MEI 2004 - JUNI 2004 - JULI 2004 - AUGUSTUS 2004 SEPTEMBER 2004 - OKTOBER 2004 - NOVEMBER 2004


DECEMBER 2004

MICHAEL BLOOMFIELD - THE BLASTERS - ACOUSTIC SYNDICATE - CHRIS THILE - LV & THE LOVE DOGS - BIG MAMA THORNTON with the MUDDY WATERS Blues Band - THE CRICKETS - GWIL OWEN - BILL MALLONEE - THE PETTY BONES - THE CASH BOX KINGS - AL BASILE - THE BOOTCUTS - THE BLIND ROBINS - THE COWLICKS - J. HENRY - GRAVEYARD JACKSON - ONE STAR HOTEL - MIKE ALVIANO - BRIAN HOUSTON - ANN-MARITA - FORTY WATT BULB - THE WILDERS - DAVID HEAVENOR - DAO STROM - LISA & HER KIN - VARIOUS ARTISTS:TEXAS UNPLUGGED VOL 1 - MIDNIGHT RHYTHM COMBO - BARE SKIN RUGS - COREY STEVENS - HOMESICK JAMES - NATHANIEL MAYER - THE ROWAN BROTHERS - CRAIG DILLINGHAM - BRIAN RUNG - LAURIE & JOHN - LITTLE ARON & THE EAST SIDE RIVER BOYS - SERENA RYDER - WILD WILLIE & BIG DEAL - DAN BERN & THE IJBC - ROB Mc NURLIN - Rick broussard's TWO HOOTS and a HOLLER - THE DIDDLEY DADDIES - DAN ISRAEL - KIERAN KANE & KEVIN WELCH with FATS KAPLAN - DAN DANIELS AND YOUR NO GOOD BUDDIES - WASO QUARTET - LUNASA - LARRY COOK - MARIA MC KEE - BOB REA - THE WILDCARDS - AMELIA WHITE - DERYL DODD - BRIAN JOSEPH - MELANIE HERSCH - EUGENE RUFFOLO - JEFF FINLIN - AARON WATSON - IAN PARKER - STEVE CONN - UNCLE CUCKLEBURR'S CHAMPION POSSUM CARVERS - BILL PASSALACQUA - JAMIE HOOVER & BILL LLOYD - DOWNCHILD - LOST BAYOU RAMBLERS - BRUCE MADDEN - ENDRICK BROTHERS - MEMPHIS RADIO KINGS - DIRTY SANCHO - DAVID BRAKE & THAT DAMN BAND - MOON DOGS - JINX JONES - BLAZE FOLEY - MARTIN DEVANEY - KARL BROADIE - THE MERCY BROTHERS - HAZEY JANE - MAYSA - HOMESICK MAC - GERAINT WATKINS - JABE - JULIE DOIRON - EARLY GRACE - THE COPPERHEADS - DAVID OWEN - THE LONESOME SISTERS - SKOOTER JONES


 

MICHAEL BLOOMFIELD
IF YOU LOVE THESE BLUES,
PLAY ' EM AS YOU YOU PLEASE
Label : Kicking Mule Records
ACE Records
www.acerecords.com
distr.: Parsifal
www.parsifal.be

Michael Bloomfield komt in Chicago ter wereld en begint zijn loopbaan als gitarist bij de Paul Butterfield Blues Band. Even tussendoor : kent u deze groep ?? neen, daarom het volgende. Bob Dylan is een folksinger, die alleen met gitaar optreedt. Rond 1965 voltrekt zich een verandering, Dylan laat zich begeleiden door een 'elektrische band'. Het folkpubliek fluit hem uit, maar de rockpeople omarmen zijn nieuwe aanpak. Een muzikale aardverschuiving, zoals er slechts weinige geweest zijn in muziekland. Een van de eerste groepen die Dylan elektrisch begeleidt, is de Paul Butterfield Blues Band. Terug naar Bloomfield. Hij heeft op driehonderd cd's meegespeeld. Jaren lang met Nick Gravenites in een groep heeft gezeten, the Electric Flag, en daar muziek heeft gemaakt die dagen in je kop blijft zitten. ...Och ja roepen de 'kenners' dan. Natuurlijk ken ik die man van de Supersessions met Al Kooper. Dit is een elpee met 2 kanten (zoals elke elpee). Op de ene kant Bloomfield met Kooper en op de andere kant Kooper met Steven Stills. …en waar kennen we die dan weer van: CSNY. Van kruisbestuiving gesproken. Weer even tussendoor. Al Kooper, dat is de organist die meespeelt op Dylan's vroege elektrische platen. "Like a Rolling Stone", dat orgel, dat is dus Al Kooper. Terug naar...Mike Bloomfield maakt enkele soloplaten die weinig indruk achterlaten, raakt aan lager wal en zoals alle grootheden in de muziek stierf hij jong (39) aan een combinatie van drank en drugs op 15 februari 1981. In de vroege elektrische Chicago-blues van de jaren vijftig waren vooral de versterkte mondharmonica, slidegitaar en piano de solo instrumenten. Zoals Muddy Waters met zijn oorspronkelijke band. Aan het einde van de vijftiger jaren veranderde de Chicago-blues stijl door een nieuwe lichting gitaristen, geïnspireerd door B.B. King. Deze tokkelden niet meer op hun gitaar maar lieten de snaren afzonderlijk klinken, waardoor de sound van de moderne bluesgitaar gestalte werd gegeven. Een van die mensen is Mike Bloomfield. Jaren geleden stond hij te boek als een van de supergitaristen waar Eric Clapton, Jeff Beck of Peter Green zich aan zou willen spiegelen. Speelde in alle grote zalen en speelde met alle 'groten der aarde'. De twee hier heruitgegeven albums "If You Love These Blues, Play 'em as You Please" (1976) tonen de ware breedte en de diepte van zijn hartstocht en persoonlijke uitdrukking aan. Voor dit ongebruikelijke album, in Bloomfield's magistrale gitaarspel eert hij zijn muzikale helden vanwaar hij al zijn invloeden laat horen, zoals B.B. King, T-Bone Walker, Blind Blake, Howling Wolf, Guitar Slim, Lonnie Johnson, en Eddie Lang. The Michael Bloomfield Kicking Mule session (Tracks 1 tot 22) waarmee de eerste cd begint waren oorspronkelijk bedoeld als educatief album voor 'Guitar Player' magazine, daarom hoort u op deze nummers vooraf de gesproken commentaar door Bloomfield zelf, en waarin hij wordt bijgestaan door Tom Donlinger, Nick Gravenites, Woody Harris, Ira Kamin, Doug Kilmer, Eric Kriss, Hart McNee, Dave Neditch, Ron Stallings, Roger Troy, Doug Kilmer. Prachtige blues met een vleugje soul. Precies zoals het gespeeld moet worden om me enthousiast te maken. Een bluesritme met een groove waar je kippenvel van krijgt. En zoals van elke blues: goede zin. Op de laatste negen tracks neemt hij samen met 'guitar master' Woody Harris, weliswaar aan de akoestische gitaar, ons mee naar de akoestische roots en gospel blues. Bloomfield's slide gitaar spel heeft hier een apart warm gevoel, dat samen met de 'fingerstyle picking' van Harris zorgt voor wel mooie afsluiters van deze dubbelaar. Kortweg : "If You Love These Blues, Play 'em as You Please" is een uniek tijdsdocument van een gitarist die zeer virtuoos en muzikaal sterk boeiend is.


THE BLASTERS
4 - 11 - 44
website : www.blastersnewsletter.com
www.davealvin.com
www.theblasters.com
label : Evangeline Records
info : evangelinemusic@aol.com
Distr:Bertus / www.bertus.nl

Al een tijdje uit deze cd en door sommige collega's niet bedolven onder lovende kritieken. Het is voor mij dan ook moeilijk om zo neutraal mogelijk te oordelen over dit album waarvan de produktie meer dan vijf jaren in beslag nam. Moeilijk....inderdaad, want als Blasters fan van het eerste uur, kijk je toch op als je te horen krijgt dat The Blasters na 19 jaren nog eens een studio - album op de markt brengen. De interesse werd alleen maar groter na het fantastisch optreden van de originele Blasters op het BRBF festival 2003. De Blasters van het eerste uur : Phil Alvin' s Cheshire-cat grimace and Roy Brown-esque voice; Dave Alvin's splay-legged guitar-slinger stance and spare, muscular playing; Gene Taylor's expert barrelhouse piano and the rocking rhythms of bassist John Bazz and drummer Bill Bateman kan je gerust sinds hun oprichting begin jaren ' 80 beschouwen als de trentsetters van alles wat met Americana, Roots/rock, Alt. country te maken heeft. Een overzicht van hun carriere (voor wie the Blasters niet zou kennen .....4 x 11 x 44 keren foei) kan je het beste overschouwen en beluisteren op de eerder verschenen verzamelcd's : "American Music" op HighTone in 1997, "Trouble Bound" 2002 en "Testament : The Complete Slash Recordings" op Rhino in 2002 en de onlangs verschenen cd en dvd "Going Home". Maar ja, de broertjes Alvin konden op een bepaald moment mekaar niet meer luchten of zien en ieder ging zijn eigen weg. Dave Alvin wordt op zijn concerten meestal vergezeld door zijn Guilty Men ondermeer Chris Gaffney, Rick Shea (die dit jaar in Ospel, Moulin Blues, afscheid nam van de groep) en bracht met "Ashgrove" zijn tiende album en een van de beste cd's van 2004 op de markt. Ook als producer van dienst, ondermeer voor Jill Olson, Katy Moffat, Derailers,Tom Russell, Big Sandy and his Fly-Rite Boys, Christy McWilson, Red Meat, liet hij regelmatig nog van zich horen. Terwijl broertje Phil sinds het opdoeken van The Blasters stilletjes uit de belangstelling verdween (de cd "Unsung Stories" 1986 en de cd "County Fair 2000" verscheen in 1994). Maar zoals eerder aangehaald, de reunieconcerten brachten de broertjes weer te samen op het podium en de belangstelling voor de Blasters laaide weer hoog op. En dan nu The Blasters annoo 2004 : de twee 'echte' nl. Phil Alvin, vocals & guitars, John Bazz, bass en de nieuwe leden Keith Wyatt (lead guitar en vervanger van Dave Alvin) en Jerry Angel on drums. En moet ik nu heel eerlijk zijn ..? Het is en blijft genieten van de Blasters sound, allemaal songs die uit het verre blues, country, rockabilly, roots/rock verleden komen en die eigenlijk allen op eerder verschenen materiaal hadden kunnen staan. De snikkende stem van Phil is er nog steeds en de bijhorende grimassen van de frontman denk je er maar bij, Keith Wyatt's gitaar spel mag er ook zijn (al is hij natuurlijk geen Dave Alvin, maar dan moet je van een andere planeet komen). Het enige minpuntje is misschien de afwezigheid van Gene Taylor's pompende piano geluiden . Maar na negentien jaren van ongeduldig wachten gaan wij daar niet moeilijk overdoen. Hopelijk komt er nog een vervolg op deze "4-11-44", en dat moet perfect mogelijk zijn want op hun site staan nog een resem songs vermeld die vroeg of laat ook nog eens op cd zullen en moeten verschijnen. Met dank aan Evangeline Recorded Works LTD (London Office)


 

ACOUSTIC SYNDICATE
LONG WAY ROUND
www.acousticsyndicate.com
Label : Sugar Hill Records
www.sugarhillrecords.com
Distr.Munich Records
www.munichrecords.com

Bluegrass is voor de nietpuristen onder ons op dit moment zeker zo interessant, zoals we aan de hand van deze nieuwe lichting bluegrass-cd's kunnen aantonen. We nemen het genre daarbij zeer ruim, want voor sommigen zal bijvoorbeeld een band als Acoustic Syndicate muziek maken die buiten het genre valt, terwijl het daar wat ons betreft qua sfeer zeker thuishoort. De volgende recensie hieronder van Chris Thile ligt zowat in diezelfde richting, ook hier vinden we een snuifje jazz terug. Wij hebben altijd al een zwak gehad voor groepen waarbij je kunt horen dat er met buitengewoon veel plezier samen muziek gemaakt wordt. Dat is in ieder geval een overeenkomst met het nieuwe album "Long Way Round" van Acoustic Syndicate - het speelplezier spat de boxen uit, en dat werkt erg aanstekelijk voor je goede humeur. Deze band, uit North-Carolina, klinkt regelmatig als een bluegrassband, maar op andere momenten, als de blazers erbij komen bijvoorbeeld, heb je het gevoel naar een vreemde fusionband te luisteren, die jazz, bluegrass en country mixt en daar iets geheel eigens van maakt. Vooral de zang doet toch vaak aan bluegrass denken. De groepsnaam is wat misleidend, zeker als het laatste nummer "A Prayer For Solace" afsluit met een scheurende elektrische gitaarsolo, maar dat mag de pret zeker niet drukken. Akoestische gitaren bepalen voor een groot deel het geluid van de groep, maar ook de saxofoon van Jeremy Saunders maakt indruk. De samenzang is messcherp en vooral de stem van Steve McMurry springt eruit; hij doet een beetje denken aan ?? van Los Lobos. Het meeste materiaal is van hun eigen hand. In de concertzaal zullen ze ongetwijfeld prima klinken, maar op cd doen die liedjes het niet allemaal even goed, vooral ook omdat zo’n cd nu eenmaal een beperkte speelduur heeft, en de solo’s dus noodzakelijkerwijs zijn ingekort. Toch zijn er enkele uitschieters, waaronder "The Pilot", een eerbetoon aan John Hartford, niet alleen als de geweldige liedjesschrijver die hij was, maar ook als loods op de Mississippi, die hij ook was. Er spelen drie McMurrys in deze band, waarvan er twee (Steve en Bryan) tekenen voor de voortreffelijke songs. Zingen doen ze alledrie, en het is duidelijk dat ze dat al vaker gedaan hebben. Aanstekelijke muziek, en na een uur heb je het gevoel dat ze nog wel een uur hadden kunnen vullen. Hoe dan ook een sympathiek bandje.


 

CHRIS THILE
DECEIVER
Website : www.nickelcreek.com
Label : Sugar Hill Records
www.sugarhillrecords.com
Distr. : Munich Records
www.munichrecords.com

Het is voor de bluegrassliefhebber onbegonnen werk een beetje bij te blijven op cd-gebied. Het aanbod is eenvoudigweg te omvangrijk. Uitpuilende cd-kasten is het gevolg, met cd's die het verdienen om veel meer gedraaid te worden dan nu het geval is. Daar kom je niet aan toe omdat er weer een mailing in de bus valt met nieuw, fraai werk dat terstond aangeschaft dient te worden. En dat blijft zich herhalen. Tot het moment dat je je voorneemt geen nieuwe cd's meer te bestellen voordat de afdeling "grondig te beluisteren" eens goed doorgenomen is. Mooi streven totdat er op de een of andere radiozender "Waltz For Dewayne Pomery", een nummer voorbij komt van ene Chris Thile. Thile (20-1-81, mandoline, bouzouki, banjo, vocals) was samen met Sara Watkins, Sean Watkins en samen met de vader van Chris - Scott Thile) de frontman van de bluegrassformatie Nickel Creek. Ze mochten na enkele jaren oefenen officieel debuteren voor het toonaangevende country-label Sugar Hill. En nu wat jaren verder brengt Thile op ditzelfde label zijn nieuwe album uit. Alle voornemens de prullenbak in en nog in diezelfde week lag deze pracht cd "Deceiver" in de cd-speler. Zo gaan die dingen. Nog iets te vroeg voor een afgewogen oordeel, dus net niet in mijn top 10 van dit jaar. Ik was altijd al geïntereseerd in het betere Amerikaanse singer/songwriter werk, dit jaar verrast Chris Thile me wel een beetje, want duidelijk is hij de bluegrass van zijn band Nickel Creek ontgroeid en kunnen we naast de bluegrass meer invloeden horen jazz, pop en rock. En zo valt er voor de liefhebbers van bluegrass en popgetinte country, die mij persoonlijk iets minder kan bekoren, heel wat te genieten. Thile laat zich nadrukkelijk gelden als soloartiest op "Deceiver" waarvan hij alle nummers zelf schreef , tevens hij arrangeerde die en voerde ze in zijn eentje uit. Je moet het maar doen. Persoonlijk hou ik van de felle en puntige uithalen, zoals op "Jessamyn´s Reel", zeg maar de muziek met ballen op deze cd. Maar het kan zijn dat u er iets anders over denkt...


 

LV & THE LOVE DOGS
SELF- TITLED ALBUM
website : www.cdbaby.com
LVandtheLovedogs@yahoo.com
label eigen beheer
info : www.cdbaby.com

'Unique country blues influenced guitar band featuring sultry female vocalist and rock attitude' . LV staat voor Linda Vaccaro en het mooie kind is van New York afkomstig en was ooit zangeres bij The Pinups (onder leiding van Marshall Chess van het gelijknamige bekende Chess Records in Chicago). Tesamen met Johno Heaney - guitar and lap steel, Ted Falcon - violin, mandolin, piano, Dan Lutz - bass en Adam Gust - drums and percussion vormen zij The Love Dogs. Bijzonder weinig info te vinden over dit bandje en dat is eigenlijk wel jammer. Linda Vaccaro heeft een degelijke stem (de rest mag er ook wel zijn !) die af en toe wel eens doet denken aan de jonge Etta James, Janis Joplin, Bonnie Raitt. Ietwat sensueele stem die zij moeiteloos kan buigen naar de country / blues / rock / jazz invloeden die haar songs kenmerken. De stevige gitaarpartijen van John Heaney (à Stevie Ray Vaughn en Jimie Hendrix) zijn mooi meegenomen op dit debuutalbum. Frontlady Linda is verantwoordelijk voor de twaalf songs (sommigen in co writing with John Heaney & Kim Moise). "She's in love with him", "Ridin' on a train" ,"Meet Me Halfway", "No Excuse" en "Before We Were Born" zijn pareltjes van songs die dit album op een uitstekend niveau brengen. Beautiful lady, with a beautiful voice. Excellent CD. Great songs, fantastic singer and guitarist. Amazing!!! Leg mij daar volledig bij neer en het liefst with her "In My Bed" (track 4).


 

BIG MAMA THORNTON
with the MUDDY WATERS
Blues Band - 1966
Label : Arhoolie Records
www.arhoolie.com
distr.: Parsifal
www.parsifal.be

Willie Mae "Big Mama" Thornton, blueszangeres en liedjesschrijfster, werd geboren in Montgomery, Alabama, op 11 december 1926, zij was één van de zeven kinderen in het gezin. Haar vader was lid van het kabinet en haar moeder zong in de kerk. Sammy Green van Atlanta zag haar daar en overtuigde haar mee te doen bij zijn "Hot Harlem Review." In 1948 verhuisde zij naar Houston alwaar zij enkele jaren vertoefde, zij zong en schreef teksten voor uitvoeringen in lokale clubs. Zij was aangetrokken tot Texas en droeg enorm bij tot de Texas blues traditie. Willie Mae, Little Esther, en Mel Walker vormden een gezamelijk stel voor de show van Johnny Otis in de vroege jaren 1950. In 1952 speelden zij de Apollo in NY, waar Willie Mae de opening act was met een hit van Dominoe "Have Mercy Baby" en andere songs. Zij was een enorm succes en werd de volgende avond reeds hoofdact in de Apollo. Haar bijnaam "Big Mama" komt van iemand die haar zag op de eerste show in de Apollo, zij was een lange rijzige vrouw met een strakke, grove vokale stem. Willie Mae nam in 1951 "Hound Dog" op, vloog in1953 naar NY voor Peacock-Duke records naar de "Hound Dog" sessions. De B-kant was "They Call Me Big Mama" en de single verkocht bijna 2 miljoen exemplaren. Zij ontving éénmalig een check van 500 $voor deze single, niettegenstaande Elvis Presley er 3 jaar later een rockklassieker van maakte. Hetzelfde gebeurde met "Ball and Chain" dat zij had geschreven, gezongen en tevens een hit voor haar opbracht, het werd echter voor Janis Joplin in 1960 een enorme wereldhit. In 1960 verliet Thornton Houston en verhuisde naar de baai van San Francisco. Big Mama toerde met shows in America en Europa, zij was vele malen op het Monterey Jazz Festival tussen de jaren 1960 en 1970. Haar stijl trok massaal de fans aan, zij was ruw, mooi en had een enorme controle over haar muzikale kunnen. Verschillende platenmaatschappijen hebben werk van haar opgenomen, zoals Arhoolie Records welke Big Mama Thornton in Europe (1966) en Big Mama Thornton with the Chicago Blues Band (1967) uitbrachten. In de vroege jaren 1970s nam ze "Saved" voor Pentagram Records en "She's Back" voor Backbeat Label op. Vanguard Records strikte haar tweemaal voor "Jail" en opnieuw met "Sassy Mama!". In 1983 verscheen zij opnieuw in New York op het Newport Jazz Festival met Muddy Waters, B. B. King, en Eddie Cleanhead Vinson. Op 25 april 1966 werd het album "Big Mama Thornton with the muddy Waters Blues Band" opgenomen in de Coast Recorders studio van San Francisco. Arhoolie Productions bracht zopas deze plaat terug op de markt met zeven extra onuitgegeven tracks. Als u dan weet dat in de Muddy Waters Blues Band toen speelden naast Muddy Waters (gitaar) : James Cotton (harmonica), Otis Spann (piano), Samuel Lawhorn (gitaar), Luther Johnson (basgitaar) en Francis Clay (drums), dan weet u dadelijk genoeg, want dit is smullen. Bijhorend bij deze verzorgde uitgave is een goed gestoffeerd booklet dat ruim informatie verschaft over het werk van onze blueslady. Liefhebbers van de Texas blues, halen met deze cd alvast een uniek tijdsdocument in huis. Willie Mae "Big Mama" Thornton overleed aan een hartaanval in Los Angeles op 25 juli 1984. Zij werd bijgevoegd bij de Blues Foundation's Hall of Fame in 1984, als vrouw in een vooral door mannen beheerste wereld, plaatste zij haar stempel op de muzikale wereld met haar prachtige stem en zelfgeschreven soms intieme vertrouwelijke songs.


 

THE CRICKETS
AND THEIR BUDDIES
DVD / AUDIO
Label : Sovereign Artists
website : www.sovereignartists.com

Mooi kerstcadeautje ontvangen van de Sovereignartists Store. Waarvoor mijn hartelijke dank jongens ! De originele Crickets : J.I. Allison (drums), Joe B. Mauldin (bas) and Sonny Curtis (gitaar) waren in de jaren '50 de vaste begeleidingsband van Buddy Holly (overleed in een vliegtuigcrash 1959) en tesamen inspireerden zij met hun typische sound artiesten als the Beatles, Stones, Hollies en Bob Dylan. In 2004 kregen de Crickets de zeer gewaardeerde hulp van ondermeer deze artiesten om een 15 tal songs onder leiding van producer Greg Ladanyi opnieuw op audio te zetten.
The complete track list is:
Rodney Crowell "That’ll Be The Day" ( met prachtige saxophone van Joe Sublett en Buddy's enige nr. 1 hit on Bilboard charts 1957) / Phil Everly "Rave On" (Phil en zoon Jason) / Peter Case "Not Fade Away" (Peter Case op harmonica & Tonio K vocals) / Eric Clapton "Someone, Someone" (origineel de b-side van Love's Made a Fool Of You en eerste single die na Buddy's dood op de markt verscheen) / "The Crickets The Real Buddy Holly Story" door Sonny Curtis (met Albert Lee, Glenn D Hardin, Herb Pedersen & Jerry Goodman) / J.D. Souther "Everyday" (met Ron De La Vega on cello) / The Crickets "More Than I Can Say" (in 1980 nog een hit voor Leo Sayer en hier in een duetvorm : Sonny Curtis & Nanci Griffith) / Nanci Griffith "Heartbeat" (" Crickette" Nanci Griffith was ook al aanwezig op de tribute cd "Not Fade Away" 1995 en harmony vocals van Bobby Vee) / Bobby Vee "Blue Days, Black Nights" (backing vocals van Nanci Griffith) / Albert Lee "Learning The Game" (Ron De La Vega on cello) / Waylon Jennings "Well Alright" (Waylon, eveneens afkomstig uit Lubbock , die op de dag van het fatale ongeluk zijn plaats in het vliegtuig afstond aan The Big Bopper en dit nummer ook al in 1978 op de lp "I've Been Crazy" plaatste. Overleed in feb. 2002 en dit was zijn laatste recording) / Graham Nash "Think It Over" (met Bobby Keyes op sax) en G. Nash is lid van the Hollies./ John Prine "Oh Boy" (John Prine gaf zijn recordlabel de gelijknamige titel) / Vince Neil "I Fought The Law" (meest bekend in de versie van Bobby Fuller Four) / Johnny Rivers "Love’s Made A Fool Of You" (was nog ooit te gast op BRBF Peer)
Prachtig overzicht van Buddy Holly's carriere en : The Music didn't die cause Buddy Holly lives everytime we play Rock & Roll !!!


 

GWIL OWEN
MAGNETIC HEAVEN
website : www.gwilowen.com
label : Earnest Whitney entertainement
info : gwil@gwilowen.com

Je hebt zo van die cd's die je nauw aan het hart liggen. En met het voorbije concert van Steve Earle en Allison Moorer in Brussel (zie extra support ) en de recensie van de nieuwe cd "Epinonymous" van Jeff Finlin in het achterhoofd kom ik dan automatisch weer bij Gwil Owen uit. De man bracht in 1999 een verschrikkelijk mooi album uit getiteld "Magnetic Heaven" en liet sindsdien wat zijn eigen persoontje betreft nog maar weinig van zich horen. Toch steeds de moeite waard om te beluisteren dit album en de reden waarom dit album terug in "the picture" komt bij Rootstime is omdat ondermeer Allison Moorer en Jeff Finlin destijds betrokken waren bij de opnames van deze klassieker. Maar er was nog meer schoon volk in de studio's aanwezig, of wat dacht je van Joy Lynn White, Garry Talent, Will Kimbrough, Tammy Rogers...enz. Gwil Owen die bij de insiders beter bekend is als ondermeer songwriter voor Tony Price (de dame bracht in 1993 de cd "Swim Away" uit met liefst 8 songs van Owen), zijn co-written met Kevin Gordon en natuurlijk het prijsbeest "A Soft Place To Fall" met Allison Moorer. Deze song werd genomineerd voor een Acedemy Award en dat kwam niet in het minst door de film "The Horse Whisperer" (met Robert Redford). De man had lang daarvoor al zijn strepen verdient met Jeff Finlin bij hun toenmalige groep The Thieves (ondermeer Keith Looney, bassist bij het optreden van Steve Earle jl, kwam hun toen een handje toesteken) en was gitarist bij de band van Toni Price (the Jam Wranglers). Het album "Magnetic Heaven" (met elf zelf gepende songs) is tot vandaag zijn eerste en enige solo project, maar eentje dat kan tellen :"This is a classic album of great songs. They don't write'em like that any more...but Gwil does". (Songwriter's Monthly Aug 1999). Gwil liet mij weten dat hij momenteel bezig is met het schrijven van songs voor een nieuw album maar was zo eerlijk er bij te vertellen dat het nog wel een tijdje kon duren eer hij opnieuw de studio's induikt. (Francois,Well, I'm working on a new record but it's going to take a LONG time to finish. Heaven in the meantime.Gwil.) Nashville rocker and songwriter Gwil Owen , laat ons niet al te lang meer wachten...


