ARCHIEF 2004 - JANUARI 2005 - FEBRUARI 2005 - MAART 2005 - APRIL 2005 - MEI 2005 - JUNI 2005 - JULI 2005
PAUL LAMB & THE KINGSNAKES - STEPHEN STILLS - NOLAN MC KELVEY & 33 - JEFF BLACK - TOE SUCKING COWGIRLS - MARIA DAINES - MICHELLE SHOCKED - KAY KAY AND THE RAYS - FRANK BLACK - ELLEN GOMEZ - CHRIS WHITLEY - UNCLE WIGGLY’S HOT SHOES BLUESBAND - JIM PILGRIM - DOUG COX & SAM HURRIE - THE BUSHPILOTS - THE CARL VERHEYEN BAND - TRAVIS WAMMACK - JIMMY RYAN & HAYRIDE - LORI MCKENNA - MARK BRINE - TRULY LOVER TRIO - JOHNNY MAX BAND - ROBIN ROGERS - JOE KILE - LORRAINE DEVON WILKE - CRAZY JOE AND THE MAD RIVER OUTLAWS - RICH MC CULLEY - JIM KEAVENY - NICKY KAY AND HIS FABULOUS KAY-TONES - BRENDAN DEVEREUX - THE ROBBER BARONS - JJ. SCHULTZ - JESSE AND NOAH - LARRY CRANE - THE LEGENDARY HUCKLEBUCKS - ROCKET 350 - JOHN MAYALL & AND THE BLUESBREAKER - ELIZA GILKYSON - MEMPHIS GOLD - PJ O'BRIEN - PAUL ASBELL - PETE TUFEL - TERRAPLANE BLUES - JOHN TRUDELL - BOBBY FLORES - LUCY DESOTO & THE HANDSOME DEVILS - ELDORADO - WILLIE KING - JOHNSMITH - GRAHAM BROWN - SUMMER & THE SINNERS - THE BO - STEVENS - CROOKED FINGERS - JOEL RAFAEL - KAREN ABRAHAMS - STONEY CURTIS BAND - DANNY GEORGE WILSON - THE GRAPESTOMPERS - RAY VANDERBY - CHRIS BEARD - BONNIE STE- CROIX - TINSLEY ELLIS - THE BARCODES - MICHAEL HEYMAN - SUE PALMER - BEN REEL BAND - BEN WEAVER - RON LINDSAY - DR. DON'S DOUBLE DOSE - MAC ARNOLD & PLATE FULL O' BLUES - ADAM CARROLL - ADRIENNE YOUNG & LITTLE SADIE - VARGAS BLUES BAND - TERRY ALLEN - HENRIK LEVY - LYNN MILES - THE FIRST MILES - BEYOND BLUE - ROGER HUBBARD
PAUL LAMB & THE KINGSNAKES
I’M ON A ROLL
Website :www.paullamb.com
Email : Petra@paullamb.com
Label : United Producers Records
Info : Andy Loesche
andy@concertbueroloesche.de
www.concertbueroloesche.de
"PAUL LAMB & THE KING SNAKES"
UK BLUES ALBUM OF THE YEAR 1991
"FINE CONDITION"
UK BLUES ALBUM OF THE YEAR 1996 "SHE'S A KILLER"
UK BLUES ALBUM OF THE YEAR 1997 "TAKE YOUR TIME AND GET IT RIGHT"
UK BLUES ALBUM OF THE YEAR 2001
UK BLUES ALBUM OF THE YEAR 2005 "I’M ON A ROLL" ?
Paul Lamb is een oudgediende op de mondharmonica en weet perfect de weg op dat kleine ding. Hij vliegt erin vanaf het eerste (titel)nummer en na bijna precies een uur houdt Lamb het voor gezien. Het is dan ook niet voor niks zijn beste album tot nu toe volgens eigen zeggen (waar hebben we dat meer gehoord), maar tevens opgedragen aan zijn pas overleden vader en dat vinden wij altijd een treffend gebaar. Paul Lamb was ooit één van Engeland's beste mondharmonicaspelers. Speelde met mensen als Sonny Terry, Buddy Guy en Brownie McGhee. Ook thuis een veelgevraagd sessiemuzikant. Lamb is de meest vooraanstaande Europeaan op de mondharmonica en past moeiteloos in het rijtje Kim Wilson, Rod Piazza, Jerry Portnoy en Charlie Musselwhite. Samengevat, is hij één van de weinigen van de oude stempel, een beetje zo’n gentleman die het heilige vuur eenzaam brandend houdt omdat hij nog met de écht groten gespeeld heeft. Daar die écht groten steeds schaarser worden, mogen we wel zuinig zijn op authentieke mannen als Lamb. The Kingsnakes kenden in het verleden verschillende bandwissels, buiten de oudgedienden Rod Demick aan staande bas en Sonny Below op drums vinden we nu Chad Strentz (vocals, rhythm gitaar en piano) en Raul de Pedro Marinero (lead gitaar en vocals), en het zijn deze heren die buiten Lamb zelf, grotendeels het vocale werk voor zich nemen. Er staan in totaal zestien tracks op dit nieuwe album "I'm on a Roll" waarvan het wondermooie titelnummer dienst doet als opener en meteen de kans geeft om kennis te maken met Pauls doordringende harmonicageluid. Hij is een mondharmonicavirtuoos eersteklas en weet met zijn unieke sound - gehuil, geblaf en soms ondefinieerbare vocalen tussen het harmonicaspel door - op aangename wijze te boeien. Dat hij veel heeft opgestoken door te luisteren naar Sonny Terry & Brownie McGhee en Sonny Boy Willamson is duidelijk hoorbaar in tal van songs.Tevens legt hij dit nog eventjes haarfijn uit in de extra harp solo's, waaronder Sonny Terry's "You'd better Mind". Ok, Paul Lamb & The King Snakes hebben wereldklasse en bij sommige tracks klinken ze vrij herkenbaar, bij andere is het duidelijk dat de band naar een eigen identiteit streeft. Vocaal is Paul zeer sterk, maar zijn harmonicaspel is nog uitstekender. Dat het deze band niet alleen te doen is om het brengen van zuivere blues waar mondharmonica de boventoon heeft, is een niet mis te verstane boodschap. Zo levert de toegevoegde blazersectie bestaande uit Nick Lunt (baritone sax) en Lee Badau (tenor sax) de perfecte notatie om het geheel boeiend en variërend te houden. De Texas shuffles, maar vooral Chicago blues en de West Coast jump blues bepalen de sound op dit wel echt schitterend album. Zet alvast uw stereo maar op luid, want dit is genieten!
STEPHEN
STILLS
MAN ALIVE!
Website : www.stephenstills.com
Label : Talking Elephant Records
Distr.: Bertus
www.bertus.nl
Even uw geheugen opfrissen: Stephen Stills (geboren in Dallas op 3 januari 1945) is een Amerikaans gitarist en singer/songwriter, die het meest bekend is als lid van de groepen Buffalo Springfield en Crosby, Stills, Nash & Young. In 1965 vormde Stills samen met Neil Young en Richie Furay de groep Buffalo Springfield. Hij schreef hun bekendste nummer "For What It's Worth". Na het uiteenvallen van Buffalo Springfield in 1968 vormde Stills samen met ex-Byrd David Crosby en ex-Hollie Graham Nash in 1969 de supergroep Crosby, Stills & Nash (CSN). Later kwam daar ook Neil Young bij, en werd het Crosby, Stills, Nash & Young (CSNY). CSNY viel uiteen in 1972, waarna de leden elk een solocarrière opbouwden. Stills bracht solo een 12-tal albums uit. Af en toe waren er nog reünies met Crosby, Nash en ook Young. En wist u ook dat Stills gehuwd was (van 1973 tot 1981) met de Franse zangeres Véronique Sanson? Dus zeer bekend uit de zeventiger jaren en de vraag die we ons meteen stellen is: Moeten we in 2005 nog rekening houden met Stephen Stills? We dachten eigenlijk van niet, maar met "Man Alive" bewijst de oude rot ons ongelijk. Na Stills "Alone" uit 1991 is dit de eerste soloplaat van Stills, tussendoor is hij wel actief geweest met het collectief Crosby, Stills & Nash, maar het solovuur scheen definitief gedoofd te zijn. Dat was jammer aangezien in de zeventiger jaren Stills een aantal platen uitgebracht had die tot de klassiekers behoren. Hoewel "Man Alive" een stuk moderner klinkt dan deze zeventiger jaren platen, heeft hij zeker raakvlakken. Als eerste is "Man Alive" een gepassioneerd werkstuk geworden waar Stills later toch vaak routineus te werk ging. Vervolgens is de plaat gevarieerd: daar waar op "Stills Alone" alleen akoestisch gespeeld werd en op "Right By You" uit 1984 de typische 80er jaren synthesizerklanken de boventoon voerde, bevat "Man Alive" van alles. Het fraaie akoestische "Hearts Gate", de typische Stills sound in opener "Ain’t It Always", het stevige gitaarwerk in "Round The Bend", de slepende blues "Old Man Trouble" en de latin elementen in "Drivin’ Thunder". Die vinden overigens hun hoogtepunt in het ruim elf minuten durende afsluitende "Spanish Suite". Natuurlijk zijn volgens goed gebruik Crosby en Nash aanwezig op een aantal tracks voor de achtergrond vocalen. "Man Alive" gaat van rock naar blues, van soul naar country en van jazz naar latin. Vervelen doet deze cd echt geen moment en als Neil Young voorbij komt op het prachtige "Different Man" staat "Man Alive" zelfs garant voor het nodige kippenvel. Zijn nieuwe plaat mag er zijn, geweldige composities afgewisseld met ingetogen gitaarwerkjes, met als verdere gasten Herbie Hancock, Herb Alpert en Booker-T-Jones. Veel afwisseling met als uitschieter "Feed the People", met prachtig achtergondkoor, is gewoon een wereldhit in wording. Maar ook "Old Man Trouble" geschreven door Booker-T-Jones en bekend als hit van Otis Redding, maakt onder andere door het Hammondorgel van Booker-T een grote indruk. Op basis van de kwaliteit van "Man Alive" zou je kunnen stellen dat na Nash en Crosby ook Stills eindelijk weer helemaal terug is, ik hoop alleen niet dat we weer veertien jaar moeten wachten want "Man Alive" komt behoorlijk dicht in de buurt en dat mag best een topprestatie worden genoemd.
NOLAN
MC KELVEY & 33
AFTER THE ROSES
website : www.nolanmckelvey.com
label : Eigen Beheer
info : nolan@nolanmckelvey.com
www.cdbaby.com/cd/nmckelvey2
Voor de liefhebbers
van het alt.country / folk wereldje rondom Boston zal de naam Nolan Mc Kelvey
wel een belletje doen rinkelen. Als bassist / singer / songwriter van the
Benders en regelmatig vertoevend in de buurt van Kris Delmhorst, the Resophonics,
Bow Thayer, Mark Erelli, Jon Nolan (Say ZuZu), Steve Mayone, Jabe Beyer, Alastair
Moock kwam hij in 2003 met zijn solo album "Same" op de proppen.
Nu twee jaren later weet hij de jongens van Rootstime te verrassen met een
album dat sterk opend met het akoestische "Starry Eyed and Blue"
waarbij producer / engineer/ steel player Rand Anderson heel voorzichtig begint
met zijn pedal steel maar naarmate het album vordert steeds meer op de voorgrond
treedt. Met "Aim is True", "Fallin' in Love", "Sundress"
en "Daddy's Girl" lijkt het wel of er een huwelijk voltrokken is
tussen the Burrito's, O'Kanes, Delevantes en ik denk dat Buddy Miller met
de song "After the Wine, After the Roses" maar al te graag getuige
zou willen zijn. Maar het mooiste moet nog komen, want met het harmonicaatje
en dat hemels pedal steel geluidje in "Embers and Ashes" geraakt
Mc Kelvey dicht in de buurt van de alt country top. Als Jabe Beyer (ex Bender
en frontman van Jabe, zie rev. Dec.04)) dan ook nog zijn duit in het zakje
doet op piano, orgel, Wurlitzer , Anderson de dobro en Aaron Tyler de mandoline
hanteren krijgen songs als "Lookin' For You" , "Sawmill",
"Paper Umbrella" een erg hoog bluegrass - roots /rock - folk niveau.
Singer / songwriter Nolan Mc Kelvey mag terecht Hallelujah schreeuwen op de
song "The Undertow" want het is een pareltje van een song zoals
er heden ten dagen te weinig op ons los gelaten worden. Verantwoordelijk voor
tien van de elf songs op "After the Roses", opener voor Bob Dylan,
Greg Brown, Allison Brown, Bela Fleck, Tim & Mollie O ' Brien , Peter
Rowan, zijn muzikaal verleden, het kan niet anders of Nolan Mc Kelvey &
33 staan met dit album te dringen voor een plaatsje in de Euro Americana Chart.
JEFF
BLACK
TIN LILY
website : www.jeffblack.com
info@jeffblack.com
Label : Dualtone
Distr.: Bertus
www.bertus.nl
Honing en zout. Het gaat bij veel songwriters om die tegenstrijdigheden in het leven. De hele week keihard werken voor een karige boterham en zaterdag met je dronken kop iets stoms uithalen, zodat je zondag met een hard hoofd mag biechten in de kerk. Jeff Black kan er over meepraten. Of zingen dan, zoals hij dat voortreffelijk kan in alle zelfverzekerdheid. Om maar gelijk alle twijfels weg te nemen, want de godvrezende songteksten op "Tin Lily" doen soms ander geloven, maar Jeff Black is beslist geen heiligboontje. Met een fanbase die sterk groeiende is, waaronder John Prine, Jeff ‘Wilco’ Tweedy en Iris DeMent, settelt Jeff Black zich als een wijs en doorleefd man op het overtuigende vierde album "Tin Lily", het vervolg op "Birmingham Road"(1998), "Honey And Salt"(2003) en "B-sides and Confessions Volume One" (2003), is een fenomenaal singer/songwriteralbum in de allerbeste Springsteen-traditie, dat soms rockt en heel soms zachtjes in je oren fluistert, maar vooral weten te ontroeren. Als een gebed dat gehoord zal worden uit het diepste van de menselijke ziel. Bij veel singer/songwriters is het onmogelijk om een recensie te schrijven zonder woorden te gebruiken als Dylan, Springsteen ..., u kent de uitdrukkingen. Dat zal bij Jeff Black ook niet gebeuren want op zijn nieuwe album is de link met vooral Bruce erg nadrukkelijk aanwezig, waarbij hij in "Libertine" zelfs als een regelrechte kloon klinkt. Niet dat dit album daardoor slecht is, want met zijn toegankelijke rockmuziek weet hij regelmatig de juiste snaar te raken. Op z’n best is hij echter vooral als hij als zichzelf klinkt in wat meer gevoelige nummers als de opener "Easy On Me", het vrolijke "Free at Last" en "Nineteen". "Tin Lily" kent een wat homogener geluid dan de voorganger, hoewel dat ook een verzameling rarities was, maar laat wat minder veelzijdigheid van Black zien. Op zich een prima album, met veelal zwaarmoedige en bloedserieuze liedjes, waardoor dit album somber overkomt. Deze somberheid werkte reeds perfect op zijn vorige platen en laat hier ook een Black horen die best minder introvert klinkt dan wat we gewoonlijk in dat genre gewend zijn. Zichzelf begeleidend op afwisselend piano, gitaar en harmonica doet hij dus nog het meeste denken aan de (hele) vroege Springsteen, toendertijd ook zo´n rockende wolf in folk-schaapskleren. Maar voor de opnames van "Tin Lily" kon hij rekenen op een lange rij gasten met o.a. bassist Dave Roe (Johnny Cash), drummer Craig Wright (Steve Earle), de gitaristen Will Kimbrough (Rodney Crowell, Jimmy Buffett, Adrienne Young) en Kenny Vaughan (Lucinda Williams, Kim Richey) en ondersteunende vocalen van Kate Campbell en Matthew Ryan. Op sommige nummers rockt hij er vrolijk op los, met een prettige country tik op de achtergrond, wat niet zo gek is, getuige de medewerking van de legendarische Nashville engineer Billy Sherrill. "Tin Lily" is gewoon een singer-songwriterplaat van absoluut de bovenste plank, van iemand die zomaar heel groot zou kunnen worden.
TOE
SUCKING COWGIRLS
THIRTEEN THONGS
website :
www.toesuckingcowgirls.com.au
label : Eigen Beheer
info :
mail@toesuckingcowgirls.com.au
Celtic flavoured country with Cajun spice and a Bluegrass twist
Blijkbaar
geen katjes om zonder handschoenen aan te pakken, het duo Tracey Bunn en Glenyss
Rae,die naast muziek maken, eens lekker doorzakken met de nodige Guinness
tot een van hun voornaamste hobby's rekenen. From "Down Under" en
het was eventjes wachten op de opvolger van de Toe Sucking Cowgirls 6 track
EP ( 2000), "Flamin Sheilas" (01) maar onder leiding van producer
Richard Pleasance en met de bereidwillige hulp van Ray Cullen (steel) en Lindsay
Martin (mandolin) ligt het album met "Thirteen Thongs" bij de platen
/ cd boer. Inderdaad dertien songs met voor ieder wat wils, bluegrass met
de opener "Winds of Change" waarbij de fiddle en mandoline de boventoon
vieren, swing met "Bonk Donga Pop", en "Hard to Make A Living",
je kan een Ierse polka met "Magda" overwegen, genieten van de swinging
12 bar blues "Hippie Shampoo", en natuurlijk de "ballads and
bawdy tales of lust, liquor and life on the road". Maar het wordt pas
echt interessant als Glenyss Rae met haar accordionneke een prachtig muzikaal
duel aangaat met de pedalsteel van Ray Cullen in de song "Waiting for
you". Zydeco uit Australie , moet kunnen, en zij doen het nog eens flink
over met de "Two Pot Screamer". "A good ole Australian drinking
tune" en het zou mij niet verwonderen dat de Guinness vloeit met beken.
Maar the Toe Sucking Cowgirls kunnen het ook wat beschaafder houden met eenvoudige
'country' verhaaltjes lijk "Girl So Free" (met Glenyss Rae on fiddle),
"Grandmas Chair", "Tennant Creek" en het zeemzoete "Run
When I Want to". Veelzijdig album en dat maakt het misschien iets moeilijker
voor de "hokjes" puristen want met "Thirteen Thongs" bewijzen
de dametjes Bunn / Rae dat zij niet alleen uitstekende singer / songwriters,
bovendien prima muzikanten en erg creatief zijn. Hun aanstekelijk enthousiasme
steken zij dan ook niet onder stoelen en banken (die je herhaaldelijk aan
de kant moet schuiven bij het beluisteren van dit schijfje), de overige bandleden
Sam "Bobcat" Martin (double bass), Grant " Hotrod" Bedford
(drums) en "Special Friends" Ray "Papa Bear" Cullen, Lindsay
Martin, Richard Pleasance (harmony vocals, tambourine ac. / elect. gt) maken
van dit album een waar luister / dansfeest . Squeezebox, fiddle, pedal steel,
double bass, twee "adventurous sheilas" met het hart op de tong,
vrienden van the Detonators, the Re - Mains, Red Hot Poker Dots, als afsluiter
de traditional "Plastic Jezus", in onze kontreien ook bekend in
de versie van Brendan Croker / Ferre Grignard / Roland, wat kan je nog meer
wensen? "Keep on Sucking! Dringend naar de lage landen halen!
MARIA
DAINES
TREEBONE
website : http://www.maria-daines.com
label : Maison Alas Rec / Nowrecordings
info : mard367@aol.com
www.cdbaby.com/cd/mariadaines
www.songplanet.com/artists/bands/1602
"I'm
a simple kind of girl, I want everything. I want to write, I want to sing,
I want to act, I want to be a good daughter, I want to be a good mother, I
want to be a good sister, I want to be a good friend, I want to be a good
lover, I want, I want, I want, and I want it NOW!"
"
I'm just a down home guitarist, live & breathe music. Music can heal,
it can give hope, it can elevate. I want to be a part of that."
Het klinkt
bescheiden van Paul's kant, de "I want" van Maria zijn niet zo eenvoudig
om allemaal verwezenlijkt te worden, het duo Daines / Killington, independent
artiesten uit Cambridge, Engeland, zijn volgens mijn bescheiden mening hard
op weg om binnenkort iets meer "geste en gaar" (dialect voor kapsones)
te vertonen. Hun album "Treebone" (" an eclectic mix of all
that we are and some things that we're not. Whatever it is we're proud of
it." M & P) zou wel eens de doorbraak kunnen betekenen om een contract
te tekenen bij een major label. Met de opener "Ain't Nobody" lijkt
het wel of 'onze' Dani Klein & Vaya Con Dios uit de boxen schallen. Maar
al gauw bewijst Maria Daines met het bluesy "One Good Man" en het
(soul) pareltje "Bring Your Love Along" waarom haar keelgeluidje
in haar thuishaven beschouwd wordt als een combinatie van de stemmetjes van
Janis Joplin, Elkie Brooks, Maggie Bell, Melissa Etheridge en Aretha Franklin.
"Don't you know I'm crazy" of het verband tussen women & brandy
wordt je duidelijk gemaakt in het schitterende akoestische "Brandy Queen".
Als je het mij vraagt ... vuurwater en het tempo wordt dan ook opgetrokken
met de blues rockertjes "'Til I Feel Better", "Too Bad Henry"
en "Tear down the Walls", de scheurende gitaren van Paul Killington
en de vocals van Maria zijn de slopers en breekhamer van dienst. Een beetje
gas terugnemen met wat prima country geluidjes op "Pack - a - Punch -Mama",
roots /rock met "You Ain't the Pickety - Po" (met een erg vettig
lachje) en het prijsbeest "You Don't Love Me". Jaaaaaaaaren geleden
dat ik een song gehoord heb die zoveel hitpotentie in huis heeft als deze
ballad. Uiterst geschikt om in de auto / boven op je kamertje je liefdesverdriet
uit te schreeuwen, het haalt gegarandeerd de zakdoeken boven als soundtrack
bij iedere film en Radio 1 moet dit grijsdraaien. "You Don't Love Me"
alleen rechtvaardigt de aanschaf van dit prima album maar ook de overige nummers,
allen van de hand van het duo Daines / Killington, laten er geen twijfel over
bestaan, dit is pure klasse. En stem die door merg en been snijdt, een gitarist
(Les Paul) die van wanten weet en bovendien ook nog alle instrumenten bespeelt
+ zijn duit in het zakje doet als co - producer, het is maar een aanbeveling
... "this is a woman who sings with her heart in her mouth". Een
uitgebreid interview met het duo kan je terugvinden op www.mixposure.com/zzaj-mp.php.
Met deze, een aanzet om op zoek te gaan naar "older material van"
Maria Daines. (album :Thanks For Nuthin' '98)
http://www.maria-daines.com
http://www.mixposure.com/maria-daines
http://www.myspace.com/mariadaines
http://www.projetophoenix.org
http://groups.myspace.com/SingersSongwritersMusiciansSayNoToFur
MICHELLE
SHOCKED
DON'T ASK, DON'T TELL
Website : www.michelleshocked.com
Label : MIGHTY SOUND
Distr.: Bertus
www.bertus.nl
Wie kent haar nog? Ooit nam ze als piepjonge folkie bij een knapperend kampvuurtje en een massa krekels als begeleiders het onvolprezen "The Texas Campfire Tapes" op. Dat was in het jaar1986 in de vorige eeuw, maar dat album klinkt nog immer fris en sprankelend. Het was de tweede release van het toen net opgerichte Cooking Vinyl Records. Voor Mercury nam ze vervolgens drie redelijk succesvolle platen op, met de memorabele hit "Anchorage" en het roots-album "Arkansas Traveller" (1991) als laatste wapenfeit. Ze werd kort daarop namelijk de artiestenstal weer uitgejaagd en maakte toen maar twee albums in eigen beheer. Daarna werd het een beetje stil rond onze Captain Swing om dan wat later terug te komen met haar band in een afwisselende dubbel cd "Deep Natural", vol swingende en luisterrijke country, blues en folksongs. Shocked is niet alleen een kritische singer/songwriter in de traditie van Woody Guthry, ze is ook een voorvechter van kleinschaligheid, en dat alles in een stijl die varieert. De ene keer is het gewoon een meid met een gitaar, de andere keer hoor je een jazzy arrangement, bluegrassinvloeden, swing, blues, terwijl het toch steeds onmiskenbaar Michelle Shocked blijft. De Texaanse singer-songwriter laat zich nog het best omschrijven als een rebelse nomade die zich beweegt op het kruispunt van de traditionele Amerikaanse rootsmuziek. Dat ze nog steeds de kunst van het liedjesschrijven beheerst, presteert de uit Dallas afkomstige zangeres het om drie (!) albums tegelijkertijd uit te brengen. Twee cd's tegelijk uitbrengen is al vaker vertoond, maar drie? Michelle Schocked doet het en komt in een keer met drie nieuwe cd's, voor het gemak gebundeld als "Threesome". De albums "Don’t Ask, Don’t Tell" (het vervolg op "Short Sharp Shocked", 1998), "Got No Strings" (een plaat vol Disney klassiekers in western swing stijl) en "Mexican Standoff" (een samenkomst van latin en blues) worden simultaan uitgebracht en zijn dus cd's die allemaal verschillend van karakter zijn.Van de drie cd's ligt "Don’t Ask, Don’t Tell" het meest in het verlengde van haar oude werk. Het is een cd vol mooie folk en country songs en een aantal stevige rockers, een cd waarvan de productie in de handen van bassist Dusty Wakeman (Dwight Yoakam, Anne McCue) ligt. De verdere begeleiding bestaat uit Doug Pettibone (gitaar), Skip Edwards (toetsen), Dave Raven (drums) en Rich Armstrong (trompet) op een album boordevol met typische Shocked rootsmuziek en kent in "How To Play The Game", het jazzy "Goodbye" en het afsluitende dampende rocknummer "Hi Skool" nieuwe favorieten. "Threesome" is misschien wel veel in één keer, maar "Don’t Ask, Don’t Tell" is absoluut de moeite waard en kan u dus ook afzonderlijk in de winkel kopen want dit is een album dat er mag zijn. Kortweg : Of het nu om gruizige rock, melo-dramatische latin/blues of romantische Disney songs gaat, de veelzijdige singer/songwriter draait haar hand nergens voor om. Na een hoop privé shit kan Shocked dankzij een hoop incasserings- en relativeringsvermogen er weer tegenaan. Michelle Shocked toont wel veel lef en moed en maakt met "Don’t Ask, Don’t Tell" eindelijk de belofte uit een ver verleden waar!
KAY
KAY AND THE RAYS
BIG BAD GIRL- TEXAS JUSTICE
www.kaykaysblues.com
Email : bobtjr@yahoo.com
Label : Catfood Records
TOPCAT RECORDS
www.topcatrecords.com
Kay Kay and the Rays brengen West Texaanse blues met invloeden van soul, jazz, funk en roots-rock. Kay Kay Greenwade komt uit Odessa, West Texas, en begon op jeugdige leeftijd als gospelzangeres en in 1998 wordt ze aangestoken door het bluesvirus en was haar intreden in de groep meteen een feit. Twee jaar later volgt de eerste CD "Texas Justice", deze plaat waarvan soulman Johnny Rawls de productie in handen had, werd uitgeroepen tot het beste soulvolle album van het jaar 2002 door Blues Revue. Koko Taylor en Aretha Franklin zijn haar voorbeelden en dat is te horen op hun tweede album "Big Bad Girl" (2003) geproduceerd door veelvoudig Grammy en W.C.Handy award winner Jim Gaines. Geassisteerd door de crème de la crème van de West Texas bluesscène, laat ze in de twaalf stukken haar veelzijdigheid horen. De meeste nummers neigen meer naar de rhythm and blues kant, maar swingen als de neten. Alle nummers werden door Bob Trenchard neergepend en tonen een versmelting van rijk gevulde, pakkende teksten omgezet in beklemmende, troostrijke en verbitterde songs over het instandhouden van relaties en verloren liefdes. Haar soulkant wordt fraai uitgebeeld in deepsoulnummers, dit talent mag u zoeken in haar vroegere evangelische opleiding, lyrische welsprekendheid en vocale handigheid, gesteund door de breed opgezette muzikale expressiviteit van haar band, bestaande uit Texaanse muzikanten; met de award winnende gitarist Steve Lott, Andy Roman aan de sax, Bob Trenchard aan de bas en Dan Ferguson aan de keyboards. De drums werden afgewisseld door J.T.Paz en Toto Roman en tevens waren er gastoptredens van gitarist Robert La Croix en Robert Hinds aan de trompet. Niet voor niets werd ze een paar jaar geleden geëerd met een optreden in The House of Blues in Boston en behoort Kay Kay and the Rays in Texas tot de top van de bluesscene.
