het gitaarspel van tweede gitariste Debbie Bond zeer in de smaak, (die hier de plaats innam van Aaron'Hardhead' Hodge, dewelke fungeerde als gitarist op "Jukin' At Bettie's"). Maar ook vermeldingswaard zijn het gedreven orgel/piano-werk van producer Rick Asherson, maar vooral de backing vocals van Willie Lee Halbert past perfect met de soulvolle stem van King. Naast Willie James Williams op drums is de functie van bassist op deze plaat voor Eric Lanier en Brooke McSwain op saxophone vult zijn taak volledig in. Willie King zijn muziek lijkt recht uit het hart te komen. Inspiratie voor zijn teksten put hij kennelijk uit zijn dagelijkse omstandigheden. Verder bezingt hij het harde werken in de fabrieken, en de beroerde omstandigheden waarin veel mensen in het zuiden nog altijd verkeren. Maar voornamelijk ook zijn kijk op de orkaan Katrina, zoals in "Writing In The Sky (Katrina)", een nummer waarmee de luisteraar duidelijk de link gaat leggen met Katrina. Met zijn muziek hoopt hij zijn toehoorders te stimuleren tot een beter leven. Op "One Love" heeft Willie vijf nummers zelf geschreven, waaronder de titeltrack, een upbeat bluesy voordracht en de reeds vermelde John Lee Hooker getinte "Writing In The Sky (Katrina)". Het merendeel is recht-toe-rect-aan Mississippi blues in het verlengde van zijn vorige plaat. In de schema's-soms ook in de teksten-zijn invloeden van zowel John Lee Hooker als Howlin' Wolf te bespeuren. Maar toch koos hij voor deze plaat voor Willie Dixon's "Spoonful" en de traditional "Mama Killed A Chicken". Het aantal akkoorden overschrijdt nergens de drie, terwijl in veel nummers een Burnside-achtige drone overheerst. Vaak borduurt hij lang voort op een primitief, in één akkoord hangend loopje, dat al gauw niet meer tussen je oren vandaan wil. Hoogtepunt blijft wel "Writing In The Sky (Katrina)", in deze song weet de Alabama bluesman zijn visie en gevoelens zo te verwoorden, dat hij ons laat denken aan Patton’s "High Water Everywhere" of "Back Water Blues", songs opgedragen aan de orkaan van 1927. Veteraan Willie King vijfde album "One Love" is gewoon een album dat wel eens tot bredere belangstelling voor eigentijdse Mississippi blues zou kunnen leiden.


LUCINDA WILLIAMS
CAR WHEELS ON A GRAVEL ROAD (Deluxe Edition)
Website: www.lucindawilliams.com
Label: Lost Highway Records
www.losthighwayrecords.com
Distr.: Universal Music
www.umusic.com
Foto's: Jelmer De Haas
www.jelmerdehaas.com

Het optreden dat Lucinda Williams op 3 november gaf in de AB was een aaneenschakeling van hoogtepunten. Lucinda slingerde samen met een trio een aantal ongeslepen diamanten de zaal in. Haar grofkorrelige stem sneed zeer diep en haar gitarist schitterde zowel op de pedal-steel als op zijn vintage Rickenbacker-gitaar. Zijn interventies waren zeer melodieus en deden ons bijwijlen denken aan de epische gitaarpartijen die Neil Young uit zijn Old Black placht te halen. Lucinda wenste ons nog veel God, peace and revolution toe. En wat me zeker is bijgebleven is dat ze een overduidelijke voorkeur voor Bad Boys ('beautiful losers', 'guys who fuck up') heeft, die haar leven meer dan haar lief is kleuren. Maar goed, Lucinda zelf was zeer spraakzaam (ze onderhield het publiek, maar sloeg nog vaker een praatje met haar band en crew) en vertrok na amper 90 minuten, een publiek met een gevoel van meer achterlaten. Was het plotse einde voor veel aanwezigen een (te) koude douche, is er nu het schitterende "Car Wheels On A Gravel Road"-album dat de bekende Deluxe Edition behandeling kreeg.

Lucinda, oudste dochter van dichter Miller Williams, breekt in 1988 door in Amerika bij het Rough Trade label met haar debuut "Lucinda Williams". Ze wordt snel erkend door country sterren als Patty Loveless en Mary Chapin Carpenter die eigen versies van Lucinda's "The Night's Too Long" en "Passionate Kisses" de wereld inzingen. In 1992 sleept ze dan ook haar eerste Grammy in de wacht. Hetzelfde jaar nog brengt Lucinda "Sweet Old World" uit, een album dat haar definitief aan de top van de Americana music scene plaatst. In 1998 bewijst ze wederom haar plaats aan de top waardig met de release van het grammy winnende album "Car Wheels on a Gravel Road". Dit was zoals de vorige platen geen folkmuziek meer, geen country, dit was: Lucinda Williams-muziek. Dus geen labeltje 'country-zangeres' meer, want dit doet Lucinda niet helemaal recht, want zij is veel allrounder. Ze gaf gewoon haar stem de vrije loop. "Car Wheels on a Gravel Road" had wel lang op zich laten wachten want ruzies, ontslagen muzikanten en producers, zoals o.a. de ruzie met producer Gurf Morlix, een vete die tot op de dag nog niet is bijgelegd, lagen aan de basis voor deze wachttijd, maar het was allemaal dubbel en dwars waard. Dit is een plaat voor de eeuwigheid, een kunstwerk van een dame die op schaamteloze wijze met haar emoties te koop liep, die haar soms bittere kijk op mannen niet meer wegstopte. Het zou te ver gaan om iedereen die meedeed aan dit project te noemen, maar wij willen er toch wel een paar noemen, zoals Jim Lauderdale, Roy Bittan, Buddy Miller, Gurf Morlix, Charlie Sexton, Steve Earle en Emmylou Harris. Toch blijft Lucinda en haar songs centraal staan op dit prachtige album. Luister maar eens naar het zeer aangrijpende "Drunken Angel" en het openende "Right In Time" (je weet wel...). Naast de dertien songs van het standaard album treffen we op CD 1 twee unreleased studio tracks, het bluesy "Down The Big Road Blues" en "Out Of Touch". En een speciale uitvoering van "Still I Long For Your Kiss" uit de film 'The Horse Whisperer'. Op CD 2 staat het optreden dat ze op 11 juli 1998 in Philadelphia gaf (Live At Penn's Landing, Philadelphia, PA voor de WXPN’s radio show ‘Live At The World Café’). Natuurlijk komen de meeste songs uit "Car Wheels On A Gravel Road", maar ook horen we "Changed The Locks" uit haar titelloze plaat (1988) en twee van "Sweet Old World" (1992), nl."Pineola" en "Something About What Happens When We Talk". Je kunt horen dat Williams het prima naar haar zin heeft op het podium. En dat ze tijdens de shows bijgestaan werd door een fantastische band, draagt in belangrijke mate bij aan de grote impact van deze optredens. Bo Ramsey, Kenny Vaughan, Ricard 'Hombre' Price en Fran Breen vormen samen een backingband waar een muzikant van droomt. De timing is perfect, er wordt ingehouden waar dat moet en uitgepakt waar dat kan, en nimmer stelt een muzikant zichzelf nodeloos op de voorgrond. Met zulke goede songs en zo'n geweldige band kan er eigenlijk al niets meer mis gaan, maar Lucinda zingt haar nummers ook nog eens prachtig. Rauw, doorleefd en vol emotie, precies zoals we haar graag horen. "Car Wheels On A Gravel Road (Deluxe Edition)" is daarmee het volwaardig alternatief voor degenen die er in Brussel niet genoeg konden van krijgen, ze hebben hierbij iets om herinneringen mee op te halen, de ongelukkigen die er niet bij waren kunnen nu alvast naar de platenboer hollen. Dit is gewoon Lucinda Williams-muziek op zijn best: een rauwe mix van zompige blues, grimmige countryrock en enkele hartverscheurende ballads.

TRACKS:
CD 1
1 Right In Time 04:36
2 Car Wheels On A Gravel Road 04:44
3 2 Kool 2 Be 4-Gotten 04:42
4 Drunken Angel 03:20
5 Concrete And Barbed Wire 03:08
6 Lake Charles 05:28
7 Can't Let Go 03:28
8 I Lost It 03:31
9 Metal Firecracker 03:30
10 Greenville 03:23
11 Still I Long For Your Kiss 04:09
12 Joy 04:01
13 Jackson 03:42
14 Down The Big Road Blues 04:07
15 Out Of Touch 03:50
16 Still I Long For Your Kiss 05:01

CD 2
1 Pineola 04:18
2 Something About What Happens When We Talk 03:44
3 Car Wheels On A Gravel Road 04:42
4 Metal Firecracker 03:39
5 Right In Time 04:32
6 Drunken Angel 03:27
7 Greenville 03:46
8 Still I Long For Your Kiss 04:39
9 2 Kool 2 Be 4-Gotten 04:53
10 Can't Let Go 03:51
11 Hot Blood 07:38
12 Changed The Locks 04:19
13 Joy 06:08

 


 

JACKIE PAYNE STEVE EDMONSON BAND
MASTER OF THE GAME
Website: www.payne-edmonson.com
Contact: edmoblues@comcast.net
Label: Delta Groove
www.deltagrooveproductions.com
Rounder Europe
www.continental.nl
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

Laat ik beginnen bij het begin en wel bij Jackie Payne, deze man heeft in zijn verleden samen gewerkt met groten zoals Albert Collins, Lowell Fulson, T-Bone Walker en nog vele anderen. De laatste 15 jaar fungeerde hij als frontman van de Johnny Otis Revue. Steve Edmonson dan, hij heeft z’n talent geleend aan groten zoals Van Morrison, Luther Tucker en nog vele anderen. De laatste 4 jaar was hij ook vast lid van de Dynatones. En nu hebben deze heren hun krachten en talenten gebundeld en het resultaat noemt ‘Master Of The Game’. Een cd die de soulvolle stem van Payne ondersteund ziet door de Chicagostijl van Steve Edmonson op gitaar. Alvorens dit debuut op te nemen hebben de heren eerst zowat heel de wereld rond getourd en optredens verzorgd op de meeste grote festivals. Op het hooftepunt van hun live-sterkte trokken ze dan de studio in om die livesfeer zo goed mogelijk over te brengen. En het resultaat, een cd vol met soulsongs en lekkere catchy songs, mag gehoord worden. Stel je voor, een stem die klinkt als Wilson Picket, dan weer als Otis Redding ondersteund door toch wel een band die draait als een diesel op volle toeren kan niet slecht zijn. Songs als ‘Mean Evil Woman’ of ‘Sweet Landlady’ gaan erin als zoete broodjes. Uitschieters zijn er moeilijk te noemen daar elke song wel zijn persoonlijkheid heeft en voorzien is van arrangementen die dadelijk blijven hangen. Dit is een cd die van begin tot einde blijft boeien en waar je dadelijk een goed gevoel bij krijgt. En de credits hiervoor zijn zeker niet alleen weg gelegd voor Payne en Edmonson maar zeker ook voor de klasse ritmesectie, het mooie werk op piano en de warme klanken van de blazerssectie. Deze cd is zeker de moeite waard om aan te schaffen, wat mij betreft zonder te beluisteren op voorhand. Dit is geen kat in de zak.
Blueswalker


