AUGUSTUS 2004
DALE WATSON - ALBERT AND GAGE- GLENN ALLAN WITH KIM MAC KENZIE - ROBIN SYLAR- CHIEF SCHABUTTIE GILLIAME - BOBBY RUSH - PYENG THREADGILL - WATERMELON SLIM - THE SIDEHILL GOUGERS - SHANE DWIGHT BAND- JIMMIE LEE ROBINSON - RONNIE EARL AND THE BROADCASTERS- LITTLE TOBY WALKER - DELTA MOON - MICHAEL HILL- JANET HOLMES - NASHVILLE BLUEGRASS BAND - JEFF TALMADGE- MARK SHEEHY - BOY WITH A FISH - PHIL TAGLIERE - JOHN VANDIVER- CHRIS DANIELS - TOUCH MY HEART A TRIBUTE TO JOHNNY PAYCHECK - BOBBY CHARLES - EMMYLOU HARRIS - VAN MORRISON - J.J. CALE - ERIC BIBB- BRUCE HORNSBY - DONOVAN - JOHN LILLY - BUDDY & JULIE MILLER - PATTY GRIFFIN - DEKE DICKERSON - BRIAN SETZER ORCHESTRA CARL BUTLER - ORANGER - JOHNNY WINTER - GABRIEL MINNIKIN BURRITO DELUXE - MARA CARLYLE - MARK LANEGAN BAND- LISA LOEB - TANYA DONELLY - KEN STRINGFELLOW - BODEANS- REVEREND HORTON HEAT - CROSBY & NASH- JONNY KAPLAN & THE LAZY STARS - BRUCE DRAKE - THE Q PEOPLE- WARE RIVER CLUB - KEVIN Mc CLUNG - THE DONUTS- THE JW-JONES BLUES BAND - SETH - KEVIN HOUSE- THE REDLANDS PALOMINO CO- JANIS IAN - THE COAL MEN
DALE WATSON
DREAMLAND
Website : www.dalewatson.com
contact mail-us@dalewatson.com
Label :KOCH Records
www.kochrecords.com
www.audiumrecords.com
Dale Watson heeft eind april zijn 4e project voor Koch Records Nashville uitgebracht, "Dreamland". Deze veertiger schotelt ons al enige jaren een dosis country voor, geënt op de jaren 50 en 60 honky-tonk stijl. Op zoek naar de Bakersfield sound beoefend door zijn helden Buck Owens en Merle Haggard. Dale wil gewoon muziek maken die hij leuk vindt. Hij zingt traditioneel maar dat is in het huidige Nashville waar steeds meer popmuziek gemaakt wordt, heel bijzonder. ,,Ik word als alternatieve countryster bestempeld", constateert hij droogjes. Volgens Watson, die uitvoerig wordt geprezen door ouwe rot Willie Nelson, verandert Nashville in één grote karaokemachine. Als er iemand de noemer 'outlaw' verdient in het hedendaags countrywereldje, dan is dat ongetwijfeld Dale Watson. Beschouw hem gerust als hét enfant terrible van de countrymuziek. In normale omstandigheden had Watson al een héle grote moeten zijn. Anderzijds had hij even goed al vergeten kunnen zijn wegens op non actief gezet door zijn platenbaas. Meneer Watson blijft trouw aan zijn eigen stijl en zijn country klinkt zo mogelijk nog rauwer en traditioneler dan op al zijn vorige platen. Maar Watson is bovenal zeer verstandig. Hij schrijft schitterende songs en opteert voor onafhankelijkheid. Daarom dat we bijna jaarlijks van hem een nieuw album mogen verwachten. Niemand hoeft hem te zeggen wat hem te doen staat. Tenzij je natuurlijk Ray Benson heet. Dale Watson kreeg de leadzanger van Asleep At The Wheel zo ver om samen met hem de studio in te trekken, deze keer als producer. En Benson bracht meteen een hoop vrienden mee zoals Jason Roberts, David Sanger en Cindy Cashdollar, Redd Volkaert, Floyd Domino en Ralph Mooney. um. Bijna alle songs zijn weer van eigen hand en komen uit de countryhardcorehoek. De ultieme verzoening van Texas met Bakersfield, kan het nog mooier? Shuffles, twosteps, af en toe een ballade en enkele leuke quickies. Muzikaal wordt alles tot in de puntjes verzorgd: gitaar, piano, pedalsteel, fiddle, dobro, drums,bas... Centraal bij dit alles staat natuurlijk de zang van Watson, die er enkel maar beter op wordt. De manier waarop hij zijn lage noten haalt is bewonderenswaardig. Ook op dat vlak komt hij stilaan in de buurt van Merle Haggard. De karakteristieke vocalen van Watson doen de verbasteringen van zijn muzikale helden bijna authentiek klinken. In het countrygeweld laten de prachtige, schaarse rustpuntjes "I Wish You'd Come Around" , "Dreamland" en "She Don't Care" je even op adem komen. De melancholische snik in Watson’s vocalen klinkt sterker dan ooit. Misschien zijn de mierzoete countryliedjes niet voor iedereen weggelegd, maar de manier waarop Watson zijn hart en ziel lucht, laat wel horen hoe pure country moet klinken. Tot op heden is dit zijn allerbeste honkytonk album !
ALBERT AND GAGE
AT ANDERSON FAIR
Website : www.albertandgage.com
Email : albgage@austin.rr.com
Label : Moonhouse Records
www.moonhouserecords.com
Christine Albert en Chris Gage spelen al samen sinds 1996, gedurende die tijd stapten ze in het huwelijksbootje en maakten vier duo albums. Hun vijfde album "Albert and Gage at Anderson Fair" is een live album, opgenomen in de Houston folk Club en de mixing gebeurde in hun eigen Moonhouse Studio. Dit album dat in november 2002 werd geregistreerd, is nu dan op plaat gezet en meteen ook hun beste. De vorige plaat was ook al heel goed, maar live valt me eerst goed op hoe goed de twee zingen. Zowel Albert en Gage hebben een prima zangstem, maar als ze samen zingen gebeurt er echt iets magisch, dan wordt het allemaal nog intensiever en intiemer. Albert's stem heeft een meer country geluid en Gage zingt en speelt gitaar, piano en accordeon, terwijl Brad Fordham (bass) en Paul Pearcy (drums) de ritmesectie invullen. Alles wordt zeer gedreven en geïnspireerd gespeeld, waardoor een kippevelcover als "Who Will The Next Fool Be" nog aangrijpender wordt dan de oorspronkelijke versie van Charlie Rich. Hetzelfde kan een beetje gezegd worden van "Dallas" dat het origineel van Jimmy Dale Gilmore misschien wel overstijgt. Zestien songs telt deze live- registratie, een speelduur van ruim een uur, waarin de muziek zeer eigentijds blijft. Het echtpaar Gage maakt muziek die niet echt goed te categoriseren valt – het is geen alt-country, geen bluegrass, geen Americana, en ook zijn ze geen klassieke singer/songwriters, al zou je kunnen zeggen dat ze dat nou juist allemaal wel zijn. "Albert and Gage at Anderson Fair" is een prachtige, volle, rijke, warme plaat van een duo op zijn top dat iedere country liefhebber zeker zal waarderen.
GLENN ALLAN
WITH KIM MAC KENZIE
PARADISE, TEXAS
Website : www.glennallan.com
Email : glenn@glennallan.com
Label : Al & Mo's Records
Mocht er een definitie van "Made in Texas" bestaan, hetgeen vermeld
staat in het hoesje, dan is die zeker van toepassing voor het werk van Glenn
Allan with Kim Mac Kenzie. Hun nieuwste CD "Paradise,Texas" is een
heerlijke mix van country, beetje folk, lichte rock en af en toe cajun. En
dat mag een goede prestatie heten van dit naar Texas verhuisde duo. De schijf
bevat een aantal heerlijke en zompige countrysongs met daarin een dominante
rol voor de zang en gitaarspel van Glenn Allan, maar ook het prachtige viool
en mandolin werk van Kim Mac Kenzie is zeker te pruimen. Voeg daaraan als
extraatje de accordeon van gastmuzikant Flaco Jimenez voor wat feestvreugde
en "Paradise,Texas" bevat heerlijke nummers genoeg om een plekje
te vinden op alle playlisten van de beste radiostations. De definitie van
"Made in Texas" is daarmee gedeeltelijk ingevuld mocht het niet
zijn dat de productie wel wat zwak en de samenzang soms wat te zoet is. Dus
niet alles wat deze stempel meekrijgt is een garantie voor kwaliteit.
ROBIN SYLAR
TRICKED OUT
Label : TopCat Records
www.topcatrecords.com
De traditie en de diversiteit van stijlen van Texas blues zijn zo groot als Texas zelf. Het is daarom ook moeilijk om als jonge muzikant hier aan de bak te kunnen komen. Robin Sylar laat hier geen twijfel over bestaan, want met zijn nieuw album "Tricked Out", meteen ook zijn derde voor TopCat Records, weet Sylar de liefhebbers van Texas Blues te verleiden met zijn overweldigende beheersing van gitaar spelen. Dit kan ook niet anders als u weet met welke bluesgrootheden hij heeft gespeeld, op zijn palmares staan o.a. Stevie Ray Vaughan (in hun group Krackerjack), Doyle Bramhall (bas, gitaar & zang- Birdnest On The Ground), James Harmon, Big Joe Turner, George "Harmonica" Smith, Eddie "Cleanhead" Vinson, Marcia Ball, Randy McAllister, Robert Ealey, U. P. Wilson en met Canned Heat heeft hij ook opnames gedaan in de jaren '70. Robin Sylar is een kerel die graag plezier maakt en op "Tricked Out" kan u dat best merken. De producers Wes Race en Richard Chalk laten Sylar gewoon zijn ding doen op zijn manier, de nadruk ligt op het twangy geluid van zijn gitaar, die soms klinkt als een arsenaal proppenschieters. Rocken is de boodschap : gezapig, zoals met de verschroeiende opener "You’re Gonna Miss Me", goed geolied, zoals met het tweede rockende nummer "Shaking All, prettig gestoord door het 'distorted' gitaarwerk en verder ... allemaal in gitaar gedrenkte songs, waardoor Sylar bewijst dat z'n repertoire hem gewoon op het lijf is geschreven. Sylar wordt gesteund door de top van North Texas muzikanten zoals Johnny Mack, Homer Henderson, Kevin Schermerhorn en Bobby Baronowski op deze plaat, zéér mooie plaat!
CHIEF SCHABUTTIE GILLIAME
SNAKES CRAWLS AT NIGHT
Label : Random Chance
www.randomchancerecords.com
info@RandomChanceRecords.com
Rond Phoenix word Schabuttle Gilliame meestal aangesproken met de naam " The Chief." Hij verblijft in een kleine gemeenschap ten westen van deze stad met de naam Buckeve en vertoeft meestal in Phoenix en de streken rond California. Geboren in Egypte op 15 september 1925, "The Chief" kreeg later een bluesopleiding in Arkansas en Louisiana voor dat hij zijn unieke muzikale perspectieven zo'n 25 jaar geleden naar Arizona bracht. "The Chief" is bezeten van alle voodoo toestanden, hetgeen volgens hem zijn godsdienst ("mojo") is, tevens verkiest hij vrouwen met lange benen ! Hij komt er voor uit dat hij 7 vrouwen en 17 kinderen heeft, daarbuiten dan nog veel muziek maken , je moet het maar kunnen. "The Chief" spreekt met een zwaar Afrikaans accent, schrijft van rechts naar links, en zingt met een vermergelde stem die ons doet denken aan Howlin Wolf. Buiten de ruwe stem van de "The Chief" komt de muziek van vier sessies met verschillende muzikanten,opgenomen in de Clarke Rigsby’s Tempe studio in 2001 en ’02, met Bob Corritore als producer. Gilliame weet zijn muziekvrienden samen te brengen in een geest van een cultuurvermenging, om zo zijn tien zelf geschreven nummers met zijn typisch “Phoenix” blues geluid over te brengen. De aanwezigheid van 'goed volk', zoals Kid Ramos, Louisiana Red, Junior Watson, Rusty Zinn, Chico Chism, Buddy Reed, Bob Corritore, Johnny Rapp, Kirk'Eli' Fletcher en Teddy Morgan zorgen ervoor om hier West-coast blues aan toe te voegen. "Snakes Crawls at Night" is een degelijk, gevarieerd werkstuk dat zeker niet wegzinkt in modaliteit, de middelmatigheid, maar dat zeker uitblinkt in originaliteit en aansprekend vermogen. Muzikaal zit alles goed, de stem van "The Chief" en de gedrevenheid, de beleving en de geinspireerde kracht van alle gasten. Laat ons hopen dat de blues nog lang in hun handen zal gedragen worden.
BOBBY RUSH
FOLK FUNK
Website : www.bobbyrush.net
Email : bobbeerush@aol.com
Label : Deep Rush Records
Ruf Records
www.rufrecords.com
info@rufrecords.de
"Best Live Performer of the Year- 95,97,98,99 and 2000" (Living Blues Magazine), "Best Live Performer of the Year- 1996" (Real Blues Magazine), "Artist of the Year- 1997" (1997 Bluespeak Magazine), twee "W.C. Handy Awards in 1997" (Blues Entertainer of the Year And Blues Song of the Year), "Soul/Blues Artist of the Year 1998" (Real Blues Magazine).......u kan het gewoon samenvatten onder "One of the greatest Soul-Blues showmen of all time". Emmit Ellis Jr., beter bekent als Bobby Rush, schrijft en zingt funky blues, R&B, en soul al vele jaren, het is niet voor niets dat hij voornoemde titels gedurende die vele jaren wist te vergaren. Rush is geboren op 10 november 1940 in Homer, Louisiana. Zoals zovelen werd hij op jeugdige leeftijd mee getrommeld om naar de kerk te gaan, echter in een koor zijn plaats innemen, dat zag onze Bobby wel niet meteen zitten. Reeds op een zeer vroege leeftijd had hij interesse in de muziek, want zelfs op de leeftijd van zes gebruikte hij een oude bezem als gitaar en begon te luisteren naar artiesten zoals Louis Jordan, Elmore James, Muddy Waters en B.B. King. Wanneer hij dertien was verhuisde hij naar Chicago met zijn familie waar Bobby wat later een bandje oprichte met Freddie King, Luther Johnson, Bobby King, en Luther Allison. Hij deed ook optredens in Pine Bluff, Arkansas, met Boyd Gilmore en Johnny 'Big Moose' Walker. Van dit vroege begin is hij ooit één van de beste bluesartiesten geworden. Hetgeen ons brengt naar zijn nieuw album "Folk Funk" dat pas is uitgegeven door het label Deep Rush Records en waarin deze 64-jarige bluesman één van de beste bluesalbums van het afgelopen decennium heeft gemaakt. Rush is een kruising van de twee "H", zijnde Hendrix en Hooker overladen met de Delta traditie. Met de hulp van volgende generatie bluesman , Alvin Youngblood Hart, weet Rush een jongere stem aan zijn album toe te voegen, hetgeen zich laat verhalen in nummers zoals "Everybody Wants to Know" en "Ride in My Automobile" waarin nogmaals word bewezen dat 'the rhythm in the Blues' zit.