 

BILL MALLONEE
DEAR LIFE
Website : www.billmallonee.net
Email : volmail@aol.com
Label : Fundamental Records
www.fundamentalrecords.com

Bill Mallonee, uit Athens, Georgia, is een goede vriend van Buddy Miller. De charismatische zanger, gitarist en oprichter van de groep, Bill Mallonee And Vigilantes Of Love, heeft inmiddels dertien, veertien platen gemaakt. Vandaar dat ik me even achter de oren krab. Ben de tel even kwijt want zijn productiviteit is indrukwekkend. Nu moet je niet denken dat we hier te maken hebben met een eigengereide en egoïstische popster, integendeel, Bill Mallonee staat bekend als een zeer sociaal bewogen mens die er ook duidelijk voor uitkomt dat hij een christen is. Wel is het zo dat Mallonee zeer intelligente teksten schrijft. "Hij schrijft er wel zo'n 50 à 100 per jaar en geen enkele song is het weggooien waard" zei zijn Buddy ooit. Zijn levenshouding hoor je terug in zijn teksten over hoop, het geloof, aardse zaken als liefde en de menselijke zwakheden. Als Roots muziek liefhebber weet je gewoon dat als Mallonee iets uitbrengt je er even voor moet gaan zitten. Mallonee schrijft normaliter donkere teksten die hij omlijst met stevige rouwe gitaarmuziek. Liedjes worden langzaam opgepakt en dan in fase naar een climax gebracht. Luister maar eens naar het met pedal steel, harmonica en akoestische gitaar ingekleurde openingsnummer "After All This Dust Settles Down" en het even mooie met harmonica-intro voorziene "I Will Never Be Normal (After This)". Andere hoogtepunten die we onder dezelfde noemer kunnen klasseren zijn "Carol Merrill" en "High… And Lonesome". Soms begint het allemaal erg rustig en ingetogen, maar tempowisselingen en intensiteit laten het geheel bijna altijd exploderen. Voor dit explosieve werk zorgen vooreerst Mallonee zelf die buiten al het schrijf- en zingwerk, zelf ook akoestische en elektrische gitaarbijdragen, percussiewerk, de banjo en het harmonica voor zijn rekening neemt. Verder wordt hij bijgestaan door Jake Bradley (gitaar, bas en accordeon), John Keane (pedal steel, akoestische en elektrische gitaren, backing vocals), David Claassen (fiddle), Jon Radford (drums, percussie), Brandon Reynolds (keyboards, piano) en Patrick Ferguson (drums). Samen tekenen zij voor een wel erg persoonlijk overkomend geheel. Mallonee brengt op zijn nieuwe solo album "Dear Life" het beste van Americana/alt. country muziek en bevestigd dit alleen maar weer eens dat hij nu al als soort van boegbeeld fungeert voor een nieuwe generatie songwriters.


 

THE PETTY BONES
PINE
website : www.pettybones.com
label : eigen beheer
info : anneandjerry@pettybones.com
www.cdbaby.com/cd/pettybones

Acoustic Roots/Americana Take a trip into Petty Bone County USA..Somewhere in the south where the tall pines...pine. JERRY CROWELL- Vocals, Acoustic and Electric Guitars, Mandolin, Fiddle, Banjo, Harmonica & Kazoo, ANNE LANGSTON- vocals, acoustic guitar, acoustic piano/keyboards & kazoo too.Twee singer/songwriters die mekaar ontmoeten in Birdie's Roadhouse (" little house with the big sound ") in Varnardo,LA (2002) en besluiten om de krachten te bundelen en voortaan als acoustisch duo door het muzikale leven te gaan. Jerry Crowell en Anne Langston mochten als openingsact (The Bogahemians) fungeren voor de legendarische Bonnie Bramlett en stonden ondermeer op het podium met Colin Linden, Chris Thomas King en Clarence "Gatemouth" Brown. Samen met STEVE STUBBLEFIELD (tevens co-producer van dit album en lid van The Starlings) banjomer, mountain dulcimer, electric dulcimer, percussion and vocals en MIKE STOKES-upright string bass brachten zij nu hun debuut cd op de markt. Vijftien songs waaronder hun versies van de klassieker "Blues Stay Away From Me" en de traditionals "In The Pines", "Red Rocking Guitar", "Oh The Wind & Rain". Maar voornamelijk eigen songs dus, en het mag gezegd worden, van uitstekende kwaliteit ! Het is een album geworden vol emoties, rustige, sfeervolle muziek met knappe songteksten (voorzien van een tikkeltje humor, gebracht door de alter-ego van Jerry, nl. Luther Pettybone) die door de prachtige stemmen van Anne & Jerry en het virtuoos bespelen van ondermeer mandolin, banjo, fiddle een extra dimensie kregen. Quality Louisiana Music op zijn best. Originele en traditionele songs die perfect de diverse genre's van de Amerikaanse Roots Music benadrukken. Neem eens een kijkje op hun site (www.pettybones.com) en je kan een overzicht krijgen van hun repertoire. Awesome! Fantastic! Soft! Cool! Edgy! Soothing! Romantic! Fun! Nostalgic! You Got It All...(Bonnie Miller on CD Baby ). Op zoek naar een rustig avondje met bijpassende Americana sound.....? The Petty Bones !


 

THE CASH BOX KINGS
LIVE ! AT THE KING CLUB
Website www.cashboxkings
Email : cb@cashboxkings.com
Label : Eigen beheer

Wie uitgebreid en uitgesproken sympathie heeft voor de blues uit de jaren veertig en vijftig, maar niet meer weet wat te kopen omdat hij/zij meent zo ongeveer 'alles ' in huis te hebben, moeten wij toch wijzen op het bestaan van The Cash box Kings, een stelletje jonge snaken uit Madison, Wisconsin, die zich tot edel doel hebben gesteld de vroeg-naoorlogse bluessound zo levendig mogelijk te houden.( De blues uit de jaren '40 tot '50 uit de periode van de Chess en Sun Records labels). De band combineert Little Walter, Muddy Waters, Howlin' Wolf, Big Walter Horton, Robert Nighthawk, Luther Huff en Eddie Taylor, zelfs de Mississippi Delta sound van Charley Patton, Son House, Fred Mc Dowell en R.L. Burnside, en dit alles met een gezonde dosis eigen werk dat bijna perfect de essentie van de Memphis- en Chicago-bluessound uit die vroege jaren weergeeft. Op "Live!at the King Club"(2002) hebben "Low Rollin"Joe Nosek (Lucky Stiff Blues Band, Catfish Stephenson band) op gitaar en harmonica, Chris"CB" Boeger (Catfish Stephenson band, Ladybeard) op gitaar en bas, Kenny "Beady Eyes"Smith (Pinetop Perkins, Billy Boy Arnold, Homesick James) aan de drums, Travis "White Lighting" Koopman (Aaron Moore, "Ice Cream Man" John Brim) en Todd Cambio veertien nummers, originals en covers, verzameld die de luisteraar en liefhebber zonder veel moeite de aparte sfeer van de rokerige bluesclubs van een halve eeuw geleden kunnen laten aanvoelen, ervaren, als het ware. Uitschieters zijn "Louise", een echte traditioneel in de spirit van "Big" Walter Horton, "Blue Cha Cha" doet ons denken aan de beste periode van Junior Wells, Joe Nosek komt met zijn mondharmonica het best over in het stampende "Searchin' For You" en natuurlijk de zwepende boogies "Chicago Bound" en hun eigen "Cash Box Boogie". Naast het mooie harmonicawerk van Nosek mogen we zeker ook een spot richten op Kenny "Beady Eyes" Smith (zoon van Willie "Big Eyes" Smith). Deze muziek is gedateerd, maar is zo deugddoend echt blues dat zij nooit zal verouderen. De stelling dat de toekomst van de blues eerder zou liggen in de inbreng van allerlei 'moderne' invloeden, zoals rap en funk, lijkt met "Live!at the King Club" toch enigzins te worden tegengesproken. En misschien is dat voor de liefhebber maar goed ook.


 

AL BASILE
BLUE INK
Website : www.albasile.com
Email : basile@albasile.com
Label : Sweetpot Records

Wie nu nog niet op de hoogte is van het bestaan van de uit Haverhill, Massachussets afkomstige Al Basile zou zich toch ééns dringend moeten beraden hier verandering in te brengen. Zijn laatste verschenen album "Blue Ink" in een productie van Duke Robillard kan met recht en reden bestempeld worden als een zeldzaamheid qua sublimiteit. Geïnspireerd door grootheden als Louis Armstrong, die hij zelfs live aan het werk zag, slaagt Al samen met eerder vernoemde oprichter van de legendarische bluesband Roomful Of Blues Duke Robillard aan de gitaar, mondharmonicaspeler Jerry Portnoy, Matt Mc cabe aan de piano, Marty Ballou aan de bas en Mark Teixeira aan de drums, er in een waar meesterwerkje neer te poten die naar mijn mening wel ééns geschiedenis zou kunnen schrijven. "Blue Ink" is zijn vierde album voor het label Sweetpot Records, en waren zijn vorige albums "Down On Providence Plantation"(1998), Shaking the Soul Tree" (2001) en Red Breath (2003) welliswaar meer jazz, soul en roots gericht, zijn we nu zeer verwonderd dat zijn vierde op de rij een zeer smaakvol bluesgetint album is geworden. Al Basile is enkel als vocalist te horen en is tevens ook de songschrijver van alle dertien nummers. Reeds in de eerste song "I got to love and be Loved" kan men kennis maken met dit uitzonderlijk geluid die deze band voortbrengt, laat mij echter ook dadelijk denken aan de stijl van Muddy Waters. Soms gedurfd en gewaagd te noemen als in de rockende swamp blues "Just a Heartache" waarin Robillard's gitaar en Portnoy's harmonica mooi hand in hand gaan. Al blijkt tevens een getalenteerd songschrijver te zijn, de bluesy rhumba "Lonesome Sun" is er het levende bewijs van. Blues in alle oprechtheid en eerlijkheid zo kan ik dit het best omschrijven. Getuige hiervan de prachtige bluesnummers als het moderne country blues in "The Catch-Up", zou best een Freddie King nummer kunnen zijn, "Hurt Me" laat me denken aan de Delta blues van Jimmy Reed en het naar meer een Hooker aanleunende "Say Your Prayers". Kortweg : "Blue Ink" staat voor : "New Classic Blues in styles from acoustic to electric, from Texas to Chicago to New Orleans".


 

THE BOOTCUTS
IN THE COMFORT OF YOUR OWN HOME
website : www.bootcuts.com
label : eigen beheer
Makewater Music
info :meg@frostdesign.net

'LADIES & GENTLEMEN'......'.What You're gonna get '.... 'Three harmonious girls (Meg Frost, Lori Hersey, Cristal Guderjahn) fronting a down-home San Francisco country-western-swing sound with a dash of rockabilly. Three wonderful girls singing three-part harmony on some truly original compositions. Infectious melodies, inventive lyrics and storylines are what we're all about--and we have an all-star powerhouse band to back it up!' En er is geen woord van gelogen en overdreven. Drie leuke meiden en vier stoere binken die aanvankelijk de bedoeling hadden om wat Hank Williams, Roger Miller's en Neil Diamonds songs te coveren, maar al gauw ondervonden dat zij veel meer in hun mars hadden dan om als een simpel covergroepje door het leven te gaan. Ondertussen zijn zij reeds een vijftal jaren actief in het San Francisco's muziekwereldje en verscheen in 2001 hun debuut cd "Awful Good". Sindsdien wordt hun muziek omschreven als : 'The Bay Area band plays airtight girlie harmonies off woozy, boozy boyish bawls. A solid regard for Twitty city, Loretta Lynn, and Dave "Six Wheels and a Whole Lotta Sweaters" Dudley. Marshall Chapman, Parton Me, the Bellyachers, Donna Boatman, Big Lou's Polka Casserole, and Train Wreck also perform. Om je maar een ideetje te geven wat je van The Bootcuts kan verwachten. Het lijkt mij een gezellige groep vrienden die veel Rockabilly en bluegrass (fiddle, banjo, mandolin) in hun songs steken (luister eens naar hun versie van "Lovesick Blues") en je kan de groep wat vergelijken met Red Meat , the Lucky Stars .Word on the streets, in front of the drug store, in local watering holes, pubs and dance halls, is that The Bootcuts are hot. These local legends weave wonderful vocal melody and harmony with a lover band rhythm section that will leave you grinning. Meer moet dat niet zijn !


 

THE BLIND ROBINS
THE ORIGIN OF THE WASTELAND
Website : www.theblindrobins.com
bookings@theblindrobins.com
Label : Rolling Blackout Records

De prijs voor de grootste vernieuwers van alt country zal The Blind Robins nooit krijgen. Laat onverlet dat de debuut-cd van deze band-met-de -vreemde-naam uit de buurt van Rockford, Illinois tal van memorabele momenten telt. Momenten die liefhebbers van CCR deugd zal doen. Het speels ingezette openingsnummer "That Goddamn Herbert Hoover", "Tom Paine’s Bones" en "Buy Sell Pawn", ontpoppen zich gaandeweg als kruidige rocksongs, zeg maar 'punksongs', waarin hun nieuwe aanwinst Adam Davis op zijn pedal steel aantoont dat hij wel degelijk een groot muzikant is. Deze Davis speelt dus pedal en lap steel en komt uit Philadelphia, PA, waar hij optredens en opnames deed met singer-songwriter Devin Greenwood. The Blind Robins worden aangevuld door een talentvolle trio bestaande uit Dave Fleming: Dave was vervolgens drummer bij The Fossil Seekers, 5-Yard Load, Tools of Romance, Pine Cone, en Angie Crown. Bob Vodick: Bob speelt bas, doet de backing vocals, en staat ook in voor de productie van de The Blind Robins. Was in verleden groepslid van Pine Cone, Aquavit, en Tools of Romance. Michael Whyte: Mike neemt niet enkel de lead vocals voor zijn rekening, hij speelt gitaar en schrijft alle nummers voor de band, hetgeen hij evenzeer deed in zijn vorige bands : Aquavit, Pine Cone en The Box Elders. Mike’s songs maakten ook deel uit op het album "Land of Opportunity" van E.I.E.I.O. en in de film "Henry: Portrait of a Serial Killer". Om de radioliedjes spelen ze luchtige rootsmuziek zoals in "Cry Wine", laten ze mooie samenzang horen in de cover van Neil Young "Campaigner", en passeert een enkel, klein muzikaal intermezzo "Whorehouse". Alleen jammer dat een tekstboekje ontbreekt. Samen zorgen ze voor een aanstekelijke mix van country en rock, met invloeden van punk en folk, zo´n beetje de muziekstroom voor een veelbelovende band. Dan weten de liefhebbers denk ik wel genoeg.


 

THE COWLICKS
C.W.A. (COWBOYS WITH ATTITUDE)
website : www.thecowlicks.com
label : eigen beheer
info : moo@thecowlicks.com

The Cowlicks are the proud WINNERS of The California Music Awards for "Outstanding Country/Alt. Country Album of 2004"! (formerly the Bammies), for their CD "CWA". Mooi visitekaartje voor The Cowlicks en Todd Novak, frontman ( vocals, songwriter , harmonica , guitar ) zal daar niet rouwig om zijn. Zijn band begint nu de vruchten te plukken van hun keihard werken. Eerder verscheen van de groep een self - released debuut album ( het was eigenlijk meer een demo ) en het liet ons al genieten van die specifieke independent Americana honky tonk sound. Deze East Bay Twangers zetten met hun opvolger C.W.A iedereen voor een voldongen feit. Americana met stevige invloeden van the Byrds (met hun cover van "Mr . Spaceman" en de eigen nummertjes "Stateline" en "Drawn" ) Gram Parsons, een country Tom Petty. Het up - tempo "Holdin' Back" geeft een ietwat misleidende aanvang want de cd evolueert meer en meer richting Country / Alt. Country .Met een schitterende Michael Hanna op mandolin, (luister eens naar Sea Of Grass en Mr. Spaceman) electric & acoustic guitars, Mike Anderson op bass, Pete Tucker on drums en Dough E. Blumer electric & acoustic guitars. Muzikanten die hun strepen verdienden bij ondermeer The Waybacks , Beau Brummels, Big Blue Harts, Dallas Wayne. Het is een perfecte cd met rootsrock deuntjes ("Stupid Girl") "Maybe I' m in Love" kon wel eens uitgroeien tot een leuke meezinger, "Bessie's Song" heeft dat lekkere bluegrasssoundje . "Youre' so Boring" en "Baby Please" zouden songs van the Bottle Rockets , of wijlen Backsliders en Hangdogs kunnen zijn. The Cowlicks are just good ol' boys, wouldn't change if they could, wrangling the slide guitar and mandolin like, erm, five modern-day Robin Hoods. Alt-country music California style. Klasse !!



J. HENRY
THE BILLY SESSIONS
website : www.j-henry.com
label : eigen beheer
info : mail@j-henry.com
www.CDBaby.com

American Rock is back. En daar kijken wij reikhalzend naar uit, want de laatste tijd is het maar slappe kost aan de andere kant van de oceaan. J. Henry is de naam van de man die de Amerika rock nieuw leven moet inblazen maar het zal niet gemakkelijk zijn voor de uit New York afkomstige singer /songwriter (bijna al de tracks van dit album zijn van zijn hand).Voornamelijk omdat de man zijn stem en muziek erg sterk lijkt op die van gevestigde waarden als Springsteen, Mellencamp, Bob Seger en zelfs af en toe een lichte zwenking maakt naar Crazy Horse, Ryan Adams. Maar in songs als "City Girl", "Come On" zou je zweren dat Mick Jagger en zijn companen aan hun zoveelste revival toe zijn. Daarom ook mijn vraagtekens bij die aankondiging op de site van CD Baby : 'J. Henry makes a fresh new statement' . Het enige frisse aan dit schijfje is dat de man er inderdaad fris en jong uitziet , maar dat zijn muziek zo oud is als de straat van Gerdingen (synoniem voor Methusalem). Het is allemaal goed gebracht en de man zal zijn vak wel onder de knie hebben , maar....origineel ? Neen, verre van. Typische Amerikaanse rock, die je het gevoel geeft dat de radio de ganse dag op dezelfde zender gestaan heeft , je s'avonds de knop omdraait en je verdomd niet een enkele song van de playlist kan vermelden. Als je bij iedere song het gevoel krijgt van, tiens.... zou dit niet van....kunnen zijn, dan kan ik alleen maar concluderen : goed gedaan J. Henry maar, ondanks je onmiskenbare kwalitieiten, de volgende keer liever iets origineler en maak eens wat werk van je website.


 

GRAVEYARD JACKSON
DIGGIN ' MY OWN GRAVE
Email : catman9@gtcom.net
Label : Rora Records

Graveyard Jackson’s country blues, is heerlijk om naar te luisteren! Met vijftig jaar achter zich is hij een echte deep south blues muzikant. Zijn knauwerige stem en slide dobro geluiden behoren tot de meest pure muzikale Delta traditie. Het begint al vrij somber met de onheilspellende cd-titel "Diggin' My Own Grave". De nummers zijn meestal melancholisch en melodramatisch getint, nummers die diep gaan, maar toch niet tot op het bot. In het openingsnummer "Death House" toont hij zijn prima finger-picking techniek en zijn dito slide-spel. "The Man Who Knew Too Much" en de afsluiter "Hell Tomorrow" zijn songs waar de muziek en zang doordrongen zijn van een diep gevoel, zeg maar countryblues van de beste soort! Je vraagt je af hoeveel van dit soort opnames Jackson nog heeft liggen, gezien het gemak waarmee hij met slechts zijn dobro en indringende stem authentiek klinkende countyblues voorschotelt. Niet langer alleen maar steunend op zijn nog steeds zeer intense, maar wat meer naar de achtergrond verdwenen gitaarspel, is dit een lekker wegluisterend plaatje, wat niet wil zeggen dat het lichte kost is. Kortweg : Graveyard Jackson bespeelt alle instrumenten (mondharmonica, dobro, tamboerijn, zes- en twaalfsnarige gitaar) zelf waarin zijn finger-picking en slide-techniek, met name op de dobro, dit in combinatie met zijn stem zijn sterkste punten zijn.


ONE STAR HOTEL
GOOD MORNING, WEST GORDON
Website : www.onestarhotel.net
Email : booking@onestarhotel.net
Label : Stereo Field Recordings
stereofieldrecords@yahoo.com
www.milesofmusic.com

We hebben het al vaker uitgeroepen: sinds Uncle Tupelo niet meer is, krijgen we tweemaal zo vaak prachtige platen. Nu is het de beurt aan "Good Morning, West Gordon", de tweede cd van het uit Philadelphia afkomstige viertal One Star Hotel. Op het eerste gehoor klinkt de plaat vrolijker dan zijn voorganger het 'self titled album' van vorig jaar, maar wie goed luistert, ontdekt dat zanger-gitarist Steve Yutzy-Burkey nog altijd genoeg demonen achter zich aan heeft. De aanstekelijke opener "Frustrated and Free" zet meteen de toon voor de rest van dit album: reed &pipe orgels, pedal steel, lap steel en gitaren vliegen je om de oren in een melodie die het midden houdt tussen Wilco, Gingersol en Ryan Adams. Gelukkig staan er weer typische Yutzy-Burkey juweeltjes op het album. Buiten het melodieuze "Falling Down", het radiogenieke "Can’t Be Trusted" en vooral de langzaam open bloeiende titeltrack vormt een hoogtepunt, want voor mij is dit nummer één van de grote kanshebbers voor de titel, song van het jaar. Hoewel. meteen volgt "In The Spring", dat zich kan meten met het beste van eh. tja, van wie niet eigenlijk? U begrijpt het, "Good Morning, West Gordon" is een meer dan waardige opvolger van hun debuut en voorlopig niet meer uit mijn cd-speler weg te krijgen.


 

MIKE ALVIANO
RADIATE
website : www.mikealviano.com
Label : Busted Flat Records
www.bustedflatrecords.com
Distr.: Inbetweens Records
www.inbetweens.com

Mike Alviano begon zo'n tien jaar geleden zijn carrière bij de band Strange Days, later was hij te vinden in Shannon Lyon’s solo band, the Shannon Lyon Pop Explosion, en was tevens terug te vinden op twee albums "Mods Rule" en "Tales Of A Yellow Heart" die op het einde van de jaren '90 het licht zagen. Je moet er voor in de stemming zijn, maar dan laat Mike Alviano je ook niet meer los. Probeer het maar eens op een regenachtige dag en je van verveling hooguit naar de kroeg kan. Waag je dan eens aan "Radiate" van deze eigenzinnige zanger met een eigen geluid, die de laatste jaren op tour was in Canada, en de tijd nodig achte om al zijn vrienden bij elkaar te trommelen, om na zijn vorige album "Jubilee" uit 2001, nog samen eens opnames te doen. Uit deze gedachte ontstond zijn eerste release "Radiate" voor het Busted flat label. De muzikanten die passeren zijn voornamelijk vienden uit vorige bands, zoals drummer Dan Cornelius, bassist Adam Buschlen, gitarist Ian Smith en toetsenman Kevin Hundt van de MapleMusic Recordings band, The Miniatures. Er zijn ook verschillende tracks met multi-instrumentalist Jeff Cowell en J. Schneider, met wie Alviano samenwerkte op "The World Record Players" debut album. Zijn tamelijk monotone stem en hoekige gitaarspel brengen de luisteraar in een trance zoals de blues dat ook kan doen. Compaan en producer Bill Braun vult hem stijlvol aan op gitaar en zorgt voor het mooie lap steel werk op "Better Of Us". Hoogtepunten zijn het meer atmospherische "Karmalita", het rockende "All We Are" en de mooie alt-country in "Go". Mij doen sommige liedjes denken aan de oude storytelling van Bruce Springsteen en het experimentele geluid van the Flaming Lips. "Radiate" is een intieme plaat voor op desolate dagen, een cd boordevol gevarieerde liedjes die lekker in het gehoor liggen zonder dat je het gevoel krijgt dat Mike Alviano er zich erg makkelijk vanaf maakt. (Oh ja, "Better Of Us" is muzikaal een continue herhaling zonder te vervelen, sterker nog, de song boeit tot het eind. Ik weet niet hoe dat kan).


 

BRIAN HOUSTON
THIRTEEN DAYS IN AUGUST
Website : www.brianhouston.com
office@brianhouston.com
Label : Eigen beheer

De uit Belfast, Noord-Ierland afkomstige Brian Houston is op verschillende fronten actief. Zo is hij lid van het gelegenheidstrio The Hudson Taylors, leidt hij worship door middel van folkmuziek en is hij een buitengewoon productieve singer-songwriter. Sinds 1994 heeft Brian Houston zeven albums opgenomen. Ook buiten Ierland neemt de interesse in de muziek van Brian sterk toe. Dat is met name te danken aan zijn energieke en gepassioneerde live optredens. Op de nieuwste CD "Thirteen Days In August" zijn twaalf prachtige rock songs te beluisteren. Met soms confronterende maar altijd met wijsheid doorspekte teksten leidt Houston de luisteraar door een dozijn herkenbare songs, uit het leven gegrepen. Dankzij een groot gehalte blues muziek wordt de vergelijking met Bruce Springsteen en Bob Dylan al snel gemaakt. Houston heeft met "Thirteen Days In August" een zeer vrolijke plaat gemaakt, al vertrekken er een aantal vrouwen op dit album. In "Oranges" en "Carole" bijvoorbeeld: "Carole come back, I¹m begging on my knees". De zon schijnt gelukkig regelmatig. "Before the Sun" en "Summertime" stralen ervan. Houston mixt country met folk. Al met al levert dat een zeer aangename plaat op. Houston is dan ook bepaald geen groentje. Hij staat regelmatig op de planken als aanbiddingsleider. "Thirteen Days In August" laat een andere kant van zijn talent zien, als 'gewone' singer-songwriter. Prachtige stukken mandoline, viool en accordeon maken de liedjes helemaal af. Het enige waar ik aan moest wennen is de manier waarop Houston soms zijn stem gebruikt. Het is geen countrysnik, meer een eigenaardig vibrato. Misschien is het wel grotendeels de verdienste van ouwe rot Phil Madeira dat Houstons album zoveel sfeer heeft. Madeira produceerde en speelde zelf een aantal instrumenten in. Los opgenomen demo´s dienden als basis voor dit album. Die open sfeer is behouden gebleven. Op veel albums is alles zo strakgetrokken, dat de sfeer niet meer uit de verf komt. Het leven is er een beetje uit. Zo niet op "Thirteen Days In August", dat een warme, eigen sfeer heeft. Voor hen die Brian Houston niet kennen echter een uitgelezen kans om zijn indringende songs te leren kennen.