DAVE SHEEHAN
SUMMER FLOWERS
Website : www.davesheehan.us
Info : davesheehan@rainshadowrecords.com
Label : Rainshadow Records
www.rainshadowrecords.com
rainshadow@rainshadowrecords.com
www.cdbaby.com/cd/davesheehan

Heel toevallig rolde Dave Sheehan (pronounced: “SHEE-in”) in de Northwest folkscene, een jamsession mondde uit in de oprichting van the Crown Hill Billies (2002) en Sheehan nam naast banjo en zang ook een deel van de produktie voor zijn rekening. Hun eerste en enige album "Whiskey Moon" mocht meteen rekenen op een aardige verkoop. Meer dan 1000 exemplaren gingen de deuren uit en voor de mensen die dit maar een miniem aantal vinden ... voor independent artiesten is dit een bijzonder fraai resultaat. Onlangs verscheen zijn solo-album "Summer Flowers" en ook ditmaal nam de "workalcoholic" bijna alles voor zijn rekening. Singer/songwriter van liefst veertien songs die bovendien erg sterk voor de dag komt op banjo, en de acoustic guitar en om alles netjes (financieel) onder controle te houden verscheen het album op zijn eigen Rainshadow record label (in Port Townsend, Washington, USA. Port Townsend lies in the rainshadow of the Olympic Mountains), zorgde hij er voor dat de royalties van "zijn" songs op "zijn" bankrekening gestort worden en neemt hij persoonlijk de hoorn op als je de brave man wil boeken voor een optreden. Een erg bezige bij die enkel voor het muzikale een beroep deed op Steve Aldrich (drums), Kurt Jensen (bass), Zeke Kelly (elec. guitar), Dave Meis (dobro), George Radebaugh (piano) and last, but not least, George Rezendes (elec. guitar) die ook nog een handje mocht toesteken bij de produktie. "Summer Flowers" is een album geworden dat ondanks de veertien songs toch maar een 37 minuten, maar wel voortreffelijke muziek herbergt. 'Boosdoeners' van de beperkte tijdsduur zijn de vijf instrumentals die elk meestal maar een kleine twee minuten in beslag nemen. "June Moon", "Sunrise On Deer Harbor", "Goji's Lament", "Up Out Together" en "November" zetten Sheehan's virtuositeit op banjo en akoestische gitaar nog eens extra in de kijker en onderstrepen dat Sheehan eigenlijk van alle markten thuis is. Zo plaatst hij zijn collega's muzikanten geregeld in het zonnetje, George Radebaugh mag schitteren op accordion in het cajun/zydeco pareltje "Miss New Orleans", Meredith Hobrla zorgt voor ondermeer erg mooie harmony/backingvocals op "May I Believe" , "the Secret Garden" en het titelnummer "Summer Flowers", Dave Meiss krijgt de schijnwerpers op zich gericht met zijn kunstjes op de dobro in "Twinflower" en kan het hele zootje uit de bol gaan op de country/bluegrass deuntjes "Love On your Plate", "It's a long way from what Cheer to Buffalo Center" en "Lemon Balm" (met Chuck Easton op trombone). Bovendien schenkt Dave enorm veel aandacht aan de songteksten, de manier waarop hij zijn liefde voor "Zinnia" verklaart, met "the Secret Garden" voor een van de mooiste songs zorgt in het bijna terziele gegaan 2006 en op een glorieuze wijze tot het besef komt in de song "Lovely", dat "love's always the greatest gift to be found is ... but never a possession" laten hem nu al plaatsnemen in het rijtje der groten.


XAVIER RUDD
FOOD IN THE BELLY
Website: www.xavierrudd.com
Email: info@xavierrudd.com
Label:Salt.X/Anti/Epitaph
www.anti.com
Distr.: PIAS
www.pias.be

De imposante eenmansband Xavier Rudd viert hoogtijdagen. Dit jaar stond de Canadees-Australiër op Rock Werchter en verblufde hij het publiek met zijn zang en instrumentarium bestaande uit gitaar, didgeridoo, djembes en harmonica. Door de jaren heen heeft Xavier Rudd internationaal een naam opgebouwd met zijn autonome, oprechte muzikale stijl. Deze traditie zet hij verder met alweer zijn zesde album, "Food In The Belly", het eerste dat officieel in Europa wordt uitgebracht. Dit is ook meteen zijn debuutplaat op het Anti-platenlabel (Tom Waits, The Frames, Merle Haggard, Daniel Lanois, Tricky en Betty Lavette), waarbij hij zich terugtrok in een tot een studio omgebouwd huis in Vancouver. Deze plaat is meteen ook de opvolger van het succesvolle debuutalbum "Solace" (2004) dat in Australië goed was voor platinum. Singer-songwriter en multi-instrumentalist Rudd is geboren in Australië en pendelt als professioneel surfer de wereld rond met Canada als tweede thuisbasis. Het bijzondere is dat Xavier Rudd als one-man band de wereld rondtourt. Hij is wat je noemt een solo artiest pur sang: in zijn eentje vormt hij een complete band. Met zijn 'band' zet hij een breed scala van stijlen neer, ergens tussen blues, funk, pop en reggae. Door zijn typische gitaarspel vertoont zijn muziek sterke gelijkenissen met 'coole' singer/songwriters zoals Jack Johnson, Donavon Frankenreiter, James Blunt en Ben Harper. De ontspannen, organische vorm van muziek maken en opnemen was een logische stap voor Xavier, die zijn naam letterlijk met handen en voeten opbouwde. Zo maakt hij op "Food in the Belly" op een aantal nummers de beat met zijn blote voeten en neuriet hij door zijn yidakis (didgeridoos), wat, in combinatie met de analoge opnames op een twee inchtape recorder, resulteerde in een aards, warm geluid. Multitasker als Xavier is bespeelde hij alle instrumenten zelf. Dit leverde een aantal kwetsbare nummers op, zoals "Pockets of Peace" en "Connie’s song", maar ook een aantal meer up-tempo songs, zoals de opener "The Letter" en het nummer "Fortune Teller", waarbij hij de met z’n voet gemaakte beat wat meer opvoert. Op één van de hoogtepunten "Energy Song", hoor je didgeridoo, Weissenborn slide gitaar, akoestische gitaar, mondharmonica, bas en drums voorbij komen en dat alles in een straf tempo. Hij stond er echter niet alleen voor. Een leger aan gastmuzikanten zorgen voor de nodige afwisseling op de plaat. Harry Manx’ z’n 20 snaren tellende Mohan veena komt langs, Beth Preston zingt mee op "Messages" en Dave Tully van Nine Mile speelt mee op een aantal nummers. Meest opvallend is het Vancouver kinderkoor dat meedoet op "Generation Fade". Kortweg: Met "Food in the Belly" heeft Xavier Rudd wederom een prachtige plaat afgeleverd. Rudd bouwt zijn nummers zodanig op dat je je gewillig laat meedrijven in de sfeer van vaagheid en zweverigheid. Zijn lichtjes hese stem doorbreekt de trance van de didgeridoo op tijd en stond. Aan alles is te horen dat het hier een getalenteerd muzikant betreft.


MIKE THERIEAU
LIVING FROM A SUITCASE
Website: www.miketherieau.com
www.myspace.com/themiketherieauband
Contact: pushybroadsf@yahoo.com
Label : Well Worn Records
www.wellwornrecords.com
Distr.: Redeye
www.redeyeusa.com

Op 15-jarige leeftijd stapte Mike Therieau (uitspreken als terry-o) in Oakland in zijn allereerste garagerockbandje The Event. Daarna verhuisde hij naar San Francisco en werd hij lid van een R&B-groepje The Loved Ones. Vervolgens proefde hij van Americana en klassieke rockmuziek in een bandje met de naam Mover. Uiteindelijk belandde hij gedurende 5 jaar als bassist in een Californische countryband Dave Gleason's Wasted Days. En nu heeft hij eindelijk beslist om een eerste eigen solo-album uit te brengen "Living From the Suitcase", waarvoor hij alle 10 nummers zelf heeft geschreven. En dat hij al die jaren voornamelijk met reiskoffer en gitaar heeft rondgezworven heeft hem duidelijk geholpen om voortreffelijke teksten bij de songs neer te pennen. Onderwerpen voor de songs zijn: gebroken hart, verlies van geliefde(n), spijt en verdriet, getreur alom en dat levert enkele zeer sterke nummers op, zoals "Tomorrows Woman" (hoor ik daar de jonge Van Morrison toch wel zeker) en "Midnight Apt. #9 Blues". Voor deze eersteling heeft Mike Therieau enkele grote namen uit de muziekwereld kunnen strikken om hem met raad en daad bij te staan in de studio. Of wat zou je denken van David Immergluck (gitarist bij Counting Crows en John Hiatt), Dan Eisenberg (pianist bij Tift Merritt, Ryan Adams en Shelby Lynne), Paula Frazer (de hemelse stem van Tarnation en haar soloplaten) en Greg Moore (van The Moore Brothers). Frazer ("Wear You Off My Mind" en "Creeping Round") en Moore ("I'm Sorry" en "Sometimes Some Words") zorgen elk op 2 nummers voor de vocale steun en dat zijn dan niet toevallig ook nog eens de sterkste songs. In de titeltrack "Living From A Suitcase" en in "I Stole A Heart" kan je Therieau zéér straf horen zingen als de jonge Ryan Adams in Whiskeytown. Wat betreft stemgeluid herinnert Mike Therieau met zijn doorleefde soulvolle falsettostem aan grootheden als Frankie Miller, Terry Reid, Gram Parsons en Steve Marriott (The Faces). De muziek is doordrongen van de rhythm & bluesklanken uit de sixties en ook het betere gitaarspel kon je vroeger reeds horen bij The Faces en bij Humble Pie. "Living From A Suitcase" is een schijfje om in de CD-lader van de auto te stoppen, waarna je enkele honderden kilometers verder nog eens op "replay" kan drukken omdat je al opnieuw wil meezingen met de stuk voor stuk sterke songs. Mag ik dit album dus eventjes héél sterk bij U aanbevelen, waarvoor bij voorbaat dank ...
(valsam)


ROBI ZONCA AND LUTHER KENT
MAGIC BOX
Website: www.robizonca.it
www.lutherkent.com
Email: zonk@cyberg.it / info@robizonca.it
www.cdbaby.com/cd/zoncakent