PYENG THREADGILL
SWEET HOME
the music of robert johnson
Website : www.pyeng.com
Label : Random Chance
www.randomchancerecords.com
info@RandomChanceRecords.com
Pyeng Threadgill is de dochter van de free jazz artiest, componist Henry Threadgill en danseres & coreographe Christina Jones. Als een opwindende en nieuwe vocaliste zet zij de creatieve traditie van haar familie verder. Met haar debuutalbum "Sweet Home", the music of Robert Johnson, is in feite een 'tribute' van deze legende, waarin deze jonge zangeres een begaafde groep musici heeft weten bij elkaar te halen om dynamische nieuwe arrangementen te schrijven rond Robert Johnson. In de plaats van de muziek over te brengen zoals Johnson in de jaren dertig met zijn Mississippi Delta blues, weet zij deze songs een nieuw kleedje te geven waarin u de geluiden van deze tijd kan waarnemen, zoals haar geliefde muziek de jazz, soul, latino, pop en hip-hop. Pyeng Threadgill' stemgeluid op dit album is dat van een hoorbaar rijpere vrouw, een volle stem en vol overgave, en daarenboven af en toe fantasierijk, maar dit kan ook niet anders met deze moderne toestanden. De keuze om enkel de songs van Robert Johnson te coveren was een shot in de roos, en meteen een hebbeding voor de liefhebber.
WATERMELON SLIM
UP CLOSE & PERSONAL
Website : www.watermelonslim.com
Label : Southern Records
www. southernrecords.com
staff@southernrecords.com
.
"Up Close & Personal" is het recente album van Watermelon Slim,
en het is zonder twijfel zijn beste. Ook deze keer is het album uitgebracht
door Southern Records op 6 july van dit jaar en bevat zesten tracks en twee
bonus tracks. Van deze achtien nummers zijn er maar vier covers van oude nummers.
Zo, overvloed van originaliteit, maar ook overvloed van duidelijke invloeden,
waaronder Muddy Waters, Howlin’ Wolf enz. Bill "Watermolen Slim"
Homans heeft door de jaren met vele blueslegenden gespeelt , waaronder John
Lee Hooker, Champion Jack Dupree, Bonnie Raitt and Robert Cray hetgeen u gemakkelijk
kunt terugvinden in zijn muziek. De meeste nummers zijn solo gespeeld, geen
rhythme sectie . Gewoon de man met zijn gitaar en harmonika om u de pure blues
te brengen recht van het hart. In zijn eerste cover van Sonny Boy Williamson’s
"I Don’t Care No More" word deze ook gespeeld in de oude traditie
van de Sonny Boy stijl. "Smokestack Lightning" verschijnt twee tracks
later, en ik vond dat het vocale hier iets teveel gedempt wordt, maar het
blijft een uitstekende versie van het originele nummer van Howlin Wolf. Nogmaals
twee tracks verder vinden we de mooie versie van Muddy Waters’ "Two
Trains Running.", en ik ben er zeker van dat Muddy zijn goedkeuring zou
gegeven hebben om dit nummer op zo'n prachtige manier te coveren. De vierde
en laatste cover van Fred McDowell "Highway 61" verschijnt als nummer
elf op het album, en duurt over de vier minuten, maar elke seconde van dit
nummer is pure blues. Gaan we dan even naar de 'originals', Slim schrijft
niet enkel de nummers , maar zingt ze ook allemaal en speelt daarbij nog harmonica,dobro
en slidegitaar. De muziek is fantastisch, Slim en zijn band spelen de songs
voortreffelijk. Van de geweldige stem van Slim kan U zeker genieten van deze
Southern-Blues in de opener "Truck Holler #1". In dit nummer waant
u zich in de velden met de oude bluessongs op de achtergrond. Het tweede nummer
"Blue Freightliner," is puur Muddy Waters en absoluut geweldig.
Zoals ook alle andere nummers op dit album al kan “The Last Blues”
zeker op een album van Taj Mahal voorkomen en “Scalemaster Blues”
laat ons denken aan Fred McDowell. "Up Close & Personal" is
een buitengewoon album voor hen die van de traditionele blues houden. Het
is meestal origineel, maar zo gebracht dat u denkt dat het hier om een oude
78 toerenplaat gaat.
THE SIDEHILL GOUGERS
RUNAWAY SCAPE
web: www.sidehillgougers.com
label :www.gypsyville.com
info:sidehillgougers@yahoo.com
Shane Walker
Onze president maakt het mij niet gemakkelijk.Net als bij Michael Hill betreft het weer een debuut cd en, raar maar waar, het is weer een beauty! They called it folkmusic, maar jongens ( en girls ) dit klinkt zo fris en mysterieus als hun groepsnaam doet vermoeden. The Sidehill Gouger is een mytische creatie ontstaan in de folktraditie van de US, ergens tussen North America en de Old Smokey Mountains. Genoeg aardrijkskunde :music maestro. The Sidehill Gougers verbazen ons met hun muziek die hun roots heeft in de traditionele old-time stringband maar dan met de country voice van Jamie Griffin, de muzikale virtuositeit van Brian Beken (fiddle) Shane Walker (guitar en samenzang :winnaar van het Kerrville Folk Festival 2002) en Andy Tindall (upright bass). Kandidaten goud op de Olympische Spelen 2016 folkmusic in Vlaanderen!!! Bovendien acht eigen composities en de covers van "Boulder to Birmingham" (Emmylouke) "Return of the Grievous Angel"( GP) en "Don' t you take it too bad" (Townes Van Zandt ) mogen er zijn. Maar wat mij het meest ontroert is de perfecte close harmony zang die klinkt en smaakt alsof een engeltje op je tong pist.Resultaat : familiaal uniek ! En dat ze op het goede pad zijn sinds hun ontstaan verleden jaar in het College Station bewijzen hun optredens met om. Ray Willie Hubbard, Roseanne Cash, Stephen Fromholz.rOndertussen weet ik wel dat hun geboortegrond Brazos Valley borg staat voor muzikale topkwaliteit : ook Lyle Lovett en Robert Earl Keen waagden er hun eerste voetstappen.Prima gezelschap en je kan er niet om heen : THE SIDEHILL GOUGERS op Blue Highways 2005.
SHANE DWIGHT BAND
COME SEE ME
Website : www.shanedwight.com
Email : shanedwight@yahoo.com
Liefhebbers die houden van explosieve en energieke Chicago en Delta Blues in combinatie met denderende rock, moeten beslist ééns aankloppen bij de Shane Dwight Band. Hun album "Come see Me", mag zonder schroom als stomend en magistraal omschreven worden. Shane Dwight is een subliem gitarist, heeft een soulvol stemgeluid dat wel een beetje country getint is maar is daarbuiten ook nog een fantastisch liedjesschrijver. Zeven van de dertien nummers op dit album, dat reeds vorig jaar verscheen, zijn van zijn hand. Hij is daarmee één van jonge opkomende sterren in de rock/blues scene van de laatste jaren. In die jaren behoort de Shane Dwight Band nu momenteel tot de top van de West Coast Blues Scene. De band was aanwezig op alle belangrijke festivals, zoals het Monterey Blues Festival, Reno Blues & Brews Festival, Portland Oregon Waterfront Blues Festival, San Francisco Jazz Festival, S.F. California Blues Festival, Central Valley Blues Festival, San Jose Comcast Jazz Festival, San Jose Metro Fountain Blues Festival en het Redwood Coast Jazz Festival. The Shane Dwight Band heeft ook al optredens gedaan in zeer belangrijke nachtclubs zoals de Slims (Boz Skaggs Club), John Lee Hooker's Boom Boom Room, Biscuits and Blues in San Francisco, B.B. Kings in Hollywood, Blue Cafe in Long Beach and Harvelle's in Santa Monica. Bij beluistering van zijn derde album ben ik tevens diep onder de indruk van het sterke stemgeluid van Shane, maar dit niet alleen. Ook wat de back-up van de andere bandleden betreft geen slecht woord. Als men bovendien weet dat enkele gasten met name Danny Hull op saxophone en Tommy Thompson op de grote piano werden opgetrommeld om de groove wat extra weerga te geven, dan kon dit niet mislopen. Shane Dwight Band is meer dan de zoveelste bluesband. Vooral eigen werk met sterke arrangementen vol intensiviteit en bezieling gebracht, resulteren in een prachtig album "Come see Me" die beslist uw aandacht verdient.
JIMMIE LEE ROBINSON
CHICAGO JUMP
Label : Random Chance
www.randomchancerecords.com
Blueszanger/gitarist en voorvechter voor het behoud van Maxwell Street, Jimmie Lee Robinson, heeft zich in Chicago op 6 juli 2002 met een pistoolschot van het leven beroofd. De door botkanker veroorzaakte pijnen werden ondraaglijk voor hem. De Amerikaanse blueszanger, werd geboren in Chicago in april 1931. Hij kreeg de bijnaam "Lonesome". Moeder Robinson kreeg veertien kinderen, waarvan er slechts vier bleven leven. Jimmie Lee werd vernoemd naar de blueszanger Jimmie Lee Lane. Reeds jong maakte Jimmie Lee kennis met de blues. Hij zag elk weekend bluesmuzikanten spelen op de openluchtconcerten op Maxwell Street. Jimmie Lee Robinson maakte in 1942 zijn debuut op Maxwell Street. "De rijken hadden alles en wij alleen de blues", verklaarde Jimmie Lee later. In de begintijd werd hij begeleid door alles dat geluid voorbracht: wasborden, stokken en keukengerei. Aanvankelijk speelde Jimmie Lee Robinson akoestische blues. Later gebruikte hij ook de elektrische gitaar. In de jaren vijftig speelde Jimmie Lee Robinson met de band van Little Walter en nam hij platen op met Jimmy Reed, Freddy King, Willie Mabon en Eddie "Playboy" Taylor. In 1965 bezocht hij met andere Amerikaanse folk- en bluesmuzikanten Europa. Aan het einde van de jaren zestig liep de belangstelling voor bluesmuziek terug en moest Jimmie Lee Robinson allerlei baantjes aannemen om brood op de plank te krijgen. Hij werkte in een winkel en werkte als portier en timmerman. In deze periode trad hij sporadisch op met grootheden als Billy Boy Arnold, Bo Diddley en Tommy Tucker. In de jaren negentig verschenen weer enkele albums met werk van Robinson, waaronder "Guns, gangs and drugs" (1996) en "Maxwell Street blues" (1998). In 1998 baarde hij opzien door zijn protest tegen de stadsrenovatie in Chicago rond Maxwell Street. Met hongerstakingen en protestliederen probeerde hij de aandacht van de pers en de politiek te trekken om te voorkomen dat deze historische plek door de slopers zou worden platgewalst. Gedurende die laatste zeven jaar maakte hij vijf CD's, die werden uitgebracht op Delmark, zijn eigen label Amina en APO Records. Op het label Random Chance verscheen zopas van Jimmie Lee Robinson het album "Chicago Jump" met onuitgegeven opnames uit de periode van november 1995 tot februari 1996 in het Twist Turner's House Of Sound, Chicago, Illinois. Voor deze opnames kon hij rekenen op Rockin' Johnny Burgin (gitaar), Scott Dirks (harmonica), Sho Komiya (bas) en Twist Turner (drums). Voor de liefhebbers van akoestische Delta- en Chicago-blues is dit warm aanbevolen.
RONNIE EARL
AND THE BROADCASTERS
NOW MY SOUL
Website : www.ronnieearl.com
Label : Stony Plain Records
www.stonyplainrecords.com
info@stonyplainrecords.com
Ik herinner me, zeg twintig jaar geleden, een vetkuif helemaal links in het bandje met de veelzeggende naam Roomful of Blues. Een peuk rechts onder in de mondhoek, maar intussen achteloos de meest hemelse muziek uit zijn gitaar halen. En zo ontspannen maar prachtig speelt Ronnie Earl nog steeds. Hij is ondertussen één van de beste bluesgitaristen . Dit is een feit. Met zijn nieuwe album "Now My Soul" realiseer ik dat hij vanaf nu behoord tot de top van alle bluesgitaristen. Na vele instrumentale albums, kan hij voor dit album rekenen op vrienden als Kim Wilson en Greg Piccolo, voor het vocale en met de hulp van Broadcaster voorman en bassist Rod Carey, levert Ronnie een uitstekende cd, eigenlijk de cd die je al zolang van hem wilde horen. Zijn gitaarspel is nooit zo scherp geweest en geconcentreerd. Zijn versie van Otis Rush' klassieker "Double Trouble" is waarlijk een hoogtepunt, zoals ook andere nummers. Maar.... de cd begint met een jazzy nummer, want dat zet je helemaal op het verkeerde been. Gelukkig kan je bijkomen met het tweede nummer, "Double Trouble" natuurlijk, dat herinneringen oproept aan Stevie Ray Vaughan, met heerlijke solo's. De rest van de plaat gaat door in die stijl die we van hem gewoon zijn : bluesy, subtiel, heftig, flitsend zoals alleen hij het kan. Ronnie Eral beschikt over een geweldige techniek, en bovendien speelt hij met heel veel gevoel. Earls specifieke charme: hij vervalt nooit in grof en dreunend beuken op de gitaar. Hij speelt juist heel sprankelend de blues, noot voor noot zijn te onderscheiden, en tegelijk swingt hij als een beest. Dit soort muziek is nou eenmaal niet zo geschikt voor een heel groot publiek, zelfs niet als je het populariseert zoals Ellis Hooks onlangs nog deed. Moeten we daar rouwig om zijn ? We denken het niet. Fans weten genoeg en liefhebbers van het betere gitaarspel hebben we nu nieuwsgierig genoeg gemaakt.