FRANK
BLACK
HONEYCOMB
Website :www.frankblack.net
Label : Cooking Vinyl
Distr.: Bertus
www.bertus.nl
Zelden hebben we Frank Black zo relaxed horen zingen als op "Honeycomb". Voor zijn eerste soloplaat sinds de reünie van de Pixies, was hij zo goed als blanco in de studio gedoken. Zijn gave om enigszins gemakkelijk songs uit de mouw te schudden, bezorgen zijn albums vaak een wat ongeïnspireerd en langdradig karakter. Ditmaal gaat hij deze karaktertrek te lijf met een flinke country-inslag en wiens hulp neem je daar anders voor aan dan die van zanger Dan Penn en pianist Spooner ldham, een zeer ervaren en geroemd tandem. Op locatie in het country-Mekka Nashville gingen de heren aan de slag met behulp van een reeks topmusici als de gitaristen Steve Cropper (was al in de jaren zestig huismuzikant van het Stax-label), Buddy Miller en Reggie Young en soulman Ellis Hooks als gast. De trommels werden uitgerekend beroerd door Ace Frehley (Kiss) drummer Anton Fig. Je kan dus best spreken van een zeer delicate begeleiding, die Blacks composities meer ademruimte geven. Op zijn eerste soloplaten ging de frontman van The Pixies surf-rockend op zoek naar zijn (alter) ego. Later verkende hij begeleid door The Catholics met wisselend succes zijn muzikale roots. Maar pas nu hij zijn vroegere band opnieuw op de rails heeft staan, lijkt hij echt in de stemming om zijn eigen pad als singer-songwriter te plaveien met de country- en folkgeluiden uit zijn jeugd. "Honeycomb" is een typisch stilte-voor-de-storm-geval. Frank Black nam het album vlak voor de reünietournee van de Pixies op. En zo wild en uitgelaten als die tour was, zo ingetogen klinkt deze plaat, die vanaf de bitterzoete, maar toch volledig stressvrije opener "Selkie Bride" tot de bizarre country-murder ballad "Sing For Joy" voelt hij zich hoorbaar op zijn gemak. Dat de plaat op amper vier dagen werd ingeblikt is een klein mirakel, waarvoor voormalig Wilson Picket- en B.B. King-producer Jon Tiven mee de eer mag opstrijken. Niet meer dan drie takes, was zijn leidmotief. Het resultaat is organisch en qua thematiek Blacks meest volwassen solowerk. De zanger heeft het hart op de tong, ook als het gaat over zijn meest donkere dagen, maar de eindbalans is dat je alles moet aanvaarden zoals het is, en daar put hij uiteindelijk kracht en hoop uit. Elf eigen tracks, waarvan een therapeutisch duet met zijn ex-vrouw, wiens schaduw over deze plaat hangt, worden aangevuld met drie uitstekende covers: een soulvol en gracieus "Dark End of the Street", Doug Sahms "Sunday Sunny Mill Valley Groove Day" en een verrassend bezield "Song of the Shrimp". Let op de Dylaneske frasering in het gedreven "Go Find Your Saint" en de knipoog naar Leonard Cohen in "Another Velvet Nightmare", maar ook andere nummers als het lekker loslopende "Lone Child", het relaxte "Honeycomb" en naar het Eagles-achtige "Atom in my heart" zijn best genietbaar. Eerst geloofde ik bijna niet dat wat ik luisterde ook daadwerkelijk Frank Black was. Maar hij was het echt. Aangestuurd door deze groovende ritmemachine klinkt Frank Black twangy en mellow en hij zoekt zijn heil in een soort van countrysoul. Toch moeten we eigenlijk constateren dat Black nagenoeg gewoon klinkt als vanouds, maar wel met een uitermate sterke omlijsting zoals ook goed te horen is op "I Burn Today", dat wat mij betreft samen met de tekstuele en muzikale liefdesverklaring aan vrouw "Violet", de prijsnummers van "Honeycomb" zijn. Nergens gaat hij overbodig de diepte in, want de banjo's, mandolines en aanverwante country-instrumentaria blijven in de kast. Uiteindelijk blijft Frank Black natuurlijk gewoon zichzelf. Kortweg : Ik vind "Honeycomb" een aangename, positieve verrassing ten opzichte van vorige releases van hem, solo en met de Catholics.
ELLEN
GOMEZ
THE COMPANY OF ANGELS
Website : www.ellenagomez.com
Email : ellen@ellenagomez.com
label : eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/ellengomez
An acoustic collection of original songs rooted in folk, latin, bluegrass and world music. Singer/songwriter Ellen Gomez is joined by prominent musicians on guitar, piano, fiddle, mandolin, bass, percussion and more.
Americana is een hokje dat zo groot is dat het geen hokje meer is. D'r past bijna alles in: ouderwetse country, oude pop & rock, oude soul, doo-wop, singer-songwriter, folk, bluegrass, old-time, roots, ja zelfs oude jazz. En niet alles hoeft uit Amerika te komen. Als er maar puur op staat en men nog het oude handwerk in ere houdt. Het is vooral ook een reaktie op de vercommercialisering van de platenindustrie, waardoor mensen die niet in kleine hokjes pasten geen kans meer kregen. Het heeft een poosje geduurd vooraleer we een exemplaar van het nieuw album van Ellen Gomez konden bemachtigen, maar het wachten blijkt wel meer dan de moeite waard geweest te zijn. Ellen Gomez gunt ons immers een blik op pareltjes uit haar eigen geschreven songs op haar debuutalbum "The Company Of Angels" en daar mogen wij best wel blij om zijn. "The Company Of Angels" blijkt immers gezien de fantastische bezetting, met o.a. Sandy Weltman, Blake travis, Farshid Soltanshahi, Marc Rennard , Janice Rieman en zovele anderen een bijzonder coherent album te zijn geworden, boordevol met heerlijk singer-songwritermateriaal. Bij vlagen doet ze daarop een beetje denken aan het recentere werk van Carole King of Nanci Griffith. We doelen dan bijvoorbeeld op iets als de zweverige roots pop / Americana van "Hearts In Mind" van Griffith. Maar het merendeel van de liedjes zijn gewoon ingetogen schoonheden, waarin Ellen Gomez kan illustreren niet enkel over een bijzonder vaardige pen te beschikken, maar ook een buitengewoon begenadigde zangeres te zijn. De opener "Parallel Trains” is een echt folky Americana song met de zeer bedreven Michael Bauermeister op dobro, het met haar vriendin Sandy Weltman (harmonica) gebrachte "Two Feet Deep”, de pianoballade “Song Of The Wind” en de met viool voorziene titeltrack “The Company Of Angels”, door Marc Rennard, zijn nog maar de vier openers van dit prachtig album, die samen met de negen andere nummers van eenzelfde kaliber, een intiem meesterwerkje tot stand brengen, gespeeld vol passie en plezier. Liefhebbers van singer-songwriters en liefhebbers van de bovengenoemde grootheden mogen dit prachtplaatje echt niet missen. Dat dergelijke mooie luisterliedjes, anno 2005 nog het daglicht te zien krijgen .... een groter compliment kunnen we Ellen Gomez toch niet maken. Luister een paar keer naar dit album en je hoort muziek van een bijna ongekende schoonheid. Muziek die de sfeer van een ver verleden ademt, maar ook wel degelijk stevig in het heden staat waarin naast folk ook elementen uit bluegrass en wereld muziek een bescheiden rol spelen. Klasse!
CHRIS
WHITLEY
SOFT DANGEROUS SHORES
Website :www.chriswhitley.com
postmaster@newmachine-mgmt.com
Label : Cooking Vinyl
Distr.: Bertus
www.bertus.nl
Singer-songwriter Chris Whitley brengt met "Soft Dangerous Shores" alweer zijn twaalfde album uit. De plaat is door de medewerking van Malcolm Burn, die Whitley’s fenomenale debuut "Living With The Law" ook produceerde, geen terugkeer naar die plaat maar wel een combinatie die werkt. Daarvoor is de cd te duister. Na de ‘tussendoortjes’ "War Crime Blues" en "Weed", waarop Whitley slechts met dobro te horen is, spelen bassist Heiko Schramm en drummer Matthias Macht weer mee. Het Duitse ritmeteam schittert net als op het prachtige "Hotel Vast Horizon". Opener "Fireroad (for two)" en "As Day Is Long" hebben daardoor bijna een hypnotiserende werking. In bevlogen bluesstampers, of soms spookachtige liedjes verhaalt Whitley over liefde en de dood. Thema’s die door zijn gitaarspel en stem ijzingwekkend dichtbij komen en wederom de gave van Whitley etaleert. Hij wordt met de plaat pessimistischer en dat wil wat zeggen, want hij spuwt de ene na de andere uit. Ze zijn allemaal goed, maar "Soft dangerous shores" springt er wel uit. Whitley heeft een hele tijd in België gewoond. Hij kwam er via Dirk Van de Wiele, toen een muzikant uit Gent die hem als straatmuzikant in New York had leren kennen. In 1980 was dat. Zijn ex-vrouw woont trouwens nog in Gent. En zonder Gent zou zijn muziek niet zijn wat ze nu is. Hij woont nu in Duitsland en die "City of women" op zijn nieuwe album is een Duitse stad: Dresden. Whitley is een echte nomade, die constant heen en weer reist, vooral tussen Dresden (waar zijn vriendin woont) en New York (waar hij een appartement heeft). Maar New York wordt voor hem minder en minder een thuis. En dat heeft natuurlijk met de aard van New York te maken. Maar ook het feit dat Chris Whitley erg ziek is, maakt zijn kijk zeker niet rooskleuriger. Hij is er in elk geval zo van aangedaan dat het de inspiratiebron is voor de cd. "Soft dangerous shores" staat voor New York, een stad die het thema is geworden van de hele plaat, hetgeen u heel expliciet kunt horen in het titelnummer. Wie aanvankelijk niet goed oplet, denkt pakweg Ben Harper of Los Lobos bezig te horen. Kortom sferisch zit het wel snor op deze plaat. Ook is er een leuke bijrol weggelegd voor Whitney's 17-jarige dochter Trixie, die in Belgie is opgegroeid. Zij mag op "Medecine Wheel" een stukje komen meezingen met daddy cool. "Soft dangerous shores " staat voor emotievolle rootsrock met een atmosferisch randje; het is weer indringend en wonderschoon. Een plaat die per luisterbeurt toeneemt aan intensiteit. Uiteindelijk is het kippenvel wat rest.
UNCLE
WIGGLY’S HOT SHOES BLUESBAND
BLUESOGRAPHY 1980 - 1982
Website : geen
Email : ohank@shaw.ca
Label : Mister Deluxe
www. cdbaby.com/cd/unclewiggly
Deze CD is
eigelijk een soort van palmares Van Uncle Wiggy’s Hot Shoes Bluesband.
Zo’n 25 jaar geleden waren deze heren hot in Canada en verzorgden ze
o.a. het voorprogramma van Joe Cocker, Paul Butterfield en de legendarische
Muddy Waters. De bandleden zijn al een tijdje bezig met andere projecten maar
via deze CD willen ze zien of er nog interesse is voor hun portie “powerfull”
blues. Zomaar even 21 nummers vind je terug op dit juweeltje want ja inderdaad
de muziek van deze heren is klasse. Volgens mij zorgt deze band voor een hoog
amusement gehalte on stage. Luister zeker eens naar het openingsnummer 'Keep
On Drinkin' dat lekker stuwt of wat dacht je van ‘Mr Sylus’ met
heerlijk werk van de blazersectie en daar bovenop een heerlijke solo op slideguitar
van Mark ‘Westcoast’ Comerford. Deze band beschikte destijds over
een paar klasse muziekschrijvers en dat maakt me eigelijk nieuwsgierig naar
wat de heren zouden schrijven heden ten dage. Niet alleen hun eigen nummers
klinken meer dan lekker maar ook de manier waarop ze covers brengen van o.a.
Chuck Berry, Robert Johnson en Otis Rush. Luister maar eens naar ‘Keep
on lovin’ me baby’. Ik hoop dat het niet blijft bij deze ‘Bluesography’
maar dat de heren de smaak weer te pakken hebben. Als ze gaan toeren verwacht
ik ze zeker in ons kleine Belgenland waar er zeker mensen gaan genieten van
hun muziek.
(Blueswalker)
JIM PILGRIM
NO HAT NO LOGO NO BAND.
A FEW WORDS.
website : www.jimpilgrim.com
label : Eigen Beheer
info : jamespilgrim@comcast.net
www.cdbaby.com/cd/jimpilgrim
In deze 'moderne' tijden waar je bedolven wordt onder hopen informatie / presskits,
managements die de artiesten in een zo positief daglicht moeten stellen is
Jim Pilgrim (Atlanta, Georgia) blijkbaar een aangename uitzondering. Weinig
info over zijn persoontje terug te vinden en ook op mijn vraag om wat bijkomende
informatie was hij uiterst karig. Geboren in Atlanta, Georgia, zoon van een
truckdriver met zijn roots in het country / bluegrasswereldje, begon Jim al
aardig vroeg met het pennen van songs. "I started writing songs as a
child. I could not help it. The songs just came out of me. They still do.
I know there are people who can writesongs for a living, like a machine. I
am not one of those persons.I must have inspiration." Inspiratie die
hij zonder meer haalt bij de talloze verhuizingen door Amerika (Georgia, Texas,
Louisiana, New York City, Brooklyn, New Jersey, Maryland, California) en zijn
verblijven in ondermeer Canada, UK, France, Monaco, Hong Kong, Singapore,
Japan, Argentinie, Chili, Mexico, Panama.Van een globetrotter gesproken en
blijkbaar heeft dat ook zijn kijk op het muziekwereldje danig beïnvloed.
"I believe music MUST be shared. It is art that requires another person
or persons to complete. I also believe music that should be given away at
no charge as much as possible. Money often dilutes the musi. I am not against
money or wealth or possessions. I just believe in sharing the music and not
letting money stand in the way of people hearing my music". Beetje vreemd
misschien in het jaar 2005 waar alles draait om geld en Kylie Minogue kontjes.
Maar wel een prima instelling, zo blijkt,om ons plezier te doen met twee albums
die boordevol prachtig singer /songwriters werk staan. 21 songs die in de
periode 1996 - 2005 het levenslicht zagen en vooral op "No Hat no .."
het keurmerk "klasse" meekrijgen. Meestal kan je de songs / muziek
linken aan de een of andere songwriter maar zijn stem is zo puur, zo origineel
dat het torenhoog boven de concurrentie uitsteekt. Jim Pilgrim, overigens
een prima gitarist, legt met dit album de lat zo hoog dat hij met de opvolger
"A Few Words" moeite heeft om het te evenaren. Met songs als "Life's
Sweet Dreams", "Cecilia", "Talkin' to Kathy", "Miracle
In the Making", "Levels & Balance" en het titelnummer /
prijsbeest "A Few Words" komt hij erg dicht in de buurt maar ik
heb de indruk dat de overige songs iets meer, weliswaar heel voorzichtig,
richting pop uitgaan. Maar laat dit de pret niet drukken en wie een avondje
van plan is rustig te genieten van ... zovele dingen en op zoek is naar een
prima muziekje kan ik met een gerust geweten de albums van Jim Pilgrim aanbevelen.
DOUG
COX & SAM HURRIE
HUNGRY GHOSTS
www.dougcoxandsamhurrie.com
Sam: sjhurrie@shaw.ca
Doug: dougcox@shaw.ca
Label :Northern Blues Music
Website :www.northernblues.com
info@northernblues.com
Distr.: parsifal
www.parsifal.be
"A heaping bowl of timeless Truths served up by two of the most notoriously generous Zen Masters of Canadian roots music...some incredibly tasty, uncommonly filling music"
De blues is nog behoorlijk levend. Het levend houden van de blues gebeurt op verschillende manieren. Zo zijn er gasten die zweren bij een puristische aanpak, de blues moet simpel zijn, het gevoel dat eruit spreekt moet een oergevoel zijn. Die aanpak levert soms schitterende platen op, kijk maar naar de oerblues van Paul Oscher of de Malinese gitarist Ali Farka Toure. Je zou bijna vergeten dat er ook nog een andere aanpak mogelijk is, een wat intelligentere aanpak misschien, maar in ieder geval subtieler en geraffineerder. Ook die aanpak levert regelmatig meesterwerkjes op, zoals het Canadese platenlabel Northern Blues regelmatig bewijst. Ook de laatste release van het label is weer een ijzersterk bewijs dat ook de blues subtiel gebracht kan worden, en als dat maar overtuigend en gedreven genoeg gebeurt levert dat zeer indringende muziek op hetgeen u kan horen op cd "Hungry Ghosts" van Doug Cox en Sam Hurry. Cox is een meester op de dobro en de slidegitaar en Hurrie speelt al net zo meesterlijk op allerlei gitaren. Deze Canadezen weten af en toe een groep uitdagende muzici om zich heen te verzamelen, zo kregen ze voor dit album vocale ondersteuning van Ruthie Foster, Cyd Cassone, RaeJean Laidlaw en Mary Murphy. Die hebben de boodschap zeer goed begrepen, en hadden er duidelijk ook zeer veel zin in. Het is dan ook een buitengewoon spannende plaat geworden, die je nog net het label "blues" kunt geven, maar die dat genre op een prettige manier oprekt. Er wordt bijvoorbeeld ook heel inventief een Rayco Resophonic dobro ingezet in de Jagger-Richards ballade "No Expectations". De arrangementen zijn dan weer, geheel zoals je van een plaat van het label Northern Blues kunt verwachten, subtiel en geraffineerd en ze rekken de grenzen van de blues op een flexibele manier iets op, zonder overigens het echte traditie-bluesgevoel te verliezen zoals in "Kansas City", "Valse Frontenac", "Canned Heat Blues" en Son House's "Grinning in Your Face". Ze zijn allemaal uitzonderlijk goed op dreef, Doug Cox en Sam Hurry zijn gitaristen die je dolgraag een keer live wil zien spelen, maar de cd is eerlijk gezegd bijna nog leuker, omdat de muziek ook nog steeds blijkt te groeien. Elke keer hoor je weer nieuwe details, en hoor je hoe verrassend de muzikanten op elkaar reageren en echt intensief samenspelen. Luister maar naar de ingetogen akoestische uitvoering van Duane Allman's "Little Martha" of naar hun zelf geschreven instumentale afsluiter "Red Haired Raga", dan hoor je een hecht duo, zo'n eentje waar je een onverwoestbaar goed humeur van krijgt. Klasse!
THE
BUSHPILOTS
SONIC SCENERY
website : www.thebushpilots.ca
thebushpilots@hotmail.com
label : Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/thebushpilots
Een ferm potje
roots / rock met een scheut alt.country / Americana, daar lust ik wel pap
van en mijn bede werd dan ook aanhoord, want de jongens uit Canada waren zo
vriendelijk om hun debuutalbum "Sonic Scenery" per kerende post
op te sturen. Het waren Tom Gillon (guitars & vocals), en George Turcette
(gt, drums & mandolin, inmiddels de band verlaten) die als akoestisch
duo de lokale pubs in Ottawa afschuimden en het klienteel van hun kunnen probeerden
te overtuigen.Veteraan Rob Bennet (vocals / guitar) leek het wel de moeite
waard en hij vond zijn ouwe gabber Jeff Monette, die nog ooit bij Rob's bandje
the Bleedin' Hearts de bas hanteerde, bereid om het bandje te vervolledigen.
The Bushpilots waren geboren. Na wat komen en gaan is de band momenteel met
de volgende bezetting op pad : Rob Bennett: (Guitar and Vocals),Tom Gillon
(Guitar and Vocals),Jeff Monette (bass) en Kevin "Breeze" Smith
op drums. Wanneer Dave Draves (bekend van zijn werk met Kathleen Edwards,
the Skydiggers) bereid gevonden werd om een handje toe te steken in zijn studio
was de keuze gauw gemaakt. Negen songs (Rob Bennett) en er wordt op geen minuutje
gekeken. Zo kan je acht minuten lang genieten van "Via Dolorosa"
en het lijkt wel of hun landgenoot met het houthakkershemd (Neil Young) zijn
wilde haren heeft terug gevonden en the Bushpilots bereid gevonden heeft om
hem te begeleiden. Maar ik denk dat de jongens op eigen benen kunnen staan
want met de overige songs op dit album bewijzen zij dat ze in het alt. country
/ Americana thuishoren. "Designer Life" en "Georgian Baby"
(al zong ik eerst uit volle borst "Georgia Ray /John Hiatt) en het punk
/ rockertje "Mama Don't go Downtown" steken er wel een tikkeltje
boven uit. Net als de sleper van dienst "Flagstaff" met Pat Robillard
op pedal steel. Hun Springsteen en Steve Earle adoratie resulteert in songs
als "Halfway Lake" en "New Levels Of Truth" (6:44) met
Dave Draves op piano. Het afsluitertje "Something' s Got to Give"
het vraagt / smeekt om het volgende .... met plezier gedaan jongens ....
THE
CARL VERHEYEN BAND
LIVA IN L.A. CD & DVD
Website : www.carlverheyen.com
Email : promo@mascotrecords.com
Label : Provogue
www. Mascot-provogue.com
CD
Carl Verheyen is niet zomaar een muzikant, z’n biografie leest als een
sprookje voor muzikanten. Zo begon hij op 10 jarige leeftijd aan z’n
studie van de gitaar en dat heeft hem zeker geen windeieren gelegd. Zo heeft
hij onder meer gespeeld in de band van Robben Ford, speelde hij mee in de
‘Tonight Show’ en nam hij op met o.a. Dolly Parton en Cher. Maar
hij was ook een tijd lang de sologitarist van Supertramp waardoor hij toerde
in de V.S. , Canada en Europa. Zoals je al kan lezen is deze man van alle
markten thuis, van country tot fusion, jazz, rock en zelfs blues. Sinds 1986
is hij één van de meest gevraagde studiomuzikanten en zorgde
hij ook voor een hoop film soundtracks. Daarboven op brengt hij ook nog eens
in 1988 z’n eerste solo-album “No Borders” uit welke door
critici met veel enthousiasme onthaald werd. Opeens verschenen er artikels
over hem in muziekbladen als ‘Guitar world’ en ‘Guitar Shop’.
Op deze Live CD hoor je wat een klasse deze heer in huis heeft, o.k. het is
niet echt blues maar wel schitterend als je van mooi gitaarwerk houdt. Dit
is dan ook voer voor liefhebbers van mooi gitaarwerk en zeker ook voor gitaristen
in alle genres. Enkele uitschieters op deze CD zijn "Down Like Hail"
, "No Walkin’ Blues" en "Diamonds". Het enige nummer
dat echt onder blues kan gevoegd worden is de afsluiter "Wasted Blues".
Toch vind ik dat deze CD niet mag ontbreken in de CD rek van menig bluesliefhebbers,
waarom? Luister zelf en oordeel!
(Blueswalker)
DVD
- live in LA op 28 January 2005
Een live-show van de Carl Verheyen Band hoef je niet te bekijken vanwege de
visuele aankleding. De qua uiterlijk weinig opvallende mannen doen gewoon
hun ding op een klein podium, zonder poespas. Het gaat bij Verheyen dan ook
puur om de muziek. En die is dan ook als altijd van hoog niveau. De band,
die verder bestaat uit Cliff Hugo op bas (Supertramp/Manhattan Transfer),
Bernie Dresel op drums (Brian Setzer Band) en Jim Cox op Hammond B3 (Ringo
Star) speelt ontspannen waarin het flitsende gitaarwerk van Verheyen prima
uit de verf komt. De camera zoomt regelmatig in op man’s gitaar en deze
dvd is dan ook vooral de moeite waard voor diegenen die graag willen zien
hoe gitaarvirtuozen hun snaren beroeren. Zie zelf en oordeel!
TRAVIS
WAMMACK
SNAKE ,
RATTLE & ROLL IN MUSCLE SHOALS
website : www.muscleshoalsmusic.com
label : Snakeman Records
info : msmmusic@comcast.net
(Donnie Gullett)
www.cdbaby.com/cd/wammack
Niet meer
zo recent dit album maar Donnie Gullett, studio / publishing partner / road
manager van levende legende Travis Wammack (Memphis) laat geen moment onbenut
om zijn poulain in de schijn werpers te plaatsen. Met dit album dat verscheen
in 2000 en de voorloper was van Wammack's laatst verschenen (Live) album "Rock
- N - Roll Party" (02) krijg je een idee waarom de man ooit de titel
meekreeg van "Fasted guitar player in the South". "Not only
fast but also good, Brilliant even. His stage show is flamboyant and exiting"
(Greg Shaw, Rolling Stone Mag.) Zijn carrière begon eigenlijk in het
gezegende jaar 1963 toe hij op zestienjarige leeftijd met het singeltje "Scratchy"
een Number One hit scoorde. Met de legendarische producer Rick Hall van het
al even beroemde Fame Records label bracht Wammack begin jaren zeventig enkele
albums uit en het zou duren tot 1998 eer hij met de cd "Still Rockin"
terug van zich liet horen. Maar stilgezeten had de brave man niet want met
zijn Gibson 335 onder de arm dook hij de studio's in met ondermeer Aretha
Franklin, Wilson Pickett, Delbert Mc Clinton, Narvel Felts, Clarence Carter,
Liza Minelli. Bovendien was hij in de periode 1984 - 1995 Little Richards
bandleader en speelde hij zelfs op Bill Clinton's party toen de "brave"
schuinmarcheerder werd aangesteld als Amerikaans opperhoofd. Zij zullen zich
daar ongetwijfeld geamuseerd hebben met songs die varieren van Swamp rock
("Training Wheels" en "Cookin' On The Front Burner", met
een Fogerty likje), "Tell you About My Girl" in de beste Otis Redding
stijl, the rock & roll van Jerry Lee Lewis, Little Richard, the promised
land, Johnny B Good in "Still Some Good Rockers" met Brad Guin op
tenor / baritone sax (Bill had toen eventjes wat anders te doen!) en de Southern
rock à Duane Allman, Ronnie Van Zandt met "Counterfeit Love",
"Keep On Running", "Greenwood Mississippi". Het op het
lijf van Delbert Mc Clinton geschreven "Keep the Fire Burning",
het twijfelaartje "Linda Lou , maybe I will, maybe I Won't", lijkt
wat op de sound van Buddy Holly en Rick Nelson, maken samen met de instrumentale
afsluiter "Get Outta Here" een prima overzicht van een klasse muzikant
/ album. Niet verwonderlijk dat Travis ondertussen verkozen werd als lid van
"the Memphis Music Hall Of Fame " en een award ontving voor zijn
professioneel werk van de Alabama Music Hall of Fame. Klasse!
JIMMY RYAN & HAYRIDE
GOSPEL SHIRT
Website: www.jimmyryan.net
Info:dawn@thepresshouse.com
Label: Hi-N-Dry
www.hi-n-dry.com
info@hi-n-dry.com
Jimmy Ryan gaat al twintig jaar mee en maakte ooit deel uit van een van de
grondleggers van de alt countrymovement de band Blood Oranges en de Beacon
Hill Billies. Als gastmandolin-speler deed hij studioopnames samen met Buttercup,
Morphine, Warren Zevon en Catie Curtis; later sloot hij zich aan bij deze
laatste Catie Curtis, maar kon het niet laten om zelf ook liedjes te schrijven.
Op zijn eerste solo-cd "Lost Diamond Angel", hoorden we een kruising
tussen rootsrock en bluegrass. Bluegrass ligt enigszins voor de hand, omdat
Ryan mandoline speelt, een van de bluegrassinstrumenten bij uitstek. Op zijn
nieuwe mini cd "Gospel Shirt" presenteert hij zes songs samen met
de band Hayride met Duke Levine (Peter Wolf) op gitaar, Billy Beard (Patty
Griffin) op drums, Andrew Mazzone Twineman) op bas en andere gasten met o.a.Kevin
Barrry (Lori McKenna) op lapsteel, producer Billy Conway op drums en Jabe
Beyer op piano. Zijn invloeden zijn te vinden van Bill Monroe tot Jethro Burns.