 

ANN-MARITA
SELF-TITLED ALBUM
website : www.annmarita.com
label : eigen beheer
info :annmarita@annmarita.com

Singer/songwriter en globetrotter Ann - Marita (geboren in Noorwegen en via Zweden Iowa, Los Angeles (USA) naar Australie) leerde onder de vleugels van John Kincade (de beste song-coach in Europa) de kneepjes van het vak. Zo verdiende zij twee jaren lang de kost als zangeres op cruise tochten in de Noord Europese wateren en behaalde zij "The Most Outstanding Vocal Student Award" in California.Toen een label uit Los Angeles haar voorstelde om een contract van twee albums te tekenen leek de toekomst er stralend uit te zien. Maar na veel vijven en nog meer zessen stond Ann-Marita op een bepaald moment er alleen voor en kwam er van al die mooie beloften niets in huis. Dan de koffers maar opnieuw gepakt en richting Australie. Daar kreeg zij onmiddelijk hulp van de beste studiomuzikanten (leden van de John Farnham band) om haar negen eigen songs op cd te zetten. Met als resultaat een modern klinkend country album met de nodige variatie : up-tempo nummers "Class of 93", "The Ex-Boyfriend Song" voorzichtige country rock als "Alive and Kickin'" en het iets meer bluesy gerichte "Sounds Good to Me". Maar zo als het hoort op een country album worden de ballads niet vergeten "Face In The Crowd", "More Than Meets The Eye" en het vol emotie gezongen "You Said Forever". Geen americana of rootsrock maar een album dat drijft op de mooie songs en de warme,tedere stem van a Norwegian / Swedish / American / Australian singer / songwriter. Ann-Marita is haar naam en men zal rekening met het mooie kind moeten houden. Bijna 37 minuten country met "a twang" en het zoveelste bewijs dat in Down Under muziek wordt gemaakt die torenhoog boven de Nashville mainstream country uitsteekt. Frisse verschijning en prima debuut !


 

FORTY WATT BULB
SHOVEL'S LENGTH SHORT
Website : www.40wattbulb.com
Email : mail@40wattbulb.com
Label : Aquarium Records
www.AquariumRecords.com

Een lezer maakte me attent op het bestaan van Forty Watt Bulb uit Minneapolis, die met het album "Shovel’s Length Short" hun debuut afleveren op het Aquarium Records label. Vorig jaar verscheen hun debuut EP "Add’s a Touch of Style to Any Room" dat toen al kon rekenen op zeer goede recensies. Deze akoestische altcountry-band is opgezet rond Drew Peterson (vocals, gitaar) en BJ Haldy (gitaar, banjo) die samen ook alle songwriting voor hun rekening nemen. Zij vormen wel degelijk de spil van de groep, zelfs de productie ligt volledig in hun handen. Verder wordt de band aangevuld met Dustin Brown (drums, percussie), Mike Kylochko (mandolin) en Chris Durow (bas). Ze traden zelfs op in het voorprogramma van Robert Bradley’s Blackwater Surprise, The Subdudes en Mark Mallman. "Shovel’s Length Short" telt zeventien melancholieke rootsliedjes met folk- country- en poppy rockstijl, die door de akoestische opzet flink ademen en dus ook ruimte hebben voor een stil moment. Daardoor staat de overtuigende stem van Drew Peterson vanzelf veel op de voorgrond. "Shovel’s Length Short" is een luchtig, popgetinte rootsmuziek waain u invloeden van Tom Waits, Van Morrison, Mason Jennings en de "old dogs of country" kan terugvinden. Het is een afwisselende plaat die ook stevige rock laat horen in "Uncle"en"Baby Blue", het meer country gerichte "Shovel’s Length Short"en"Laramie" en een vleugje traditionele aanpak in "Cold Ground"en"When I Set This Hammer Down". De liedjes zitten volgestopt met hele aardige, creatieve vondsten. Van de andere kant hoor je wel dat het allemaal aan elkaar is geplakt. Wat je mist is een topproducer. Die had Forty Watt Bulb naar een uitzonderlijk hoog niveau hebben kunnen tillen, want zij verdienen gehoord te worden.


 

THE WILDERS
SPRING A LEAK
website: www.wilderscountry.com
label : Rural Grit Records
info : bewilder@kc.net

Honky-Tonk, Fiddle Tunes, Old Time Country, Tunes from the Golden Ages, All American Music. The Wilders afkomstig van Kansas City, Missouri, zijn een leuk bandje dat sinds 1996 bezig is met optredens en met "Spring A Leak" aan hun zesde cd toe zijn. De mensen die denken dat zij een stelletje ouwe zakken met oubollige muziek moeten verwachten moet ik ontgoochelen. Wat Ike Sheldon (lead vocals, guitar), Nate Gawron (string bass, vocals) , Phil Wade (dobro, mandolin, banjo vocals) en Betse Ellis (fiddle, tenor guitar & vocals) met klassiekers als "Setting the Woods On Fire" (Fred Rose), "Kansas City Star" (Roger Mille ) en zelfs "Too Much Water" van George Jones uitrichten mag gezien en gehoord worden . From the King of Honky - Tonkin' (goed voor two - steppin') to George (beroemd om zijn tear- jerkers) en de traditionals "Jawbone" (Ozark Fiddling), "Oklahoma Run" en "Night Train To Memphis" (Hallelujah) "I'm Ready", het is en blijft een groot dansfeest. Zelfs van een van de eerste rockabilly honky - rockers ooit opgenomen bij Sam Phillips in de Memphis' Sun studio's nl. "Try Doin' Right" krijg je van The Wilders een versie te horen die bewijst dat Rock & Roll ontstaan is uit de eenvoudige country van de gewone man. It’s about spirit; it’s about the groove. Je kan er niet omheen, dit is bluegrass met een stevige scheut rock. Tesamen rond een microfoon en met een ongelofelijke energie stralen the Wilders een levenslust uit die weerklinkt in hun songs. Hard-driving country string band , simpel en zonder vedette allures, vier mensen die een sterk akoustisch album afleveren. They play like the barn is on fire, the horses are gone, and they don't give a damn. (Nate Lippens, the Stranger. Seattle . Hillbilly Riot !


 

DAVID HEAVENOR
WINTER'S CHILDREN
Email : davidheavenor@hotmail.com
Label : black Blaze Music
www.blackblazemusic.co.uk
www.stickymusic.co.uk

Tien jaar geleden debuteerde David Heavenor met de fraaie "Private". Ondanks het feit dat er nog een geweldig album volgde, is David Heavenor in Belgie en Nederland nog altijd vrij onbekend. Dat is in Schotland wel anders, daar ziet men de singer-songwriter als een van de grootste talenten van het moment. Heavenor, geboren in Edinburgh, laat op zijn tweede album "Winter's Children" razend knappe ingetogen rootssongs horen, songs die we kunnen klasseren ergens tussen het werk van Al Stewart of een Nick Drake. Rootssongs die boordevol melancholie zitten, maar waarvan je ook heel vrolijk wordt. Rootssongs die direct in je hoofd blijven zitten, maar ook blijven verrassen. David Heavenor en zijn gitaar vormen een bijzonder geheel. Virtuoos spelend in verschillende stemmingen heeft hij laks aan muzikale wetten en weet perfect een balans tussen stem en instrument te vinden. Op "Winter's Children" wordt hij perfect geproduceerd door Steve Butler, diens piano, bas, percussie, akoestisch gitaar en zijn backup vocals maken Heavenors songs af. De spaarzame begeleiding weet een melancholische sfeer neer te zetten. Is "Private" (1993), waar naast Heavenor, Simon Jaquet veelvuldig op de voorgrond komt, is misschien zijn beste, maar dan is "Winter's Children" zijn indrukwekkendste album. David Heavenor staat wederom op eenzame hoogte !


 

DAO STROM
SEND ME HOME
Website : www.daostrom.com
Email: daostrom@daostrom.com
www.CDBaby.com

Wat maakt van Dao Strom een parasiet ? Deze auteur/singer songwriter, geboren in het Vietnamese Saigon en groeide op in Placerville, Californië. Tegenwoordig leeft ze in Austin, Texas maar blijft een parasiet van zichzelf. Ze slurpt haar geest vol met avonturen en gedachtenspinsels. En maakt daar liedjes van, vaak over liefdes en nog meer over -verdriet. Hun leven staat in het teken van de muze, zei ooit Townes van Zandt: "Ik pluk liedjes uit de lucht. De kunst is alleen om ze te vangen". Ook Dao Strom reist en ontmoet mensen om inspiratie op te doen voor haar songs. Vaak zijn het stories, herinneringen en verhalen die hij onderweg hoort. "Send me Home" is de toepasselijke titel van haar nieuwe cd. Natuurlijk dikt zij nu en dan een verhaaltje aan, om het spannender te maken. Zoals te verwachten valt van een literair schrijver laten haar teksten ruimte voor interpretatie. Bij Stroms zijn een heleboel invloeden hoorbaar: zowel folk, bluegrass als traditionele mountain-muziek, verpakt in tien nummers waarvan er negen door haarzelf werden neergepend. Invloeden kan u hierin terugvinden van Hazel Dickens, Loretta Lynn, Emmylou Harris tot Gillian Welch, Freakwater en Bonnie Prince Billy. Onder de muzikale lijnen zitten echter vrij traditioneel klinkende folkliedjes. De combinatie van traditionele folksongs en de bijzondere muzikale basis werkt uitstekend. Het geeft de sobere liedjes van Dao Strom iets unieks en iets wonderschoons. Vooral wanneer de muzikale begeleiding, door de akoestische gitaar van Strom en Lew Caro en de contrabas van Kevin Foxuiterst, sober wordt gehouden stijgt Dao Strom tot grote hoogten. Kortweg : "Send me Home" staat voor pure 'Oldtime/Americana/indie-country styled roots music.'


 

LISA & HER KIN
TWO WEEKS IN TEXAS
website : www.lisaandherkin.com
label : eigen beheer /Kin Ship Records.
info : lisa@lisaandherkin.com

Two weeks in Texas... wie droomt er niet van ? Zeker als je Lisa & Her Kin hoort swingen op dit in de beroemde "Fort Horton" studio's opgenomen schijfje. Lisa Miller zette in 2002 haar groep The Trailer Park Honeys aan de kant. Figuurlijk dan, want ondanks de goede kritieken die zij mocht ondervinden voor hun cd "Lipstick & Beer" (met zo een titel vraag je om problemen) besloot Lisa (rhythm guitar & vocals) met haar broer Ian Miller (guitar & vocals), John Dorn (drums & vocals), Pete Ficht (bass & vocals) en Pete Burak (pedal steel) de groep een nieuwe naam te geven. "Lisa & Her Kin" en de doelstelling van 'make the hurt go away with some fine country shuffles, honky tonk weepers, old timey numbers and flat our rockers' werd met dit album ruimschoots bereikt. Frontlady Lisa brengt met veel overgave en kennis van zaken zowel haar eigen nummers als covers van haar favoriete country / rockabilly artiesten. In de studio kwamen onder meer Chris Miller, Early Poole Ball (piano) en Ricky Davis (ooit steelgitarist bij Dale Watson) een handje helpen om van "Two Weeks In Texas" een album te maken ' of whiskey dipped honky tonk weepers '. Haar versie van Waylon's "Only Daddy (gewijzigd in Mama) that 'll Walk the Line" en het rockabillietje "Sugar Pop" (a là Wanda Jackson), de gospel van "Preachin' To The Choir", het jankend steel geluidje op "Ladies Nite", "Fools Gold" en "Rodeo Jewel", de mandolin en fiddle van Eamon Mc Loughlin ("Mending Matters"), het rockertje "Jane's Place" zijn prima voorbeelden van de elf well-written songs die dit album sieren. Lisa's ietwat rokerige en donkere stem passen perfect bij deze muziek die je zelden zal horen op de country stations in Amerika (om van ons apenland nog maar te zwijgen). Jammer want Lisa will make you happy ... make you laugh ... make one reflect ... and even cry with her heart felt vocals. Een goede raad (niet van Tante Kaat maar van Nonkel Swa)... you want your music honest and straight up... this is for you. Lisa & Her Kin, KinShip Records, "Two Weeks In Texas" a CD from Portland's finest combo. Lisa & Her Kin are hotter than Texas chili ! Smakelijk !


 

PALO DURO PRESENTS :
TEXAS UNPLUGGED VOL 1
Label : Palo Duro Records
www.palodurorecords.com
Info : www.palodurorecords.com

Compileren is een kunde: het samenstellen van goede verzamelaars is helemaal niet zo eenvoudig. Labels als Ace en Rhino hebben wat dat betreft al een hele goede reputatie, maar ook Palo Duro Records komt nu met een verzamelaar met daarop jong Texaans Americana-talent. Dit label heeft al een groot aantal sterke compilaties op haar naam en zojuist verscheen het album : Texas unplugged .Vol 1. De naam laat het dus al vermoeden : de versterkers en elektrische gitaren blijven op alle twaalf de bijdragen onaangetast. Op deze plaat staat een uitgekiende mix van bekend en onbekend, zodat de platen niet alleen voor het grote publiek maar ook voor de kieskauwer interessant zijn. Ook nu weer komt er een keur aan zangeressen voorbij. Het begint allemaal met de op dit moment onbekende Becca Dalrymple, een jonge Texaanse met een geweldige rootsstem. Het vurige "No Man´s Land" brengt zij met uitstekend gesoleer op de dobro. Verderop komen we Sisters Morales en Terri Hendrix tegen. Terri laat zich op haar best horen in het temperamentvolle "Clicker". Hoewel er verschillende stijlen op de platen staan (roots, folk, country) is het toch een consistent geheel. Bij de mannen bijten TC Taylor en Mike Mc Clure dan ook na elkaar de spits af, om daarna te worden gevolgd door een paar nieuwe namen zoals Houston Marchman die de dobro mooi laat janken op dramaliedje "Dark Black Irish Eyes". Ook een zekere Larry Joe Taylor weet ons te verrassen met een zuidelijk komisch luisterliedje "Welcome To Paradise". Op deze momenten komen twee werelden dicht bij elkaar. En buitenbeentjes als Deryl Dodd en Ed Burleson passen wonderwel, alsook de rockabilly van Eleven Hundred Springs op "Kick Me When I´m Down" en Brian Burns en Tommy Alverson sluiten het album voorbeeldig af. De meeste uitvoeringen zijn zeer geschikt voor in de auto en je ziet jezelf al door het Texaanse landschap zoeven. De tracks van "Texas unplugged .Vol 1." zijn prima als aanvulling voor ieder roots/country verzameling er van uit gaan dat veel van deze bekende namen nog niet in uw verzameling zitten. Kortweg : "Texas unplugged .Vol 1." is een ideaal startpunt om je eens in country te verdiepen en te merken dat dit genre veel meer bied dan stetson hoeden en weelderige pruiken.


 

MIDNIGHT RHYTHM COMBO
SELF-TITLED DEBUT ALBUM
website : www.midnightrhythmcombo.com
label : eigen beheer
book@midnightrhythmcombo.com

www.CDBaby.com

Origineel materiaal met invloeden van Blues, R & B, Funk, Jazz, Rock en Latin. Jamie Dalton (rums) en Mark Sobus (bass zijn de sterkhouders van dit combo. Tesamen met Joachim "Jake" Dreier (guitar), Steve Lindeman (keyboards) en Juliette Michaele (lead vocals) vormen zij het "Midnight Rhythm Combo". De strakke rhythm section, het virtuoos gitaarspel van de naar Amerika uitgeweken Duitser Joachim Dreier, de soulvolle stem van Julliette en, als kers op de taart, de talrijk op dit album aanwezige keyboards zorgen voor een aangenaam cd-tje. Acht songs van de hand van Joachim Dreier (muziek) en Julie Oldroyd (teksten). De lead vocals van de zangeres doen mij een beetje aan Sadé denken en alhoewel dit album in de platenzaak op de afdeling blues zal terug te vinden zijn, heb ik de indruk dat de muziek van het Midnight Rhythm Combo eerder thuishoort in een of ander Las Vegas casino. Een optreden van het huisorkest, gokken, champagne en de nacht doorbrengen met een langbenige blonde schone in een hotelkamer van zo een kleine 150 euro (with roomservice en kluis). Voor de liefhebbers.


 

BARE SKIN RUGS
BARE SKIN RUGS ARE EASY
Website : www.bareskinrugs.co.uk
payments@bareskinrugs.co.uk
info@bareskinrugs.co.uk

Bare Skin Rugs het viertallig gezelschap rond Micky Buccheri (vocals en akoestische gitaar) hebben zopas hun debuut album "Bare Skin Rugs Are Easy" op de markt. Album is misschien wat veel gezegd, gezien de zeven nummers en een speeltijd van ongeveer zevenentwintig minuten, daarom laten we het maar met een EP houden. Niettemin een verrassing van deze band uit Brighton, waar we naast Buccheri, Nik Barrell (electrische gitaar en vocals), Grant Allerdyce (drums) en Stu Ridley (bas gitaar en vocals) aantreffen. Opvallend bij dit debuut is hoe transparant het geluid is, hoe spaarzaam en ingehouden de groep te werk gaat. Songs met lounge en blues als belangrijkste bestandsdelen, maar ook van soul zijn de Bare Skin Rugs niet vies, al krijgen deze invloeden nergens de overhand. Alle nummers op "Bare Skin Rugs Are Easy" blijven lekker hangen en vallen op door prima vocalen. Bovendien is dit zoals gezegd een groeiplaatje. Bijna alle nummers weten direct te overtuigen, maar geven pas na meerdere luisterbeurten hun diepste geheimen prijs. Liefhebbers van Lambchop tot de soul van the Isley Brothers zouden hier wel eens zeer aangenaam door verrast kunnen worden.


 

COREY STEVENS
BACK TO ZEN
website : www.coreystevens.com
info : mgmt@coreystevens.com
jcortez@coreystevens.com
ra@armentertainment.com
Distr. : Bertus
www.bertus.nl

Van Hans Broere (Bertus NL) ontvingen wij de cd "Back To Zen" van gitaarvirtuoos Corey Stevens. Blues.... voor deze rootsrocker ? Corey Stevens ....is dat niet de man die na zijn debuutcd en klassieker in de bluesannalen "Blue Drops of Rain" (1995) vergeleken werd met Stevie Ray Vaughan? De man die afstudeerde met een graduaat aan de universiteit van Southern Illinois en vervolgens meer dan tien jaren voor de klas stond om dan op toernee te gaan met Lynyrd Skynyrd en Paul Rodgers. Yep, het is dezelfde persoon en de man bracht ondertussen de albums "Getaway " (2000) en "Bring on the Blues" (2003) uit. Maar "Back To Zen" is een album dat sterk gitaar gerichte blues brengt en als hij toch met iemand vergeleken moet worden, laat het dan Eric Clapton zijn. Maar eigenlijk moet Corey met niemand vergeleken worden want de man is na twintig jaren van hard labeur in de nightclubs van Los Angeles een gevestigde waarde geworden in het blueswereldje. Het enige wat er ontbreekt is een dikke vette hitnotering die Corey Stevens ook bij het grote publiek bekend maakt. Het blijft natuurlijk Blues en "The Blues Are Here To Stay" (track 9), al laat Corey het niet aan zijn hartje komen. Met zijn Fender als trouwe bondgenoot durft hij af en toe een ferme brok rock in de blues vermengen en dat maakt dit album extra genietbaar, ook voor de niet zo traditionele bluesfanaat. Bovendien is er de knappe ondersteuning van ondermeer harmonica, piano, Hammond orgel en slide gitaar. Ik denk dat dit album reeds eerder verschenen is in 1997 onder de titel van "Road To Zen" en nu opnieuw op de markt is gebracht met een live video opname van track vier "My Neighborhood" (18 min.) als bonus. Prima album en ik zou de man eens graag live aan het werk zien.


 

HOMESICK JAMES
MY HOME AIN'T HERE
THE NEW ORLEONS SESSION
Label : Fedora Records
www.jazzdepot.com
Distr. : Challenge Records
Email: info@challenge.nl
Web: www.challenge.nl

Wat betreft slidegitaar heeft iedereen zo zijn eigen favoriete artiesten. Maar als je wilt weten wie de slidegitaar echt op de blueskaart zette, dan is het antwoord snel gevonden. Dat was Elmore James; daar is geen discussie over mogelijk. Elmore speelde de meest fantastische licks, had het smerigste gitaargeluid ooit en legde meer gevoel in zijn zang dan om het even welke blueszanger die ooit een microfoon heeft opgepakt. Hij was een lichtend voorbeeld voor zijn tijdgenoten als Joe Carter, Boyd Gilmore, J. B. Hutto, Johnny Littlejohn en Hound Dog Taylor en Homesick James. Van deze laatste veteraan verscheen zopas bij Fedora Records het album "My Home ain't Here", The new Orleans Session. James Williamson (aka Homesick James, geboren mei,1914) stapte op 28 april van dit jaar met zijn Epiphone gitaar de Green Street Studio in New Orleans binnen, om tien uitstekende bluestracks op te nemen gedurende deze korte Delta blues session. De nu al bejaarde bluesman van Somerville, Tennessee en neef van Elmore James is eerder meer een schaduwfiguur, meestal als tweede gitarist van Elmore en werkte daarom mee aan historische opnames en is tevens mede-auteur van nummers als "Coming Home" en " It Hurts Me Too". Hij heeft nooit grote ophef gemaakt bij het grote publiek maar werd in alle stilte een legende. Zijn nieuwe album is meteen een verrassing, een staalkaart van zijn muzikale superioriteit, uitstekend in de hand gehouden door twee boegbeelden van de blues aan zijn zijde : John Long op gitaar en producer Chris Millar aan de drums. Moeten we nummers aanhalen ? Voornamelijk zijn de nummers covers van E. James en W. Henderson. Maar onze meeste aandacht gaat naar het tweede nummer, een versie van Robert Johnson's "Crossroads", waarin Homesick James laat horen hoe fantasierijk en zuiver hij nog kan spelen. Je mag gerust de link leggen naar andere grootheden zoals Robert Johnson of de vroege John Lee Hooker en liefbebbers van deze oude blues weten hoe laat het is. Ook als de plaat geleidelijk ietsje traditioneler en eenvormiger wordt, is het allemaal nog goed te genieten. Kortweg : huiveringwekkende stem, minimale slide en een grandioze opbouw van een bijwijlen indrukwekkend album.


 

NATHANIEL MAYER
I JUST WANT TO BE HELD
Label : Fat Possum Records
Website : www.fatpossum.com
distr. : Munich Records
www.munichrecords.com

Je kent het wel. Je bent op vakantie in een Zuid-Europees land. Na een wandeling in een schitterend landschap zijg je neer op een terrasje in een pittoresk dorpje. Een paar tafeltjes verderop zit een groepje oude mannetjes onder het genot van een goed glas wijn met elkaar te keuvelen en te lachen. Zoals ze al zeventig jaar doen. Je denkt bij jezelf: "Jesus, dat zulke mensen nog bestaan", en een warm, intens gelukkig gevoel stroomt door je aderen. Datzelfde gevoel brengt ook Nathaniel Mayer teweeg. Alleen is de setting niet een schilderachtig Zuid-Frans dorpje, maar de stinkende getto’s van de industriestad Detroit. Al sinds begin jaren ’60 opereert soulzanger Nathaniel Mayer in deze stad met zijn rijke muziekgeschiedenis en leek de zanger met hits als "Village Of Love", "I Want Love and Affection (Not the House of Correction)" en "I Don't Want No Bald-Headed Woman Telling Me What To Do" de basis te leggen voor een glansrijke carrière. Maar waar Otis Redding en James Brown wereldsuccessen vierden, raakte Mayer in de vergetelheid dus een erg succesvolle carrière was het niet. Een handjevol singles die inmiddels al veertig jaar oud zijn en verder wat lokale gigs. Zijn toenmalige werkgever, Fortune Records, bleek immers een stuk minder fortuinlijk dan die naam deed vermoeden. Het label moest onder de niet aflatende druk van de economie na verloop van tijd zijn deuren zelfs helemaal sluiten. En Mayer? Die raakte ten gevolge daarvan aan lager wal. Van de regen in de drop ging het: werkeloosheid, alcohol, drugs… Het bekende plaatje! Maar op zijn oude dag tekende Mayer een deal bij Fat Possum en "I Just Want To Be Held" luidt de titel van zijn toch niet meer verwachte comeback. Veel is er niet veranderd sinds de jaren zestig bij de soulzanger. Het immer onfeilbare blueslabel Fat Possum, die eerder al culthelden als Andre Williams en R.L. Burnside een tweede jeugd gaven, had een oor voor 'the real deal'. Want dat is Nathaniel Mayer. Die plaat is er nu dus toch en goddank heeft ie de Fat-Possumbehandeling gekregen. Puur en eerlijk, taai en authentiek. Zo klinkt deze soulklassieker in de dop. Mayers stembanden zijn wel aangetast maar de zestigjarige swingt nog buitengewoon soepel tegen een werkelijk fantastische soulbacking met louter echte instrumenten. Het is alsof bij een verbouwing van de Sun Studios of Chess Records onder het tapijt een oude mastertape is gevonden. Op tien recht-voor-zijn-raap rauwe, smerige, funky en ouderwetse jammies schreeuwt Mayer de longen uit zijn lijf als een rioolrat met tuberculose. Mayer werkt zich door een aantal eigen songs en een drietal covers (stampende cover van John Lennons "I Found Out", het broeierige "Satisfied Fool" en het stomende "From Now On" van Devora Brown) met als onderwerpen, vrouw weggelopen, drankmisbruik en werkloosheid. Met hulp van de gitaristen Jeff Meier (ex-Detroit Cobras) Dale Beavers en Jack Yarber, bassist Greasy Carlisi, drummer Timo Gross, toetsenman Adam Woodard en blazers Suzi Hendrix (sax) en Brandon Lewis (trompet) staat Mayer weer helemaal op de rails, en er zit een ruwer, moderner randje aan deze plaat dat aansluit bij het trendy Detroit-gitaarsound, hetgeen garant staat voor een portie stampende Detroit soul. Dat alles maakt van "I Just Want To Be Held" toch een typische Fat Possum-productie. "I Just Want To Be Held" is soul, rhythm & blues, rock 'n' roll en niet ver van onweerstaanbaar. Zo'n plaat waarbij je voor je het weet met mee zit te knikken, onbewust op de tafel gaat trommelen of in het geniep inclusief getergde blik gaat meezingen. Precies zo'n plaat waar je er in een jaar, in ieder geval één van hoopt aan te schaffen. Kortom : ook deze wildeman van weleer verdient het net als Solomon Burke nog eenmaal zijn dampende en energieke rauwe soul te kunnen opdissen.