LITTLE TOBY WALKER
LIVE AT THE BOTTLENECK
Website : www.littletobywalker.com
Email:ltw@littletobywalker.com
Info : John Adams, Powerhouse Productions
www.bottleneckblues.co.uk
blues@bottleneckblues.co.uk
Wie nu nog niet op de hoogte is van het bestaan van Little Toby Walker zou zich toch ééns dringend moeten beraden hier verandering in te brengen. Zijn laatst verschenen album " Live at the Bottleneck" kan hier recht en reden bestempeld worden als een zeldzaamheid qua sublimiteit. Walker kan men zeker momenteel plaatsen naast andere bekenden in de blueswereld, zoals John Hammond, Corey Harris, Guy Davis, Alvin Youngblood Hart, Doug Macleod en Catfish Keith. John Hammond noemde Toby 'A Real Knockout.' In 2002 won hij de 'International Blues Challenge' georganiseerd door The Blues Foundation omwille van zijn 'Fingerpicking Blues' maar vooral om de blues 'alive' te houden. In zijn derde live album, opgenomen in de Bottleneck Blues Club in het Engelse Rochester, Kent, op 24 februari van dit jaar, slaagt Walker een meesterwerkje neer te poten die naar mijn mening wel ééns geschiedenis zou kunnen schrijven. Little Toby Walker gitarist / vocalist en tevens songschrijver van tien van de vijftien nummers van dit album wijkt niet af van de traditionele akkoorden schema's die normaal in typische shuffle's worden gebracht dewelke we van hem gewoon zijn. Meesterlijke akoestisch gitaarspel kan ik waarnemen in gans het album. Blues in alle oprechtheid en eerlijkheid , zo kan ik best deze plaat omschrijven. Het is een zeldzaamheid dat een live-album mij van begin tot eind kan boeien , dit is één uitzondering !!!
DELTA MOON
GOING DOWN SOUTH
Website : www.deltamoon.com
Label : Delta Moon Records
Deep Rush Records
www.deeprush.com
Email: the band@deltamoon.com
Delta Moon werd gevormd op het laatste van de jaren '90. Gina Leigh, Mark
Johnson, en Tom Gray leefden allen in de buurt van het Atlanta's Inman Park.
Ons trio kwam regelmatig samen in de woonkamer van Mark om arrangementen uit
te werken van blues en originele songs voor twee slidegitaren en evenveel
stemmen. Spoedig volgden een bassist, een drummer en een percussionist, en
natuurlijk optredens in nachtclubs en festivals in Atlanta en omstreken. De
debuut-cd werd in eigen beheer uitgegeven in 2002. De band kon verder nog
over een permanente rhythme section genieten bestaande uit Jon Schwenke en
Scott Callison. Twee jaar verder en pas verscheen hun derde album "Goin'
down South" op hun eigen label Delta Moon Records, gezien er nog een
distributieovereenkomst was met Deep Rush Records, zie je een dubbele vermelding
op het wel fraaie hoesje ontworpen door Flournoy Holmes. Voor hun album mochten
ze voor twee nummers nog rekenen op Mike Auldridge op dobro en Vassar Clements
op fiddle. Drie van de nummers werden geschreven door R. L. Burnside, Gina's
geweldige versie van J.B. Lenoir's "I Want to go", en de David Bowie/Iggy
Pop "Nightclubbing". In de J. B. Lenoir track hoort u rockende gitaren
tussen het gewone Delta Moon slide geluid, met daarbij de mooie stem van Gina
Leigh. In het zelf gepende nummer "Stone Cold Man", laat Tom Gray
zijn talent als songwriter zeker gelden want dit nummer bevat ongewone beeldspraak,
ik vond dat Vassar Clements' fiddle op dit mooie nummer veel weg had van Bob
Dylan's "Desire" op desbetreffend album. Fans van Delta Moon zullen
horen dat de band ook andere muzikale wegen betreden. "Poplar Grove"
is een instrumentaal nummer dat feitelijk geen echt begin heeft, het is een
folk/hillbilly getint nummer waar Mark Johnson's mando gitaar zachte muzikale
regendruppels tevoorschijn tovert. Delta Moon speelt vitaal en stijlvol hun
rootsy nummers. De vijf hebben er hoorbaar plezier in. Hopelijk zijn zij niet
de enigen.
MICHAEL HILL
THE NEW WORLD
web : www.michael-hill.net
label: in eigen beheer
info : yourstruly@michael-hill.net
Een begenadigd zanger, gitarist en songwriter genaamd Michael Hill laat ons rustig genieten van zijn eerste full solo cd "The New World". Als lid van Slobberbone trok hij mee de boer op om de cd's "Crow Pot Die"('96) en "Barrel Chested"('97) te promoten. In 1998 vormt hij een nieuwe groep 12LB,TEST en voor hun debuut album "HARMS WAY" ontvangt hij lovende kritieken. Toch beslist hij in 2000 om solo te gaan en verhuist hij naar Seattle en hier ontmoet hij oa. singer-songwriter Nancy K Dillon en cellist Dylan Rieck. Ziels en lotgenoten die op dezelfde muzikale golflengte zitten en die een vooraanstaande rol gaan spelen in zijn verdere ontwikkeling .Dit resulteert in het opnemen van de Ep "Yours Truly"(2002). Na het producen van Dillon's solo cd beslist hij om in feb (04) zijn eigen cd "The New World" uit te brengen. Met de muzikale invloeden van the Boss in het achterhoofd , uitsluitend eigen composities en het uitstekend gebruiken van zijn gepassioneerd alto stemmmetje slaagt hij erin om de gedachten aan de jonge Steve Earle's of Hugh Moffatt's te doen herleven. Voorwaar een meesterwerkje!
JANET
HOLMES
THE ROAD TO THE WEST
web:www.janetholmes.com
Label : MARKET SQUARE MUSIC
www.marketsquarerecords.co.uk
Thanks to : PAT TYNAN MEDIA
info : zie website
"The Road to the West" van Janet Holmes kan je beschouwen als haar eerste serieuze poging om haar ziels en hartperikelen te laten weerklinken in haar debuut cd.Geboren en getogen in Belfast was zij lange tijd lid van een heavy-rock gospel groepje met de originele naam SOS.De volgende stap was het opnemen van een EPtje als lid van een acoustisch duo "The Bare Bones" In 1997 richtte zij de groep BIRD-DOG op .Hun muziek was gebaseerd op klassieke bluegrass en Ierse traditionals met Swing-era Jazz.Met toernee's door Ierland en als hoogtepunt een optreden op het European Bluegrassfestival in Holland (1999) verliet Janet de groep in 2000. Met de prachtige ondersteuning van dobro, banjo,leadguitar, mandolin, bass en drums gespeeld door artiesten die hun strepen verdienden bij ondermeer Jack Bruce, Ginger Baker, John Mc Laughlin en Rod Argent,.met muzikale invloeden die gaan van de bitterzoete country van Emmylou Harris, de sweet soul van Paul Carrack, de Ierse traditionals kom je tot deze prima debuut cd.
NASHVILLE BLUEGRASS BAND
TWENTY YEAR BLUES
Label : Sugar Hill Records
www.sugarhillrecords.com
/ www.munichrecords.com
The Nashville Bluegrass Band is na zes jaar toe aan een nieuw album, "Twenty Year Blues". Van de Grammy Award-winnende configuratie van de groep bleven enkel Pat Enright (gitaar, zang), Alan O’Bryant (banjo, zang) en Stuart Duncan (fiddle) over, maar voor hun twintig jaar bestaan kon deze band rekenen op de terugkeer van Mike Compton (mandolin) en Dennis Crouch (bas). Op dit nieuwe album is in ieder geval meer bluesy werk te horen zijn dan op de voorgaande CD "American Beauty", zoals de nieuwe titel al verraadt. Naast een heleboel bluegrass nummers zijn hier ook flink wat nummers die met blues te maken hebben. Op zich geen wonder, als je weet dat fiddler Stuart Duncan een flinke boon heeft voor het werk van Vassar Clements, van wie we hier onlangs nog "Livin’ With The Blues" bespraken. Ook tekstueel zijn The Nashville Bluegrass Band in de haak met levensechte verhalen, persoonlijke drama´s, liefdesverdriet, maatschappijkritiek en reizen als bezongen thema´s. Je kunt de band bij je uitnodigen en ze laten spelen op de huisinstrumenten. Ik zou het meteen doen als ze in de buurt waren. Al was het maar om met open mond te kijken en luisteren naar hun uitvoeringen van die flitsende bluegrasstunes in het algemeen. Liedjes die naadloos aansluiten op de blues in allerhande variaties met veel viool- en banjosolo´s en de wat luchtigere countrytunes. Je zult je geen moment vervelen met The Nashville Bluegrass Band en te hopen dat ze na dit jubileumstuk gerust nog enkele jaren doorgaan want "Twenty Year Blues" is beslist een aanrader.
JEFF TALMADGE
BLISSVILLE
Website : www.jefftalmadge.com
Label :Corazong Records
www.corazong.com
info@corazong.com
Sinds hij in 1999 debuteerde met "Secret Anniversaries" heeft Jeff
Talmadge al een aardig palmares bij elkaar geschreven. Na "The Spinning
Of The World" (2000), "Bad Tattoo" (2001) en "Gravity,
Grace And The Moon" (2003) is "Blissville" nu al zijn vijfde
album in goed evenveel jaar tijd. DezeTexaanse singer/songwriter speelt op
zijn tweede album voor het Nederlandse label Corazong Records dertien nummers
in de hem vertrouwde combinatie van folk, country en pop. Zijn medium-tempo
songs en ballads zijn ingetogen geïnstrumenteerd: gebaseerd op akoestische
gitaar en ondersteund door effectief swingende drums worden de accenten meestal
gelegd door fiddle, harmonica en accordeon. Ze onderstrepen zijn met een warme
bariton gezingzegde, weemoedige teksten, waarmee hij staat in de traditie
van Townes Van Zandt en Guy Clark. En het lijkt er alsmaar meer op, dat Talmadge
binnen afzienbare tijd in de bovenste la van het singer-songwritersgild zal
gaan belanden. Talmadge beschikt niet enkel over een mooie rustgevende gebronsde
stem, denk aan een John Prine, maar is daarbuiten ook een onderscheiden dichter,
die in zijn nummers met zijn onnadrukkelijke woorden een continue sfeer van
verlies oproept. Hij is daarbij waarnemer, geen deelnemer. Een aantal keren
haalt hij instrumentaal wat feller uit met een elektrische sologitaar, een
dobro of een 'walking bass'-ritme; dan onderstreept dat muzikale venijn zijn
beschouwende teksten en geeft ze nét het reliëf dat in sommige
andere songs ontbreekt. Zijn verteltrant lijkt gemakkelijk, maar dat is juist
de kunst. De hoogtepunten ( "A Soldier’s Christmas", "Midnight
Flight", "Driving To Blissville" en "Wild And Precious
Thing") volgen elkaar aan een adembenemend tempo op, feitelijk zijn er
zes nieuwe nummers, waaronder het al via internet bekende "A Soldier’s
Christmas". De overige zeven tracks stammen uit zijn beginperiode van
de eerder vernoemde albums maar deze heruitgave blijkt geenszins een bezwaar.
Al bij al een album dat bijzonder aangenaam wegluistert en waarmee Jeff Talmadge
eindelijk de welverdiende doorbraak kan bewerkstelligen. Prachtig gewoon!
MARK SHEEHY
ROCK, PAPER, JESUS
Website : www.marksheehy.com
Email : mark@marksheehy.com
Label : Eigen Beheer
Gitarist Mark Sheehy heeft zijn talenten als songwriter waar gemaakt als Chicago roots na zijn rock avonturen in The Sapphires, Scarecrow, J-200, en Red Star Belgrade. Op zijn tweede studioplaat " Rock, Paper en Jesus" maakt hij er een gewoonte van eigenaardige vrouwen op te pikken en meestal loopt dat niet goed af. Een overspelige zomer eindigt toch weer in een middagje winkelen met zijn vrouw "Guess I Was Thinking". "I Said Yeah" gaat over een flirt met een meisje dat de teksten van al zijn favoriete liedjes uit haar hoofd kent. De kaartlezeres in het wiegende "Old Maid" speelt een spel, hij verliest uiteraard, en zet nu koffie en zingt folk songs voor haar parkiet.. "The Demise Of Eric Johnson" is een beschrijving van een vredessoldaat met een oorlogstrauma. Ook de hoofdpersoon in "Mama Mama" lijkt getraumatiseerd, al is niet duidelijk waardoor. Het afsluitende "Turn Out The Lights" is een stevige tex-mex blues rocker. In de opener "Orion’s Belt" herschrijft hij zelfs de bijbel: Jezus duikt na een dag hard werken met Maria in bed. Sheehy en zijn band laten de elektrische gitaren veelvuldig flink ronken. Bijgestaan door gitarist Steve Marcotte, David Resnick van Satellite 66 aan de bas, Jeff Maharry van Applecake aan de drums, gastoptredens van Eddie Torrez van the Delafields en Gary Schepers van Devil In A Woodpile, en samen met zijn soepele stem en intelligente liedjes maken van "Rock, Paper, Jesus" een heel fijne plaat voor de liefhebbers van rootsrock.
BOY WITH A FISH
BIRDS FLY BACKWARDS
Website : www.boywithafish.com
info@boywithafish.com
Label : Left Ear Records
"Birds Fly Backwards" is het debuut album van de uit het kleine stadje Ithaca, New York komende Boy With A Fish. De band bestaat uit ex-Horseflies Jeff Claus en Judy Hyman, ex-Plastic Nebraska Rick Hansen en Jay Olsa en Hubcap-drummer Ryan Cady. Onder de gastmuzikanten bevinden zich gitarist Erik Della Penna en toetseniste Elizabeth Steen, beiden uit Natalie Merchants road band. De twaalf nummers op de cd worden met name gekleurd door de klaaglijke stem van Claus, de viool van Hyman en de accordeon van Hansen. Het tempo is doorgaans laag, en de stemming monotoon, beheerst en ingehouden. De teksten van Jeff Claus kun je omschrijven als intelligent, poëtisch tot raadselachtig toe. Ze geven in ieder geval stof tot nadenken. Boy With A Fish brengen dus een prettige mix van stijlen die we voor het gemak maar americana noemen en die zeker ook aan deze zijde van de Atlantische Oceaan gehoord mag worden.
PHIL TAGLIERE
CHARLIE (Side One) EP
Website : www.philtagliere.com
Label : Eigen Beheer
Zeven nummers telt "Charlie", Side One van Phil Tagliere. De EP is de opvolger van zijn subliem en teder solodebuut "Slow" uit 2002. De lijzige, hoge stem doet denken aan die van Kevin Montgomery, zijn alternatieve rootsaanpak aan Elliott Smith. Opvallend is zijn voortreffelijke akoestisch gitaarspel hetgeen samen met zijn aparte stem, afwisselend ondersteund worden door elektrische en slide-gitaar, keyboards, cello, viool, percussie en harmonies. Tagliere schrijft uiterst breekbare liedjes waarbij je al luisterend geneigd bent je adem in te houden, bang om de bijna sacrale sfeer te verstoren. Voor de arrangementen en andere elementen die hun bijdrage leverden om deze EP te verwezenlijken kon hij rekenen op hulp van Bill Bonk (Grant-Lee Phillips, Ron Sexsmith), Danny McGough (Eleni Mandell, Ramsay Midwood), Don Heffington, DJ Bonebrake, Brantley Kearns en Rick Shea. De muziek op "Charlie", Side One zou ik willen omschrijven als smaakvol en rustgevend. Laat deze muziek maar eens tot je doordringen en voor dat je het weet mogen we "Side Two" verwachten.
