ROOTSTIME cd reviews

ARCHIEF - JANUARI 2006 - FEBRUARI 2006 - MAART 2006



 

MARKUS RILL
THE PRICE OF SIN
website : www.markusrill.net
Email: markusrill@t-online.de
label : Blue Rose Records
info : www.bluerose-records.com

Op de vooravond van de belangrijkste Americana festivals in Nederland (oa: Blue Highways, Roots Of Heaven ) en bij het overschouwen van het uitgebreide aanbod aan clubconcerten is het verwonderlijk dat niet alleen de eigen artiesten (ondermeer Charley Cruz & the Lost Souls, H T Roberts, J W Roy, Bart Jan Baartmans) over het hoofd gezien worden maar ook "Europe's premier Americana artist" in casu Markus Rill ontbreekt op elke affiche. Bijzonder jammer want de uit Duitsland afkomstige singer/songwriter liet in het verleden met de albums "Gunslingers Tales" ('97), "The Devil and the Open Road" ('99), "Nowhere Begins" ('01), "The Hobo Companion" ('04) en "Hobo Dream" ('04) verstaan dat er wel degelijk rekening moet gehouden worden met hem in het Americana wereldje. De laatste twijfelaar wordt ongetwijfeld met het schitterende album "The Price of Sin" over de meet getrokken. Net als in het verleden trok Markus voor de opnames naar Nashville en deed hij ginder ver ondermeer beroep op Fats Kaplin, Dave Jaques, Bryan Owings, George Bradfute en Dave Coleman om hem terzijde te staan in de studio's. Muzikanten van wereldklasse die net als Rachel Harrington (binnenkort een nieuw album), Jim Stringer, Karen Poston,Todd Thibaud, Elliot Murphy, Roger Wallace, Duane Jarvis, Bob Delevante, Steve Conn maar al te graag met dat talentrijk ventje uit Europa op het podium willen staan. Zelfs op het onlangs gehouden vermaarde SXWS festival in Austin Texas was Rill van de partij met enkele erg gewaardeerde concerten en was hij getuige van een prachtig optreden van Eliza Gilkyson. Met twaalf brilliante songs die in een vrij rustig, schitterend akoestisch sfeertje baden heeft Markus Rill ongetwijfeld met "The Price of Sin" een van zijn beste albums verwezenlijkt. Zelden meegemaakt hoe oordeelkundig de perfecte begeleiding van een heerlijk streepje pedalsteel, banjo, mandoline, dobro, slide, gitaartjes allerhande, harmonica en accordion harmoniseren met de gravel-and-sandstone voice van de meester zelf. Een prachtprestatie die in evenredigheid staat met de warme, indringende tot luisteren uitnodigende songs die zelfs een ijskonijn doen smelten. In het openingsnummer "Singin' in the Cemetery" kijkt Markus erg liefdevol terug op zijn overleden moeder, weet hij zich geen blijf met zijn gevoelens wanneer hij zijn vriend in de ogen moet kijken na het verleiden van diens vrouw ("The Price You Pay for Sin"). Je krijgt met "Me & Bonnie Parker" een stukje bluegrass op je bord geschoteld en de country/blues/gospel liefhebber kan zich met "Carry My Load" in de polletjes wrijven. "Just So You Know", "Broken Puppet", "My Love Runs to You" en "Fade to Blue" zijn pareltjes die moeiteloos wedijveren met het betere werk van Townes Van Zandt, Tom Waits, John Prine, Ray Wily Hubbard en Steve Earle. Een album dat ongetwijfeld erg hoog MOET scoren in de Euro American Chart en nu al beschouwd kan worden als een van de beste produkties van 2006. Een "Beauty" van een album!


 

 

SOUTH OF GEORGIA
Website: www.southofgeorgia.net
Email: southofgeorgia@bellsouth.net
Label : Top Drawer Left Productions
www.cdbaby.com/cd/southofgeorgia

 

Aangenaam verrast ben ik door het debuut van dit uit Georgia afkomstige trio. Allereerst hebben ze niets aan het toeval overgelaten en ervoor gezorgd dat zowel lay out, CD inlay en zelfs hun site picobello verzorgd is. Het eerste nummer “Ten Minutes From Tampa” doet me een beetje denken aan W.A.S.P. uit de jaren ’80, vlotte FM-Rock dus. Maar als je denkt dat de band enkel uit dit vaatje tapt zit je mis. Want met “Swamp Child” tappen ze meer uit het vaatje van swampblues met heerlijke slidegitaar en zelfs ruimte voor mandoline. Het zou zo kunnen komen van “Blaze Of Glory” van Bon Jovi. Met mooie ruimte voor meerstemmige vocalen van o.a. Makeba Butler-Jiles en Paula B Jones. Ik krijg keer op keer kippenvel bij het beluisteren van dit nummer en waan me zo in het moerassige zuiden van de states. Het volgende nummer “Ain’t Got Nothing” doet dan weer denken aan The Georgia Satellites. Zelfs de stem van TC Ridge doet denken aan Dan Baird. Dat deze band alles in z’n mars heeft om het ver te schoppen bewijzen alle 10 eigen geschreven nummers op deze debuut CD. Als ik je dan ook nog vertel dat 2 songs reeds gebruikt worden voor een film genaamd “The Hunt” weet je dat ik gelijk heb. Zo komen we bij “Thick And Thin” een ballad die zeker niet zou misstaan op de knuffelrock CD’s die in ons belgenland regelmatig uitkomen. De productie was in handen van de legendarische Terry Lutrell voornamelijk bekend van REO Speedwagon en Starcastle. Country, swampblues, FM-rock en dit allemaal met catchy riffs en regelmatig vlotte meezing refreintjes is waar deze band garant voor staat. Ze zouden zeker niet misstaan op menig podium in de Benelux. Van begin tot einde een 10 op 10 van mij voor deze band en CD.
Blueswalker.


 


TERRY FLYNN
AGAIN TONIGHT
website: www.terryflynnmusic.com
label: Eigen Beheer
info: tfmusic@bellsouth.net
www.cdbaby.com/cd/terryflynn

Atlanta, Georgia heeft met ondermeer Ray Charles, Blind Willie McTell, Little Richard en James Brown een roemrijk verleden en het lijkt er sterk op dat het met nieuwkomer Terry Flynn een potentiële kandidaat in huis heeft om de opvolging te verzekeren. Singer/songwriter en gitarist Flynn groeide op met de muziek van Otis Redding & Joe South en mijn inziens is dat voldoende om van een gelukkige jeugd te spreken. Stel je voor dat je het moet doen met Bart Kaëll en Luc Steeno .... Met zijn debuutalbum "Again Tonight" breidt hij een vervolg aan die periode want het zou mij verbazen moest dit album niet binnen de kortste keren een plaatsje in de Euro Americana Chart weten te versieren. (www.euroamericanachart.nl - www.myspace.com/euroamericanchart). Met uitzondering van de gospelklassieker "Rock Of Ages, cleft for me, let me hide myself in Thee" dat een metamorfose ondergaat in een leuk rockend "Cleft of Ages" neemt Flynn de overige elf songs voor zijn rekening. Songs die na een keertje beluisteren vlotjes in de oortjes blijven hangen en de voorbode moeten zijn van een lange hete zomer. Flynn deed voor dit album beroep op een resem vrienden die vooral via het gebruik maken van akoestische en electrische gitaren het album een leuk, aangenaam (luister)soundje geven. Opener "Reason to Believe" en het schitterende "Still in Love With You" zijn gedoodverfde Radio 1 hits, het schitterende pedal steel gejank van Page Waldrop op "One More time" en songs als "Atlanta", "If This Ain't Love" (lap steel,Jody Worrell), "Separate Ways", "Straight Back to You" zorgen ervoor dat Terry Flynn zijn examen in het Americana wereldje met grote onderscheiding afwerkt. Het rootsrockertje "Betty Jean" en het titelnummer "Again Tonight" geven de man een extra bonusje en wanneer hij met "Every Dog Has His Day" een zijsprongetje maakt in het blueswereldje is de totale balans van dit prachtig schijfje effenaf


 

CUBAN HEELS
GUTBUCKETMUSIC
website : www.cubanheelsmusic.com
info : www.belmontbookings.com
label:Coolbuzz Records
www.coolbuzz.nl
Distr.: www.sonic.nl

"Eindelijk: de troonopvolger van Harry Muskee is bekend en zijn naam is Jan Hidding. Jan zingt op de nieuwe plaat van de Cuban Heels, getiteld "Gutbucketmusic", namelijk de vogels uit de dakgoot, de bollen uit de grond en de ramen uit de sponningen" (www.wittebal.nl)


Robbie Klanderman, de pr. man van Sonic/RendezVous, kan tevreden zijn over zijn werk ... als bijna laatste aan het woord komen om de nieuwste verwezenlijkingen op hun label van commentaar te mogen voorzien is voor Rootstime eerder regel dan uitzondering. Gelukkig weet Jan Hidding, de nieuwe oppergod van het Nederlandse blueswereldje, ons werk wel te apprecieren en was hij zo vriendelijk om zelf het heft in handen te nemen en het album dan maar persoonlijk op te sturen. Bedankt Jan! Met de albums "Sweet and Lowdown" (01) en "Morphine Mama" (02) en de talloze optredens oa. Moulin Blues, Bospop, Dijkpop, North Sea Jazz, Bluesfestival Antwerpen, hebben de jongens uit de regio Enschede ondertussen een ijzersterke reputatie opgebouwd in het vettige, rauwe maar o zo (h)eerlijke blueswereldje. Ongetwijfeld blues met ballen en the Cuban Heels zijn dan ook uitermate geschikt om een languit liggend, wat lusteloos festivalpubliek te doen opveren en onder te dompelen in een verschroeiende en adembenemende atmosfeer van dat soort blues dat met de dood van Lester Butler (Red Devils) van de aardbodem leek verdwenen te zijn. Gelukkig nemen frontman & singer/songwriter Jan Hidding, Richard Koster (harmonica), Rico Gerfen (gitaar), Chiel ten Vaarwerk (drums) en Arnoud v/d Berg (bas) de draad opnieuw op en staan zij met het nieuwe album "Gutbuckedmusic" borg voor een veertigtal minuten onvervalste "garage" bluesrock. Een voorproefje van wat de bluesliefhebber kan verwachten op het Belgium Rhythm & Blues Festival (Peer,14/15/16Juli) want ook programmeur Wim Vermeyen moet danig onder de indruk geraakt zijn van het doen en laten van Cuban Heels, want Nederlands (blues) trots is terecht gecontacteerd voor Europa's biggest Blues & Roots festival. Het "laattijdig" bereiken (zie boven) van een weliswaar schitterend album, en om eventuele verdachtmakingen van plagiaat te voorkomen voel ik mij genoodzaakt om de talrijke lezers van Rootstime te overtuigen om ditmaal hun licht op te steken bij de eerder prima verschenen album recensies van OOR / KindaMuzik / Bobtjes blues / Alt. Country / MazzMuzikas / Real Roots Cafe / Alles op Tien... Het zal mij niet beletten om dit album grijs te draaien en Cuban Heels te aanschouwen op de eerste rijen van het festivalterrein aan de Deusterstraat in Peer.

 


 

SHAWN MERCER
BOONDOCK BLUES
website : www.shawnmercer.com
Email: smercer@sad34.net
label : Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/shawnmercer


Hoe een dubbeltje rollen kan ... Shawn Mercer (North Orland, ME) is op de een of andere wijze al een poosje bezig met muziek maken, ondermeer met Bruce Mc Keen vormde hij het duo Jeezum Crowe, en toch waren het de levenservaringen van de laatste jaren die hem zo ver brachten dat hij resoluut koos voor een ommezwaai in zijn muzikale en persoonlijke doen en laten. Echtelijke problemen en een optreden van Greg Brown waren de inspiratiebronnen en het startsein om alles op papier te zetten en het ganse emotionele relaas, liefst dertien songs, kan u terugvinden op het onlangs verschenen album "Boondock Blues". Drie dagen opnames met Justin Ward (drums & percussie), Steve Pullan (slide, harmonica, banjo, fiddle, mandolin), Erza Rugg, (bas) en Siri Soucy (backing vocals) waren voldoende om met een prima akoestisch album op de proppen te komen. Upbeat blues met een heerlijke streep mondharmonica in de songs "Back Roads", "That's the Way" en "Turn and Run", old time country ("On your Own"), groovy bluegrass ("The Nancy Song"), heartfelt folk ("Grampy Captain", "Stroll On") zorgen voor een gezellige live sfeer die nog versterkt wordt door de vriendelijk uitnodigende, heupwiegende meezingertjes "Me My Mo" en "Runn Off". Achter iedere sterke man staat een sterke vrouw ... en Shawn Mercer is niet te beroerd om dit toe te geven want de song "Good Love" en het pareltje " Floats Lightly" zullen ongetwijfeld bedoeld zijn voor vrouwtje lief Molly, die hem niet alleen een nakomeling bezorgde maar in ruime mate verantwoordelijk is voor de man zijn persoonlijke als muzikale heropstanding. Of hoe "The Boondock Blues" als nog een happy end kent.


 


SUGARPINE
BALL PEEN HAMMER
website: www.sugarpine.us
label: Eigen Beheer
info: sugarpinenyc@gmail.com
www.cdbaby.com/cd/sugarpinemusic

Niets liet uitschijnen dat Derek Buckner, New York en Brad Penuel, Alabama, ooit samen op het podium zouden staan. Twee verschilende muzikale culturen die in Nashville met elkaar in botsing kwamen en de jongens hielden dan ook gauw voor bekeken. Beiden ontmoeten elkaar jaren later al surfend op Rockaway Beach in New York en wat niemand verwachtte vond plaats ... binnen de week stond Sugarpine op het podium. Beide heren nemen de vocals en het bijwijlen hard scheurend gitaarwerk voor hun rekening en zij vonden Byrne Klay (bas) en Jim Bracken (drums) bereid om het bandje te vervolledigen. Slechts zes songs op dit mini-album maar het is voldoende om te concluderen dat alles gebouwd is op "Solid Ground". Samenstelling van de bodem ... een ferme scheut Southern rock in combinatie met alt. country à Wilco, Drive By Truckers, Slobberbone en natuurlijk Gram Parsons (zie de video fragmenten op hun site). Leuke kennismaking en wij kijken dan ook benieuwd uit naar de verdere evolutie van dit bandje.