Niet dat dit album een retro roots plaat is geworden, dit is mandoline muziek
voor een nieuwe generatie. Hij maakt er dus een bonte mix van, zodat de mandoline
uiteindelijk opgaat in het kruidige totaalgeluid, dat zowel folk, rock, soul
en country in zich herbergt met als exotische noot hier en daar de vocale
bijdrage van Laurie Sargent en Trina Shoemaker op de achtergrond van sommige
nummers.Vanaf het country rockende "Breaks My Heart" tot het afsluitende,
sterk bluegrass getinte "Hardest Time" is het genieten geblazen
en is het weer afwachtend uitkijken naar terug een volwaardige opvolger. "Gospel
Shirt" is niet verrassend of vernieuwend, maar wel een sterke mini-cd
of tussendoortje, want al na enkele draaibeurten is duidelijk dat de zes songs
geen zwakke plekken kennen en dat Ryan zich met de allerbesten in dit genre
kan meten.
LORI
MCKENNA
KITCHEN TAPES
Website:www.lorimckenna.com
Label : Rounder Europe
www.roundereurope.com
info@roundereurope.com
www.continental.nl
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com
Haar moeder stierf toen ze zes was en als verwerking ging ze gedichten schrijven.
Inmiddels is ze zelf moeder van vier kinderen en het leek niet meer dan natuurlijk
om aan de keukentafel de gedichten op muziek te zetten. Van haar broer leende
ze een gitaar en daarmee begon ze ook op te treden, alleen en ook met een
kleine band. De muziek is ongekunsteld en verhaalt van het leven in een kleine
Amerikaanse gemeenschap. Ze bleef in haar oude buurt wonen en klinkt daarom
ook zo natuurlijk als die aardige buurvrouw van hiernaast. Op haar tweede
album "Pieces Of Me" is de vergelijking met Ilse De Lange frappant,
maar gelukkig zijn er ook verschillen. Je hoort dat Lori McKenna meer levenservaring
heeft, haar teksten zijn stukken beter en de muziek klinkt gewoonweg volwassener.
Op haar vierde c.d. "Bittertown", een van de mooiste vrouwelijke
singer-songwriter platen van vorig jaar, horen we een mengeling van country,
folk en singer-songwriter: Americana. Centraal staan haar aangename stem en
de sobere gitaar en daaromheen ontwaren we sporen mandoline, wat viool en
steel-guitar. Het draagt allemaal bij aan het beeld dat we al hadden van het
Amerikaanse platteland en dan zijn er toch ook momenten dat er stevig uitgepakt
wordt. Dit waren dus twee albums waarmee Lori McKenna de afgelopen jaren heel
veel indruk maakte. In de tussenliggende periode nam McKenna de cd "Kitchen
Tapes op", een cd die tot dusver alleen via haar website en bij haar
optredens verkrijgbaar was, maar die nu vanwege McKenna's aanwezigheid op
het Blue Highways festival Belgie en Nederland weet te bereiken en dat is
goed nieuws. "The Kitchen Tapes" werd in slechts een uurtje opgenomen
in McKenna’s keuken en laat Lori McKenna op haar soberst en puurst horen.
Meer dan McKenna’s stem en haar akoestische gitaar is het niet, maar
is zeer indrukwekkend en doeltreffend. Op de achtergrond hoor je de telefoon
gaan en McKenna’s kinderen rennen, maar dit maakt "The Kitchen
Tapes" eigenlijk alleen maar intiemer en gepassioneerder. Het geeft "The
Kitchen Tapes" iets knulligs, maar ook iets buitengewoon charmants. Lori
McKenna mag dan in haar keuken staan; ze geeft zich alsof ze voor een volle
zaal speelt. Dit is een cd vol passie en emotie. Een cd die niet overdreven
goed klinkt, maar de luisteraar wel diep weet te raken. Elf nieuwe Lori McKenna
songs en een cover van Radiohead's "Fake Plastic Trees", een nummer
dat Lori helemaal naar haar hand weet te zetten; maar ook de andere songs
zijn stuk voor stuk wonderschoon. "The Kitchen Tapes" is mooi verzorgd
met roots-folk-storytelling van Mc Kenna en verdient daarom in iedere platenkast
een plekje tussen "Pieces Of Me" en "Bittertown".
MARK
BRINE
I'M NOT ANYONE
THE NASHVILLE SESSIONS
Website:www.markbrine.com
markbrine@markbrine.com
Label : Door Knob Records
www.doorknob-rec.com
Mark Brine is een weerbarstige zanger en gitarist. Daardoor heeft het even
geduurd voor ik zijn muziek echt op waarde wist te schatten. Maar toen hij
met zijn muziek eenmaal onder mijn huid was gekropen was er wat mij betreft
ook geen houden meer aan, vanaf dat moment ben ik op speurtocht gegaan en
heb ik alles wat ik maar van deze singer/songwriter kon vinden aangeschaft.
In ’85 verscheen er zelfs reeds een album van de man met als titel “Return
To Americana” en ook het prachtige album "For Karrie” uit
2003 zijn we zeker nog niet vergeten. Dat is de plaat waar je Mark Brine misschien
wel op zijn puurst hoort - de zanger met zijn gitaar. Zoals ik al zei speelt
Brine weerbarstig, en dat betekent in dit geval ook dat er ontzettend veel
samengebald wordt in elk liedje. De intensiteit van zowel zang als gitaarspel
is ongeëvenaard hier. Op zijn meest recente album, "I'm Not Anyone"
(The Nashville Sessions), gaat hij niet echt terug naar deze basale aanpak.
Hij begeleidt zichzelf op de gitaar, en laat enkele vrienden toe zoals o.a.
Jerry Smith (piano), Cliff Parker (akoestische gitaar), Phil Baugh (gitaar),
Linda Joseph (viool). Meer heeft de man niet nodig om een ijzersterk album
te maken. Mark Brine schrijft zelf veel liedjes, meestal dagdagelijkse tafereeltjes
in fraaie country folk liedjes, maar kiest ook nummers van anderen die vervolgens
de Brinebehandeling krijgen, waardoor ze eigenlijk altijd aan intensiteit
winnen. Dat geldt zelfs voor een cover van de The Bee Gees "Words"
met Russ Hicks op steel gitaar dat hier wordt omgevormd in een mooie country
ballade. Wij durven "I'm Not Anyone"dan ook met een gerust gemoed
warm aanbevelen aan alle liefhebbers van goede Americana singer-songwriterplaten!
Vooral Americana van de old-time folk en bluegrass tot de honky-tonk stijl
van Hank Williams.
TRULY
LOVER TRIO
HEY LITTLE GIRL!
website :
www.trulylovertrio.com
info : tlt@trulylovertriocom
label : El Toro Records
www.eltororecords.com
www.cdbaby.com/cd/trulylovertrio
Uit Los Angeles
ontvingen wij een vrij amateuristisch copy / promo cd'tje van het Truly Lover
Trio. Vreemd, want hun full cd "Hey Little Girl" is onlangs verschenen
op het El Toro records label en dan verwacht je wel iets anders. Maar ja,
wij zijn de moeilijkste niet bij Rootstime en daarom toch maar wat aandacht
aan dit schijfje. Het is frontman Marcel Riesco (afkomstig uit Montevideo,
Urugay) die samen met Bobby Garcia (drums) en Santiago Graciano (stand - up
bass) het rockabilly Truly Lover Trio vormen. Inmiddels verblijven zij al
een tijdje in de States en in 1998 zou er van hen een 45 toeren Ep verschenen
zijn op het Sunset Records label. Het is ondertussen een collector item geworden
en de aanleiding voor Carlos Dias (big chief van El Toro Records Spanje) om
de jongens een album te laten opnemen. Maar wij moeten het stellen met een
vijftal songs op dit mini album die voornamelijk een Roy Orbison stempel dragen.
Riesco steekt zijn bewondering voor the big "O" niet onder stoelen
en banken maar nu moet het juist lukken dat ondergetekende ooit een concert
van Roy Orbison heeft mogen meemaken (Hasselt 7/11/'87). Een schitterend concert
dat in mijn geheugen gebeiteld zit en dan is het stemmetje van Marcel Riesco
maar een flauw afkooksel. Enkel in de up tempo nummers "Hey Little Girl
" à Dave Edmunds, "Mean Little Mama" van de meester
zelf kan mij enigszins bekoren maar zijn gekweel in "Surfrider"
en "Blueberry Eyes"is van een bedenkelijk "Idool" niveau.
Laten wij het dan ook maar houden op een verdienstelijke poging ...
JOHNNY
MAX BAND
RIDE AND ROLL
website : www.johnnymaxband.com
johnnymaxband@rogers.com
label : Pour Soul Records
www.iridescentmusic.ca
Info
: Bryon Tosoff
Voodoo Head Productions
www.voodoohead.ca
btosoff@shaw.ca
www.cdbaby.com/cd/johnnymaxband3
Ride and Roll is a smokin'
mixture of hard edged Blues, Stax/Volt-saturated Soul and classic Rhythm &
Blues (CD Baby). Real chicago blues from Toronto Canada, er zijn geen grenzen
meer. Na "Long Gone Train" (02) en "In The Doghouse Again"
(03) bewijzen zij met het album "Ride and Roll" dat de Johnny Max
Band behoren tot de beteren in het blues wereldje. Dertien tracks waaronder
covers van Sonny Terry & Brownie Mc Gee (titelnr. "Ride & Roll),
"Angel Of Mercy" van Albert King, "Shake'Em on Down" van
Bukka White, de traditional "Walking in Jerusalem" en de New Orleans
klassieker "Junko Partner" (maar dan in een "slow" versie
waarin je het origineel bijna niet meer herkent). Maar ook een aantal eigen
blues songs die hier en daar een ferme scheut rock & roll meekrijgen.
Met de opener "Baby Please Don't Go" geven Johnny Max (vocals),
Kevin Higgins (Fender gt.) en Martin Aucoin (Hammond B3) hun roadhouse rock
visitekaartje af. Blijkbaar zijn er enkele wijzigingen doorgevoerd bij the
band want met Uli Bohnet (bas) en Duncan Mc Bain (drums) is de rhythm sectie
volledig vernieuwd. Maar dat belet hen niet om van het rockabilly "Ride
and Roll" over te schakelen naar de Albert Kings bluesy "Angel Of
Mercy", of van het Stax soulvolle "Watcha Gonna Do" naar het
met lekker van slide voorziene gospelsoundje van "Walking in Jerusalem".
Maar ook de Rhythme & Blues wordt niet vergeten met songs als "My
Babe is Mad At Me" en "Long Gone Train", titels waar je de
'blues' van krijgt. Dan liever het orgeltje/piano en de gitaren op de traditionele
blues van "Shake'em on Down". Met klasse muzikanten als Kevin Higgins
en Martin Aucoin kan het niet anders of Johnny Max moet zich in zijn nopjes
voelen. Dat hij ten volle illustreert met "I Like Women" dat nog
een onverwacht extraatje krijgt met een a capella Hallelujah. Het kan niet
anders of Johnny Max en zijn band moeten de oversteek eens naar de lage landen
doen. "What do you get when you mix R N’ B, Blues and Rock? You
get the new CD from the Johnny Max Band – Ride & Roll. Featuring
the unique vocals of Johnny Max, each song has a life of its own. There is
nothing monotonous or repetitive here. Just good, down home, soulful music."
(Sarah French)
ROBIN
ROGERS
CRAZY CRYIN ' BLUES
website : www.robinrogers.com
label : Eigen Beheer
info :robin@robinrogers.com
"I'm a natural at singing the blues because I've lived the blues, been all the way to the bottom, crawled out of that hole and through God's grace, was given a second chance to do something I love so much and feel so passionate about...singing!" (Robin Rogers )
Zou het dan
toch geen cliché zijn dat je tot aan je enkels in de stront moet gezeten
hebben om "de blues" te kunnen vertolken, blijkbaar niet, want Robin
Rogers heeft alle kanten van de medaille mogen aanschouwen. Maar met het album
"Crazy Cryin' Blues" dat verkozen werd tot "the best self -
produced cd" (Memphis International Blues Challenge) licht de hemel weer
op voor het echtpaar Rogers (North Carolina). En terecht, want wie een album
durft te openen met de Rev Gary Davis klassieker "Hesitation Blues"
met toevoeging van klarinet, trompet en een juke joint piano draait er geen
doekjes om ... dit is wereldklasse! Net als haar covers van Ma Rainey's "Hip
Shakin' Mama", Bessie Smith's "Wild About That thing", Skip
James "Yola My blues Away", Memphis Minnie's "Crazy Cryin '
Blues" en Tommy Johnson's "Traveling blues" die de bluesgeschiedenis
in een notedop reconstrueren. "Her album is a hip-shakin’ journey
through blues history.Songs from past and present, from the Mississippi Delta
to Chicago to the North Carolina Piedmont, in de stijl van de bluesmama's
periode 1920 / 1930 " (Meg Freeman Whalen). Maar zeker geen déjà
vu gehalte, integendeel prima klassiekers maar met een up - to - date begeleiding
van ondermeer echtgenote Tony (Resonator, acoustic & electric guitars),
Max Drake (mandolin & guitar solos) komt de stem van Robin Rogers tot
volle ontplooing. Grace Slick, Bonnie Raitt, Janis Joplin, het lijkt wel of
zij van elk het beste heeft overgenomen en demonstreert het dan ook met een
performance die niet zou misstaan op BRBF 2006. Bovendien kan ze een aardig
stukje blazen op dat smoelschuivertje en ze laat geen moment onbenut om dit
te tonen. Dat niet alleen Rootstime overtuigd is van haar klasse bewijst haar
proppensvolle concertkalender, de vele gunstige reviews en de prijzen die
zij onlangs in ontvangst mocht nemen. Hopelijk krijgt dit verhaaltje een happy
end want momenteel sukkelt zij met haar gezondheid (Hepatitis C als gevolg
van het overmatig drank / drugs gebruik uit het verleden en moet zij een levertransplantatie
ondergaan). Om de rekeningen te helpen betalen wordt er op 18/9 een benefiet
concert georganiseerd in North Carolina, mocht je in de buurt zijn ... (www.robinrogers.com/benefit.html).
JOE
KILE
KINGS AVENUE
website:www.drenrecords.com
label : Dren Records
info: www.drenrecords.com
Met een introotje van 44
seconden en een aarzelend , wat zeurend titelnummer "Kings Avenue"
krijgen wij met track drie "Texas Sunday Evening" eindelijk het
soort muziek waar ze niet alleen in Texas maar ook hier in de lage landen
op zitten te wachten. Het mag zelfs iedere avond van de week, want eindelijk
komt er wat vaart in dit debuutalbum met naast het wat nasale geluid van de
ons onbekende Joe Kile (New Orleans), vooral een extra vermelding voor het
accordionneke / concertina van Kelly Winter. Meteen is de eigenlijke start
gegeven en wanneer Bruce Tull (Ware River Club) de pedal steel ook nog laat
janken op "Summer's Gone" en de verhaaltjes interessanter worden
naargelang het album vordert kunnen wij zelfs genieten van een aardig reisje
door St. Louis. Wanneer je liever een walsje probeert te versieren zijn de
songs "Kansas In June" en "New York" de ideale momenten.
Joe Kile lijkt mij het prototype van de ideale schoonzoon die op zijn eigen
"lazy" style met hier en daar wat Jimmy Dale Gilmore, Guy Clark,
Townes Van Zandt likjes een prima, misschien iets te rustig album aflevert.
Ook nog de harmony vocals van Sunyatta Marshall en de knappe prestaties vermelden
van Kevin Buckley (strings, keys, percussie, vocals) en Andrew Gribble op
bas.
LORRAINE
DEVON WILKE
SOMEWHERE ON THE WAY
website :
www.lorrainedevonwilke.com
info@lorrainedevonwilke.com
label : Manitou Records
www.cdbaby.com/cd/wilke
Singer / songwriter / regisseur
/ producer / theater / film / blijkbaar zijn er in Amerika vrouwen die "alles"
kunnen en dat is niet altijd een voordeel, want hoe meer je kunt ... hoe meer
je moet doen. Wij zullen er dan ook maar van uitgaan dat ze het allemaal met
veel plezier doet en wat haar album "Somewhere on the Way" betreft
mag ze op haar beide oortjes slapen. Elf eigen soulful story songs die de
klassieke thema's aansnijden, 'love and heartache, loss and redemption, aching
loneliness and raucous joy'. De veelzijdige dame propt dat niet zo maar in
een hokje, of wat had u gedacht. Straight - up rock / blues, folk / acoustic
pop, zelfs hier en daar wat salsa ("You Say I Say") moeten u en
mij over de streep trekken. En daar precies schuilt het addertje .... in het
bijzonder omdat wij ons dit dametje nog herinneren van haar "Devon"
periode in de beginjaren van MTV en haar samenwerking met Rod Stewart's bandleden
Kevin Sanger en Jim Cregan in het project "Third Person" en niet
voor dit of dat, het ging er toen wel wat ruiger aan toe. Inmiddels is Lorraine
ook een beetje ouder geworden, al mag ze nog gerust gezien en gehoord worden
maar het is allemaal wat meer afgeborsteld, softer en zijn de scherpe kanten
er wat afgeveild. Jammer want met haar stem die wat lijkt op die van Bonnie
Raitt en haar recent blues / rock verleden ("Road to Blue" 01) had
er volgens mij meer ingezeten. De opener "Drowning", "It's
Not Over", "Misguided" en "Healer" kunnen de schijn
nog eventjes ophouden maar al gauw sluipen de typische
Amerikaanse Fm. rock / pop toestanden binnen op dit album dat iets "te"
perfect klinkt voor deze jongen.
CRAZY
JOE AND THE MAD RIVER OUTLAWS
CHOPPED, SLAMMED, & TWANGIN'
website : www.madriveroutlaws.com
label : Atom Records
info : ATOM_Records@hotmail.com
info@madriveroutlaws.com
www.myspace.com/madriveroutlaws
www.cdbaby.com/cd/crazyjoe
Wanneer je twee jaren na
mekaar wordt uitgenodigd op het grootste rockabilly / roots festival van de
wereld ( www.vivalasvegas.net) dan behoor je inderdaad tot de top. Crazy”
Joe Tritschler (Twangin’ Geetar and Vocals), Hep Cat” Matt Duffey
(Slap ‘Em Up Bass) en Punkin” Pat Lee (Knuckle-Draggin’
Drums) worden door Blue Suede News, The Planet Rockabilly bedolven onder de
lofbetuigingen en dat was voldoende voor het kleine Atom Records (maar met
een neus voor talent ) voldoende om Crazy Joe en zijn Mad River Outlaws onder
contract te zetten. Het lijkt wel of de Stray Cats een fusie zijn aangegaan
met the Reverend Horton Heat en the Southern Culture On The Skids, en met
songtitels die er geen doekjes om winden kunnen wij spreken van een geslaagde
beursnotering. Met de opener en titelnummer "Chopped, Slammed & Twangin'
laat Crazy Joe zijn Telecaster al meteen vuur spuwen en worden tafels en stoelen
aan de kant geschoven. Meer dan nodig want "Rusted Out Cadillac Blues"
laat in tegenstelling met wat je zou kunnen vermoeden het tempo niet zakken,
integendeel er wordt nog een tandje bij gestoken. "I Smashed Up your
Chevy ", "Pants On fire", "R.I.P.", "Tuesday
night" bewijzen dat Crazy Joe & the Mad River Outlaws en in Amerika
terecht beschouwd worden als de grootste rivalen van roots / rockabilly legende
Deke Dickerson en zijn Eccofonics. Pareltje van dit debuutalbum is de "legend
of the Mad River Outlaws" waarin Crazy Joe op een verbluffende manier
zijn band muzikaal voorstelt. Prima bandje dat met de songs "I was Drunk
Last night", "Wide Whitewalls", "Hey ! Andy Valeri"
een beetje gas terugneemt en de roots / country à Johnny Burnette,
J. Cash, Charlie Feathers, Johnny Horton ook eventjes om het hoekje laat meegluren.
Het surfsoundje in "Goin' To San Antone" en het punkertje "Pants
on Fire" zetten de veelzijdigheid van dit bandje uit Enon, Ohio nogmaals
in de verf. Met hun ijzersterke live reputatie, een debuutalbum met twaalf
originele songs, 26 minuten rock & roll geven zij de kritikasters lik
op stuk : But what do expect from a great rockabilly band? Six minute guitar
solos? Sappy ballads? This band doesn't need ballads nor a bunch of drawn
out songs to make their point. They simply want your butt wigglin' and your
feet on the dance floor! Klasse!
RICH
MC CULLEY
FAR FROM MY ANGEL
website:www.richmcculley.com
label : Eigen Beheer
info : richmcculley@hotmail.com
Management : Mary Sack
musicsack@comcast.net
" Suspicion. Deceit. Infidelity. Heartbreak. Love found turns to love
lost. Ten years.....gone. Women can be such devils."
Ondergetekende weet er
alles van en blijkbaar heeft Rich Mc Culley ook al niet zo beste ervaringen
met het andere geslacht maar zijn hemel is net als de mijne aan het opklaren.
Verhuisd van San Francisco naar Los Angeles (Where else can you go and sit
on the beach ...in January playing an acoustic guitar and watching women ?),
de studio induikelen met een twintigtal goede nummers en er tenslotte een
twaalftal kanjers aan overhouden in co - writing met ondermeer Duane Jarvis,
Todd Herfindal, Max Butler en last but no least ... niet meer weg te branden
uit de verkoopcharts van het gezaghebbende Miles Of Music. Je zou voor minder
victorie kraaien. De man was ooit nog betrokken bij de country rockers van
Big Blue Harts (in hun Geffen Periode, zie rev. BBH.) en bracht in 2000 het
album "After the Moment Has Past" gevolgd door "If Faith Doesn't
Matter" (03). Twee self- released / penned albums die de multi - instrumentalist
MC Culley (guitar, bass, mandolin, harmonica, piano, lap steel) in de spotlights
brachten. Original rock 'n' roots - pop songs met "a great rock and roll
voice". Optredens met Bob Delavante, Duane Jarvis, openen voor Wayne
"the train" Hancock, David Olney, James Mc Murtry, Chris Duarte
zorgden er voor dat een reeks van bekende muzikanten(Steve Bowman, Rob Beaton,
en enkele leden van Hootie & the Blowfish) hem vergezelden naar zijn eigen
opnamestudio. Het resultaat is een van frustratie overlopend "First Word"
dat verandert in een "last goodbye". Geen rancune want met "I
Hope Your Happy Now, it's to Late Sorry Now" en "Forget Me"
trekt hij duidelijk en met stevig gitaargeweld een ferme streep onder het
verleden. Met de misleidende titel "This Ain't A Song" (het is een
pareltje) schakelt hij over naar het bluesy / funk geluidje van "Follow
Me Down" met een schitterend Hammond B 3 geluidje van Gary Skaggs die
toch wel zijn stempeltje drukt op de meeste songs van dit album.Titelsong
"Far From My Angel", "Stumbling To Start" en het fraaie
harmonicaatje in het rootsy / poppy "Waterfall" laten Mc Culley
in zijn ware gedaante schitteren, great songwriting dat wat likt aan het werk
van Pete Droge, Elvis Costello, Paul Westerberg, Tom Petty. De alt. country
van "8 Years Ago Today" (dat hij samen schreef met Duane Jarvis,
die zich niet onbetuigd laat op dobro), de humor / verontschuldigingen van
het steeds weer vergeten van de verjaardag van zijn geliefde (" Happy
Birthday Baby") met Teri Untalan op viool brengen Rich Mc Culley (die
ook een boontje heeft voor the Robber Barons) waar hij moet zijn ......"I
Am Free, I Feel Fine". Vrij als een vogeltje, hij draait er geen doekjes
om "I want the truth , ugly as it may be. Give me a story , not the big
special effects", hij mag dan zijn hart verloren zijn in San Francisco,
hij kan tevreden zijn:dit is een dijk van een album!
JIM KEAVENY
A BOOT STOMPING
website : www.jimkeaveny.com
info : jimkeaveny@gmail.com
label: Blue Bonnet Records
www.cdbaby.com/cd/keaveny3
Info : Joanna Serraris
www.musemix.com
Net als
Larry Crane (zie verder recensie"Wire & Wood") mag Jim Keaveny
(Austin Texas) rekenen op de onvoorwaardelijke steun en sympathie van ons
aller Joanna Serraris. Deze singer / songwriter is inmiddels reeds aan zijn
derde album toe. "These Old Days" (2000) en "The Great Historical
Bum" (02) zijn aan onze aandacht ontsnapt en dat is verwonderlijk want
niemand minder dan Bart Ebisch van Alt. Counrty Nl. liet zich lovend uit over
het materiaal van Keaveny, meestal is dat een indicatie voor mij om ook eens
te gaan grasduinen in iemands laten en doen. Jammer genoeg heeft Bart een
punt gezet achter zijn samenwerking met de huidige redaktie van zijn levenswerk.
Het zal nooit meer hetzelfde zijn daar in Nederland. Singer / songwriter Keaveny
vertoeft momenteel in Alicante, Spanje (vandaar het juweeltje van een instrumental
"Colonia a Alicante" op dit album) en als alles meezit zou hij midden
september een toernee aanvangen door Nederland / Belgie en Duitsland. Wij
kijken er naar uit. Tot zolang moeten wij het doen met zijn twaalf songs op
dit nieuwe album, waarvan eentje gebaseerd is op Woody Guthrie's "Hard
Travel'in". Niet verwonderlijk dat de naam Guthrie hier valt want diens
naam en werk leidt zoals dat van Bob Dylan als een rode draad door de songs
/ muziek van Keaveny. Zelf geeft hij aan dat dit album iets ruiger klinkt
dan zijn voorgaande, iets meer richting rock - like songs, redenen om zijn
schijfje met de titel "A Boot Stomping" in de cd rekken / catalogi
te plaatsen. Met de opener "Love is A Hard Word", "I'm Sorry
Baby's" en pareltje "I Sleep Alone", met dat harmonicaatje,
denk je willens / nillens aan Mr. Zimmerman maar met "Brown Skinned Woman"
komt hij erg dicht in de buurt van Bo Ramsey . Meezingertje "Roll'in
Up the Rine", de percussie op "Hard Work'in Blues" met een
schitterende Cody Bonnet op bas, de storytelling songs "Ode to Mermaid"
en "Limbo and Grim" geven aan dat Jim Keaveny met zijn ietwat hese
stem terecht op de lijst staat van te boeken artiesten bij www.musemix.com.
Het zal voor Joanna niet moeilijk zijn om een antwoordje te geven op de vraag
"What To do With you ". Zoveel mogelijk optredens proberen te versieren
en hopen dat het vierde album van Keaveny misschien volledig live kan opgenomen
worden "In the Woods", nu is dat nog alleen het geval met "Trash
Can Gypsies" dat ook nog een bonusstaartje meekrijgt van dertien minuten.
Klasse!
NICKY
KAY AND HIS FABULOUS KAY-TONES
GO CRAZY, POP !
www.nickykay.com/music/kaytones
label : Atom Records
www.atomrecords.com
thrasher1243@bellsouth.net
www.cdbaby.com/cd/nkahfk
Blijkbaar streven Nicky Kay en zijn fantastische Kay - Tones een ideaal beeld
na ... het in standhouden van de rock & roll en ons daarvan zo veel mogelijk
laten genieten. Met het album "Go Crazy Pop" verschenen op het Atom
Records label zijn zij daar voor de volle honderd procent in geslaagd. Met
producer 'Crazy' Joe "Bacon and Eggs" Tritschler (van Crazy Joe
& Mad Rivers Outlaws) en die ook deel uitmaakt van de fantastische Kay
- Tones, krijgen wij een album dat bestaat uit een twaalftal eigen songs met
voornamelijk een mix van honky tonk country / twang, swing, old rock &
roll, rockabilly, hillbilly. Of hoe de roots rock heaven zou moeten klinken
... rockin', rumbling, hiccupin', echoin' vocals! Gut - pounding doghouse
bass, killer twin guitars and whiny steel! Duivel - doet - al Nick Kizirnis
is de stuwende kracht achter dit bandje maar kan je ook terugvinden bij de
groepen Eyesinweasel, The Mulchmen, Cage and Tobin Sprout solo records, bovendien
bracht hij onlangs een classic alternatief Dayton rock album op de markt (www.cdbaby.com/cd/kizirnis).