 

THE ROWAN BROTHERS
NOW & THEN
Website : www.rowanbrothers.com
Label : Bos Music
www.bosmusic.com
Info : skip@bosmusic.com

The Rowan Brothers hebben al een hele reeks platen gemaakt, solo of met groepen, en die waren altijd de moeite waard. De Rowans (met broer Peter) bouwden een aardige carrière op. Eind jaren zeventig was het over en gingen de broers hun eigen weg. Peter Rowan werd een bekende naam in de bluegrass. Af en toe, bijvoorbeeld in 1994, werd nieuw leven geblazen in het familiegroepje. Chris en Lorin Rowan schrijven allebei liedjes die zeer de moeite waard zijn, niet alleen omdat de melodieën blijven hangen, maar ook omdat beide heren intelligente en gevoelige teksten schrijven. Daar komt dan bij dat ze ook nog eens allebei goed en overtuigend zingen en de nodige muziekinstrumenten beheersen. Duo's zijn altijd interessant, omdat het er in een duo heel erg op aankomt. Je kunt niet zitten slapen als je in een duo speelt, allebei de muzikanten zullen alert moeten zijn en zeer goed naar elkaar moeten luisteren. Als dat goed gaat heb je al snel een enerverend album te pakken, zoals bij het duo hier, want Chris en Lorin Rowan, die de liedjes schreven, hebben verschillende gasten op hun dubbel cd erbij gehaald zoals Hal Blaine, Jim Keltner, Bill Kreutzmann, Phil Lesh, Jerry Garcia, David Grisman, Sally Van Meter, Barry Sless (David Nelson Band) Richard Greene ... allemaal musici die tal van verschillende instrumenten beheersen, en ze spelen, zoals dat zo mooi heet, de sterren van de hemel. The Rowan Brothers wonen in Bay Area en hun nieuwe album heeft de naam "Now & Then" meegekregen, gezien hun woonplaats kunnen we dan ook zeggen dat dit wel een degelijke Westcoast-album is. Eerste cd "Now" bevat zeventien recente liedjes, eveneens de tweede cd "Then" bevat zeventien nooit eerder uitgebrachte opnames uit het verleden. De heren hebben een aantal mooie nummers afgeleverd. "Circle Of Friends" op Now is een nummer dat zich prima kan meten met zijn hun beste werk. Het nummer "Don’t You Worry" op Then is echt een Rowan's song met inderdaad een mooie steel gitaarpartij van Jerry Garcia. Er wordt gewoon zeer intensief gespeeld en gezongen en het is een beetje als in een rumoerige kroeg waarbij de muzikanten de hele kroeg stilkrijgen door gewoon te gaan spelen. Bluegrass, country, pop en rock zijn in goede handen bij The Rowan Brothers, het levert een pretentieloze, maar o zo lekkere cd op die muziek in haar puurste vorm laat horen. Als deze cd opgezet wordt merk je dat je even later vergeet waar je mee bezig was en echt zit te luisteren, totdat de cd is afgelopen. Een groter compliment kun je The Rowan Brothers niet geven, denk ik


 

CRAIG DILLINGHAM
ALMOST YESTERDAY
website : www.craigdillingham.com
label : Carnival Recording Comp.
info : cclay@carnivalmusic.net

Het is een tijdje geleden dat ik nog een cd beluisterd heb die er in slaagt om in een kleine veertig minuten het reilen en zeilen van Texas Music weer te geven. Dual fiddle intros, crying steel guitar, perfect Texas Two-step shuffle-beats and heartbreak fairly dripping from each verse. Pure, classic, Texas country music. Tien songs waarvan twee covers ("George Jones ' Just One More" en "Jack Clement's Not Exactly What I Had In Mind") en de overige songs zijn van de hand (of co - written) van deze nieuwkomer in het pure country landschap. Het hoesje van de cd is zo vanzelfsprekend (some slick Nashville project) dat je aan de buitenkant al kan zien wat je van de binnenkant kan verwachten.en toch was het niet zo eenvoudig , want kijk nu zelf : portrait photography of a handsome man on the cover, Nashville record company and studio, mixed in NYC, and digitally edited in Hollywood. Natuurlijk komen de wereldberoemde thema 's van heartbreak, travelling, playing around, drinking and heartache with creativity uitgebreid aan bod op dit album dat 18 jaar na zijn laatste chartsnotering het levenslicht zag. Honky -tonk, Texaanse Western Swing in de traditie van Ray Price, Bob Willis en uitvoerig ondersteund door guitars, fiddle, steel & drums en natuurlijk de bariton stem van Craig himself. Geen spoor van Alt.country op dit schijfje maar het is een regelrechte Country and Western aanval van deze knap uitziende mijnheer (zeer belangrijk in zijn thuisplaats Nashville) en... if you love Texas...if you love emotion.... if you love country.... you will love Craig Dillingham.


 

BRIAN RUNG
LATE FOR THE SHOW
Website :www.brianrung.net
Label : Boggy Creek Records
www.milesofmusic.com

Uit de Texaanse school van Guy Clarck, Townes van Zandt en Eric Taylor komt Brian Rung, die zijn debuut zonder titel in 2000 afleverde. Een debuut dat vele goede recensies meekreeg. Maar omdat de distributiemaatschappij failliet ging, hield hij niets over aan deze cd. Daarom besloot hij de muziek vaarwel te zeggen en rondde een rechtenstudie af. Maar zoals zo vaak kroop het bloed waar het niet gaan kan. Rung ging terug naar Austin om daar zijn tweede album "Late For The Show" op te nemen. Was zijn debuut nog wat onevenwichtig, op zijn nieuw album valt alles op zijn plek en heeft hij zijn stijl definitief gevonden. In een coproductie met zijn collega Matt Powell en Britton Biesenherz serveert de duidelijk door Dylan beïnvloede Rung daarop ditmaal tien nieuwe eigen liedjes. Rung schrijft niet alleen zonder overmatige pretenties warme persoonlijke liedjes, ook beschikt hij over een donkere en enigszins rauwe stem. In de meeste songs ligt het tempo laag en laat de sobere begeleiding Rung alle ruimte voor zijn stem en de kracht van zijn woorden. Brian Rung schrijft niet alleen zonder overmatige pretenties warme persoonlijke liedjes, ook beschikt hij over een donkere en enigszins rauwe stem. Thematisch lijkt het album in het teken te staan van zijn poëtische uitingen over de liefde en het leven in het algemeen. De instrumentatie is beurtelings akoestisch en elektrisch, met veelvuldig gebruik van mandoline, dobro, banjo, pedal steel en fiddle daardoor kan "Late For The Show" zich het best laten typeren als Texaanse country folk waarvan enkele nummers naar de blues toe gaan, zoals het bluesy stampertje "All The Way To Waycross" waar het tempo even gevoelig omhoog gaat. Liefhebbers van het singer-songwritergenre kunnen "Late For The Show" blindelings aanschaffen. Satisfaction guaranteed.


 

LAURIE & JOHN
ARABELLA
Website : www.thestirratts.com
Label : Broadmoor Records
www.broadmoorrecords.com

We kennen Laurie & John eigenlijk beter dan op het eerste gezicht doet vermoeden. Voor broer en zus Stirratt (tweelingen), is dit hun debuut als duo, terwijl ze los van elkaar al lange tijd aan de weg timmerden. John Stirratt, kennen we namelijk van Uncle Tupelo, Wilco en Autumn Defense, terwijl Laurie ooit met Cary Hudson, Blue Mountain op wist te richten. Zowel Laurie als John hebben een prima zangstem, maar als ze samen zingen gebeurt er echt iets magisch, dan wordt het allemaal nog intensiever en intiemer. Persoonlijk prefereer ik meer de stem van John. Die van Laurie valt soms voor het gevoel wat dimensionaal in het liedje, als je dan het tweede nummer "Juniper" hoort merk je dat de stem John beter bij de song past. 0p hun debuut album "Arabella" gaat de meeste aandacht naar akoestische gitaren van het duo, maar daarbuiten treffen we ook andere pure akoestische instrumenten aan zoals tambourine, moog, lap- en pedalsteel. Alle nummers op Arabella zijn van hun hand. "Ten Years Ago Today" is een ijzersterk melancholisch openingsnummer. Alles wordt zeer gedreven en geïnspireerd gespeeld, waardoor kippevelnummers als "In When You’re Not Mine" en "If I Hadn’t Blinked My Eyes" met diezelfde melancholische inslag wel de hoogtepunten zijn van deze aangrijpende plaat waarin de muziek zeer eigentijds blijft. Vaak zijn bands of duo’s bestaande uit familieleden, zeer op elkaar ingespeeld en gelukkig zo ook Laurie & John. Zulke ervaren muzikanten, moeten eigenlijk ook wel iets moois kunnen afleveren en met de hulp van Wilco-leden, Pat Sansone (Autumn Defense) en onder andere Paul Niehaus (Calexico/Lambchop) kon er dan ook niets meer misgaan. Laurie & John maken muziek die niet echt goed te categoriseren valt , het is geen country, geen bluegrass, geen Americana, en ook zijn ze geen klassieke singer/songwriters, al zou je kunnen zeggen dat ze dat nou juist allemaal wel zijn. Een prachtige, volle, rijke, warme plaat van een duo, en wat een debuut. Kortom : " Een heerlijke luisterplaat met soms wat dromerig aandoende altcountry, met popinvloeden, met passende instrumentaria en dat samen maakt dat "Arabella" zich weet de onderscheiden.


 

LITTLE ARON
& THE EAST SIDE RIVER BOYS
ROCK ' N ' ROLL TRIO
website : www.littlearon.com
info : info@littlearon.com
label : eigen beheer
Distr.: www.envikenrecords.com

Hey, it's Rockabilly uit Zweden. Lars-Johan Tegnér (drums), Anders Tegnér (guitar & vocals), Carl Jonsson (double bass) vormen het Rockabilly trio Little Aron & The East Side River Boys (erg lange naam voor slechts drie leden, maar bon, het klinkt wel goed). Hun muziek klinkt of wij terug in de jaren 50 zijn beland, in other words, frantic rockabilly, greasy blues, a sleazy ballad and lots of wild rockin' juvenile music. Wat vooral aangenaam is aan dit album is dat het voor het merendeel eigen nummers zijn, iets dat in het rockabillywereldje niet vanzelfsprekend is. De openingstrack "Jennie Lane" (en favoriete song bij de site bezoekers) laat onmiddelijk horen dat de jongens uit Zweden perfect weten hoe zij de tent aan het rocken krijgen. Stoelen en tafels aan de kant en voor wie niet mee kan doen zij nog wel "One More Try" en "You Can Do No Wrong" (Carl Perkins ) met af en toe eens gek te doen om niet gek te worden. "Opel Kapitan" kon wel eens het lijflied van de Opel arbeiders in Antwerpen worden (Zweeds leren, mannen). En de "Choo Choo Train" bolt rockend verder al krijgt hij concurrentie van "A Girl & A Hot Rod". With "A Gun In Your Hand" kan de "Booze Drinking Blues" wel eens gevaarlijk worden, maar gelukkig kan "Slewfoot Sue" met haar "Hot Rod" er de sokken inzetten en met "A Heart Full Of Pain" (lekker country deuntje) moeten wij afscheid nemen van dit album want anders kom ik te "Late For My Date". De songs passen als een puzzel in mekaar en met veel plezier begin ik er op nieuw aan. Het is hun debuutcd en ik mocht al een voorproefje smaken van hun nieuw demootje : 3 MP3 songs , Summertime Blues, Dirty Robber en Stray Cat Strut. Prima groepje, leuke cd en toch blijf ik weer een beetje ontgoocheld achter : Mien waar is mijn vetkuif gebleven ?


 

SERENA RYDER
UNLIKELY EMERGENCY
Website : www.serenaryder.com
serena@serenaryder.com
Label : Recall/Sony
Info : Richard Flohil
rflohil@sympatico.ca

De pas 21 jaar oude Serena Ryder timmert in Canada al enkele jaren aan de weg en bracht in eigen beheer inmiddels vier cd’s uit. Met haar officiële debuut "Unlikely Emergency" lijkt Ryder klaar voor de verovering van de rest van de wereld en stapt deze jonge vrouw stapt zelfverzekerd naar voren, zeker als ze is van haar 'Stem'; want Serena’s belangrijkste wapen is toch wel haar imposante stem. Een stem die de soul van Aretha Franklin koppelt aan de blues van Janis Joplin en de country van Patsy Cline. Een stem die verder geregeld doet denken aan Tracy Chapman en aan Etta James, wiens "At Last" een zeer fraaie a capella uitvoering krijgt op "Unlikely Emergency". Met haar bitterfelle strot zingt Ryder tien grotendeels zelf geschreven songs op deze mooie bondige plaat. Ook in muzikaal opzicht is Serena Ryder veelzijdig. "Unlikely Emergency" gaat van folk naar rock, van jazz naar pop en van country naar blues. Toch is het debuut van Serena Ryder geen allegaartje, iets dat ook zeker te danken is aan de mooie productie van dat andere Canadese wonderkind, Hawksley Workman. "Unlikely Emergency" heeft een streepje voor op vergelijkbare damesrockplaten door de begeleiding van deze wonderboy, want Workman speelt hier drums, banjo en allerhande gitaren. In tegenstelling tot Workmans eigen werk, zijn de songs van Ryder kort en compact, zonder al te buitenissige details. Dat gaat van slepende ballades met fraaie zanglijntjes zoals de titelsong tot stampende folkrockers als "And Some Money Too". Dit is muziek waarvoor je liefhebbers van vrouwelijke singer-songwriters ’s nachts wakker mag maken. Ons mag je er in ieder geval wakker voor maken, waarna we snel verder dromen op Serena's prachtige stem. Canada heeft de afgelopen decennia al veel belangrijke vrouwelijke singer-songwriters voortgebracht. Gezien het niveau van "Unlikely Emergency" is Serena Ryder de volgende.


 

WILD WILLIE & BIG DEAL
BOOGIE STATION
website : www.wildwillie.3rdw.net
label : eigen beheer
info : petrifriman@hotmail.com

Anybody Home ? (track 3) Hoort wie klopt daar kinderen.... neen, niet de heilige man uit Spanje, maar iemand uit de omgeving van het kerstmannetje die op de deur zit te bonken om ons te laten weten dat hij een opvolger heeft voor het in 1999 uitgebrachte "Tie Up & Jive." En dan heb ik het natuurlijk over de uit Finland afkomstige Wild Willie & Big Deal. De cd "Boogie Station" is het cadeautje dat op het bord lag van deze brave jongen, en het kind is er blij mee. 'Some people say that good old Rock & Roll never dies' ... en gelijk hebben ze. In 1990 kwamen Willie en gitarist Pate tot de makabere vaststelling dat de Blue Suede Shoes en andere Rock & Roll attributen niet alleen uit de mode waren maar ook blijkbaar volledig verdwenen. Tijd om hierin verandering te brengen en samen met bassgitarist Lade zorgden zij voor een heropleving van de Rockabilly in Finland. De bereidingen van hun muzikale soep : 'Rockabilly to make you jump up and down, there're ballads to make your heart skip a beat, and there's straight forward rock'n'roll to make your energies explode right into the orbit!' Vijftien songs en bijna allemaal van eigen makelij, meer dan 43 minuten blazen, want dit soepje wordt heet opgediend. Toch enkele bemerkingen : Track 5: "Marie Marie" (als Blasters fan van het eerste uur... afblijven Willie), "Ain't Nobody"(tearjerker) en "Blue River"( blues) maar niet voor jouw stem geschikt Willie). Brengen wat je wel kan... 50's rock, rock 'n' roll, rockabilly ,made to get your parties going on. En dan is er geen vuiltje aan de lucht. Slotsom : 'You can practically hear the adrenaline flowing through the veins of the artists as they spread the gospel of freedom and rock'n'roll! It's old but it's new, you'll love it too!' Een tip...'If you' re looking for a lover...Try me . ..Coolest Cat in Town'.


 

DAN BERN & THE IJBC
MY COUNTRY II
website : www.danbern.com
label : Messenger Records /
info: www.messengerrecords.com
danbern@gte.net
Distr. : Bertus / www.bertus.nl

Dan Bern maakt het mij niet eenvoudig. "Music to beat Bush by" en dan kan je al raden welke richting het uit gaat. De bezige bij, goed voor minstens een album per jaar, komt eind 2004 nog gauw met "My Country II" langs. En zoals algemeen bekend is Dan Bern, van joodse afkomst, niet gelukkig met de situatie in Amerika en zeker niet met hun opnieuw verkozen leider. Zijn laatste album is dan ook een politiek pamflet geworden en ik, die mijn buik meer dan vol heeft van de clowneske politieke toestanden in ons apenland, kan dan ook de standpunten van Dan alleen maar ondersteunen. "I hate politici" . "Bush must be defeated" Maar....verandert er iets ? Hier niet en ginder na twee november blijkbaar ook niet. "Don Quichotte" Dan Bern laat het gelukkig niet al te veel aan zijn hartje komen en brengt zoals steeds protestsongs met klasse en inhoud. Acht songs van de meester zelf en die kreeg op dit schijfje bereidwillige hulp van Jake Coffin (drums & vocal), Eben Grace ( electric guitars, pedeal steel, banjo, vocal), Wil Masisak (keyboards, piano, acoustic guitar, percussie, drums, vocal) en Brian Schey (bass, vocal). Bijwijlen met zijn stem sterk aanleunend tegen Bob Dylan, de jonge Elvin Costello en Joe Jackson kan Dan Bern, ondanks zijn scherpe kritiek, toch nog de nodige humor in zijn songs leggen. Want de man is een brilliante observeerder die vooral, live, het aanwezige publiek als geen ander kan bespelen. Een staaltje van zijn humor die mij altijd bijgebleven is : I'm looking for one thing real tonight. And Jesus he comes up to me. Jesus, he sits down says, 'Take this cross off my back I'm going downtown.' I said 'Oh, but ain't that your uniform?' He offers me a toke, he says 'Two thousand years is long enough for this particular joke.' He says 'I'm lookin' for one thing real tonight.' Na al die jaren bewijst Dan Bern nog steeds dat hij een dichter is die oog heeft voor de vele mistoestanden in de wereld maar ook thema's als liefde, gevoelens van eenzaamheid, uitingen van vreugde en teleurstellingen allerhande niet uit de weg gaat. Een singer/songwriter die de tranen in je ogen kan toveren maar je ook op de knieen kan brengen van het lachen. De man is uniek in zijn soort. 'With his guitar strapped to his back and his harmonica hanging from his neck, he's a poet warrior who appears to fear only failing himself'.


 

ROB Mc NURLIN
BUFFALO SKINNERS
Website : www.robmcnurlin.com
robmcnurlin@hotmail.com
Label : Buffalo Skinner Recordings
www.CDBaby.com

Rob McNurlin heeft vorige jaren opnames gedaan en getoerd met Ramblin' Jack Elliott. Ook was hij op tour met Hot Tuna en stond op het poduim naast the Nitty Gritty Dirt Band, John Prine, Riders in the Sky, Marty Stuart en vele anderen. Rob McNurlin verraste ons vier jaar geleden met "Cowboy Boot Heel" opgenomen in the Cash Cabin Studio, Hendersonville, Tennessee, in een productie van John Carter Cash met als 'special guest' Ramblin' Jack Elliott. Ook zijn vorig album "Lonesome Valley Again" (2003) mocht er best wezen en scoorde tevens zeer goed in the Americana Music charts. Na zo’n geweldige platen kan de opvolger eigenlijk alleen maar tegenvallen, maar dat doet zijn nieuwe album "Buffalo Skinners" niet, integendeel. Met "Buffalo Skinners" bewijst Rob McNurlin dat hij behoort tot de belangrijkste country singer-songwriters van het moment. Het album, dat als ondertitel "A Collection Of Traditional Songs" meekreeg, verzamelt een stel overbekende overgeleverde liedjes, om er een paar te noemen zijn de eerste vier "In The Pines", "Frankie And Albert", "Buffalo Skinners" en "Roving Gambler" allemaal songs die overtuigend en aansprekend klinken. "Buffalo Skinners" is een verzameling van traditionele songs met een mix van folk, hillbilly-blues and gospel gebracht door Rob McNurlin en zijn band The Beatnik Cowboys, zijnde Bo McCarty (staande bas) en Dave Prince (zang en elektrische leadgitaar). Kortweg : "Buffalo Skinners" klinkt geïnspireerd en zeer passievol.


 

Rick broussard's
TWO HOOTS and a HOLLER
SONGS OUR VINYL TAUGHT US
www.twohootsandaholler.com
Todd@Twohootsandaholler.com
Label : eigen beheer
www.texasmusicroundup.com

Van een stel jonge honden naar een van Austin's grootste bands van het moment, het heeft wel een tijdje geduurd voor de door Rick Broussard opgetrokken Two Hoots And A Holler. De vorige cd "No Man’s Land" (1992) van de band viel misschien eerst toch wat tegen, maar is ondertussen een klassieker geworden. De flirts op dit album met toegankelijke rockmuziek waren best te pruimen. Niet voor niets werden ze in al die jaren zevenmaal bekroond met de prestigieuze titel van "Best Roots Rock Band" dewelke op de Austin Music Awards toegekend werden. "Songs Our Vinyl Taught Us" wordt gedomineerd door lekker stevige rock, beter bekend als cowpunk Texas style. "Songs Our Vinyl Taught" is zonder meer de beste cd van Two Hoots And A Holler sinds het geweldige 1992 en misschien is 'ie zelfs wel beter. De tijd zal het leren, maar dat Rick Broussard en zijn band een absolute aanrader heeft afgeleverd moet duidelijk zijn. Live schijnt de muziek van Two Hoots And A Holler pas echt goed tot zijn recht te komen en dat hebben helaas nog nooit mogen aanschouwen. Nu zijn we over het algemeen niet zo’n liefhebber van live-cd’s, maar voor deze maken we graag een uitzondering. Allereerst omdat de energieke zanger/gitarist Rick Broussard de sterren van de hemel zingt. Hiernaast omdat dit niet echt een live-album is. Dit album is een zeer uiteenlopende collectie covers geplukt van het live-repertoire van de groep die op vraag van de fans werd ingeblikt. Dus niet live, maar opgenomen in de Murray Music Studios in Austin, waar Broussard, Vic Gerard (bas en zang) en Chris Staples (drums en percussie), liedjes van o.a. Roy Orbison "You Got It", Marshall Crenshaw "Someday Someway", Johnny Cash "I Still Miss Someone", The Cramps "Garbage Man", Elvis Presley "I Can’t Help Falling In Love" en van Nick Lowe "Raging Eyes" nieuw leven inblazen met country-, rock en punkelementen. En tenslotte omdat "Songs Our Vinyl Taught Us" heerlijk rauw en puur klinkt en goed laat horen waartoe Two Hoots And A Holler allemaal in staat zijn. Het maakt het wachten op de echte opvolger van Rick Broussard een heel stuk makkelijker.


 

THE DIDDLEY DADDIES
CALENDAR OF LOVE
website : www.diddleydaddies.com
label : eigen beheer
info : bwilliams@netspace.net.au
diddleydaddies@sunet.com.au

Blues/50's style country rock n roll... dipping in and around everything that makes the genre so damn special. Weaves the sounds of Memphis & Chicago with a bit of Nashville and Motown to produce a sound that's totally unique. If you like to mix it up -- with your blues rootsy and your rockabilly countrified -- Calendar of Love is for you. Voila, net als The Crome Daddies, Rockbottom James & the Detonators en Red Rivers komen de jongens uit het verre Australie. Ik was al serieus onder de indruk van wat die mannen presteerden maar wat The Diddley Daddies hier laten horen.... Jezus, Maria, Jozef en al de andere (schijn) heiligen, dit klinkt fantastisch !!! Rockin' roots music from the Darebin delta, Melbourne, Australie. From Charlie Feathers (That Certain Female met die lekkere slappin' bass) to Chuck Berry (Deep Feeling, een obscuur instrumentaaltje) to Slim Harpo (Scratch My Back) and JB Lenoir (Talk To Your Daughter). Maar ook het eigen materiaal swingt en rockt de pannen van het dak af en de jongens steken hun bewondering voor de "killer" Jerry Lee Lewis niet onder stoelen en banken. Luister en huiver, geniet en smul van Roger Oulton's piano op "Talk To Your Daughter", "If Jerry Lee's The Killer Then I Don't Mind Dyin' ". Maar die Oulton (piano, acoustic guitar, vocals) zet ook een slepertje op dit schijfje ("I Live On Your Doorstep") en wat te zeggen van Chris Fogaty op Harmonica ( grandioos) en de very special guest Tim Neal op Organ (heerlijk). Maar ook Greg Martin (drums, percussie, vocals), Bruce Williams (electric, acoustic & highstrung guitars, dobro, banjo, vocals) en Michael Barrett (bass, vocals) laten zich niet onbetuigd op dit album. De jongens hebben tevens de oplossing om de terugloop van van het kerkbezoek af te stoppen : JIVIN ' WITH JESUS ! Dit Album is een Lou's Rockin' 50's show (track 9) en bevat elf tracks : All KILLERS WITH ABSOLUTELY NO FILLERS. A great rockin' party cd! this band knows how to rock, when to roll, what to twang, and how to groove, and you get the firm impression they love what they do. if you listen closely, you might learn a thing or two about rocking, rolling, twanging and grooving that you missed before. my recommendation? buy this cd! (Review CD Baby ).


 

DAN ISRAEL
TIME I GET HOME
www.thecultivators.com
Label : Eclectone Records
www.Eclectone Records.com
www.CDBaby.com

Na de redelijke maar niet opzienbarende cd's "Dan Who?" en "Cedar Lake" van Dan Israel is het gelukkig weer tijd voor een nieuw solo album. Laten we eerlijk zijn, de laatste paar solocd's die Israel uitbracht vielen toch wat tegen en konden geen moment tippen met de countryrockplaat "Mama´s Kitchen" die Dan Israel en zijn Cultivators op de markt brachten zo'n vijf jaar geleden. Vorig jaar verscheen nog het aangename album "Love Ain’t A Cliché", de vijfde van de al sinds 1996 vanuit Minneapolis aardig aan de muzikale weg timmerende singer-songwriter. Maar nu is er weer een nieuw solo album, "Time I Get Home". Dan Israel bewijst weer een geniale verhalenverteller te zijn die herkenbare beelden weet te creëren met de voor hem gebruikelijke ironie, vreemde beeldspraken en warme sympathie afgewisseld met bijtende bitterheid. Zonder belerend of denigrerend over te komen, schetst Israel de moeilijkheden die mensen in hun leven tegenkomen. Maar wees gerust, ondanks deze soms serieuze, soms grappige, soms ontroerende, intelligente teksten is "Love Ain’t A Cliché", vooral ook een erg lekkere plaat. De plaat past dan ook precies in het stramien van de vorige Cultivators platen. Net als deze cd's staat dit album vol met rijpe, intelligente singer-songwritermuziek verpakt in aanstekelijke popmelodieën. "Time I Get Home" maakte hij met Cultivator-bandlid David J. Russ (drums) en Honeydog-Peter Sands (Hammond). De productie van deze plaat is warm, helder en ruimtelijk, precies de ingrediënten die een briljant trio nodig heeft. Eens te meer bewijzen zij hun vakmanschap door net als Israel met zijn composities, zijn vaak onderschatte gitaarspel en zang, precies dat te doen waar ze goed in zijn. Hoogtepunten zijn het door hem gecomponeerde en gezongen punkachtige "All The Phonies", de akoestische folky rootssong "Down The Line", de akoestische slideblues in "Better Road" en het melodisch sterke "Brings You Back". "Time I Get Home" is een typische Israel-plaat waarvan de nummers je misschien wel aan andere Cultivators-nummers zullen doen denken, maar die absoluut niet overbodig is. Daar zijn de nummers namelijk veel te goed en te origineel voor. Er zullen vast wel weer de nodige vergelijkingen getrokken worden met andere artiesten, zoals Tom Petty, dat gebeurt namelijk altijd bij Israel, maar de critici zullen er toch niet onderuit kunnen dat deze plaat toch vooral erg naar Dan Israel klinkt, en daar ligt nou precies de waarde van deze plaat.