 

ERIC CONGDON
GREEN RIVER
website : www.ericcongdon.com
label : Eigen Beheer
info : congdon@mchsi.com
www.cdbaby.com/cd/congdon

"So many times we take the ones we love for granted and forget to tell them how we really feel" ( Long Way Home, track 7)

"Er schijnt licht aan het einde van de tunnel" was ooit een one-liner van dat rondborstig baasje uit Vilvoorde die anno 2006, begrijpen wie kan, nog steeds behoort tot een van Belgie's meest geliefkoosde politici. Voor singer/songwriter en uitstekend gitarist Eric Congdon is "Light at the End of the Tunnel" een van de elf songs die je kan terugvinden op zijn debuutalbum "Green River" en die komaf maken van een niet zo leuke periode in zijn leven. Een gegeven dat niet vreemd is in het singer/songwriters wereldje. Congdon haalt zijn inspiratie voor zijn storytelling songs in de Westerse omgeving van the Blue Ridge Mountains in combinatie met Oosterse invloeden van India, Afrika en het Midden Oosten. ("It's very relaxing and peaceful and doesn't cost as much as Prozac"). Een voedingsbodem voor de songs "Country Air" en titelsong "Green River" waarmee Congdon beklemtoont dat de natuur wel degelijk een heilzame factor kan betekenen in het verwerkingsproces van iemands problemen.("Water is a symbol of rebirth, life and nature") In combinatie met het uitschreeuwen van zielsroerselen als "Long Way Home", "Crawlin' Back" en "Wouldn't Change a Thing" kan het inderdaad de ideale therapie zijn en Eric Congdon slaagt erin, met de nodige scepsis ("Are You A Dream"), om inderdaad "Light at the end Of the tunnel " te zien. Bovendien zitten al die verhaaltjes verpakt in een aangenaam alt.country kadertje met als pareltje het akoestische "Long Way Home" (featuring mandolin & harmonica). Eric Congdon mag dan een fervent Beach Boys fan zijn, hij kan het niet laten om zijn zijn voorliefde voor blues grootheden als Robert Johnson, Muddy Waters, Howlin Wolf in de verf te zetten. "Rider Blues" (My Mojo's working and my blues have blown away) en de traditionele Delta Blues "Backup Man" (slide & harmonica) zijn daar mooie voorbeeldjes van. Aangename kennismaking met deze inwoner van Hendersonville, North Carolina die met een erg fraai debuutalbum voor de dag komt.


 

BURLEY MAPLE
WAKING UP
Website: www.burleymaple.com
Contact :rfgordon@earthlink.net
Label : geen
www.cdbaby.com/cd/burleymaple

Romantische muziek voor de 21ste eeuw, zo omschrijft dit trio de muziek die ze brengen. En ja zo zou ik het ook durven omschrijven, een Amerikaanse knuffelblues CD. Alhoewel het niet allemaal blues is maar we ook regelmatig een knipoog naar soft-rock en country terugvinden. Moet ik mij hier nu als een romantische ziel opstellen om van deze CD te kunnen genieten? Neen niet echt maar ik denk, of ben bijna zeker, dat mensen die in een romantische bui zijn zeker zullen genieten van deze muziek. Alle 17 songs zijn geschreven door hen zelf. Wie zijn ze : Allereerst heb je Amber Menemsha, een mooi ogende blonde dame aan de piano en met een stem om U tegen te zeggen. Regelmatig doet ze denken aan Allanah Myles en toch al wat zeggen. Dan heb je Jim Beeman op ritme – en sologitaar, hij doet het zeker niet onaardig en wat hij doet past perfect in het plaatje. Als derde spil is er nog Rich Gordon die de baspartijen en af en toe sologitaar voor z’n rekening neemt. Nu wat meer over de songs op dit schijfje, dat het er romantisch aan toe gaat merk je al wanneer je de titels hoort. Geopend wordt er met “Just Let Me Go” waarin er sprake is van een voorbije liefde. Een mooi vlot nummer met toch wel aangrijpende vocals van Amber. Met “Caddilac Girl” laat Amber ons weten dat ze een dame onder de dames is, “Build For Comfort And Not for Speed” , zoals ze zelf zegt. Nergens op deze CD zijn er uitspattingen waarvan je zegt wow knap gedaan, alles wat ze doen is in teken van. Ik zie ze niet dadelijk op een groot podium maar in en gezellige bruine kroeg komt dit trio zeker tot z’n recht.
Blueswalker.


 

JUSTIN CURTIS & SALLY- JO
HILLBILLY FAVORITES
website: www.justincurtis.com
label: Lazy J Records
info : justin@justincurtis.com
www.cdbaby.com/cd/justincurtis3

Justin Curtis (L.A., California) liet zijn bewondering voor J. Cash al eerder blijken met het album "Talk Talk Talk" dat in Januari 2005 onder de loepe werd genomen door ondergetekende. Ook met de opvolger "Hillbilly Favorites" dat hij samen met vrouwtje Sally-Jo opnam zijn er enkele van Cash's klassiekers van de partij. Ondermeer "Folsom Prison Blues", "A Boy Named Sue" en "Don't Take Your Guns To Town" worden net als Hank Williams "Hey Good Lookin'", Charlie Rich's "Ways of a Woman in Love", Leiber & Wheeler's "Jackson", "That's Allright" van A. Gudrup, een hillbilly jasje aangemeten. Een leuk verzamelaartje voor de country fan die lang onderuit in zijn tuinzetel kommerloos wil genieten van een aantal "classic songs" zonder zijn hersenen te moeten pijnigen van wie de originals wel kunnen zijn. Bovendien is het voor de meesten onder ons een aangename kennismaking met Sally-Jo die blijkbaar meer in huis heeft dan alleen haar leuk snoetje. Lead vocals in de duets en op A. Brumley's "I' ll fly Away", het jodelpartijtje in Jimmy's Rodgers "In the Jailhouse Now" en haar kunstjes op de upright bass moeten dat bevestigen. Bovendien werd er beroep gedaan op ondermeer Deke Dickerson, Paul Rigby, Mike Mc Cafferty, Steve Jacoby, Bill Dewey en Will "the Rhythm Doctor" Jones om deze tien persoonlijke favorieten in een heerlijk hillbilly sausje te gieten. Het album blijkt een leuk visitekaartje te zijn voor het duo dat hiervoor beloond werd met een toernee door het zuiden van the States met liefst 6000 miles op de teller en 37 shows in 21 steden in een tijdspanne van 28 dagen. Blijkbaar nog niet voldoende activiteiten voor het echtpaar want je kan hen ondermeer ook nog bezig zien en beluisteren met het classic outlaw bandje "Boom - Chicka - Boom" (ex-Blaster Bill Bateman on drums!) en "The Stardust Ramblers". Leuk zomers plaatje!


 

 

RICHARD ALAN PROW
DREAMS OF MEXICO
website: www.richardalanprow.com
label: Eigen Beheer
info: richardprow@yahoo.com
www.cdbaby.com/cd/raprow2

Met het album "High Lonesome Trail" (2003) bracht Richard Alan Prow, geboren en getogen in Kentucky en lid van de bluegrass band "Little Mountain", een overzicht van dertig jaar bluegrass, Tex Mex, country en folk invloeden. Tijd om het over een andere boeg te gooien en met de opvolger "Dreams Of Mexico" werd er resoluut gekozen voor de singer/songwriter side of Richard Alan Prow. Twaalf songs, waarvan er een aantal niet meer zo recent zijn, die het wel en wee weerspiegelen van het leventje en strijd rondom the Rio Grande ("Pacho Villa"), en het moet gezegd worden, het is er niet allemaal rozengeur en maneschijn. Verhaaltjes over tegen de lamp gelopen whisky smokkelaars en overvallers ("Hart Time For Sure", "Midnight Whistle"). Bovendien erg veel herinneringen aan onbereikbare (jeugd) liefdes ("The Beautiful Wild Flower" en "Dreams of Mexico", een song die op het lijf van Willie Nelson geschreven is), de niet uit je gedachten te branden 'Femme Fatale' ("You Can't Shut Her Out"), verontschuldigingen bij onjuiste beslissingen ("Sorry Don't Begin to Say", your hart will always pay, when wrong is chosen over right), het machteloos toezien wanneer iemand kapot gaat aan een stukgelopen relatie ("Let It Go") of het tegen beter weten in, het in stand houden van een op de klippen gelopen huwelijk ("Our Next Broken Heart", you can ask why we linger but I really don't know, if it's the pain of the leaving or the courage to go). Kommer en kwel alom en enkel het prachtige eerbetoon aan Grandad in "Daylight Road" doet je ietwat met vreugde in het hart terugkijken naar het verleden. Dit alles met een erg sobere begeleiding, Richard Alan Prow (vocals, guitars, mandoline), John Hodge (the Master of Telecaster & harmony vocals), Greg Futch (drums), Johnny Wallace (bas), Matt Adams (percussie) en Randy Fausett, harmony vocals, maar wel in de beste Townes Van Zandt, Tom Russell stijl. Liefhebbers van "sad country love songs that will break your heart " ... verplichte aanschaf.


 

LONG DISTANCE CALL
LIVE BLUES
Website: www.longdistancecall.us
Label : Eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/ldcbb

Dat niet alles wat over de grote plas komt en de stempel blues draagt goed is mag nu wel al algemeen geweten zijn. Gemengde gevoelens heb ik dan ook bij deze debuut CD van Long Distance Call. De band bestaat uit stuk voor stuk oude rotten uit de blues doch geen enkele naam zal je bekend klinken. Op deze live CD staan covers van o.a. Willie Dixon, Ry Cooder, James Moore en William Clarke. Geopend wordt er met “Other Side Of Town” en daar krijg ik al dadelijk een wansmakelijk gevoel bij. Ik heb al menig Belgische band dit veel beter weten brengen. De zang van Fredrik Persson klinkt op dit nummer echt ondermaats. Meermaals blaast deze Fredrik Persson ook te overvloedige op z’n bluesharp in vele songs. Waarschijnlijk heeft hij nog niet door dat overdaad schaadt. De meeste bewondering voor mij gaat naar de ritmesectie genaamd “The Hitmen”, chapeau voor hoe strak deze mensen spelen. Ik denk niet dat er dadelijk een organisatie staat te popelen om deze band naar Europa te halen. Sorry maar voor mij een onvoldoende.
Blueswalker
.


 

THE CROOKED JADES
WORLD'S ON FIRE
Website: www.crookedjades.com
Email: kyrabaele@earthlink.net
Label : Jade Note Music
www.cdbaby.com/cd/crookedjades4

"World’s On Fire" is eigenlijk hun eerste volledige album sinds hun nieuwe bezetting. Reeds vooraf verschenen "Unfortunate Rake - Vol One", "Seven Sisters" en "Unfortunate Rake - Vol Two" bij het bekende bluegrass label Copper Creek records, gevolgd door hun EP'tje "The Crooked Jades" waarin hun voorkeur naar old-time muziek reeds hoorbaar was. Dit nieuwe gezelschap om de frontman Jeff Kazor (gitaar/ukulele/Vietnamese jawharp/vocals) heen bestaat uit Jennie Benford (mandolin/gitaar/Vietnamese jawharp /vocals), van Jim & Jennie & the Pinetops, Adam Tanner (fiddle/mandolin/ vocals), Erik Pearson (banjo/slide gitaar/vocals) en Megan Adie (bas/vocals), en maken een fraaie kruisbestuiving van oude roots, country en folk of beter gekend als Old Time String muziek. Oude stringbandmuziek blijft een grote aantrekkingskracht op muzikanten van nu uitoefenen. Sommigen zetten de traditie naar hun hand en schrijven zelf liedjes in een traditionele stijl, anderen nemen de oude liedjes en spelen ze in de traditionele stijl die bij die liedjes hoort. The Crooked Jades doen dit met veel enthousiasme en vooral met een zeker gebrek aan eerbied. Ingeklemd tussen een flink aantal alt.bluegrass en Old Time String-songs, horen we acht traditionals, daarnaast ook uitstekend songschrijver van Jeff Kazor. Kazor, mag dan wel muzikaal gezien bekende middelen aanwenden, weet toch enkele absolute topsongs af te leveren. Luister maar eens naar het door hem geschreven "Sandy Boys", die daarbij niet alleen authentiek klinkt, maar ook zo uit een van de albums van de Handsome Family had kunnen stammen. De songs van Jennie Benford, zijn vaak voortreffelijk uitgevoerd, als zowel Jennie als Jeff zingen zijn de harmonieën daarbij wonderschoon. "World’s On Fire" is een toonbeeld van vakmanschap en zeker van originaliteit, want het schrijven van nieuwe liedjes en die oud laten aanvoelen is niet elke songwriter gegund.