Maar met "Go Crazy Pop" laat hij zich uitvoerig in een andere muzikale
gedaante aanschouwen / aanhoren. "Tear My World Apart" is dan ook
de perfecte opener voor deze kameleon, prima rockabilly die met "Rock
these Blues", "Get Out", "Freight Train" (met Nicky
Kay op steel gitaar) een ware "Rockin' Epidemic" veroorzaken. Is
er een dokter in de zaal? De instrumentals "Twin Commencement",
"Ultrabilly Boogie" en het swingende "Let it Rush" laten
de bandleden : Josh "Meat Fingers" Hoag (upright bass), "The
good Guy" Brian Hoeflich (drums), "the fabulous" Maery Lanahan
(acoustic guitar & harmonies) op haar eigen song "Too Late to Be
True" en natuurlijk Crazy Joe (guitar) bewijzen waarom zij en niet u
of ik deel uitmaken van the Fabulous Kay - Tones. Het 'shooby dooby doo' pop
gehalte in "Dance, Dance, Dance " zorgt voor een regelrechte jukeboxkraker
en de country zegeviert met de adoratie voor Hank; Gene, en Merle in "This
Shame". "Baby I Got Sad + Lonely Too" is qua titel slecht gekozen
om dit album af te sluiten want dit is een schijfje om vrolijk fluitend door
de Roots / rock heaven van Nicky Kay and his Fabulous Kay - Tones te wandelen,
liefst in gezelschap van een plaatselijke babe / engeltje . Klasse! Met dank
aan Scott Kinnison (Atom Records).
BRENDAN
DEVEREUX
SONGS FROM A YELLOW CHAIR
website:
www.brendandevereux.com
label: Sitric Records
info sitricrecords@eircom.net
www.cdbaby.com/cd/bdevereux
Voor de liefhebbers van akoestische folk muziek met die typisch Celtic fiddle
tune moet het album "Songs From a Yellow Chair" van singer / songwriter
Brendan Devereux een snoepje zijn. Zij hebben er dan ook lang op moeten wachten
want het vorige schijfje van deze Ierse bard verscheen in 1996 ("Copper
Alley"). De man won er de Singer/Songwriter Contest at the Killarney
Folk Festival mee en dat was blijkbaar het startsein om ook buiten de landsgrenzen
enige bekendheid te vergaren. Zo liet Derek Sivers, president of CD Baby,
zich erg lovend uit over de dertien self - penned songs van Brendan en voor
de voormalige educational Welfare officer die daarvoor ook nog Philosophy
and Sociology studeerde aan het Trinity College van Dublin moet dit een ferme
opsteker zijn. Maar of dit nog niet voldoende is kan je op de site van niemand
minder dan Ry Cooder een link aantreffen naar deze Brendan Devereux. Van referenties
gesproken. Het album werd genoemd naar een erfstuk van Brendan's grootmoeder
nl. een houten stoel die nadat hij onderhanden werd genomen en van een likje
gele verf voorzien werd door Brendan's echtgenote een erg rustgevende en blijkbaar
ook inspiratievolle bron werd in het singer / songwriters wereldje ten huize
Devereux. Precies wat je nodig hebt, een gezellige lekker zittende stoel /
zetel, de open haard, een glaasje wijn en de muziek op de achtergrond die
je doet wegmijmeren over de wijdse vlakten van Ierland tot aan de Atlantische
oceaan. "The light, the - not - so - light and the in - between - it's
all in there". Deze "Bohemian Cowboy" met zijn schitterende
ballads "Say goodbye To Annie", " Beyond the Blue" en
"Shankilll Lullaby", brengt met het rootsy "Rose Of Rojales",
pareltje "My Lovely Lover", het Bob Dylanachtige "Purple Gem"
songs die iedereen naar de platenboer doet hollen om dit album nog voor de
triestige dagen van November in huis te halen. "Johny May" en "Grafton
Street Gypsy" zouden net zo goed op de playlist van the Whiskey Priests
of the Dubliners kunnen staan en "Deadman's Tale" lijkt mij nog
iets voor Brendan Croker. Zij leveren het bewijs dat Brendan Devereux thuishoort
in het kransje van de betere singer / songwriters. Klasse!
THE
ROBBER BARONS
DRAGGING THE RIVER
website :
www.therobberbarons.com
web@therobberbarons.com
label : 2004 Home Wreckords
infoweb@therobberbarons.com
www.cdbaby.com/cd/robberbarons
The Robber Barons
are:
Travis Brinster: bass
Nik Edwards: vocals, electric guitar, banjo
Kevin Johnson: vocals, acoustic guitar
Jeff Kingman: drums
William Earl: electric guitar...
... en hun sound wordt in hun thuisbasis San Francisco omschreven als een
mix van REM, 16 Horsepower, Steve Earle. Anderen zien en horen dan weer flarden
van meer traditionele artiesten als the Louvin Brothers, J.Cash, Gram Parsons,
maar de meest treffende omschrijving komt toch van Earwax Magazine :"
A rootsy and sometimes dark sound with the sincerity of classic country and
the attitude of a rock band." / Runs the gamut from Americana to alternative
rock without abandoning a pop sensibility." Iets waar deze jongen zich
wel in kan vinden, zo zijn alle groepsleden netjes betrokken bij het materiaal
op papier zetten, en waar dat bij andere groepen meestal op bijna handgemeen
uitdraait, leidt het hier naar een aantal voortreffelijke songs. Opener "Wired"
heeft een erg leuk retro REM soundje met een lekker klinkend Hammond orgeltje
op de achtergrond dat zonder dat je het merkt overloopt in een alt. country
pareltje dat de titel "Hard Times" meekreeg. Tevens de aanleiding
om het tempo wat op te trekken en de lap steel te doen janken en de verwijzing
naar 16 Horsepower wordt meteen met "If it Kills Me" hard gemaakt.
"Westbound Tomorrow" zou een song van wijlen John Lennon kunnen
zijn en met "Northern Sky" krijg je een gezellige kampvuur song
en natuurlijk kan de banjo dan niet ontbreken. Maar ook de gitaren spelen
een voorname rol op het debuutalbum van the Robber Barons, en een prima voorbeeldje
daar van kan je terugvinden in de prijsbeesten "Pulsar Rodeo", "Hudson
River Steamboat", "Behind Bars". Een klasse album dat met "Music
for Hanging" potentiële kandidaten moet afschrikken want het zou
"doodzonde" zijn als je de wereld wil verlaten met zulk een prachtige
song. Neen geniet dan maar met volle teugen van "Courtyard" dat
net als de opener "Wired" en "Chains Required" moet uitgeroepen
worden als "DE" radio 1 / PiliPili songs van 2005. Harmonieuze vocals,
schitterende songs, een scheutje Southern roots/ rock, klasse muzikanten ....
"Dragging the River" zal erg hoog eindigen in mijn jaarlijstje.
TRACKS :
Wired
Hard Times
If It Kills Me
Westbound Tomorrow
Northern Sky
Pulsar Rodeo
Hudson River Steamboat
See You Ride
Behind Bars
Courtyard
Music For A Hanging
Chains Required
JJ.
SCHULTZ
BUSTIN ' OUTA TOWN
website : www.jjschultz.com
jj@jjschultz.com
label : Last Stop Records
info : www.laststoprecords.com
www.cdbaby.com/cd/jjschultz
Met een stem die wat doet denken aan die van "good old" Willie Nelson
en twaalf eigen songs, die net zo goed uit het schitterend oeuvre van Townes
Van Zandt / Woodie Guthrie konden weggelopen zijn, bracht singer / songwriter
JJ. Schultz in 2004 met "Bustin ' Outa Town" een album (fraai digi
packje) op de markt dat bij Miles Of Music / Cd Baby hoog in de verkoopcharts
verscheen. Het is een overwegend akoestisch Americana / country / folk storytelling
album dat met de toevoeging van viool, slide gt, mandolin, stand up bass,
orgel en piano boven de middelmaat uitkomt. Songs die beelden oproepen van
een niet zo prettig tijdperk in de Amerikaanse geschiedenis en symbool staan
voor hun tradities en verzuchtingen. Deze moderne "hobo" uit Wisconsin
grijpt een beetje teveel naar Springsteen's Nebraska, profiteert wat van de
"Hype" rond "Oh Brother Where Art Thou" en heeft blijkbaar
ook alle albums van Neil Young, Gram Parsons, Townes Van Zandt thuis in de
kast staan. Ik vind het wel een beetje jammer want met de opener "Song
Of The Independent Rancher" (met een lekker slide gitaar geluidje), "Maple
Tree" (schitterend viooltje), prijsbeest "Everybody But Me",
bewijst JJ. dat hij wel degelijk iets in zijn mars heeft. Maar het album verzuipt
in de droefenis alom, de twee 'live' opgenomen tracks "Popsicles and
Cheese" en "Me and Elvis (we'd be friends)" moeten voor de
broodnodige afwisseling / humor brengen in het stereotype "gezeur"
dat je ook kan terugvinden in de songs van Jay Farrar, maar slagen daar maar
gedeeltelijk in. Inmiddels zou het nieuwe album van de JJ. Schultz band eind
augustus / begin september op de markt verschijnen, getiteld "Something
to Me". (voorproefje ?....www.jjschultz.com
/ listen). Tot zover onthouden wij hem als volgt :" JJ Schultz Band
shows, with their whisky soaked harmonies and lonesome slide guitar, will
remind you of when you caught Merle Haggard at some small town beer bar -
where the women were friendly and you had to shake the peanut shells off your
boots " (Presskit)
JESSE
AND NOAH
DRIVIN ' NOWHERE
website:www.jesseandnoah.com
jesseandnoahband@aol.com
label : Bellerophon Records
www.cdbaby.com/cd/jesseandnoah
Een poging om met het album "The Key To The Highway" (01) onder de groepsnaam Elston Gunnn (de naam werd gekozen bij het doorbladeren van Rob Zimmerman / Bob Dylan's biografie) de doorbraak te forceren leek niet te lukken en alhoewel Jesse Bellamy en Noah Bellamy vlotjes door het muzieklandschap kunnen kuieren als the Bellamy Brothers ging ook deze vlieger niet op. Er bestaat namelijk al een bandje met die naam en die heren (waaronder Jesse's & Noah's vader) werden in de zeventiger jaren wereldberoemd en stinkend rijk met songs als "Let Your Love Flow" en "If I Said you Had A Beautiful Body". Dus dan maar als Jesse and Noah de boer op, want met optredens in Zwitserland, Engeland en Noorwegen lijkt het wel of zij aan deze kant van de oceaan meer in de belangstelling staan dan in hun thuishaven. Verwonderlijk want hun voorzichtige country / rock van het album "The Key to the Highway" moet meer en meer plaatsmaken voor het populaire country repertoire en dat lijkt mij beter te verkopen in hun thuishaven Nashville. Het overgrote deel van dit album hoort thuis in de Bilboard Country Charts en zal dan ook de geschiedenis ingaan als het zoveelste bewijs dat de appel niet ver van de boom valt. Maar of ze zoveel platen / cd's als vader lief verkopen blijft een vraagteken. Ik zal er in ieder geval niet van wakker liggen. Country, niet meer en niet minder.
LARRY
CRANE
WIRE AND WOOD
website : www.larrycrane.net
label : Eigen Beheer
info : www.musemix.com
Joanna Serraris
joanna@musemix.com
www.cdbaby.com/cd/larrycrane
"She’s Champagne and
I’m a beer
She’s Rolls Royce and I’m John Deere
I guess old Cupid’s arrow is probably what we got to blame
I’m Merle Haggard, she’s Pavoratti
She’s afternoon tea, I’m a hog roast party
But, you’d have to say I’m a lucky guy
‘Cause she loves me just the same" ( "Just The Same")
Larry Crane zal zijn verdere leven in Amerika altijd geassocieerd worden met John "Cougar " Mellencamp, de man was decennia lang gitarist van Mellencamps band en de stuwende kracht achter diens "Heartland Rock" sound. In die periode trok hij ook de boer op met ondermeer Steve Earle, Bonnie Raitt, John Fogerty, John Prine en Lou Reed. In 1991 zette Larry Crane een punt achter zijn samenwerking met Mellencamp en besloot hij om in Nashville zijn geluk te gaan zoeken als singer / songwriter. Wat hem meteen lukte met zijn six song EP "Eye for an Eye", het self -titled debuutalbum en de daar uit getrokken local hit "Independence Day". Bovendien is hij met al zijn ervaring de geknipte man om aspirant songer / songwriters een handje te helpen als producer en was hij te zien als een verdienstelijk acteur in verschillende films. Het is dan ook niemand minder dan Joanna Serraris ("Het" Nederlands "Neusje" voor de betere singer / songwriter) die de man hier in Europa in de schijnwerpers wil plaatsen en met zijn album "Wire and Wood" gaat dat volgens mij wel lukken. Dertien eigen songs die met de krachtige opener en titelnummer "Wire and Wood" en "County Fair Night" teruggrijpen naar de good old based "Heartland Rock" sound die anno 2005 nog steeds even fris klinkt. Maar al vlug komt de "nieuwe" Larry Crane naar boven met het schitterende prijsbeest "Snow Plow", zijn storytelling songs "Rock Of Love", "Tiny", "O Sole Mio", "Like Falling In Love", "Guardian Angel" en "Siesta Key" met scherpe soms humoristische kanttekeningen. Met het steel gitaar geluidje en het pianoriedeltje in "Just The Same" komt hij wel erg dicht in de buurt van John Prine's werk ( Prine treedt op in Haarlem Patronaat 4 /11/ 05). Larry Crane bewijst met dit album dat hij geëvolueert is naar een prima singer / songwriter, zijn gitaarkunsten waren ons al eerder bekend , en kan met recht en reden aanhalen dat zijn "Oh What a Time" die hij ongetwijfeld samen met zijn band, o.a.: J. Wesley Smith (piano, B-3 Organ, accordion) en een hoop gast muzikanten (op pedal steel, 12 string & slide guitar, strings, fiddle) heeft doorgebracht in de studio's zal leiden naar een plaatsje in de Euro Americana Charts. Het monkelend lachje in de aanvang van het country / roots / rocknummertje "Quitcherbitchin" is het ultieme bewijs dat dit een album is dat met veel plezier en muzikale kunde tot stand is gekomen maar ook een pretje is om naar te luisteren.
THE
LEGENDARY HUCKLEBUCKS
RATTLE ALL NIGHT LONG AND SHAKE YOU
website : www.rockforfreaks.com
label : Rock N Roll Purgatory
www.rocknrollpurgatory.com
www.cdbaby.com/cd/hucklebucks
" Make no mistake, brothers and sisters, this ain't your daddy's old school rockabilly- this is 21ST CENTURY RAUNCH & ROLL!! It's updated, hellbent and nasty, beefed up with blue collar attitude and venom".(CD Baby)
The Legendary Hucklebucks met hun mix van country, rockabilly en punk /rock
komen met dat soundje dicht in de buurt van de herrie die the Legendary Shack
Shakers op ons loslieten in Wuustwezel, Ospel. Met hun verleden in de "underground"
Pittsburgh bands schakelden zanger / harpplayer Ted Bundy, gitarist Matt Schor,
Uncle Piddles, doghouse bass en Brian Gault on drums in 2001 over op het verbasteren
/ verkrachten van klassiekers van J. Cash, Hank Williams, Willie Dixon. Het
viertal voelt er zich blijkbaar goed bij en hun eerste full cd is daar getuige
van. Elf songs on full speed en de volumeknop op maximum. Blijkbaar is er
vraag naar dit soort "muziek" want zij stonden ondermeer op het
podium met Lee Rocker, The Twistin' Tarantulas, Southern Culture on the Skids,
the Cramps en hoe kan het anders the Legendary Shack Shakers. The L. H. zijn
een erg energieke band die net als wijlen the Ramones live dertig songs afhaspelen
in een een record tijdspanne en je achterlaten met een wat eigenaardig gevoel
dat ik kan omschrijven als volgt : 'Baby I only got two problems with you.
It's the things that you say and the things that you do...'
ROCKET
350
BUILT TO LAST
website : www.rocket350.com
label : Rock N Roll Purgatory
info : www.rocknrollpurgatory.com
phil@rocket350.com
www.cdbaby.com/cd/rocket350
Van het zelfde laken een broek ...? Toch niet, dit klinkt "iets" beschaafder al kan je met dit soort muziek de buren en je huisgenoten op stang jagen. Dertien originele songs die links en rechts wat raakpunten vertonen met rockabilly, rock & roll, ("Cryin", "Nowhere", "Hold you Tight", "Hit and Run", "Song 13"), maar de overigen moeten toch weer door die enorme geluidsmuur van de punk / rock zien te geraken. Heel iets anders dan de traditionele rockabilly bandjes en Phil "350" Stair (guitars & vocals), Gary "Tank" Burney (upright bass) en Adam "the Admiral" Gilbert (drums) komen daar ook openlijk voor uit : "I see a lot of bands that do pull the retro thing. They're very traditional and they just don't try to push their music anywhere," says Stair. "I really think we try to push it a lot more than most rockabilly bands do." De bezetting van Rocket 350 is sinds hun oprichting meermalen gewijzigd en dat verliep niet altijd in de beste verstandhouding, maar muziek verzacht de zeden en blijkbaar zijn de jongens van Rocket 350, gehuisvest in Atlanta, Georgia, nu ook die mening toegedaan. Optredens met Dick Dale, Lee Rocker, Reverend Horton Heat en Hi Fi & the Road Burners staan inmiddels op hun cv. Met dit album "Build to Last" en opvolger van hun Beatville releases "Junglebilly" en "American Grease" proberen zij met hun songs about violence, heartache and rejection hun weg te zoeken in het rockabilly, psycho, rock and roll, blues wereldje.
JOHN
MAYALL & AND THE BLUESBREAKERS
Road Dogs
Website : www.johnmayall.com
feedback@johnmayall.com
Label : Eagle records
www.eagle-rock.com
Distr.: PIAS
www.pias.be
Oude rot John Mayall (71) laat ons eventjes merken dat hij nog lang niet uitgeschakeld
is en laat ons met zijn nieuwe schijf "Road Dogs" nog eens een stevig
poepje ruiken. Na al die jaren dat John al aan de weg timmert met zijn Bluesbreakers
(sinds 1964) heeft zijn muziek nog niet ingeboet aan overtuigingskracht. Dit
ondanks het feit dat de bezetting in de loop der jaren al vele malen is veranderd.
Dit nieuwe klasse-werkstukje van de heer Mayall swingt dat het een lieve lust
is. De Britse bluesgigant is mede bekend geworden door het feit dat hij een
goed oor had voor jong talent. Oneindig is de rij Britse bluesmuzikanten die
in zijn band tot volle wasdom kwamen. Eric Clapton was ongetwijfeld het belangrijkste
talent dat in het team van Mayall kon rijpen. Nadat hij ontevreden uit de
Yardbirds was gestapt trad Clapton op verzoek van Mayall tot diens band toe.
En onder de vaderlijke hoede van Mayall ontwikkelde Clapton zijn kennis van
de blues en verbeterde zijn techniek. Mayall lanceerde daarbuiten ook de carrières
van onder meer Mick Taylor, Mick Fleetwood, Peter Green, Jack Bruce, Walter
Trout, John McVie ....daardoor vervulde deze aartsvader dus wel een grote
pioniersrol voor de blanke blues. Ook weet Mayall op "Road Dogs"
weer jong talent een kans te bieden, zo speelt de nog piepjonge gitarist Eric
Steckel de sterren van de hemel op deze nieuwe schijf. Na de echte hoogtepunten
gehad te hebben eind zestiger/begin zeventiger jaren heeft Mayall een lange
mindere periode gehad waarna hij begin negentiger jaren opkrabbelde en met
een aantal respectabele platen terugkeerde. Eigenlijk is het niveau sindsdien
niet meer ingezakt met als gevolg dat ook "Road Dogs" weer goed
te verteren is. Waarschijnlijk zal hij nooit meer zo baanbrekend zijn als
vroeger en een nieuwe "A Hard Road" zal er waarschijnlijk niet meer
inzitten maar het niveau van muziek op deze laatste platen kan mij wederom
bekoren. Lekkere nummers met prettige muzikale omlijsting maakt dat "Road
Dogs" weer regelmatig een rondje zal maken in mijn speler. Op zijn vierde
album voor Eagle Records (Pias), doet Mayall opnieuw een beroep op de line-up
waarmee hij al enkele jaren de wereld rondtrekt. Samen met Joe Yuele (drums),
Buddy Whittington (lead gitaar), Hank Van Sickle (bas) en Tom Canning (orgel,
piano) laveert Mayell (vocals, keyboards,harmonica, gitaar) doorheen 15 nieuwe
tracks (71 minuten). Door de extra aanvulling van toetsenman Tom Canning klinkt
"Road Dogs" minder organisch dan zijn oudere werk, maar de liefhebber
van moderne blues met een likje country en jazz zal hier zeker van genieten.
De prettige zompige opener en meteen de titeltrack, vervoert ons naar de broeierige
swamps van New Orleans, vanwege zijn opzwepende grooves en het vette, zwoele
hammond orgeltje. Daarna gaat Mayall gewoon door in zijn bekende blues idioom.
Alle aspecten van de afgelopen jaren komen voorbij: van puntige gitaargerichte
blues tot blues met vooral harmonica en piano als voornaamste trekker. Een
nummer als "Short Wave Radio" is zijn liefde voor de stijl nog steeds
intact, getuige de onontbeerlijke scheurende gitaarsolo's die in dit genre
absoluut thuis horen. Maar ook een shuffle als "Burned Bridges"
of de laidback soulblues in "Beyond Control" zijn best te versmaden.
Liefhebbers weten nu denk ik wel genoeg en kunnen met een gerust hard tot
aanschaf overgaan. Voorjaar 2006 (08-03-2006) eindelijk ook terug in de AB!
Give yourself a bluesbreak!
ELIZA
GILKYSON
PARADISE HOTEL
Website : www.elizagilkyson.com
email:pattynan@binternet.com
Label :Red House Records
Distr.:Music&Words
www.musicwords.nl
In het kielzog van Lucinda Williams maken verschillende vrouwelijke singer/songwriters
furore in een muzieksoort die bij gebrek aan een trefzekerdere naam maar Americana
wordt genoemd. Ook Eliza Gilkyson is inmiddels tot dit gezelschap toegetreden.
Na in voorafgaande jaren verschillende muzikale terreinen te hebben verkend,
maakte Eliza Gilkyson in 2000 "Hard Times In Babylon". Een beklemmende
plaat met louter songs van eigen hand, waarmee haar naam bijna van de ene
op de andere dag in kringen van Americana-liefhebbers was gevestigd. Het volgende
album "Lost And Found"(2002) was van hetzelfde laken een pak en
bevestigt haar reputatie van begenadigd liedjesschrijver. De vorige cd "Land
Of Milk And Honey", was wat ons betreft één van de aangenaamste
verrassingen van 2004 en absoluut één van de beste cd's in het
genre. Op deze plaat gunt Gilkyson ons in sommige songs een blik op haar eigen
zielenroerselen, in andere boort zij maatschappelijke thema’s aan. Ook
de nieuwe cd "Paradise Hotel" stelt gelukkig geen moment teleur.
Aan het concept is nagenoeg niets veranderd. Eliza Gilkyson bestrijkt nog
altijd het hele terrein van de Americana en blijkt wederom een uitstekend
songwriter, ze heeft ook niet voor niets een aantal Grammy-nominaties op zak.
Duidelijk is Eliza Gilkyson zo’n groeibriljant want met "Paradise
Hotel" heeft Eliza haar magnum opus geproduceerd. Het mysterie van het
schrijven van een goed liedje is voor Eliza geen geheim meer en als dwarrelende
zaadjes aan de pluisjes van een paardebloem worden ze door haar uit de lucht
gepikt, geplant en groeien ze uit tot fraaie kleurrijke schepseltjes. In haar
eigen leven heeft, en doet ze nog altijd, genoeg ervaring op in het relationele
vlak om uit te putten en vaak ook vindt ze inspiratie uit bijbelteksten, ondanks
het feit dat ze helemaal niet zo bijbelsgezind is. Het nieuwe album telt een
negental nieuwe pennevruchten en één cover van World Party’s
“Is It Like Today” met een gastenrol voor Jeff Plankenhorn. Sommige
songs zijn spaarzaam gearrangeerd en andere hebben dan weer een wat rijker
geluid. "Paradise Hotel" biedt zo een grote variatie in klank, stemming
en thematiek. De plaat opent met het verrassend poppy Borderline, waarin Eliza
de verlokkingen van een nieuwe liefde bezingt. In verschillende songs spreekt
zij haar betrokkenheid uit bij het wel en wee van de wereld, in "Man
Of God" (met in de achtergrond vocalen o.a. Slaid Cleaves, Jeff Plankenhorn,
Shawn Colvin, Marcia Ball, Ray Wylie Hubbard), neemt zij expliciet stelling
tegen de oorlogszucht van de president die haar land regeert. Mooi is ook
haar Spaanstalige vertolking van "Bellarosa", waarin drie zangers
van Mexicaanse afkomst haar vocaal bijstaan. Naast de reeds aangehaalde hoogtepunten
besluit Eliza met "When You Walk On" een nummer waarin ze ons moed
inspreekt en hoop schenkt. Kortweg: Eliza Gilkyson laat zich op haar nieuwe
plaat ondersteunen door o.m. Shawn Colvin en Slaid Cleaves in prachtige liedjes
die vol vuur en passie worden gebracht, en laat zien dat ze bruist van zelfvertrouwen
en dat ze met "Paradise Hotel", één van haar beste
platen heeft gemaakt. Iedereen die nog niets van deze bijzondere singer-songwriter
in huis heeft moet zeker eens naar deze cd luisteren. Vooral fans van Lucinda
Williams, want met haar heeft Eliza Gilkyson toch de meeste raakvlakken en
voilà de cirkel is weer rond.
MEMPHIS
GOLD
THE PRODIGAL SON
Website :
www.memphisgoldprod.net
mphsgold@verizonmail.com
Label : Eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/memphisgold
Info
: Bryon Tosoff
Voodoo Head Productions
www.voodoohead.ca
btosoff@shaw.ca
Sanctified Beale Street Urban Gutbuket Blues
Chester Chandler, aka (Memphis Gold) is geboren in Memphis, Tennessee in 1955.
Chester was het dertiende kind van veertien. Zijn vader speelde piano in de
plaatselijke kerk en het was aldaar dat Chester reeds op vierjarige leeftijd
op de gitaar begon te tokkelen. Als talentvolle gitarist zocht hij zijn toevlucht
als tienjarige jongen in de Beale Street in Memphis. Invloeden van Reverend
Robert Wilkins zijn dus niet vreemd aan zijn bluesstijl. In al die jaren kon
hij het podium delen met vele grote uit de blueswereld, zoals Bernard Allison,
Beat Daddys, James Brown, R.L. Burnside, Big Lucky Carter, Debra Coleman,
Shemeika Copland, Robert Cray, Eddie Cusak, Dwayne Doopsie, John Hammond,
John Jackson, Junior Kimbrough, Little Jimmy King, Johnny Lang, Taj Mahal,
Selena McDay, Bob Margolan, Bobby Parker, Lucky Peterson, Little Jimmy Reed,
Martha Reeves, Duke Robillard, Jimmie lee Robinson, Roomful of Blues, Otis
Rush, Charlie Sayles, Guitar Shorty, Mavis Staples, Hubert Sumlin, The Temptations
en Jimmy Vaughn. Alhoewel Memphis Gold meerdere bluesstijlen beheerst, legt
hij zich meer en meer toe, - zeker op dit album - op de Memphis sound. Hier
geen vingervlugge of ingewikkelde gitaarsolo's, maar uiterst gebalanceerd
gitaarwerk. De juiste noot waar het moet en op het correcte moment. Dit is
klasse! Vooral op vocaal vlak ïmponeert Memphis Gold. Een heerlijk krachtig
stemgeluid dat bovendien erg natuurlijk overkomt. Met twaalf tracks weet hij
op prachtige wijze het bluesgeluid van de jaren '40 en '50 weer te geven.
Er zijn uiteraard de sterke gitaarpartijen van Memphis Gold, maar vooral vocaal
slaat hij spijkers met koppen. Allemaal heerlijke songs waaronder "Big
Leg Woman", naast een prachtige gitaarsolo horen we hier ook gospelinvloeden
uit zijn jeugd, als voorbeeld :"What you got down there woman will make
a bulldog kiss a hound". "Melt Down Baby" is een radiovriendelijke
funky instrumentaal, dewelke dadelijk uitnodigd om te dansen. Het afsluitende
"Bedroom Mumba" heeft dan wat meer latijnse invloeden, een track
waar gastgitarist Bobby Parker een duel aangaat met de Mississippi Delta king,
Memphis Gold. En voor de rest is het allemaal puur Gold. Op vijf tracks horen
we harmonica, waaronder Phil Wiggins op de titeltrack en "Chicken It"
en Charlie Sayles in "Come go Wit Me". Memphis Gold laat zich op
dit album bijstaan door een resem professionele muzikanten en gastoptredens
van o.a. de juist vernoemde Phil Wiggins (harmonica), Pete Ragusa (drums)
en de wijlen Willie Hicks (bas) geven aan "The Prodigal Son" een
nog grotere meerwaarde. Een voortreffelijke plaat.