Robi Zonca speelt de blues vanaf dat hij 12 jaar oud was. Hij speelt bas gitaar en is leadzanger, maar doet ook achtergrond zang, en hij is een publisher/componist die al met menige bands heeft gewerkt tijdens zijn carrière. Om maar eens een paar namen te noemen Ginger Baker, Tolo Marton, de popster Mia Martini, Fabio Treves, Roberto Ciotti, Ronnie Jones, Cooper Terry, Billy Gregory, Tao Ravao, Andy J Forest en vele anderen.Tussen de concerts, clubs, opnames en televisie optredens door heeft hij wel opgetreden in alle hoeken van Italië, en zelfs in de Verenigde Staten waar hij als gastzanger werd geïntroduceerd samen met de Treves Blues Band die speelde op het 'Memphis in May' festival in Memphis, Tennessee. Tijdens dat optreden werd het concert opgenomen en op de cd kun je het nummer vinden waar Robi de klassieker "Halleluiah I love Her So" zingt van Ray Charles. Het is één van zijn favoriete songs die ook te horen is op de Appaloosa opname "Live - Grooverockbluesfunk'n'roll" (1989) met de Andy J Forest Band. Na 25 jaar single of als gast in andere bands te hebben gespeeld heeft hij dan ook besloten om zijn eigen band te vormen, hetgeen in 2003 zijn debuutalbum "Do you know ?"opleverde, een album dat zeer goed ontvangen is bij verschillende magazines en blues sites in Italië, Europa en ook de USA. Dit debuut was eerder een mengeling van stijlen. Je valt van de ene verbazing in de andere bij beluistering van deze plaat, zowel als door de keuze van de enige cover, de rockjazz versie van "Spinning Wheel" (David Clayton Thomas van Blood, Sweat and Tears), als door de diverse stijlen van de eigen nummers, zoals het instumentale "20 Bars Blues", met drie gitaristen die elk om beurt hun solo doen, het melodieus rockende "Night Time" en het countryblues deuntje "My Baby, She's Gone". Vorig jaar verscheen de opvolger "You Already Know" (2005), met alweer veel eigen werk. Er staan twaalf nummers op deze cd waarvan tien geschreven, geproduceerd en gearrangeerd door Robi zelf. De twee andere zijn covers van Paul McCartney en wijlen John Lennon "One After 909" en het nummer "I Will Love You Anyway" is mee geschreven door Stefano Galli. "Rock The Club", is het eerste nummer waarmee de cd begint en zet duidelijk de toon aan van wat er nog meer aan muziek zal komen gaan. Uitstekende bluesrock. Robi Zonca wordt op deze cd bijgestaan door stuk voor stuk klasse muzikanten, zijnde Stefano Galli (gitaar), Marco Sacchitella (drums, percussie), Paolo Legramandi (bas), Antonello 'Jantoman' Aguzzi (zang, piano, hammond, accordeon), Roby Perego (tenorsax), Franco Limido (harmonica) en Marco Limido (gitaar). Later in datzelfde jaar bezocht Robi Zonca en band New York City, Los Angeles en New Orleans om hun laatste album "You Already Know" te promoten, gelukkig juist voor de komst van Hurricane Katrina. In het French Quarter van New Orleans, vooral in de befaamde Bourbon Street dan, werdt die prachtige geschiedenis iedere avond opnieuw in herinnering geroepen. In een aftandse bar speelt een stokoude pianist de blues. Op een binnenplein vergast een tienkoppig ensemble honderden mensen op een stomende set B.B.King-achtige rhythm and blues. Een country- en cajunband houdt de blanke eer hoog. Uit andere clubs en cafés klinkt jazz, soul, funk of zware stadsblues. In de Jelly Roll’s (een eerbetoon aan bluesheld Jelly Roll Morton) speelt trompettist Al Hirt een sessie. In de Second Life zingt Luther Kent, ooit nog lid van Blood, Sweat & Tears. De concurrentie is groot. Maar het was deze laatste, Big 'Luther' King, aka 'the Lion of New Orleans' die op hem een grote indruk naliet. Robi stelde aan Luther voor om samen met zijn band in Italië te touren. Met als resultaat: The Magic Box Tour in maart van dit jaar en het livealbum, "Magic Box". Alle songs op deze liveplaat zijn formidabel, zowel tekstueel als muzikaal en Luther Kent zingt deze songs met passie en stijl. Het is ook zo dat dit talent en gitarist Robi Zonca bijna té gemakkelijk de hoge registers van je emotioneel incasseringsvermogen aanspreken. Wat mij betreft mogen Robi Zonca en Luther Kent de handen vaker ineen slaan. De combinatie is niet helemaal nieuw, maar toch klinkt de mix van blues en New Orleans behoorlijk uniek. Deze knappe mix en de fraaie composities maken van "Macic Box" een indrukwekkende plaat voor de bluesliefhebbers die ook wat soulvol gericht zijn. Je voelt gewoon op deze plaat alle binnenpretjes die deze rasmuzikanten in zich dragen.


 

CANNED HEAT
INSTRUMENTALS 1967-1996
THE BOOGIE HOUSE TAPES / VOL 1 : 1967-1976 (2000) / VOL 2 : 1969-1999 (2004)
Website: www.cannedheatmusic.com
Label : Ruf Records / Website : www.rufrecords.de
distr.Munich Records / www.munichrecords.com

Herinnert u zich nog het legendarische Woodstock en de gelijknamige film? De film begon met een introductie op de tonen van "Going Up The Country". Dit was één van de eerste succesnummers van Canned Heat, een groep waarvan de naam verwijst naar een soort alcohol en een bluesnummer van Johnson (1928). De groep bestaat nog steeds, maar het noodlot heeft in al die jaren verschillende malen toegeslagen en enkel Adolfo 'Fito' de la Parra kan er zich nog op beroemen quasi van bij het begin deel te hebben uitgemaakt van Canned Heat. Canned Heat werd beschouwd als een groep die boogie-blues speelde (met psychedelische inslag). De groep werd in 1965 opgericht door Bob 'The Bear' Hite en Alan 'Blind Owl' Wilson. In 1966 vervoegden Henry 'Sunflower' Vestine, Frank Cook en Larry Taylor de rangen. De groep liet zich vervolgens opmerken op het Festival van Monterey en kregen de kans om een eerste album op te nemen, die ze simpelweg "Canned Heat" doopten. Het was een album met remakes van bluesklassiekers. De grote doorbraak volgde met het tweede album "Boogie with Canned Heat" met hun bekende versie van "On the Road Again". Ook deze gigantische hit was eigenlijk een remake, deze keer een nummer van Jim Hoden. Frank Cook werd nog voor de concerttour vervangen door Adolfo "Fito" de la Parra. Tijdens deze tour maakte de groep kennis met de legendarische Britse bluesman John Mayall. Deze blueslegende werkte vervolgens mee aan het dubbele album "Living the Blues". Een nummer van deze plaat groeide uit tot een hooglied van de hippies, "Going Up The Country" (het nummer werd ook gebruikt in de originele versie van "Easy Rider", de cultfilm van Dennis Hopper). Verder nog een schitterend nummer op deze plaat : "Let's Work Together". Woodstock betekende voor de groep ongetwijfeld de tijd van hun grootste triomfen. Hierna staken ze de Atlantische Oceaan over om de Europese podia plat te spelen. In september 1970, na de terugkeer in de VS, overleed Alan Wilson aan een overdosis. In 1981 werd hij door Bob Hite vervoegd, die overleed als gevolg van een hartziekte (gerelateerd aan zijn drugsgebruik). In 1997 verwisselde ook Vestine het tijdelijke voor het eeuwige. Een hartaanval werd hem fataal. Op dit moment bestaat de groep nog altijd uit een verzameling uitstekende muzikanten met vreemde bijnamen (The Baron, Dallas, The Gator) en dito referenties. Toch moeten we erop wijzen dat enkel Fito de la Parra nog met de oorspronkelijke bezetting speelde. Al deze hoger voornoemde hits zijn terug tevinden op hun eerste complicatiealbum uit 2000 : "The Boogie House Tapes" 1967-1976 en op het tweede deel van deze collectors choice met opnames van deze seminale bluesband horen we daarbuiten ook een reeks outtakes, commercials, rehearsel tapes….uit de periode 1969-1999. Uitschieters op dit vervolg zijn wel "Sloppy Drunk", "Death Bed Blues" en "Blind Melon" waarin de perfecte vibrato stem van Wilson het best tot uiting komt. Het album bevat ook de laatste 'roadhouse recording' van de bandleider Bob "The Bear" Hite opgenomen enkele dagen voor zijn tragische dood. Voor dit verzamelwerk zorgden drummer/producer Fito de la Parra en Walter "Dr. Boogie" de Paduwa die op een stereo cassette recorder twee live shows uit de vroege 90's had opgenomen met het prachtige gitaarspel van Henry "Sunflower" Vestine. De 'Boogie-Blues' die Canned Heat brengt heeft de tijd overleefd, sterker nog, ze is geëvolueerd naar steeds rijker wordende muziek. Dit is alweer te horen op de nieuwe verzamelaar "Instrumentals 1967-1996". Vijftien boogie instrumentals, zoals boogie moet klinken van deze legendarische boogie bluesband. Beginnende met de originele 1967 line-up, met Alan Wilson en Bob "The Bear" Hite in het bijna twintig minuten durende "Parthenogenesis" tot de verdere line-ups met o.a. Junior Watson, Robert Lucas en James Thornbury, maar ook special guests John Mayall en John "Juke" Logan komen langs op deze 70 minuten tellende instrumentals. Kortweg: Canned Heat was een van de hardst werkende bands van de late zestiger en zeventiger jaren. Geleidt door de onnavolgbare Bob “The Bear” Hite, een enorme man met een bijpassende persoonlijkheid, ontwikkelden zij zich tot een van de beste witte bluesbands ooit. En nu anno 2006, omringt door de vaste hand van de drummer Adolfo Fito De la Parra weet Canned Heat de Boogie-Blues tot in de 21ste eeuw te leiden.