 

MARTY STUART AND THE FABULOUS SUPERLATIVES


LIVE AT THE RYMAN
BADLANDS
SOULS' CHAPEL
Website: www.martystuart.net
Lalel :Superlatone / Universal South
www.universalsouthrecords.com

 

Die Marty Stuart zet de recensenten verdorie wel aan het werk zeg! Zo langzamerhand is Marty Stuart met recht zo'n artiest geworden waar muziekliefhebbers allemaal best een serieuze vorm van respect voor mogen opbrengen. Of je de muziek van de man nu kan 'diggen' of niet, het is op z'n minst lovenswaardig dat deze Amerikaan zo gigantisch veel materiaal uitbrengt. En dat 't kwalitatief ook nog eens iedere keer de middenmoot overstijgt, is hierbij een essentiële aanvulling. Op z'n nieuwe album "Live at The Ryman", dweept Stuart met heerlijke, rustieke minimalistische, levendige bluegrass. Werd Stuart bij de vorige twee cd's die hij vorig jaar uitbracht vergezeld door Kenny Vaughan (gitaar), Josh Graves (dobro), Charlie Cushman (banjo), Stuart Duncan (fiddle), Brian Glenn (akoestische bas) en Harry Stinson (drums) oftewel The Fabulous Superlatives, ook voor deze oudere live-opnamen uit 2003 waren ze natuurlijk van de party. Maar dan verder met deze zoveelste Stuart-recensie. Probleem blijft bij een dergelijke muzikale duizendpoot, wat valt er in vredesnaam nog over hem te schrijven? ... Juist ja ... verder met die muziek dan maar. Op het album "Live at The Ryman" wordt de luisteraar eerst even voorgesteld door Eddie Stubbs aan Marty Stuart en dan trapt dit album af met "Orange Blossom Special", en wordt deze luisteraar zeker niet op het verkeerde been gezet, dit is een onvervalste bluegrassplaat. Dus denk niet: ik ga die cd even lekker in de auto opzetten. Want dan kom je na luttele minuten bedrogen uit. Dit is een zogenaamde luisterplaat; die moet je ondergaan. Liefst met koptelefoon op. Even wat juweeltjes aanwijzen? "No Hard Time Blues", "Chuckin’ The Corn", tot het afsluitende "Hillbilly Rock" is dit genieten. Het plan dat Marty Stuart had om in één half jaar drie albums uit te gaan brengen werd met de nodige scepsis ontvangen. Het zou commerciële zelfmoord zijn en zowel de platenmaatschappij als de journalisten, die hun messen reeds geslepen hadden, wisten zeker dat zelfs veelschrijver Stuart dit niet waar kon maken. Je kon ze in gedachte de recensies al horen schijven: ‘had ie maar één plaat met de beste nummers uitgebracht etc…’Wat zullen ze op hun neus kijken als ze "Live at The Ryman" voor het eerst helemaal afgeluisterd hebben. Want was "Soul’s Chapel" niet enkel Stuarts eerste gospelalbum, hij groeide op met deze muziek in Mississippi, volgde reeds twee maanden later "Badlands", een aan de cultuur van de Sioux-indianen gewijde conceptplaat. Op jonge leeftijd speelde Stuart enkele jaren in de band van Cash en maakte toen kennis met de Oglala Sioux in de Badlands van South Dakota. Reden genoeg om over deze intense kennismaking een album te maken, de indianen waar hij steeds een speciale band mee had. "Soul’s Chapel" was misschien nog een voorzichtige rehabilitatie en vooral bedoeld om zichzelf als muzikant te hervinden, deze plaat kreeg verrassend goede kritieken en vond zijn weg naar de consument gestaag. "Badlands" was een logisch vervolg, iets traditioneler, maar dankzij zijn band The Fabulous Superlatives met een herkenbaar geluid en songs over zijn jonge jaren. Heel anders is het gesteld met het briljante "Live at The Ryman". In samenwerking met Harry Stinson als producersduo, zijn dit veertien songs, de meest intense en ingetogen die Stuart ooit vast legde. Hier heeft hij een band om zich heen verzameld die dezelfde aandacht lijkt te hebben voor die toon, voor de klank van hun instrument. Er wordt hier met zoveel liefde gemusiceerd dat er iets magisch gebeurt. Het overstijgt de technische perfectie, mede door de ingetogen manier van zingen, en raakt je diep. En dan heb ik het niet zozeer over de teksten, maar vooral over de instrumentale kant van hun muziek, dat betekent dat de mannen niet alleen technisch prima met hun instrumenten uit de voeten kunnen, maar dat ze ook goed naar elkaar luisteren en regelmatig verrassende dingen laten horen. Wie had verwacht dat de laatste van de drie misschien wel zijn beste plaat ooit zou zijn, haalt op "Live at The Ryman" zijn gelijk, het speelplezier spat er vanaf, en dan te bedenken dat het combo vooraf slechts negentig minuten had geoefend. Hier kunnen we minstens een heel jaar op teren. Kortweg : Marty Stuart and The Fabulous Superlatives weten ons te verrassen met deze trilogie, die geen muziekliefhebber onberoerd zal laten. Prachtig, prachtig, prachtig!

 


 

DREW DANBURRY
ARE WE JUST PLAYING AROUND OUT HERE OR DO WE MEAN WHAT WE SAY WE SAY?
Website: www.drewdanburry.com
Email: drewdanburry@hotmail.com
Label: Eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/drewdanburry2

Drew Danburry krijgt het weer voor elkaar om een prachtplaat af te leveren, na "An Introduction To Sex Rock" uit 2004, staat ook "Besides: Are We Just Playing Around Out Here Or Do We Mean What We Say?" vol met mooie liedjes. Spaarzame instrumentatie en mooie stem zijn de sleutelwoorden. Het is wel een plaat waar je voor moet gaan zitten om de songs goed tot zijn recht te laten komen, maar dat is geen verkeerde eigenschap in deze tijd waar oppervlakkigheid en snelheid nogal eens centraal lijkt te staan. De songtitels klinken nogal eigenzinnig, zoals "It Starts With Indigo, Orange and Green" en "It Ends with Red, Violet and Oranje", maar als hij zingt dan lijkt het negatieve toch wel mee te vallen. Bij beluistering ontdek je steeds weer de enorme diepgang en integriteit in zijn songs die ook op zijn debuut te horen waren. Na enkele malen draaien blijkt deze nieuwe plaat misschien wel zijn beste tot nu toe. Kaal tot op het bot is zijn expressionistische benadering. Hij schildert met woorden en zingt met een donkergrijsblauwe stem, alsof de donkere wolken als een zware deken over hem heen liggen. De eerste vijf nummers zijn akoestisch en sussen je bijna in slaap. Pas in het zesde nummer "It’s Illegal To Frown in Pocatello" barst de bui even los en laat hij zich gaan in een soort muzikaal orgasme, vocaal bijgestaan door Dallon Weeks. Deze sfeer kunnen we ook terugvinden in het volgende nummer "Tree on Wheels". Daarna keert de rust terug in "Besides", een plaat waar we de muziek ergens kunnen plaatsen tussen indie pop en kickass folkpop, zoals hijzelf zijn muziek noemt, maar het is toch vooral de volstrekt eigen expressie van de uit Provo, Utah, komende Danburry die de cd zo interessant maakt. Prachtige ongrijpbare woorden van een man vol mysterie. Wat Danburrys werk onderscheidt van zijn stijlgenoten is zijn grandioze gevoel voor humor en zijn niet aflatend vermogen tot relativering. Maar het belangrijkste wapen van Danburry is zijn stem. Niet vaak is er zoveel echte eenzaamheid en eigenzinnigheid te horen in de stem van een zanger die eigenlijk helemaal niet kan zingen. Danburrys jammerende uithalen zijn even aangrijpend als zijn fluisterende praatstem. De instrumentale invulling (slide, piano, viool) van de songs op "Besides" zijn vaak vervreemdend, soms melodieus maar altijd warm. De songs zijn gebouwd rond de akoestische gitaar van Danburry en de instrumenten vaak ondefinieerbaar als in een collage. Al met al is "Besides" voor de mensen die nieuw zijn met de muziek van Drew Danburry een prima instapmodel en voor de liefhebber een verplicht nummer.


 

TOE SUCKING COWGIRLS
THIRTEEN THONGS
website:www.toesuckingcowgirls.com.au
label: Eigen Beheer
info:mail@toesuckingcowgirls.com.au


Celtic flavoured country with Cajun spice and a Bluegrass twist


Blijkbaar geen katjes om zonder handschoenen aan te pakken, het duo Tracey Bunn en Glenyss Rae,die naast muziek maken, eens lekker doorzakken met de nodige Guinness tot een van hun voornaamste hobby's rekenen. From "Down Under" en het was eventjes wachten op de opvolger van de Toe Sucking Cowgirls 6 track EP ( 2000), "Flamin Sheilas" (01) maar onder leiding van producer Richard Pleasance en met de bereidwillige hulp van Ray Cullen (steel) en Lindsay Martin (mandolin) ligt het album met "Thirteen Thongs" bij de platen / cd boer. Inderdaad dertien songs met voor ieder wat wils, bluegrass met de opener "Winds of Change" waarbij de fiddle en mandoline de boventoon vieren, swing met "Bonk Donga Pop", en "Hard to Make A Living", je kan een Ierse polka met "Magda" overwegen, genieten van de swinging 12 bar blues "Hippie Shampoo", en natuurlijk de "ballads and bawdy tales of lust, liquor and life on the road". Maar het wordt pas echt interessant als Glenyss Rae met haar accordionneke een prachtig muzikaal duel aangaat met de pedalsteel van Ray Cullen in de song "Waiting for you". Zydeco uit Australie , moet kunnen, en zij doen het nog eens flink over met de "Two Pot Screamer". "A good ole Australian drinking tune" en het zou mij niet verwonderen dat de Guinness vloeit met beken. Maar the Toe Sucking Cowgirls kunnen het ook wat beschaafder houden met eenvoudige 'country' verhaaltjes lijk "Girl So Free" (met Glenyss Rae on fiddle), "Grandmas Chair", "Tennant Creek" en het zeemzoete "Run When I Want to". Veelzijdig album en dat maakt het misschien iets moeilijker voor de "hokjes" puristen want met "Thirteen Thongs" bewijzen de dametjes Bunn / Rae dat zij niet alleen uitstekende singer / songwriters, bovendien prima muzikanten en erg creatief zijn. Hun aanstekelijk enthousiasme steken zij dan ook niet onder stoelen en banken (die je herhaaldelijk aan de kant moet schuiven bij het beluisteren van dit schijfje), de overige bandleden Sam "Bobcat" Martin (double bass), Grant " Hotrod" Bedford (drums) en "Special Friends" Ray "Papa Bear" Cullen, Lindsay Martin, Richard Pleasance (harmony vocals, tambourine ac. / elect. gt) maken van dit album een waar luister / dansfeest . Squeezebox, fiddle, pedal steel, double bass, twee "adventurous sheilas" met het hart op de tong, vrienden van the Detonators, the Re - Mains, Red Hot Poker Dots, als afsluiter de traditional "Plastic Jezus", in onze kontreien ook bekend in de versie van Brendan Croker / Ferre Grignard / Roland, wat kan je nog meer wensen? "Keep on Sucking! Dringend naar de lage landen halen!


 

JAMES TALLEY


Got No Bread, No Milk, No Money, but We Sure Got a Lot of Love: 30th Anniversary Edition (1975/2005)
Journey (2004)
Touchstones (2002)
Nashville City Blues (2000)


Website: www.jamestalley.com
Label : Cimarron Records.com
www.cimarronrecords.com
www.amazon.com

"A hymn for the American ages" (Jerome Clark)


Als ik heel eerlijk ben moet ik bekennen dat ik de uit Oklahoma afkomstige meester-singer-songwriter James Talley, die al 37 jaar in het vak zit, al een beetje had opgegeven. Ik dacht dat hij met "Nashville City Blues" uit 2000 en "Touchstones" uit 2002 zijn definitieve meesterwerken had gemaakt. In de inmiddels verstreken jaren sinds dat laatste juweeltje heeft Talley nog wel het een en ander uitgebracht, maar zo goed als op die twee albums werd het eerlijk gezegd toch niet. Bovendien zat er bijna geen nieuw werk bij. Op "Journey" uit 2004 werden opnamen gemaakt van zijn korte tour door Italië in 2002. Maar buiten zijn oud materiaal die zijn carrière tot dusverre opleverde zijn er slechts vijf nieuwe songs op deze plaat te bespeuren. Toch is dit album een prima voorbeeld van wat deze man in zijn mars heeft. Zeer sterke liedjes, en ook nog eens prima uitgevoerd met een kleine band bestaande uit Dave Pormeroy (bas), Mike Noble (gitaar) en Greg Thomas (drums). Alleen is het allemaal wat te gelijkmatig, waardoor je na een paar nummers ontdekt dat je niet meer zit te luisteren. Dat zegt niets over de kwaliteit, maar wel over een andere eigenaardigheid van dit soort liedjes, het zijn echt liedjes die op zichzelf staan, en lijken daardoor niet heel erg geschikt voor een album vol, laat staan een live plaat. Maar als je van goede songs houdt zijn er op elke cd van Talley wel meer dan een paar juweeltjes te vinden zoals hier: zijn klassieker "Up From Georgia", het country getinte "W. Lee O’Daniel And The Light Crust Dough Boys", het bluesy "Bluesman", en de meer folky songs "La Rosa Montana", "Somewhere On The Edge Of The World" en "I Saw The Buildings".

De herrijzenis van de een topper.

Werden we sinds het jaar 2000 al blij verrast met drie sfeervolle albums van songschrijverslegende James Talley, nu is er plots een heel nieuw dubbel-cd van deze sympathieke troubadour. "Got No Bread, No Milk, No Money, but We Sure Got a Lot of Love" uit 1975 (Capitol Records) was toe aan een '30th Anniversary Edition', en daar zijn we zeer gelukkig mee. Want deze nieuwe versie bevat: dertien nostalgische countryliedjes, een bonus-cd met daarop een interview van bijna een uur en een booklet met alle liedjesteksten en wat foto’s uit de oude doos. Onmiskenbaar vanaf de eerste tonen op deze plaat horen we James Talley in optima forma. De liedjes zijn ijzersterk, melancholiek en vooral sentimenteel. De arrangementen zijn akoestisch en zijn teksten over de gewone mensen zorgen ervoor dat u van het ene pure genietmoment in het andere glijdt. En het is ook weer zo'n plaat die steeds beter lijkt te worden bij elke draaibeurt. James Talley is gewoon een singer/songwriter die folkmuziek mooi maakt, beschaafd en gearrangeerd doet klinken. Daardoor hoor je pas na een aantal keren luisteren hoe goed hij eigenlijk is. Collega-muzikanten waren daar al langer van overtuigd, want wijlen Johnny Cash, Alan Jackson, Gene Clark en Johnny Paycheck namen in het verleden enkele nummers van Talley op. James Talley schrijft teksten die gaan over dagelijkse zaken, maar hij weet er toch een universele draai aan te geven terwijl de liedjes tegelijkertijd licht blijven, en je regelmatig moet glimlachen, maar ook aangrijpende liedjes zoals "Calico Gypsy", "Give Him Another Bottle" en "Take Me to the Country". Maar het zijn niet alleen de teksten die indruk maken, het is ook de muziek, die wat betreft diepgang en ingenieuze aanpak perfect bij de teksten past. Als het niet zo oubollig klonk zouden we hem een moderne dichter/troubadour noemen. "Got No Bread, No Milk, No Money, but We Sure Got a Lot of Love" is gewoon een prachtige heruitgave, die het gedateerde geluid van de countrymuziek anno jaren zeventig laten horen.