 

KIERAN KANE & KEVIN WELCH
with FATS KAPLAN
YOU CAN'T SAVE EVERYBODY
Label : Dead Reckoning Records
Compass Records
www.compassrecords.com
info@compassrecords.com

Kieran Kane en Kevin Welch hebben al een hele reeks platen gemaakt, solo of met groepen, en die waren altijd de moeite waard. Ze schrijven allebei liedjes die zeer de moeite waard zijn, niet alleen omdat de melodieën blijven hangen, maar ook omdat beide heren intelligente en gevoelige teksten schrijven. Daar komt dan bij dat ze ook nog eens allebei goed en overtuigend zingen en de nodige muziekinstrumenten beheersen. Trio's zijn altijd interessant, omdat het er in een trio heel erg op aankomt. Je kunt niet zitten slapen als je in een trio speelt, alledrie de muzikanten zullen alert moeten zijn en zeer goed naar elkaar moeten luisteren. Als dat goed gaat heb je al snel een enerverend album te pakken, zoals bij het trio hier, want Kane en Welch, die de liedjes schreven, hebben als derde Fats Kaplan erbij gehaald, een musicus die ook al verschillende instrumenten beheerst, en ze spelen, zoals dat zo mooi heet, de sterren van de hemel. Op het cd-hoesje staat "file under folk", maar dit is weer zo'n plaat die eigenlijk alle genres overstijgt. Er wordt gewoon zeer intensief gespeeld en gezongen en het is een beetje als in een rumoerige kroeg waarbij de muzikanten de hele kroeg stilkrijgen door gewoon te gaan spelen. Als deze cd opgezet wordt merk je dat je even later vergeet waar je mee bezig was en echt zit te luisteren, totdat de cd is afgelopen. Een groter compliment kun je een band niet geven, denk ik. Overigens is Kane ook nog een dubbeltalent, want het schilderij op de hoes is van hem, en dat is zeker geen slecht schilderij.


 

DAN DANIELS
AND YOUR NO GOOD BUDDIES
GUTS AND GRAVEL
website : www.yournogoodbuddies.com
label : eigen beheer
info : dan@yngb.com

Hoe kom je op het idee om een groepje te beginnen ? Meestal ben je jong, onervaren, niet droog achter je oren ..enz. Maar wat moet je vertellen als drie gasten van middelbare leeftijd het in hun kalend hoofd krijgen om een groepje op te richten en er in slagen om een van de leukste cd's van 2004 op de markt te brengen. Dan Daniels (59 jaar,lead vocals, rhythm guitar, and songwriter), Dan Margolis, (52 jaar, electric lead guitar, mandolin, and vocals), and Shawn Mansfield, (57 jaar, bass and vocals) zijn verantwoordelijk voor deze stunt. Het lag in hun bedoeling om een coverbandje te vormen maar met hun eigen interpretatie van American Roots - Rock begonnen deze baby boomers in 2002 aan het verzamelen van eigen songs en met invloeden van CCR, The Band, Willie Nelson en The Beatles in het achterhoofd en gestuwd door hun succes bij live optredens, kon het niet uitblijven: de fiere (groot) ouders melden u de geboorte van hun eerstgeborene : "GUTS AND GRAVEL" is de naam van het mooie kind. En zoals gewoonlijk moet de jongste van de band tijdelijk een stapje terugzetten (om te bekomen van zijn prestatie ?) en wordt hij vervangen door Guy Wallis (mandolin, lead guitar, harmonica, keyboard, accordion, washboard and vocals) die tevens producer van dienst is. Het grootste pluspunt van deze "snotneuzen" is dat zij zich zelf niet al te serieus nemen, getuige de naam van hun groep en songs als "I've Been Eatin' Onions" en "Do It While We Can" Het is een zeer gevarieerde cd geworden met Alt. country tunes, twee cajun songs, Polka, old school rockers (luister eens naar track 12 Rock & Roll en ik denk dat bij een optreden het Rode Kruis met bloed, zuurstof, serum moet klaar staan), een country walsje, bluegrassgospel en zelfs een song met een snuifje (?) reggae en Calypso (Sweet Marie Jane). Zelfs de humor is van de partij op dit schijfje, of wat dacht je van deze song : What would Jesus drive if he were alive? No big SUV, the size of a tree. No gas-guzzling hog, making lots of smog. An efficient machine to keep God’s air clean. Wat moet een mens meer hebben, liedjes die je na een keer beluisteren vlot kan meezingen, vlotte up-tempo nummers, songs die ergens een raakpunt hebben (Dough Sahm, Willie Nelson,barrooms, old fashioned Rock and Roll party's) Slotsom : een cd om je happy bij te voelen , niets wereldschokkends maar het bewijst nog maar eens : you're never too old to Cholesterol... euh sorry ROCK & ROLL. Goed gedaan van de bompa's.


 

WASO QUARTET
OMBRE ET LUMIERE
Website : www.decauterfam.be
Label : Munich Records
www.munichrecords.com
info@munichrecords.com

'Rootstime goes folky'. Jawel, niet zelden krijg ik op een week zo'n goede folkalbums toegestuurd als mij deze week gebeurde. Volgende recensie is van Lúnasa, een groep die al een hele poos tot de absolute top van de Ierse folk behoort. Maar hier in ons Belgenland zijn er ook groepen die op folk gebied grote toppen scheren. Van Jean-Marie Brassine, promoter van Munich Records kreeg ik de cd "Ombre et Lumière" van het Waso Quartet toegestuurd, een groep die met de komst van hun nieuwe cd hun 30-jarig bestaan vieren. Muzikale duizendpoot Koen De Cauter richtte in '75 samen met o.a. Fapy Lafertin het befaamde Waso Quartet op wat in de Lage Landen voor de heropleving van de Hot-Club muziek, geprezen Brassens vertolker, projecten en opnames rond Sydney Bechet, Guido Gezelle, de Manouche zigeuners, New-Orleans Jazz, Hongaarse zigeunermuziek en veel meer.... En zoals het ooit altijd zo was bracht hij ‘de stiel’ over op zijn kinderen die, na meer dan tien jaar podiumervaring met Koen en anderen in allerlei verschillende formaties en projecten, nu allen stevig in de muzikale schoenen staan. Het repertoire is heel gevarieerd, beweeglijk en wordt vooral bepaald door de sfeer die ontstaat in interactie met het publiek en de locatie. Ze brengen een soort vervolg op de Hot Club stijl die ze op heel natuurlijke wijze mengen met 'alles dat schoon is'. Vijf lp's en twee cd's volgden en Waso Quartet is nog steeds een graag geziene groep op podia in België, Scandinavië, Nederland, Frankrijk, Engeland, Zwitserland, USA, Nieuw-Zeeland. Waso Quartet bleef een vernieuwende groep, zowel qua het overschrijden van genres als door haar steeds wisselende bezetting. Nu, weldra 30 jaar na haar ontstaan, heeft de groep zichzelf opnieuw uitgevonden. Vier uitmuntende muzikanten met als troef een diep besef van de essentie van Django's muziek die ze bestuiven met een grote veelzijdigheid van genres: tziganne, musette, chanson, klassiek, Zuid-Amerikaanse muziek, folk, folklore, gipsy-swing alsook New-Orleans-, swing- en hedendaagse jazz. Aan de andere kant zit de kracht van hun muzikaal samenspel ook in contrasten; lichtmoedig/expressief, ernstig/humoristisch, improvisatie/arrangementen. Xavier Bronchart zorgt voor het solide fundament dat samen met de beweeglijke 'groove' van Dajo De Cauter de nodige swing creëert waarop de uitmuntende muzikaliteit van Tcha Limberger en Koen De Cauter tot bloei komt. Kortweg : Mooie melodieën, soms complexe ritmes, en een perfecte harmonie; een topalbum!


 

LUNASA
THE KINNITTY SESSIONS
Website : www.lunasa.ie
Labal : Compass Records
www.compassrecords.com
info@compassrecords.com

Lúnasa behoort al een hele poos tot de absolute top van de Ierse folk. Niet te verwonderen als je weet dat de groepsleden nog gespeeld hebben met The Waterboys, Sharon Shannon, Donnal Lunny’s Coolfin en Moving Cloud. Lúnasa is op dit moment Ierlands meest opwindende muziekgroep. Een 'dream-team' band met alleen maar 'all Ireland champions'. Zij maken traditionele Ierse muziek, waaraan ze met hun inventieve en intrigerende speelstijl een nieuwe dimensie en klankkleur toevoegen. Het specifieke ritme van de populaire Ierse melodieën en de traditionele instrumenten als fiddle, fluit en uillean pipe worden - waar mogelijk - gecombineerd met instrumenten en stijlen uit de moderne muziek. Inmiddels zijn zij in Ierland 'wereldberoemd'. Hun derde album "The Merry Sisters of Faith" (2001) werd verkozen tot ‘Beste Keltische album van het jaar’ door de federatie van ‘Independent Music’? Het vorige album "Redwood" (2003), is eveneens een 'vloeiend' album vol schitterend gespeelde instrumentale parels, mist misschien een beetje vuur, maar viel evenzeer in de smaak bij de liefhebbers van Ierse traditionele muziek. Het woord Lúnasa betekent zoveel als 'Keltisch oogstfeest'. En tijdens hun live-optredens wordt er vaak duchtig gefeest. De gitaar van Donogh Hennessy fungeert vaak meer als bodhran dan als snaarinstrument, en contrabassist Trevor Hutchinson houdt er de nodige schwung in met zijn slides en syncopes. Maar het is vooral het fluitspel van de virtuoze Kevin Crawford (begeleid door de bijna even briljante violist Seán Smyth en piper Cillian Vallely) dat de sound van de groep bepaald. Net zoals bij genregenoten zijn de vingers van de muzikanten vaak nauwelijks te volgen, en dat terwijl ze vaak met z’n drieën dezelfde melodie spelen waardoor de minste fout merkbaar zou worden. Wat toch tamelijk uitzonderlijk is bij een Ierse groep, dat is dat ze niet vies zijn van muziek van het vasteland. Naast de obligate jigs, slip-jigs, double-jigs, reels, slow-reels en airkes durfden ze op hun vorige albums af en toe al eens een Bretoense Mars of zelfs een Klezmernummer spelen. Op hun laatste album "The Kinnitty Sessions" is dit niet anders. De groep kiest resoluut voor een no nonsens aanpak en het live-geluid. "The Kinnitty Sessions" bevat elf instrumentale nummers die telkens bestaan uit twee of meer tunes, in hoofdzaak snelle, opgewekte jigs en reels. Over het hele album heen bekeken is de muzikale hoofdrol weggelegd voor de fluit en de whistles. Hoogtepunten is moeilijk te zeggen maar toch val ik voorhet meer ingetogen wondermooie "The Dimmers", hetgeen start met een tokkelende gitaar, bas en fluit, maar bereikt een ware climax wanneer de uillean pipes en viool invallen: echt genieten geblazen! Daarbuiten is het slotnummer "Tie The Bonnet" zowat de ideale samenvatting van het hele album: zeer leuke en gevarieerde melodieën, perfect en vingervlug samenspel versus de ideale afwisseling tussen fluit, viool en uilliann pipes. En dit alles ondersteund door een ritmische gitaar en vloeiende bas die met de nodige power en dynamiek voor een perfect geheel zorgen. Kortweg : Lúnasa is weergaloos en onnavolgbaar!


 

LARRY COOK
GREETINGS FROM PROMISEVILLE
Website : www.larrycook.net
larrycook@promiseville.com
Label : Idol Media BV / Sony
Info : dbproductions
www.dbproductions.nl
dbproductions@zonnet.nl

Wie is Larry Cook? Dat vraag ik me nu al af sinds ik "Greetings From Promiseville" in de CD-speler heb zitten. Het begeleidend schrijven probeert ons zand in de ogen te strooien dat deze multi-instrumentalist echt uit Promiseville komt. Zijn platenmaatschappij doet er alles aan om hem zo geheimzinnig mogelijk te maken. Dus Larry komt uit het fictieve Promiseville, de vraag is dan natuurlijk : of deze folkrocker die muziek maakt die ergens ligt in het straatje ligt dat loopt van Waterboys City naar Dylan Village wel degelijk bestaat? Gaat er achter de naam Larry Cook niet iemand schuil die we onder een andere naam kennen? Zijn stem klinkt in ieder geval niet onbekend, maar zeker ook niet onprettig en zijn gitaarspel is in ieder geval erg goed verzorgd op "Greetings From Promiseville". In ieder geval deze singer-songwriter heeft het dertien songs bevattende album opgenomen in Spaarnwoude, waar zijn analoge thuisopnames slechts digitaal zouden zijn bewerkt. De rocksongs zijn wel aardig en meestal heeft Cook de meeste partijen zelf ingespeeld. Cook beschikt over een goede stem, een combinatie van het geluid van Jeff Buckley en Elliott Murphy hetgeen sommige songs lekker naar boven tilt, ver boven de middelmaat. Het enthousiasme en het gemak waarmee Larry Cook pakkende rocksongs en ingetogen ballades aan elkaar knoopt, is allerminst bijzonder te noemen en maakt van "Greetings From Promiseville" een van de betere popgerichte albums van de laatste maanden.


 

MARIA MC KEE
LIVE IN HAMBURG
website : www.mariamckee.com
label : Viewfinder Records
management@mariamckee.com
Distr. : Bertus
www.bertus.nl

Maria Mc Kee.....waar is de tijd en zovele andere dingen gebleven ? Zelfs Maria, de frontlady van ooit Lone Justice, heeft haar bril nodig om de playlist te kunnen bekijken bij haar optredens. Deze cd werd live opgenomen in Hamburg in de studio's van NDR Radio ( 5/10/03 ) en de show werd door het mooie kind opgedragen aan dat vreemde kleine mannetje dat je steeds kan terugvinden op het kleinste plaatsje van het etablissement. Hun loonbriefje bestaat voornamelijk uit dat schoteltje dat op een tafeltje staat. Origineel ! In 1985 verbaasden Lone Justice, met het gelijknamige album, het brave country wereldje dat in de loop van de jaren zoveel verschillende benamingen heeft ondergaan : Americana, alt.country , roots ..enz. Hun eerste album en de opvolger "Shelter" zijn ondertussen in de geschiedenisboeken verzeild geraakt als een mijlpaal in de evolutie van Amerika's bejubelde en verguisde country . Maar in 1988 kwam er al een eind aan "Lone Justice" en ging Maria Mc Kee een solo carriere tegemoet. Met "Show Me Heaven" behaalde zij in 1990 haar grootste single succes, wat zij met "Sweet Child" en "Breathe" dunnetjes overdeed. Vervolgens zouden verschillende albums nog het daglicht zien om: "You gotta sin to get Saved", "Life is Sweet", en haar laatst verschenen "High Dive" (2003). Bij dit album werd haar echtgenoot Jim Akin betrokken als co - producer en het verscheen op hun inmiddels eigen opgericht label Viewfinder. Het was dan ook al zeven jaren geleden dat Maria Mc Kee nog iets op plaat had gezet (waar is de tijd....cd heet dat nu !) Het album werd ondersteund met een korte promotietoernee door de States en enkele optredens in Frankrijk. En dan nu die "Live in Hamburg" ...Niet alleen voor mij heeft de tand des tijds geknaagd want Maria Mc Kee's stem is ook niet meer wat ze geweest is. Op dit album lijkt haar stem bij sommige nummers ( (oa." Be My Joy", maar er is weinig vreugde aan te beleven) erg op Nina Hagen's gebleir. Erg dicht bij de pijngrens en een vervlogen beeld van dat prachtige kindvrouwtje dat in de jaren tachtig ons kon vertederen, kon doen rocken met haar stemmetje (en meer ook natuurlijk). Ik weet dan ook niet wat de bedoeling was van dit album (pure geldkloppperij ?) en nog minder van de langdurige opname van het applaus dat de Duitsers voor haar in petto houden. Ik heb dan ook altijd getweifeld aan Duitsers, en zeker als ze met zovelen zijn. Gemiste kans of vergane glorie ? Misschien dat de Chinezen er anders over denken want Maria is juist terug van een optreden in Shanghai. Zouden hun ogen nu ook opengegaan zijn ?


 

BOB REA
BLACK HIGHWAY
Website : www.bobreamusic.com
shinydime@bobreamusic.com
Label : Shiney Dime Music

De troubadour Bob Rea lijkt aan een tweede jeugd begonnen te zijn. Met "Black Highway" is hij niet de eerste 'man op leeftijd' die dit jaar zijn platendebuut maakt. Hoewel, Rea schijnt zich zelfs al ruim dertig jaar in het muziekwereldje op te houden. Op deze nieuwe plaat doet Bob Rea namelijk precies waar hij goed in is: uitmuntend gitaarspelen en fraaie, verhalende en tot in de puntjes verzorgde liedjes zingen in een rootsy setting. De opener, en titeltrack zet meteen de toon, want de zachte donkerbruine stem van Rea maakt echter veel goed, en in het tweede nummer "What Might’ve Been", kent naast een fijne accordeon een mooie, ingehouden gitaarpartij. En het wordt alleen maar beter zoals het door zijn enigszins bluesy karakter opvallende "Birmingham". Same met "Dead Or Alive" en "Nobody Cries" zijn de beste uitschieters van "Black Highway" vernoemd. Met folk heeft het allemaal weinig te maken, des te meer met singer-song materiaal, en wat is het mooi. En natuurlijk gaan veel van de teksten over wat een mens met de nodige levenservaring zoal bezighoudt. Met pakkende liedjes, die refereren aan John Prine, Jeff Talmadge en Ray Wylie Hubbard, maar die ook een eigen geluid laten horen. Bob Rea beschikt over een fraaie stem, soleert als gitarist excellent, stopt meerdere melodielijnen in zijn liedjes en legt het geheel als producer kraakhelder vast. Bovendien weet hij te variëren zonder dat de plaat als los zand aan elkaar hangt. Bob Rea mag dan niet meer van de jongsten zijn, in deze vorm kan hij nog jaren mee, want dit debuut doet naar meer smaken.


 

THE WILDCARDS
ON FIRE
website : www.wildcardsweb.com
label : eigen beheer
info : info@wildcardsweb.com

Donderdag 11/11/04 zou een van de hoogdagen moeten worden van Move 2 Blues, want niemand minder dan The Wildcards zouden de Muziekodroom in Hasselt vereren met een bezoekje en dit ter gelegenheid van de voorstelling van hun gloednieuwe schijf "On Fire". De avond begon zeer veelbelovend met de band Rusty Roots uit mijn omgeving ( (Bree, Meeuwen, Peer ) en alhoewel ik nog nooit van het groepje gehoord had (achteraf vernam ik dat dit hun tweede optreden was in deze bezetting) gaven de jongens een verbluffende indruk op de talrijke aanwezigen. Met een gitarist die willens/nillens voortdurend de aandacht trok en dan ook regelmatig op een extra applausje mocht rekenen. Een goede ritmesectie, een knappe sax en een zanger die aardig uit de hoek kwam maar in de leer moet gaan bij die andere Breeenaar Mark Thijs qua podiumprésence. Wat de ene te veel heeft heeft de andere dan weer te weinig, maar ja, is alles niet ongelijk verdeeld op deze aardknol. De jongens solliciteerden dan ook voor een optreden op de vrijdagavond in Peer BRBF 2005. Met mijn goedkeuring. De hoofdact dan: ontstaan uit de Nightporters die een stevige reputatie hadden opgebouwd in het clubcircuit maar in 2002 besloten er de brui aan te geven. Guitarist Martin Vowles en drummer Kevin Crowe besloten dan maar verder gaan en met de helft van het Big Combo nl : Vince Lee (vocals, electric,acoustic & resonator guitar) en Al Wallis (electric & resonator basses, backing vocals) een nieuwe groep te vormen. Het werd dan ook een combinatie van deep blues, West Coast swing, rockabilly,surf, boogie, jump & jive, rock 'n roll. Dit jaar lieten de jongens uit Engeland een stevige indruk op mij ter gelegenheid van het Moulin Blues festival in Ospel (NL) en de verwachtingen waren dan ook hoog geschapen voor dit optreden en de nieuwe cd. Raar maar waar, maar nu ik de cd een paar malen heb beluisterd sta ik voor een dilemma, de groep liet op mij in Hasselt maar een slappe indruk en de cd swingt de pan uit. Van groepen met een ijzersterke live reputatie krijg je meestal maar een flauw afgietsel in de studio's en daarom die verwondering en tweestrijd. Lag het aan hun of aan mij ? Daarom kan ik mij ook de vraag stellen : "Look What You've Done To Me" (openingstrack en zou een nummertje van de Paladins kunnen zijn), "Happy Hour" is een rustige gelegenheid om een paar pintjes achterover te slaan want "A little mixed up" is regelrechte blues met drie gitaren op volle kracht. Track 4 met Ukulele in de aanvang neigt te sterk naar Omar & The Howlers. Dan liever een antwoordje op de swingende vraag "How do You Feel", maar ik vrees dat het antwoord niet erg positief is : you better "Change Your Way Of Loving" een trage blues net als "I'M in a Lowdown Groove" welgekomen rustpuntjes want met "Caravan"lijkt het wel of de jongens dit vehikel hebben aangehaakt samen met de 'surf ' planken voor een weekendje aan de Belgische zee. Dan liever de "Deep Six Boogie" en "Terra Mae" met een duidelijke knipoog naar de Stones en Led Zeppelin. Afgesloten word met het titelnummer "On Fire" synoniem voor de Wildcardssound. Gelukkig is dat 'on fire' mij niet overkomen die donderdagavond in de Muziekodroom, noch door de Wildcards noch door de een of andere schone. Want als zo een oude schuur in brand vliegt ...? Slotsom: prima cd, matig optreden, en een nieuwe revelatie van Limburgse bodem.


 

AMELIA WHITE
CANDY HEART
Website : www.ameliawhite.com
info : aw@missionamericana.com
www.missionamericana.com
www.milesofmusic.com

Als er iemand blij met ons zal zijn deze week is het Amelia White, en wij zijn het met haar. Absoluut de prettigste kennismaking van de afgelopen tijd. Een paar dagen geleden hadden we nog nooit van Amelia gehoord, maar na het beluisteren van een aantal fragmenten op haar site zijn we fan. "Candy Heart" staat vol met ijzersterke songs, slechts zes, die stuk voor stuk een gedreven uitvoering krijgen. Geweldig gitaarwerk, doorleefde zang en mooie Americana liedjes, meer is er eigenlijk niet nodig voor een pracht-ep, maar doe het haar maar eens na. In een productie van Neilson Hubbard en Brian Brown brengt Amelia White hier zes gitaarliedjes over seksualiteit, verlangen en angsten in een mix van soulvolle, melodische roots en pop. Mooi debuut en zeer radiovriendelijk waar we beslist meer van willen horen!


 

DERYL DODD
STRONGER PROOF
website : www.deryldodd.com
label : Dualtone / Bertus
info : www.dualtone.com
Distr. : Bertus
www.bertus.nl

Geboren in Dallas en ooit begonnen als gitarist & de harmony vocals verzorgen bij Martina Mc Bride mocht Deryl Dodd zelfs als openingsact fungeren voor Garth Brooks. In 1996 liet hij voor het eerst van zich horen met het album "One Ride in Vegas" en het was al dadelijk bingo met zijn vertolking van de Tom T Hall klassieker "That's How I Got to Memphis". Het leek de voorbode van een succesvolle carriere, de opvolger (het selftitled album) bracht hem op toernee met ondermeer de Dixie Chicks en Brooks & Dunn. Maar jammer genoeg kreeg Deryl Dodd ernstige gezondheidsproblemen die hem een hele tijd uit de roulatie hielden. Velen vroegen zich dan ook af of Deryl nog wel ooit op het podium zou staan. Zes maanden ziekenhuis en na een herstelperiode van achttien maanden was hij weer zover dat hij terug de leden van zijn band kon verzamelen om terug de draad (gitaar) op te nemen. De echtgenoot van superster Faith Hill kwam gesterkt (hij wordt wel eens de Lance Armstrong van de country genoemd) uit deze nare periode en brengt momenteel reeds zijn vijfde album (zijn eerste op Dualtone) op de markt. Tien eigen songs en een cover van Kenny Rogers "Love or something like it" brengen Deryl Dodd terug waar hij thuishoort : nl. aan de top van de betere stone country met een ferme scheut twangy rock. Niet dat melige, platte mainstream country gezeik maar net als de naar zijn roots terug gekeerde Dwight Yoakam, vlotte up-tempo nummers afgewisseld met ballads. Met de begeleiding van zijn band de Homesick Cowboys (met de nieuwe bassist Kerry Wilson) is Deryl Dodd weer back in town. "It took years of pain and struggle but, Deryl Dodd is right where he wants to be, doing exactly what he wants to do - and who of us could ask for more than that?" Thank you God, thank you Deryl.


 

BRIAN JOSEPH
KING OF ECHO PARK
Website :
www.brianjosephmusic.com
brian@brianjosephmusic.com
Label : FrogSongs Records
www.CDBaby.com

Om iets van "King Of Echo Park" te begrijpen, moet u weten dat aan de solocarrière van Brian Joseph het nodige voorafging. Hij begon weliswaar zijn carriere als acteur, en haalde enige bekendheid als Rodolpho in "A View From The Bridge" waarvoor hij een Shellie award binnen haalde in 1999, daarbuiten was meer bekend voor zijn bijdrage in de tv spot "Cheesy the Pizza Clice" dan zijn rol als Roderigo in "Othello" of Dromio in "A Comedy of Errors". Zijn werk als acteur was een full-time job geworden en op verzoek van zijn fan base, keerde Joseph terug naar zijn eerste liefde : music. Weldra verscheen in 1999 "Somewhere It’s True" en in 2001 "We’re Gonna Laugh". In zijn derde album "King Of Echo Park", in een productie van Wendy Waldman krijgt hij de hulp van lokale helden zoals Wendy Waldman, Jim Photoglo, Melanie Hersch en Rechelle Malin. Wederom namen die ons niet zo gek veel zeggen al is er het prachtige werk van Melanie Hersch (zie ook volgende recensie) die tekent voor prachtige harmonieën, het soulvolle "Walk On Alvarado" en het prachtige rootsliefdesliedje "Cal’s Chevy", waarin Danny Donnelly (Kenny Loggins Band) met een heerlijke dobrobijdrage voor de dag komt. "King Of Echo Park" is een kleurrijke rootsrockplaat geworden, waarin basisgenres als folk, Americana, soul en pop nader tot elkaar komen. In de meeste nummers lopen de muziekstijlen door elkaar heen. De knappe songs van Brian Joseph geven "King Of Echo Park" haar meerwaarde. Brian Joseph weet anno 2004 zowel de liefhebbers van folkmuziek als liefhebbers van Americana te bekoren en dat is knap. Kortweg : "East Los Angeles eclectic singer-songwriter acoustic pop. Randy Newman meets Los Lobos".