 

CANNED HEAT 2006
Upper row, left: Barry Levenson (guitar) - member since Autumn 2005
Upper row, right: Fito de la Parra (drums, vocals)
2nd row, left: Robert Lucas (vocals, guitar, harmonica) - back since Winter 2005
2nd row, right: Greg Kage (bass, vocals)

 

MORE SPECIALS AT BLIKVANGERS CD'S


 

TIMOTHY BAILEY & THE HUMANS
ECOUTEZ! ECOUTEZ!
Website: www.timothybaileyandthehumans.com
Label: Cherub Records
www.cdbaby.com/cd/baileyhumans

Tien jaar geleden nam Timothy Bailey min of meer afscheid van de muziekwereld. In die jaren, beginjaren negentig, speelde de man uit Richmond, Virginia in bands als Schwa en Fashion Central. Deze bands brachten een aantal 7” singles op de markt, respectievelijk bij Brilliant Records en SpinArt in the U.S. Pas verscheen bij Richmond's Cherub Records van Timothy Bailey & The Human's hun debuut EP "Ecoutez! Ecoutez!". Nu blikt Bailey terug over de laatste tien jaar, waarin hij vele nummers bleef schrijven. Op deze EP vinden we dan ook vijf songs terug, vijf prachtige akoestische alt-country songs die bewijzen dat hij een uitstekend songwriter is. Dus dit is zijn eerste solo-EP in tien jaar tijd, waarop Timothy Bailey wordt bijgestaan door the Humans, bestaande uit muzikanten uit de Richmond muziekscene, zijnde John Gotschalk (The Knievels, The Red Hot Lava Men) op keyboards en backing vocals, Johnny Hott (The Piedmont Souprize, House Of Freaks) op drums, Corey Waldrop op bas en P.J. Sykes. De plaat opent met een klassieke up-tempo rocker met de titel "The Honey & The Lye". Kort daarop krijgen we terug te maken met een upbeat nummer, "The Pretty Lights". Maar dit is nog slechts het onstuimige begin. "Colorado Girl" is puur twang, een country singer/songwriter-liedje waarin Bailey in zijn stem een beetje van Dylan's stem weet te verweven om te eindigen in een meer Costello-achtige sound. Met het laatste nummer "Length Of String" laat Bailey je vijf minuten lang de oren spitsen. Een prachtig slepend nummer met een gitaarloopje, een repeterend ritme en geen refrein, misschien wel de uitschieter van dit EP'tje. "Ecoutez! Ecoutez!" is daarbij mooi verpakt met de Cherub Records' ideologie van "handmade music in handmade packages". Timothy Bailey & The Human's en pure alt-country voor mensen van nu.


THE LENNEROCKERS
FAR FROM THE CHARTS
website:www.lennerockers.de
info: info@lennerockers.de
label : Bv *Lenne* Records
http://de.wikipedia.org/wiki/The_Lennerockers

The Lennerockers draaien al een eeuwigheid mee in het Europese rockabilly wereldje en mede door het aanwenden van banjo, mandoline, dobro, pedal steel en accordion zijn zij ook in countrymiddens graag geziene gasten. Hun druk bezette agenda (liefst 60 optredens voor 2007), de verkoop van meer dan 20.000 albums, de onlangs verschenen DVD "Rockin' on a Sea Cruise" zijn de getuigen van dit succes. Een niet te verwaarlozen element bij de optredens van de band is het uitvoerig "show" gebeuren en wat dat betekend mochten wij op uitnodiging van Ivan Jacobs, de duivel-doet-al van Hookrock, Diepenbeek, op de editie van 2005 ondervinden. Voor de talrijke fans die destijds flink uit de bol gingen hebben wij uitstekend nieuws ... de jongens uit Hagen, Duitsland brengen op de valreep van 2006 nog een schitterend album op de markt. "Farm From The Charts" zal je wellicht niet in de traditionele, commerciêle charts terugvinden maar ongetwijfeld wel sterke verkoopcijfers halen bij de doelgroepen. Of Jerry Lee Lewis album "Last Man Standing" (zie rev: okt '06) een inspiratiebron was voor de 14 zelfgepende (!) songs die je kan terugvinden op dit album is mij onbekend, maar het is opvallend dat er bijzonder veel aandacht geschonken werd aan het sublieme Wurlitzer piano getokkel van de gebroertjes Koch. De opener "Keep the Beat Up High" is niet alleen veelzeggend en erg duidelijk, "Been There, Done That", "Kathrin, the high class Lady, pretty baby" en de levensbeschouwing van 'I'm always in trouble but it's so much fun, I live the life I'm living don't regret a thing I' ve done. I'm not lookin for trouble, trouble always finds me. But I don't run and hide because I am where I want to be", de (enige)cover "Rough Around the Edges" en het titelnummer "Far From The Charts" dat een (h)eerlijk relaas brengt van "20 years on the road" behoren nu al tot mijn favorietjes. Het country/hillbilly gebeuren, "Another Word for Heartache", "Indigo Blue Denim Jeans" (met een openingsflardje "Such a Night") en "Bottomless Pit" zijn best te pruimen. Net als het bluesy "Cool Cat Rhythm 'N' Blues" (Stefan Koch op bluesharp) en voor het regelmatig aan de bak komen in Engeland zijn de jongens uiterst dankbaar met hun eresaluut "United Kingdom of Rock 'N' Roll". Dat de Lennerockers ook sociaal en maatschappelijk bewogen zijn, de vinger op de wonde durven leggen en de talrijke absurde toestanden in Amerika durven aanklagen met de bonustrack "Land of the Free" (à J. Cash) is misschien niet zo vanzelfsprekend voor een "ambiance" band maar zij slaan wel degelijk de nagel op de kop. Ondergetekende beschouwt "Far From the Charts" als het beste album dat the Lennerockers op de markt hebben. Mocht je het allemaal eens live willen meemaken ... "the Voice on the Phone" is van Inge Koch en je kan haar bereiken op: Inge Koch, Frankenweg 9, 58119 Hagen-Hohenlimburg - Tel.-und Fax: 02334-55323 - sisteringe@t-online.de

Track listing: running time: 53 : 28
Keep The Heat Up High - Indigo Blue Denim Jeans - Kathrin - Another Word For Heartache - I'm Always In Trouble - Been There Done That - Bottomless Pit - Travel On - Far From The Charts - Cool Cat Rhythm 'n' Blues - Your Voice On The Phone - Rough Around The Edges - Can't Fall In Love Tonight - United Kingdom Of Rock 'n' Roll - Land Of The Free.


EDIE CAREY
ANOTHER KIND OF FIRE
Website: www.ediecarey.com
www.myspace.com/ediecareymusic
Email: ec@ediecarey.com
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/ediecarey5

 

U moet beslist eens even een oor te luister leggen bij deze Edie Carey, het nieuwe album van deze uit Boston komende singer-songwriter is gewoon ongelooflijk mooi. Zij wordt door Americana die-hards gekoesterd als een goed te bewaren geheim, doch we moeten ze nu teleurstellen want met deze nieuwe plaat "Another Kind Of Fire" gaat zij ongetwijfeld de anonimiteit achter zich laten. Op de derde en vierde cd van Carey, de cd's "Come Close (the live photo album)" (2002) en "When I Was Made" (2003) bewees ze reeds een zeer vakkundige liedjesschrijfster te zijn die zich met gemak in het rijtje Jonatha Brooke en Shawn Colvin liet plaatsen. En nu met het nieuwe album kunnen we daar gerust Patty Griffin, Lori McKenna en Kris Delmhorst aan toevoegen. In 1998 besloot Carey haar gitaar onder het stof vandaan te halen hetgeen resulteerde in haar debuutalbum: "The Falling Places". In zeer korte tijd won ze een grote populariteit in de omgeving van Boston en nu dreigt ze de harten te gaan winnen van heel folkminnend Amerika en West-Europa. In 2000 maakte ze nog meer indruk met haar tweede cd "Call Me Home", een lijn die ze gewoon doortrekt over haar reeds vermelde opvolgers: mooie luisterliedjes in een mix van folk, pop, country en singer-songwriter stuff. De verrassing is er dus een beetje af, maar dat betekent niet dat "Another Kind Of Fire", minder is dan de voorgangers, integendeel. Voor "Another Kind Of Fire" kon Carey rekenen op Crit Harmon (Martin Sexton, Lori McKenna) als producer, dan weet iedere rootsliefhebber een beetje wat hun te wachten staat. Zoals steeds neemt Carey de akoestische gitaar voor haar rekening en laat zich ook begeleiden door een aantal muzikanten, van wie vooral Duke Devine (ekektr.-, akoest.-, lap steelgitaar, mandola) indruk maakt. Haar liedjes zijn zeer eigentijds, maar zijn ondanks dat geworteld in de rijke Amerikaanse traditie. "Another Kind Of Fire" is een sterke, overtuigende plaat geworden waarop we haar muziek ergens tussen pop, folk en Americana klasseren. Rustige folky popmelodieën, gewoon prachtig! Edie Carey heeft een innemende stem die zich soepel voegt naar de verschillende stijlen die de plaat rijk is, waardoor ze het niveau van de reeds vermelde en vergelijkbare singer-songwriters gemakkelijk haalt, wat betekent dat haar cd’s door liefhebbers van vrouwelijke singer-songwriters blind gekocht kunnen worden. Iedereen die "Another Kind Of Fire" aanschaft zal daar zeker geen spijt van krijgen. U bent gewaarschuwt!


 

MICHAEL BRAM and the ALTERNATORS
Website: www.mikebram.com
Email: leroyusj@yahoo.com
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/michaelbram1
www.cdbaby.com/cd/michaelbram2