GWYN ASHTON
PROHIBITION
Website: www.gwynashton.com
Email: info@gwynashton.com
gwyn.ashton@virgin.net
Label : DixieFrog Records
www.bluesweb.com
distr.: Parsifal
www.parsifal.be

Ashton draait al wat jaren mee in het circuit maar behoort niet tot de grote namen. Muzikaal heeft deze bluesrocker echter het een en ander in huis en ook compositorisch kan hij goed weg komen. Muzikaal hangt hij een beetje tussen Johnny Winter, Rory Gallagher en Albert Collins in, dus dat zit wel snor. Gwyn Ashton is een in Engeland geboren Australiër die zijn vierde cd aflevert. En wat voor één! Ashton kan niet alleen ontzettend goed uit de voeten op gitaar en elektrische sitar, maar hij heeft ook een uitzonderlijk talent om pakkende liedjes te schrijven. Hierdoor verveelt "Prohibition" geen moment, en dat is toch wel eens anders binnen dit genre. Zijn album "Beg, Borrow & Steel" van tien jaar geleden wou Ashton oorspronkelijk alleen opnemen, maar dat vond hij toch te kaal klinken. Dus belde hij een paar vrienden op of ze even de begeleiding wilden verzorgen. De cd werd vervolgens in twaalf uur opgenomen en in acht uur gemixt. Al was deze plaat ook een groot succes steekt er nu wat meer tijd in "Prohibition", hetgeen ook meteen te horen is. Ashton doet met zijn spel en zeker zijn zang nogal denken aan de late great Rory Gallagher en laat hij nu op "Prohibition" worden gesteund door Rory’s ex-drummer Ted McKenna. Daarnaast vinden we bassist Chris Glen (Alex Harvey Band, Ian Gillan) en een gastbijdrage van toetsenist Don Airey (Deep Purple, Whitesnake, Rainbow). De cd begint furieus met "Ball & Chain", om daarna over te gaan in het footstompin’ "Ain’t My Style", waarna de swamp blues van "Get Up Get Over It" volgt, en zo passeert zo’n beetje elke bluesrockstijl gaande van Mississippi-, New Orleans- en Texas Blues tot 60’s surf en Britse 70’s rock. Elf eigen stukken waarvan een eerbetoon aan Steve Ray Vaughan, getiteld "Rest In Paradise" en een cover van Gallagher’s "Secret Agent", misschien wel de beste tracks op deze plaat. Kortweg: Het is een mooie maand voor de bluesrockliefhebber: niet alleen een nieuwe cd van Joe Bonamassa maar dus ook een release van Gwyn Ashton. Nu mag Ashton nog niet helemaal in dezelfde league zitten als Walter Trout, Michael Katon of diezelfde Bonamassa, hij staat absoluut op hetzelfde niveau als een David Hole of een Sonny Landreth, voorwaar ook niet de minsten. Samenvattend is dit gewoon een prachtig zwaar gitaar-power plaatje!

Discography
1993- Feel The Heat, recorded in Melbourne, Australia
1996- Beg, Borrow & Steel, recorded in Melbourne, Australia
2000- Fang It!, recorded in London, England
2006- Prohibition, recorded in Ayr, Scotland


 


ERIC HISAW
THE CROSSES
website : www.river-bottom.com/hisaw.html
email: erichisaw@yahoo.com
label : Saustex Media
info : www.saustexmedia.com

"For inspiration beyond the grave ...Gene Clark, Jesse Ed Davis, Eddie Hinton, Waylon Jennings, Dough Sahm and ..Jesse Taylor"

Aan onze smeekbede om Eric Hisaw eventueel op de affiche te plaatsen van Blue Highways 2005 (zie rev. Sept.04, "Another Great Dream Of You") werd geen gevolg geven en ook op de editie van dit jaar is zijn naam in de verste verte niet te ontwaren. Bijzonder jammer want de man uit Las Cruces, New Mexico heeft met zijn vierde en derde full lenght album weer een pareltje op zijn aktief. Bovendien maakt hij nog steeds deel uit van Blue Diamond Shine en laat het nu lukken dat ook die jongens een nieuw album ("Shrimp That Town") op de markt brengen. Misschien dat beide albums de laatste twijfelaars kunnen overtuigen om de man/band en vrouwtje lief Chrissy Flatt, ondanks zijn drukke agenda, eens naar de Lage Landen te halen. Tot zolang moeten wij het doen met de "ode aan his old home" zoals Hisaw zijn nieuwste album omschrijft. Mijmeringen allerhande die hem genoeg brandstof gaven om naast Taj Mahal's "Farther On dow the Road" zelf een elftal storytelling songs te produceren die met glans de concurrentie aangaan met de top van de singer/songwriters in Austin Texas. Met zijn ietwat hees stemgeluid, zijn op het eerste oog en oor eenvoudig maar subliem gitaargeluid en de gewaardeerde hulp van longtime friend en side man Larry Tracy (pedal steel), Ron Flynt (bass, piano, orgel, percussion, vocals), Dana Myzer (drums) en John Stark (vocals) schudt hij met "Take Care Of Yourself", "Every Sunday", en de prijsbeesten "Silence" en "Run" (met Chip Dolan, accordion) pareltjes uit de mouwen of het schrijven van songs hem inderdaad afgaat als een fluitje van een cent. Iets wat blijkbaar het kenmerk is van de allergrootsten en met "The Crosses" onder de arm moeten de deuren van Vredenburg, Het Patronaat Haarlem en de AB nu maar eens eindelijk wagenwijd openslaan voor deze prima singer/songwriter en rootsrocker pur sang!



 

JANIVA MAGNESS
DO I MOVE YOU?
Website : www.janivamagness.com
janiva@janivamagness.com
Label : NorthernBlues Music
www.northernblues.com
Distr.: Parsifal
www.parsifal.be

Janiva Magness is afkomstig uit Detroit, Michigan, waar ze op jonge leeftijd reeds beïnvloed werd door blues, R&B en soulmuziek die ze op de radio hoorde. Als tiener liep ze van huis weg, ze trok naar Californië en begon naar clubs te gaan en toen kreeg de bluesmicrobe haar te pakken. Ze speelde met enkele muzikanten samen, er ontstonden bands die daarna weer overgingen in andere bands, ze werkte samen met bekende en minder bekende goden zoals Kid Ramos, Rick L.A.Holmes, Steve Mugalian,… tot ze begin de jaren 90 Jeff Turmes ontmoette. Jeff bezorgde haar zelfgeschreven songs op cassette want alhoewel Janiva graag origineel materiaal brengt, schrijft ze zelf haast niets. In 1994 werd Turmes bassist bij Janiva's vaste band en een jaar later trouwden ze. The Janiva Magness Band staat garant voor retroswing en -jump, shuffles en R&B-grooves. Daarenboven heeft Janiva een aanzienlijk stembereik. Met haar vocale prestaties bewijst ze dat ze stemtechnisch heel wat vaardigheid bezit. Dat deze dame boven de middelmaat zou uitstijgen stond van in het begin vast. Vanaf haar eerste stappen in de drukke Los Angeles muziek-scene kreeg ze ronduit fantastische recensies in de gespecialiseerde pers. Magness zong enkele jaren geleden op een muziekfestival ergens in Alberta, en werd daar gezien door de Canadese gitarist Colin Linden. Linden was zo enthousiast over Magness dat hij Fred Litwin van Northern Blues aan zijn kop begon te zeuren - hij wou heel graag een plaat opnemen met Magness. De vonk sloeg over en ook Litwin raakte enthousiast. Colin en Janiva stelden vervolgens samen een band samen die je de ideale rootsband zou kunnen noemen. Colin Linden op gitaar (zelden iemand zo intens geïnspireerd horen spelen), Richard Bell (Janis Joplin's keyboardspeler), Stephen Taylor Hodges op drums (Tom Waits,The Fabulous Thunderbirds), en tenslotte de duizendpoot Jeff Turmes op sax, banjo, bas en slaggitaar. En met haar zesde album "Bury him at the Crossroads" (2004) leverde la Magness met deze bezetting een pracht van een plaat af. Op haar nieuwe album "Do I Move You?" koos ze buiten hetzelfde label ook terug voor dezelfde producer en dezelfde begeleiding, al horen we ook Rick Holmstrom (gitaar), Gary Davenport (bas) en John Whynot (wurlitzer, tambourine) op enkele tracks. Wederom koos Magness niet voor de handliggende covers op deze plaat, van o.a. Nina Simone, DelbertMc Clinton, Willie Dixon en natuurlijk konden songs van Jeff Turmes en Colin Linden niet ontbreken. Aan deze namen alleen, kunt u merken dat ook Janiva's stijlkeuze heel uitlopend is. Maar elke song geeft ze een eigen bewerking, waarin haar soulvolle stem en meestal ook de saxofoon van echtgenoot Jeff een prominente rol vertolken. "Do I Move You?" is geproduceerd door haarzelf en Colin Linden die ook zeer vakkundig alle gitaarpartijen inspeelt. De band had er ook duidelijk zin in, en dat kun je horen, meteen vanaf het eerste nummer "I'm Just A Prisoner (Of Your Good Lovin')". Dat la Magness alle stijlen aankan hoort u best uit de betere nummers zoals het rockende "I Give Up" geschreven door Colin Linden en Rick Holstrom, de romantische soul van DelbertMc Clinton's "You Were Never Mine" en het akoestische "Don't Let Your Memories". Zelf bleef ik "Stealin’ Sugar" herhaaldelijk spelen omwille van het mooie pianowerk van Richard Bell en met het afsluitende "A Man Size Job" laat Janiva haar stem slepen zoals alleen de allergrootste vocalisten dat kunnen. Kortweg: Magness heeft bovendien een stem die je niet zou verwachten als je haar foto op de hoes ziet - ze kan grommen en grauwen en heeft steeds dat intense ruwe randje dat je kippevel kan bezorgen. Schitterende cd - subtiel en toch zeer stevig, af en toe tegen het rauwe aan. Klasse!


 


BLUE DIAMOND SHINE
SHRIMP BOAT TOWN
website : www.bluediamondshine.com
www.myspace.com/bluediamondshine
label : Abyssinian Records
www.cdbaby.com/cd/bdiamondshine

Je kan het hoerenchance noemen maar wat valt er hier deze morgen ten huize de rootsrocker in de bus ... juist ja ... het nieuwe album van Blue Diamond Shine en dat juist na het maken van de review van het schitterende album "The Crosses" van Blue Diamond Shine member Eric Hisaw. En of de heren het onder mekaar afgesproken hebben weet de duivel maar opnieuw waaien de geesten van American southwest to the sultry, simmering gumbo of the gulf coast; rambling from the stark, wind-blown prairies of North Texas to the intense, spicy caldron of the Mexican borderlands over dit album. Iets stevigere koffie maar dat kan de pret niet drukken want nu kan de binnenkort tot halve god verheven Eric Hisaw (let op mijn woorden) zijn lusten botvieren op zijn Western Telecaster. Bovendien is het nu frontman John "R.G." Stark die met zijn bijwijlen aan Ray Davies lijkend stemmetje het voortouw neemt. Iets dat vooral opvalt in het sixties getinte "Matador". Maar het mag onderstreept worden, de man doet dat uitstekend en zorgt tevens met de opener "Karankawa Daughters" meteen voor een leuke radio hitje dat zijn wortels heeft in "Waren het nu de jaren zeventig of tachtig". "Peppermint Lounge" met Steve Bernstein (tenor sax) en Ron Flynt (organ) zou van de handjes vanTeddy Morgan of Kelly Paardekooper afkomstig kunnen zijn maar het is wel degelijk John Stark die verantwoordelijk is voor de veertien songs op dit prima album. De jongens zijn inderdaad niet vies van een retro soundje want "The Desperate side/Carousel Waltz" krijgt op het einde een Sir Douglas Quintet soundje mee dat uitmondt in een Hollands origineel straatorgelgeluidje. Ook het rootsrockertje "Waiting on the Judge" kan rekenen op dat specifieke orgelsoundje van wijlen Doug Sahm en zijn vriendje Augie Meyers en de tearjercker "Lonely Lonely Eyes" kan reken op een erg soulvol blazertje en huilende pedal steel.Net als bij Hisaw vloeien de songs van John Stark uit het losse polsje en met "Simple Girl", "Tell The World that I Died for Love", "Valentine's Waltz" en de honky tonkertjes "Sittin' Here Drinking" en "Karaoke Queen" mag ook hij plaatsnemen in de galerijen der groten. Het is daar drummen geblazen en dan hoor je ooit zeggen hoe eenzaam het aan de top wel kan zijn!

PS. Het album wordt opgedragen aan de slachtoffers en overlevenden van de verschrikkelijke hurricanes aan de Gulf Coast in 2005.


 

HARMONICA SHAH
LISTEN AT ME GOOD
Label: Electro-Fi Records
www.electrofi.com
Distr.: parsifal
www.parsifal.be

Harmonica Shah: "I don't like no clean blues ... deep down in the dirt, I mean real... Raw!"