JOHN VANDIVER
I FOUND A DREAM
Website : www.johnvandiver.com
Label :Jelly Roll Records
Info :www.mytexasmusic.com
John Vandiver werd niet oud, slechts 40 jaar, al oogde hij (1945-1985) door zijn inposante baard veel ouder. Op de onlangs uitgebrachte cd "I Found A Dream" is de Texaanse blueszanger te horen tijdens enkele optredens in maart, juni en augustus 1984, kort voor zijn tragische dood. In februari 1985 werden hij en zijn vriendin vermoord aangetroffen in hun woning vlakbij Magnolia, Texas. Veel meer weet ik niet van hem, laat staat dat ik ooit eerder iets van hem gehoord had. Maar de zestien liedjes op deze cd smaken beslist naar meer. Vandiver heeft een heerlijke krachtige, schuurpapierstem en tokkelt bekwaam en avontuurlijk op zijn houten gitaar en wordt spaarzaam begeleid op basgitaar. Opvallend is dat Vandiver nauwelijks eigen werk speelt, meestal covers variërend van "It's Lonely at the Top" van Randy Newman tot "Relax your Mind" van Leadbelly en van "Sweet Home Chicago" van Robert Johnson tot "Just Like A Woman" van Bob Dylan. "If John Vandiver were playing today Keb Mo´would be playing in his shadow", luidt de slogan op het binnenhoesje. Tikkeltje overdreven, maar het resultaat is een plaat waarbij deze akoestische bluesman op een ingetogen en mooie wijze de blues weet over te brengen, welke nummers werden ingezongen met een rustgevende stem. Een plaat ook die bij elke draaibeurt weer groeit. Een plaat die de moeite loont om beluisterd te worden.
CHRIS DANIELS,
THE KINGS AND FRIENDS
THE SPARK
Website : www.chrisdaniels.com
Label : Moon Voyage Records
Info : www.musicwords.nl
De Amerikaanse zanger/gitarist
Chris Daniels en zijn band The Kings zijn in ons land geen onbekenden meer.
Met zijn muziek, een mix van blues, folk, cajun, jazz en rock (om enkele ingrediënten
te noemen), heeft Daniels een vaste schare bewonderaars aan zich weten te
binden. "The Spark" is het negende album van Chris Daniels en zijn
Kings, en het zal voor zowel fans als nieuwe luisteraars een mooie verrassing
zijn. Ondanks het feit dat Chris Daniels en zijn Kings alweer bijna twintig
jaar bij elkaar zijn, zijn ze nog steeds even creatief en geïnspireerd.
Daniels en de zijnen bevinden zich voor hun jongste worp in werkelijk excellent
gezelschap. Slidegitarist Sonny Landreth, Tony Furtado, pianist Bill Payne
van Little Feat, zanger/gitarist Richie Furay (o.a. Buffalo Springfield en
Poco), bluegrass-legende Sam Bush, Mollie O’Brien, Steve Conn uit de
band van Bonnie Raitt, accordeonist Steve Riley en nog wat anderen, ze waren
allemaal van de partij om hun steentje eraan bij te dragen. Geen wonder dan
ook, dat "The Spark" een uitstekend album is geworden en misschien
wel zijn beste cd tot nu toe! Op ‘The Spark' heeft Daniels zijn stratocaster
ingeruild voor een akoestische gitaar, die hij tot nu toe eigenlijk niet gebruikte
op zijn platen. Een aantal songs op deze cd zijn van zijn eigen hand, naast
natuurlijk prachtige nummers van Dave Steen (songwriter voor Coco Montoya)
en Gary Nicholson (songwriter voor Delbert McClinton, Bonnie Raitt e.a.) Vanaf
de met een fraaie slide-partij van Sonny Landreth opgeluisterde opener “50/50”
is het meteen goed raak. En ook het aansluitende titelnummer weet onmiddellijk
te bekoren. Met alweer een opvallende slide-bijdrage, ditmaal van Tony Furtado,
terwijl Sam Bush hem serieus van jetje geeft op zowel de mandoline, als de
fiddle. Wat daarbij uit de bus komt is heel erg fraaie roots rock. Toch ademt
deze plaat een unplugged, singer-songwriter-sfeer, luister maar eens naar
het prachtige nummer "Biggest Heartache on the Block", waarin Daniels
met wat vocale bijstand van Mollie O’Brien relaxt swingend naar New
Orleans neigt. Iets wat hij wat verderop trouwens nog een paar keer herhaalt
in met name "In The Night"en "Tuesday Man" En dan hadden
we ’t nog niet over het door Dave Steen geschreven "Jump"
dat zijn titel echt alle eer aandoet en over het zomerse rootsdeuntje "Kelly
Jean" waarin Sam Bush zich nog eens lekker speels mag laten gaan op de
mandoline. Of over een paar rustigere momenten, als daar zijn "At Last"
of "If I’d Only Taken You Dancing". Chris Daniels is al decennia-lang
een gevestigde naam in de wereld van de blues en heeft zeer goed ontvangen
CDs op zijn naam staan. Hij is een graaggeziene gast op Europese podia waar
hij dan ook veelvuldig vertoeft en levert met dit nieuwe album "The Spark"
een echt meesterwerkje af, dus als u de mogelijkheid heeft om hem in een intieme
entourage te zien spelen is dit wel echt een buitenkansje.
TOUCH MY HEART
A TRIBUTE TO JOHNNY PAYCHECK
Label : Sugar Hill Records
www.sugarhillrecords.com
info:Lynnl@sugarhillrecords.com
Geboren als Donald Eugene Lytle in Greenfield, Ohio in 1938, maar deze outlaw werd beroemd als Johnny Paycheck. De vorig jaar overleden countrylegende is bij dezen op smaakvolle wijze geëerd met een tribute aan zijn muziek. De 64 jaar die deze outlaw op de wereld doorbracht, leefde hij het leven waarover hij zong. Drugs, drank, schietpartijen en gevangenissen, Paycheck wist waarover hij het had. Met "Take This Job And Shove It", geschreven door die andere boef David Allan Coe, scoorde hij in 1978 zijn grootste hit. Artiesten van divers allooi zijn hier samengekomen onder de deskundige leiding van de bekende singer/songwriter Robbie Fulks. Het is Paycheck waardig. Artiesten als Mavis Staples, Hank Williams III, Bobby Bare, Buck Owens, Neko Case, George Jones en Jeff Tweedy bieden een fraaie dwarsdoorsnede - van honky-tonk tot country soul - van het nagelaten werk. Paycheck was, net als zijn voormalige drinkbroeder Jones, een meester in het mixen van tragedie en komedie. Oude rotten uit het vak zoals George Jones en Johnny Bush, die uiteraard prima uit de voeten kunnen met dit repertoire. Maar ook verrassende bijdragen zoals van Dave Alvin en soullegende Mavis Staples die het nummer "Touch My Heart" eigen heeft gemaakt in een compositie met soul B# orgel maar ook doorspekt met een vette pedalsteel. Meer dan noemenswaardig is de bijdrage van Hank III, die in de huid van de oude Hank kruipt en in de mooiste Honky Tonk traditie het verhaal zingt van een jonge outlaw op de vlucht, met de duivel op zijn hielen in "I’m The Only Hell My Mama Ever Raised". Ook Jim Lauderdale’s versie van" I Want You To Know" is hartverscheurend en met dit soort werk is hij aardig op weg om de nieuwe "King Of Heartbreak" te worden. Verder staan er ook nog wat jonge honden op die ook niet onverdienstelijke bijdragen leveren zoals Bobby Bare JR. Het ultieme Johnny Paycheck nummer "Take This Job & Shove It" wordt hier uitgevoerd in een allstar cast van Radney Foster, Buck Owens, Jeff Tweedy en Bobby Bare. Alleen jammer dat een hilarisch prijsnummer als "(Pardon Me) I've Got Someone To Kill" ontbreekt, maar niettemin een zeer sterk "Tribute" album aan deze "Outlaw Country" muzikant!
BOBBY
CHARLES
LAST TRAIN TO MEMPHIS
Web :www.geocities.jp/hideki_wtnb/bc.html
Label : Proper Records
info : info@propermusic.com
Bobby Charles is naar alle waarschijnlijkheid "The greatest unknown songwriter". Geboren in 1938 in Abbeville Louisiana, groeit hij op met de Cajun. Als teenager ontdekt hij de rock and roll en de rhythm and blues en begint te spelen in een bandje "The Cardinals". Het is 1955 als hij zijn beroemdste nummer schrijft. Leonard Chess van het legendarische blues label Chess uit Chigago wordt getipt en sluit een contract af met Bobby Charles ". Hiermee is Bobby Charles de enige blanke die onder contract staat bij Chess en heeft hij beroemde label genoten als Muddy Waters, Howlin Wolf en Chuck berry. "See You Later Alligator", want daar gaat het over wordt in Cosimo’s studio in New Orleans opgenomen en wordt en regionale hit. De rest is geschiedenis: een jaar later neemt Bill Haley met zijn Comets het nummer op en scoort er een wereldhit mee. Als schrijver van het nummer zit het wel gebeiteld met Bobby Charles, maar het blijft zijn lot dat anderen met de eer gaan strijken. Als zijn contract bij Chess afloopt begint hij carrière in New Orleans te maken. Hij schrijft hits voor Fats Domino en Clarence "Frogman" Henry. Daarna blijft het een tijdje stil tot hij begin zeventiger jaren vanuit New York gaat opereren. Hij verkeert in de kringen van The Band en Bob Dylan (is nog te zien in 'The Last Walz') en neemt in 1972 zijn meesterwerk "Bobby Charles" op. De plaat krijgt van de pers geweldige kritieken, maar de platenverkoop stagneert. Mondjesmaat verschijnt er in de tachtiger en negentiger nieuw werk. Bobby Charles geniet dankzij de royalty’s van het goede leven in Louisiana en is tevens milieu activist. Nu, anno 2004 worden we verblijd met een dubbel cd van Bobby Charles "Last Train To Memphis". Op deze plaat horen we alle bekende en onbekende nummers van hem in een eigen uitvoering. De opnames dateren uit de afgelopen 25 jaar en zijn met vele gastartiesten in verschillend tijdperiodes en studio’s opgenomen. Zo horen we o.a. Delbert McClinton, Willie Nelson, Neil Young, Fats Domino en Sonny Landreth op deze geweldige dubbelaar. Dat zoveel artiesten werk van deze fantastische songwriter uit Louisiana hebben opgenomen is niet verrassend als je naar de setlist kijkt. Bij elk nummer heb je een blijk van herkenning en besef je dat je inderdaad met "the greatest unknown songwriter"uit de muziekgeschiedenis te maken hebt. Een absolute aanrader.
EMMYLOU
HARRIS
STUMBLE INTO GRACE
Website : www.emmylou.net
Label : Nonesuch Records
Info : info@nonesuch.com
Terwijl veel leeftijdsgenoten een veilige haven zoeken voor de kijkdoos, timmert Emmylou Harris als een jonge merrie verder aan de weg, alsof ze nog alles te bewijzen heeft. De voormalige 'Voice of Country' is er ondertussen 56 en stapt op "Stumble Into Grace" duchtig verder op het pad dat ze op recenter werk als "Wrecking Ball" en "Red Dirt Girl" was ingeslagen. Weg van de pure country dus, en met oog voor nieuwe ontwikkelingen in de hedendaagse popmuziek. Het resultaat is een okselfrisse, op alle fronten overtuigende plaat, die in de vorm van de toepasselijk getitelde opener "Here I Am" en het adembenemende "Lost Unto This World" enkele instant-klassiekers herbergt. De glasheldere productie van Malcolm Burn positioneert Harris’ unieke stemgeluid temidden van gepolijste geluidskarpetten, en brengt het beste in deze kranige tante naar boven. Oma’s aan de top!
VAN
MORRISON
WHAT'S WRONG WITH THIS PICTURE
Label : Blue Note / EMI
www.bluenote.com
Ik heb het steeds moeilijk om een Van Morrison plaat op de grill te leggen en dat heeft natuurlijk niets te maken met het nog steeds uitpuilende muzikale talent van Van Morrison, maar alles met de manier waarop hij schijnbaar lak heeft aan de mensen die elk jaar blindelings en zo trouw als een schoothondje zijn nieuwe plaat aan hun collectie toevoegen. Tijdens optredens stapt Mister Morrison het vaak zonder bisnummers af en gunt zijn in staat van extase en idolatrie verkerende publiek nauwelijks een blik. Het is het soort verwerpelijke godengedrag dat nauwelijks nog onder eigenzinnigheid te catalogeren valt en dat zelfs door een prachtschijf als deze "What’s Wrong With This Picture?" niet valt goed te praten. OK., de handtekening onder zijn contract met het legendarische Blue Note-label is amper droog, of daar komt de Ier al met zijn beste plaat van het laatste decennium aan. Waarschijnlijk geinspireerd door de goede kritieken die "Down The Road" verzamelde, gaat Van The Man verder op de ingeslagen weg: veel bluesklanken dus, hier en daar omzwachteld door VM’s Keltische roots en indringende, soft-jazzy soul. Het titelnummer, tevens de beklijvende openingstrack, laat Van Morrison snuisteren in het verleden, reflecteren over het heden en met een arendsblik in de toekomst kijken, een gedrag dat we wel bij meerdere ouden van dagen en toogfilosofen vaststellen, maar hier in de juiste muzikale omkadering zowel aan onderbuik als verstand appelleert. VM’s compositorisch genie domineert trouwens de hele plaat, wat duidelijk tot uiting komt in de manier waarop hij de traditionele bluesschema’s in een intrigerende paringsdans betrekt met heldere blazers in "Whining Boy Moan" en zijn Keltische soul onderbouwt met een subtiele Hammond, ingetogen percussie en zijn eigen altsaxofoon in "Evening In June". "What’s Wrong With This Picture" is een plaat die binnen zijn genre de absolute perfectie nastreeft en die door de glasheldere productie en geniaal geconstrueerde songs blinde aanschaf rechtvaardigt.