Na vele optredens en 2 CD’s heeft Michael Bram (harmonica, vocals) momenteel twee begeleiders, the Alternators, die hem tenvolle steunen in de realisatie van zijn eigen visie op de bluesmuziek. Chris Vitarello (The Bruce Katz Band, Arlen Roth, Jimmy McGriff, Debbie Davies, Bill Perry) op gitaar vervoegde de groep voor de opname van de laatste CD. Brendan O'Grady (Lew Soloff, John Abercrombie and the Bloodsugars) op bas gaf de band een extra-dimensie. Bram's niet-alledaags harmonicaspel sluit perfect aan bij de verscheidene drumpatronen van Ron Nihoff. Michael Bram begon zijn carrière als drummer en is nog steeds een geliefd drummer in de NY scene. Zo was hij te horen bij bands als: The Dave Gross Band, Dennis Gruenling and JumpTime, Moose Boles and BulletProof Blues, Bill Perry, Debbie Davies en The Bruce Katz Band. Door de jaren heeft hij zijn eigen stijl ontwikkeld en schrijft nu voornamelijk eigen nummers. Buiten de vele optredens was er in 2004 wel even tijd voor de opname van een akoestisch album, "Leroy". De muziek van deze plaat kan je je zowel perfect voorstellen in een donkere kroeg waar iedereen somber met een whisky zit, als op een festivalweide. Het ene moment spelen ze hevig en agressief, even later spelen ze songs waar men blue (mistroostig) van wordt. De ingrediënten van de CD zijn een mix van blues en jazz met een fantastiche bezetting, bestaande uit Andy Stack op gitaar en Cary Brown op de toetsen. Uitschieters zijn vooral de drie eerste tracks, "Dust My Broom" van Elmore James, maar hier dan gebracht zonder slide gitaar, Freddie King's "Blues With A Feeling", met hier wel een smaakvolle inbreng van wat slidewerk en Duke Ellington's "Things Ain't What They Used To Be" met een prachtige harmonica solo van Bram. Het album sluit af in klasse met een mooie versie van "It Hurts Me Too". De eerste drumgeluiden op het nieuwe album "Michael Bram and the Alternators" verraden al direct: dit is geen vervolg op Bram's vorige album. Het eerste nummer "Watch Out!" laat meteen denken aan een nummer van The Allman Brothers: "Done Somebody Wrong", deze track vertrekt in feite van een eenvoudig bluesschema, snel wordt duidelijk dat deze muziek niet naar technische hoogstandjes mikt. De klanken van de shuffle "Altered States Blues" met harp solo en "Leroy's Back in Town", een old-time swing beat met jazzy gitaarspel van Chris Vitarello roepen direct een festivalsfeer op. De CD gaat verder met opzwepende klanken, een gedreven stem en vooral de gitaar met een vette klank en natuurlijk Bram's verfijnde harmonicaspel. Het swingende ritme dat af en toe te horen is maakt het geheel levendiger. Bij momenten spelen Michael Bram and the Alternators onvervalste blues, maar dan wel blues die opgebouwd is uit mooi samenklinkende gitaar en harmonica-improvisaties. Ook voor de rustigere nummers als "Blackjack Blues" en "Too Much Whiskey" (dat even laat denken aan Muddy Water's "Five Long Years") is plaats gemaakt, zodat er voldoende ritmewijzigingen zijn. Michael Bram laat zich hier van een andere kant zien, meer swingend in plaats van het meer ingetogen werk van zijn vorige album. Mooi blijft het wel, de aandacht voor de muzikale afwerking wordt nooit uit het oog verloren. Overigens een sterk punt op deze plaat is dat alle nummers werden geschreven door Michael Bram zelf, en dat de band niet vergeten is dat ze mooie muziek moeten maken in plaats van te bewijzen hoe technisch en snel ze wel niet kunnen spelen. Sterkte teksten moet men hier evenwel niet verwachten, Michael Bram and the Alternators willen muzikaal hun ding doen en zich amuseren, zoals in de rhumba beat "It Don't Matter Where You Get Your Appetite". Verwacht niet de klassieke blues zoals John Lee Hooker hem speelt. Op "Michael Bram and the Alternators" hoor je meer verschillende invloeden zoals swing en rock, denkende aan Willie Dixon's Chess Records sessies (Muddy Waters, Howling Wolf). Vervelen zal deze muziek niet doen omdat de nummers onderling variëren.


SHINER TWINS
ALL IN STORE
website : www.shinertwins.com
label : Stagger Lee Records
distributie: Suburban
info : www.suburban.nl

Meestal spelen wij bij Rootstime erg kort op de bal, dit in tegenstelling met onze 'potstampers' die er nationaal, en nog erger, internationaal niks van bakken. Het Belgisch voetbal is dan ook op sterven-na-dood en gelukkig zoeken wij al decennia lang geen verpozing meer achter de omheining of in de kantine maar vinden nu muzikale bevrediging in het roots/Americana gebeuren. En laat ons eerlijk wezen, ook in dat wereldje spelen wij, Belgen, maar een beperkte rol. Dit in tegenstelling met onze Noorderburen waar het de laatste tijd bijna niet meer op kan. Wanneer de ervaren "ratten" Jack Hustinx, Richard Van Bergen, Dick Wagensveld en Nicky Hustinx hun samenwerking met Malford Milligan beëindigden en resoluut kozen voor een nieuw project dat de naam Shiner Twins meekreeg, keek iedereen halsreikend uit naar hun eerste album dat ondertussen al een tijdje bij de platen/boer cd ligt. Een misverstand bij de distributie lag aan de basis dat wij nu pas "All in Store" in de bus geschoven krijgen. Gelukkig houdt Jack Hustinx alle wetenswaardigheden en info over het Americana/rootswereldje uitvoerig in de gaten en via een live recensie van het schitterende optreden dat Charley Cruz & the Lost Souls onlangs gaven in Weert als support act van the Drams, (zie extra support) kwam hij op het spoor van www.rootstime.be. Beter laat dan nooit ... maar het maakt onze opdracht om het album onder de loepe er niet eenvoudiger op want enerzijds heeft God en klein Pierke al zijn mening over "All in Store" verkondigt en is het verdomd moeilijk om dan nog met iets origineels op de proppen te komen. Een album dat ondermeer door radio-icoon en dj. Hubert van Hoof (www.myspace.com/hubertshootenanny) beschouwd wordt als de gedoodverfde kandidaat voor de Award "Nederlandse rootsplaat 2006". Het titelnummer "All In Store" en de vrolijke cajun/zydeco op "Little Carol" zullen ongetwijfeld Bert's mening wel beïnvloed hebben maar wat moet Buddy Miller dan wel denken van "Cutest Little Thing", John Hiatt van "Somebody Waiting" en "Some Place Else"? Groen van jaloezie waarschijnlijk maar het duo is in goed gezelschap want de soul op de sleper "Till You Come Around" , de tex-mex op "Please Don't Take My Memories" en het swampy "Lord & the Devil" doen mensen als Otis Redding, Doug Sahm en onze eigenste Luke Walter Jr. uit de doden opstaan. Delbert Mc Clinton en zijn maatje Kevin Mc Kendree gaan waarschijnlijk uit de bol bij "Lay Down", "Drown In Your Arms" en "Some Place Else" . Ruim voldoende om de verantwoordelijken van het Belgium Rhythm & Blues Festival en Moulin Blues naar de telefoon te doen hollen en met "One Final Call" een contract af te sluiten met the Shiner Twins. Met de tuba voorop het bos in ... het lijkt wel een one-liner van onze gouverneur Steve Stevaert, maar het lijkt mij wel een schitterend idee om op die manier de band hun entree te laten doen in de tenten van Moulin Blues, Ospel en het BRBF Peer. Want een ding is ondertussen wel erg duidelijk ... met al die klasse in huis en het album "All In Store" onder de arm mogenThe Shiner Twins op geen enkel festival ontbreken.


 

THE DELCATS
IN THE POCKET
Website: www.delcats.com
www.myspace.com/delcats
Email: delcats@delcats.com
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/delcats

 

The DelCats uit Middletown, Delaware brengen muziek die we klasseren onder : 'old barroom Texas blues'. Al kunnen liefhebbers die houden van explosieve en energieke Chicago en Delta blues beslist ook aankloppen bij The DelCats. Hun debuut album "In The Pocket" mag zonder schroom als stomend en magistraal omschreven worden. Ben Moore (vocals/gitaar/harmonica) verstaat de kunst om verduiveld fraai gitaarspel te brengen, en de twee andere muzikanten van dit trio zijn Mikey (piano/Hammond) en Jim Drnec (drums/vocals) die in het verleden bekend was als drummer bij o.a.: Horsepower, Tangier, Cinderella, The Dead End Kids, Hide Your Daughters, Habits, Network, The Alexander Band, James Leigh Bishop Band, Tobacco Road en the Blues Bastards. Afgezien van enkele covers als "I Can't Hold Out" van Elmore James en "I Just Want To Make Love To You" van Willie Dixon, brengt deze band vooral eigen werk. Hun lyrische songs zullen nooit een prijs winnen, maar daar Ben Moore ook zo'n geweldig bluesgitarist is en Jim Drnec een goed drummer, kan u in hen nooit een vergelijking zoeken met een ander artiest. Buiten de twee covers zijn acht nummers door de heren zelf geschreven. De eerste twee tracks, "Blues Don't Trouble Me" en "Pay Me Back" zijn nummers waarin de combinatie van vette gitaren, een donkere gruizige stem en een jagende ritmesectie een prima opening banen op deze plaat dat een mix van blues, rock, funk en soul uitstaalt. The DelCats spelen gewoon vitaal en stijlvol hun funky nummers. Ja zeker, deze kerels werken hard! Als men bovendien weet dat enkele gasten met namen als Tom Gillam (slide & leadgitaar), Tony Tomasello (rhythm gitaar) werden opgetrommeld om de groove wat extra weerga te geven, dan kon dit niet mislopen. The DelCats is meer dan de zoveelste bluesband. Vooral eigen werk met sterke arrangementen vol intensiviteit en bezieling gebracht, resulteren in een prachtig album die beslist uw aandacht verdient.


 

THE FRAMES
THE COST
Website: www.theframes.ie
Email: claire@theframes.ie
Label: Plateau 14 cd
Distr.: PIAS
www.pias.be

De opvolger voor "Burn The Maps" is aangekomen en is net als de Beaujolais Nouveau 2006 van topklasse. "The Cost" is reeds de achtste full CD (waarvan 6 studioplaten) van The Frames, een Ierse groep rond zanger/gitarist/singer-songwriter en speciale "rosse" gast Glen Hansard. Hij begon destijds zijn publieke carriere als acteur in de Ierse cultfilm The Commitments. In eigen land krijgen deze 5-koppige Frames meermaals de status van topgroep en vaderlandse trots aangemeten en zijn ze na U2 de populairste popband. Als pop- en rockgroep kunnen ze deze status zeker waarmaken en in intimistische songs durven we ze zelfs naast hun veel beroemdere landgenoten te plaatsen. Ze timmeren dan ook al 15 jaar lang aan de weg naar eeuwige rock'n'roll-roem. Op de laatste editie van Pukkelpop slaagden The Frames er in de Marquee nog in om de pannen (... of het dekzeil) van het dak te spelen en vele nieuwe fans te veroveren met hun (h)eerlijke muziek en vlotte songs. De warme en intimistische vocalen van Hansard slagen er meteen in om de sfeer van de songs perfect weer te geven, zoals in "Rise", "The Cost", "True" en "Sad Songs". Hansard beweert dat hij de beste songs tijdens de nacht schrijft en dan is het overduidelijk dat hij voor dit album menige uurtjes nachtrust heeft moeten opofferen. De nummers doen meermaals terugdenken aan de songs op hun 2001-album "For The Birds" dat werd opgenomen in een produktie van levende legende Steve Albini. Het alles verscheurende hartzeer vloeit rijkelijk in de tragere liefdesliedjes, die soms geleidelijk aanzwellen tot epische rocksongs vol emoties, passie en drama. "Too many sad words make a sad, sad song, but a man's gotta do what a man's gotta do" zingt Hansard in "Sad Songs" over een verloren liefde. Mag ik U hiermede aanbevelen om "The Cost" van The Frames met genoegen te consumeren in gezelschap van een glaasje Beaujolais Nouveau op een donkere herftavond. Doe daarbij een minuscuul schemerlichtje aan en schuif je geliefde onder de rechterarm (afwisselen naar links mag ook), als je je maar optimaal kan laten meezuigen in de sfeer van de 10 mooie nummers op deze voortreffelijke plaat.
(valsam)


NICK SAUNDERS
(RESONANCE)
Website: www.nicksaunders.co.uk
www.myspace.com/nicksaundersmusic
Contact: nick@nicksaunders.co.uk
Label : Digital Wings
www.digitalwings.co.uk
Distribution : Shellshock