 

MELANIE HERSCH
WAITING FOR THE MOMENT
Website :www.melaniehersch.com
melaniehersch@aol.com
Label : Ethos Music
www.ethosmusic.com
www.CDBaby.com

Volgens ons is Melanie Hersch één van de country-zangeressen waar we de volgende jaren nog veel van gaan horen. Hoewel het labeltje ? country-zangeres? doet Melanie niet helemaal recht, want zij is veel allrounder. Het doet ons dan ook zeer veel deugd dat er een plaat van haar verschenen is. Na allerlei omzwervingen in platenland is ze nu terechtgekomen bij Tom Freund, die samen met haar instaan voor de produktie van haar debuut "Waiting For The Moment", en zodoende kunnen we nu genieten van tien nummers van deze jonge singer-songwriter waarvan negen eigen composities en een cover van het uit de film "Annie" bekende "Tomorrow". Melanie en haar songs blijven steeds centraal staan op dit prachtige album. Luister maar eens naar het zeer aangrijpende nummers "Orion" en "Beautiful". En wat te denken van de bluesy rootspop van "Pulling Me Towards You". Met haar beeldende teksten, neemt ze de luisteraar mee naar een geromantiseerde versie van het Zuiden van de States. Haar frisse stem, Southern Drawl en lome frasering dragen daaraan bij, maar wat Melanie Hersch echt speciaal maakt is haar vermogen om prachtige songs te schrijven uit een mengsel van folk en alt.country, met invloeden van blues en rock. Een prima cd die een pracht-cd wordt door de bijdragen van vriend-producer Freund (bas, elektrische gitaar, B3, harmonica, melodica, mandoline en zang), snarenwonder Greg Leisz (pedal steel, akoestische slide), Michael Jerome (drums) en Danny Frankel (drums en percussie), die "Waiting For The Moment" op overtuigende wijze tot leven weten te wekken. Nu is het niet zo met deze plaat dat hij je binnen één seconde te pakken heeft, het is een groeidiamant die heel langzaam naar je toekomt en eentje die je niet meer loslaat als hij je eenmaal te pakken heeft. Prachtige traditionele muziek dus, die zelfs nog een beetje vernieuwend is.


 

EUGENE RUFFOLO
THE HARDEST EASY
website : www.eugeneruffolo.com
label : eigen beheer
eugene@eugeneruffolo.com
www.eugeneruffolo.nl
oats-music@eugeneruffolo.nl

Van Elko Haverkamp (OATS - MUSIC), een van de meest gedreven mensen achter Eugene Ruffolo, mochten wij het nieuwe album van zijn poulain ontvangen. Het is inmiddels reeds zijn derde meesterwerkje. Met de verhuis naar Greenwhich Village (de betere muziekwijk in New York) kon Eugene zijn bewondering voor zijn vaders klassiek gitaarspel meteen omzetten in de praktijk. Hij kon toen van muziek maken zijn broodwinning maken, iets dat hij lang niet voor mogelijk hield. In ' 98 verscheen Eugene in het singer / songwriters wereldje met zijn debuutcd " A Fool For Every Season " en verbaasde vriend en vijand met zijn natuurlijke tenorstem en de bereidwillige hulp die hij mocht ontvangen van Livingston Taylor,Jonatha Brooke, Gabriela Anders en last but no least Mark Cohn. Je kon er duidelijk aan horen dat de man, zoals ze hier in Limburg wel eens durven te zeggen, letters gevreten heeft. Inderdaad want Eugene die Engelse Literatuur en poezie uit de Romantiek gestudeert heeft gebruikte zijn vergaarde kennis om diepzinnige teksten en zielsverwante muziek aan producer Ben Wisch toe te vertrouwen en de man die ook niet aan zijn proefstuk toe was (oa. bij Cheryl Wheeler en Patty Larkin) slaagde er in om alles te kneden tot een harmonieus geheel. Met de verhuis naar Greenwhich Village ( de betere muziekwijk in New York ) kon Eugene zijn bewondering voor zijn vaders klassiek gitaarspel meteen omzetten in de praktijk. Hij kon toen van muziek maken zijn broodwinning maken, iets dat hij lang niet voor mogelijk hield. In 2001 kwam hij op de proppen met de opvolger " When We Were Kings " Iets minder akoustisch en de cd werd maar liefst door drie verschillende producers onder handen genomen. Het leverde een groeiproces op dat Eugene afsloot op zijn eigen vertrouwde manier : rustig en stijlvol. Van de man die ooit flirtte met klarinet en saxofoon maar gelukkig voor hem en zijn fans voor de gitaar koos, moet je geen Alt. country of roots-rock verwachten. Zijn stijl van singer/songwriter leunt veel dichter aan bij mensen als James Taylor, Jackson Browne en zijn derde cd "The Hardest Easy" verstevigt die evolutie naar het betere pop / folk gebeuren. Dit album wordt overheerst door songs die de zwaarmoedige kant van het leven beschrijven. Zo zijn "Irreplacable", "A Kiss For Your Travels", "Poor lonesome Me" en het titelnummer "The Hardest Easy" songs die handelen over de plotse dood van een goede vriendin, de ode aan haar, zijn eigen echtscheiding en de daarbij horende gevoelens van het omgaan met het verlies van je partner en de uitdaging tot een nieuwe start. "Gracefully" is ook een song over afscheid nemen maar Eugene vind troost in de gedachte dat in ieder van ons wel een stukje verderleeft van iemand die ooit deelgemaakt heeft van ons bestaan. "Run to You" en " A Rose for Pierrette " zijn songs die dromen en werkelijkheid onderscheiden van elkaar. Een stevige ruzie met zijn vriendin was de aanleiding om de song "Nobody''s Baby" op papier te pennen. "Hills of Sicily" en "The Secret to Happiness" zijn gedachtenkronkels van de meester zelf over pijnlijke situaties, boosheid en sentiment. Je krijgt er nog een bonusnummertje bovenop, met de veelzeggende titel "Only Love". Met harmony vocals van Lucy Kaplansky (Poor Lonesome Me), de jongens van Venice die voor background vocals zorgen op "The Hardest Easy" en de uitstekende keuze van de muzikanten (oa , Mark Cohn, Duke Levine) bewijst Eugene dat hij tot de betere singer/songwriters behoort. Stories behind the songs and credits in een mooi digipackje. Klasse !!


 

JEFF FINLIN
EPINONYMOUS
website : www.jefffinlin.com
label : Bent Wheel Records
info : jefffinlinonline@hotmail.com

'Imagine Steve Earle with three cups of espresso and a thesaurus'. Ik weet niet of de vergelijking klopt, wat ik wel weet is dat hij Steve Earle ooit vergezelde op diens tour door Engeland en dat deze cd met de moeilijke naam zijn vierde in aantal is. De man die ooit begon als drummer (zelfs onlangs nog op de cd "Twang On A Wire" van Kate Campbell) en goede maatjes is met Gwil Owen (samen zaten zij in de band The Thieves) is inmiddels al meer dan tien jaren recording and touring met wisselend succes. Na het in eigen beheer opgenomen "Lonely Nights" trokken verschillende majorlabels aan zijn mouw maar het werd geen succes. Een van zijn vorige cd's "Original Fin" (2000) bracht hem terug in the picture en de collega's van Alt. Country (NL) hadden toen zelfs een interview met Jeff Finlin. ( www.altcountry.nl ). De in Cleveland, Ohio geboren singer / songwriter (met Ierse roots) kreeg op zijn nieuwe cd hulp van zijn Nashville stalwarts and good friends Will Kimbrough (guitar) en Pat Buchanan (guitars, synth, slide). Jeff speelt op "Epinonymous" ondermeer drums, piano en gitaar en met zijn vreemde, mystieke stem dompelt hij ons onder in zijn elf zelf gepende songs die niet altijd even eenvoudig zijn. Story -telling van betere kwaliteit en is een vervolg op zijn eerder verschenen cd "Somewhere South Of Wonder". De man is regelmatig op toernee aan deze kant van de oceaan en vooral in de UK en Nederland (met begeleiding van BJ Baartmans) krijgt de man lovende kritieken en duwt men hem richting Bob Dylan, John Prine, Mellencamp en John Hiatt. Maar voor Jeff is Van Morrison de allergrootste. Zelfs onze vriend Kevin Montgomery is laaiend enthousiast over Jeff's talenten en stond reeds verscheidene malen met hem op het podium. Ook op de cd van die andere favoriete singer / songwriter Kevin Gordon's "Cadillac Jack's # 1" is hij te gast. Alleen de barkeeper was bij de openings act van Jeff bij het optreden van Steve Earle iets minder tevreden maar dat had een andere oorzaak :Jeff Finlin is a cracking songwriter and performer. He played for about 40 minutes and upset the bar manager. "How can I sell loads of beer when the support act is that good?" he snapped. Yeh, Jeff did his job, held the crowd and went down a storm. If you get the chance to catch him, do it. A poet and painter as well as an accomplished multi-instrumentalist zo durven wij Jeff Finlin omschrijven en als hij ergens in de buurt komt.... uit die luie zetel en genieten van de man zijn verhaaltjes.


 

AARON WATSON
THE HONKY TONK KID
SHUTUPANDDANCE
Website : www.aaronwatson.com
Label : eigen beheer
Austin Universal Entertainment
www.universalentertainment.com
chad@universalentertainment.com

Countryzanger Aaron Watson is geboren en getogen in Amarillo, midden in het zogeheten Mekka van de countrymuziek. Country, het genre dat in de jaren negentig revalideerde tot de populairste muziekstroming in de Verenigde Staten. Niet zo heel gek dat hierdoor de dollartekens in de ogen van de genadeloze platenbonzen staan, dat resulteert helaas maar al te vaak in een ontzielde en geplastificeerde Nashville-volmaaktheid. Zo kan het dat hetzelfde Nashville net zo geliefd als gehaat is door liefhebbers van het Amerikaanse muzieksentiment. Nee, dan er is godzijdank nog altijd die kleine groep countryartiesten die een eigen weg probeert te vinden in countrywonderland, al worden eigenzinnige snuiters al heel snel verstoten door de veelal conservatieve radiostations, maar net zo goed door de (alternatieve) rockstations, omdat ze daarvoor net weer te country klinken. Tsja, dan is er ook nog Aaron Watson, die maakt toch wel dankbaar gebruik van die geijkte Nashville -sound met een honky - tonk feeling, wel iets minder gepolijst en met oerdegelijke songteksten, geschreven door Watson zelf in co-writing met Neal lowry. De albumtitel "The Honky-Tonk Kid" geeft eigenlijk al aan wat je kunt verwachten van deze cowboy, die voor zijn derde album kon rekenen op de steun van Willie Nelson, Dale Watson en Asleep At the Weel buiten de vele lokele muzikanten waarvan namen als Ralph Mooney, Redd Volkaert en Floyd Domino wel uitspringen. Er valt ongetwijfeld veel te zeggen voor de manier waarop Aaron Watson het goede van Nashville naar bovenhaalt, zonder meteen een persiflage hiervan te maken. Zeker niet vervelend om te horen, dit "The Honky-Tonk Kid", daarom zal deze plaat een plaatsje krijgen naast mijn Hank Williams-collectie en zijn veelbeproken, vorige album "Shutupanddance" (2002) waaruit we het nummer "Off The Record" nog steeds niet vergeten zijn. Voor de verwende countryfan verdwijnt misschien "The Honky-Tonk Kid" al snel in de categorie van dertien in één dozijn, maar het is daarnaast niet ondenkbaar dat fans van Rodney Crowell de countrycapriolen van Aaron Watson wel weten te waarderen. Dit is sowieso een cd-tje dat in recensierubrieken meestal rond de vier paardjes scoort, maar daarmee is lang niet alles gezegd, zeker niet over de soms sympathieke bedoelingen en het songwritertalent van Aaron Watson.


 

IAN PARKER
INSIDE
Website : www.ianparkerband.com
webcontact@ianparkerband.com
Label : Ruf Records
Website : www.rufrecords.de
distr.Munich Records
www.munichrecords.com

Ian Parker is een Brit die in 1976 werd geboren in Birmingham. Op tienjarige leeftijd leert hij de kneepjes van het gitaarspelen en zijn grote voorbeelden in die tijd waren The Beatles om dan later na de bluesrock van Jimi Hendrix te evolueren. Hij speelt op zeventien jarige leeftijd in zijn eerste band Strange Brew, na nog wat bandjes versleten te hebben richt hij dan later Parker's Alibi op waarmee hij het album "Exposed" in eigen beheer uitbracht. Maar na een periode van zoeken naar de juiste mensen was The Ian Parker Band geboren. Deze maal laat zanger/gitarist Ian zich bijstaan door zijn goede vriend keyboard speler Morg Morgan, drummer Andy Edwards (ex-Robert Plant Band) en tenslotte bassist Steve Amadeo (ex- Ansley Lister Band). Begin 2003 verscheen de live cd "Lost & Found" en in oktober van datzelfde jaar verscheen het debuut voor Ruf Records "Inside". Dit album is een meer ingetogen werk dan de explosieve gitaarsolo's die we van Parker gewoon waren. De songs die een mix zijn van soul, folk, rock, blues en roots vertonen gevoelsmatige melodieën. U krijgt dertien heerlijke tracks op dit prachtschijfje, songs allemaal geschreven met inhoudelijke, beklemmende teksten. Bezielde songs en een buitengewoon muzikaal inzicht maken hem tot een uniek performer. Eens kennis met hem gemaakt, staat zijn muziek voor immer in je hart gebrand. Een grote troef is alvast dat Ian Parker opteerde om op dit schijfje uitsluitend eigen werk neer te poten. Naar persartikels te lezen is een live optreden van deze energieke band een ware belevenis, iets waar ik na het beluisteren van dit album geen enkele moeite heb om dit te geloven. Oordeel: Schitterend werk met een uniek staaltje singer-songwriting !!!


 

STEVE CONN
www.steveconn.com
steve@steveconn.com
Label : Not Really Records
info : notreallymgmt@bellsouth.net

Acht jaar hebben we moeten wachten op een nieuw studio-album van Steve Conn, en laten we het maar meteen bekennen: er is niet veel veranderd sinds "River of Madness" uit 1995. Dus: dezelfde smaakvolle en heldere productie (van Conn zelf), dezelfde prachtige vocalen en dito harmonieën, en als vanouds sterke songs. U merkt het al, wij vinden het absoluut niet erg dat Steve Conn niet opeens `iets anders' is gaan doen, integendeel. Bijgestaan door een keur aan beroemde namen weet Conn namelijk afwisselend te ontroeren én heel erg vrolijk te maken. Steve Conn is een fenomenaal verhalenverteller. Die verhalen giet hij in de vorm van een liedje, en je zit ademloos te luisteren. Zijn 'self-titled' derde album, en we vinden het jammer dat we het eerste "Heart Full of Blues" uit 1985 gemist hebben, maar die schade halen we nog wel in, laat Conn zien dat hij een ouderwets liedjesschrijver is die niet alleen verhalen vertelt, maar daar ook subtiel zijn eigen mening bij verpakt zonder echt moralistisch of prekerig te worden. In de twaalf songs, allemaal door Conn zelf neergepend zijn invloeden herkenbaar gaande van Dr. John tot de the Beatles en Bob Dylan. Maar er zijn ook treurige liefdesliedjes zoals "Love Everybody", invloeden van gospel in "Comfort Me", de James Taylor-stijl in "Polishing Chrome", de vrolijke cajun in de openingstrack "If I Were King" en we vinden in "I’ve Got Your Dog" een nummer terug over een verloren liefde. Er staat geen zwak nummer op deze cd, waarop Conn zelf zingt en voornamelijk piano, accordion en Hammond B3 bespeelt. En verder vinden we op deze plaat namen terug als Kenny Vaughan op elektrisch gitaar, Darrell Scott op mandolin en zijn beste maat Sonny Landreth op slide gitaar. Conn doet heel soepel, romantisch en innemend met zijn ietwat omfloerste stem en hij laat zich in deze ballads spaarzaam en sober begeleiden door zijn eigen pianowerk en tevens door de geraffineerde arrangementen zorgt hij voor een extra gelaagdheid dat dit album optilt tot boven een gewone singer/songwriterplaat. Kortom, een prachtige cd met prachtige liedjes, perfect uitgevoerd op een manier die niet snel zal vervelen.


 

UNCLE CUCKLEBURR'S
CHAMPION POSSUM CARVERS
THE OZARK SHEIKS
website : www.possumcarvers.com
label : May Apple Records
info : info@mayapplerecords.com
possumcarvers@hotmail.com

Wat een naam voor een groep, wie zou dit wel kunnen zijn ? Here's the answer (not blowing in the wind maar op dit eigenstebeste E -zine): Uncle Cuckleburr's Champion Possum Carvers is a musical duo, newly headquartered in the Ozark Mountains. Comprised of Blaine W. and Adam P., UCCPC play music that has been lost in the vaults of history. Nou, wat koop ik daar voor hoor ik je al zeggen, wel : Mountain Music," "Blues," or even "Old-Time," the Possum Carvers combine aspects of early american music, without regard for genre. Uncle Cuckleburr's not only play music from pre-Depression sources, but they also arrange and re-arrange traditional and original songs with specific concepts in mind. Verdomd moeilijk om hier iets zinnigs over te schrijven. Niet dat het slecht is, integendeel, maar door altijd naar Americana, Alt countruy ... enz te luisteren vergeet je dit soort van muziek wel eens en ook de bijhorende info gaat dan aan je voorbij. Toch maar een poging wagen : The Possum Carvers (schrijft iets gemakkelijker) worden in Amerika bejubeld om hun old-time music. Zij zijn geen revivalband maar de jongens brengen op hun eigen wijze vernieuwing in de muziek die zijn oorsprong vind in de jaren '20 & '30. Old-time country maar dan in een bluegrassversnelling. Adam Posnak en Blaine Whisenhunt hebben hun roots in de punkrock en dat hoor je nog steeds aan hun stemmen (klinkt wel of zij elk 100 jaar oud zijn) en sleuren net als de jongens van Big Smith (zie review) een gans arsenaal aan instrumenten mee : 6 and 12 string guitars, open-back Banjer, banjo - mandolin, National Resophonic Steel Body guitar, mandolin, jug, harmonica, kazoo, katubazoo, Delta moans, Hillbilly hollers, Crowing roosters en zij gebruiken hun eigen voetjes voor de traditionele foot stompin'. Muziek die hier in Belgie bijna van de aardbodem verdwenen is maar ik denk dat in folk en bluegrassmiddens de muziek van " the Ozark Sheiks " wel geapprecieerd wordt. Net zoals de recensie van Paul Stamler : "These two guys from Arkansas are really good players. . .They cover material by the Memphis Jug Band and Furry Lewis next to Frank Blevins and Uncle Dave Macon, and not the most common material either. I'm glad to see the integration of stuff from the closely-related black and white traditions. It all fits. A very full sound and infectious rhythm." Voor de liefhebbers. (SWA) Met dank aan May Apple Records.


 

BILL PASSALACQUA
LONG WAY HOME
Website : www.billpassalacqua.com
Email : billposs@yahoo.com
Label : Reckless Pedestrain Records
Texas Music Round-Up

De Amerikaanse singer-songwriter Bill Passalacqua wil tot dusver nog maar niet echt doorbreken, maar met zijn vierde cd "Long Way Home" moet dat toch eens gaan lukken. "Long Way Home" is immers een degelijke, maar bijzonder lekkere singer songwriter cd. Een cd met minder popinvloeden dan we van Passalacqua gewend zijn, maar dat komt de kwaliteit van zijn muziek eigenlijk alleen maar ten goede. Country, pop, folk en Americana gaan hier vrijwel voortdurend hand in hand. De songs variëren van stemmige ballads tot aangename roots. Het doet af en toe wel wat denken aan Woodie Guthrie of Bob Dylan, maar Passalacqua heeft gelukkig ook een duidelijk eigen geluid. De tien liedjes zijn voornamelijk van hemzelf en voor de helft van enkele van zijn favoriete singer-songwriters: zoals het samen met Slaid Cleaves geschreven "Crossroads", het erg zoete liefdesliedje "Beautiful" en de titeltrack geschreven met Jeff Talmadge en het openingsnummer "You’re A Freight Train" schreef hij met Elizabeth McQueen. Muzikaal wordt hij ondersteund door ondermeer Lloyd Maines (dobro, steel), Darcie Deaville (fiddle, mandoline), Bradley Kopp (gitaar), David Sanger (drums) en David Webb (orgel). Voor vocale hulp tekenen Kopp en de Ginn Sisters. Folk is het uitgangspunt en daar voegt Passalacqua met akoestisch gespeelde invloeden aan toe: bluegrass, roots en een snufje swing en blues. Of een combinatie van stijlen, dat gebeurt ook. Daardoor brengt hij tegelijk afwisseling in tempo en inkleuringen aan dat dit niet onaardige folkalbum goed gebruiken kan. Bovendien bevat die cd iets meer tempo dan zijn vorige albums waardoor het vanzelf ook een meer feestelijke plaat is geworden en kunnen we concluderen dat "Long Way Home" de beste cd van Bill Passalacqua is tot dusver.


 

JAMIE HOOVER & BILL LLOYD
PAPARAZZI
jamiehoover.net@billlloydmusic.com
Label : the paisley pop label
www.paisleypop.com
info : G Promotions
GPromo@btinternet.com



Hee, weer een Paisley Pop cd’tje. Als een cd op dit label verschijnt weet je eigenlijk al wel dat het goed is, maar hoe goed is altijd nog even de vraag. De cd van de twee artiesten Jamie Hoover en Bill Lloyd is erg goed, heel erg goed, een Paisley Pop klassieker in de dop. Een van de twee leden van dit duo, Jamie Hoover maakte deel uit van de Spongetones en de andere helft Bill Lloyd kennen we van een ander countryduo Foster & Lloyd, verder worden ze aangevuld met drummer Dennis Diken van The Smithereens. Hun nieuwe album "Paparazzi" bevat twaalf heerlijke gitaarliedjes die je hoofd na een keer horen nooit meer uitkomen, maar die ook iets volstrekts eigenzinnigs hebben. Dit is een bijzondere trio. "Paparazzi" is zo'n typisch plaat met perfecte harmonieën gebracht in een combinatie van melodieuze rock en zoete pop. Jamie Hoover en Bill Lloyd laten zich door van alles en nog wat beinvloeden, maar als we een paar namen moeten noemen zijn de Beatles, Big Star, Tom Petty, Everly Brothers, the Beach Boys, Phil Spector, Todd Rundgren en Marshall Crenshaw op het eerste gehoor de belangrijkste. Wat verder vooral opvalt is de geweldige stem van Lloyd in "Walking Out" en die van Hoover in het met gitaren opgetrokken "The Bucks Stop Here", wat klinken deze nummers ongelooflijk lekker. Ook met de andere songs is helemaal niks mis, stuk voor stuk songs met een kop en een staart en geweldige refreintjes. Het maakt Jamie Hoover en Bill Lloyd tot een van de leukste bandjes van de laatste jaren en dat moet genoeg zeggen.


 

DOWNCHILD
COME ON IN
Website : www.downchild.com
Info : Richard Flohil
rflohil@sympatico.ca

De uit Toronto afkomstige Downchild is oorspronkelijk gesticht in het Toronto's Grossman's Tavern door Donnie "Mr Downchild" Walsh en zijn broer Richard "The Hock" Walsh. Sinds hun ontstaan in 1969 hebben zij verschillende bandwissels gekend en heeft hun oorspronkelijk repertoire plaats moeten ruimen voor heel wat andere muziekstijlen. Voor mij was dit de eerste kennismaking met dit zeskoppig collectief en al gauw bleek duidelijk dat dit zou uitmonden in een fascinerende ontdekkingsreis. Want voor hun 35 jaar bestaan te vieren konden ze op hun nieuwe album "Come on In", eerste release sinds zeven jaar, rekenen op tal van vrienden dewelke ze gedurende al die jaren hebben leren kennen. Zo krijgen we hier gastoptredens van 'American blues harmonica pioneer James Cotton' in "Sad Sad Day", 'the Fabulous Thunderbirds' keyboard ace Gene Taylor' in "Jump Right Up", gitarist Jeff Healey in "Tonight I Want to Dance with You", 'Powder Blues Band founder Tom Lavin' verzorgt de tweede gitaar solo in "There's a Blues band There", een nummer dat trouwens ook garant staat voor veel harmonicawerk. Powerhouse drummer Pentti Glan doet zijn bijdrage voortreffelijk in "Now You're Hooked" en de instrumentale afsluiter "Cruisin'". Met de slide gitaar van Donnie Walsh in de schitterende opener en titeltrack heeft u meteen de smaak te pakken, het is werkelijk een aanstekelijk bluesrocknummer en doet dadelijk denken aan Kim Wilson, of zeg maar aan The Fabulous Thunderbirds. Covers zijn hier volledig uit de boze, allemaal eigen geschreven nummers van Donnie Walsh, op één na, nl.het mooi gebrachte "How Long" geschreven door Chuck Jackson, waarin Walsh en ja nog een andere gast David Gogo stevig uit de hoek komen. Vanuit een puristisch standpunt bekeken is dit natuurlijk een echt bluesalbum, een ware 'blues-based rock and roll sound'. Want Downchild trakteert je op een appetijtelijk stoofpotje energieke bluessongs, sudderend in een geurig kruidenboeket van sublieme rock & roll, afgewerkt met een pittig smakend jumprocksausje. Downchild is een fantastisch spelende groep bestaande uit twee gitaristen Donnie Walsh en Chuck Jackson, die ook het harmonicawerk voor hun rekening nemen, voortreffelijke stuwende begeleiding met Michael Fonfara (piano), Pat Carey (saxophone), Gary Kendall (bas) en Mike Fitzpatrick (drums), een band die prima gemusiceerde en sterke, geloofwaardige songs brengen. Al zal ik mijn liefde voor de blues nooit of te nimmer verloochenen, toch ga ik helemaal plat voor het geluid dat deze band op "Come on In" brengt zeg maar : "its rockin', jumpin', can't-sit-still blues".


 

LOST BAYOU RAMBLERS
PILETTE BREAKDOWN
Website : www.lostbayouramblers.com
Email : lostbayouramblers@yahoo.com
Label: Swallow Records
www.SwallowRecords.com
Distr : Music & Words
www.musicwords.nl

De Cajun-muziek komt uit Louisiana, in het zuiden van Amerika. Bekende plaatsnamen zijn natuurlijk: New Orleans, Lafayette en Eunice. Hier wonen de "Acadiens". Het zijn van oorsprong bewoners van het Canadese Nova Scotia, (New Brunswick), die daar door de Britten verdreven werden en in de moerassen (de "swamps") in het zuidwesten van Louisiana hun toevluchtsoord vonden. Het bestaan in dit geïsoleerde moerasgebied was zeer zwaar. Op de dansavonden konden dan het werk en de zorgen vergeten worden. Deze traditie is nog steeds levend en het is één van de dingen die de Cajuns en South Louisiana zo speciaal maken ! Deze "Acadians" stichtten grote gezinnen, waren sterk godsdienstig (katholiek), en bewaarden hun Franse taal, tradities en cultuur. Cajun en Zydeco muziek is vooral "dans"-muziek. Er wordt vaak gedanst en "live" gespeeld op de vele festivals in Louisiana, in de gezellige Cajun / Zydeco "dance halls" en in de vele Cajun restaurants. De Cajun-muziek wordt gekenmerkt door het voornamelijk Franse taalgebruik, de prominente rol van de accordeon en de triangel (petit fer), maar altijd zijn de Europeese "roots" herkenbaar. In de Cajun-muziek zijn er twee voorname stromingen: de two-step, een soort polka en de langzame wals. Het spreekt dan ook voor zich, dat het om zeer toegankelijke en vooral dansbare muziek gaat. Ofschoon het in onze contreien rustig is op het gebied van cajun, blijft het in Louisiana een trend naar deze traditionele muziek. De Lost Bayou Ramblers grijpen op hun nieuw album "Pilette Breakdown" terug naar het pre-fiddletijdperk en naar deze vroege western swing uit de jaren '30 en '40, met als belangrijkste kenmerken 'eenvoud' en een pure, rauwe 'drive'. Muziek dus met een ongehoord hoog energiegehalte. Opwindende muziek, groepsmuziek, en vooral ook prachtig mooie muziek. Er gebeurt als gebruikelijk bij deze groep ook op deze plaat weer heel veel, met soms volstrekt chaotische cajunachtige stukken tussen zeer harmonieuze samenzang en opzwepende gedreven stukken in. "Pilette Breakdown" is opgenomen in hun viskamp te Milton, Louisiana, met uitzondering van de twee prachtige live tracks : Harry Choates’ “Louisiana Boogie Woogie” en hun showstopper medley “O Bye” en “Bluerunner". In eerste instantie valt "Pilette Breakdown" een beetje, maar deze cd is er een die bij elke draaibeurt beter en beter wordt, totdat je volledig verslaafd bent geraakt aan deze muziek. En achteraf begrijp je dan niet meer dat hij in eerste instantie wat tegenviel, want feitelijk is dit weer Lost Bayou Ramblers op hun best.