Als de blues dirt moet klinken, ben je bij Harmonica Shah aan het goede adres. Harmonica Shah komt uit motorcity Detroit, en lovend over deze grootstad is hij allesbehalve in "Bullets Don't Care" en "Motorcity Confidential". Deze harmonicaspeler met de scherpe uithalen, rammelend en niet altijd zuiver op de graat, vermengt rauwe jukejointblues met een verstedelijkt geluid. Illustratief is "Detroit Jump" waarin een bruisende ritmesectie, genadeloze harmonica en een bitsige gitaar haar visie geeft op de blues. Dat laatste hebben we te danken aan Sha's vriend Jack de Keyzer (ex-Ronnie Hawkins and the Hawks), die zijn gitaarpatronen in elke song nijdig bijtend, net nooit over de top, laat oplichten. De verdere begeleiding bestaat uit Alec Fraser (akoestische en elektische bas) en Bob Vespaziani op drums. Verder krijgt Shah in sommige tracks goed gezelschap van o.a. Mel Brown (gitaar), Willy "BigEyes" Smith (drums) en Julain Fauth op piano. Een vernieuwer is Harmonica Shah niet, maar het houdt hem duidelijk niet tegen om zelfs zonder het verrassingseffect van zijn vorig album "Tell it toYour Landlord" (2003) terug met een even sterk album, voor de dag te komen waarvan de opnames gebeurden op 24 & 25 okt. 2005 te Liquid, Toronto in een productie van Andrew Galloway en Alec Fraser samen met Jack de Keyser en hemzelf. Als er zoiets bestaat als een typische bluesveteraan, is Harmonica Shah daar zo'n beetje de type van: begenadigd songsschrijver, superieur harmonicaspeler, aansprekende zanger, grootse carrière, alom gerespecteerd, maar zelden de aandacht krijgend die hij op grond van zijn kwaliteiten verdient. Zijn vaste schare fans heeft deze plaat natuurlijk allang in huis gehaald, maar voor wie nog twijfelt, luister even naar "Dirty and Greasy Work", "Bullets Don't Care", "Lonesome Graveyard Blues" en "I Wish A Thief Would Steal All My Burdens And Pain", en u hoort dat onze man in een uitmuntende vorm steekt op dit tweede album voor het Electro-Fi label. Een echte aanrader voor liefhebbers van non stop hard rockin' rhythm & blues...

 


 

MARK OLBRICH
BLUES ETERNITY
featuring Sarasota Slim
Website: www.thebluesbass.com
Email: MrkOlbrich@aol.com
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/mobe

De in Polen geboren Mark Olbrich brengt na vele jaren in de States en Engeland te wonen terug leven in de Londense bluesscène waarin hij zijn eigen stijl heeft ontwikkeld als basgitarist. Zijn album "Blues Eternity" kan je zowel perfect voorstellen in een donkere kroeg waar iedereen somber met een whisky zit, als op een festivalweide. Het ene moment spelen ze hevig en agressief, even later spelen ze songs waar men blue (mistroostig, melancholisch, ...) van wordt. De ingrediënten van deze cd zijn een mix van bluesshuffles, boogie en swing met een fantastische bezetting. Mark Olbrich heeft momenteel twee begeleiders die hem tenvolle steunen in de realisatie van zijn eigen visie op de bluesmuziek. Sam Kelly (drums) en Paddy Millner (keyboards) zorgen dat de groep naadloos van rhythm&blues over jump naar swing overschakelt. De komst van gast Sarasota Slim (gitaar, harmonica, vocals) gaf de band een extra-dimensie op 29 mei 2005 in Polen, waar dit album live werd opgenomen tijdens het 15e Rawa Blues Nights in Rawa Mazowiecka. Sarasota Slim die al meer dan 25 jaar in de blueswereld zit en vroeger het podium deelde met o.a. Johnny Winter, Etta James en de Bobby Blue Bland, laat met zijn bijdrage aan "Blues Eternity" een geweldige indruk als gitarist na, waardoor dit album buitengewoon opgewekt en geïnspireerd klinkt. Mark Olbrich's niet-alledaags basspel sluit perfect aan bij de verscheidene drumpatronen van Sam Kelly. Het eerste instrumentale nummer "XXI C Boogie" vertrekt van een eenvoudig bluesschema, snel wordt duidelijk dat deze muziek niet naar technische hoogstandjes mikt. De cd gaat verder met opzwepende klanken, een gedreven stem en vooral de gitaar met een vette klank. Het swingende ritme dat af en toe te horen is maakt het geheel levendiger. Bij momenten spelen Mark Olbrich en band onvervalste rock, maar dan wel rock die opgebouwd is uit mooi samenklinkende gitaarimprovisaties. Ook voor de rustigere nummers "I'll Be Your Fool", en het bijna zeven minuten durende "Bourbon to Beale" is plaats gemaakt zodat er voldoende ritmewijzigingen zijn. Mooi blijft het wel, de aandacht voor de muzikale afwerking wordt nooit uit het oog verloren. Overigens een sterk punt op deze "Blues Eternity" is dat buiten covers van Bob Dylan, Elmore James ... er ook vier tracks zijn van Sarasota Slim aka Gene Hardage, en dat de band niet vergeten is dat ze mooie muziek moeten maken in plaats van te bewijzen hoe technisch en snel ze wel niet kunnen spelen. We horen negen songs die erg gevarieerd klinken maar toch tot een geheel gesmeed worden. Mensen die van 'powerblues' houden zullen dit niet zo'n spectaculaire plaat vinden, maar wie een wat bredere bluesblik heeft, zal zeker hier een aardige plaat aan hebben.


 

POPA CHUBBY
STEALING THE DEVIL’S GUITAR
Website: www.popachubby.com
E-mail: popachubb@aol.com
Label : DixieFrog Records
www.bluesweb.com
distr.: Parsifal
www.parsifal.be

Tja, wat kunnen we nog voor nieuws schrijven over deze zwaar getatoeëerde ‘fat man’? Dat hij een blues(rock)beul is?... Ted Horowitz is de zoon van een snoepwinkeleigenaar. Hij is beter bekend onder het pseudoniem Popa Chubby, het bluesbeest uit New York. Weliswaar is hij met zijn imposante verschijning vaker op de bühne te vinden dan in de studio, maar Chubby is allerminst een luie donder als het op plaatjes maken aankomt. Popa Chubby is daarom een druk baasje. Hij laat de ene na de andere cd het daglicht zien. Niet dat ‘ie er ook maar een kilootje van afvalt. Tussen de wereldtournees en de opnames door weet hij nog tijd te creëren om een rasechte bluesplaat, "Stealing The Devil's Guitar", op te nemen. Deze plaat is dan ook de derde cd die in een krap jaar uitkomt van onze vriendelijke dikkerd uit de Big Apple, dus met zijn creativiteit is niets mis. Maar voor fans van blues en roots is hij waarschijnlijk geen onbekende. De stevig gebouwde Popa wordt wel gezien als de belangrijkste vertegenwoordiger van de ‘New Blues of the New Millenium’ beweging en daar kan ik me wel in vinden: de mix van old school blues met jazz, rock, funk en soul zorgt voor een explosieve mix. Toch gaat vriend Chubby deze keer veel rustiger tekeer dan we van hem gewend zijn. Maar dat is helemaal niet erg want zijn snarenwerk komt daardoor alleen maar nog beter naar voren. Daarnaast experimenteert big dady met urban rap, oosterse klanken en New Orleans ritmes, alles in combinatie met flitsende gitaarsolo’s, voorwaar een unieke combinatie. "Stealing The Devil’s Guitar" bevat twaalf zelfgepende en twee covertracks, "Bold as Love" van Jimi Hendrix en "In This World" van Jessie Mae Hemphill, die over het algemeen medium-slow zijn: op een indrukwekkend arsenaal van gitaren (14 in totaal). Zet gewoon, na een dag hard werken op dat duffe kantoor, "Stealing The Devil’s Guitar" op, luister vooreerst na de gesproken slide blues van "Slide Devil man Slide", het daarop volgende rap-getinte "Smuggler's Game" .... om even lekker af te reageren.


 

WOODSHED MERCY
Website: www.woodshedmercy.com
Email: woodshedmercy@yahoo.com
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/woodshedm


We hebben het al vaker uitgeroepen: sinds Uncle Tupelo niet meer is, krijgen we tweemaal zo vaak prachtige platen. Eind vorig jaar zag het titelloze album van Woodshed Mercy het licht. Op het eerste gehoor klinkt de plaat vrolijker dan het lokale Tumbleweed Jo project dat hier aan vooraf ging. Gebleven zijn vier van de vijf huidige muzikanten, maar wie goed luistert, ontdekt dat Drew Clair nog altijd genoeg demonen achter zich aan heeft. De aanstekelijke opener "Lena's Love letters" zet meteen de toon voor de rest van dit album: elektrische Americana/roots rock van de bovenste plank. Zo dwaalt in "Persuade" de geest van Springsteen door, waarna al snel het desolate stil rockende "Nobottom Blues" een nieuw hoogtepunt vormt. Een elektrische gitaar, een verdwaald harmonica, een vervormde gitaar en bijna psychedelische effecten, bijeengehouden door een even simpele als doeltreffende vioollijn maken dit nummer voor mij nu al een van de grote kanshebbers voor de titel song van het jaar. Hoewel, meteen volgt "July in Jacksonville", dat zich kan meten met het beste van eh. tja, van wie niet eigenlijk? En dan volgt "Appalachian Backdoor Mating Call", een nummer waar Woodshed Mercy weer die psychedelische effecten weet toe te voegen aan deze cowpunk-achtige song. En dan volgen nog drie afsluitende prijsnummers! U begrijpt het, Woodshed Mercy is een meer dan tien American music-songs! Deze band uit Cleveland brengen hun mix van rock & roll, bluegrass, alt/old-time country en post-punk als niemand anders, en daarom is deze plaat voorlopig niet meer uit mijn cd-speler weg te krijgen.



JAN JAMES
DRIVE ME HOME
Website: www.janjames.com
Email: info@janjames.com
Label: Blue Palace Records
www.cdbaby.com/cd/janjames2

Voordat ze haar woonplaats Detroit verruilde voor Chicago werd Jan James verkozen tot “Best Female Vocalist” door de Detroit Metro Times. Ze heeft vele podia gedeeld met groot-heden, zoals B.B. King, Bon Jovi, Albert Collins, Little Feat, John Mayall en James Brown. Vanuit Europa kwam er al snel belangstelling voor Jan James wat resulteerde in haar (Europese) debuut album "Last Train" uitgebracht op het Nederlandse label Provoque. Het album, gekenmerkt door een mix van rock-and-roll, blues en stevige gospel, werd door pers en publiek lovend ontvangen. Inmiddels zijn er nog vijf cd’s verschenen zoals o.a. "Soul Desire", "The Color Of Rose" en haar voorlaatste album uit 2003 , "Limousine Blues". Dit laatste album refereert aan de Delta-blues; de stijl die vooral bekend werd door artiesten als Robert Johnson en Muddy Waters. Pas verscheen haar zevende album in tien jaar tijd, al hebben we 28 maanden moeten wachten op "Drive Me Home". Hoewel twaalf van de dertien songs op het in de Bombay Studios, Chicago opgenomen "Drive Me Home" zijn geschreven door Jan James en haar vaste schrijfpartner en gitarist Craig Calvert, zou je denken dat je ze allemaal al eerder hebt gehoord. Dat is niet erg. Dat is zelfs heel fijn. Zelf omschrijft ze deze nieuwe plaat als front porch blues en daar kan ik mij prima in vinden. Langzame, slepende Deltablues met een belangrijke rol voor de gitaar van producer Craig Calvert en, natuurlijk, de indrukwekkende stem van La James. De enige cover van "Living for the City" weet de versie van Stevie Wonder uiteraard niet te evenaren, maar is desondanks zeer de moeite waard. Zwakke songs zijn niet te bekennen en enkele hoogtepunten zijn het tekorte titelnummer, het ingetogen "Man On A Train" en het hevig gitaar geladen "Rock Your Woman", waardoor we kunnen concluderen dat "Drive Me Home" een ouderwets goede plaat is. Optredens in o.a. Belgie, Nederland, Belgie, Duitsland en Scandinavie heeft Jan James inmiddels mogen verzorgen. Ook in het najaar wordt Europa misschien weer door Jan James bezocht en staan diverse optredens gepland.


 

(LAUGHING) GRAVY
GOAT
Website: www.laughinggravy.net
enquiries@laughinggravy.net
Label: Folkwit Records / www.folkwit.biz / mail@folkwit.biz

Zo heel af en toe komt er nog wel eens een plaat uit van iemand die de blues weer nieuw leven in wil blazen, maar meestal betekent dat vooral weer veel van het oude en bekende. Dat kan soms mooi zijn, als er met overgave en energiek gespeeld wordt, of als de uitvoerende artiest een zeer eigen stijl heeft, maar echt verrassend is het allemaal zelden. En dan duikt er ineens een klein nieuw rootslabel op, en daar gebeuren dan ineens dingen waar je weliswaar het etiketje 'blues' op zou kunnen plakken, maar die ook verrassend anders zijn. Het Engelse (Laughing) Gravy heeft hun onderdak bij zo'n nieuw piepklein label, Folkwit records, in Nottingham. Die kunnen zich gelukkig prijzen, want wat zijn deze vier professionele straatmuzikanten samen een groot een talent. Singer-songwriter Charlie 'Bones' Stewart (akoestische gitaar & harmonica) is gezegend met een bluesstem om bang van te worden, en vermengd samen met Paul 'Dank' Bishop (akoestische en elektrische banjo’s), Mr. Beam (backing vocals, upright bass en conga’s) en Trevor King 'Bo' (drums), blues-rock, country ballads, jazz, bluegrass, folk en wat al niet meer tot een behoorlijk eigenzinnig geluid op hun plaat "Goat". Eigenzinnig door de af en toe bijzondere instrumentatie en door de volstrekt eigenzinnige wijze waarop (Laughing) Gravy het maken van muziek benadert. Deze zeer sterke mix klinkt namelijk onweerstaanbaar en bovendien zeer origineel en authentiek, terwijl elk nummer tegelijkertijd ook aan talloze muzikanten uit het rijke Amerikaanse verleden doet denken. De blues wordt weer opnieuw uitgevonden lijkt het, er wordt weer eens fris tegenaan gekeken door nonpuristen, die zich niet zoveel zorgen maken over dat etiketje. Het hoeft allemaal niet onder 'blues' te vallen, maar dat het basisgevoel van al die muziek bij de blues vandaan komt is wel steeds duidelijk. De mannen zijn duidelijk zeer goed op elkaar ingespeeld, en dat betekent dat je een geoliede, krachtige, rauwe electrische rootsband hoort die zijn weerga niet kent. Soms doet het wat denken aan de potten- en ketelperiode van Tom Waits, maar deze band laat alles veel soepeler lopen, al kun je horen dat er flink geïmproviseerd wordt op momenten. Maar er wordt ook heel goed naar elkaar geluisterd, waardoor de muziek steeds ongehoord spannend blijft. Rauw en perfect tegelijk, en zeer opwindend. Ze hebben er duidelijk zeer, zeer veel lol in, want zo klinkt het ook, als een band die in een zompige kroeg puur voor de eigen lol de pannen van het dak staat te spelen. Het is een band die je dolgraag een keer live wil zien spelen, maar de cd is eerlijk gezegd bijna nog leuker, omdat de muziek ook nog steeds blijkt te groeien. Elke keer hoor je weer nieuwe details, en hoor je hoe verrassend de muzikanten op elkaar reageren en echt intensief samenspelen. Kortweg: je hoort een echte band, en eentje waar je een onverwoestbaar goed humeur van krijgt bovendien. "Goat" is misschien nog wel het best te omschrijven als Tom Waits die een enigszins conventionele roots-plaat maakt. Wat een fascinerende plaat!