Americana UK gaf een 10 op 10 aan deze debuutschijf van folktroubadour Nick Saunders uit Liverpool en noemde het album in één ruk "a treasure to hold on to". Een CD met 8 nummers en ongeveer 27 minuten muziek. Zullen we deze bespreking dan ook maar extra kort houden ...? Als begaafd singer-songwriter is er al snel een vergelijking gemaakt met Nick Drake, maar voor mij roept (Resonance) eerder herinneringen op aan de beginjaren van James Taylor en Joni Mitchell. Elke song is een met zorg gebrachte verhaaltje op zich en zorgt voor laidback-beluistering zoals ook Jack Johnson en Donavon Frankenreiter van die relax-nummers kunnen brengen. Met de akoestische gitaar in aanslag vertelt Saunders wat hij vertellen wil in 3-minuten-liedjes. Bijvoorbeeld in "Lost" vertelt Saunders hoe je in een stad kan vervreemden van de rest van de wereld in hopeloze eenzaamheid. In "Descending" heeft hij het dan weer over hoe je uit het monotone bestaan kan ontsnappen en in een wijds landschap kan belanden mits wat creatieve verbeelding. De songs zijn dromerig van opbouw, nostalgisch en melancholisch, zoals in "Toffee Apples" (leuke melodie met zelfs wat piano) en "Book Thieving" waarin hij het verhaal vertelt van een vriendje uit zijn kinderjaren die boeken ging stelen op bestelling. Voor inspiratie gaat Saunders steevast op zoek in de wereld van kunst, literatuur en cinema. Easy-listening muziek voor de stille genieter bij een goed boek en een schemerlampje. Waardig debuut van een artiest die langzaam maar zeker zijn plaatsje in deze harde muziekwereld zal veroveren.
(valsam)


JAMES CURRY
A BRAND NEW SUIT
Website: www.jamescurry.net
Email: email@jamescurry.net
Label: Eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/jamescurry

 

James Curry zijn Brian Tischleder en Casey Fearing, een 'alt country' duo met Minneapolis als thuisbasis. Hun specialiteit? Een gedetaileerd relaas van hun nachtmerries, en dat met ongewone instrumentale combinaties met de piano, het orgel, de gitaar, de viool en de cello in de hoofdrol. Hun debuut album "A Brand New Suit" staat voor melancholieke, absurde alt-country met grunge invloeden. De kleine details waarmee James Curry hun eigenaardige fantasieën beschrijft, zorgen voor een spannende luisterervaring. Het duo laat Bruce Springsteen, Tom Waits, Bob Dylan en Leonard Cohen als invloed gelden, maar James Curry heeft een onmiskenbaar modern geluid dat put uit oeroude bronnen: de folkmuziek uit de bergen, de moordballades en de country uit vervlogen, vooroorlogse tijden waarin het merendeel van de nummers een lome sfeer kent die door hun vocalen alleen maar versterkt wordt. Het mag inmiddels duidelijk zijn, countryrock leeft als nooit tevoren en de ene na de andere release verschijnt in dit ooit zo verguisde genre. James Curry komt met een ingetogen en huiselijk cd-tje waarop een rustieke sfeer de boventoon voert. "A Brand New Suit" is een mysterieus album en James Curry is een uniek duo.


FRANK CARLIER
AMERICANA 101
Website: www.frankcarlier.com
Info: JRSMusic78@aol.com
Label :eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/carlier4

Het debuut album van Frank Carlier "Born Again" (1999) was een echte aanrader voor folkrock liefhebbers en voor mensen die willen ontdekken waarom een liedje schrijven bijna hetzelfde is als kinderen opvoeden. Voor mij was dit een interessante eerste kennismaking met de uit Charleston, West Virginia komende singer-songwriter, maar het blijkt al zijn tweede album te zijn, want in1995 verscheen het album "Night Breed" van Frank Carlier and the Blue Wave. "Born Again" is dus in feite zijn eerste soloalbum waarin Carlier zijn muzikale richting laat horen in country muziek, rock, bluegrass en wat voor teksten! Wat Carlier op "Born Again" laat horen is van alles een beetje: het zwiert van Keltische klanken naar folk en vervolgens waait het weer naar bluegrass en roots-rock. In 2003 pakt deze hele aardige en gevoelige singer-songwriter wederom uit met een verbluffend aangenaam album genaamd "Hellbound", waarvan de songs invloeden vertoonden van keltische klanken naar folk zoals zijn debuut maar hier kunnen we nog andere invloeden aan toevoegen zoals country,Tex-Mex, calypso, blues en dixie jazz muziek. We kunnen hieruit besluiten dat Carlier muzikaal gezien vanuit een modern folk standpunt vertrekt en zijn songs met invloeden uit tal van andere genres kruidt telkens wanneer ze daar om vragen. "Americana 101" is Carlier’s derde album en meteen ook zijn beste. Openingsnummer "White Trash" is het enige elektrische nummer op de plaat, maar een pracht van een rocker. Hierna volgen nog twaalf akoestische songs met teksten die vrijwel allen van Frank's hand variëren in onderwerp, maar gaan veelal over allerdaagse dingen. Zoals over de schoonheid van het leven, een mooie herinnering en de onrechtvaardigheid van de maatschappij. Maar tevens ook over wat er allemaal mis is en mis kan gaan in de wereld. Over het geheel is "Americana 101" een positieve plaat dus het lijkt erop dat het de heer Carlier momenteel redelijk goed gaat. Toch zijn er natuurlijk wel dingen die Frank dwars zitten samen met zo ongeveer de helft van de rest van alle Amerikanen en de rest van wereld. Frank schreef zo op subtiele wijze het liedje "Angels In The Death House", over een ter dood veroordeelde, meteen het meest melancholische nummer en hoogtepunt van deze plaat. Naast deze uitschieter zijn de border song "Underneath The American Dream" en "Julia Painted" met het mooie gitaarwerk, heerlijke nummers. Nog niet overtuigd? Luister dan eens naar de buitengewoon indrukwekkende versie van Bill Monroe's "Blue Moon of Kentucky", de enige cover op deze plaat, gewoonweg zalige Americana en meteen ook één van de hoogtepunten van een cd die wederom zal behoren tot de meest imponerende Americana-cd's van het jaar. "Americana 101" is wederom verplichte kost voor de Americana liefhebber! Klasse!


THE HATCHLINGS
Website: www.thehatchlingsband.com
Label : eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/hatchlings

The Hatchlings zijn onstaan in 2003 en eigelijk uit eerbetoon aan Provine “Little” Hatch, de man die in de blueswereld vooral bekend was voor zijn diepe stem en warme geluid. Drummer en gitarist van z’n band The Housrockers vormden na zijn overlijden The Hatchlings samen met bassist Len Bacoski. Samen zijn ze goed voor meer dan 100 jaren ervaring. Ze hebben maar één doel voor ogen en dat is de jarenlange traditie van goede live muziek voortzetten. En nu hebben ze dus ook een eerste cd op de markt, waarvan ze zelf 9 nummers neerpenden en verder 2 covers toelieten. Geopend wordt er met ‘I’ll Be Right Back’ en al dadelijk wort één troef uitgespeeld, nml. het mooie zuivere slidewerk van Bill Dye. Op ‘Sometimes You Act So Crazy’ kiezen ze dan weer voor een meer Texas-getinte bluesstijl om daarna over te gaan naar het subtiel gebrachte ‘See See Baby’ van Thompson King. Iedereen die regelmatig bezig is met muziek weet dat je als trio beperkt bent in je kunnen tenzij je een resem gastmuzikanten uitnodigd. The Hatchlings hebben besloten om alles met z’n 3 te doen en dan hoor je soms de leegtes en weet je dat zo’n song nog veel beter zou klinken mits enige toevoeging. Maar toch heb ik bewondering voor hetgeen deze heren met z’n drie verwezenlijken, bluesmuziek brengen vanuit je ziel. natuurlijk is het niets nieuws wat deze heren doen maar het klinkt oprecht en swingt lekker. Verder denk ik niet dat het met deze cd de bedoeling was om te scoren maar eerder om te tonen wat ze graag doen, live spelen en liefst de songs die ze graag spelen. Chapeau voor het feit dat hier 3 klasse muzikanten tonen dat het sober ook zeker lekker kan klinken.
Blueswalker


OX
AMERICAN LO FI
Website: www.oxmusic.ws
www.myspace.com/oxmusic
Email: info@oxmusic.ws
Label : Weewerk
www.weewerk.com
www.myspace.com/weewerk
phil@weewerk.com

 

De muziek van Ox valt onder de moeilijk te categoriseren rootsy rockmuziek waar wel het label alt-country / lofi opgeplakt wordt. Jazeker, de plaat ademt wel een onmiskenbare Americanasfeer uit, waarbij de spanning soms door een countryriedeltje of een rocksong wordt doorbroken. Het van uit Vancouver komende Ox is best te vergelijken met een mix van Whiskeytown en Neil Young. Sinds haar oprichting bespeelde Ox zo’n beetje alle grote zalen in Canada, maar ook hier in Europa, zoals UK, Ierland, Duitsland en Nederland en bracht ondertussen ook nog eens vier albums uit die allen uiterst lovend door de pers werden ontvangen. Zoals het voorlaatste album "Dust Bowl Revival" (2004), dat eveneens lovende recensies kreeg. Het vierde album "American Lo Fi" is geproduceerd door Chon en Mark Browning en het resultaat is een plaat, die zich bij vlagen prima kan meten met andere Canadese bands in het genre en wellicht de best klinkende cd is van het viertal, dat bestaat uit Mark Browning (vocals/guitar), Ryan Bishops (guitar/piano/vocals), Rose Murphy (drums/vocals) en Shawn Dicey ( bass/vocals). Het is een mooi verhaal, dat van Mark Browning, spil van deze rootsband: na de brui te hebben gegeven aan een studie trok hij de wijde wereld in ... en begon hij liedjes te schrijven, en dat hij mooie songs kan maken: "American Lo Fi" is daarvan het bewijs. Hij heeft zowel Neil Young-achtige rockers als klassiek singer-songwritermateriaal, zoals het nummer,"Civilisation", waarin hij diverse toestanden in de Amerikaanse samenleving op de korrel neemt. Niet alleen de basis van de liedjes is goed, meestal rockende songs, maar ook twee verrassende covers, nl. Cheap Trick’s "Surrender" en Woody Guthrie's "1913". Ox is met zanger-gitarist-bassist Mark Browning en zijn evidente songschrijverkwaliteiten een enorme aanwinst voor alt.country adepten en andere fans van lofi muziek. De meeste reacties bij de collega's zijn alvast laaiend en beloven eindelijk een doorbraak naar een groot publiek en Rootstime kan enkel die mening maar delen.