 

BRUCE MADDEN
TALKING WITH THE ANGELS
Website : www.brucemadden.com
BoneHeadRecords@brucemadden.com
Label : Eigen beheer
Info : www.brucemadden.com

Bruce Madden speelde reeds in de Chicago House of Blues, Chicago's Metro Theatre, Detroit's Magic Stick en menige clubs en festivals in de States en manifesteerd zich op zijn nieuwe album "Talking with the Angels" als een geweldig gitarist. Zijn eerste album "Zombie Without A Home" dat ergens in het midden van 2002 verscheen zei Madden : "This group of songs was a cathartic experience for me. It's kind of a dark collection. I needed to burn off some energy from dying love and the only way that feels really good to me is to create music and words that fit together. The whole process is a trip." Voor ons was al dadelijk duidelijk dat Madden, ons muziekliefhebbers erop attent maakte met welk een talent we te maken hadden. Want, laten we eerlijk zijn: "Zombie Without A Home" is een zeldzaam indrukwekkende plaat die nog steeds krachtig klinkt hetgeen we nu ook kunnen zeggen van zijn nieuwe album. De uit West Michigan komende Madden volgt dus hoegenaamd geen bepaalde regels of regels die normaal passen in onze hededaagse moderne blues wereld. "Talking with the Angels" laat goed horen wat Madden in huis heeft en dat is heel wat. De zelfgeschreven vijftien nummers op dit album bevatten allemaal gierende partyblues afgewisseld met wat akoestische werk en soms een geïsoleerd slide-tussendoortje. Maar ook uitstapjes richting rock en geluiden van een UFO die juist langs komt gaat Madden niet uit de weg. Het gitaarspel is 50 minuten lang geweldig en vervalt nergens in eindeloos gesoleer. Voor zijn smeuïge portie knoestige bluesrock met een rock-instroom speelt hij Danelectro, vintage Silvertone, en Fender gitaren, de akoestische gitaar zijn meer voor de nummers waar het tempo niet zo hoog ligt en waar hij dan voluit kan gaan met zijn harmonicaspel. Dus liefhebbers van gitaarwerk en iedereen die zelf gitaar speelt zijn hier op hun plaats. In het verleden kon hij al concerten openen voor B.B. King, Link Wray, Johnny Winter, James Cotton, Robin Trower, Tommy Castro, The Fabulous Thunderbirds, e.a. Hij is een geweldige fan van hun muziekstijl , maar zelf wil hij deze artiesten niet coveren, maar meer zijn eigen stempel zetten op zijn traditionale geluiden met een moderne inslag. Want hij wil rocken van het begin tot het einde. Zo vertelde hijzelf over de derde track : "On Coffin Bone, I'm using an old RCA Victor mic from the 1940s, blowin' through a small Fender amp to overdrive the tone. Think Howlin' Wolf on LSD reading a metaphsyical tract by some French existentialist!". Het mooiste liedje bewaarde Madden voor het laatst. Het haast duistere "UFO Louisiana" bevat geluiden uit de cosmos, alsook "Still Not Satisfied", een nummer dat een duistere inslag heeft. Zijn melodische stem lijkt hier en daar te versmelten in "Heart" en in de titeltrack. "Talking with the Angels" is een zeer mooie, sfeervolle plaat, soms een beetje neigend naar ruwe primitieve geluiden, maar hij weet zijn blues rock zo over te brengen in een lenige stijl, waarmee hij een kippenvelverwekkende opwinding in de muziek weet te leggen.


 

ENDRICK BROTHERS
BUILT TO LAST
website : www.endrickbrothers.com
label: Hungry Dog Records
info : info@endrickbrothers.com
Dud Management :
donald@eldonstreet.com
Thanks to : Rob Ellen

Rootsy - Americana uit Schotland ? Ik zie menige mensen al de wenkbrauwen fronsen maar inderdaad de Endrick Brothers, 'hailing from the back roads and deep waters of Stirlingshire, Schotland', verbazen vriend en vijand met hun cd "Built To Last". Gestart in 2002 onder de naam 'Remedy' bouwden de jongens een stevige reputatie op als hechte live band en ze mochten dan ook al vlug als openingsact dienen voor Lucinda Williams, Kelly Joe Phelps, Peter Bruntnell en Jesse Malin. Ondertussen veranderden zij hun groepsnaam in the Endrick Brothers en 'the songwriting team of Yorick Cormack (guitar) and Niall Holmes (vocals) find life in the startling instrumentation provided by lead guitarist Donny Little, bassist Kenny McGregor and drummer Matthew Lancaster'. De tien songs werden opgenomen in de flat van producer Chris Gordon en de jongens waren enthousiast over zijn manier van werken. Geen tijdsdruk, het zo natuurlijk mogelijk weergeven van hun sound en het onmiddelijk vastleggen op band zonder veel poeha. Het is er duidelijk aan te horen, een rustig album dat raakpunten heeft aan alles en iedereen tussen REM en the Jayhawks of moeten wij zeggen tussen Dylan en Mc Guinn zoals zij zelf aangeven in hun ballad for a film (track 3). Sterke songs van deze honest-to-goodness rockers en zij krijgen van alle kanten lof toe gezwaaid. Americana-UK Magazine said........" ...........fine stuff,I like this record and you will too! "Radio 2 DJ Bob Harris said........."this is a really,really great album" ***. Wie ben ik om iets anders te gaan vertellen. Prima album !


 

MEMPHIS RADIO KINGS
THE DEVIL'S DUTCHMAN
Website : www.memphisradiokings.com
Email info@memphisradiokings.com
Label : Eigen beheer
Distr. : Burnside Distr.Corp.

Gelukkig is de zomer al een tijdje voorbij, daarom hebben we ruim de tijd om weer eens bij normale weeromstandigheden naar verstandige muziek te luisteren. Op de vraag of ik daaraan goed gedaan heb, kan ik nu al positief reageren. Memphis Radio Kings is de naam van uit Seatle afkomstige roots-rock formatie die u nu zou moeten onthouden. Het trio bestaat uit Charlie Beck (vocals, akoestische gitaar, banjo), Tim Jones (vocals, gitaren, harmonica, mandolin, kazoo) en Tony Leamer (vocals, drums, percussie), en worden hier op hun derde album bijgestaan door producer Jon Goff die nodig toetsen en basgitaar voor zijn rekening neemt. "The Devil’s Dutchman" is een afwisselende plaat met invloeden van roots, country tot punk, rock en blues. De met een stevige twang doordrenkte 'altcountry' die de Memphis Radio Kings schrijven en spelen is erg toegankelijk. Een typische Blue Rose Records release zou je bijna zeggen. Niets is echter minder dan waar, het album van dit trio is in eigenbeheer uitgebracht. Klasse boys, ik hou wel van goed geproduceerde songs zoals de opener "25 Will Get You 10" met een gierende harmonica tegen de achtergrond, de bluesy rootsrock in "Shackle And Chain" met terug dat mooie harmonicaspel van Jones, "ATF"(staat voor Alcohol, Tobacco, Firearms) met een prachtige surfgitaarsolo en het rootsy "Hittin’ On The Queen" dat meer kleur krijgt door gebruik van kazoo en banjo."The Devil’s Dutchman" is een plaat waar de roots ergens ligt tussen Minneapolis en Mississippi -- tussen the Replacements and Lightnin' Hopkins. Memphis Radio Kings zijn een feit en de wereld ziet er muzikaal gezien plotseling een stuk vrolijker uit.


 

DIRTY SANCHO
LONG SHOT
website : www.dirtysancho.com
label : eigen beheer
info : dirtysancho@musician.net
dirtysanchotheband@yahoo.com

Dirty Sancho is a progressive Texas Country band from Amarillo, Texas. Born and raised in Amarillo, the four piece band includes Jared Fuller (lead vocals, rhythm guitar), Brandon Todd (lead guitar, harmonica, mandolin), Donnie Staff (drums, percussion), and Clayton Freeman (bass, harmony vocals). De Texas Country, Americana, Roots-Rock sound van Dirty Sancho komt met deze eerste echte studio -cd volledig tot ontplooiing. Eerder verschenen van dit bandje in maart 2003 een live cd "Welcome to the Golden Light" en een promotie radio EP "Devil's in Charge" (juni ' 04). De jongens bouwden ondertussen een ijzersterke reputatie als live band, zo mochten zij het podium delen met Cooder Graw, Reckless Kelly, The Gourds, Macon Greyson..enz. In 2003 hadden zij vijf en zeventig optredens in hun agenda staan, en dan zijn er nog mensen die zeggen dat muzikanten een herenleven hebben. Onlangs verscheen dan "Long Shot" en zoals het betaamt (eigen lof stinkt ,swa) kregen wij dan een exemplaar opgestuurt met de vriendelijke vraag om iets aardig over dit schijfje te pennen. En eerlijk als wij zijn, zonder steekpenningen of aangeboden snoepreisjes (jammer !) kunnen wij aardige dingen over Dirty Sancho vertellen. 13 originele tracks en een stevige sound die je vanaf de eerste noot niet loslaat. Hell Yeah, play some music and be Mine Tonight, zeg nu zelf. (meisjes)...met zo een begin kan een "Long shot" lang duren. Of zouden zij iets anders in 'mind' hebben want hun volgende song is een smeekbede om niet te worden opgesloten in de gevangenis (Prison Song ) "Turn me loose, set me free., take me home..I'm going crazy " (een prettig up - tempo nummmertje) en het rockt lustig verder met "Hoockers and Booze", " Much too Seriously " is een verzoek aan moeder lief om vergiffenis en de belofte om zeker terug naar huis te komen. "Ph. D." laat de steelguitar lekker janken (Rick Fausset) en de tranen schieten mij bijna in de ogen. Maar stoelen aan de kant want met de "Devil's in Charge" gaat het er duivels aan toe want zelfs de outlaws verliezen hun controle over doen en laten. Dan maar rustig overschakelen naar "Country Music" (weer dat steelgitaarke en vocals van Jeff Williams) en de "Highway Song". Dirty Sancho sluiten dit prachtig album dan ook terecht af met de "Way it Goes". En waar de weg naar toe zal leiden weet ik ook niet maar ik weet wel dat ik dit een verdomd goed album vind. Making it Loud.!


 

DAVID BRAKE
& THAT DAMN BAND
LEAN, MEAN TEXAS MACHINE
www.davidbrake.com
www.leanmeantexasmachine.com
Label : Westerland Records
www.westerlandrecords.com
www.lonestarmusic.com

De muziek van David Brake & That Damn Band op hun nieuwe cd is moeilijk te categoriseren. Als je zegt dat het blues is heb je voor een klein deel gelijk, want zijn muziek heeft duidelijk zijn wortels in de blues. Toch ontstijgt hij het genre met gemak. Je kunt het folkblues noemen, of countryblues, en dan kom je al wat dichter in de buurt. In de Austin Chronicle las ik : " David Brake & That Damn Band have been described as "Texas y'alternative" ... an explosive combination of Americana, country, rock, and blues. The songs are piano- or guitar-based, and change stylistically, like the Beatles' White Album.", en daarmee is natuurlijk al veel gezegd. Brake die gedurende acht jaar in een nachtclub "City Streets" te Houston iedere avond zijn ding mocht doen, had het daar voor bekeken en starte twee jaar terug zijn eigen band om dan nu met zijn nieuw album "Lean Mean Texas Machine" op de proppen te komen. David Drake moet het niet hebben van volume of ruigheid. Zijn muziek maakt een zeer ontspannen indruk, maar toch merk je dat je toch steeds op het puntje van je stoel zit te luisteren, omdat de muziek weliswaar relaxed overkomt, maar ondertussen ook ongehoord spannend is. Blake schreef voor deze plaat vrijwel alle elf nummers zelf en zijn stuk voor stuk goed. Dat betekent dat je hem ook een erg goede singer/songwriter zou kunnen noemen.Voor deze opnames kon hij rekenen op een geweldige band bestaande uit Scott Mc gill op slide gitaar, Terry Westbrook op drums, Scott Johnson op viool, Rankin Peyters op bas en gastoptredens van enkele anderen geven aan dit album een behoorlijke meerwaarde. Niemand hoeft zo nodig nadrukkelijk op de voorgrond, je kunt eigenlijk steeds horen dat hier een club mensen aan het werk is die de muziek steeds vooropstelt. Er wordt zeer goed naar elkaar geluisterd en zeer inventief en subtiel samengespeeld. Sommige nummers lijken op het eerste gehoor rustig door te kabbelen, maar juist doordat iedereen zeer gespitst zit te spelen blijft de boog het hele nummer lang precies goed gespannen. Voor mij hadden ze die spanning nog best wat langer vol mogen houden want het is jammer als de plaat is afgelopen. "Texas y'alternative" Americana (= Texas alternatieve country, rock en blues) is misschien dan wel een goede typering. "Lean Mean Texas Machine" is een absolute aanrader, die als elke echt goede plaat, bij iedere draaibeurt beter wordt.


MOON DOGS
THE BLUES 'll GET YA
Website : www.moondogs.co.uk
Label : MARKET SQUARE MUSIC
www.marketsquarerecords.co.uk
Thanks to : PAT TYNAN MEDIA
pattynan@btinternet.com

Engeland is weer een bluesband rijker, en wat voor één! Gevormd in 1999 en reeds hoge ogen gooiend op diverse aansprekende bluesfestivals met hun stuwende blues rock. We hebben het over de Moon Dogs!! Wij zijn er zeker van dat u na het lezen van bijgaande bandbiografie, zeker volledig overtuigd bent. Zo niet, bezoek dan heel snel een live-optreden van deze band. Na veel omzwervingen van de bandleden onderling op podia, door heel Europa, van bluesfestivals heeft het lot hen uiteindelijk bijeengebracht in deze formatie : Derik Timms (gitaar, slide, harmonica, vocals) heeft gespeeld met Dave Edmunds, Albert Lee en George Harrison, samen met Eddie Masters (bas) en Graham Walker (drums), beiden hadden in het verleden gespeeld bij Albert Collins, BB King and Gary Moore. Daarbuiten is er nog een waslijst van bevriende gasten op dit prachtige album, "The Blues'll Get Ya". Onder deze studiomuzikanten treffen we o.a. Rod Argent (Zombies, Argent), Jim Rodford (The Animals, The Zombies, The Kinks), Richard Smith (Fat Marrow), John 'Guiness' Gordon (Alan Price, Highway), Lindsay Bridgwater (Ozzy Osbourne, Denny Laine) and Kwaku Dzidzornu (Stereo MCs). Door de ruime speelervaring op het podium weten zij dus wat het publiek wil. Voeg hier hun eigenzinnigheid en 'rock 'n roll' gevoel aan toe en zie: Moon Dogs. De traditionele bezetting van gitaren, bas en drums doet al vermoeden dat het hier niet om zomaar blues gaat. Hun muziek kan ik omschrijven als 'jump-blues' tot 'Blues rock', een mix van 'smerige' blues en 'smeuïge' swing. Wie de Moon Dogs eenmaal aan het werk heeft gezien weet wat hier bedoeld wordt. De messcherpe constante in het gitaarspel van Derik Timms samen met zijn 'soul'volle stemgeluid, de drijvende bas van Eddie Masters en het retenstrakke drumwerk van Graham Walker maken de Moon Dogs tot een geoliede niet te stoppen bluesmachine die met donderend geraas een pracht van een album hebben neergepoteld. Timms schreef de meeste nummers samen met Clive Bunker (Jethro Tull), Mike Richardson (Elkie Brooks) en Steve Simpson (Roger Chapman's Short List) en Andy Pyle (Juicy Lucy, Wisbone Ash, The Kinks). Hoogtepunten is wel het nummer "Blue Tatoo" dat Timms samen schreef met Steve Simpson, een relaxse versie van "Little Red Rooster" waarin ze terug naar hun roots gaan en het rockende "That's What She Said". Zo te horen willen de Moon Dogs hun eigen stijl creëren, en dat is hun op "The Blues'll Get Ya" mooi gelukt.


 

JINX JONES
LICENSE TO TWANG
website : www.jinxjones.com
label : Red Rogue Records
info : jinxjones1@yahoo.com
www.cdbaby.com/cd/jinxjones

Red hot guitar driven rockabilly . Hola, wat werpt het facteurke nu in mijn bus ? Ik had verdomd veel moeite om mijn brievenbus op zijn of haar plaats te houden. Dit schijfje swingt dat het niet meer net is. Jongens, jongens wat een lekkere Rockabilly met hier en daar een snuifje country, maar vooral wat die Jinx Jones uit zijn Gretsch tovert is memorabel. Niet zo recent meer dit meesterwerkje, maar dit kan je altijd beluisteren en opnieuw en opnieuw en opnieuw (lijken de Kreuners wel). Bij deze recensie kom ik woorden te kort, daarom dit overzicht van toonaangevende muziektijdschriften :1) “Rockabilly is alive and well in this latest release from San Francisco’s Jinx Jones. Replete with reverb-drenched Gretsches, thumping upright bass, and Jones’ Setzer-esque vocals, License to Twang captures the swingin’ vibe of rockabilly’s classic years. Jones’ knack for stellar guitar tones and authentic ‘50’s feel is apparent on “Break the Devil’s Heart,” which features throbbing tremolo, rapid-fire pull-offs, and Bigsby bar bending. Likewise, his countrified “Honky Tonk Playgirl” serves up some Bob Wills flavor with its winsome steel guitar (courtesy of David Phillips). License to Twang is both a feast for tone aficionados and a lovely stroll down memory lane—even if you weren’t around in the 1950’s.” (Guitar Player Magazine) 2) This is some fun stuff. Not sure of Jinx’ background, but he sure can play the heck out of a Gretsch. Elements of country, rock, blues, and everything in between make up this killer guitar record.Jinx, along with Joe Kyle on bass and Jamie Lease on drums, shows nice respect to styles that have come, and are just hanging on by their fingernails. (Vintage Guitar magazine) 3) 'License To Twang' by Jinx Jones. If you want to hear totally amazing Rockabilly Guitar playing, look no further! Jinx Jones is a rockin' guitar wizard! What's more, he's a great singer and songwriter, and has a solid rhythm section of drums and slap bass behind him. 'License To Twang' features a mix of different rockin' styles, with it's roots in the 1950's, but the performance and production is most definitely today. 'License To Twang' is a totally excellent album from Jinx Jones, an totally amazing performer. (Raucous Records). En zo kan ik nog wel eventjes verder gaan . Voor mensen die alles willen weten over dit natuurtalent moeten eens kijken op www.coloradoarts.net waar je een volledig overzicht krijgt van de man zijn carriere. Zo speelde hij ondermeer bijna tien jaren met Chuck Berry (en dat is gene gemakkelijke zulle), Roy Buchanan en was hij frontman van zijn eigen bands (The Blue Jets,FPRIVATE "TYPE=PICT;ALT=" Jinx Jones & the Jaguars, the Tel Rays, Jinx jones and Friends, the Bachelors). Met af en toe een uitstapje naar de jazzclubs van San Francisco is Jinx Jones momenteel weer in het Rockabillywereldje van de party met zijn eigen band The King Tones.4) The guy is a great guitarist, whose style encompasses not only rockabilly, but western swing, honky tonk country and raunchy rock as well. The songs are good, the band is tight, and Jones is a real player who had the good sense not to try and recreate the Sun records sound. Recommended. Red Rogue Records, 1592 Union Street, San Francisco, CA 04123. KLASSE !


 

BLAZE FOLEY
OVAL ROOM
Website : www.blazefoley.com
Label : Lost Art Records
www.lostartrecords.com
Miles Of Music

Het leven van Blaze Foley was minstens zo indrukwekkend als zijn muziek. Als Michael David Fuller werd hij in 1949 in Arkansas geboren. Groeide op in WestTexas, waar hij als achtjarige jongen deel uitmaakte van het gospelgezelschap The Fuller Family. Later veranderde hij zijn naam in Blaze Foley, dat klonk beter vond hij. De Texaanse singer-songwriter, van wie onlangs het album "Oval Room" verscheen, zou dit jaar vierenvijftig jaar zijn geworden. In februari 1989 stierf Blaze Foley als gevolg van de schotwonden die hij had opgelopen toen hij een vriend te hulp schoot die bedreigd werd. 1 februari 1989, in The Austin Outhouse wordt die middag de live-cassette van Blaze Foley ten doop gehouden voor de muziekpers. Maar zonder de singersongwriter zelf. Die is eerder op de dag doodgeschoten door de zoon van een bevriend alcoholist. Een deel van de opbrengst van de cassette zou gaan naar de daklozen in de muziekstad, dat had Foley bedongen. In werkelijkheid wordt van de opbrengst een waardige begrafenis geregeld. Hij was een bizar man. Zijn hele leven stond in dienst van de muziek, maar werd tijdens zijn leven slechts bewonderd door collega's als Townes Van Zandt, Lucinda Williams en Merle Haggard. Foley, zo`n twee meter groot en 150 kilo zwaar, was een opmerkelijke verschijning, zeker toen hij op latere leeftijd zijn baard liet staan die hem jaren ouder maakte. Bij collega`s stond hij hoog in aanzien. De single "If I could only fly" werd een grote hit voor Merle Haggard en Willie Nelson. Gedurende zijn korte leven moet hij enkele honderden nummers hebben geschreven, waarvan er een honderdtal op papier bestaan. Lost John Casner heeft samen met Tom Tobin Lost Art Records opgericht, met als doel om het beetje muziek van Blaze Foley meer bekendheid te geven. Dat resulteerde vorige jaren in twee tributeplaten en de cd "Live At The Austin Outhouse", een digitale remastering van de cassette. "Oval Room" is het vervolg van deze sessies en bevat zestien liedjes waarin Foley zingt met een diepe, soepele stem, zichzelf spaarzaam begeleidend op gitaar. Voor een beperkte schare luisteraars vertolkt de man daarop enkel eigen materiaal. In het gezelschap van Lost John Casner op de piano, fiddler Champ Hood, vrouwelijke collega Pat Mears en Tony DiRoadie en Ed Bradfield op de harmonica toont hij zich beurtelings kwetsbaar, strijdvaardig en ongemeen grappig. Hoogtepunten van dit optreden, deze cd, zijn de ingetogen schoonheden "Rainbows And Ridges" en "My Reasons Why", en zijn immers zo overweldigend mooi. De productie ligt in handen van Gurf Morlix en John Casner die van "Oval Room " een adembenemend album maakten waar op de juiste momenten er een harmonica of een barpiano op duikt, maar meestal is het de grofkorreliger stem van Foley die van dit album een must maakt voor elke liefhebber van het betere singer-songwritermateriaal.


 

MARTIN DEVANEY
LA MANCHA
Website : www.martindevaney.com
Email : martin@martindevaney.com
Label : Eclectone Records
www.eclectonerecords.com


Martin Devaney is het zoveelste voorbeeld van een singer-songwriter die via een omweg verslingerd raakt aan rootsmuziek. Hij speelde in tal van bands waarbij hij stijlen als hiphop en jazz niet schuwde. Tegenwoordig heeft de liedjesschrijver uit St Paul, Minnesota, een eigen band die zijn liedjes speelt. "Somebody Somwhere" was het voorzichtige debuut, maar zijn grote doorbraak kwam er wel met "September". Dit was een dromerige plaat, waarbij zijn hoge, ietwat ijle stem goed tot zijn recht komt. Nu op zijn vierentwintigste mag deze jonge singer-songwriter reeds terugblikken op drie volwaardige albums en toerwerk met gerenommeerde artiesten als de Jayhawks, Dan Bern, Evan Dando, Damien Jurado en Mason Jennings. En bovendien stampte hij met Eclectone Records, zie bijvoorbeeld ook Dan Israel, ook al een eigen platenlabel uit de grond. Eén van de daarop al verschenen albums is zijn eigen derde album "La Mancha". Waar zijn vorige albums meer ingetogen werk vertonen waar de toon meer lag op een combinatie van folk, rock, pop en een beetje country, verkiest hij nu meer voor een wildere noot in de vorm van een wat stevigere, meer gitaargeoriënteerde aanpak. In een productie van Mark Stockaert en Devaney zelf kon hij buiten zijn eigen band nog rekenen op Pete Sands van The Honeydogs aan de keyboards en van ex-Replacements-gitarist Slim Dunlap. De nummers zijn zonder poespas opgenomen, en ik denk zelfs in een ruk getuige het geluid dat tamelijk typische eind-jaren-zeventig-rockertjes is. Het maakt van "La Mancha" geen wereldplaat, maar wel een sympathieke plaat.