PJ
O'BRIEN
BLUES PEOPLE
jeffersonproductions@hotmail.com
Distr.:Label : Black Market Music
www.blackmarketmusic.com.au
info@blackmarketmusic.com.au
thanks to : Romana Byrne
Nogal wat bluesperformers hebben zowel in het heden, als in het verleden zich
laten inspireren door waarschijnlijk de meest besproken figuren in de blues,
met name Buddy Guy, Lucky Peterson, Albert King en Albert Collins. Zo is het
ook met de uit Sydney, Australie nu wonende P.J. O’Brien. Feitelijk
is hij afkomstig van Rugby, in Engeland, maar Paul Jefferson O'Brien groeide
op in Perth, Australie. Op de leeftijd van zeventien waren Rock ‘n’
Roll en Blues een ware obsessie. Wat later vormde hij de bluesbands Paul O’Brien
en Thundershuffle, maar met het pas verschenen debuut-solo-album "Blues
People", hoopt P.J. O’Brien ook erkenning te krijgen. Voor een
debuut geen covers, enkel tien nummers eigen werk. Nu eens krachtige elektrische
songs zoals de opener "Beauty Queen", een juke-joint gevoel in "Muleshoe
New Mexico", de akoestische Delta blues "The Great Shame 1846"
en het opzwepende "Elbow Grease", ze zijn echt het beluisteren waard.
P.J. O’Brien speelt vurig gitaar dit vergezeld van een goeie stem. Hij
beleeft en verwoord de blues zoals hij die zelf aanvoelt. Onversneden blues
in zijn puurste vorm, rauw, hartstochtelijk, en levenskrachtig bepalen de
sound van dit album. Persoonlijk vind ik het rustige "Bet You Don't",
met de backing vocals van Rachel McMullan het mooiste nummer op dit album.
Liefhebbers van blues zoals Stevie Ray Vaughan die bracht, zitten hier goed!
PAUL
ASBELL
STEEL STRING AMERICANA
ROOTS AND BRANCHES
'Further Adventures in Steel String Americana'
Website : www.paulasbell.com
Label : Busy Hands Records
www.cdbaby.com/cd/paulasbell1
www.cdbaby.com/cd/paulasbell2
Highly individualized acoustic-guitar-driven twists
on blues and jazz standards, old-timey country-based themes and original pieces
from the "American roots" tradition.
Gitarist Paul Asbell uit Vermont is waarschijnlijk voor velen een onbekende,
toch was hij in het verleden terug te vinden bij opnames van o.a. Muddy Waters,
John Lee Hooker, Howlin' Wolf, Lightnin' Hopkins, Otis Rush, Magic Sam, Earl
Hooker, Lightnin' Slim, Paul Butterfield, Sam Lay, Pops Staples, Donny Hathaway
... maar ook was hij te zien bij optredens van o.a. Big Mama Thornton, singer-songwriters
Paul Siebel, Jim Ringer, Mary McCaslin, en Rosalie Sorrells, jazz grootheden
Jon Hendricks, Bobby McFerrin, Sonny Stitt en Nick Brignola. Maar ook recente
releases van o.a. David Bromberg, Paul Butterfield, Betty Carter, Joshua Redman,
James Carter, Kermit Ruffins, Michael Ray, the Sun Ra Arkestra, The Wild Magnolias,
John Stowell en gitaar wonderkind Julian Lage konden op zijn gitaarkunsten
rekenen. Voilà moet er nog zand zijn! Paul Asbell maakt vooral muziek
die zijn basis nadrukkelijk in de blues heeft liggen. Die basis wordt op de
cd's "Steel String Americana" (2002) en "Roots & Branches:
Further Adventures in Steel String Americana" (2005) nadrukkelijk bezocht.
Het zijn soloplaten van Asbell, waarbij zijn gitaarwerk alle kans krijgt te
schitteren, terwijl er tegelijkertijd zeer overtuigend door hem gezongen wordt.
Slechts weinige nummers zijn van hemzelf, de meeste nummers komen allemaal
van mannen uit de zuidelijke staten van de USA. Voor een deel gaat het om
bluesklassiekers, nummers die bekend zijn van Jerry Reed, H. Brooks, Henry
Thomas, D. Redman, Melvin Jackson, enzovoorts. Aan de andere kant vinden we
er ook een nummer van Carole King "Will You Still Love Me Tomorrow?".
Je moet van verdomd goeden huize komen om aan deze klassiekers nog iets toe
te kunnen voegen. Asbell bewijst met deze cd's dat hij tot de absolute top
behoort, want hij maakt er echte American roots platen van. Dat betekent om
te beginnen dat er ingetogen maar toch heel scherp gespeeld wordt, op zo'n
manier dat je af en toe je adem inhoudt, zo spannend weet hij het te maken.
Tegelijkertijd klinkt het allemaal buitengewoon laid-back. Asbell is een fenomenaal
goede akoestische gitarist, maar pakt net zo makkelijk de National steel gitaar
op. Het zijn vooral soloplaten geworden, maar zo klinkt het niet, mede dankzij
de accenten die op de juiste momenten worden toegevoegd door o.a. Michael
Zsoldos op sax in "Gee Baby, Ain't I Good To You", Joel Smirnoff
op viool in "Ain't Misbehavin'", Howard Levy op harmonica in "Hideway"
en "Parker's Mood" (op zijn recenste album), maar vooral door de
toewijding van beide albums aan wijlen Bernie Asbell, zijn vader, dat een
groot inspiratiegevoel weet toe te voegen aan de nummers, hetgeen ze alleen
maar sterker maakt. En wat de cd's vooral zo goed maken is dat hij met een
bijzonder gevarieerd repertoire toch cd's heeft weten te maken die een eenheid
vormen. Klasse!
PETE
TUFEL
FAITHLESS
Website : www.petetufel.com
Email : ptufel@yahoo.com
Label : eigen beheer
Pete Songs Music
www.cdbaby.com/cd/petetufel
Tuneful, hook-laden, romantic and heartfelt Beatle-esque music from a talented, skilled NYC rocker."
Iedereen die de Amerikaanse muziekbladen in de gaten houdt is deze naam vast
al een paar keer tegen gekomen. In de Verenigde Staten wordt heel veel verwacht
van Pete Tufel. Verwachtingen die uit lijken te komen nu het langverwachte
debuut "Faithless" van Pete Tufel uit New York City is verschenen.
Een debuut dat door hemzelf werd geproduceerd en waarvan alle acht songs door
deze singer-songwriter in de laatste jaren werden neergepend. Belangrijkste
inspiratiebron van Pete Tufel is glamrock uit de jaren 70. Inspiratiebronnen
waar je wel even mee vooruit kunt, maar voor Tufel heeft de tijd niet stil
gestaan en daarom pakt hij er direct de jaren 80, 90 en het huidige millennium
bij. Rock met een flinke dosis folk en Beatlesachtige pop is het resultaat.
Het klinkt fris en anders en aan de andere kant toch ook heel vertrouwd. Pete
Tufel heeft het in zich om één van de grote Amerikaanse verrassingen
van 2005 te worden. Voor het zover is moeten nog een hoop onzekerheden worden
overwonnen, maar aan de kwaliteit van dit debuut zal het niet liggen.
TERRAPLANE BLUES
JUBILEE STOMP
www.terraplaneblues.com
fanmail@terraplaneblues.com
Label : Roots Foundation
www.cdbaby.com/cd/terraplane1
www.cdbaby.com/cd/terraplane2
~ 2000 International Blues Challenge Finalist
~
~ 2000 Lehigh Valley Blues Competition Winner ~
~ 3-time Asbury Music Awards Nominee for "Top Blues Act" and "Top
Female Vocalist" ~
Terraplane Blues defines diversity - Men and a woman, black and white, young and mature, electric and acoustic all meeting on a common ground, the blues. Think sweaty dancers, raunchy rhythm, mean slide guitar, heartfelt vocals from a superb blues diva.
Fans van onvervalste Juke Joint blues halen met dit album een juweeltje in
huis. Terraplane Blues liet zich inspireren door de sound van Koko Taylor,
Muddy Waters, Howlin Wolf, Willie Dixon, Etta James, Ruth Brown, Jimmy Reed,
Robert Johnson, Chuck Berry, Rolling Stones e.a., hetgeen we reeds konden
horen op hun debuutalbum "Yesterday's Blues" uit 1998. Het resultaat
is dan ook verbluffend te noemen. Op hun nieuwe album "Jubilee Stomp"
krijg je reeds bij aanvang "Walkin' Blues" het gevoel van waar heb
ik dit eerder gehoord. Juist ja bij zo juist genoemde artiesten. Een stevige
beat op drums Darryl Walkowicz, strakke baspartijen Rich Downs en de rauwe
en vlijmscherpe slide partijen van Gary Wright begeleiden de dynamische vocaliste
Jennifer Wright, en of ze plezier maken! Mijn bewondering kan alleen nog maar
groeien als blijkt dat het echtpaar Wright de helft van de songs zelf heeft
geschreven, andere helft zijn dus covers. Een band die de kunst verstaat om
degelijke songs als Robert Johnson's "If I had Possession Over Judgement
Day" aangenaam te laten overkomen, prima. Maar al te vaak wordt onterecht
de bewering gemaakt als zijnde er geen unieke bluesbands zijn. Zoals bands
die ondermeer groot zijn in het brengen met een mix van blues, down home delta
blues, countryblues en wat oudere Chicago blues getinte nummers. Wie nu nog
niet op de hoogte is van het bestaan van Terraplane Blues zou zich toch ééns
dringend moeten beraden hier verandering in te brengen, want "Jubilee
Stomp" kan met recht en reden bestempeld worden als een zeldzaamheid
qua sublimiteit. Geïnspireerd door bovenvermelde grootheden slaagt deze
band er in een waar meesterwerkje neer te poten die naar mijn mening wel ééns
geschiedenis zou kunnen schrijven. Electric-Delta blues, vernieuwend, verfrissend
maar blues in alle oprechtheid en eerlijkheid zo kan ik dit het best omschrijven.
Gary en Jennifer Wright blijken tevens getalenteerde songschrijvers te zijn,
de afsluitende titeltrack is er het levende bewijs van. Het is een zeldzaamheid
dat een album mij van begin tot eind kan boeien, dit is één
van de uitzonderingen. Ontdek deze band en overtuig uzelf.
JOHN
TRUDELL
BLUE INDIANS
website : www.johntrudell.com
Email:contact@johntrudell.com
Label : Inside Recordings
www.insiderecordings.com
info@insiderecordings.com
Het levensverhaal van John Trudell heeft veel weg van een zeer aangrijpende film. Nog geen twaalf uur nadat de toenmalige voorzitter van de American Indian Movement in 1979 op de trappen van het FBI-gebouw in Washington de Amerikaanse vlag in brand had gestoken, kwamen zijn vrouw, kinderen en schoonmoeder om bij de brand die hun huis is een reservaat in Nevada verwoestte. Trudell trok zich terug uit de politiek en legde zich toe op zijn poëzie. In de jaren tachtig integreerde hij zijn gedichten in muziek en in 1992 verscheen zijn zeer goed ontvangen debuutalbum "A.K.A. Grafitti Man" (1992). De plaat bevatte sterke politiek geëngageerde teksten, waarin Trudell zijn onvrede uitte over de Amerikaanse samenleving en de slechte positie van Native Americans. Bovendien wist hij folk, rock en meer traditionele muziek op verrassende wijze met elkaar te verbinden. De opvolger, "Johnny Damas And Me" (1994), was een logisch vervolg, en ook op "Blue Indians" (1999) is Trudell nog altijd even fel. Maar hoewel dit zeker een interessante plaat is, herhaalt Trudell zich op "Blue Indians" te veel; muzikaal is het allemaal wat zwakker dan op de eerdere platen, waardoor de plaat als geheel minder indruk maakt. Wat natuurlijk niet wegneemt dat Trudell een boodschap heeft die gehoord moet worden. Een boodschap die zich verhaalt in liedjes waaruit zijn sterke sociale betrokkenheid blijkt. "Blue Indians" is net als het vorige album niet zo overweldigend als zijn debuut " A.K.A. Grafitti Man". Blijkbaar is de verrassing er een beetje af, maar toch blijft hij nog altijd indrukwekkend, want Trudell heeft nog steeds iets wezenlijks te zeggen.
Deze recensie,
zomaar gegrepen uit Trudell's verzameling cd's is een springplank ter kennismaking
van de documentaire film over het leven van John Trudell die zopas verscheen.Reeds
van bij de première tijdens het Sundance Film Festival 2005, kon deze
film van Heather Rae rekenen op zeer goede recensies.
www.trudellthemovie.com/trudell.html
Voor meer info over de boodschap van John Trudell kan u terecht bij Grenzeloos:
http://www.grenzeloos.org/archief/wp2html.php?worddoc=
./archiefmappen/Grenzeloos_nummer_1/TRUDEL14
Frits Terpstra schreef een mooie recensie, hetgeen volgende titel meekreeg:
Verward door definities van vrijheid
BOBBY
FLORES
TOO MANY RIVERS
website : www.bobbyflores.com
label : Yellow Rose Records
www.yellowroserecords.com
flores@moment.net
Met multi - instrumentalist Bobby Flores nieuwste album "Too Many Rivers" kan de country & western liefhebber zijn hartje weer ophalen. Elf covers van de handjes van ondermeer Justin Tubb, Roger Miller, Harlan Howard, Rex Grifin, Johnny Bond en zelfs twee songs van good old Willie Nelson. De opvolger van "Just For the Record" en "Festival Favourites" (rev.juli 04) borduurt verder op hetzelfde stramien; niet verwonderlijk voor iemand die bij meer dan 100 albums, cd's, singles betrokken is. In 1972 was de release van zijn eerste opname en nu 33 jaren later zijn het nog steeds de traditionele ingrediënten die dit soort van mainstream country beheersen. Een jukebox vol met honky tonk / tearjerkers / two steps, een steel gitaar die je de tranen in de ogen doet schieten (blijkbaar niet alleen van ontroering en klasse bij deze jongen, maar dat is een verhaal apart), en een fiddle / viool geluidje dat Flores ondermeer een "Western Swing Instrumentalist of the Year" trofee en "Fiddle Player of the Year" award bezorgde. Niets nieuws onder de zon, fijne afgeborstelde country die in thuisland Amerika wellicht zal verkopen als zoete broodjes.
LUCY DESOTO & THE HANDSOME DEVILS
feat Pete Wells & Rob Grosser
WHISKY DANCE
LOW DOWN AND TRAVELLING
www.cdbaby.com/cd/desoto
www.cdbaby.com/cd/desoto2
Info : Rob Grosser
HRD@bigpond.com
Lucy Desoto & the Handsome Devils is een Australisch rockers trio dat onverwoestbare bluesrock speelt, vergezeld van oerdegelijke stevige gitaarrifs. Zij ontstonden in Sydney waar Lucy Desoto na jaren afwezigheid terugkeerde in de Australische muziek scène met een trio. Lucy had reeds haar sporen verdiend als rock/keyboard speelster in Pete Wells zijn band sinds 1990 en bij Angry Anderson in The Damn Fine Band sinds 1999. Maar met The Handsome Devils, keert onze dame terug naar de roots van de rock met haar barrel-house blues piano stijl en haar rauwe stemgeluid is iets om over naar huis te schrijven. Verder bestaat dit power blues trio uit gitarist Pete Wells, gekend om zijn zeer gedreven slide-gitaar werk uit de Oz rock legende band, Rose Tattoo en drummer Rob Grosser, bekend omwille van zijn opnames en optredens met o.a. Jan Preston, Don Hopkins, John Lord (Deep Purple), Jimmy Barnes, en The Hoochie Coochie Men voor the Live at The Basement Sessions, maar tevens ook met Bob Margolin, (Muddy Waters/The Band). De albums "Low Down and Travelling" (2004) en "Whisky Dance" (2005) klinken misschien op het eerste gehoor zwaarder dan het is, waardoor men de indruk krijgt dat de band zich alleen maar zou toespitsen op de zware rock. Want naast authentieke roots vindt men ook nog invloeden uit de psychedelica, free jazz en rock-'n-roll. "Whisky Dance" is het derde en dus het recentste album van dit trio. Als luisteraar krijg je met dit album een perfect beeld van waar deze band voor staat. Zij putten uit het hardere genre in de bluesfamilie, met invloeden van onder meer Willie Dixon, Chester Burnett en Elmore James. Ja hoor, bluesrock, maar dan wel van het soort dat nog genoeg aanleunt bij de meer traditionele blues om ook de meer modale bluesfan te boeien. Opvallend veel covers op beide albums waarvan sommige composities vrij herkenbaar klinken, maar toch is het duidelijk dat de band naar een eigen identiteit streeft. Dit doen ze door de aanwezige covers een grondige meer rockgerichte opknapbeurt te geven. Dat het deze band niet alleen te doen is om het brengen van zuivere rockblues waar gitaargeweld de boventoon heeft, is een niet mis te verstane boodschap. Zo levert Rob Grosser de perfecte notatie om het geheel boeiend en variërend te houden. In hun weliswaar korte carrière slaagde deze band er in om toch een deftige discografie (3 cd's in twee jaar) voor te leggen. De modale bluesliefhebber zal hier weinig boodschap aan hebben. De bluesrocker daarentegen kan hier alleen maar van genieten. Mocht mijn mening van tel zijn, dan zou ik dit trio omschrijven als onverwoestbaar, gedreven, ruig en zo lekker blues klinkend. Kortweg : 'Barrelhouse blues is alive with Lucy Desoto & the Handsome Devils!'
ELDORADO
website: www.eldoradotheband.com
eldorado@eldoradotheband.com
label : Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/eldorado
"Sexy, female fronted combo that combines country, Wanda Jackson-esque rockabilly and good old fashioned garage rock." (CD Baby)
Veel meer heeft deze jongen niet nodig om de oortjes te spitsen en de oogjes iets verder open te doen en dan kwijlend op zoek gaan naar wie zoiets in het gezegende jaar 2005 op de markt durft te brengen. Net als Graham Brown afkomstig uit Vancouver, Canada en zij brengen inderdaad een mix van pretentieloze roots "nesteled in early country, twangs of rockabilly, Americana / Canadiana and garage". Een band die de mosterd haalt bij Loretta Lynn, Patsy Cline, Wanda Jackson, J. Cash, Buddy Holly, Gram Parsons en Lucinda Williams. Zeg nu zelf, dit moet goed "poeier" zijn! Het is inderdaad een album waarmee je de buren kan plezieren door de volumeknop wat hoger te zetten en ze meteen een lesje kan geven in de geschiedenis van de roots / country music. Tien originele songs met het keurmerk "You' ll be cryin' in yer beer, tappin' yer foot and singin' along at the same time". Zelf omschrijven zij het als "a full sound with whiskey soaked, sad and sassy female lead vox, cryin' pedal steel guitar and a deep double bass". Meer moet dat niet zijn en er is geen woord van gelogen of overdreven. Frontlady "Wildcat" Angela Fama (How does such a big voice come out of such a small thing ?), Julie Bavalis (electric/double bass), de fantastische Michael Flunkert (pedal steel), Nen Jelicic (electric/acoustic gt & vocals) en Frank Nichols (drums) komen met dat soundje aardig dicht in de buurt van Neko Case, Carolyn Mark, Libbi Bosworth, Nancy Apple, Gail & the Tricksters, Rodknockers, Dagmar & the Seductones, Dawn Shipley & the Sharp Shooters. Prima gezelschap als je het mij vraagt, en ik ben er vast van overtuigd dat het prettig gestoord vijftal uit Canada met dit debuutalbum hoge ogen gaat gooien. De ideale mix van slows, sad songs and faster rockabilly songs. "Gett off yer barstool and give it a listen!
WILLIE
KING
JUKIN' AT BETTIE'S
Website : www.willie-king.com
Email : info@willie-king.com
Label : Freedom Creek Music
Info : Blues Root Productions
rick@bluesroot.com
Sinds "Freedom Creek", zijn cd uit 2000, mag bluesman Willie Earl
King zich verheugen in een zekere populariteit. Zo stond hij op de voorpagina
van Juke blues en was er wat later opnieuw vraag naar zijn in eigen beheer
uitgebrachte eerste twee cd's waaronder "Walkin' the Walk, Talkin' the
Blues" (1999). En in Bettie's Place, de door zijn nicht Bettie Jean Gilkey
gerunde juke joint, is hij zelfs een soort volksheld sinds hij daar live "Freedom
Creek" opnam. Maar ook Regisseur Martin Scorcese (The Last Waltz, Raging
Bull, Gangs of New York) deelt in het succes, want Scorcese eert de Delta
Blues door middel van originele optredens in zijn film 'Feel Like Going Home
- From Mail to Mississippi', waarin muzikant Corey Harris door Mississippi
en naar West Afrika reist om de roots van de blues te ontdekken. De juke joint
in Sandyland/Prairie Point, Mississippi (zijn geboorteplaats, net over de
grens met Alabama) blijft nog altijd zijn vaste stek voor de zondagavonden.
Voor "Living In A New World" (2002) bivakkeerde hij, met vrijwel
dezelfde bezetting als op "Freedom Creek", drie dagen in een Studio
in Memphis. Dit album bevatte meer Memphis soul in King's sound en begaf zich
tekstueel meer op politieke terreinen. Op zijn nieuwe album "Jukin' At
Bettie's" klinkt King als een kruising tussen de juke joint blues van
"Freedom Creek" (ook live opgenomen at Bettie's) en zijn meer gepolijst
"Living In A New World." King staat hier weer met zijn 'longtime'-bandleden
als zijn vorige platen en doen al rockend vaak denken aan Junior Kimbrough.
Naast het mooie gitaarwerk van King valt ook het gitaarspel van tweede gitarist
Aaron'Hardhead' Hodge zeer in de smaak. Maar ook vermeldingswaard zijn het
gedreven orgel/piano-werk van Rick Asherson, maar vooral de backing vocals
van Willie Lee Halbert past perfect met de soulvolle stem van King. Naast
Willie James Williams op drums is de functie van bassist voor de zoveelste
keer vacant geweest en Travis Hodge vult die partij voorlopig adequaat in.
Zijn muziek lijkt recht uit het hart te komen. Inspiratie voor zijn teksten
put hij kennelijk uit zijn dagelijkse omstandigheden. Verder bezingt hij het
harde werken op de plantages en in de fabrieken, en de beroerde omstandigheden
waarin veel mensen in het zuiden nog altijd verkeren. Met zijn muziek hoopt
hij zijn toehoorders te stimuleren tot een beter leven. Op "Jukin' At
Bettie's" heeft Willie alle nummers zelf geschreven op juist de opener
na, deze track is geschreven samen met zijn productie-assistente Debbie Bond,
die we trouwens terug vinden in de backing vocals. Het merendeel is recht-toe-rect-aan
Missossippi blues. In de schema's-soms ook in de teksten-zijn invloeden van
zowel John Lee Hooker als Howlin' Wolf te bespeuren. Het aantal akkoorden
overschrijdt nergens de drie, terwijl in veel nummers een Burnside-achtige
drone overheerst. Vaak borduurt hij lang voort op een primitief, in één
akkoord hangend loopje, dat al gauw niet meer tussen je oren vandaan wil.
Hoogtepunten zijn er van het beginnende kloppende "Jukin' At Bettie's"
tot het afsluitende "Back To The Woods", een nummer dat het meest
laat denken aan Howlin' Wolf, en beslist één van de meest intense
nummers op deze plaat is. Maar ook de Memphis soul in het hartgevoelige "It
Takes A Good Woman" en zijn enig politieke woordspelingen in "Systematic
Train" zijn ook best te versmaden. Veteraan Willie King vierde album
"Jukin' At Bettie's" is 'the real-deal, live from a real-deal Mississippi
jukejoint', gewoon een album dat wel eens tot bredere belangstelling voor
eigentijdse Mississippi blues zou kunnen leiden.
JOHNSMITH
KICKIN' THIS STONE
Website : www.johnsmithmusic.com
Em. John@Johnsmithmusic.com
Label : Blue Pine Music
www.cdbaby.com/cd/johnsmith4
Award winning songwriter Johnsmith has teamed up with co-producer
Lloyd Maines of Dixie Chick fame to bring us this new folk, Americana.
Kerrville New Folk winnaar Johnsmith is wat men noemt een troubadour in de
klassieke betekenis van het woord. Op zijn nu al zes verschenen cd's is hij
nauwelijks van het rechte pad afgeweken, zodoende lukte het de Amerikaanse
folkzanger om een niet gering aantal trouwe vrienden om zich heen te kweken.
De vele cd's die op zijn naam staan, worden telkens weer gebrandmerkt door
het warme, tedere stemgeluid. Het spaarzame geluid van zijn vingers die langzaam
maar uiterst behendig over de snaren van een mahoniehouten westerngitaar bewegen,
is verder het enige gezelschap in het donkerste van de nacht. Zijn allernieuwste
verzameling van troubadoursongs, "Kickin' This Stone", is een album
dat co-produceerd is met Austin legende Lloyd Maines. Met een stem die doet
denken aan Greg Brown en met uitstekend gitaarspel overtreft Johnsmith zichzelf,
we horen Johnsmith in zijn eentje op akoestische gitaar, af en toe begeleid
door een tweede gitaar, harmonica, mandoline, percussie, dobro, accordion,
en één keer op bouzouki in de titelsong door Darrell Scott.
Het album telt dertien tracks, waarvan er elf neergepend zijn door Johnsmith
zelf, een cover van Greg Brown's "Early" en het afsluitende korte
gedicht, een versie van Michael Coady's "There Are Also Musicians".
Waar nodig wordt Johnsmith bijgestaan door collega's uit het vak. Zo komen
niemand minder als John Mock, Tom Kimmel, Sally Barris ... en de al eerder
vernoemde Darrell Scott voorbij in deze verzameling folksongs. Naast de titelsong
en "Early" zijn ook songs als het passionele tedere "Iris Blue"
en de radiovriendelijke tracks "Autumn Day" en "Drive",
best te versmaden. Johnsmith bewijst weer een geniale verhalenverteller te
zijn die herkenbare beelden weet te creëren met de voor hem gebruikelijke
ironie, vreemde beeldspraken en warme sympathie afgewisseld met bijtende bitterheid.
Zonder belerend of denigrerend over te komen, schetst Johnsmith de moeilijkheden
die mensen in hun leven tegenkomen. Maar wees gerust, ondanks deze soms serieuze,
soms grappige, soms ontroerende, intelligente teksten is "Kickin' This
Stone", vooral ook een erg mooie plaat.
GRAHAM
BROWN
STAND YOUR GROUND
website :
www.grahambrownsongs.com
info@grahambrownsongs.com
label : Stomp Records
robstomp@shaw.ca
info : Rob Peterson
www.cdbaby.com/cd/grahambrown
"Alt-Country / roots-rock with a crunch. This is everything right about melding country with rock'n roll. A tip of the jar to Dylan's Highway 61 and Neil Young's work with Crazy Horse. " (CD Baby)
De in Schotland geboren maar in Canada getogen singer / songwriter / gitarist
Graham Brown maakte midden jaren tachtig deel uit van Jr. Gone Wild en Brilliant
Orange. Vervolgens begon hij, na een ommetje met "the Happyman",
zich meer en meer te manifesteren als solo artiest en bracht hij in 1998 het
album "Brand New Smile" uit, de voorbode van "Just like you"
('99) en "Good 'n' Broke"(01). In 2003 was hij vertegenwoordigt
op de benefiet cd voor Alejandro Escovedo met de song "Rosalie"
en onlangs liet hij eindelijk opnieuw van zich horen met het album "Stand
Your Ground". Inmiddels zijn zesde release op het Stomp Records label
en ik zal er niet ver naast zitten als ik beweer dat het een van zijn beste
albums is geworden. Met elf eigen songs en pareltjes van storytelling als
"Morning Light", "Gone Gone Gone"(effenaf schitterend),
"Pebble in My Shoe" (nog mooier) bewijst deze inwoner van Vancouver
dat hij uit het goede singer / songwritershout gesneden is. Met de roots /
country rockertjes "Control of My Heart" met een leuk harmonicaatje
in de aanvang, "Open Wide"en "Alberta Bound Homestead"
krijgen zijn "Prairie Dogs" alle ruimte om hun talenten te etaleren.