 

GAUCHO GIL
THE BALLAD OF GAUCHO GIL
Website : www.gauchogil.com
www.myspace.com/gauchogil
Label: Sputnik Records
Info: jerrygiddens@earthlink.net

Gaucho Gil heeft in Argentinië een bijzondere plaats ingenomen bij vele mensen die hem aanbidden en vereren als een heilige. Vooral de vrachtwagenchauffeurs durven nog al eens halt te houden aan de vele stalletjes omringd met rode vlaggen langs de kant van de weg en prevelen dan gauw een schietgebedje (zie foto). Heel veel is er eigenlijk niet bekend over de brave man die omstreeks 1850 door het leven ging als Antonio Mamerto Gil Nunez en eigenlijk als een soort Robin Hood opereerde. Stelen van de rijken en de buit verdelen onder de armen ... anno 2006 hebben de (Belgische) politiekers (!) de rollen omgekeerd en worden de rijken alleen maar rijker en de armen ... juist. Meer info over de man kan je vinden als je een kijkje neemt op http://en.wikipedia.org/wiki/Gauchito_Gil. The good hearted outlaw kreeg als beloning voor al zijn weldaden de strop rond de hals terwijl de gangsters van nu alle mogelijkheden aangeboden krijgen om te ontsnappen. "The Times they are a - Changin'... Singer/songwriter Jerry Giddens, ex-Walking Wounded, en overtuigd lid van de Baptisten kerk vond het hele verhaal interessant genoeg om er een album aan te wijden. Ondanks zijn drukke bezigheden ("I'm supposed to graduate in January of '07 or May of '07," Giddens said. "I'll be a Doctor of Philosophy and English Literature with a specialty in American Literature.") vond Giddens nog de tijd om het verhaal een modern tintje mee tegeven. Zo vertelt hij in "Wrapped in the Rain" het verhaal van een moordenaar die de buurt van New Orleans onveilg maakte en haalt hij met het openingsnummer "Santa Cruz" een pareltje van een song vanonder het stof. De enige cover op dit album en het origineel behoort toe aan David Rodriguez die al een tijdje in Nederland verblijft en samen met dochter Carrie onlangs een album op de markt bracht. Jerry Giddens deed beroep op enkele knappe muzikanten waaronder Michael Packard (vocals, guitars, mandoline), Luis Ruiz (bass & backing vocals) en Dale Daniels (drums) om het geheel te omkaderen en ondermeer Chris Lawrence (steel guitar) levert mijn inziens een pracht prestatie af. Dusty Wakeman tekende voor de produktie en Giddens komt met dit album erg dicht in de buurt van storytellers als Steve Young, Tom Russel, Joe Ely, Butch Hancock, Woody Guthrie en James Mc Murtry. Een select gezelschap!

Tracks: Santa Cruz/The Sky Shook Blue/Twenty Dollar Ticket/Holiday Inn/Shine/Rosa Lee/Drive Me Home Louise/Wrapped In The Rain/Valdez/The Ballad Of Gaucho Gil


COLIN MCCAFFREY
TIRED OF TOWN
Website: www.colinmccaffrey.com
Email: colinmcc@sover.net
label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/colinmcc2

Na zijn artistiek bejubelde debuut "What We've Got" en zijn "Make Your Way Home" uit 2003 is hier dan de uitermate goed te verteren opvolger "Tired Of Town" van singer-songwriter Colin McCaffrey uit East Montpelier, Vermont. De spaarzame instrumentatie, zoals we dat van hem gewend zijn, wordt op deze CD gecontinueerd, zoniet nog eens geperfectioneerd. Alleen de bluesy titelsong kent een fraaie pianobegeleiding van Chuck Eller, maar de rest van de elf nummers manifesteren zich door heldere snaartonen, diverse gitaren, viool, whistling, mandoline, waarbij de hand van zijn vrouw Laura Williams McCaffrey, meer dan kundige taak heeft vervuld bij het schrijven van vier songs, alle andere nummers zijn covers. Vocaal staat McCaffrey's heldere stem centraal in deze collectie folkliedjes. Mede vanwege deze oprechte spaarzaamheid voltrekt zich hier een zeer puur proces welke tot het einde van het album melodieus en intens blijft, met overwegend folky en bluesy getinte nummers. Verveling slaat allerminst toe, de spanning komt voort uit de knap geschreven songs en de smaakvol gebrachte covers zoals, "Honeysuckle Rose" van T. Waller, "Everybody Loves Her" van The Delmore Brothers, Jimmie Rodgers' "Mississippi Delta Blues", Hank Williams' "Weary Blues From Waitin'" en Merle Haggards "The Bottle Let Me Down". Heel spontaan allemaal! "Tired Of Town" is dus een plaat die heel wat liefhebbers van zowel country als zachte Americana- of rootsmuziek zou moeten kunnen bekoren. Kortom, dit 3de album van deze dertiger biedt wonderschone luisterliedjes, die zonder zich op te dringen onwillekeurig over je ontfermen. Diep respect wanneer iemand zo veel schoons weet te boetseren, waarbij muziek en tekst tot een bloeiende eenheid vloeien. En zoals in iedere goede relatie, is de vrouw achter de man van onschatbare waarde, denk dan ook dat zij verantwoordelijk genoemd kan worden voor de broodnodige discipline. Waar hebben we dat meer gehoord? Aanrader tot en met.


DAME SATAN
GHOST MANSION
Website: www.damesatan.com
www.myspace.com/damesatan
Contact: damesatan1@yahoo.com
Label : Ghost Mansion
www.insound.com

De allereerste full-CD van dit kwartet uit San Francisco werd in de living van de woonst van één van de leden opgenomen in de herfst van 2005. Toen bestond de groep reeds een jaar en was er ook al een demo-cd opgenomen. "Ghost Mansion" bevat 11 songs ontsproten aan het songschrijverstalent van de 4 heren van Dame Satan. Minimalistisch gebruik van instrumenten als acoustische gitaar, banjo en (zeldzaam) een bas of electrische gitaar zorgen ervoor dat er een kamermuziek en kampvuur-sfeertje over dit voornamelijk folkgetinte album hangt. Soms krijg je echter zelfs de indruk dat de jazz-invloeden sterker aanwezig zijn dan de te verwachten bluegrass of country. De wat klagerige stem van Gregory Alexander Gheorghiu en de leuke samenzang van de 3 andere bandleden blijven hun typische stempel drukken op de rustige, donkere en ook mooie songs op "Ghost Mansion". In het nummer "The Golden Gate" vertellen ze wat meer over hun thuisbasis San Francisco. In "Money" bezingt Gheorghiu de wortels van alle kwaad en de openingstrack "Ghost Warrior" zet meteen de toon voor het ganse album. Andere artiesten in dit genre zijn Califone, Iron & Wine en soms hoor je ook een streepje Songs:Ohia (waar de stem van Jason Molina toch nog altijd wat sterker voor de dag komt). Al bij al een verdienstelijke eersteling die je best in de speler stopt op een donkere en kille winteravond om meteen in de juiste sfeer te komen. We zijn al wat benieuwd naar het vervolg dat er zeker zal komen. De heren van Dame Satan zijn namelijk onlangs gevraagd om een muzikale bijdrage te leveren voor de nieuwe CD van Paula Frazer (aka Tarnation) die nog deze herfst zal verschijnen.
(valsam)


ROBERT WIERSMA
TIMES ON HOLD
Website: www.robertwiersma.com
www.myspace.com/robertwiersma
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/wiersma

 

Robert Wiersma is een getalenteerde zanger/gitarist uit Groningen. Jarenlang was hij lid van de psychedelische rock/country band Smiling Window die nummers speelde van bands als The Byrds, The Flying Burrito Brothers, Richard Thompson, Neil Young en The Gratefull Dead. Tegenwoordig speelt Robert akoestische country- en folkmuziek waarbij hij z’n inspiratie opdoet bij mensen als Gram Parsons, Gene Clark, Townes Van Zandt, Neil Young, Steve Earl, Bob Dylan en Willie Nelson. Op zijn album "Times Hold" zingt de man zo overtuigend dat je als vanzelf in zijn liedjes meegezogen wordt. En die liedjes, dat mag ommiddelijk gezegd worden, zijn juweeltjes. Wiersma's mooie liedjes verzuipen daarom niet in een overdadige productie, maar krijgen door precies de juiste accenten net dat beetje extra dat een cd nodig heeft om uit te kunnen groeien tot een meesterwerk. En dat is het, want ook Wiersma overtreft zichzelf op "Times Hold", met een serie fantastische songs. De kracht van zijn muziek schuilt in de eenvoud. Zijn liedjes bestaan uit simpele, catchy melodieën die zich onmiddellijk in je hoofd nestelen. In zijn songs maakt Wierma ons deelgenoot van zijn verlangens, herinneringen en dromen, onderwerpen van iedereen en van alle tijden. Deze twaalf, meestal melancholische songs zijn allemaal hoogtepunten. De zoektocht naar schoonheid is een van de hoofdthema’s in de liedjes op "Times Hold". De schoonheid van taal, melodie, liefde of lijfelijkheid maar ook die van de verhullende melancholie. Wiersma zingt over het leven zelf. Maar "Times Hold" biedt meer dan alleen persoonlijke liedjes. Twaalf knappe liedjes waarin hij zich zowel qua compositie als qua gitaarspel met gemak kan meten met zijn Amerikaanse collega's. 'Americana', daar moet de zanger/gitarist ook geplaatst worden, al komt hij uit het Nederlandse Groningen en zijn de thema's die hij aansnijdt zo universeel als de liefde zelf. Wroeging en onrust, lust en leed maar ook de lach zonder traan of cynisme, verpakt in heldere en compacte songs. Elementen uit de alternatieve country met bluegrass-, folk-, roots- en rockinvloeden leggen daarin een rijke muzikale traditie bloot. Hij weet zijn nostalgisch aandoend songmateriaal eerder fris dan stoffig te laten klinken. Het moet dan ook gezegd worden dat Robert Wiersma een meer dan begenadigd muzikant is, maar zich desondanks nooit laat verleiden tot oubollige gitaarcapriolen. Het liedje staat voorop. Wiersma heeft de liedjes voorzien van een sobere, merendeels akoestische begeleiding. Zo is hij naast singer songwriter met een uitgesproken talent voor het schrijven ook een veelzijdig snarenplukker die helemaal thuis is op zowel akoestisch als elektrisch gitaar en daarnaast ook mandoline en mondharmonica. Robert Wiersma heeft zich door de jaren ontwikkeld tot een begeesterd verteller en klasse gitarist, en niettemin is dit aangename album "Times On Hold", gewoon prachtig qua composities en uitvoering, waarbij zijn gedrevenheid en passie opvallende kenmerken laat horen. Nee, ik heb mij geen moment verveeld. Songs zoals "On Hold", "Going Nowhere", "The Ride Never Ends" en "Free This One" kun je niet snel vergeten, songs die bovendien instrumentaal zeer fraai zijn ingevuld. Kortom een heerlijke cd die zich niet zo snel uit m’n cd-speler laat verdringen. Hopelijk slaagt hij erin deze plaat een passend vervolg te geven.