 

KARL BROADIE
EVERYBODY'S GOLD
Website : www.karlbroadie.com
Label : Laughing Outlaw Records
www.laughingoutlaw.com.au
laughingoutlaw@talk21.com

Broadie is een in Australië terecht gekomen Schot die op zijn debuutcd "Nowhere Now Here" vorig jaar klonk alsof hij al jaren bezig was. Hij heeft zijn tweede cd gepland voor volgend jaar, maar nu is de EP "Everybody's Gold" verschenen, met zes tracks tot een totaal van 22 minuten. Zijn stemgeluid een exacte match van Bob Dylan en Jeff Tweedy en de muziek klinkt al even als uit Amerikaanse woestijngrond getrokken. Laidback en meestendeels akoestisch openbaart zich hier een album dat zich uiteindelijk behoorlijk aan je opdringt. De muziek is terughoudende, rustige akoestische folk, Karl speelt zelf gitaar en bluesy mondharmonica, producer Michael Roberts neemt dobro, mandoline, banjo, accordeon en de overige gitaren voor zijn rekening, terwijl George Washingmachine zijn fiddle laat zingen. Broadie behoort tot de slimme nieuwe generatie die niet te veel kwijt wil over de maatschappij waarin wij leven. In plaats daarvan is de lyrische thematiek verschoven naar het liefdesleven. Vijf eigen songs staan er op "Everybody's Gold". En één cover van Townes van Zandt "Like A Summer Thursday", opener van deze EP, en meteen een waardige start. De overige liedjes sluiten daarop aan want zijn eigen licht-romantische songs zijn sterk genoeg, zoals de aanstekelijke titeltrack of het duet met Melanie Horsnell, "Oh How Softly". "Everybody's Gold" is een kruidig album met rootsliedjes met allerhande invloeden van country, pop, folk en blues maar het is wel afwachten hoe straks de nieuwe cd uitpakt die Broadie momenteel voorbereidt, want Broadie blijft naar meer smaken. Op 2 augustus 2004 van dit jaar was onze collega Benny Metten van Ctrl. Alt. Country in gesprek met Karl Broadie, voor dit interview kan u deze maand terecht op : www.ctrlaltcountry.be


 

THE MERCY BROTHERS
STRANGE ADVENTURE
website : www.cdbaby.com
label : Gibraltar Records
info : mercybrothers@earthlink.net

Strange Adventure is a collection of songs based in the tradition of acoustic blues and mountain music with a nod to the past but thoroughly eclectic, electric, and contemporary in sound and feel. The Mercy Brothers - fronted by vocalist Barrence Whitfield (formerly of the Savages fame) and guitarist/songwriter Michael Dinallo (known from his years leading the Radio Kings) slaan de handen in mekaar en dat kan vonken geven. Twee muzikanten die hun strepen al lang verdienden bij verschillende groepen en die je dan ook geen blaasjes moet wijsmaken. Kortom, een terugkeer naar de rootsmusic en zeker iets heel anders dan de moderne Rhythm & Blues die Barrence ooit op het podium brengt met zijn Savages. Maar dat zal zeker ook te maken hebben met twang-picker Michael Dinallo en de bereidwillige hulp van de gast uit het hoge noorden, nl. Vidar Busk. Traditionele en acoustische blues met een mix van old-time en honky-tonk country. Slechts vier dagen hadden de heren nodig om hun eerste gezamenlijk project op cd vast te leggen. Barrence en Michael kregen steun van Paul Kochanski (acoustic bass), Andy Plaisted (drums & percussie), Tim Kelly op dobro en Tim Taylor op harmonica. Producer van dienst, M. Dinallo, (ook als producer aanwezig bij Alastair Moock, zie review boven) die tevens acoustic, electric and baritone gitaren bespeelde terwijl zijn maatje Barrence al de vocals voor zich nam. Zo, eerlijk alles verdeeld, dus geniet ondermeer maar van de klassiekers "Broke Down Engine" en "Another Man Done Gone", of naar hun versie van het in 1942 voor het eerst opgenomen "Night Train To Memphis", de in Woody Guthrie's traditionele wijze opgenomen "I Believe I'll Make a Change" en "Working On The Line" en de andere composities van Michael Dinallo. De heren, onder de naam Hillbilly Voodoo, waren in 2003 te gast in ons landje (BRBF) en hielden samen met enkele leden van The Blasters een jam sessie (zouden daar opnames van bestaan?). Fuifnummer nr. één Chris Gaffney ontbrak natuurlijk niet. Ik zal toch eens backstage moeten zien te geraken....Prima bandje en zeker iets voor een clubconcert. Voor de fuifnummers onder ons staat er een nummer op deze cd dat binnenkort weer van pas komt....The New Year Blues.


 

HAZEY JANE
THE LEAVIN
Website : www.hazeyjane.net
Email : karen@hazeyjane.net
Label : eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/hazeyjane

De naam Hazey Jane zal waarschijnlijk niemand iets zeggen of juist wel ! Deze titel komt maar liefst tweemaal voor op Nick Drake’s tweede cd Bryter Layter uit 1970. Wij hadden tot voor kort ook nog nooit van Hazey Jane, artiestennaam van Karen Martin, gehoord, maar liepen bij toeval tegen dit in eigen beheer uitgebrachte debuut "The Leavin". Hazey Jane maakt op haar debuut prachtige sfeermuziek waarbij ze kan rekenen als begeleiding uit muzikanten uit de muziekscène van Los Angelos zoals Mike Landau (gitaar), Jimmy Mahlis (oud, bouzouki), Albert Wing (saxophone), Dan Taba (acoustic bas) en Chris Roy (electric bas). Deze bende zorgt ervoor dat de songs stuk voor stuk voorzien zijn van spaarzame maar zeer doeltreffende muzikale accenten en telkens weer wonderschoon. Martin produceerde de cd samen met Toss Panos(drums en percussie). In haar songs met soms wat raadselachtige teksten, doet zij vooral denken aan Nick Drake, maar ook aan Bob Dylan, want de plaat wordt ook door Martin solo op gitaar afgesloten met een Dylan-cover: "North Country Blues". Martin laat op "The Leavin" bovendien horen dat zij lekker dromerige folk songs kan schrijven. Songs die blijven hangen en bovendien weten te groeien. Een smaakvolle instrumentatie (bouzouki, oud en cajón, een soort trommelkrat uit Zuid-Amerika) en Martin’s lekkere onderkoelde stem stem doen de rest. "The Leavin" is al met al een zeer veelbelovend debuut dat wel eens uit kan groeien tot een klassieker in het genre. Ze doet dat zo verbluffend goed dat we met recht van een ware sensatie kunnen spreken. Wij zijn werkelijk smoorverliefd op dit prachtplaatje en moedigen daarom iedereen aan om snel te gaan luisteren naar de samples op haar website: www.hazeyjane.net. Een cd die eigenlijk geen enkele liefhebber van singer-songwriter muziek mag missen.


 

MAYSA
SMOOTH SAILING
Website : www.maysa.com
Label : Expansion Records
www.expansionrecords.com
Distr. : J & S Music
pim.tupang@tiscali.nl

Maysa Leak doet op ”Smooth Sailing” geen concessies aan de nieuwste trends. Soulzangeressen als Alicia Keys, Angie Stone en Jill Scott, zijn wel in die val getrapt en proberen geforceerd hiphop-elementen in hun muziek te verwerken. Maysa Leak maakt muziek zonder moderne r&b-invloeden en toch klinkt ze niet ouderwets, maar als een vrouw van deze tijd. Dat lijken ook haar leeftijdsgenoten ontdekt te hebben, want haar uitstekende single "Hypnotic Love" is geregeld te horen op de radio. ”Smooth Sailing” is Maysa’s eerste album sinds haar terugkeer als lead vocaliste bij Incognito, de jazz-funkband onder leiding van Jean-Paul Maunick, beter bekend als ‘Bluey’ en, waarmee zij in 1992 wereldberoemd werd door het nummer "Don’t You Worry ‘Bout A Thing" van Stevie Wonder, op het album “Tribes, Vibes And Scribes”. Op het pas uitgekomen Incognito album”Adventures In Black Sunshine” neemt Maysa weer bijna alle vocale nummers voor haar rekening. Op “Smooth Sailing” bewijst Maysa eens te meer de klasse waarmee zij met haar typerende warme stemgeluid nu soul, smooth jazz en urban in alle toonsoorten en met perfecte timing beheerst. Haar diepe wortels in de zuidelijke soul blijken in iedere song van deze cd opnieuw, want al het materiaal draagt haar persoonlijke, verhalende en kleurrijke stempel. Ze is bijzonder omdat ze juist door het ontbreken van allerlei overdreven vocale tierlantijnen en geforceerde loopjes onvoorstelbaar veel sfeer weet te creëren. Dit inmiddels derde solo album krijgt een extra caché omdat zij begeleid wordt door de crème de la crème op soul-jazz gebied. Met namen zoals: Michael White (dr), Everette Harp (ts), Dwight Sills (g), Rohn Lawrence (g), Rex Rideout (kb) en vocaal door o.a. Will Downing en Ledisi. De weergaloze productie van dit album was in handen van o.a. ‘Bluey’ op de nummers "Soul Child" en "Where Have You Been?" topproducer Rex Rideout (Luther Vandross, Boney James, Angie Stone) en van nieuwkomer, bassist Ronnie Garrett. Daarnaast schreef Maysa de teksten voor de opener "Hypnotic Love" , "Where Do You Go?" en het titelnummer "Smooth Sailing". Dit album is een heerlijk ‘feel good’ en lifestyle album en op de UK-versie staan nog twee extra bonus tracks en ...het album staat garant voor heel wat minuten kippenvel. Maysa heeft met ”Smooth Sailing” een solide moderne soul-plaat afgeleverd waar fans van het genre met volle teugen van zullen genieten. Naast soul horen we vooral R&B. Een ding is niet veranderd, Maysa zingt nog altijd de sterren van de hemel en schaart zich met deze prima cd definitief onder de grote soulzangeressen.


 

HOMESICK MAC
LEAVING
Website : www.homesickmac.com
homesickmac@homesickmac.com
Label : Vertical Jazz
www.verticaljazz.com

Snarenvirtuoos Homesick Mac is samen met plaatselijke muzikanten de studio ingedoken om een aantal verbazingwekkende nummers op te nemen. Hij is geboren en getogen in Joegoslavie (nu Servië-Montenegro) en woont al jaren in Zweden. Homesick Mac begon reeds op vijftien jaar gitaar te spelen en bouwde als gitarist in allerlei top bands een naam voor zichzelf op. Zijn liefde voor de blues of zeg maar 'roots music' begon bij het horen van muziek van Sonny Terry and Brownie McGhee en Doc Watson. Nadat hij de blues had ontdekt en dus zijn definitieve draai in de muziek gevonden, mocht hij het podium delen met onder andere Louisiana Red, John Hammond, Johnnie Mars, Micky Waller en nog vele anderen. Homesick Mac speelt alles en meer dan voortreffelijk, wat hij laat horen zijn welhaast onnavolgbare scherpe riedels en driftige deuntjes die razendsnel en foutloos voorbij komen. DocWatson startte halverwege de jaren zestig als wegbereider van een nieuw genre: flat/fingerpicking. Hij vormde een inspiratiebron voor tal van artiesten en ééntje hiervan is Homesick Mac. Mac's zijn finger-picking techniek op akoestische gitaar combineert tegelijkertijd ritme, akkoorden en melodielijn. Op "Leaving" etaleert hij zijn kunnen als schrijver en gitarist. Dit nieuwe album op het Vertical Jazz label is weer een staaltje van zijn kunnen met composities van groten als de Delmore Brothers, Muddy Waters, Robert Johnson, Bill Monroe...en vijf nummers werden door hemzelf neergepend want Homesick Mac is wel een singer/songwriter die heel erg blues georiënteerd is.


 

GERAINT WATKINS
DIAL ' W ' FOR WATKINS
website : zie Google
label : Proper Records
info : www.propermusic.com
Distr. : Munich Records
www.munichrecords.com

Geraint Watkins, geboren in South Wales op 5/2/1951, is reeds meer dan dertig jaren actief bezig in het muziekwereldje. Toch blijft hij een nobele onbekende bij de meeste mensen. Voor hen dan maar een woordje uitleg, want de man is zo een bezige bij dat ik wel een boek kan schrijven over zijn muzikale exploten. Geraint Watkins staat synoniem voor wild cajun, zydeco accordion, swirling organ & fierce rock 'n' roll piano. Samen met Nick Lowe, Dave Edmunds, Bill Wyman, Van Morrison, Paul Mc Cartney staat hij op het podium of kan je hen tegenkomen in de opnamestudios. Dus genoeg referenties om nog niet op pre-pensioen te gaan. Maar voor mij blijft Geraint (steeds een cigaartje in de mond ) onafscheidelijk verbonden met de 15 jarige periode van "The Balham Alligators". Een geweldige party en festival band (ooit nog te zien op Cornerrock in Diepenbeek en Moulin Blues Ospel). Met het consumeren van het nodige vocht als leidraad hoog in het vaandel. Een periode die hij dan ook afsluit als volgt : "I think we just got a bit older. You can't carry on like that, can you? You can't be drunk and wild year in year out. You'd just look silly. I mean you'd look silly anyway but if you go on looking silly, you start to look stupid!" Een waarheid als een koe. Dan maar solo, en na "Bold as Love" is er nu de opvolger "Dial 'W' For Watkins". De splinternieuwe cd is zoals steeds een coctail van verschillende muziekgenres, een stramien waar hij niet van afwijkt en waarom zou hij ? Veertien eigen songs met de hulp van Nick Lowe, Steve Donnely en Robert Trehern mooi netjes afgewerkt. Neem eens een kijkje op de unofficial site van de man en je ogen zullen openvallen van verbazing : een ondergewaardeerd talent bij de massa maar een fantastisch, steengoed muzikant !


 

JABE
DRAMA CITY
website : www.jabe.net
label : Woodeye Records
info :manager@jabe.net

Locomotive-Cowpunk-Alternagrass-Roots-Songster Music .In Nederland is men wild van bandjes zoals Drive By Truckers , 16 Horsepower, Slobberbone, the Gourds ..enz. En Jabe past precies in dit rijtje. Alternatieve country maar op full speed met een hoog Pogues gehalte. Onder leiding van frontman Jabe Beyer en singer/songwriter van dienst zetten de jongens , uit Boston afkomstig , er onmiddelijk de beuk in. Gelukkig lassen zij af en toe een rustpuntje in want ik word ook al een dagje ouder en een ganse cd mee feesten is wat veel voor deze jongen geworden. Voor de liefhebbers van bovengenoemde groepen moet dit derde album van Jabe smullen zijn. In 2000 verscheen hun debuutcd " Twenty Point Return " om het jaar daarop al met de opvolger " Ouback Country Vampire " te voorschijn te komen. Ondertussen kregen zij lovende kritieken en hangen de muren van de living vol met onderscheidingen:Jabe won "Outstanding Debut Album" at the 2000 Boston Music Awards for the self-released "TWENTY POINT TURN," won the 2000 Abe Olman Songwriting Award from the National Academy of Popular Music, SESAC, and Songwriting Hall of Fame, and was nominated as Best New Singer/Songwriter at the 2000 Boston Music Awards. Om maar te zeggen dat Jabe geen groepje is zoals er dertien in een dozijn zijn. De groepsbezetting: Jabe Beyer : vocals, electric, acoustic & slide guitar, harmonica, b3 organ, melodica, accordion. Jay Aucella : acoustic & electric bass, double bass . Dave Westner : drums, percussie, vocals. Sean Staples : acoustic en electric mandolin, banjo, fiddle, electric guitars en vocals. Bij dit album is een schijfje met drie video clips en een drietal MP3 songs ( waarvan twee live) . Wie hier niet genoeg aan heeft moet de grens over want Jabe is in december op toernee door Duitsland met maar liefst achttien optredens. Voor details zie www.jabe.net . Lijkt mij echt een bandje voor Take Root, Blue Highways, of in de kleine tent van Moulin Blues Ospel (Nl ).


 

JULIE DOIRON
GOODNIGHT NOBODY
Website : www.juliedoiron.com
Label : Endearing Records
email : info@endearing.com
www.jagjaguwar.com
info@jagjaguwar.com

De Canadese Julie Doiron heeft drie platen met de lo-fi band Eric's Trip voor Sub Pop opgenomen en heeft een paar solo albums op haar c.v. staan zoals Desormois (2001) en Heart and Crime (2002). Als ze allemaal zo mooi zijn als haar nieuwe cd "Goodnight Nobody", dan hebben we heel veel gemist de afgelopen jaren. "Goodnight Nobody" staat vol met prachtige, ingetogen, songs. Songs met een beetje country, folk en blues. De begeleiding (van onder meer Herman Düne en Rick White, voormalig collega in Eric's Trip) is uitermate spaarzaam, alleen wat getokkel op de banjo is soms genoeg. De sfeer is verstilt en dromerig. Eenvoudige liedjes die op eenvoudige wijze zijn opgenomen. Zo mooi gezongen en zo gevoelig dat de tranen je soms in de ogen springen (o.a.in "No Money Makers"). De combinatie van een eenzame stem met een nog eenzamere gitaar of piano als begeleider was verpletterend in al zijn eenvoud en bijkans verstikkend qua emotie. Voor de soort muziek die Julie Doiron maakt is onbevangenheid erg belangrijk. Je hebt dat natuurlijk niet in de hand en in de studio vaak al helemaal niet. Vandaar dat Doiron dit keer thuis ging opnemen met een mobiele studio. Daardoor is het juist dat het lijkt alsof Doiron bij jou in de kamer staat te zingen en de openhartige teksten over ouderschap en misgelopen liefdes speciaal voor jou zijn bedoeld. Zelden klonken haar platen zo vanzelfsprekend, zo puur, zo vastberaden en zo kwetsbaar. Bob Dylan had in de jaren zestig ook zo'n oorspronkelijke periode en met die vergelijking zal Doiron hartstikke blij zijn. Dit is nou echt muziek voor de late avond. Muziek die lekker wegkabbelt, maar toch verantwoord en geheel eigen is. Het minimalisme viert hier hoogtij, maar het is gemaakt met een charme waar je wel voor móét vallen. Het is jammer dat het na drie kwartier alweer afgelopen is. De stem van Doiron, zal niet iedereen liggen. maar als je er eenmaal aan gewend bent valt er veel te genieten. Dan is "Goodnight Nobody", als een warm bad. Een zeer bescheiden prachtplaatje dat het verdient om gehoord te worden.


 

EARLY GRACE
EP / EARLY GRACE
website : www.earlygrace.com
label : Big Bad Train Records
info : earlygrace@earlygrace.com

Volgens mij een van de ijverigste bandjes die momenteel de weg naar eeuwige roem aan het beklimmen zijn. Want we worden de laatste tijd overstelpt met e-mails van dit groepje en zomaar, plotsklaps, lag de presskit bij ons in de bus. Voorwaar de moeite waard en dit voor het melden van een EP, er kunnen er veel een voorbeeldje aan nemen. Het was dan ook Christopher Bonet die, hoe raar het ook moge klinken, via de bajes terug op het rechte pad kwam en dan maar besloot om na al die nare ervaringen met drugs zich opnieuw met muziek bezig te houden. Na heel wat omzwervingen en zoeken naar mensen die op dezelfde (muziek) golflengte zitten kon eindelijk een aanvang genomen. "With Anna Elias-Bonet on vocals, Christopher Bonet on guitar, Sean Bonet on bass and Pete “Moon” Truncale on drums, Early Grace was finally born". Momenteel schuimen zij de markt af met hun powerful Americana roots rock with great vocals and intelligent lyrics. Want zo wordt de muziek van Early Grace omschreven bij de kenners in de USA. Voorlopig nog maar vier songs maar zij doen hetzelfde als Cristal Alken .... het smaakt naar nog. Momenteel zijn zij druk bezig met de opnames van een fullcd en zou er ook een nieuwe gitarist bijgekomen zijn nl. Bob Delia. De brave man zou al onmiddelijk een nummertje geschreven (neen, niet gemaakt) hebben met zangeres Anna Elias - Bonet dat zij op het nieuwe schijfje gaat brengen met Jason Ringenberg. Dat belooft. Wait and see or listen.


 

THE COPPERHEADS
THIS TRAIN IS GAININ'
Website : www.thecopperheads.com
mailtrain@thecopperheads.com
Label : Bartered Coul Records
www.cdbaby.com

Zolangzamerhand zal je denken dat ik alles mooi vind, gelukkig niet, want dan zou ik thuis echt problemen krijgen. Ik doe het altijd zo de ceedees die ik de moeite waard vind, die leg ik apart om nog eens te draaien. In dit nog eens te draaien stapeltje zat het nieuwe album "This Train Is Gainin'" van The Copperheads. Opvolger van het eerder verschenen "Country & Blues Revue". Hun nieuwe album ligt zowat in dezelfde richting en is weerom een indrukwekkende plaat die op het eerste gehoor zomaar in een hokje is te plaatsen, want als je het volgende rijtje combineer dan heb je The Copperheads : Nick Lowe, Dan Penn & Spooner Oldham, The Band.... en dat allemaal gelardeerd met Poco en afgewerkt met The Eagles. Dan heb ik het over The Copperheads een band waar je maar steeds namen van andere bands aan toevoegt, en waardoor je het spoor bijster raakt, maar toch zal je het blijven doen want dit is een band die bewondering afdwingt en een cd die ik maar blijf draaien en vergelijken. Het aantrekkelijke van de plaat is de afwisseling tussen de liedjes en de verzorgde uitvoering, met oog voor detail. De band laat horen van vele markten thuis te zijn gaande van country - rock tot roots - pop. Naast tien eigen nummers bevat "This Train Is Gainin'" twee covers. De dromerige countryrock in "Here Comes The Rain Again" van the Eurythmics en de gospelachtige "So High" van Elvis Presley. En met namen noemen kunnen we zo maar door gaan, opener "She Lives In Dallas" is rootsrock à la Tom Petty, "So Far Gone" à la Creedence. De soulvolle stem van Ray Barnard, ook de voornaamste songleverancier van de groep, is op haar best in de slepers zoals in de soulballad "Last Sad Song". Kortom : liefhebbers van bovengenoemde bands en iedereen die het debuut van "The Copperheads" onlangs in huis heeft gehaald, kunnen geen seconde om deze fantastische opvolger heen.


 

DAVID OWEN
ONCE OUT LOUD
website : www.davidowenmusic.com
label : eigen beheer
info :info@davidowenmusic.com

Southern-tinged folk-pop-rock with roots and a conscience. Nieuwe naam op ons lijstje...altijd iets waar ik naar uitkijk. David Owen is de naam van deze uit Athens Georgia afkomstige singer / songwriter en de man richtte in '97 tesamen met zijn toenmalige roommate en gitarist Pete Fuller het groepje Salt op. Hij kreeg bij optredens in zijn thuishaven met zijn acoustic-based rock genoeg airplay om twee jaren later een EP op de markt te brengen. Slechts vijf songs met vooral veel knipoogjes naar folk, blues, country, jazz en funk. Toen ze in 2000 besloten om ieder hun weg te gaan kwam David op de proppen met een tiental songs die je dan ook op zijn solo debuut cd "Bethween Here & Everywhere" kan terugvinden. Het werd een sober, intiem album met ondermeer zes live opgenomen tracks. In 2003 begon David Owen met de voorbereidingen van de opvolger "Once Out Loud". En stond hij er bij de opnames van zijn eerste cd bijna alleen voor dan zocht hij nu naar bereidwillige hulp, en wie zoekt die vind : Drew Lawson (bass), Matt Gramling (guitar), Jess Hopkins (guitar), Joey Huffman (keys), and his wife Courtney, of course (vocals). Je kan het raden, dit album heeft meer en meer invloeden van het betere Americana en rootsgebeuren. Producer Joshua Brackett (ook verantwoordelijk voor drums, percussie, piano and syhth., guitar) levert hier een prachtig staaltje van zijn kunnen. Elf rustige en sfeervolle zelf gepende songs en de backingvocals van vrouwtje lief Courtney (luister eens naar track 3 "Anything") geven dit album dat 'ietsje' dat mij doet uitkijken naar de verdere evolutie van David Owen. Music and lyrics come together magically in a delivery fueled with passion and power."John "Stoney" Cannon, Lokal Loudness


 

THE LONESOME SISTERS

THE LONESOME SISTERS WITH RILEY BAUGUS
Website : www.lonesomesisters.com
Email sarah@lonesomesisters.com
Label : Tin Halo Music
www.cdbaby.com

Bluegrass is een muziekgenre dat om allerlei redenen buitengewoon populair is. De film O Brother Where Art Thou, die een bluegrass-soundtrack had, speelt daarin een rol (die soundtrack stond lang zeer hoog in de Amerikaanse hitlijsten), maar ook de aantrekkelijkheid voor iedereen die muziek wil maken. Je ziet nu dan ook allerlei mensen die op verschillende manieren met bluegrass omgaan. Zo zijn er nu The Lonesome Sisters die muziek brengen op twee albums die zopas verschenen zijn en waarin een grote belangstelling voor traditionele mountain music te vinden is. Het duo uit Ithaca, New York brengt traditionele bluegrass en spelen in de stijl van de Carter Family en de Stanley Brothers. Alleen zijn het hier twee meiden die je met hun scherpe samenzang regelmatig kippenvel bezorgen. Sarah Hawker (jazeker, familie van Ginny Hawker) is een geweldige leadzangeres, die ook solo acapella indruk maakt, maar die samen met harmonyzangeres en gitariste Debra Clifford de traditie weer even springlevend maakt. Op hun eerste cd "The Lonesome Sisters" brengen ze nog vooral traditionals en nummers van anderen (zoals Blind Willie Johnson en jezeker de Stanley Brothers), maar op de tweede "The Lonesome Sisters with Riley Baugus", samen met deze Baugus (zang, gitaar, banjo, fiddle) zijn de meeste nummers van de dames zelf, en daar wordt het allemaal zeker niet minder van. Het geluid van deze cd is ook 'voller', dankzij de contrabas van June Drucker en de sologitaar en incidentele banjo en fiddle van Baugus. We zien ook dat met name Sarah Hawker zich als liedjesschrijver manifesteert: de helft van de twaalf songs is van haar hand. Voor "Forgiveness" ontving ze in januari 2004 tijdens Merlefest zelfs de eerste prijs. Beide cd's zijn overigens absolute aanraders want hier wordt buitengewoon energieke bluegrass gespeeld, met afwisselend de dames die zingen. Dat doen ze allebei zeer voortreffelijk, en dat geldt ook voor de samenzang. Een groot deel van de liedjes hebben de groepsleden zelf geschreven, en het levert cd's op die gewoon prachtig zijn. Wij hebben altijd al een zwak gehad voor groepen waarbij je kunt horen dat er met buitengewoon veel plezier samen muziek gemaakt wordt. Dat is in ieder geval een overeenkomst met The Lonesome Sisters, het speelplezier spat de boxen uit, en dat werkt erg aanstekelijk voor je goede humeur. Heerlijke ouderwetse bluegrass, country, folk, blues en gospel met een lichtmodern tintje, traditioneel, maar zeker niet braaf, integendeel.


 

SKOOTER JONES
TAKE ME BACK HOME
website : www.cdbaby.com
jsjones57@hotmail.com
label : eigen beheer
info : www.cdbaby.com

In de traditie van de outlaws Waylon & Willie, zo kan je deze schijf van Skooter Jones rangschikken. De voormalige Air Force soldaat hing in 1975 zijn geweer aan de wilgen en begon in Austin Texas met een meer vredelievender boodschap nl : muziek maken. Met zijn optredens, voornamelijk in de Texas club Steak house in Ruidoso New Mexico kon Skooter de nodige centen vergaren om onder leiding van producer Mark Dreyer zijn eerste cd op de markt te brengen. Deze man schakelde op zijn beurt een aantal vrienden in om Skooter terzijde te staan. Zo kwamen Mickey Raphael (harmonica speler bij Willie Nelson) en Jim "Turbo" Kirby (ooit keyboards en piano bij wijlen the Big "O" Roy Orbison), Dal Thomlin (bas) en Wayne Killius (drums) eventjes langs in de studio. Het is dan ook een album geworden dat volledig beheerst word door invloeden van Waylon Jennings en vooral Willie Nelson. Ik heb meermalen het gevoel gehad dat ik naar een kloon van de meester zelf aan het luisteren was, en eerlijk gezegd, ik denk dat het niet verder komt dan een proefexemplaar. Beter goed gepikt dan slecht eigen materiaal krijg je ooit te horen maar dit is van het goede te veel. Skooter Jones is een sterke kandidaat voor de wedstrijd "klinkt als ..." maar heeft toch te weinig voice en body om mij te overtuigen. Deze cd werd opgedragen aan zijn ouders, ik hoop dat ze tevreden zijn over wat zoontje lief hier laat horen, ik iets minder.