J.J. CALE
TO TULSA AND BACK
Website : www.jjcale.com
Label : Sanctuary Records Group
www.sanctuaryrecords.com
Op zoek naar een heerlijk plaatje voor in de auto? Dan ben je hier aan het goede adres. "To Tulsa and back" van J.J. Cale. Al dertig jaar doet de Amerikaanse singer-songwriter op leeftijd (65 jaar inmiddels) hetzelfde trucje - relaxte liedjes met laidback gitaartonen en gruizige praatstem - maar toch is het resultaat telkens iets anders. Voor zijn eerste cd in acht jaar toog de maker van klassiekers als Cocaine en After midnight van Californië naar Tulsa, Oklahoma, en sloot zich daar samen met zijn oude bandleden uit de jaren zeventig op in de studio. Zijn typische rootsgeluid wordt gelardeerd met blazers, piano, shuffle drums, lichte jazz, een flakkerend Hammond-orgel en zowaar wat Zuid-Amerikaanse swingritmes. Zo klinkt ieder liedje anders, maar zijn ze allemaal toch onmiskenbaar J.J. Cale.
ERIC BIBB
FRIENDS
Website : www.ericbibb.com
Label : Dixiefrog
www.dixiefrog.com
Friends van blueszanger Eric Bibb doet denken aan Zucchero & co van de Italiaanse rockzanger Zucchero. Die verzamelde een aantal projecten met bevriende muzikanten en maakte daar, toen hij genoeg duetten bij elkaar had, een cd van. Bibb dook ook de studio in met collega's, resulterend in vijftien afwisselende liedjes. Natuurlijk blijft hij de blues trouw, maar daarnaast duiken folk, Afrikaanse en Arabische invloeden op, zodat er iets ontstaat als een 'wereldplaat'. Heerlijk trapt Bibb af in een noest duet met Guy Davis, inclusief pittige slidegitaar. Charlie Musselwhite zorgt voor een vette mondharmonica op "Six o'clock blues", waarna levende legende Taj Mahal het primitieve "Goin' down slow" opleukt. Gelukkig kiest Bibb niet alleen voor beroemde artiesten, maar laat hij bijvoorbeeld ook aanstormend talent als Ruthie Foster ontluiken. Friends is een fraaie verzamelaar met veel verrassingen.
BRUCE HORNSBY
HALCYON DAYS
Website: www.brucehornsby.com
Label : Columbia/Sony
Wie Hornsby zegt, denkt immers automatisch aan "The way it is", de aanstekelijke single met de dominante pianoriedel uit 1986, later nog eens succesvol gesampled door rapper Tupac Shakur. Toch is Hornsby allesbehalve een eendagsvlieg. De zanger/toetsenist zag zijn gevoel voor melodieën en tekstueel talent in het verleden beloond worden met maar liefst drie Grammy's. Dan ben je een hele meneer. Hornsby's status valt af te lezen aan de gastenlijst van zijn negende cd "Halcyon days" : Elton John, Sting en Eric Clapton, dan heb je het over hele grote namen. De nummers waarop deze heren meedoen zijn niet de beste. Integendeel zelfs, het levert goed gemaakte, maar tamelijk zouteloze pop op. Het venijn van "Halcyon days" zit in de staart van de cd, waarin Hornsby het zoekt in 'kleinere nummers'. Aan de toetsen, niet al te overdadig begeleid, komt hij als integere ambachtsman pas volledig tot zijn recht. Ruwe diamanten als "What the hell happened" vormen zijn ware kracht.
DONOVAN
BEAT CAFE
www.donovan.ie/beatcafe
Email : donovan@donovan.ie
Label : Appleseed Recordings
www.appleseedrec.com
info : pattynan@btinternet.com
Donovan werd in het begin van zijn muzikale carriëre de Engelse Dylan genoemd, en zelfs wel "the poor man's Dylan". Dat is een wat misleidende kwalificatie, want hij maakte in het begin weliswaar een paar protestliedjes waarbij hij zichzelf op de gitaar begeleidde, maar hij ging al heel snel zijn geheel eigen weg, en die liep bepaald niet synchroon met die van Dylan. Donovan blonk al snel uit in het maken van verrassend mooie arrangementen. Zijn teksten werden er niet altijd helderder op, maar zijn muziek werd steeds relaxter en swingender, en hij was zo'n beetje de eerste die jazz en folk combineerde tot iets geheel eigens. Als je de muziek uit die jazzy folkperiode terughoort blijkt zijn muziek de tand des tijds verrassend goed te hebben doorstaan. Hij verzamelde ook altijd prima muzikanten om zich heen, als Jeff Beck en Jimmy Page, die er voor zorgen dat het allemaal nooit te soft werd. Hoog tijd dus voor een herwaardering van de psychedelische jazzy folkrock van Donovan. Donovan loopt nu tegen de zestig en heeft zojuist zijn nieuwe cd "Beat Cafe" uitgebracht. Met een zeer kleine bezetting weet hij net zo overtuigend jazz met folk en rock te mengen als veertig jaar geleden. Danny Thompson op bas en Jim Keltner op drums zijn allebei nog beter op dreef en swingen nog meer dan anders. Donovan zelf schreef vrijwel alle nummers en zingt en speelt gitaar. Producer John Chelew speelt daarnaast ook nog een fantastische partij op keyboards. Hier horen we Donovan op zijn puurst, wat je hier vooral goed hoort is dat Donovan altijd al veel inspiratie uit jazz putte. Hier is zijn jazzy kant dan ook net iets sterker dan vroeger, maar daar wordt het allemaal bepaald niet minder van.
JOHN
LILLY
LAST CHANCE TO DANCE
Website : www.johnlillymusic.com
Email : jflilly@att.net
Label : eigen beheer
Het album "Last Chance to Dance" is echt voor liefhebbers van de muziek van zo'n vijftig jaar geleden. John Lilly uit Charleston uit West Virginia gaat met ons een stapje terug in de tijd van Hank Williams, Jimmie Rodgers en de Louvin Brothers. John heeft niet echt een kop, of de leeftijd, om beroemd te worden, al zou dat vanwege zijn muziek eigenlijk wel moeten. Alhoewel... John Lilly maakt heel intieme muziek, die je het gevoel geeft dat hij met een paar vrienden in je huiskamer alleen voor jou muziek zit te maken, en dat soort muziek wil je natuurlijk eigenlijk niet met ál te veel mensen delen. Knusmuziek in optima forma. Voordat je nu denkt dat John Lilly een soort tussen-de-schuifdeurenkwaliteit heeft moeten we wel even duidelijk maken dat we hier te maken hebben met een van de mooiste cd's die we het afgelopen half jaar in handen hebben gekregen, en dat wil wat zeggen. Lilly zingt liedjes, waarbij hij zichzelf op de gitaar begeleidt, en soms op de mandoline en de bas. Hij heeft wat gasten om zich heen, zoals Ginny Hawker die een prachtige scherpe tweede stem zingt op vier nummers. Slide-gitarist extraordinaire Sonny Landreth die er op een paar nummers precies goed een slidegitaar tussen schuift en Buddy Griffin die ook weer heel voorzichtig maar precies goed de fiddle speelt. Alles heel ingetogen, maar toch stevig. Prachtig gitaarspel, een mooie zangstem waarmee hij heel makkelijk zingt en een repertoire dat voor het grootste deel uit fraaie eigen liedjes bestaat en voor een deel uit klassiekers, bijvoorbeeld van Jimmy Rodgers en Hank Williams. Lilly weet de sfeer van de jaren dertig zo goed te pakken dat een nummer als "Gasoline Alley" van Rod Stewart in zijn handen een tijdloos liedje wordt, dat eerder aan een traditional doet denken. Maar ook hier geldt dat het absoluut niet gaat om suffige retromuziek, maar juist om iemand die met liefde ingetogen muziek staat te maken waarbij je eigenlijk steeds op het puntje van je stoel zit. Ballads, treurige liedjes, vrolijke liedjes en gewoon mooie liedjes wisselen elkaar af, en na afloop merk je dat je met een brede grijns op je gezicht hebt zitten genieten. Sterk is ook openingstrack, de eigen compositie "Whodunit?". John Lilly is al behoorlijk lang actief in de muziek, maar hij heeft drie jaar geleden pas zijn eerste soloplaat uitgebracht en vorig jaar zijn tweede. Beide cd's zijn absolute aanraders, en je kunt ze het beste bestellen via de website van John Lilly - daar vind je de juiste links. John Lilly heeft zijn beide cd's gewoon in eigen beheer uitgebracht. Een reden te meer om een cd bij de man te bestellen, vinden wij. Je zult er geen spijt van hebben.
BUDDY & JULIE MILLER
LOVE SNUCK UP
Website : www.buddyandjulie.com
Label : High Tone Records
www.hightone.com
Het muzikale echtpaar Julie en Buddy Miller uit Nashville maakt al sinds de jaren zeventig muziek, maar braken solo pas halverwege de jaren negentig door. Buddy met "Your Love And Other Lies" (1995) en Julie twee jaar later met "Blue Pony". Haar liedjes zijn mistroostiger van aard dan die van haar echtgenoot, een veelgevraagd gitarist en producer. Op het album "Love Snuck Up" bestaat uit een collectie duetten van Buddy & Julie Miller en is voor de fans een behoorlijk overbodige uitgave. Alle veertien nummers zijn te vinden op de diverse soloplaten van Buddy en Julie maar ze komen vooral van de duo-plaat Buddy & Julie Miller uit 2001. Er is hier een andere take van "You Make My Heart Beat To Fast" gebruikt, maar da’s dan ook de enige rariteit. Wie de Miller collectie al in de kast heeft, kan deze uitgave dus met een gerust hart overslaan, wie echter denkt aan één cd van dit duo genoeg te hebben is het natuurlijk wel een mooie introductie tot de stemmen en de unieke sound van dit echtpaar uit .
PATTY GRIFFIN
IMPOSSIBLE DREAM
Website : www.pattygriffin.com
Label : Ato Records
Info : www.atorecords.com
info@atorecords.com
Met het in 2002 verschenen album 1,000 Kisses vestigde Patty Griffin zich definitief in de voorhoede van het peloton van vrouwelijke singer/songwriters. Twee jaar later dient zich nu de opvolger aan. Impossible Dream ligt muzikaal en thematisch in het verlengde van zijn voorganger. De plaat telt elf songs van eigen hand en is rijk aan variatie. Zo opent de plaat met een soort Texas-shuffle "Love Throw A Line" en komen we even verderop een langzame, onheilspellend klinkende gospel "Standing" tegen. Rowing Song is een eenvoudig, haast kinderlijk walsje met een pompende tuba en stemmig trompetspel. Voorts telt het album twee ballads waarop Patty Griffin zich begeleidt op piano. De rest van de plaat bestaat uit die voor het genre zo typische midtempo songs die het midden houden tussen country en folk. In de meeste liedjes vertolkt de zangeres het standpunt van de oudere mens die terugkijkt op zijn leven. In sommige haalt de zangeres herinneringen op aan haar eigen kindertijd, andere songs handelen over opgroeien, afscheid nemen, en liefde en trouw. Een van de hoogtepunten vormt "Useless Desires". Dit nummer verhaalt over iemand die zijn verlangens niet bevredigd ziet en besluit zijn geboortegrond de rug toe te keren en zijn heil ergens anders te gaan zoeken. In "Mother Of God", later op de plaat, besluit de hoofdpersoon terug te keren naar zijn geboortegrond, waarin zijn herinneringen – goede en kwade – wortelen. En zo is de cirkel rond
DEKE DICKERSON
MY NAME IS DEKE
Website :www.dekedickerson.com
Email : eccofonic@earthlink.net
Label : Hightone Records
www.hightone.com
Meisjes op zoek naar de petticoats en jongens roomboter in het haar en jiven maar. En swingen en rocken. Op de beat van Deke Dickerson, het fenomeen uit Missouri dat goed is voor zo’n 250 ouderwetse rock 'n' roll-shows per jaar. My Name Is Deke bevat alle showstoppers van zijn drie platen op Hightone en zal liefhebbers van Jesse Dayton en The Paladins best bevallen. Deke is een fijne gitarist die alle 50's rifjes op een rijtje heeft, plus een lekker combo om hem heen. Als zanger geeft hij de indruk niet te moeilijk of dramatisch te willen doen. Al staan er beslist een paar tranentrekkers op deze evenwichtig opgebouwde verzamelaar. Een spetterende live cover van Jimmy Rodgers maakt dit plaatje helemaal af.
BRIAN SETZER ORCHESTRA
ULTIMATE COLLECTION (Recorded Live)
Label : Surfdog Records
www.surfdogrecords.com
info :surfdog@surfdog.com
Nu Brian Setzer weer druk aan het toeren is met de Stray Cats, is het even rustig rond zijn Orkest. Nou ja, rustig… Setzer platenmaatschappij brengt in de tussentijd deze dampende dubbel-live-cd uit. Wat een geweld en spektakel staat er op deze plaat! De man laat zich na zijn introductie op het podium onthalen tijdens de tonen van de "James Bond Theme", waarna hij er zelf nog een lap op geeft. De eerste schijf is opgenomen in Canada tijdens Festival International de Jazz in Montreal. Voor de tweede cd gaan we helemaal naar Tokyo Japan, waar hij al zijn Orchestra hits ten gehore brengt als "The Dirty Boogie", "Jumpin’ East" of "Java en Jump", "Jive an’ Wail" (oorspronkelijk van Louis Prima). Met Bobby Troup’s Route 66, gooit hij het even over een andere boeg en zet hier een wonderschone jazzy versie neer van deze klassieker. Alles wat je hoopt te kunnen verwachten van Brian Setzer live is te vinden op dit album, is het van "Rock This Town" tot "Pennsylvania 6-500". En dat naast essentials als "Caravan" en" Gettin’ In The Mood".
CARL BUTLER
A BLUE MILLION TEARS
Label: Bear Family
Info: www.castlerecords.com
Countryzanger en songschrijver Carl Butler dankt zijn bekendheid vooral aan zijn huwelijk met Pearl en de hits die ze samen scoorden. Vooral het uit 1962 afkomstige Don’t Let Me Cross Over werd een grote hit, maar ook op Gram Parsons lieten ze indruk achter want hij coverde hun We’ll Sweep Out The Ashes In The Morning. Carl was echter al langere tijd bezig bekendheid te vergaren en het specialisten label Bear Family heeft zijn eerste 28 opnames verzameld op "A Blue Million Tears". De uit Knoxville Tennesee afkomstige Butler liet zich inspireren door bluegrass en vooral honky tonk en dat is op deze collectie goed te horen. Zijn songs en stem hebben nog niet het karakteristieke rauwe randje dat het tien jaar later zou hebben, toch had Butler begin vijftiger jaren al zoveel ervaring dat zijn werk menig tijdgenoot doet verbleken. Samen met de Lonesome Pine Boys wet hij de nodige indruk te maken op Carl Smith die zijn songs opneemt en er ook hits mee scoort. Butler is dan al snel zelf aan de beurt en hij grijpt zijn kans, al zal dat niet direct tot groot succes leiden. Als zijn muziek meer en meer onder invloed komt te staan van Hank Williams en Lefty Frizzell vindt hij beter zijn plek en is de bodem voor een succesvolle carrière gelegd.