 

PAUL & THE BLUE DELIVERY
EVERYBODY'S IN A HURRY
Website: www.bluedelivery.com
Email: bluedelivery@netscape.net
Label: Futuramic Records
www.cdbaby.com/cd/bluedelivery2

 

Onderhand mogen we wel stellen dat er in Zweden genoeg bands zijn die weten hoe ze goede muziek moeten maken. Paul & the Blue Delivery is een band ontstaan uit ex-leden van The Investigators en The Bluebirds. Deze laatsten staan bekend voor het brengen van West-Coast blues maar bij Paul & the Blue Delivery primeert de Chicago-en Texas blues. Dat hoor je dadelijk aan het korte instrumentale openingsnummer 'Everybody's In A Hurry'. Als tweede nummer op deze debuut cd kozen ze voor 'Two Kinds Of People', een inspiratieloos nummer dat al snel gaat vervelen. Geef mij dan maar 'Lookin' At You', een klasse Chicagoblues met ruimte voor inventief gitaarwerk. De vijf heren beheersen hun instrument meer dan behoorlijk, dat is goed te horen. Net als het feit dat ze hun oor te luister hebben gelegd bij de groten van de blues. En laat nu net daar het schoentje wringen. De veertien songs op deze cd zijn stuk voor stuk meermaals en beter gedaan door andere bands. Alles klinkt netjes en goed doordacht doch het geheel mist inspiratie en eigen inbreng om te blijven boeien. Dit debuut kan opgevat worden als een poging om elkaar muzikaal af te tasten. In de toekomst kan deze band misschien nog iets interessants opleveren. Of zijn we in het verleden iets teveel verwend door al die andere Zweedse bands? Toch wil ik hen het voordeel van de twijfel gunnen en afwachten wat ze in hun mars hebben voor de toekomst.
Blueswalker


QUARTER DRAW BAND
FOR SALE BY OWNER
Website : www.myspace.com/quarterdraw
Email: vic.kreuiter@fleishman.com
label : Aire One Records
info : www.cdbaby.com/cd/quarterdraw

Viktor Kreuiter, één van de leden van the Quarter Draw Band, is momenteel een gelukkig man. Zijn dochter, die in Duitsland verblijft, kan alle momenten bevallen. Zij kan rekenen op de aanwezigheid en bezorgdheid van de toekomstige oma en opa. Bovendien zag het debuutalbum van Kreuiter's "Quarter Draw Band" onlangs het levenslicht en in plaats van de gebruikelijke suikerbonen werden wij verrast met een exemplaar van "For Sale By Owner" en tot onze grote vreugde kan Rootstime u melden dat die bevalling uitermate goed verlopen is en dat wij benieuwd uitkijken naar verdere "gezinsuitbreiding" van the Quarter Draw Band. Normaliter vertoeft Kreuiter met zijn kornuiten in Wood River, Illinois en zijn sinds mensenheugenis aktief in country, blues, hard rock, psychedelic, lounge bands. Een aantal van die muzikale stromingen vind je ongetwijfeld terug op dit album en bassist Jody Jones gewaagt zelfs van "a big musical Jambalaya" terwijl Viktor het liever houdt bij "Rhythm & Western". Wat ons betreft, wij klasseren "For Sale By Owner" onder de kategorie "leuke rootsmuziek". Opener "Put it Back On Me" en "Blind Leading the Broken" zijn van die bluesy/swamp nummertjes waaropTony Joe White en wijlen Luke Walter Jr. een patent hebben. Met gedegen smoelschuiverij en gitaarlicks die nog steeds heerlijk in het gehoor liggen zijn zij de voorbode van het rockertje "B- Movie Love Affair". Ditmaal werden de openings gitaartjes bij Chuck Berry geleend en wordt er naar mate het nummer evolueert naar Mark Knofler en de beginjaren van Dire Straits gerefereert. De vergelijking "If the Quarter Draw Band was a dog, it would definitely be a tail-wagging, beer-lapping, two-stepping mutt." is dan ook terecht want the Quarter Draw Band eet van diverse walletjes en kan alle vormen aannemen. Met "Jefferson County" en "Gatlimburg"schakelen Claude "Clyde" Crisler (Guitars, vocals), Jody Jones (Bass, vocals), Victor Kreuiter (Keyboards, blues harp, tenor sax, vocals), Derik Reiser (Drums, dobro), Marty Richter (Guitars, vocals) en The Amazing Hector "Pepe" Aguello (Drums, percussie) over naar de klassieke Southern rock en het honky tonkertje "Beer Dreamin'" en de twangy two stepper "Heartache" zetten de country - side van the Quarter Draw Band in de verf. Het vrolijk huppelende en swingende deuntje "Loretta" lijkt mij vooral live uit te groeien tot een heuse meezinger terwijl de "real barroom rockers" onder ons ongetwijfeld hun hartje op halen met "Literary Masterpiece" en nog steeds kunnen genieten van een eenvoudige en traditionele blueskraker als "Chase them Blues Away". "End Of the Gig" is een prachtige storytelling song die voortreffelijk past in het uitgebreide, kleurrijke pallet van elf zelfgepende songs.


 

CHARLOTTE MARTIN
STROMATA
Website: www.charlottemartin.com
Email: management@charlotteteam.com
Label: Dinosaur Fight Records
info@dinosaurfightrecords.com
Distribution : Fontana Distribution Llc.

Er zit een behoorlijke stukje Kate Bush in Charlotte Martin en een mannelijke vergelijking brengt ons bij Robert Smith (The Cure). Deze dame is een op 21-jarige leeftijd professioneel afgestudeerde operazangeres aan de Eastern Illinois University. Op haar recentste CD "Stromata" brengt ze 14 verhaaltjes die ze overigens allemaal zelf heeft neergepend in het begin van 2006. Naast songschrijver is ze ook nog multi-instrumentalist met vooral nadruk op toetseninstrumenten als daar zijn synthesizer, orgel en piano. De muziek op deze CD is soms zeer futuristisch, episch en experimenteel en zelfs electronica komt regelmatig aan bod in enkele nummers (zoals in "Little Universe"). "Stromata" zijn letterlijk vertaald de celstructuren of organismen die de organen verbinden en zo het leven mogelijk maken. Charlotte Martin probeert in elk nummer op dit album ook zulke verbindingen tot stand te brengen en zo duidelijk te maken aan de luisteraar welke muzikale richting ze wil uitgaan. Na het uitbrengen van 3 EP's ("In Parentheses", "Darkest Hour" en Veins" en 1 full-CD "On Your Shore" in 2004, opgenomen met hulp van Damien Rice en Howie Day) is "Stromata" dus de tweede full-CD van deze bezige bij. Tussendoor vond ze begin 2006 ook nog de tijd om te trouwen met Ken Andrews die haar co-producer is en waarmee ze ook in de studio vaak samenwerkt. Mijn favoriete song is "A Hopeless Attempt" dat haar merkwaardige klassiek geschoolde stemgeluid ten volle tot uiting laat komen met een zachte orgeltje op de achtergrond. Ook in "The Dance" komt de stem bovendrijven met enkele wat getokkel op conga's als begeleiding. Haar soms behoorlijk persoonlijke teksten doen tenslotte meermaals denken aan Tori Amos, zoals in het enkel met pianobegeleiding gebrachte "Redeemed".
(valsam)


STEVE ASHLEY
LIVE IN CONCERT
Website: www.steveashley.co.uk
Label: Dusk Fire records
www.duskfire.co.uk
Info : Pat Tynan Media
pattynan@btinternet.com

Singer-songwriters zijn er tegenwoordig in overvloed, echter niet altijd van even grote kwaliteit. Steve Ashley is er weer zo ééntje met talent en kwaliteit in overvloed. Zijn teksten zijn qua stijl en niveau vergelijkbaar met die van Richard Thompson. Qua stem zou je Steve eigenlijk ook wel ergens naast Thompson kunnen plaatsen. Steve zijn debuutalbum "Stroll On" werd in 1974 uitgebracht, een meesterwerk, en door Mojo ontvangen als "The Wordsworth to Nick Drake's Coleridge, Steve Ashley - already a veteran of Ashley Hutchings' legendary Albion Band line-up that imploded before recording a note, and Ragged Robin, who backed Anne Briggs on what became her then-unissued final album in 1973 - laboured for years to get this, his own-name debut, released. Pastoral, epic, musically luxuriant and lyrically brilliant, with Robert Kirby's strings a perfect foil, it's an under-appreciated masterpiece." Daarna volgden nog albums, waarvan "Everyday Lives" wederom door Mojo ontvangen werd als "Immediate classic..welcome back". Allemaal albums die onderling niet zo gek veel van elkaar verschillen, maar door de hoge kwaliteit eigenlijk allemaal in uw platenkast horen te staan, en dat geldt des te meer voor zijn nieuwe album, "Live In Concert". Anno 2006 heeft Steve Ashley nog niet de status bereikt als Richard Thompson, maar met zijn nieuwe plaat "Live In Concert", op het Dusk Fire label zet deze Britse Asley in ieder geval een ferme stap in zijn richting. Net als op "Stroll On" en "Speedy Return", etaleert Ashley wederom zijn schrijverskunsten. Het is ook vernamelijk uit deze twee platen, dat de songs werden gekozen om op deze live-plaat te stralen.15 songs werden geselecteerd uit een totaal van 24 songs, die op 12 maart van dit jaar werden opgenomen door Martin Mitchell en Phil Beer om zijn zestigste verjaardag te vieren, met een legio aan muzikanten, waaronder o.a. Simon Nicol, Dave Pegg, Chris Leslie en Martin Brinsford. "Live In Concert" is inderdaad een zeer fraai album geworden, met opmerkelijke songs. Voeg daarbij deze all-starbezetting, 29 muzikanten, met verder o.a. dirigent Robert Kirby en Maartin Allcock op bas, en songs van o.a. Ragged Robin, Steve Ashley Band en Tinderbox. Phil Beer en Paul Downes komen Steve gezelschap houden op "Feelin' Lazy". Op de nieuwe release vinden we nog een nieuw nummer "Ships of Shame" en Robert Kirby's nieuw arrangement voor "Say Goodbye". Muzikaal gezien zijn de ballads en up-tempo nummers in evenwicht. De verhalen die Steve in zijn liedjes verteld zijn prachtig onder woorden gebracht en met veel gevoel gebracht. "Live In Concert" is een cd die meteen lekker in het gehoor ligt, maar die tegelijkertijd net wat anders klinkt dan alles wat je tot dusver gehoord hebt. Nog behoefte aan één fantastische singer-songwriter plaat dit jaar? Probeer Steve Ashley eens.