 

THE LUCKY TOMBLIN BAND
IN A HONKY - TONK MOOD
website : www.luckytomblinband.com
label : Texas World
info : denise@tcmlawfirm.com (Management)
www.lonestarmusic.com/artists.asp?id=897



Lucky Tomblin, compadre van de betreurde Doug Sahm, stond een eeuwigheid geleden bijna dagelijks in het gezelschap van Ray Price, Roger Miller en Little Jimmy Dickens op het podium van the Grand Ole Ophry. In 2003 kon hij een select groepje 'veteranen' om zich heen verzamelen en hun debuutalbum werd een bestseller. Zoals het jong gepensioneerden betaamt werd er al vlug werk gemaakt van een opvolger en die ligt inmiddels te wachten op de real country fans die zich met dit album onmiddelijk "In a Honky - Tonk Mood" zullen voelen. Dancefloor honky - tonk music from deep in the heart of Texas gebracht door een stel muzikanten waarvan de meesten bij wijze van spreken met een been in het graf staan maar nog swingen/rocken als de pest. Net als op de voorganger werd er beroep gedaan op Earl Poole Ball // Mr.Honky tonk piano & lead vocals (J.Cash, Gram Parsons, the Byrds, de onlangs overleden Buck Owens), Redd Volkaert // Master guitar picker, lead gt & lead vocals (Merle Haggard, Dale Watson), Sarah Brown // Best bass player in the Austin Cronicle Awards, bass & lead vocals (Dave Alvin, Buddy Guy, Albert Collins, Dr. John), John X Reed, lead gt & lead vocals (Doug Sahm, Marcia Ball, Flatlanders, Lucinda Williams), John Hahn, drums (Gary Primich, Flatlanders, Rosie Flores), Bobby Arnold, rhythm gt (Willie Nelson, Les Paul, Neil Young). Een prima gezelschap dat dankbaar gebruikt maakt van het traditionele country, Western swing, Tex - Mex, blues repertoire van onder meer Moon Mullican, Harlan Howard, Porter Wagoner, Floyd Tilman, Leon Payne, Freddie Hart. 'Oudjes' onder mekaar die het best met mekaar kunnen vinden en die iedere dance hall, barroom en zelfs menig bejaardenhuis op stelten kunnen zetten. Een gezonde geest in een gezond lichaam ... the Lucky Tomblin Band weet er alles van. Met dit album, liefst vijftien songs oftewel 43 minuten de beentjes van de vloer... test uw conditie in a honky - tonk mood!



BILLY HANCOCK
PASSIONS
website : www.billyhancock.com
label : Turkey Mountain Records
info :billyhancock@msn.com
www.cdbaby.com/cd/billyhancock

 

"It's all about his favorite things, after all, the stuff that moves him"

Mensen die een beetje thuis zijn in het rockabillywereldje zullen ongetwijfeld de in 1946 ( Fairfax County, Virginia) geboren Billy Hancock in het hart dragen. De man maakte in de jaren zeventig faam als zanger en bassist van Danny Gaton's Fat Boys en dat er destijds vriendschapsbanden voor het leven werden gesmeed bewijst de instrumental "Crab Cakes" ,die hij samen met die andere gitaar virtuoos Dave Chappell, op dit album opdraagt aan zijn toenmalige baas. Maar ook met zijn eigen Tennessee Rockets kon de man erg sterk uit de hoek komen en om dat te illustreren raden wij u van harte aan eens een kijkje te nemen op http://koti.mbnet.fi/wdd/billyhancock.htm en u kan zich overtuigen van de man zijn indrukwekkende lijst van albums die hij op de markt bracht. Met dit onlangs verschenen album en als Wama Award Winner 2005 treedt Hanconck alvast voor Europa opnieuw in de schijnwerpers. In zijn thuishaven Amerika staat de man nog regelmatig op de planken in rockabilly, country, blues, jazz middens en heeft hij zelfs een eigen tv show. Liefst veertien songs die een perfect relaas scheppen van de man zijn bezigheden in de laatste veertig jaren. Rockabilly à volonte met de zelf gepende songs "King Of Fools" en "Chattanooga Tennessee" maar ook Howlin Wolf's "My Baby Walked Off"en de klassiekers "Calling Colleen" en "A Pro at Being Conned" komen aan bod. Bovendien wist hij bluesdiva Mary Sharer (zie foto) zo ver te krijgen dat zij onder hun beidjes fraaie covertjes van het alombekende "Storybook Children"en Buddy Holly's "Crying, Waiting, Hoping" op poten wisten te zetten. Met zijn eigen versies van Buffy St. Marie's "Universal Soldier", "No One Knows" (Dion & the Belmonts), "Making Plans" (Willburn Brothers/ P.Wagoner & Dolly Parton) en de toevoeging van de sitar op de traditional "Coast of Malibar" komt hij erg verrassend uit de hoek. Hoogtepunt van het album is toch het zelfgeschreven song "Frankie" een tearjerker anno 2006 met het sax geluidje van Tenor Swalm, het piano getokkel van John Cocuzzi en het scheurend gitaartje van Dave Chappell. Voor de liefhebbers van veertig jaren "Same Old Passions" is dit album een must!


 

SHANE ALEXANDER
STARGAZER
Website:www.shanealexandermusic.com
Shane.Alexander@azoffmusic.com
Distr.: Lucky Dice Music / www.luckydicemusic.com

Een jaar geleden werd in de Rootstime al aandacht besteed aan het debuut van de in San Diego geboren maar in Maryland en Pennsylvania getogen songwriter Shane Alexander. Op deze plaat "The Middle Way" geeft Alexander in tien nummers aan een begenadigd verhalenverteller te zijn. Verhalen over de problemen die de kop opsteken in vele relaties. Halverwege april komt zijn tweede plaat "Stargazer" uit en volgt opnieuw een Europese tour. Shane Alexander wordt vooral vergeleken met Jack Johnson en Damien Rice, maar nu we toch namen aan het noemen zijn kunnen Jackson Browne en Chris Stills daar moeiteloos aan worden toegevoegd. "Stargazer" is een sfeervolle, vooral akoestische cd. De basisarrangementen zijn eenvoudig, maar Shane Alexander blijkt een meester in het toevoegen van subtiliteiten. Muzikale uitstapjes en verrassende wendingen transformeren de op het eerste gehoor wat eenvoudige folksongs tot meesterwerkjes die bij iedere luisterbeurt verbazen en verrassen en hier en daar zelfs doen denken aan het solo-werk van Jeff Buckley. Een indrukwekkende opvolger dus en dan hebben we het nog niet eens gehad over de prachtige teksten en de adembenemende bijdragen van Charlie Paxon (James Blunt, Colin Hay, Anastasia) op drums, Billy Mohler (Macy Gray, Liz Phair, Herbie Hancock) op bass, Krister Axel op piano, Chris Pierce op harmonica en Kim Bullard (Tori Amos, Goo Goo Dolls, David Crosby, Eddie Money) op Hammond orgel. Alexander's stemgeluid, dat als aangenaam omschreven mag worden, een stemgeluid welk zeker meer tot de verbeelding spreekt en Alexande eet zoals op zijn debuut van twee fraaie walletjes: pop en rock. "Stargazer" bevat tien supersoepele nummers die met groot gemak in je oor glijden. Het geluid is authentiek en open, met ruimte voor elke snaar en noot. De melodieën zijn smaakvol en de teksten zijn prachtige verhalen over liefde en al wat voorbij komt als de wereld haar rug naar de zon keert. Sober, maar smaakvol, begeleid op de meeste tracks houdt Shane Alexander het hoge niveau waarop de plaat met op strijkers gedragen "Spaces in Between" inzet bijna een uurlang vast tot de afsluiterde melancholische "Front Porch Serenade". Wij kunnen u enkel aanraden eind deze maand naar Nederland te gaan om daar één van zijn serie optredens bij te wonen, wij denken dat er heel wat mensen zullen zijn die als een blok zullen vallen voor deze plaat als ze hem één keer gehoord hebben. Kortweg: Voor Shane Alexander hebben we nu al een heel warm plekje in ons hart gereserveerd, dit was voor zijn debuut en nu voor "Stargazer" het geval, een prachtplaat, die trouwens werd geproduceerd door niemand minder dan het producersduo Heroes & Villains.


 


DUKE ROBILLARD
GUITAR GROOVE-A-RAMA
Stony Plain Records/
Label : Dixiefrog
www.dixiefrog.com
distr.: Parsifal
www.parsifal.be

Duke Robillard is een blueslegende in Amerika. Geboren op 4 oktober 1948, Woonsocket, Rhode Island, richt hij in 1967 de legendarische swingbluesband Roomful Of Blues op. Tot 1979 blijft hij bij de groep, die zijn tijd ver vooruit is met de swing bluesvorm zoals ze die creëert. Na zijn vertrek richt hij een eigen band op: The Pleasure Kings. Ook werkt hij samen met rockabillyster Robert Gordon en maakt hij twee platen met The Legendary Blues Band (met voormalige leden van de Muddy Water’s Band) en vervangt hij in 1990 Jimmy Vaughan bij The Fabulous Thunderbirds. In 1993 wordt hij gecontracteerd door het Canadese Stony Plain label, dat in Europa vertegenwoordigd wordt door de Franse platenmaatschappij Dixiefrog. Twee jaren achter elkaar (2000 en 2001) de W.C. Handy Award die hem als 'Best Blues Guitarist' benoemt. Robillard is een heuse ijzersmid. Momenteel wordt hij namelijk als autoriteit op het volledige rootsgebied gezien, en dat is nogal breed. Vandaar dat kort na het opmerkelijk sterke "Living With The Blues" van begin 2002 en de uitstekende duoplaat met legende Herb Ellis, "Conversations In Swing Guitar" (1999), het album "Exalted Lover" (2003) het licht zag, maar dit maal gaat het toch vooral om Duke in zijn rol als songwriter, waarbij wel geboogd wordt op zijn beheersing van de eerder beoefende stijlen op zijn instrument, maar dan wel 'In Dienst Van Het Liedje'. Met het album "Blue Mood" (2004) biedt hij ons weer blues in de beste Duke-traditie. Dat wil zeggen: blues vermengt met jazz en rock & roll en kompleet met blazers. Niet een ingewikkeld jazzy blues album, maar een herkenbaar recht tot recht aan de witte blues verwant album. Duke noemt T. Bone Walker "The Father Of The Blues Guitar" en vond het derhalve ook logisch dat hij ooit een tribute ging opnemen, en had toevallig twee jaar geleden een dusdanig goede band om zich heen verzameld dat hij daar nu de tijd rijp voor achtte. Enkele blazers erbij, en inderdaad wordt het geluid van T-Bone ernstig eng benaderd op "Blue Mood". En zo verzint Robillard dus steeds weer iets nieuws wat ons blijft verbazen over zijn geweldige heer-in-het- verkeer blues waarin hij zich nu eenmaal gespecialiseerd heeft tot in het absurde. Dat dit allemaal niet overdreven is bewijst zijn nieuwe plaat "Guitar Groove-A-Rama", dat een bepaald niet misselijke staalkaart van zijn inspiratiebronnen weergeeft, zodat wij dit hier nu toch écht als Duke’s Grote Levenswerk kunnen bestempelen, waarin alle rootsverwante werkelijkheden nu eens de spreekwoordelijke revue passeren, met als grande finale "Blues-A-Rama", een auditieve geschiedenisles van een flink kwartier dat, toegegeven, eerder is gedaan door geestverwante idioten, maar, stuiterend tussen achteloze patserigheid en toch ook een tegenwoordig ongekende know-how een gekmakende virtuositeit verraden, die hem op volstrekt eenzame hoogte plaatst, pal naast diezelfde, veelal overleden, daarin opgesomde reuzen, in volgorde van opkomst: Muddy, Jimmy Rogers, Guitar Slim, Johnny Guitar Watson, T-Bone Walker, Lowell Fulson, BB King, Gatemouth Brown, Freddie King, Albert King, Buddy Guy en Albert Collins. Verschil met voorgaande edities is echter nauwelijks te horen want in dit album treft u stijlen zoals jazz, country, rock and roll, blues en rhythm and blues, dewelke hij zijn hele loopbaan gespeeld heeft. De cd opent met een zelfgeschreven Booker T. & The MG’s - funk getinte "Do The Memphis Grind", gevolgd door de Delta blues van Lil’ Son Jackson’s "Gambler’s Blues". Andere stijlen vinden we in de jazzy gospel "Sunday Mornin'", Chicago blues in Sonny Boy Williamson’s "No Way Out", de soul van Ray Charles in "I’ll Do Anything But Work", de country blues van Bob Dylan's "Down Along The Cove" en zelfs Ierse folk in "Danny Boy". Pas bij nadere oplettende beluistering valt het zeer subtiele spel van The Duke op, dat als een soort van dirigent dienst lijkt te doen. Opeens herinner je je weer waarom je ooit voor de blues bent gevallen. Al met al toch net weer even wat anders, "Guitar Groove-A-Rama" is een cd geïnspireerd op de gitaarklanken en invloeden die Duke Robillard in zijn ontwikkeling creatief hebben geïnspireerd en als begeleiding kon hij voor deze plaat rekenen op Doug James (harmonica, sax), Al Basile (cornet), Bruce Bears (organ), Marty Ballou (upright bass, basgitaar, percussie) en Mark Teixeira (drums).