ORANGER
SHUTDOWN THE SUN
Website : www.oranger.net
Contact : oranger@oranger.net
Label : Homesleep Records
Het gezelschap uit San Fransisco is met "Shutdown the Sun" aan haar derde cd toe en songschrijver Mike Draker schreef elf uitstekend songs voor de cd. "Shutdown the Sun" gaat redelijk stevig van start met Going Under en het aanstekelijke Bluest Glass Eye Sea, met lekkere percussie. In deze songs zijn "XTC" en "Jellyfish" nooit ver weg. Het uitstekende pianowerk van Patrick Main is goed te horen in "Sweet Goodbye" en in het titelnummer. Tree Bent Gun is door de Californische zon beschenen pop met heerlijke koortjes. Die sfeer, zo hier en daar herinnerend aan Wilco’s Summerteeth, wordt voortgezet in "Just A Little Dumb" (‘You are beautiful but just a little dumb’). Dit is Oranger op z’n allerbest. "The Writer" wordt opgesierd met een heerlijke steelguitar en Static on the High Desert is weer zo’n perfect uitgebalanceerd popsieraad met subtiel gebruik van de strijkers. Op Shutdown the Sun is variatie troef en dat maakt dat het niet zo snel saai wordt. Naast enkele sterke nummers waar de frisheid vanaf straalt duikt soms de zonnige zijde van Wheat en Sparklehorse op. Maar naar het einde toe valt Oranger terug op enkele mindere nummers met als klap op de vuurpijl het tamelijk storend nerveus orgeltje dat op het uptempo "Sweet Goodbye" te horen is. Maar dat wordt weer goed gemaakt door afsluiter "Delivered by Compass" wat in feite een erg fijne slowmotion versie is van "Going under". Elf nummers in een kleine 40 minuten en stuk voor stuk zijn ze raak- de jongens van Oranger mogen trots op zichzelf zijn. En zo heeft S"hutdown the Sun" veel weg van een zonnige dag in België. Goede en mindere momenten wisselen af zonder over de hele lijn te overtuigen.
JOHNNY WINTER
I´M A BLUESMAN
Website : www.johnnywinter.net
Label : Virgin / EMI
Na een heupoperatie en jaren van stilte is-'ie terug, de naar New England verkaste Texaanse bluesman Johnny Winter. Nog steeds doet hij zijn ding buitengewoon goed, al begint Johnny wel meer en meer op een stripfiguur te lijken. Robert Crumb zou hem bedacht kunnen hebben, dit spierwitte, wandelende lijk dat al vier decennia aan de blues verslingerd is. Natuurlijk bouwt Winter verder aan zijn reputatie als gitaarbeul met groot gevoel voor lyriek en vanzelfsprekend biedt "I'm a Bluesman" niks nieuws onder de zon. Fans zullen er geen traan om laten. Menig luchtgitaartje zal er weer voor de spiegel gespeeld worden. De countryblues 'That Wouldn't Satify' vormt de grootste opgave. Halsbrekende toeren haalt Winter hierin uit met zijn akoestische slide, vergelijkbaar met Buddy Guy en Muddy Waters op de voortreffelijke plaat 'Folk Singer' van laatstgenoemde. Verder is het de gebruikelijke rampetampblues met liedjes die feitelijk weinig anders zijn dan vehikels voor Winters gitaarcapriolen. Gewoon een lekkere plaat dus, waar we niet te moeilijk over moeten doen. "I'm a Bluesman" voor de liefhebbers.
GABRIEL MINNIKIN
HARD FEELINGS
Website : www.gabeminnikin.com
Contact : gabe@minnikin.ca
Label : Eigen beheer
De naam Gabriel Minnikin zal waarschijnlijk niemand wat zeggen; de naam The Guthries misschien wel. Gabe & Ruth Minnikin maakten deel uit van deze Canadese band die met "Off Windmill" (2000) en "The Guthries" (2002) twee albums uitbracht. Naast het Noord-Amerikaanse thuisland liet de band alleen in het Verenigd Koninkrijk een marginale indruk achter en het was daarom niet vreemd dat de band in 2003 ophield te bestaan. Gabe en Ruth Minnikin, broer en zus, gingen daarna ieder hun eigen weg en hebben nu in 2004 beiden een soloplaat op hun naam staan, waarvan Gabe's "Hard Feelings" de meeste aandacht naar zich toetrekt. De zware whiskystem in het titelnummer waarmee "Hard Feelings" opent, is gewoon die van Gabriel Minnikin, en heeft met dit solo debuut een dijk van een plaat gemaakt. En wat maakt dit album dan bijzonder, behalve de erg lelijke hoes? Ten eerste is er de gortdroge stem van Gabriel Minnikin die wel iets wegheeft van Robert Fisher van Willard Grant Conspiracy, of Nick Cave. Maar anders dan Cave weet Minnikin veel humor in zijn songs en manier van zingen te verpakken. In ijzersterke nummers als "Where's My Tea", "Why" en "The Worst Shot" weet hij met zijn stemgeluid tekst en muziek zodanig met elkaar te verbroederden dat het bijna eng is. Neem daarbij de bewogen vocalen van zus Ruth Minnikin en je hebt haast wel een stand-in voor The Handsome Family te pakken. Dan is er natuurlijk ook nog de muziek. De arrangementen zitten heel complex in elkaar. Allerlei bijzondere instrumenten passeren de revue. En dan heb ik het nog niet eens over de uitzonderlijk goede productie, waardoor vrijwel alles van elkaar te onderscheiden is. "Train Wreck" is het enige nummer dat een beetje uit de toon valt met een laagdrempelige banjo-melodie, maar dat Minnikin ook vrolijke nummers kan schrijven, bewijst hij even verderop met "Blinking Heavy", alweer zo'n fantastisch countryduet met zus Ruth. U zult het vast al doorhebben: we zijn zéér enthousiast over dit plaatje. En dat is niet helemaal onterecht. "Hard Feelings" is een prachtplaat. Maar iedere medaille heeft een keerzijde. Zo is deze plaat tot stand gekomen nadat Gabriel Minnikin de eenzame strijd aanging met zowel een zware drank- als drugsverslaving. Maar misschien heb je zo'n heftig gevecht juist nodig om een prachtplaat "Hard Feelings" te voltooien.
BURRITO DELUXE
THE WHOLE ENCHILADA
Website : www.burritodeluxe.com
Label :Corazong Records
www.corazong.com
info@corazong.com
De country-muziek dankt heel veel aan de Flying Burrito Brothers, een band die eind jaren zestig en begin jaren zeventig probeerde het midden te vinden tussen country en pop. Een voortzetting is Burrito Deluxe en origineel bandlid Sneaky Pete Kleinow, legendarisch steel-gitarist, kreeg hulp van Garth Hudson van the Band en Carlton Moody van the Moody Brothers. Er werd een goede ritme-sektie gevonden, en door de grote ervaring van de bandleden klinkt alles perfekt. Het is niet meer zo wereldschokkend als toen, maar deze veteranen bewijzen hun bestaansrecht. Sneaky Pete Kleinow, maakte deel uit van de eerste ('Gilded Palace Of Sin') bezetting van The Flying Burrito Brothers met Gram Parsons en Chris Hillman, Garth Hudson is uiteraard het veelzijdige muzikale genie van The Band. In de uiterst solide ritme sectie treffen we Jeff 'Stick' Davis en Rick Lonow aan. Beide heren maakten o.a. deel uit van The Amazing Rhythm Aces. Gitaar en leadvocalen worden verzorgd door Carlton Moody, voorman van The Moody Brothers, een familie groep die tweemaal voor een Grammy gonomineerd werd. "The Whole Enchilada", het CD debuut van deze Burrito Deluxe bezetting, is een uiterst geïnspireerde collectie songs geworden, die luid en duidelijk illustreert dat deze heren terecht een inspiratie zijn voor generaties muzikanten . Verantwoordelijk voor productie en dus ook het uitstekende geluid zijn Garth Hudson, Carlton Moody en Burrito Deluxe. Van een teleurstelling kunnen we dus amper spreken, maar een overrompelende indruk maakt Burrito Deluxe ook al niet op "The Whole Enchilada". Van de gladjes gebrachte honky tonk van "You Got Gold" tot aan de prekerige gospel van "Good Night" lijkt alleen de mooi zingerij een paar seconden stand te houden. Een cover van "The Letter" zorgt nog wel even voor een schrikeffect vanwege de herkenning en "Zydeco Ball" brengt beweging in de stramme spieren. Desalniettemin is "The Whole Enchilada" van Burrito Deluxe geen onplezierig plaatje.
MARA CARLYLE
THE LOVELY
Website : www.maracarlyle.com
Label: Accidental Records
contactinfo@matthewherbert.com
Mara Carlyle is vooral bekend van haar vocale bijdragen aan cd’s van Plaid en de Matthew Herbert Big Band. Op haar eerste, door leden van Plaid geproduceerde, solo-cd "The Lovely" voldoet ze geen moment aan de verwachtingen. Voorzichtigheid is dus geboden voor liefhebbers van Plaid en Matthew Herbert, maar iedereen die eigenzinnige vrouwelijke singer-songwriters een warm hart toedraagt moet de oren spitsen. "The Lovely" is een avontuurlijke, sprookjesachtige cd. Een cd waarop de stemming snel omslaat. Van bijna lieflijk jazzy naar donker en mysterieus als de muziek die Angelo Badalamenti verzon bij het spookachtige Twin Peaks. Met haar mooie jazzy stem vindt Mara Carlye aansluiting bij zangeressen als Norah Jones en Katie Melua. Tegelijkertijd vervreemdt ze zich van deze zangeressen door haar eigenzinnige composities die nooit doen wat je er van verwacht en die worden gedomineerd door bijzondere instrumentatie (waaronder zaag en ukelele) en dito arrangementen. Ergens tussen de net zo sprookjesachtige cd van die andere Matthew Herbert protégee (Dani Siciliano) en Joni Mitchell. Iedereen die nog twijfelt zal zich ongetwijfeld laten verleiden door de schitterende verpakking.
MARK LANEGAN BAND
BUBBLEGUM
Label : Beggars Banquet / Indigo
www.beggars.com
Lang verwacht, toch gekomen! Na The Screaming Trees, enkele solo platen en een mooie gastrol bij Queens OTSA. Nu dan eindelijk weer een volwaardige plaat. De promo was al lang in bezit en nu dan voor een ieder verkrijgbaar. Vaak moet er op korte termijn worden beoordeeld en dat lukt niet altijd als het om de 'eeuwigheidswaarde' gaat. Door de uitgestelde relaese data kon dat nu wel. Reeds ontelbare keren gehoord en nog steeds enthousiast. Een mooie afwisselende plaat met veel goede liederen en gedragen door de bijzonder mooie stem van Lanegan. Niet dat onze spreekwoordelijke klomp nu helemaal breekt: sinds ‘The Winding Sheet’ (1990) werpt Lanegan zich steeds meer op als erfgenaam van Tom Waits, met wie hij die belegen stem, de groezelige lyrics en een karakteristieke kop gemeen heeft en het is nog geen beetje normaal dat ook de nieuwe generatie muziekliefhebbers hem liefdevol aan de borst koestert. Lanegan straalt namelijk pure magie uit. Niet alleen door zijn songs, die ook op "Bubblegum" stuk voor stuk baden in een deprimerend sfeertje, maar vooral door zijn uit duizenden herkenbare stemgeluid, dat voortdurend schippert tussen vervaarlijk gemompel, een dodelijk effectieve bariton en schuurpapieren hoge uithalen. Met zo’n gevarieerd vocaal palet kan je al eens uitpakken en dat is wat precies wat Lanegan gedurende de volle speelduur doet. En dat ondanks het feit dat "Bubblegum" nauwelijks 'harde' nummers bevat. Akkoord: single "Sideways In Reverse" is een goed doorbloede filet pur en "Driving Death Valley Blues" komt ergens uit ter hoogte van wat we ietwat lui stomende 'stonerblues' kunnen noemen. Ook de dreunende baslijn, de scheurende harmonica en de vieze klank die Josh Homme uit zijn gitaar perst maken van "Metamphetamine Blues" inderdaad een song die op prestatieverbeterende drugs lijkt te teren. Neen, Lanegan is vooral indrukwekkend als hij zich ophoudt in een minder turbulente instrumentale omgeving, waarin zijn door het rock ‘n roll leven aangetaste stem haar werk kan doen. Opener "When Your Number Isn’t Up" bijvoorbeeld, een gewaagde aftrap die het qua instrumentatie weliswaar moet doen met een schuchtere orgel en wat feedback in de coulissen, maar die aan Lanegan de kans geeft om het hele canvas zèlf te bestrijken. Een oplawaai van een song en een perfecte heraut voor wat nog komen moet. Tijdens "Morning Glory Wine", een nummer dat zo nadrukkelijk een 'seventies' sfeertje uitademt dat je haar er bijna van verschroeit, zit Lanegan dan weer op de sofa bij "The Velvet Underground" en met "One Hundred Days" schurkt hij zich in de strofen heerlijk dicht bij Jim Morrison aan. We kunnen ons iets minder aantrekkelijke referenties voorstellen. Net als bij 'Here Comes That Weird Chill' is de gastenlijst geen verkoopsargument, maar een zegen. ‘t Is maar dat PJ Harvey voorlopig nog geen ring draagt, of je zou zweren dat ze Lanegans halve trouwboek is: zò goed lijken de twee op elkaar afgestemd. Vooral in de verwrongen bluesverzuchting "Come To Me" halen ze het maximum uit hun samenwerking. Maar er is nog meer schoon volk: ex-Gunners – de ondertussen serieus verwelkte Roses laten we voor Axl – Izzy Stradlin en Duff McKagan laten Lanegan geheel zijn onverstoorbare zelf zijn in "Strange Religion", een schier eindeloos voortkabbelende, maar daarom niet minder indrukwekkende road song met een vleugje "Everybody Hurts". Figureren nog op "Bubblegum": de immer bevlogen Chris Goss, Greg Dulli en zelfs ons aller millionaire Aldo Struyf. Veelvuldig weet hij dan een klasse te bereiken waar Tom Waits tot nu toe eenzaam aan de top zat. Tot nu toe dus... Move over Tom, here's Mark! Luister en huiver naar dit geweldig album !