Mark Gruft (drums), Mark Gibbs (bass & harmony vocals), Ford Pier (hammond
B 3) vormen samen met Graham Brown (lead & harmony vocals, guitars, harmonica,
mandolin) een hecht gezelschap dat er niet voor terugdeinst om op de opener
"Be that Way", "Bloodshot Eyes"en "Love & Understanding"
de gitaren flink te laten loeien. Maar alles blijft netjes binnen de perken
en Graham Brown komt met dit album erg dicht in de buurt van het betere Steve
Earle , Robert Earl Keen, Tom Petty werk. Nooit iemand tegen gekomen die zijn
verwardheid in de liefde zo treffend kan uitdrukken als Graham Brown in de
song "I Am Confusion", het kan jullie alleen maar ertoe bewegen
("Movin On") om stappen te ondernemen naar de nabij gelegen platenboer
en het album "Stand Your Ground" onmiddellijk aan te schaffen. Met
dank aan Rob Peterson (Stomp Records).
SUMMER
& THE SINNERS
STRANGER’S BLUES
Website : www.summerandthesinners.com
summerandthesinners@shaw.ca
Info : Bryon Tosoff /Voodoo Head Productions
www.cdbaby.com/cd/summersinners
Het hoesje
van deze CD sprak me eerlijk gezegd reeds aan, ook al was het eenvoudig gehouden.
Eens de cd in m’n speler zat was ik nog maar eens aangenaam verrast.
Wat een warme stem hoorde ik, ondersteund door klasse muzikanten. Deze CD
bevat 13 nummers waarvan er 12 covers zijn, eigelijk mag je gerust zeggen
herwerkte covers want ze worden niet zomaar blindelings nagespeeld. Luister
maar eens naar o.a. “Walkin’ Blues” van wijlen Robert Johnson
of “The Moon Is Full” van Albert Collins om nog niet te spreken
van het opzwepende “Hound Dog” van Big Mama Thornton maar bij
ons beter bekend van Elvis Presley. Summer is een blanke dame maar haar stem
heeft meer weg van Afro-Amerikaanse zangeressen zoals daar zijn Etta James
en Koko Taylor. In Victoria is ze al lang geen onbekende meer, hopelijk komt
daar ook vlug verandering in hier bij ons. Hopelijk komt er ook vlug een CD
uit met meer eigen werk want het enige eigen nummer “Stranger’s
Blues” is heerlijk. Kopen zonder te luisteren als je het mij vraagt.
Een oprechte 8 op 10 van mij.
(Blueswalker)
THE
BO - STEVENS
CAN'TS NEVER COULD
website:www.thebostevens.com
label : Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/bostevens
*Richard Boyd - sings and strums the guitar *Greg Bell - bends them guitar
strings *Jeff Shu - sings harmony and makes the pedal steel and mandolyn wail
*Andy Freakin Mabe - gentleman bass player *Mark Peurifoy - drumin til he
cant hear no more, vormen samen "The Bo - Stevens".
Erg originele naam voor een bandje dat de honky tonk country with a bit of
rockabilly hoog in het vaandel dragen. Frontman Richard Boyd, met zes songs
op dit album een aardig produktief ventje, kreeg de Tele twang & pedal
steel swells of honky tonk met de paplepel ingegoten en dat het hem gesmaakt
heeft laat hij duidelijk merken op hun debuutalbum. Een aantal prima originals,
een cover van de Dan Collins "I Just Can't Help Myself", hun bewondering
voor J. Cash resulteert in hun voorzichtige à Dwight Yoakam rockende
versie van "Only Daddy That 'll Walk the Line" en "Hey Porter"
zorgen ervoor dat je een gezellig country album op je bord geschoteld krijgt.
Jammer genoeg beperkt in duur, slecht 26 minuten, maar zoals mijn grootje
zei ... "liever kort en plezant dan lang en ambetant". Als toemaatje
werd het geheel in een fraai covertje gehuld met pictures van een erg lieftallige
dame (Megan Slocum) die de sfeer moet oproepen van barrooms, honky - tonk,
tearjerkers, kortom het "Eenzame Harten Bureau ". Eenvoudige muziek
(met een erg verdacht naar plagiaat ruikende versie van de klassieker "
River of Jordan") die je de dagelijkse beslommeringen van het leven doet
vergeten en je laat uitkijken naar gelegenheden dat je nog eens een ferm pint
kan gaan pakken met je vrienden.
CROOKED
FINGERS
DIGNITY AND SHAME
Website: www.crookedfingers.com
Label : Fargo Records
www.fargorecords.com
Distr.: PIAS
www.pias.be
De Archers of Loaf, een indierockband uit Chapel Hill (North Carolina), waren
rond 1995 immens populair in de Amerikaanse universiteits- steden met hun
Pavement - achtige rock. Na het opbreken van de band ging voorman Eric Bachmann
alleen verder onder de naam Crooked Fingers. Als een soort reactie op de Archers
of Loaf - sound bracht hij cd’s uit met ingetogen, introspectieve en
sombere pop. Ik vond het erg mooi, maar veel verkocht Bachmann er niet van.
"Red Devil Dawn"(2000) was zijn derde, hierop had reeds de volsterke
soberheid van de vorige cd’s plaats gemaakt voor een rijker geluid.
Bachmann maakt nu gebruik van trompetten en violen om zijn songs aan te kleden
en er was een grotere rol weggelegd voor de elektrische gitaar. En waar hij
eerder wat binnensmonds mompelde klinkt Bachmann nu als een mix van Tom Waits
en Bruce Springsteen. En dat talent soms nog de tijd krijgt om te rijpen,
is een prettige constatering, want met zijn vierde plaat "Dignity And
Shame" beschaamt hij het vertrouwen van zijn label (Fargo Records) zeker
niet en levert zijn voorlopige meesterwerk af vol fraaie Indie-Americana.
Vergeleken met zijn eerdere werk, waarbij namen vielen als Bruce Springsteen
en Tom Waits, kleedt Bachman zijn door oude folk geïnspireerde liedjes
nu mooier in. De tweede stem van zangeres Lara Meyerratken (die samenwerkte
met onder andere Ben Lee, Luna, Nada Surf en Luscious Jackson) is daarbij
een sterke troef zoals in het zeer zoete duet "Call To Love". Op
zijn eentje zingt Bachman bespiegelend, melancholiek en dan weer onderdrukt
dreigend. Muzikaal verbeeldt hij zijn hersenspinsels met een vleugje mariachi,
zachtjes huilende pedal steels en een enkele snijdende gitaarsolo. Invloeden
uit de blues, country, rock 'n roll en bluegrass worden dit keer gecombineerd
met invloeden uit de woestijn en uit Mexico, hetgeen "Dignity And Shame"
een fris geluid geeft. Iets dat nog wordt verstrekt door de sombere teksten
en de wat meer directere songs. Voor de biografen onder ons: "Dignity
And Shame" is deels geïnspireerd op de relatie tussen Manolete,
Spanje's meest beroemde toreador ooit, en de actrice Lope Sino. Het instrumentale
openingsnummer "Islero", de trompet leidt de last post alvast in
- draagt trouwens dezelfde naam als de stier die de toreador uiteindelijk
te grazen nam, in 1947. Absolute hoogtepunt is wel "Twilight Creeps",
dit nummer wordt voorzichtig op gang getrokken door piano en kent een majestueuze
melodie. De trompet en de hoge stem van Meyerratken, in combinatie met de
koffiebruine stem van Bachmann, maken het een memorabel nummer. Het verstilde
"You Must Build a Fire" en "Sleep all Summer" zijn evenzoveel
stukken van een gebroken hart, hersmolten tot in hun kussen snikkende goudklompjes.
"Wrecking Ball" en "Dignity And Shame" sluiten het album
waardig af. Kortweg : Eric Bachmann heeft een plaat gemaakt die naast het
beste van Warren Zevon en Jackson Browne kan gezet worden, gewoon Americana
pur sang van een duizelingwekkende klasse!
JOEL
RAFAEL
WOODYBOYE
Website:www.joelrafael.com
info@joelrafael.com
Label : Appleseed Recordings/
Inside Recordings
www.insiderecordings.com
info@insiderecordings.com
Distr.:Music&Words
www.musicwords.nl
Eindelijk is hij er dan; het tweede deel van de muzikale schatten van Woody Guthrie, "Woodyboye" door de Amerikaanse singer/songwriter Joel Rafael. Deze in Chicago geboren volgeling van Woody Guthrie was ook aanwezig op het tweede deel van het Pete Seeger tribuut-album "If I Had A Song: The Songs Of Pete Seeger vol. 2". Na het eerder verschenen "Woodyboye" (2002), is het deze keer de beurt aan de opvolger die meteen dezelfde titel meekreeg met de ondertitel "Songs Of Woody Guthrie (and tales worth telling, volume II", en waar we weer kunnen van zeggen dat dit weer een buitengewoon imponerende cd is. Joel Rafael heeft zich alleen maar verder ontwikkeld en heeft inmiddels de allure van een gerespecteerd singer-songwriter; overigens zonder dat dit ten koste is gegaan van de originaliteit en de spontaniteit van zijn songs. Deze ontwikkeling uit zich vooral in het diverse karakter van "Woodyboye", want deze cd gaat werkelijk alle kanten op. Folk is nog altijd het belangrijkste ingrediënt van de muziek van Joel Rafael, want dit nieuwe album bevat dan ook weer die prachtige Guthrie-composities. Tevens zijn er vier songs waarbij de tekst van Guthrie door Joel Rafael van muziek is voorzien, zoals o.a. in "Ramblin’ Reckless Hobo" en "Love Thyself". "Woodyboye" (2002), hoort bij de cd's die we zeker mee zouden meenemen op vakantie, al heeft de cd er nu een geduchte concurrent bij in de vorm van Rafael's nieuwe cd "Woodyboye" (2005). Een zeer geduchte concurrent want de nieuwe cd van deze bijzondere singer-songwriter komt bij eerste beluistering al aardig dicht in de buurt bij zijn voorganger en iedereen die de cd's van Rafael kent weet dat deze nog weken, zo niet maanden, door groeien. Grote kans dat je bijzonder aangenaam verrast wordt door nummers als "This Train Is Bound for Glory" of zijn kindvriendelijk "Way Over Yonder in the Minor Key" (muziek van Billy Bragg) of "Stepstone" waar Rafael vocale ondersteuning krijgt van Jimmy LaFave, Arlo Guthrie en Jackson Browne. Rafael weet aan zijn songbook één eigen nummer "Sierra Blanca Massacre" toe te voegen, een geproken historische les gebracht in Guthrie's sociale traditie. Dus 'grote kans' dat "Woodyboye" (2005) snel zal uitgroeien tot zijn beste cd. Wat deze cd zo bijzonder maakt zijn de gasten die meespelen. Zo horen we o.a.Van Dyke Parks op piano, Matt Cartsonis (o.a. Warren Zevon) op banjo en mandola. Ook zingen Jennifer Warnes, the Burns Sisters, en de reeds aangehaalde rasartiesten Jackson Browne, Arlo Guthrie en Jimmy LaFave op verschillende nummers mee. "Woodyboye" is een indrukwekkende serie liedjes die meestal de zelfkant van de Amerikaanse samenleving als onderwerp hebben. Liedjes die vol gevoel worden gezongen en zo doorleefd klinken als goede folk moet klinken. Bijgestaan door prima muzikanten, waaronder zijn dochter Jamaica (vocals en viool), Carl Johnson (gitaren), Will Landin (bas) en Mauricio Lewak (percussie), bewijst deze heer dat hij een hele grote is, of zou moeten zijn. Aanrader!
KAREN
ABRAHAMS
WRITTEN ALL MY LETTERS
website : www.karenabrahams.com
label : Babyhead Records
info : KAREN@KARENABRAHAMS.COM
"She's got a gutsy Americana
sound that also can break into a blues ramble and a walk on the bluegrass
side."
Het was Dani Heyvaert (boegbeeld van Rootstown / MazzMuzikas) die mij wees
op het nieuwe album van Karen Abrahams (San Antonio, Texas) en de godfather
van het alt. country / Americana / rootswereldje in Belgie was er duidelijk
van in de wolken. Zoals steeds heeft hij overschot van gelijk en hield hij
geen rekening met Abrahams verzuchting "Can You Keep a Secret" want
de ganse wereld mag het weten ... dit is een prachtig album dat met Steve
Winwood's "Can't Find My Way Home" onmiddelijk Abrahams 'longtime
compadres from the early days' : Steve Pruett (mandolin), John Roche (fiddle),
Brian Homan (dobro, pedal steel) en duivel doet al Michael Fitzgerald (guitar,
bg vocals, organ, percussie) een eerste maal laat schitteren. De aandachtige
lezer / luisteraar zal het opvallen dat vaste waarden Marvin Dykhuis, Richard
Bowden, Chip Dolan, Bradley Kopp (zie review juli 05) ontbreken op dit album,
maar het was de bedoeling om van dit album een collectie te maken van songs
/ muzikanten die de richting aangaven in Karen Abrahams carrière. Bluegrass,
blues, rock, folk, covers ("I Saw Her Standing there"),Tex Mex (
"Groupies") en zelfs een verwijzing naar het swing / jazz bestaan
van de Back Porch Vipers (een ander project van Karen) maken van dit schijfje
een historisch overzicht. Als extraatje kan je genieten van een "prijsbeest"
track "Fight Like A Girl" (met o.m. : Glen Fukunaga, Chris Cage,
Paul Pearcy, Joel Guzman). Struggle for life en dat zal ze zeker hebben moeten
doen ... getrouwd op haar zestiende, gescheiden op haar 22-ste (twee kinderen)
heeft deze Texaanse via het Kerrville Folk festival en de albums "Still
Feeling Blue" ('96) en "For The Love Of The Songs" (2000) haar
plaatsje verovert in Austin Texas. Prima singer / songwriter die met "Written
All My Letters" ons uitnodigt op haar toernee door de lage landen samen
met Richard Bowden en het duo Lorrie Singer & Bradley Kopp.
TRACK LISTING: Can't Find My Way Home / Can You Keep a Secret / Pain and Sorrow Lament / Written All My Letters / Keep On Singing Da Blues / Somebody Else's Headache / Groupies / White Two Story House / Meaning of the Word / Little Wing / Wonder Where They've Gone / To Remind Me of You / Face the Music / Bonus Track: I Saw Her Standing There / Fight Like a Girl
STONEY
CURTIS BAND
ACID BLUES EXPERIENCE
Website :
www.stoneycurtisband.net
StoneyCurtisProd@aol.com
Label : Provogue Records
Distr.: Mascot Records
www.mascotrecords.com
mail@mascotrecords.com
"Acid blues Experience", dit is de opvolger van "Alive and Unleashed"(2002), het live-album dat opgenomen was in de Classroom Blues Club te Los Angeles, CA op 3 November, 2001. Maar met het pas verschenen album op het Provogue label, wordt het dringend tijd dat dit trio met thuishaven Zuid Californie, wat meer bekendheid gaan krijgen in onze lage landen. In Amerika is de band al mateloos populair en treden ze veel op in uitverkochte zalen en festivals. Bij het horen van deze nieuwe plaat begrijp je al snel waarom. De band speelt overdonderend en overtuigend en heeft een zeer eigen geluid. Dat laatste komt onder meer door de unieke line-up van het trio (Curtis Feliszak op gitaar en vocals, Charles Glover op drums en Colby Smith op bas). Gitarist Curtis Feliszak, uit Chicago, groeide op en was fan van Kiss. Tot het moment kwam, dat hij B.B.King live zag en hij besefte, dat de blues het voor hem was. Vanaf dat moment waren Jimi Hendrix en Robin Trower twee grote voorbeelden en ontstond Stoney Curtis in 1995, genoemd naar het karakter uit The Flintstones en weer een parodie op de akteur, Tony Curtis. Awards bleven niet uit, en zo verkregen zij de titel "Best Blues/Rock Band" in 1999 en 2001. Als ook gitarist van het jaar in 2000 tijdens de Rock City L.A. awards ceremonie. "Acid blues Experience" is net zo goed als zijn voorganger. Het songmateriaal is van begin tot eind sterk, invloeden van hun reeds aangehaalde voorbeelden Trower-Hendrix komen vaak naar voren. Bij het beluisteren van "Acid blues Experience", is het wel duidelijk dat dit trio leentjebuur bij hun grote voorbeelden heeft gespeelt. Opvallend aan deze sterke plaat is niet alleen het totaal eigengemaakte nummers, dat Curtis Feliszak op het lijf lijkt te zijn geschreven, maar ook de goede lijn in deze Stoney Curtis plaat. De meest klassieke elementen vinden we terug op een groot aantal nummers op de plaat, uitgesponnen stukken met blues rock inslag terwijl ook de lamenterende zang van Curtis ruimschoots aanwezig is. Op de fraaie instrumentale shuffle "Mulholland Drive’", horen we Curtis op zijn best. Door de geweldige solo horen we wat een geweldig gitarist Curtis Feliszak wel eigenlijk is. Uitschieters zijn zeker de explosieve opener "Last train To Chicago", het impressieve "Colors", met een opening à la Isley Brothers, het rockende "Baby Needs Lovin", hetgeen een bewerking blijkt te zijn van "Treat Her Right" en het krachtige “Free”. Met deze Curtis Feliszakis wel duidelijk dat het hier om een groot talent gaat. Maar vlak ook de andere twee leden niet uit. Een beest van een bassist en een drummer die al diverse prijzen heeft gekregen. "Acid blues Experience" is daarmee een hele fraaie en complete plaat geworden voor alle gitaarliefhebbers, een plaat die zich zeker kan meten met alle platen uit dit genre. Een zeer grote verassing dus van een band die inmiddels meer dan tien jaar bestaat en nu geldt als een grote belofte. "Acid blues Experience" mag dan ook gezien worden als een plaat waarvan ik gehoopt had dat die nog gemaakt zou worden : lekker ouderwets voor iedereen die eens uit zijn of haar dak wil gaan. Succes verzekerd.
DANNY
GEORGE WILSON
THE FAMOUS MAD MILE
www.dannygeorgewilson.com
Label : Fargo Records
www.fargorecords.com
Distr.: PIAS
www.pias.be
"A
soulful songwriter who sings with immense, gentle strength' MOJO
"These superb songs unfurl with passion" THE INDEPENDENT
"The stripped down front porch vibe is just right" UNCUT
"An album with highlights too plentiful to pin down" MAVERICK
"Wistful, elegaic, summery and all round gorgeous" AMERICANA-UK
Danny George Wilson zal een enkeling kennen als de voorman van het Engelse
Grand Drive; een Londense alt.countryband die inmiddels een vijftal uitstekende
cd’s op haar naam heeft staan. Cd’s die in onze lage landen helaas
niet al te breed werden opgepikt, maar iedereen die ze in huis heeft zal ongetwijfeld
heel nieuwsgierig zijn naar de eerste soloverrichtingen van Danny George Wilson.
"The Famous Mad Mile" nam Wilson op met de hulp van Willard Grant
Conspiracy bekende Simon Alpin. Het album valt op door mooie ingetogen songs
met prachtige melodieën. De behoorlijk uitbundige productie van Grand
Drive is verruild voor een betrekkelijk sobere productie waarin akoestische
instrumenten (gitaar, dobro, viool, mandoline, banjo en cello) en de bijzonder
fraaie stemmen van Danny George Wilson en Jess Klein (die de harmonieën
voor haar rekening neemt) centraal staan. Ook het mooie vioolspel van Josh
Hillman is het vermelden waard. Natuurlijk zijn er ook overeenkomsten met
het werk van Grand Drive. Zo zijn de melodieën weer prachtig en toont
Danny George Wilson zich wederom een meester in het schrijven van buitengewoon
aanstekelijke popliedjes. Liefhebbers van ingetogen prachtplaten op het snijvlak
van country en folk hebben er met "The Famous Mad Mile" een plaatje
om te koesteren bij, dat is zeker. De titeltrack is zo'n klassiek voorbeeld,
waaruit blijkt dat Wilson zo'n geweldig songwriter is. Fans van Grand Drive
zullen zeer tevreden zijn dat één van de hoogtepunten geschreven
is samen met zijn broer Julian Wilson, maar ook ontroerende liedjes, zoals
het afsluitende "Painted Pebble", en de wat meer melodieuze songs
als "Somewhere Else Instead" zijn allen zeer persoonlijk en heel
emotioneel, maar vooral wonderschoon. Mooi passievol gezongen en zeer smaakvol
begeleid en geproduceerd door Simon Alpin. Kortweg : Danny George Wilson weet
zijn negen zelfgepende songs met inhoud zo uit te voeren dat ze een breed
publiek kunnen aanspreken zonder dat hier artistieke concessies voor nodig
zijn. Prachtplaat!
THE
GRAPESTOMPERS
Website : www.grapestompers.se
grapestompers@hotmail.com
Label : Foot Tapping Records
info:www.foottappingrecords.co.uk
In 2003 verscheen het album “Swingin’ & Swayin’” van het Zweeds viertal The Grapestompers en werd in rockabilly / hillbilly swing / country twang middens erg enthousiast ontvangen. Aanleiding voor Darrel Higham om met Ulrik Jansson (doghouse bass & backing vocals), Per Jansson (lead vocals & acoustic guitar), Lars Thulin (drums) en Magnus Elmlund (lead guitars) de Tambourine studio’s in Malmö opnieuw met een bezoekje te vereren. Als resultaat werd het album “This One Goes to 12” boven de doopvont gehouden en bestaat voornamelijk uit covers van klassiekers als “Big big Love” (Cooder / Hiatt), “Marie Marie” (D. Alvin), “Blue blue day” (D. Gibson), “The Apartment Song” (T. Petty), “White Lightning” (J.P. Richardson) enz. Leuk, maar de jongens uit het hoge Noorden verdienen beter want op hun vorig album bewezen the Grapestompers dat hun eigen werk niet moet onderdoen voor die weliswaar tijdloze kaskrakers. Frontman Per Jansson bewijst eens te meer dat hij niet alleen een uitstekend rockabilly stemmetje heeft maar ook met de pen vlot uit de hoek kan komen. Producer en gitarist Darrel Higham besliste er anders over en hopelijk staan de Zweden op hun volgend album iets wat meer op hun strepen en laten zij hun eigen werk primeren! (lijkt bijna een Vlaams blok slogan).
RAY
VANDERBY
5TH DIMENSION BLUES
Website :www.rayvanderby.com
goldfingers1@bigpond.com
Distr.:Label : Black Market Music
www.blackmarketmusic.com.au
info@blackmarketmusic.com.au
thanks to : Romana Byrne
Ray Vanderby is een Nederlandse Canadees die al ruim dertig jaar muziek maakt
en zijn invloeden zoekt bij Engelse artiesten als John Mayall, Robert Fripp,
Keith Emerson, maar ook bij de Amerikaan Jimmy Smith en gospel muzikant Billy
Preston. De laatste jaren schrijft hij ook zijn eigen liedjes, en daar is
het alleen maar beter van geworden. Hij heeft ook een soepele warme bariton,
maakt zeer ontspannen en laid-back muziek en slaagt er ook in om ondanks die
laid-back aanpak hele spannende bluesy muziek te maken, waar de ruwe kantjes
nog aanzitten.Voor zijn laatste album "5th Dimension Blues"(2005)
heeft hij er producer John Durr erbij gehaald, voor de opnames in de Atlantis
Recording Studios te Melbourne, hetgeen allemaal live gebeurde, waardoor zijn
nieuwe plaat een zeer spannend album is geworden. Wat "5th Dimension
Blues" pas echt goed maakt is echter de kwaliteit van de songs, beginnende
met de instumentale titeltrack, gevolgd door de meer dan zeven minuten durende,
gedreven cover "Ramblin’ On My Mind" van Robert Johnson. Ray
'goldfingers' Vanderby zelf speelt fabelachtig mooi Hammondorgel en dan is
er nog dat zingen, het klinkt natuurlijk, vanzelfsprekend en makkelijk, en
bovendien raakt hij je met zijn zang in de buik. Hij heeft al eerder een Canadese
Award gewonnen voor W.R.O.C./BMG National Songwriting Competition in 1991
met de hit ‘Suspicious’. "5th Dimension Blues" staat
voor zeer progressieve blues, maar er zit ook groove, rock en swing in. Het
mag dan wel laid-back klinken, toch heb je regelmatig de neiging te gaan dansen,
of op zijn minst mee te gaan tikken met je voet. "5th Dimension Blues"
is een fantastische plaat, en ook een plaat die bij iedere draaibeurt beter
wordt, wat bij blues helemaal niet zo vanzelfsprekend is. Daarbuiten is deze
cd niet alleen zo goed omdat er een geweldige band meespeelt, maar vooral
en in de eerste plaats vanwege Ray Vanderby zelf. Zijn combo bestaat uit John
Dallimore (gitaar), Ashley Davies (drums) en Dean Hilson (tenor sax), maar
vooral brengt Ray Vanderby de blues weer een stap verder - wat meer sophistication,
wat meer diepgang, en dat zonder de essentie van de blues te verliezen - het
wordt nooit gladjes, nooit te makkelijk, maar blijft altijd de ruwe randjes
en de pure kracht houden die bij de blues horen.
CHRIS
BEARD
LIVE WIRE!
Website : www.chrisbeard.org
chris@chrisbeard.org
Label :Northern Blues Music
Website :www.northernblues.com
info@northernblues.com
Distr.: parsifal
www.parsifal.be
Met reeds twee albums ("Barwalkin'" uit 1998 en "Born To Play The Blues" uit 2001) is de zoon van gitarist Joe Beard, niet bepaald aan zijn proefstuk toe. Chris Beard en band kunnen met hun gloednieuw album "Live Wire!", terug vriend en vijand verbazen door middel van het brengen van erg gedreven gitaarblues. De nu 48-jarige bluesman groeide op in bijzijn van bluesgrootheden zoals Buddy Guy, Matt “Guitar” Murphy, en natuurlijk zijn vader. Op vijfjarige leeftijd nam hij reeds gitaarlessen en sinds toen is er geen terugweg meer mogelijk. Op zijn vijftien speelde hij met zijn vader om wat later in een meer R&B band, Cameo, te stappen. Zijn nieuwe schijfje is deels live opgenomen tijdens concerten in Chicago's legendarische Kingston Mines en Blues At The Mall in Grand Rapids. Overblijvende zes songs zijn opgenomen in een studio te Rochester, NY, en hierin laat Beard een soulvolle interpretatie horen van songs van Dennis Walker, Chris Cain en Luther Allison. Samen geven deze vijftien tracks een duidelijk beeld waar deze band voor staat. Ze nemen ons mee op een boeiende trip langsheen scherp op het mes snijdende gitaarsolo's en enkele poëtische escapades in een stuk of wat slowbluesnummers. Kortom, dampende gitarenblues van het hoogste niveau waarin een stevige ritmesectie met drummer Buddy Honeycutt en bassisten Darren Robinson, Tony Jackson en Marvin Parker gitarist Chris Beard naar ongekende hoogten stuwen. Enkele bewerkte nummers van Dennis Walker, "Never Had No Blues", "Can't Walk Away" en "Lock My Dream", worden onmiskenbaar ingekleurd door een originele sound en krijgen hier een totaal nieuwe dimensie toebedeeld. Ook het eigen werk dat niet te versmaden is zoals: de opener "Born To Play The Blues" en "Ten Toes Up, Ten Toes Down" klinken fris en origineel, songs die u in uw ziel raken door hun eerlijkheid. Absolute hoogtepunt is Beard's bewerking van Lucky Peterson's "Tribute To Luther Allison", hier kundig uitgesmeerd in twee delen, waarin Beard zijn gitaar laat bloeden.... Enig mooi. Andere bluesartiesten die ook een handje toesteken op dit album zijn met name: Brother Wilson en Steve Grills (gitaar); Quinn Lawrence (blaaswerk); Alan Murphy en George Snell (keyboards), om maar te vermelden dat gebrek aan variatie uit den boze is. Er zijn van die plakjes gitarengeweld die een aanslag plegen op al wat met het gehoor in verbinding staat, maar deze beslist niet. "Live Wire!" klinkt rauw maar niet te versmaden, kortom een aanrader in zijn soort!