 


 

THE BUZZARDS
featuring WILL RAY
website : www.bandofbuzzards.com
label: Eigen Beheer
info: contact@bandofbuzzards.com
www.cdbaby.com/cd/buzzards

"SPRINGTIME IS TWANGTIME" en bij wie kunnen wij dan beter op de schoot zitten als bij Will Ray, de legendarische gitarist van the Hellecasters die wij ook nog kennen van zijn medewerking aan de albums van Candye Kane, Wylie & the Wild West Show en Solomon Burke. Een befaamd gitarist die niet alleen de gitaarfreaks met zijn Telecaster in extase brengt maar het voor mekaar kreeg dat het vermaarde Fender zo maar eventjes twee gitaren op de markt bracht onder zijn naam. Een ontmoeting met singer/songwriter J. Rulon Beus was voor laatstgenoemde het startsein om samen met Rich Eastman (rhythm gt, harmonica), Tom Connolly (bass), Tom Galella (drums), Melanie Bomar (harmony vocals & percussie) een roots/rock bandje op te richten dat met dit album aan hun debuut toe is. En het is een verdraaid leuk album geworden van een bandje dat willens/nillens met J. Rulon Beus stemgeluid de mosterd moet gaan halen bij grootheden als Roy Orbison, Chris Isaak, Raoul Malo. Opener "Racing With the Wind", " Flyaway", het pareltje "Drive", "Go Play With Your Toys" zijn daar prima voorbeelden van. Maar ook het iets ruigere werk à Gram Parsons en the Byrds komt mede door de inbreng van Will Ray, the twang master himself, uitvoerig aan bod. Songs als "Ain't Fair", "Ruby", "Lucas", "Saturday" en in het bijzonder "the Free Range Buzzards" jam dat bijna onmerkbaar doorloopt in "Carry Me Home" en "Walking Down the Street" laten de gitaartjes weelderig aan bod komen en eventjes wanen wij ons terug in de country/rock van de vruchtbare zeventiger jaren. Het juweeltje "Miguel's Tree" in de stijl van Donovan's "Atlantis" en de prima honky tonkertjes "Hey Stupid" en "Yard Sale" krijg je er als toetje bovenop. Een prima album dat uitermate geschikt is voor de country/rock liefhebber: "The Buzzards draw on influences ranging from Roy Orbison and Johnny Cash to Gram Parsons and the Byrds, from Hank Williams and Bob Dylan to Lucinda Williams and Ryan Adams. " (CD Baby)


 


DIXIEFROG 2006 ROOTS & NEW
Label : DixieFrog Records
www.bluesweb.com
distr.: Parsifal / www.parsifal.be

Het Franse label Dixiefrog viert feest, en laat met deze dubbel cd een diversiteit van artiesten op de luisteraar los. Niet minder dan 32 tracks, goed voor meer dan 150 minuten al dan niet gesmaakte bluesmuziek. Of deze jubileumeditie van dit inmiddels vermaarde blueslabel even legendarisch gaat worden als die van broertje Alligator moet de toekomst bewijzen, maar voorlopig doen wij ons voordeel met deze prettig geprijsde update van de Stand Van de Blues anno 2006, die ons leert dat die niets minder dan springlevend klinkt, al dan niet vermomd als patser of juist volledig ontkleed, en de keur aan eigentijdse- en oude rotten geven stuk voor stuk blijk van een levenslange alliantie met het genre, maar dat dat Dixiefrog wel is toevertrouwd, is roots news. De bekendsten in het lange lijstje, zij die er al van de eerste jaren bij waren zijn o.a. Magic Slim, Taj Mahal, Leon Redbone, Blind Boys Of Alabama, Monster Mike Welch, Rob Tognoni en Poppa Chubby naast de jonkies die nog maar pas hebben getekend bij dit label. Voor een zeer aantrekkelijke budgetprijs krijg je deze sampler waarop de artiestenstal van Dixiefrog wordt voorgesteld. Gefeliciteerd mensen van Dixiefrog en wat ons betreft : Keep the good work going!

Tracklist :
CD1 - Eric Bibb - Buckets Of Rain
CD1 - Pura Fe’ - Wait ’Till You Come Back Again
CD1 - Taj Mahal - Honky Tonk Woman
CD1 - Monster Mike Welch - A Thrill To Be Alive
CD1 - Duke Robillard & Ronnie Earl - I Need You So Bad
CD1 - Magic Slim & The Teardrops - I’m A Bluesman
CD1 - The Dusters - Going ’Up Easy
CD1 - Cyril Lance (& Johnny Neel) - I Want The Real Thing
CD1 - Nublues - Mississippi Rising
CD1 - Sol - Black Mattie
CD1 - Popa Chubby - Smuggler’s Game
CD1 - Gashouse Dave - It’s A Drag Always Being Right
CD1 - Jimmy Title - Work, Work, Work
CD1 - Joe Sun - Dancin’ Too Much
CD1 - Blues Conspiracy - Long As I Can See The Light
CD1 - George Hamilton V - Edinburgh
CD2 - Leon Redbone - Goodbye Charlie Blues
CD 2 - Bill Wyman’s Rhythm Kings - Muleskinner Blues
CD 2 - Blind Boys Of Alabama - Listen To The Lambs
CD 2 - Nico Wayne Toussaint - What A Woman
CD 2 - Rob Tognoni - Roosevelt & Ira Lee
CD 2 - Patrick Verbeke - C C Rider
CD 2 - Beverly Jo Scott - Lying Still
CD 2 - Jesus Volt - Up In Flames
CD 2 - Little Bob - Your Eyes Don’t Lie
CD 2 - Steve Johnson - East West
CD 2 - Van Wilks - Morning Dew
CD 2 - Gwyn Ashton - Come On, Don’t Walk, Run !
CD 2 - Tom Principato - Tango’d Up In The Blues
CD 2 - Amar Sundy - Najma
CD 2 - Qayna - Jamalex


 


TONY FURTADO
THESE CHAINS
Website: www.tonyfurtado.com
Email :TFhepcat@aol.com
Label : Funzalo Records
contact@funzalorecords.com
www.funzalorecords.com
Ifo: Mike's Artist Management
www.mikesmanagement.com


Je hebt van die plaatjes die eigenlijk typisch muzikantenplaten zijn. Er wordt virtuoos op gemusiceerd, op zodanige wijze dat voor collega-snarenwonders het allemaal nog wel te pruimen valt, maar waarbij de gemiddelde muziekliefhebber na tien minuten luid snurkend terzijde stort. Tony Furtado is echter een begenadigd muzikant, die zijn luisteraars niet verveelt met gepriegel, maar de lol die hij zelf uitstraalt wil delen met zijn publiek. Dat valt tenminste op te maken uit zijn nieuwste album "These Chains". Dit prachtige album is een nieuwe stap in Furtado’s muzikale liefdesleven: hij manifesteert zich voor het eerst als songwriter en als zanger, buiten zijn voorliefde voor de slide gitaar. Want de op slide en banjo excellerende Amerikaan balanceert op het snijvlak van blues, rock en fusion, en pikt van alle genres het beste mee. Van de dertien tracks op dit album schreef Furtado er tien zelf, waarvan drie co-producties met respectievelijk Jules Shear, Al Anderson en Jim Lauderdale. Covers zijn Dylans "One Too Many Mornings" en het ooit door Waylon Jennings opgenomen "Brand New Goodbye Song" van Chips Moman en Reggie Young. Het geheel is echt voor liefhebbers van banjo en slide gitaar, ook door de aanwezigheid van Doug Pettibone die op gitaar en pedal steel behoorlijk tekeergaat. Maar wat de songs aaneensmeedt is de virtuositeit, het spelplezier en de ongeëvenaarde kracht die dit album doorstroomt. Aanrader!



GIANFRANCO SEGATTO
DRIVIN' BY THE BLUES OCEAN
Website: geen
Email: iguanasoup@wanadoo.fr
Label : eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/segatto

Eindelijk een album van de Italiaanse Gianfranco Segatto dat geheel gewijd is aan zijn kwaliteiten als bluesgitarist. Echter reeds vele jaren woont Segatto op het eiland Sint Maarten, en na meer dan tien jaar met vele Carabische bevriende muzikanten te spelen was het tijd voor zijn eerste soloalbum "Drivin' By The Blues Ocean"... with a little help from my friends, een plaat die gezien kan worden als echt een bluesrock plaat. "Drivin' By The Blues Ocean" laat na het beluisteren van enkele tracks reeds horen wat voor een fenomenaal gitarist Segatto werkelijk is. Zijn spierballenblues weet hij toch te koppelen aan ingetogen momenten en dat zorgt ervoor dat zijn muziek een erg dynamisch karakter krijgt, zijnde mooie instrumentbeheersing en dito zang. Vergeefs zal je hier wachten op ook maar één moment van zwakte. Van de opener "All My Tears Are Dry" tot het afsluitende "Nous" bevatten deze songs allemaal superieur materiaal, getuigend van een indrukwekkend schrijftalent. Tien nummers, allen geschreven door Segatto en slechts één cover "The Wind Cries Mary" (Jimi Hendrix) maken van dit album een gedreven blues/rock plaat, waarin hij de wederopstanding laat horen van het kleine bluescombo, zoals we dat kennen van de jaren zestig en zeventig. Dat betekent veel indrukwekkend virtuoos snarenwerk, zonder enig verveelmoment. Liefhebbers van dit soort bluesrock kunnen deze plaat dan ook blind aanschaffen. Ik heb er in elk geval een leuke plaat bij.



GLAMOUR PUSS
BLUESMAN'S PRAYER
Website: www.glamourpuss.ca
Label:Northern Blues Music
www.northernblues.com
Distr.: Parsifal
www.parsifal.be

2004 Best Blues Release (Canadian Based Artists) Glamour Puss “Wire & Wood”
2004 Best Blues Release (Canadian Artist) Glamour Puss “Wire & Wood”
2004 Best Blues release (Band) Glamour Puss “Wire & Wood”
2004 Top Blues Manager Glamour Puss Manager “Bruce Morel”
2004 2 ECMA Nominations Best Blues Recording, Group of the Year
2003 Maple Blues Nominations for “Wire & Wood”: 4 in total
Electric Act of the Year, Bass Player of the Year, Recording of the Year “Wire & Wood”, Producer of the Year “Michael Jerome Browne”
2003 Harvest Jazz & Blues “Dutch Mason Award” recipients

Glamour Puss is een vijftal komende uit New Brunswick, Canada, en bestaat uit Ron Dupuis (drums/vocals), Travis Furlong (gitaar/vocals), Paul Boudreau (bas/vocals), Roger Cormier (piano/accordion/vocals) en Larry Maillet (gitaar/harmonica/vocals), spelen een mix van roots/blues/rock/zydeco en hebben de laatste dertien jaren, vooral in Canada, een zeer stevige live-reputatie opgebouwd. Met hun nieuw album "Bluesman's Prayer", in een productie van Michael Jerome Brown en opgenomen in een kleine kerk in hun thuishaven, komt deze band met hun vijfde album op de markt. Deze semi-rockbluesband, maakt er blijkbaar de gewoonte van slechts om de twee jaar nieuw materiaal uit te brengen, want hun vorige cd "Wire & Wood" verscheen ook alweer eind 2003. Twaalf nummers zorgen voor een gevarieerd aanbod: traditionele blues, swing, zydeco, enfin, allemaal best leuke aansprekende stukjes. Vier tracks zijn geschreven door Roger Cormier, vier andere door Travis Furlong, en drie door Larry Maillet. De nummers laten U lachen, dansen ... dit omwille van de grote verscheidenheid aan genres dewelke afwisselen in de prachtige songs als het sterk gitaar geladen "Gravel On The Road" (Furlong), het rustige "As Blue As It Gets" (Cormier) met het prachtige harmonicaspel van Michael Jerome Brown en de afsluitende titelsong "Bluesman's Prayer"(Furlong). Raar maar waar geen instrumental's op deze cd en ook slechts één zydeco nummer "Tu Peux Cogner", maar wat voor één! Tussen al het vocale geweld kunnen we ongeveer halfweg de plaat even verpauzen met "Addiction" (Maillet). Met als bonus track "Georgia on my Mind", een tribute aan Ray Charles, weten we het zeker, dit zijn de beste zangers van de East Coast en ze schrijven songs die hun weerga niet kennen. Vanuit een puristisch standpunt bekeken is dit natuurlijk geen bluesalbum. Want Glamour Puss trakteert je op een appetijtelijk stoofpotje energieke rocksongs, sudderend in een geurig kruidenboeket van sublieme country-roots-rock, afgewerkt met een pittig smakend bluesrocksausje. Kortweg: Glamour Puss is een fantastisch spelende groep die prima gemusiceerde en sterke, geloofwaardige songs brengen. Al zal ik mijn liefde voor de blues nooit of te nimmer verloochenen, toch ga ik helemaal plat voor het geluid dat deze band brengt. Of je hier dus van een echte bluesband kan spreken zal ik dan ook maar aan de luisteraar over laten. Niettemin is dit een muzikaal knap afgewerkt album!