LISA
LOEB
THE WAY IT REALLY IS
Website : www.lisaloeb.com
Label : Zoe Records
Na een album vol met kinderliedjes volgt gelukkig weer een regulier album van de zangeres die uit het niets tien jaar geleden een flinke wereldhit scoorde met Stay (mede dankzij het succes van de film Reality Bites in de VS). Dat succes heeft ze niet meer kunnen evenaren, ondanks zeker niet onaardige albums. The Way It Really Is zal daar geen verandering in brengen. Folky popliedjes voeren de boventoon, smaakvol gearrangeerd en uitstekend gezongen. Af en toe gaat het er wel wat steviger aan toe, zoals in Diamonds, maar Loeb schiet nergens uit de bocht en dat is eigenlijk wel jammer, want Loeb onderscheidt zich zo nauwelijks van vele andere singer-songwriters. Goed, maar bovenal degelijk.
TANYA DONELLY
Whiskey Tango Ghosts
Website : www.tanyadonelly.com
Op haar derde solo-album laat Tanya Donelly zich van een andere kant zien. Verdwenen is de gitaarpop die zij met Belly maakte, verdwenen is het rauwe geluid dat zij samen met Kristin Hersh in de Throwing Muses liet horen. Whiskey Tango Ghosts bevat namelijk vrijwel alleen akoestische instrumenten, met op de achtergrond de pedal steel. Niet dat Donelly nu een country-album heeft gemaakt, maar een tearjerker – in de goede zin van het woord – als Just In Case You Quit Me komt aardig in de buurt. Het meest opvallende aan dit album is echter de (fluister)stem van Donelly, die zonder lawaaiige gitaren beter tot z’n recht komt dan ooit tevoren. Tel daarbij op dat zij voor Whiskey Tango Ghost elf stuk voor stuk fantastische nummers geschreven heeft (haar tenenkrommende uitvoering van het Dona Nobis Pacem dat de plaat besluit vergeten we maar even) en u weet genoeg.
KEN STRINGFELLOW
Soft Commands
Website : www.kenstringfellow.com
Contact: ken@kenstringfellow.com
Label : YepRoc Records
www.yeprocrecords.com
Hoewel de ineenstorting van de nimmer hun waarde geschatte The Posies altijd een onverteerbare aangelegenheid zal blijven, neemt Soft Commands van co-oprichter Ken Stringfellow veel van de frustraties hierover weg. De zanger/multi-instrumentalist uit Seattle heeft de twaalf, stuk voor stuk, prachtliedjes geschreven en opgenomen tijdens een niet geheel geplande wereldreis, die hem onder meer in Stockholm, Vancouver, Senegal, Parijs en New York bracht. Hij deed veel zelf, zat zelf achter de knoppen, maar schakelde ook externe krachten, vooral strijkers, in. Zijn toch al niet geringe zangkwaliteiten zijn op nog niet één plaat zo goed tot hun recht gekomen als op Soft Commands. Stringfellow manifesteert zich als een hoogst eigenzinnige kruising van The Beach Boys, Jackson Browne en Todd Rundgren. Zijn teksten hebben diepgang en de nummers zijn zo rijkelijk gearrangeerd dat ze ook na veelvuldige beluistering toch nog verrassingen bevat. Hoewel Stringfellow zich weinig stijlvast toont, zit er toch een rode draad in de plaat zodat zelfs het dubuitstapje tegen het einde iets vanzelfsprekends krijgt. Het is nog zomer maar het moet wel heel raar lopen als deze plaat in niet één eindlijstje opduikt.
BODEANS
Resolution
Website : www.bodeans.net
Label : Zoe Records
contast : bodeansnet@hotmail.com
Na een jaar of acht van afwezigheid, komen de BoDeans eindelijk met de opvolger van Blend. Resolution is een album met een aardige hoeveelheid ballads, weliswaar met een vol en heavy gitaargeluid. Een van de sterke kanten van Resolution is de samenzang, waarbij de stemmen van de twee frontmannen Sam Llanas en Kurt Nuemann, elkaar treffend aanvullen. Het rockende geluid wordt in combinatie gebracht met Amerikaanse roots. Daarnaast is bijvoorbeeld het stampende Wild World opgeleukt met een accordeon, waardoor er ook nog een Tex-Mex randje aan dit album zit. Dit is ook te horen op het meeslepende Two Souls, met hier zelfs een ronkende hardrock-solo. Misschien schrikt dit wat af, maar de BoDeans hebben dit alles prima en aantrekkelijk weten te verweven. Hun nieuwe plaat is vooruitgang met een knipoog naar hun verleden en zal de oude fan zeker bekoren en mogelijk nieuwe aanboren.
REVEREND HORTON HEAT
Revival
Label : Yep Roc Records
www.yeproc.com
contact : andrew@reverendhortonheat.com
Met Revival is het psychobilly-trio Reverend Horton Heat uit Texas toe aan zijn achtste album en zijn vijfde label. Het is de grote verdienste van zanger/gitarist Jim Heath, de reverend himself, dat hij een genre dat toch vooral met het muziekverleden wordt geassocieerd, weer actueel heeft gemaakt. Een prestatie waartoe The Cramps, die lange tijd alleenheersers leken te zijn, niet in staat zijn gebleken. Reverend Norton Heat heeft een brug geslagen naar punk en alternatieve rock. Kennelijk moet er een nog breder publiek worden aangeboord want Revival heeft beduidend minder scherpe randjes dan voorgaande albums. Het tempo ligt af en toe voor psychobilly-begrippen aan de lage kant. Zowel tekstueel als muzikaal is de boel een tikkeltje gepolijst maar wees gerust, de reverend is er niet braver op geworden. De grotere toegankelijkheid die van dit alles het gevolg is, is niet ten koste gegaan van de kwaliteit. Revival is een heerlijke plaat met subliem gitaarwerk, een prettig stuiterend ritmetandem en intelligente teksten die dit keer eens niet alleen aan seks, drank en vrouwen zijn gewijd. Het is de mannen gegund dat zij voor hun volgende album niet wéér naar een ander label hoeven uit te wijken.
CROSBY & NASH
Label : Sanctuary Records Group
www.sanctuaryrecords.com
Bijna dertig jaar na het in 1976 verschenen Whistling Down The Wire krijgt de samenwerking tussen David Crosby en Graham Nash eindelijk weer een vervolg op plaat. Uit de supergroep CSN (& Y) waren juist zij het die in de zeventiger jaren het meeste succes hadden, maar leken ze haast door de geschiedenis te zijn ingehaald. Immers, Steven Stills is al geruime tijd min of meer in de VUT of kampt met diverse verslavingen en Neil Young heeft de terechte status Godfather van de nieuwe generatie gekregen. Crosby & Nash werden intussen afgeschilderd als proto hippies van een vervlogen generatie. Crosby heeft in de afgelopen jaren behoorlijk succes gehad met CPR (vooral bekend dankzij de ontdekking van zijn zoon James Raymond die ook nog eens heel aardig keyboards speelt en zingt) maar haalde de laatste jaren vooral het nieuws bij de politieberichten. Voor deze nieuwe plaat hebben Crosby & Nash gebruik gemaakt van Russ Kunkel en Leland Sklar die ook op hun platen uit de seventies te horen zijn en zijn James Raymond en gitarist Jeff Pevar uit de CPR band van de partij. Het titelloze album is een uiterst sterk vervolg op de verzorgde sound die het oudere werk zo kenmerkt en staat boordevol akoestische folk en melodieuze pop en rock. Vocaal staan de heren nog even sterk als vroegen en wat mij het meest opvalt, is de kwaliteit van het songmateriaal. Natuurlijk zijn de meeste nummers terug te voeren op eerder werk, maar het niveau ligt over beide schijven erg hoog. Met deze nieuwe plaat doen ze in ieder geval alle pogingen CSN & Y opnieuw leven in te blazen verbleken en dat moet menig fan deugd doen.
JONNY KAPLAN & THE LAZY STARS
RIDE FREE
Website : www.jonnykaplan.com
Label : Bittersweet Recordings
www.lovetoart.com
Op het eerste gehoor lijkt er weinig aan de hand. Jonny Kaplan & The Lazy Stars maken in roots gedrenkte gitaarmuziek, tegenwoordig American rock and roll genoemd, waarop weinig valt af te dingen, maar waarover ook weinig ophef valt te maken. Degelijk. Toch is dit zo'n album dat uiteindelijk vaker in de cd-speler belandt dan je in eerste instantie denkt, gewoon omdat het lekkere muziek is. In 1996 toog Jonny Kaplan met zijn maatje Anthony Smedile naar Seattle om daar ten huize van Blind Melon-gitarist Christopher Thorn opnamen te maken: vijf ervan zijn op zijn vorige debuut plaat, "California Heart" terechtgekomen. Het zijn liedjes in de bekende singer-songwriter traditie, vrij sober opgenomen. Jonny's stem roept sterke herinneringen op aan die van Gram Parsons. Terug in California werden onder productionele leiding van Mike Bosley wederom opnamen gemaakt maar nu in een duidelijk Bakersfield/California country-rock idioom, met een uitgebreider instrumentatie en gastrollen van Jay Dee Maness op steel en Don Heffington (Jayhawks en Lone Justice) op drums. Dit muzikale idioom plus de combinatie van Jonny's stem en de nachtegaaltjes op de achtergrond brengen inderdaad flarden van de GP/Emmylou samenwerking naar boven. Op zijn album "Ride Free" kunnen we weer genieten van zijn West Coast country rock, waarin hij meer kracht, passie en magie naar boven haalt dan in zijn vorige album. Ook mag hij weer rekenen op gastoptredens van o.a Mitch Marine, Rik Sanchez, Don Heffington, Doug Pettibone en Skip Edwards. Het tijdsbeeld van die vroege '70er jaren is met deze country-rock terug te vinden op "Ride Free", want Jonny Kaplan & The Lazy Stars bereiken de diepgang in alle nummers dewelke we in deze muziekstijl op zijn best mogen verwachten.
BRUCE DRAKE
LOCUST
Website : www.stillsearshin.com
Label : Del-Tona Records
Multi-instrumentalist Bruce Drake was in 1998 één van de oprichters van de alt. country band Belleville. Woont tegenwoordig in Californie, daarbuiten heeft hij langere tijd in Missouri, South Dakota en Nebraska doorgebracht. Maar hier nu in het zuiden , nl.Santa Cruz, heeft hij zijn eerste debuut "Locust" opgenomen. Inmiddels heeft Bruce Drake de bluegrass-band Still Searchin’ opgericht. Op zijn debuut lijkt hij een poging te doen de altcountry van Belleville en de bluegrass van Still Searchin’ te laten versmelten. Zoals in zijn vorige band gebruikt Bruce hier ook verschillende traditionale folk instrumenten zoals banjo, bas, pedal steel, harmonica, keyboards en zelfs een jew’s harp zorgen voor de accenten. De basis van de meeste alt-country songs wordt gevormd door, soms vrij stevige, elektrische gitaren. Op sommige liedjes speelt Bruce de instrumenten zelf, op de drums na, hetgeen word bespeelt door Jake Wood en Gary Dade. De songs die country-pop gericht zijn vinden hun invloeden in de muziek van o.a. Stephen Stills, Graham Parsons, Neil Young en Bob Dylan. Maar alles bij elkaar te mager om aan mijn snoeimes te ontkomen.
THE Q PEOPLE
A TRIBUTE TO NRBQ
Label : SPIRITHOUSE RECORDS
www.spirithouserecords.com
info@spirithouserecords.com
SpiritHouse Records is het jonge, dynamische label dat nieuwe wegen inslaat op een moment dat het weer een keer slecht(er) gaat met de muziekbusiness. Een van hun eerste projecten was The Q People met het album "A Tribute To NRBQ". New Rhythm and Blues Quartet is een cultgroup die al een veertig jaar bestaat en nog steeds een grote aanhang heeft. Alle dertien goed? Neen, eigenlijk gaat het om eentje minder, en eigenlijk zijn ook niet alle nummers op deze compilatie even goed. Maar het concept is gedurfd : twaalf bands en artiesten kiezen evenveel liedjes uit het grote repertoire van NRBQ, maar die typering is beslist niet dekkend voor de stijlen die de band allemaal beproeft. Want behalve rhythm & blues weten ze ook raad met country, jazz, rockabilly, pop en pure blues. De variatie is dus groot, en dat vertaalt zich op "A Tribute To NRBQ". Liedjes worden hier door bands en artiesten naar hun hand gezet zonder het origineel geweld aan te doen. Persoonlijk ben ik zeer gecharmeerd van hetgeen SpiritHouse allemaal op deze compilaties aanbrengt. Uitstekende acts als de opener "Magnet" gespeeld door Yo La Tengo en het ingetogen rootsliedje "I Love Her, She Loves Me" door Ware River Club. Bekende namen zijn ook aanwezig op dit album, waarvan de opbrengst gedeeltelijk gaat naar de Save The Music Foundation. Zoals Bonnie Raitt rockt op "Me And The Boys", Los Lobos houdt soul in ere op "Never Take The Place Of You", Ron Sexsmith klinkt jazzy op "My Girlfriend´s Pretty", Steve Earle haalt stevig uit met zijn gruzig klinkende Dukes op "A Girl Like That" en daar gaat ouwe rot J Mascis nog eens overheen met "I Want You Bad". Dit plaatje is warm aanbevolen en spoort de rootsliefhebbers wellicht aan om ook eens te gaan luisteren naar NRBQ zelf.
WARE
RIVER CLUB
CATHEDRAL
Website : www.wareriverclub.com
Label : SpiritHouse Records
www.spirithouserecords.com
Via de nodige omzwervingen lijken Ware River Club hun definitieve sound te hebben gevonden. Rootsrock verpakt in swingende alt-country en pop-arrangementen met daar overheen die geweldige stem van zanger Matt Hebert, hij zingt zijn liedjes met een aangename, licht hese en soms wat zorgelijk klinkende stem. "Cathedral" het derde album van het vijftal uit Northampton, Massachusetts, laat een meer complex geluid horen dan het vorige album. Waar we vroeger vooral meer rockende nummers kregen te horen, is er nu meer plaats voor wat ingetogener, introspectiever liedjes. Het lijkt erop dat het toenenemde succes Ware River Club heeft bevrijd en ze inspireert tot verdere artistieke verbetering. Recent piekten ze op de NRBQ- tribute met een zeer ingetogen rootsliedje met een sterk staaltje zangkunst van Hebert. Ook zo'n ingetogen nummer is de afsluiter "Up Again", hier horen we bijvoorbeeld alleen zanger Matt, slechts begeleid door een akoestische gitaar. Hebert is de spil van de band en verantwoordelijk voor alle liedjes. Liedjes over de liefde en het leven in Amerika. De nieuwe liedjes op de start bij SpiritHouse onderstrepen hun veelzijdigheid en muzikaal vakmanschap. Al met al is "Cathedral" een aangename rootsrockplaat, en misschien moet het beste van Ware River Club nog wel komen.