BONNIE
STE- CROIX
SUMMER JUNE
Website : www.bonniestecroix.com
bonniestecroix@shaw.ca
Label : eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/bonnies1
Info : Bryon Tosoff
Voodoohead Productions
www.voodoohead.ca
Bij een groot publiek zal Bonnie Ste-Croix nooit echt bekend geworden, en misschien vindt ze dat ook wel helemaal niet erg. Lekker in de luwte bouwen aan een beginnend indrukwekkend oeuvre, misschien is dat wel meer haar ding. Fijnzinnige liedjes schrijven voor een publiek dat de moeite neemt te luisteren, naar minder voor de hand liggende muziek, en onderwerpen die een tikje verder gaan dan het gebruikelijke. Bonnie Ste-Croix is geen vrouw van het grote gebaar, maar van intieme observaties, onderonsjes bijna, subtiel vorm gegeven met ijle blaaswerk, gedempte bassen en omfloerste gitaren. Bryon Tosoff van Voodoohead Productions was zo onder indruk van haar eerste album en vond het zo spijtig dat ze tot nu toe de erkenning van het grote publiek noch steeds niet verkreeg die ze verdiende en wilde daar beslist verandering in brengen. En gelijk heeft hij! Want de muziek op haar album "Summer June" is zeker van hetzelfde niveau als, laten we zeggen, een mix van Annie Lennox, Chrissie Hynde en Janis Ian. Soms is de lichtvoetiger jazz de leidraad voor haar muziek, maar soms gaat Bonnie ook meer de folky kant op, maar de intentie is hetzelfde: ogenschijnlijk eenvoudige liedjes maken met een kop en een staart, die evenwel door de subtiele vormgeving onmiddellijk een plekje in het muzikale geheugen opeisen met daarbij haar meer soulvolle stem als grootste sfeermaker. Luister maar eens naar de titelsong, klinkt werkelijk als een op muziek gezet gedicht, of naar de mooie opener "Echoes", een nummer dat dadelijk ons laat kennis maken met een zangeres die een vergelijking met talenten als Norah Jones, Paula Cole, Suzanne Vega of Sarah McLaughlan zeker mag aangaan. Haar warme stem komt uitstekend tot zijn recht in de twaalf nummers, die allen jazz, R&B, pop en blues invloeden vertonen en tevens door haar werden neergepend. "Summer June" is een uitstekend voorbeeld van haar subtiele kunne, naast een uiterst rake instrumentatie maakte deze Canadeze begenadigde componiste en tekstdichter een ronduit prachtige prachtplaat.
TINSLEY
ELLIS
LIVE - HIGHWAYMAN
Website:www.tinsleyellis.com
Label : Alligator Records
www.alligator.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com
Als je het bluesgebeuren al een aantal jaren volgt, dan raak je niet zo heel
erg snel meer onder de indruk van deze of gene artiest of show. De "we
hebben het al eens meer gezien en gehoord" ervaring duikt dan steeds
vaker op en een show of artiest moet bijna van een onaards uitzonderlijk gehalte
zijn om de interesse klaarwakker te houden. Dit probleem is zich nog nooit
gesteld bij een show/optreden van Tinsley Ellis, de in Atlanta geboren (1957),
zanger/gitarist/song-writer die in southern Florida opgroeide en voor het
eerst een gitaar in handen nam op achtjarige leeftijd. Hij vond de blues langs
de achterdeur van de Britse invatie bands zoals The Yardbirds, The Animals,
Cream en The Rolling Stones. Later ging zijn interesse meer naar de Kings--Freddie,
B.B. en Albert, en zat uren bezig om zich in hun muziek in te leven. Nu is
er "Live- Highwayman", een live registratie van twee nachten in
de Chord On Blues in St. Charles, IL, een voorstad van Chicago, en dit op
25 en 26 maart van dit jaar. Wist hij met zijn Alligatordebuut "Georgia
Blue" in 1988 de critici aan zijn kant te krijgen, dan verbaast hij nu
zijn trouwe fans met een zeer energiek live album, want deze schijf duurt
zo maar even 77 minuten en is daarmee ook Alligator's langstdurende release.
Tussen 1988 en 1997 maakte Ellis vijf albums voor dit label, ondertussen was
er een verhuis naar Capricorn Records in 2000 met het album "Kingpin".
Ongelukkig ging dit label al op de fles even na het releasen van deze plaat,
de reden ook dat hij in 2002 de overstap maakte naar het Telarc label. Hier
verschenen dan respectievelijk zijn laatste album "The Hard Way"
in 2004 en "Hell Or High Water" in 2002 (Telarc). Maar nu is hij
terug in zijn oude stal, het zo geprezen Alligator label, waar president Bruce
Iglauer hem warm ontving en samen met Ellis de productie in handen nam. Iglauer
zegt zelf : "Tinsley is one of the finest younger generation blues rockers.
He's made great albums for us in the past, and we're excited to have him back
in the Alligator family. He's great in the studio, but even better live, so
I'm really excited about this recording." In al die jaren is Ellis altijd
blijven touren met maar liefst een150 optredens per jaar, samen het podium
delend met o.a. The Allman Brothers, Robert Cray, Koko Taylor, Widespread
Panic en zovele anderen. Alligator weet ook wat kwaliteit is en met "Live-
Highwayman" brengen ze meteen weer een voltreffer op de markt. Ellis
die op deze liveplaat geruggesteund wordt door Todd Hamric (keyboards en backing
vocals), The Evil One (bas en backing vocals) en Jeff Burch (drums), levert
een cd af om van te smullen. Zijn warme donkere stem en zijn krachtig passioneel
gitaarspel domineren de ganse cd. Ellis injecteert zijn elf nummers die volgen
na de introductie van Steve Chapman met stevige maar nooit vervelende gitaarsolo's.
Kortweg : Tinsley Ellis zijn rauwe stem is een goede aanvulling op zijn handelsmerk,
het aan ongelooflijkheid grenzende gitaarspel wat hij op de juiste manier
in deze stijl weet te initiëren. Afgaande op dit album durven we stellen
dat Tinsley Ellis op dit ogenblik wellicht zelfs de prominentste bluesrockgitarist
van zijn generatie is. Een dampend schijfje voor alle blues-gitaarfanaten.
THE BARCODES
KEEP YOUR DISTANCE
INDEPENDENTLY BLUE
Website :www.thebarcodes.co.uk
Email : glenalan9@aol.com
Label : Note Records
www.note-music.co.uk
info@note-music.co.uk
Jazz en blues zijn genres die hun oorsprong kenden in Afro-Amerikaanse muzikale tradities en elkaar steeds beïnvloedden zodat een parallelle lijn moeilijk te trekken valt. Het melancholische en droefgeestige van de blues wordt soms verweven met het vaak geraffineerde en improviserende van de jazz. Wat eruit voortspruit, noemt men 'jazzy-blues'. Jammer genoeg wordt dit genre maar al te vaak naar de verdomhoek gedrumd. Gelukkig zijn er nog bands zoals de Engelse band, The Barcodes, die zeer bewust zijn van de waarde van deze emotionele muziek. Dit trio, brengt na hun debuut "Independently Blue" van vorig jaar voor Note-Records reeds hun tweede album "Keep Your Distance" op19 september op de markt en zij gaan er prat op deze prachtige muziek nieuw leven in te blazen. De opnames gebeurden in de Roundel Studios, Horton Kirby, Kent. En voor de productie konden The Barcodes rekenen op hulp van Roger Cotton. The Barcodes bewijzen dat de grote doorbraak wel eens heel nabij zou kunnen liggen met dit nieuwe album want zij produceren bijna uitsluitend eigen werk, wat op zich al heel lovenswaardig is. Deze ijzersterke ritmesectie bestaat uit Bob Haddrell (vocals, keyboards), Alan Glen (vocals, gitaar, harmonica) en Dino Coccia (drums, percussie), en zoals ook op "Independently Blue" vinden we op sommige tracks Nick Newall (fluit en tenor sax) terug, en kan men spreken van een band om u tegen te zeggen. Met de opener "I Got News" is het meteen raak: kleurrijke harmonicalijnen en bezielde vocalen maken me echt benieuwd naar het verdere verloop. Begeesterd gebrachte R&B shuffles als het afsluitende "Eyesight To The Blind" verraad een zwak voor Sonny Boy Williamson. In het slowbluesnummer "Tell Me The Truth" krijgt u de kans tot rust te komen. Zanger/gitarist Alan Glen bewijst hier vocaal heel sterk te staan, om maar niet te spreken over de indringende gitaarsolo’s en zijn doorkliefde harmonicawerk. Alan Glen is bepaald ook geen onbekende voor de Britse blues scène. Als ex-Yardbird heeft hij ook opnames gedaan met o.a.Nine Below Zero, Little Axe, Dr Feelgood, Alannah Miles en Junior Delgado. Bij het energieke en tevens instrumentale "Splanky" begin ik mij toch echt af te vragen waarom dit explosieve drietal nog niet veel verder doorbrak. De band produceert zoveel energieke jazzy blues & en bruisende rhythm & blues, dat het mij onmogelijk lijkt hier niet aan toe te geven. Met "Keep Your Distance" bewijzen The Barcodes dat zij streven naar professionalisme zonder daarbij de liefde voor de (blues)muziek uit het oog te verliezen. Klasse!
MICHAEL
HEYMAN
HEART FULL OF BLUES
Website : www.michaelheyman.com
booking@michaelheyman.com
Label :Chamonix Records
www.cdbaby.com/cd/mheyman
One of today's finest blues guitarists, MICHAEL HEYMAN is often compared to T-BONE WALKER, BUDDY GUY, FREDDIE KING and ERIC CLAPTON for the passion and artistry of his playing.
Michael Heyman is geboren in Galveston, Texas en groeide op in Houston. Van
1983-88, was hij gitarist in verschillende bluesgroepen in Amerika en Europa.
Door samen op te treden met artiesten als Buddy Guy en Junior Wells, John
Mayall's Bluesbreakers, Albert Collins, James Cotton, Eric Burdon, Pat Travers,
Alvin Lee, Leslie West, Nils Lofgren, Nick Lowe, Bachman-Turner Overdrive,
Omar & the Howlers en Marcia Ball, verkreeg hij een reputatie van een
zeer gedreven gitarist in alle bluesmiddens van Texas. Andere hoogtepunten
in die periode is zijn blueswerk met de grote blues legende Joe "Guitar"
Hughes, maar ook met de Britse muzikanten Ronnie Lane en Ian McLagan in het
succesvolle "Ronnie Lane Appeal For A.R.M.S."- concert in Houston.
In 1988, besloot Michael, na veel op tour te zijn geweest, terug te keren
naar de USA om met zijn familie wat meer tijd door te brengen. Pas in 2003,
nam hij de beslissing om terug zijn gitaar ter hand te nemen, hetgeen resulteerde
in 2004 in zijn debuut-cd "Heart Full of Blues" met acht zelf gepende
nummers en drie covers, zoals "Three Hours Past Midnight" van Johnny
"Guitar" Watson met een geweldige gitaarintro, "My Sweet Little
Honey Dripper" van Jimmy "T-99" Nelson en het instrumentale
gitaarnummer "Steppin' Out" van James Bracken. Zijn prachtige gitaarspel
doet denken aan het vroegere werk van T-Bone Walker, B.B. King, Freddie King,
Buddy Guy, Eric Clapton en Mick Taylor. Op "Heart Full of Blues"
horen we enkele gastoptredens van o.a. harmonica virtuoos Sonny Boy Terry,
en vocale ondersteuning van Houston's 'First Lady of Soul' Trudy Lynn en de
onvergelijkbare Tommie Lee Bradley. Maar ook het prachtige piano-en Hammondwerk
van Michael Stone mogen we zeker niet onvermeld laten. De meest uitschietende
track is wel de uptempo song "If You See My Baby", een jump blues
met Houston harmonica maestro Sonny Boy Terry. Op het afsluitende "My
Sweet Little Honey Dripper" geven Heyman's gitaar en Michael Stone's
honky-tonk piano deze track een juke joint gevoel. De meer rustige nummers
"Set Me Free" en "Love Against the Wall" met de mooie
backing vocals van Trudy Lynn en Tommie Lee Bradley zijn ook best te smaden.
"Every Day I Cry For You" en "Mean Woman Blues" herleven
dan terug in honky-tonk blues. "Please Let Me Love You Again" laat
ons denken aan het grote Otis Rush's werk van de midden en laat jaren '90.
Kortweg : Eerlijk gezegd mijn bewondering kan alleen maar groeien als blijkt
dat Heyman de beste songs op dit album zelf geschreven heeft. Dat een hedendaagse
blanke bluesman het ook aankan om onvervalste Texas- & Juke Joint blues
te brengen wist ik al langer. Met deze is nog maar ééns het
bewijs afgeleverd. Ontdek dit debuut van Michael Heyman en overtuig uzelf.
SUE
PALMER
IN THE GREEN ROOM
website : www.suepalmer.com
label : eigen beheer
suequeenofboogiewoogiepalmer@hotmail.com
www.cdbaby.com/cd/suepalmer4
Na "Boogie Woogie & Motel Swing" (1999), "Soundtrack to a B-Movie" (2001) en "Live at Dizzy's" (2002) is er nu het vierde album van San Diego' s Queen of Boogie Woogie, Sue Palmer. Samen met haar Motel Swing Orchestra ging ze op haar laatste cd "Live at Dizzy's" een meer jazzy toer op, maar toch was haar boogie woogie sound nog altijd best te pruimen voor de American roots music liefhebbers. En deze liefhebbers zullen zeker niet teleur gesteld zijn met haar nieuwe album, "In The Green Room", want met de muziek op deze plaat grijpt terug naar haar kinderjaren, de muziek die ze hoorde bij al haar tantes en nonkels in hun 'salon', the family living room. 'From stride piano to fiddle tunes, from Pearl Harbor to Tiki boogies, this album explores the roots of 20th century Americana'. "In The Green Room" bestaat namelijk uit veertien tracks met invloeden uit de boogie woogie, barrelhouse, swing en de blues. Songs die duidelijk haar afkomst verraden, maar die tegelijkertijd opvallen door eigenzinnigheid. Wat nog het meest opvalt aan de muziek van Sue Palmer is de intensiteit er van. Palmer gesteund door haar Motel Swing Orchestra doordrenkt haar muziek met passie en emotie en weet ons in ieder geval zeer te raken met deze geweldige plaat. Palmer haalde haar inspiratie bij de grote componisten als Duke Ellington, Joe Liggins, WC Handy, 'Just Plain Folks' award winnaar Janell Rock en bij haarzelf natuurlijk. Blues Diva Candye Kane doet ook haar intreden op sommige tracks en maakt van de klassiekers "I'm Confessin'" en "Gertrude and Steins" de hoogtepunten. Maar ook zangeres Deejha Marie laat haar vocale kracht zien in de rockende nummers als "Your Mother's Son-in-Law," "Pink Champagne," "Mood Indigo," en het zo prachtige "Tenderly". Als Palmer een duet aangaat met gitarist Nathan James in het barrelhouse nummer "The Old Piano Roll Blues" is het smullen geblazen, want ook het fingerpicking talent van James is best te versmaden. Dit alles resulteert in een release die vanaf haar eigen "Jakob's Boogie Woogie Lullaby" tot haar afsluitende "Killer Tiki Boogie" als een swingende TGV door de boxen knalt. Je voelt als het ware de sfeer van de '50ties herleven. Dit is boogie en swing, gebracht met veel gevoel voor authenticiteit en respect voor de grote in het genre. Een cd die boogie & swingliefhebbers niet aan zich voorbij kunnen laten gaan want "In The Green Room" is een plaat waar geen van de bovengenoemde grootheden zich voor zou schamen en die dan ook een veel breder publiek verdient dan het publiek dat Sue Palmer momenteel aan zich heeft weten te verbinden. Een onbescheiden meesterwerk van een misschien wat te bescheiden artieste.
BEN
REEL BAND
SWEET VICTORY
Website :www.benreel.com
Email ben_reel@hotmail.com
Info : Pat Tynan Media
pattynan@btinternet.com
"Sweet Victory" is dus niet een geheel nieuw product wat we hier onder ogen krijgen, maar een goede staalkaart van het kunnen van de Ben Reel Band. Ben’s eerste album “This Is the Movie” kwam in Ierland uit in 1999, hierna volgde het EP'tje “Exorcise Me” met enkel drie tracks in 2000, hetgeen een voorbode bleek te zijn voor zijn tweede album “Lost In a Haze” (2001). Al deze opnames gebeurden in the Attic Studios in Monaghan onder vakkundige begeleiding van Tommy Flack en Ronnie O'Flynn. Tot voor het verschijnen van hun nieuwe plaat waren de Ben Reel Band te gast bij Jools Holland in de ‘Waterfront Hall’ in Belfast, bij Michael Ball in de Odyssey Arena, bij The Cranberries in de Ulster Hall en tenslotte vorig jaar bij Alabama 3 (Sopranos) in de Mau Mau Club in het Londonse Notting Hill. En over man's kwaliteiten hoeven we niet te klagen: gitarist Ben Reel geboren in Silverbridge, South Armagh maar nu gehuisvest in Castleblayney Co. Monaghan, Ierland, is een begenadigd verhalenverteller, bezit een aangenaam stemgeluid, schrijft bovendien bovenmodale liedjes en heeft ook nog de kwaliteit om zeer kundige muzikanten om zich heen te verzamelen. Deze begeleiding bestaat namelijk uit Michael Black (drums), Ronnie O’Flynn (bas), Julieanne Black (backing vocals, percussie), Micky McCarney en Gerald Black verdelen het werk op de lead gitaar. En met deze gave muzikanten kan het niet kapot, alles klinkt mooi, clean en vooral braaf. De scherpe randjes zijn vakkundig weggelaten en bijna alles is zo geproduceerd dat het vooral toegankelijk moet zijn voor singer-songwriter-radioformaat. Jammer, want juist waar Ben Reel composities buiten dit geeffende pad treden wordt het interessant. Na opener "Cosmic Shifting" is het de titeltrack die aanspreekt. Vervolgens glijdt het ene na het andere nummer op een prettige wijze voorbij, met het prachtige harmonicawerk van Ben Reel in "Propaganda Machine", de reggae beat in "Will You Be My Woman" en het slotnummer "Leave this world Behind" als de meest in het oor springende nummers. "Sweet Victory" is een cd waar je onmiddelijk vrolijk van wordt, maar die pas na enkele draaibeurten laat horen hoe goed hij werkelijk is. Dan pas hoor je hoe aanstekelijk de veertien zelfgepende songs en hoe knap de arrangementen en de productie zijn. "Sweet Victory" bleek uiteindelijk een van de betere cd's van 2004. Het zal ons niet verbazen wanneer de Ben Reed Band in 2005 hoge ogen gaat gooien want deze band weten best om rootsrock en pop te combineren tot een buitengewoon aanstekelijk eigen geluid. Het is daarom absoluut tijd voor de doorbraak van deze band in onze lage landen.
BEN
WEAVER
BLUESLIVINGHOLLERIN'
Website : wwwbenweaver.net
ben@benweaver.net
Label : Fargo Records
www.fargorecords.com
Distr.: PIAS
www.pias.be
Een nieuwe cd van Ben Weaver is altijd iets om naar uit te kijken. Na het fantastische "Hollerin' At A Woodpecker" in 2002 was de reissue van zijn debuut "Living In The Ground" (2000) een aardig zoethoudertje maar ook niet meer dan dat. Zijn vorige cd "Stories Under Nails" (2004) deed ons afwisselend denken aan Tom Waits, Merle Haggard, Townes van Zandt, Bob Dylan en Steve Earle en liet bovendien een doorleefdheid horen die je niet verwacht van iemand die zijn dertigste levensjaar nog niet eens heeft bereikt. Met "Stories Under Nails" bewees Ben Weaver wat hij echt kan en dat is heel veel, het maakte gewoon dit album tot een van de opvallendste Americana-cd's van 2004; een kunstje dat nauwelijks een jaar later wordt herhaal met "Blueslivinghollerin'", want ook dit is weer een prachtplaat. De muziek van Ben Weaver is niet alleen geïnspireerd door de hierboven genoemde grootheden maar komt ook qua niveau akelig dicht in de buurt. Nu dat zijn populariteit eindelijk een beetje van de grond komt, is de verzameling van songs op "Blueslivinghollerin'", een welkome aanvulling. Vooral het eerste, nagenoeg nog onbekende album "El Camino Blues" uit 1999 doet ons deugd. Zijn blaffende whiskey-stem die toch behoorlijk aan Tom Waits doet denken is hier nog niet echt ontwikkeld. Het laat ruimte open voor het aansprekende songschrijven van Weaver, zoals te horen op het intieme tweede nummer met de beeldende titel "Lonesome As AM Radio". Als "I Cried All Night" en "Sometimes” dan ook nog eens prachtig inhaken op dit vorige nummer kan het eigenlijk al niet meer stuk. De na het eerste album gebruikte potten-en-pannen-geluid lijkt veel op Tom Waits maar er zijn slechtere vergelijkingen te bedenken. De muzikale begeleiding is buitengewoon passioneel en voor liefhebbers van zo’n karakterstem geeft het zijn werk een extra diepte. Voor de fijnproevers van de roots laat Weaver een ruwe samensmelting uit “Living In The Ground” met “Precious Time”, “Bill Brown”, “Ella Mae”, “Rose Marie”, de titeltrack en de Townes Van Zandt-cover “2 Girls” horen. Ook uit “Hollerin’ At A Woodpecker” horen we de hoogtepunten: “Ocean Ain’t Blue”, “Blood”, “Semis Sounded Like Thunder” en “Sara”. En buiten al het goede uit dit genre horen we nog eens vier nieuwe tracks met een buitengewoon indrukwekkende versie van Dylan's "Ballad Of A Thin Man"; een van de hoogtepunten van een cd die wederom zal behoren tot de meest imponerende Americana-cd's van het jaar. Kortweg : Op "Blueslivinghollerin'" schotelt Weaver ons rauwe folk, country en blues voor. Folk, country en blues die prachtige doorleefde verhalen vertellen. Verhalen die gezien zijn leeftijd onmogelijk allemaal autobiografisch kunnen zijn, maar die desondanks met volle overtuiging uit Weaver's rauwe strot komen. Niet langer uitsluitend akoestisch, flarden pedal-steel geven een fraaie extra dimensie aan de muziek van Ben Weaver die daardoor alleen nog maar overtuigender klinkt. Zijn muziek mag misschien putten uit een ver verleden, je hebt geen moment het idee dat je naar een plaat uit het verleden zit te luisteren. Klasse!
RON
LINDSAY
AMERICELT UNION
Website :www.ronlindsay.com
ron@ronlindsay.com
Label : Americelt records
www.ronlindsay.com/music.htm
"Americelt Union" is eigenlijk een eenmansproject van ene Ron Lindsay
uit het piepkleine Dundee, Scotland. We zouden waarschijnlijk nooit van de
plaats en zijn Americelt Union band gehoord hebben als Ron Lindsay niet in
contact was gekomen met producer John Wooler (26 Grammy nominaties en 6 keer
winnaar), die eerder hele mooie dingen deed met onder andere John Lee Hooker,
Van Morrison, Raul Malo en John Hammond. Lindsay stuurde Wooler wat ruwe demo's
en Wooler was direct zo onder de indruk dat hij Lindsay in november 2004 naar
de Steakhouse Studios in Los Angeles haalde om samen een meesterwerk te gaan
maken. Om niets aan het toeval over te laten werden nog wat meer muzikanten
uitgenodigd, onder wie David Immergluck (Counting Crows) op akoesische gitaren,
mandolin, dobro en pedal steel, Stephen Hodges (Tom Waits) op drums en percussie,
Jeff Turmes (Fabulous Thunderbirds) op bas, Eric Rigler (van de Braveheart
Film Soundtrack) met zijn ullian pipes en tenslotte Kathleen Keane (Bad Haggis)
op viool en accordion. Heren die in de studio het beste in elkaar naar boven
wisten te halen met het fantastische "Americelt Union" als resultaat.
Deze plaat valt niet alleen op door het enorme plezier waarmee deze heren
muziek maken, maar ook door de kwaliteit en de diversiteit. Om met het laatste
te beginnen: "Americelt Union" gaat echt alle kanten op. De twaalf
songs bestaan uit klassiekers uit de 60's en 70's. Zoals de hits van Rod Stewart
(Mandolin Wind), Roy Orbison (Only the Lonely), Nick Drake (Northern Sky),
Van Morrison (Into the Mystic) en John Martyn (May You Never & Over the
Hill). Twee zelfgepende songs "Familiar Faces" en "Where The
Eagle Is King" zijn wel mooie deuntjes maar de meer radiovriendelijke
covers overheersen wel dit album. Het is wel uitkijken wanneer volgend jaar
een volledig nieuw album zou verschijnen met enkel originals. Samengevat,
Akoestische roots, folk, country en celtic: het wordt allemaal vermengd tot
een buitengewoon aanstekelijk geheel. Een geheel dat nog een stuk aantrekkelijker
wordt door de hoge kwaliteit van de songs, want het zijn buitengewoon aanstekelijke
popliedjes die Ron Lindsay ons voorschotelt. "Americelt Union" is
hetgeen dat je krijgt wanneer een aantal muzikanten in hart en nieren de studio
in duiken en gewoon doen waar ze zin in hebben. Iets dat door de bemoeienissen
van mensen die er verstand van denken te hebben helaas veel te weinig gebeurd
tegenwoordig. Het resultaat is een cd waarvan liefhebbers van goede popmuziek
met een rootsrandje heel erg vrolijk worden. Met platen als deze gaan we graag
de zomer in en laat de herfst en winter vervolgens ook maar komen! Kortweg
: De songs van Ron Lindsay liggen heel lekker in het gehoor - puur genieten.
Een cd waarop het 's ochtends vroeg lekker wakker worden is en waar je 's
avond laat lekker bij wegdroomt. Zet hem lekker hard op en je hoort pas hoe
goed het allemaal in elkaar zit. Een plaat die bij elke luisterbeurt beter
wordt - een werkelijk ijzersterk debuut.
DR.
DON'S DOUBLE DOSE
DON HOPKINS & ROB GROSSER
CONJURE BAG
www.cdbaby.com/cd/dddd
Email : donhop@bigpond.net.au
Label : Eigen Beheer
Acoustic Blues Revival. Two men: one drum kit, one piano, and one voice. Yet they can sound like a whole band as they tear through their earthy mix of gospel, boogies, country blues, jug band and soul numbers.
Live opgenomen in Sydney
begin 2004, het album "Conjure Bag" van het duo Don Hopkins (vocals
& piano) en Rob Grosser (drums) laat ons genieten van het hedendaagse
Afrikaanse en Amerikaanse rootsgebeuren. Van de vijftien nummers is er slechts
één origineel, nl. "Back room Boogie", over de andere
nummers vertelt Don Hopkins het volgende : "Ain't Gonna Worry My Mind
sounds like it could be country, gospel or soul ? it's from George Jones.
You've Gotta Reap, that's Eddie Boyd, who is a piano player, who was big in
Chicago. Susie Q is from the first Sonny Boy Williamson, from the 1930s. Then
Hush and Beautiful City are two pre-Gospel, spirituals. Don't You Leave Me
Here is very early country blues, which is imitating finger-picking guitar,
which was actually imitating ragtime piano! There's always that interplay
between guitar and piano I reckon in blues. Rockin' Good Way was Brooke Benton
and Dinah Washington! Bit of a rumba feel. Same Thing - That's from the Memphis
Jugband. So there's a lot of variety in sounds and rhythms. The one thing
that unites all these songs is I suppose the fact that these are all folk
idioms in a sense."
Bij het beluisteren van "Conjure Bag" valt onmiddellijk op hoe intens
dit duo bezig is met zijn muziek. Deze mannen die het klappen van de zweep
door en door kennen door hun jarenlange ervaring, genieten hoorbaar van het
spelen van de blues. Komende uit de 'old school' weten zij door ragtime, boogie
woogie, jug band, stride, jazz, gospel en New Orleans rhythm & blues te
mixen een sfeer te creëeren waarbij je zeer aandachtig blijft luisteren
naar hun vijftien covers van o.a. Williamson, H. Leadbetter, Eddie Boyd, J.