KEVIN
Mc CLUNG
MINOR INDISCRETIONS
Website : www.kevinmcclung.com
Label : Mountain William Music
De eerste kennismaking met "Minor Indiscretions", het debuut van Kevin McClung, is niet echt een succes geworden. Dit album van deze heer, die opgegroeide in Annandale, VA, en later werkend op de familieboerderij in Snow Hill, West Virginia, is het logisch dat hem dit tot een voorliefde voor ‘mountain music’ heeft gebracht. Deze plaat uitgegeven door Mountain William Music begint nog wel verdienstelijk met het mooie "Poison Well" en "Sheriff Dropped By" waarin Al Perkins een bijdrage op dobro levert, daarna gaat de ´wagen´ van Kevin fors in z´n achteruit, weg is de ‘hoop’. Het zal best zo zijn dat Mc Clung in zijn genre, folk maar dan wel met erg bezwerende tintjes, voor de echte fijnproevers het helemaal is; aan mij is het echter niet besteed. Natuurlijk mag wel aangehaald worden dat Mc Clung over de nodige kwaliteiten beschikt, hij bespeelt voornamelijk - en verdienstelijk, dat moet gezegd - de banjo.
THE
DONUTS
SGT. JACK'S PEPPER MILL
Website : www.thedonuts.com
thedonutsrock@yahoo.com
Label : Chapter 7 Records
Onlangs kreeg ik een kwartet plaatjes toegestuurd, dat ik niemand van harte zou willen aanbevelen. Maar ik denk dat er onder de rootsmuziek-volgers in Belgie heus wel een paar mensen zitten die even gestoord zijn als ik, en die misschien best willen weten dat deze CD’s bestaan en waarom ze uiteindelijk toch in mijn kast terechtkomen en niet als onderzetters dienst doen. Eén van die albums is de tweede studioplaat "Sgt. Jack´s Pepper Mill" van de band The Donuts uit Philadelphia. Muzikaal is er niets om over naar huis te schrijven, je hoort het trouwens vaker bij jonge muzikanten; dat ze op een gegeven moment overstappen van punk/garagerock naar rootsmuziek. Volgens mij zijn J. Bearclaw, Johnny Taint, Peter Extravaganza en Fathead nog niet klaar voor die stap. The Donuts leveren ons een dozijn liedjes met de versterkers open en het tempo aan de hoge kant. "Sgt. Jack's Pepper Mill" is geproduceerd door Mike "Slo-Mo" Brenner ( John Train ) en klinkt ondermaats weliswaar, maar toch. Het heeft waarde.
THE
JW - JONES BLUES BAND
MY KIND OF EVIL
Website : www.jw-jones.com
Nothern Blues Music
Label : Crosscut Records
www.crosscut.de
In 1998 is the JW-Jones Blues Band opgericht, en al snel voorzien van een demo die bestond uit studio opnames, live opnames, en zelfs thuis opgenomen nummers. In 1999 versterkt door Southside Steve, vlak nadat hij de Blues Harp Blow-Off gewonnen had. Ondersteund door Nathan "Doghouse" Morris op contrabas, en Matt Sobb op drums, is dit een van de beste blues bands uit Canada. JW-Jones kreeg bekendheid door zijn eerste CD "Defibrillatin'", waaraan onder andere werd meegewerkt door de toen 17 jaar oude Southside Steve op harmonica. De band kreeg pas echt succes in 2001, na de nominatie voor de Mable Blues Awards in 2001, en een energieke show met Junior Watson, een gast optreden van de Fabulous Thunderbirds met Kirk Fletcher, en een show met Little Charlie & The Nightcats & Rusty Zinn. In 2002 krijgt de band maar liefst 2 nominaties voor de Maple Blues Awards en mag de band voor 2 avonden de back-up zijn van Kim Wilson, die ook als gast meespeelt op "Bogart's Bounce", tweede album uit 2002. Op dit opmerkelijke album, waarbij hij ook naast Kim een gastbijdragen van niemand minder dan Gene Taylor kon rekenen, op basis van die cd zou je hem zonder meer willen plaatsen in het rijtje Rusty Zinn, Nick Curran en Rick Holstrom. JW Jones bracht met "My Kind of Evil" onlangs een uitstekend derde album uit, en kon daarvoor weer op de steun van Kim Wilson rekenen. Het lag voorhanden dat Kim dit nieuw album ging produceren. Kim ergens in 2001 over JW: "JW heeft de potentie om zeer zeer goed te worden, hij speelt al echt ongelofelijk voor zijn leeftijd en kan alleen nog maar groeien". We zitten nu dus in 2004, hij is nu 24, en heeft ondertussen samengespeeld met The Fabulous Thunderbirds, Junior Watson, Little Charlie & The Nightcats, Rusty Zinn, Rick Holmstrom, Rod Piazza & The Mighty Flyers, Anson Funderburgh & The Rockets om er maar enkele te noemen. Kenmerkend voor JW’s gitaarspel zijn de puntig uithalen die hij in langgerekte soli verpakt en in hoog tempo uit zijn Stratocaster rollen. Een vleugje cool jazz is hem niet vreemd, maar vooral kun je BB King en T-Bone Walker als meest aantoonbare invloeden in zijn spel aanwijzen, zonder dat je hem kunt betrappen op het schaamteloos naspelen van zijn helden. Hij weet zich te omringen door door een stel competente begeleiders, nl. The Wind-Chill Factor Horns als blazers, Nathan Morris aan de bas, Bill Brennan aan de drums en Geoff Daye aan de toetsen. The JW-Jones Blues Band bewijst op "My Kind of Evil" dat de formule van drums, gitaren, harmonica, contrabas, piano, en zang nog steeds een lekker swingend geluid geeft, deze muziek laat zich het best omschrijven als swingende West Coast blues, gekenmerkt door messcherpe gitaaruithalen en een scheurende sax. Alle swingende nummers zijn van gelijk hoog niveau, waarbij Roxanne Potvin haar zang talenten laat horen op "Ain't Gonna Lie", Colin James op "What You Do to Me"en " You've got Me ( Where you want Me ) en natuurlijk Kim Wilson op "I Don't Know" en " Blue Monday", daarbij zijn hierbij ook de hoogtepunten van dit album vernoemd, waarbij je ook zeker niet stil blijft zitten.
SETH
NOWHERE SOMETIMES
seth@epiglotic.com
Label : Epiglotic Records
www.epigloticrecords.com
De in Wisconsin geboren singer-songwriter Seth heeft bijna alle instrumenten (gitaar, dobro, clarinet, percussie, enzovoort) voor dit derde solo-album " Nowhere Sometimes" zelf ingespeeld, en is uitgebracht bij het label Epiglotic Records. Wat valt van dit album te verwachten? Veel, blijkt in eerste instantie. Allereerst gaat hij goed van start en weet hij met zijn mix van folk en blues goed te scoren, muziek die je verwacht aan te treffen in een rokerige kroeg in Texas. Bovendien schrijft Seth intrigerende teksten, zoals "Love Song #68749" ook zijn andere eigen composities klinken even verfrissend. Dit is een cd zoals de liefhebbers van de folkmuziek hem graag zullen horen: eerlijk, recht voor zijn raap, vertrouwd en toch dat tikje anders. Al met al één geslaagde symbiose van folk en blues, maar spijtig blijft dit maar bij de eerste zeven nummers, hetgeen wat volgt weet me niet meer te boeien.
KEVIN
HOUSE
GUTTER PASTORAL
Website : www.kevinhouse.ca
Email : kevinhouse@yahoo.com
Label : Bongo Beat
www.bongobeat.com
"Gutter Pastoral" is het debuut album van de uit Engeland afkomstige singer-songwriter Kevin House, maar woont momenteel in Vancouver, Canada. Hij valt onder de noemer americana, maar dat is toch wel een iets te enge typering, laten de elf nieuwe liedjes horen, waaronder tien originals en een cover van "Talk Talks I Don’t Believe In You". Deze nummers klinken op het eerste gehoor nogal onschuldig, maar is zeker verplichte kost voor de americana-academieén, want deze songs laten je alleen en verward achter. Kevin House begeleidt zichzelf op akoestische gitaar en enkele niet-alledaagse instrumenten: theremin, vibraphonette, earaphone, casio, caliopi, fogboard, onderwatergitaar, typemachine en fun machine. Zijn stem vervormt hij soms via de intercom. Instrumentale gastbijdragen zijn er van Russell Sholberg (Tony Wilson Quartet) op bas, J.P. Carter op trompet, Mike Derrick (Radiogram) op piano en Noah Simon op drums. Ik hou ervan wanneer hij de liedjes eenvoudig houdt en melodieus zoals het nummer "Waltzing With The Hellhound", is dan ook het hoogtepunt op dit album. Muzikaal zitten ook die nummers goed in elkaar, alleen glijden die niet zo lekker tussen de oren. Kevin House, die beschikt over een licht doorleefde stem, heeft een poëtische stijl van schrijven zonder dat hij daardoor vaag wordt. Eigenlijk kan ik weinig verkeerds over deze cd zeggen, en daarom is "Gutter Pastoral" een cd om weldegelijk in huis te halen.
THE
REDLANDS PALOMINO CO
BY THE TIME YOU HEAR THIS....
Website : www.redlandspalomino.com
Label : Laughing Outlow Records
www.laughingoutlaw.com.au
Email :laughingoutlaw@talk21.com
Als ik de naam van de Engelse stad Londen hoor moet ik niet altijd meteen
denken aan countrymuziek, maar alt-country is al lang geen exclusief Amerikaanse
aangelegenheid meer . Enkele maanden geleden kwam echter daar plots verandering
in. De naam die u nu moet onthouden is die van The Redlands Palomino Co. Het
debuut album, "By The Time You Hear This.... We´ll Be Gone"(
verschijnt op 20 september.), van vijfkoppige formatie klinkt oud maar tegelijkertijd
ook weer vernieuwend, zeg maar traditionele countryrock. Hoe leg je dat nu
uit? Ik zou het af kunnen doen door gewoon te schrijven "ga maar eens
luisteren", maar voor u dat gaat doen wil ik u eerst over een aantal
interessante muzikale zaken informeren. Zo staan er bijvoorbeeld twee stampende
countryrockers op "Temptation" en "This One’s For The
Heartache", voor het overige zijn er weinig overstuurde gitaren te horen.
Puike harmonieën in een mix van midtempo- en tempoliedjes vinden we in
"Goodbye My Love", "Make Tonight Last" en "The Same
Sky" met het vrijwel alomtegenwoordige pedal steel-werk van David Rothon.
En het vernieuwende dan? Dat is wat mij betreft het zelfgepende nummer door
Alex Elton "If you're Down", aan het eind van CD, en "Cold
And Blue" waar een ruigere gitaar opduikt en naar de achtergrond gemixt
wordt zodat de stem van Hannah Elton-Wall volledig tot zijn recht komt. The
Redlands Palomino Co doen het echter op een geheel eigentijdse manier en maken
van dit door Brian O’Shaughnessy en Alan Tyler geproduceerde album een
erg genietbare aangelegenheid en plaatsen Londen weer op de muzikale kaart
dacht ik zo.
JANIS
IAN
BILLIE'S BONES
Website : www.janisian.com
Label : Oh Boy Records
www.ohboy.com
Email : ohboy@ohboy.com
Bij een groot publiek is Janis Ian nooit echt bekend geworden, en misschien vindt ze dat ook wel helemaal niet erg. Lekker in de luwte bouwen aan een indrukwekkend oeuvre, misschien is dat wel meer haar ding. Fijnzinnige liedjes schrijven voor een publiek dat de moeite neemt te luisteren, naar minder voor de hand liggende muziek, en onderwerpen die een tikje verder gaan dan het gebruikelijke. Ian is geen vrouw van het grote gebaar, maar van intieme observaties, onderonsjes bijna, subtiel vorm gegeven met ijle strijkers, gedempte bassen en omfloerste gitaren. Inmiddels ruim de vijftig gepasseerd is ze, deze Amerikaanse singer-songwriter, die in de jaren ’70 hits scoorde met "At Seventeen" en "Jesse". Janis heeft altijd een moeizame verhouding met de muziekindustrie gehad, en dat heeft er mede toe bijgedragen dat ze niet de erkenning van het grote publiek kreeg die ze verdiende. Toch is de muziek op haar nieuwe album "Billie’s Bones" zeker van hetzelfde niveau als, laten we zeggen, een Norah Jones. Waar bij Jones de lichtvoetiger jazz als leidraad voor haar muziek dient, gaat Janis Ian al haar hele leven lang meer de folky kant op, maar de intentie is hetzelfde: ogenschijnlijk eenvoudige liedjes maken met een kop en een staart, die evenwel door de subtiele vormgeving onmiddellijk een plekje in het muzikale geheugen opeisen. Luister maar eens naar de titelsong, een op muziek gezet gedicht van haarzelf, of naar "My Tennessee Hills", waarin Dolly Parton een vocale glansrol op zich neemt. Haar warme, maar toch lichte stem komt uitstekend tot zijn recht in "Paris In Your Eyes", en een uitstekend voorbeeld van de ijzingwekkend subtiele maar uiterst rake instrumentatie is het ronduit prachtige "Amsterdam". Prachtplaat.
THE
COAL MEN
NOWHERE 'S TOO FAR
Website : www.thecoalmen.com
Label : Vaskaleedez Records
"Nowhere’s Too Far" is lekkere rootsrock van the Coal Man, uitgebracht door het label Vaskaleedez Records en geproduceerd door Bob Delevante. Het zijn stoere mannen met rauwe twangy gitaren en dito stemmen. Coleman kan zeer goed een liedje schrijven, met invloeden van alt-country, rock en folk, en zingt met een prettig knauwende stem, die primair wordt ondersteund door mede-Coal Men Jason ‘Hitch’ Hitchcock op bas en Dave Ray op drums. The Coal Men doet soms denken aan een ietwat bescheidenere versie van de Drive By Truckers. Samen met de bijdragen van Delevante ( gitaar, mandoline) zijn er nog gastoptredens van Duane Jarvis, te horen op de nummers "Endless Road" en "Kansas City Misery", Joy Lynn White als tweede stem op "Endless Road" en "Agree", Richard Ferreira, en Carter Wood is te horen op de titeltrack. "Nowhere’s Too Far" is vooral een relaxt swingende countryrock-plaat, met een hoofdrol voor de gitaren van Coleman