Reeden Broozy. Samen vormen ze een hecht tweetal, waarin Don Hopkins prachtige
pianospel, ondersteund wordt door Rob Grosser. Volgens mij de ideale blues
formule voor een duo, in dit kader past de rauwe stem van Hopkins wonderwel,
het bluesy gevoel wordt er alleen maar door versterkt. Op dit album staan
dus allemaal songs met 'good time boogie' en New Orleans rhythmen waarin invloeden
van Fats Domino, Leadbelly, Lonnie Johnson, Brownie McGee en Professor Longhair
nooit ver weg zijn. De echte prijsbeesten zijn wel : "It Ain't Gonna
Worry My Mind", "That's A Rockin´ Good Way", "Susie
Q" en het afsluitende "Keep Your Hands Off Her", hierin hoor
je een duo, mensen die met hart en ziel bezig zijn met boogies, spirituals,
rags en ballads, dat hoor je zo ! Mijn conclusie : Heel veel cd's verdwijnen
helaas na een paar keer beluisteren voorgoed in de kast, maar "Conjure
Bag" zou wel eens kunnen uitgroeien tot een regelmatig terugkerende gast
in de cd-speler. Het wachten op de nieuwe cd van dit tweetal duurt er niet
langer om, maar het wachten wordt op deze manier wel een stuk makkelijker.
MAC
ARNOLD
& PLATE FULL O' BLUES
NOTHIN' TO PROVE
website : www.macarnold.com
Label : PFOBMUSIC
www.cdbaby.com/cd/macarnold
"A Genuine Blues Treasure" MAC ARNOLD , Former bass player for the legendary MUDDY WATERS , also has recorded with JOHN LEE HOOKER , OTIS SPANN and TYRONE DAVIS is back.
Mac Arnold reisde in 1965 van zijn geboorteplaats, Greenville, South Carolina naar Chicago, toen 24 jaar startte hij zijn muzikale loopbaan als zanger/bassist bij A.C. Reed, die er voor zorgde dat hij even later kon spelen als bassist voor Muddy Waters. Mac Arnold wordt door Bob Margolin als “a deep Chicago bluesman from the old school” omschreven, een omschrijving voor een bluesman die speelde met deze Muddy Waters op de albums “Live At The Café Au Go Go” (John Lee Hooker with the Muddy Waters Band) en met Otis Spann op “The Blues Is Where It’s At / Nobody Knows Chicago Like I Do”; beide opgenomen in het jaar 1966. In de beginjaren '70, verhuisde Arnold naar LosAngeles, waar hij werkte met Soul Train, Bill Withers, en Redd Foxx's Laff Records, om dan later in de jaren '80 terug naar huis te keren. Niet te verwonderen dat Arnold’s muziekroots teruggaan naar de klassieke Chicago blues van Muddy Waters en Jimmy Rogers, hetgeen we dan ook duidelijk horen op zijn nieuwe album "Nothin' To Prove". Hierbij wordt Mac Arnold (vocals, bas) bijgestaan door de 'Plate Full O’ Blues' bestaande uit multi-instrumentalist Max Hightower (harmonica, slide gitaar, piano), Austin Brashier (gitaren, backing vocals), Mark McMakin (bas, backing vocals) en Mike Whitt (drums). Speciale gasten zijn Rudy "Blue Shoes" Wyatt op piano en Jim Peterman op Hammond B3. Arnold's vitale stem doet denken aan die van Eddie Shaw, maar duidelijk zijn er ook sporen van Waters en zelfs van Albert King. Hij speelt enkel bas in het zes minuten durende "She's So Mean To Me", waarin we elementen terughoren van de drie Kings. De invloed van Jimmy Rogers is best te horen in “Call Mac Arnold” en “Going Back Home”, rustige shuffles met mooi gitaarspel. Favoriete tracks zijn voornamelijk de opener "Blues for You", een nummer in de stijl van Little Milton. In het New Orleans R&B getinte "Call Mac Arnold" en de titeltrack horen we Arnold vocaal op zijn sterkst en zijn dan ook meteen de radio favorieten. Andere hoogtepunten zijn het nummer "I Don't Know", waarin Arnold een prima begeleiding krijgt van pianist Rudy "Blue Shoes" Wyatt en in de country blues van "(Get On) Back To The Country" horen we een prachtige harmonica solo van Max Hightower. Dit nummer wordt hernomen, deze keer live, als laatste track vergezeld met mooi slidewerk naast Arnold's rauwe stem. Het Hammond B3 van Jim Peterman bezorgd het in Chicago-stijl gebrachte "Ghetto Blue" meer glans en weer doet Arnold's stem ons denken aan zijn vocale bijdragen bij artiesten als Muddy Waters en Tyrone Davis. Alle tien songs zijn door Mac Arnold zelf geschreven en maken deel uit van zijn levenservaringen. Liefhebbers van Muddy Waters weten hierbij voldoende : This is old-school blues at its finest!
ADAM
CARROLL
FAR AWAY BLUES www.adamcarroll.com
Label : Blue Corn Music
www.bluecornmusic.com
info@bluecornmusic.com
Distr.: Lucky Dice Music
www.luckydicemusic.com
info@luckydicemusic.nl
Mary Gauthier was jaren terug een ontdekking van Slaid Cleaves, het duurde even maar ze brak wel door. Met Adam Caroll gaat nu eens hetzelfde gaan gebeuren. Op zijn debuut-cd "Lookin' Out The Screen Door" en “South Of Town” liet Carroll de kunst om je naar zijn verhalen te laten luisteren best verstaan. Hij is dan ook een echte storyteller, veel meer in ieder geval dan een poëet. Zijn stijl is traditioneel en beweegt zich ergens tusen Neil Young (af en toe de zang), Bob Dylan (gitaarspel) en John Prine (humor en vertelkunst). "Far Away Blues" is ondertussen het derde studioalbum van deze singer-songwriter uit San Marcos, Texas. Deze jongeman heeft in zijn thuisland al heel wat liefhebbers en critici om zijn vinger gewonden met zijn ongedwongen oprechte uit het leven gegrepen teksten met een gezonde dosis humor. Als puber begon Adam Caroll met electrische gitaar maar na het zien van helden als Joe Ely, Guy Clark, Robert Earl Keen en Terry Allen hing hij die defenitief aan de wilgen en stapte hij over op akoestisch en begon hij zijn eigen liedjes te schrijven. "Far Away Blues" is net als Adam's vorige albums geproduceerd door Lloyd Maines (ja, hij weer), en vervult een belangrijke rol door prachtige arrangementen uit zijn hoge hoed te toveren. Bekend van zijn werk met The Dixie Chicks en Joe Ely zorgt Maines voor composities met strijkers, een slidegitaar of met een volledige bluegrassbegeleiding zoals in "Low In The Mountains". De meest intense liedjes zoals het afsluitende "Peace On Earth" en "Teardrops", zijn juist weer heel puur opgenomen. "Far Away Blues" is zijn meest persoonlijke plaat, omdat op dit prachtige album zijn familieleven centraal staat. Als extra familie element speelt zijn eigen grootvader, Ray Davidson, ook nog een stukje mee op saxofoon. Samen met Ray Wylie Hubbard schreef Carroll het bloedstollende "Last Day Of Grace" wat ze ook samen zingen. Het reeds aangehaalde "Teardrops" is een liefdeslied geschreven door Mark Jungers, maar verder werden alle songs door Carroll zelf neergepend. Naast Ray Wylie Hubbard is ook Terri Hendrix nog te horen als backing vocals. Maar het zijn vooral de tragische en amusante levensverhalen van Carroll, die van "Far Away Blues" iets speciaals maken. Storyteller met klasse!
ADRIENNE
YOUNG
& LITTLE SADIE
THE ART OF VIRTUE
Website :www.addiebelle.com
Email : friend@addiebelle.com
label : Addiebelle Records
booking@addiebelle.com
www.milesofmusic.com
Met "Plow To The End Of The Row" leverde Adrienne Young twee jaar geleden een buitengewoon overtuigende cd af. Dit album hoorde immers bij de betere roots-cd’s van dat jaar. Als we Adrienne Young met iemand moeten vergelijken ligt Gillian Welch het meest voor de hand. Net als Gillian Welch is Adrienne Young immers niet bang om stokoude bluegrass in haar muziek te verwerken. In tegenstelling tot Gillian Welch schuwt Adrienne Young echter ook de meer eigentijdse muziek niet. "Plow To The End Of The Row" ging van bluegrass traditionals, naar Nashville country-ballads, maar ook folk-popsongs en rock waarvoor Uncle Tupelo zich niet had hoeven schamen. Haar tweede album "The Art of Virtue" is minstens even goed als "Plow To The End Of The Row" en onderstreept het talent van Adrienne Young. Ook "The Art Of Virtue" staat weer vol met de akoestische prachtliedjes die ook op de voorganger zo op wisten te vallen. Ook op dit nieuwe album slagen Adrienne Young en haar band Little Sadie er weer in om traditionele Amerikaanse muziek te vermengen met eigentijdse popmuziek. Banjo, viool, mandoline en gitaar bepalen wederom het geluid; bluegrass, country en folk zorgen voor de belangrijkste inspiratie. Desondanks klinken de vijftien songs op "The Art Of Virtue" meer toegankelijk en behoorlijk lichtvoetig. Een groot talent deze Adrienne Young, maar dat wisten we na "Plow To The End Of The Row" al. Prachtliedjes die nog steeds raken aan de muziek van Gillian Welch of Alison Krauss, maar meerdere stijlen bestrijken (van bluegrass tot gospel, van country tot pop) en bovendien net wat lichtvoetiger zijn. Zoals haar vorig album is ook dit nieuwe album in eigen beheer uitgebracht, maar dat betekent niet dat het er allemaal knullig uitziet of klinkt alsof het in een huiskamer is opgenomen. Integendeel, het klinkt allemaal fantastisch en de verpakking ziet er zo mooi uit dat reguliere platenmaatschappijen er een voorbeeld aan kunnen nemen. Het album is geproduceerd door Will Kimbrough, Gary Paczosa en Adrienne Young samen. Kimbrough (leadgitaar, banjo, resonator) zingt en speelt ook mee, samen met de band Little Sadie bestaande uit Fats Kaplan (accordeon, pedal steel), Dave Jacques (bas), Eric Merrill (fiddle), Mike Bub (bas) en Rob McCoury (banjo). Een voortreffelijke band en met Kimbrough een meer dan voortreffelijke combinatie. Mooie liedjes ook, waarvan de meeste door Adrienne zelf zijn geschreven zoals het knap geschreven “Pretty Ella Arkansas" en het aan Steve Earle denkende “Hills & Hollers”, over de teloorgang van Amerika zijn beslist de uitschieters. Maar ook de songs van anderen, zoals het ingetogen “Brokedown Palace” van de Grateful Dead en het bluesy “Rastus Russell" een co-writing met Mark D. Sanders en een aantal traditionals ("Bonaparte’s Retreat” en “My Love Is In America”) worden door Young en consorten heel mooi naar hun hand zijn gezet. Tenslotte nog even over de verpakking - de cd is verpakt in een zeer fraai kartonnen uitklapdoosje waarin een heel mooi boekje verstopt zit met alle teksten en andere informatie. De cd kan rechtstreeks bij Adrienne besteld worden en bij Miles of Music. "The Art Of Virtue" is nog overtuigender dan het debuut en daarom zeker een aanrader !
VARGAS
BLUES BAND
LOVE, UNION, PEACE
Website : www.vargasblues.com
Email: info@vargasblues.com
INFO: Rebeca O. Prieto de los Mozos
manager@vargasblues.com
Liefhebbers die houden van explosieve en energieke Chicago blues moeten beslist ééns aankloppen bij Vargas Blues Band. Hun nieuw album "Love, Union, Peace" mag zonder schroom als stomend en magistraal omschreven worden. De in Madrid geboren gitarist Javier Vargas verstaat de kunst om verduiveld fraai gitaarspel te brengen. Ongecompliceerde gitaar solo's zijn de hoofdmoot op dit bruisend schijfje. Zo bracht vorig jaar organisator Kid Van Thienen, tevens clubhouder van Kids Rhythm 'n' Blues Kaffee, deze fantastische band naar het Antwerpse Rhythm 'n' Blues Festival. Javier en band brachten er een zeer sterke en geloofwaardige set waarbij ze heel wat festivalgangers wezenloos nalieten. Als je de bio van Javier Vargas doorneemt: hij pendelde heel zijn leven tussen Buenos Aires, Madrid, Nashville en LA en vertoefde zijn hele carrière, vanaf de late seventies, in het gezelschap van de hele groten van blues en rock. In 1991 kwam de eerste van de intussen vele cd’s onder eigen vlag. Vooral zijn derde album "Blues Latino" (met o.a. Chris Rea, Flaco Jiménez en Junior Wells) scoorde goed. Carlos Santana pikte de titelsong op en speelde hem op Woodstock 1994. Eén van de volgende albums "Last Night" was hoofdzakelijk gebaseerd op explosieve Chicago blues, dan was er Vargas eerste solo instrumentale cd "Chill Latin Blues" die voornamelijk gericht was op een fusie van blues, Spaanse gitaar, acid jazz, drum&bass en Afrikaanse- en Latijnse ritmes. Vargas bewondering en tevens goede verstandhouding met Carlos Santana zijn hier niet vreemd aan. Dit is niet meteen voer voor de bluespuristen onder ons maar wie zijn grenzen wat wil verleggen, zit bij de Vargas Blues Band echt goed. Niet alleen de sublieme combinatie van deze genres, maar ook zijn uniek-verfijnd-gitaarspel zijn terug te vinden op zijn nieuwe cd , "Love, Union, Peace" en het feit dat alle songs op deze cd eigen materiaal zijn, spreken tot de verbeelding. Medewerking kreeg hij van Jack Bruce (in "Pretty Blue") en de opvallende link met Santana, vooral in het begin van de cd, zit ‘m natuurlijk in Alex Ligertwood als zanger in de opener "Tiny Paradise". Maar ook bijvoorbeeld Glenn Hughes (Deep Purple), Reese Wynans (keys van SRV), Elliott Murphy en Devon Allman (zoon van Greg) maken hun opwachting op de smaakvolle blend van rock en Latijnse klanken, die "Love, Union, Peace" is. De diversiteit binnen de eenheid van rock/blues/latino en door zovele gasten op te trommelen om de groove wat extra weerga te geven, kon deze nieuwe plaat niet mislopen. Vargas Blues Band is meer dan de zoveelste bluesband. Vooral eigen werk met sterke arrangementen vol intensiviteit en bezieling gebracht, resulteren in een prachtig album, "Love, Union, Peace", dat beslist uw aandacht verdient.
TERRY
ALLEN
THE SILENT MAJORITY
(Terry Allen's Greatest Missed Hits)
Label : Sugar Hill Records
www.sugarhillrecords.com
Distr. : Munich Records
www.munichrecords.com
Sugar Hill Records heeft het voornemen om alle LP's van songwriter/schrijver/kunstenaar Terry Allen opnieuw uit te brengen. In 2003 was "Amerasia" (1984) de eerste, dit project uit het midden van de 80'er jaren, was de samenwerking van Allen met muzikanten uit Laos. Dus een fusion tussen Texas en Thailand en niet alleen op muzikaal vlak, ook de teksten stelden vragen en probeerden deze werelden te begrijpen. Vorig jaar was het de beurt aan "Juarez". De oorspronkelijke LP-versie van "Juarez" was het debuut voor Allen en kwam uit in 1976 bij het Fate Records label, vergezeld van een serie litho's om het thema van de langspeler te ondersteunen. Dit thema mag gezien worden als een soundtrack van een imaginaire film over de speciale relatie tussen Texas en Mexico; een soort road-movie, waarbij zelfs moord en achtervolging een rol spelen. De cd-versie, die twee extra opnamen bevat, viel vanwege zijn spaarzame arrangementen, voornamelijk piano en stem, het meest in de smaak bij liefhebbers van het werk van artiesten als Randy Newman en Tom Waits. Deze plaat was actueler, visoinair, aards, filmisch, surrealistisch en volstrekt onpretentieus, hetgeen "Juarez" tot één van de grootste Amerikaanse meesterwerken maakte. U hoort het, Terry Allen draait al een tijd mee in de muziek, en met zijn nieuwe cd, "The Silent Majority" (Terry Allen´s Greatest Missed Hits), blijft Sugar Hill dus duidelijk druk in de weer om z’n eerdere belofte waar te maken. Deze complicatie bevat de waarschuwing dat het hier gaat om een verzameling out-takes, in-takes, mis-takes, work tapes en songs die hij tijdens zijn verblijf in India opnam en later werden deze songs bijgewerkt in zijn studio in Lubbock. Meestal is zo'n heruitgave geen aanbeveling, maar bij Allen blijkt zo'n omgekieperde verzamelbak ineens te leiden tot een fraaie samenhangend album. De samenwerking met Indiase musici bijvoorbeeld past naadloos in het Terry Allen-universum. Allen is een eigenzinnige Texaanse singer-songwriter die lak heeft aan alles en iedereen. Als een liedje voor zijn gevoel een minuut moet duren zal hij het niet gaan oprekken tot het twee minuten duurt, net zoals hij een langer liedje niet gaat inkrimpen. Het betekent ook dat elk liedje het arrangement krijgt dat Allen geschikt acht, zonder dat het album daardoor ook maar ergens een rommelige indruk maakt. Lloyd Maines werkt al een kleine dertig jaar samen met Allen, en ook deze cd werd door hem en Allen geproduceerd. Maines speelt ook op vrijwel elk nummer van deze cd mee. Voor een verzameling kliekjes is het een verbazingwekkend goede plaat geworden, met vele hoogtepunten zoals het bizarre “I Love Germany”, het jazzy Americana getinte “Cocktail Desperado”, het bluesy "3 Finger Blues" en het vrolijke "High Horse Momma" zouden moeten kunnen volstaan om elke liefhebber van “het betere lied” op z’n minst aan te zetten tot het beluisteren van deze uitzonderlijk goede kliekjesverzameling. Prachtig.
HENRIK
LEVY
A LETTER FROM A CITY MAN
Website : www.henriklevy.com
info@henriklevy.com
Lanel : Zip Records
www.ziprecords.com
Distr: Sonic Rendezvous
info : www.sonic.nl
Het aanbod van singer-songwriters is momenteel zo groot dat we eerlijk gezegd wel eens moe worden van al die jonge mannen en vrouwen met hun gitaar die hun ziel voor ons bloot leggen. Dat het ook anders kan bewijst Henrik Levy. Ook deze jonge singer-songwriter uit Stockholm schotelt ons vooral ingetogen en emotievolle songs voor, maar ze klinken toch totaal anders dan we gewend zijn. Hij omschrijft het zelf als 'bluesy pop with soulful melancholy .... the result is something in between Nick Drake and Burt Bacharach. Also, fans of Gordon Lightfoot, Steve Forbert, Donovan, Cat Stevens and John Hiatt should check this out, but' ...maar zelf horen we toch vooral folk met baroque getinte arrangementen. In 1998 debuteerde Levy met de EP “Among Weeds” en tweejaar later volgde “Along The Way” en daarmee vestigde hij zijn naam als een veelbelovend singer-songwriter in Zweden. Met zijn nieuwe album “A Letter From A City Man” gaat hij beslist zijn grenzen verleggen. Levy wist voor zijn nieuwe plaat de crème de la crème van strijkersarrangementen, Robert Kirby, op te trommelen en dat is te horen. Kirbij is namelijk de arrangeur, die verantwoordelijk was voor heel wat platen van die legendarische Engelse singer/songwriter Nick Drake. Met het gevolg dat de muziek van Levy af en toe wel wat doet denken aan Nick Drake, al is de muziek van Levy wel iets meer down to earth. De geweldige band legt de basis, maar echt overtuigen moet Henrik Levy toch echt zelf doen en dat doet hij. Enerzijds via zijn warmbloedige fluisterende stem anderzijds via zijn hele knappe songs over Stockholm, zijn jeugd en zijn studies in Texas. Allemaal songs die tekstueel, melodisch en melancholisch zeer goed in elkaar steken, waarvan uit deze laatste groep “Court Song” en “Anna’s Song" wel uitschieters zijn. Het bijna swingende "Place In Time" en de radiovriendelijke opener “Cage-bird Song” hebben ook een buitengewoon aangenaam geluid. “A Letter From A City Man” is direct bij eerste beluistering al een opvallende cd, maar heeft het in zich om uit te groeien tot meer dan alleen maar een opvallende cd. Een cd die tijd nodig heeft om te groeien en deze tijd ook zeker verdient binnen het overvolle genre.
LYNN
MILES
| LOVE SWEET LOVE
Label :Continental/Rounder
www.continental.nl
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com
Lynn Miles, geboren in Sweetsburg, Quebec (Canada), begon al op haar 10e met het schrijven van liedjes. Haar eerste inspiratie haalde ze uit de country, jazz en operaplaten van haar ouders en later ontdekte ze Gram Parsons, Linda Ronstadt en Jackson Browne. Miles levert al enige jaren de ene prachtplaat na de andere af, maar echt doorbreken wil zij maar niet. Natuurlijk heeft zij veel competitie, maar toch staken eerdere platen als "Slightly Haunted" (1996) duidelijk boven de grijze massa uit. Miles overtrof zichzelf enkele jaren terug met het even desolate als serene "Unravel" (2001), dat klonk alsof Daniel Lanois er de scepter over had gezwaaid. Op dit album werd zij als vanouds bijgestaan door producer/gitarist Ian LeFeuvre. Op haar nieuwe album "Love Sweet Love" zorgt getrouwe LeFeuvre dat de rafelige randjes tussen country en pop niet helemaal verdwenen zijn en daarom wordt zij wel eens vergeleken met Shawn Colvin en Lucinda Williams, maar ontbeert ondanks een handvol uitstekende albums het succes van haar collega’s. De lange stilte wordt nu doorbroken met haar vijfde album "Love Sweet Love" en ik raad jullie aan hiernaar toch weer eens luisteren, want gelukkig heeft Miles gekozen voor een duidelijker rootsgeluid, hetgeen haar warme stem beter naar voren doet komen. De verleidelijke countrymelodieën en de manier waarop Miles zingt, komen aardig in de buurt van Lucinda's "Car Wheels on a Gravel Road". Bij een eerste beluistering vallen vooral de zeer verzorgde arrangementen op, maar nergens zijn deze bedoeld om de zoete en lieve songs te verhullen, integendeel, want de nummers worden niet dichtgesmeerd maar krijgen heel zorgvuldig precies de juiste accenten. Deze pop, folk en Americana getinte songs verhalen meestal over relaties, grenzeloze liefde, verlangens, liefdesverdriet, hoop en drankmisbruik. De nadruk ligt meer op de ingetogen roadsongs "Night Drive" en "8 Hour Drive", het Americana getinte "This Is the Night", waarin Miles een einde ziet komen in al haar doorgemaakte miserie. De radiovriendelijke opener “Flames Of Love” en daaropvongende titeltrack, maar ook het meer up-tempo afsluitende “Casinos El Camino” en het korte “Sweet and Tender Heart” weten te imponeren. Indrukwekkend.
THE
FIRST MILES
AIM FOR THE HEART, GO!
Website : www.thefirstmiles.com
Email:homeof@thefirstmiles.com
Label :Little Bad Bear/Emi Danmark
www.littlebadbear.com
blahblah@littlebadbear.com
Dist.:Noiz Music
www.noizmusic.com
Wanneer je even niet let op de titel van deze cd, zou je bij beluistering ervan geen moment vermoeden dat The First Miles een Deense band is. Hun debuut "Aim For The Heart, Go!" staat immers vol met door Amerikaanse beïnvloede rocksongs. Rocksongs met een hoog Springsteen gehalte, maar dan in een eigentijds jasje. Het doet af en toe wel wat denken aan Evan Dando, al heeft The First Miles veel meer stemmingere momenten. Momenten waarin het weer wat dichter tegen een band als Bonnie "Prince" Billy aanschurkt, overigens zonder het perfecte rockliedje uit het oog te verliezen. En net als je denkt te weten wat voor vlees je in de kuip hebt, komen ze met een mooi gevoelig "Shaded City"op de proppen. Wanneer The First Miles een Engelse of Amerikaanse band zou zijn, zouden we er het volste vertrouwen in hebben dat deze cd het gaat redden. Wanneer hij het niet redt noemen we hem over een paar maanden gewoon "The Best One Around" en proberen we het nog een keer, want dit is een verborgen pareltje dat veel te mooi is om te blijven liggen, want als alle alt-country liefhebbers over elkaar heen vallen om dezelfde cd te bejubelen, moet er haast wel iets bijzonders aan de hand zijn. Na beluistering van "Aim For The Heart, Go!" weten we het zeker, dit een geweldige cd! Een cd die de alt-country de impuls geeft die het genre zo langzamerhand hard nodig heeft. The First Miles is een vijfmansgroep uit Aalborg, dat de alt-country definitief naar het Noorden haalt. Een plek waar het genre uitstekend blijkt te gedijen, wanneer je er maar wat highwayrock aan toevoegt. Heel schokkend zijn die toevoegingen in het geval van The First Miles trouwens niet; verwacht geen grove raps, dance invloeden of uitbarstingen van elektronica op "Aim For The Heart, Go!". De alternatieve country invloeden die zij aan hun muziek toevoegen zijn subtiel en gaan niet verder dan een beetje rock en een beetje poeëtische singer-songwriterstuff. Vermengd met de invloeden uit de folk en country ontstaat echter een uniek geluid dat het genre overstijgt. Horen we hier de alt-country van de toekomst? Het zou best eens kunnen! "Aim For The Heart, Go!" is opgenomen en geproduceerd door The First Miles in de Little Bad Bear Studio te Aalborg, en de mixing gebeurde door co-producer Flemming Rasmussen in de Sweet Silence Studios te Copenhagen. Als uitschieters hebben we reeds de aangehaalde songs en het radiovriendelijke "Burn Me, Baby". Jeppe Foldager en gastzangeres Annemarie Jensen kleuren "Aim For The Heart, Go!" vocaal mooi in en maken er samen met de anderen een fantastische plaat van.
BEYOND
BLUE
BRING IT HOME
Website: www.beyondbluemusic.com
Email: info@beyondbluemusic.com
Label: Raging Moose Music
www.cdbaby.com/cd/beyondblue
Ik ben niet
echt wild van deze CD, ik heb ze meermaals beluisterd en blijf met hetzelfde
gevoel zitten. Het is inderdaad Beyond blue(s), hier en daar kom ik zelfs
gestolen gitaarlicks van The Scorpions tegen. Het is allemaal te clean, te
Amerikaans en te zeer gericht op FM Rock. Waarschijnlijk slaat het wel aan
in de U.S of A maar ik zit er niet op te wachten. Zal toch trachten wat info
te geven. Je neemt een dame die voor 70% er knap uit ziet en voor 30% een
stem heeft. Dan speel je al in op de looks, helaas zingt Virginia Norwood
te rechtdoor, zonder echt gevoel erin te leggen. Ze zou wel een prima achtergrondzangeres
zijn. Als ik een uitschieter moet kiezen vocaal gezien dan is het ‘Black
Widow woman’.Voor de liefhebbers van netjes afgevlakte FM Rock met een
vleugje blues is deze CD zeker het beluisteren eens waard.
(Blueswalker)
ROGER
HUBBARD
DANGER DEEP MUD
Website :
www.rogerhubbard.co.uk
Email :
roger@rogerhubbard.co.uk
Label : Deep Mud Records
Roger Hubbard is een Engelse zanger/guitarist/songwriter die in 1970 debuteerde
met het album "Brighton Belle Blues", waarmee hij dadelijk bekendheid
verkreeg in de Britse bluesscène maar ook tot in Amerika. In 1989 Roger
vormde hij samen met Colin Gibson (bas) en Liam Genockey (percusie) de groep
Buick 6, genoemd naar een naam van een Bob Dylan song. Op zijn nieuwe album
"Danger Deep Mud", die hij in eigen beheer heeft uitgegeven, vinden
we een aantal oude bluesnummers van Willie McTell, Robert Johnson, Skip James
en Bo Carter. Daarnaast een Dylancover "Love minus Zero / No LimIt"
en een nummer van Lowell George "Homelovin' Man" en twee eigen nummers.
Wij vinden het altijd zeer prijzenswaardig als mensen de moeite nemen om het
oude blues-erfgoed nieuw leven in te blazen, en Hubbard slaagt hierin volledig
in. Je moet wel van heel goeden huize komen als je Skip James of Robert Johnson
wilt evenaren. Want voor minder hoef je het niet te doen, vinden wij. Wij
hebben in ieder geval geen enkele behoefte aan tweederangs uitvoeringen van
prima songs. Roger Hubbard is een prima gitaarspeler, die op zijn slide zeer
uitstekende dingen presteert. Het hele album is namelijk "live"
op genomen in de studio en hierop hoort u Roger volledig solo. Buiten de zang
staat zijn fingerpicking-stijl op de 6 en 12-string acoustic, National en
Hub resolectric gitaren, mandolin en stomp-board zeer centraal. Al deze gitaren
zorgen voor de nodige verrassing. Merkwaardige maar interessante plaat.