Discography
2005 Bluesman's Prayer - NorthernBlues
2003 Wire & wood - NorthernBlues
2001 Electric & Alive - Independent
1999 Blues du Jour - Independent
1997 Glamour Puss Blues Band - independent


 

JIMMY THACKERY
THE ESSENTIAL JIMMY THACKERY
Website: www.jimmythackery.com
Label : Blind Pig Records
www.blindpigrecords.com
Distr.: Parsifal
www.parsifal.be

"Guitar" (2003) is een verzamel-cd met 12 instrumentale nummers die voor het merendeel zijn getrokken van de zeven cd’s die Jimmy na zijn vertrek bij The Nighthawks voor het Blind Pig label maakte; drie tracks zijn niet eerder verschenen, waaronder een spannend live-duel met Duke Robillard ("Jimmy’s Detroit Boogie"). Dit nummer is de laatste track op het zopas verschenen nieuwe album bij Blind Pig en dat "The Essential Jimmy Thackery" als titel meekreeg en bestaat uit een mooie selectie van opnames gemaakt tussen 1992 en 2000 voor dit label ... en dit alles voor een aangename prijs. Jimmy is een topgitarist in het elektrische-bluesgenre, met een heel eigen, rauwe en krachtige gitaarstijl, waarin hij agressiviteit weet te koppelen aan techniek en nuance en waarin het complete blues-spectrum voorbij komt. We horen duidelijk zijn inspirators Stevie Ray Vaughan, Roy Buchanan maar ook Buddy Guy en Jimi Hendrix plus zo’n beetje alles wat ooit in Chicago op het podium gestaan heeft. In deze dertien tracks laat Thackery gewoon horen dat hij een geweldig gitarist is die een enorme diversiteit aan stijlen bestrijkt, van Chicago via Texas tot California jump blues. Op zijn diverse solo-platen heeft Jimmy er blijk van gegeven de blues op een steeds andere manier in te kunnen kleuren door gebruikmaking van meer of minder uitgebreide bezettingen, dat is ook hier evident op deze verzameling: luister met name naar de bijdragen van saxofonist Jimmy Carpenter in "Sinner Street", Lonnie Brooks op gitaar en zang in "It's My Own Fault" en John Mooney op gitaar in "I'll Come Running Back". Hierdoor weet hij op deze compilatie een hele plaat lang te boeien en dat is een kwaliteit die niet veel gitaristen gegeven is.


 


GAIL LL0YD
CIRCLES
website: www.gaillloydmusic.com
gaillloydmusic@hotmail.com
label: Wild Oats Record
info: www.wildoatsrecords.com
www.cdbaby.com/cd/gaillloyd

Waren wij in het verleden erg in onze nopjes met het rockabilly werk van Gail Lloyd en haar Tricksters, dan was het nu benieuwd uitkijken naar de aangekondigde koerswijziging. Onder leiding van topproducer en klassemuzikant Walter Egan (om: The Brooklyn Cowboys) die ook al de touwtjes in handen had op het vorig jaar verschenen album "Dare To Be Different" (Rev: maart 05) werd er resoluut gekozen voor een meer alternatieve country/Americana richting en dreigden de vertrouwde rockabilly/jump/swing/blues op het achterplan te verzeilen. Gelukkig valt de schade voor de fans van het eerste uur nogal mee, met "Rockabilly Girl" en "Same Thing Only Different", met echtgenoot Steve Haggard in een glansrol op harmonica, verloochent Gail Lloyd haar muzikale afkomst niet. De liefhebbers van het betere country/Americana gebeuren die met het album "Circles" de nieuwe doelgroep zijn, kunnen hun hartje ophalen aan de opener "What Has The World Done to You" en "Going Down The Road" (een radio hitje in spe). De songs "I Don't Wanna" met backingvocals van Walter Egan en "Hot Summer Lily" waarbij David Russel respectievelijk op viool en mandoline de show steelt kunnen ons samen met de heerlijk zomers klinkende flamenco geluidjes in "Man Of A Thousand Souls" wel overtuigen van haar goede bedoelingen. Jammer genoeg zorgen het ouwbollige "To Higher Ground", een cover van Roger Whittaker's "Last Farewell" en de song "Rise Again", die mij meer geschikt lijkt voor Nancy Apple en Rob Mc Nurlin, voor een domper op de feestvreugde. Een schitterende cover van "Circle In the Sand" (Berlinda Carlisle) en het prima akoestische gitaar gepingel van Steve Haggard en John Kearns op het ietwat verborgen staartje van "Rise Again" verzachten de muzikale pijn een beetje en rechtvaardigen de beslissing van het trio Lloyd/Haggard/Egan om het eens over een andere boeg te gooien. Ondanks de enkele minpuntjes kunnen wij dit stempeltje van Walter Egan beschouwen als een fraai "debuut" album van singer/songwriter Gail Lloyd die wij van harte welkom heten in het country/Americana wereldje.


 

AMELIA WHITE
BLACK DOVES
Website : www.ameliawhite.com
Label : Funzalo Records
contact@funzalorecords.com
www.funzalorecords.com
Ifo: Mike's Artist Management
www.mikesmanagement.com

Toen Amelia White in 2002 van Boston naar Nashville verhuisde kon ze eindelijk beginnen aan haar carrière als singer-songwriter. Na haar debuut "Blue Souvenirs" verscheen de EP "Candy Heart" (2004), dit was indrukwekkend: zes ijzersterke songs, gitaarliedjes over seksualiteit, verlangen en angsten in een mix van soulvolle, melodische roots en pop. Productie was in handen van van Neilson Hubbard (Matthew Ryan, Garrison Star) en Brian Brown (Juliana Hatfield), en deze studiofreaks tekenen nu ook voor haar nieuwste plaat, "Black Doves". Amelia White wordt vanwege haar cynische kijk op het leven vaak vergeleken met Amy Rigby of Paula Frazier. Op "Black Doves"snijdt deze vergelijking echter maar zelden hout. Ondanks het feit dat de cd is opgenomen met de crème de la crème van Nashville ontbreken roots-invloeden vrijwel volledig en is een vergelijking met de perfecte pop van Aimee Mann veel treffender. "Black Doves" is in muzikaal opzicht af en toe misschien net wat te braafjes, maar de doorleefde stem van White en de geweldige teksten maken veel goed. Je kan bij Amelia White werkelijk terecht voor lekkere pop met een folk- randje en voor haar rake observaties van de wereld rondom haar. "Black Doves" laat een mix horen van up- tempo nummers en meer introspectief materiaal. Van de aanstekelijke pop van de titeltrack tot de singer-songwriter-folk van "Broke But No Broken" waain ze zingt over de problemen die heel wat muzikanten hadden na 9/11 om nog aan optredens te geraken. Wat die twee stijlen verbindt zijn de altijd bijzondere teksten van White. "Dig Me Out", een door Hubbard en Starks neergepend roots-pop-liefdessong, is een van de sterkere nummers van de cd. De muzikale begeleiding is in handen van gitarist Doug Lancio (Patty Griffin) en Adam Schoenfeld (Big & Rich), drummer Paul Griffith (John Prine) en toetsenman John Deaderick (Dixie Chicks), dus dat zit wel snor. Kortweg: Je zou dit ook folkrock of Americana kunnen noemen, maar de onderwerpen en de melancholie hebben een absolute blues-feel. Mooie, soms zelfs aangrijpende liedjes, met onder meer het mooie anti-oorlogslied, "Black Doves". Voor de liefhebbers van perfecte pop met een rauw randje zeker een aanrader.



MICHAEL MESSER
LUCKY CHARMS
Website: www.michaelmesser.co.uk
E-mail: info@michaelmesser.co.uk
Label: Cooking Vinyl / www.cookingvinyl.com
Distr.: Bertus / www.bertus.nl

De Britse slide-gitarist Michael Messer maakte tot dusver een aantal nauwelijks opgemerkte cd's met laid-back en bluesy muziek die vooral aan Fleetwood Mac in de jaren met Peter Green deed denken, maar die hiernaast ook vol zat met moderne invloeden. Muziek waar Moby schatrijk mee werd, maar die Messer helaas nauwelijks aandacht opleverde. Dat gaat veranderen met "Lucky Charms", want dit is met afstand Messer's beste cd tot dusver. Een cd waarop wederom authentiek aandoende rhythm & blues in een eigentijds jasje stopt. Een beproefd concept dat zelden zo goed en zo smaakvol werd uitgevoerd als op "Lucky Charms". Michael Messer speelde al met Ted Hawkins en S.E. Rogie. En Johnny Cash heeft ooit de hoestekst van "Rhythm Oil", (een plaat met Terry Clarke en Jesse Taylor) geschreven. Zelf schrijft Messer er niet voor terug om nummers over zijn helden te schrijven. Zo staan op "Lucky charms" songs over Steve Cropper, Son House en W.C. Handy. En toch is die plaat geen staaltje van klassieke blues geworden. Want met draaitafels en sterke ritmische patronen werpt Michael Messer zich op als een geestesgenoot van Little Axe. Elk nummer begint met een beat, samples en zelfs wat scratchen, maar uiteindelijk voegt Messer zijn karakteristieke gitaar en stem toe. In deze beats met zijn slidegitaar zijn de uitschieters de openende titeltrack, "Take Me Back" en de "Knife Song", een song die ons dadelijk doet denken aan Ry Cooder. Op "Lucky Charms" bewijst Michael Messer nog maar eens dat hij tot de beste slide-gitaristen van het moment behoort en bewijst hij bovendien dat stokoude blues op artistiek verantwoorde wijze in een eigentijds jasje is te stoppen. Bijgestaan door een aantal fantastische muzikanten levert Michael Messer het ene na het andere prachtliedje op. Prachtliedjes vol nostalgie, maar tegelijkertijd hypermodern. Klasse!


 

CHUCK BRODSKY
TULIPS FOR LUNCH
Website: www.chuckbrodsky.com
Email: chuck@chuckbrodsky.com
Label: Chuck Brodsky.com Records
Distr.: Waterbug
www.cdbaby.com/cd/cbrodsky3

Sinds hij in 1995 debuteerde met "A Fingerpainter's Murals" heeft Chuck Brodsky al een aardig palmares bij elkaar geschreven. Na "Letters In The Dirt" (1996), Radio (1998), "Last of the Old Time" (2000), "The Baseball Ballads" (2002) , "Color Came One Day" (2004) is "Tulips For Lunch" nu al zijn zevende album in elf jaar tijd. Chuck, geboren op 20 mei 1960 in Philadelphia, is een zanger/schrijver en gitaarspeler, die met een scherp inzicht gekoppeld met een groot gevoel voor humor schitterende moderne ballades heeft geschreven en op muziek gezet. Verder speelt deze uit North Carolina komende singer/songwriter op zijn laatste plaat dertien nummers in de hem vertrouwde combinatie van folk, country en Americana. Zijn medium-tempo songs en ballads zijn ingetogen geïnstrumenteerd: gebaseerd op akoestische gitaar en ondersteund door JP Cormier, die bovendien alle andere instrumenten voor zijn rekening neemt. Dan hebben we het over gitaar, elektrische en akoestische bas, fiddle, mandoline, banjo, percussie en keyboards en tevens heeft hij ook deze fijne plaat geproduceerd. Een niet te onderschatten 'bandlid' dus, vooral omdat hij alle instrumenten meesterlijk beheerst en door de geraffineerde arrangementen voor een extra gelaagdheid zorgt die dit album optilt tot boven een gewone singer/songwriterplaat. Chuck Brodsky en JP Cormier hebben niemand nodig, ze doen het met z’n tweetjes... en hoe....zo nu en dan Iers-achtig, dan weer precies op tijd terug in het Amerikaanse muzikale keurslijf....zo nu en dan bluegrassy, old-timey, of gewoon alleen met een basje en een akoestische gitaar. Want laten we eerlijk zijn, als je een goed lied hebt, wat heb je dan nog meer nodig? Brodsky is een fenomenaal verhalenverteller. Die verhalen giet hij in de vorm van een liedje, en je zit ademloos te luisteren. Hij is een ouderwetse liedjesschrijver die niet alleen verhalen vertelt, maar daar ook subtiel zijn eigen mening bij verpakt zonder echt moralistisch of prekerig te worden. Maar kritisch kun je zijn teksten vaak wel noemen. Er zijn ook treurige liefdesliedjes, levensverhalen, ... maar steeds op ieder album komen die honkbalverhalen terug. Er staat geen zwak nummer op deze cd, die toch bijna een uur duurt. Soms wordt door Cormier's bijdrage juist de melancholie wat versterkt, en in alle gevallen versterken de arrangementen de strekking van het lied. Sporadisch komen er enkele gasten aandraven zoals Lotte Hotayer (tuba) maar voornamelijk Richard Burke die een geweldige bijdrage levert op sopraan sax en accordeon. Kortweg: "Tulips For Lunch" is een prachtige cd met prachtige liedjes, perfect uitgevoerd op een manier die niet snel zal vervelen. Ze onderstrepen zijn nasaal stemgeluid, weemoedige teksten, ....en het lijkt er alsmaar meer op, dat Chuck Brodsky binnen afzienbare tijd in de bovenste la van het singer-songwritersgild zal gaan belanden. Al bij al een album dat bijzonder aangenaam wegluistert en waarmee Chuck Brodsky eindelijk de welverdiende doorbraak kan bewerkstelligen. Prachtig gewoon!


 

JEFFREY FOUCAULT
GHOST REPEATER
Website: www.jeffreyfoucault.com
Label: Signature Sounds
Rounder Europe
www.roundereurope.com
Distr: Munich Records
www.munichrecords.com

De Amerikaanse singer/songwriter Jeffrey Foucault is in deze lage landen nog relatief onbekend. Naar verwachting zal daar in de komende maanden verandering in gaan komen. Allereerst treedt Jeffrey op zaterdag 22 april a.s. op in Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht. Dat staat vrijwel zeker garant voor naamsbekendheid bij een belangrijk deel van rootsminnend Nederland want dat komt daar dan bijeen voor het jaarlijkse Blue Highways festival, één van de hoogtepunten op de kalender van de rootsliefhebber. Maar wat ons Belgenland betreft, voor die niet naar het Blue Highways festival kunnen gaan, geen nood! Want Jeffrey is op vrijdag 21april, dus de dag voordien te gast in het Toogenblik te Brussel. Wie getuige wil zijn van één van die zeven concerten, doet er goed aan tijdig kaartjes te bestellen want je weet maar nooit! Jeffrey Foucault debuteerde in 2001 met een in eigen beheer uitgegeven album "Miles from the Lightning". Dat album leverde hem in de Verenigde Staten in no-time een hoop werk op want grootheden als Guy Clark, Greg Brown, Chris Smither, Gillian Welch en Rosanne Cash vroegen Jeffrey met hen te werken. In 2004 verscheen op het Signature Sounds-label het prachtige "Stripping Cane", zijn tweede plaat vol gruizige troubadourfolk. Op dat album kreeg Jeffrey onder andere hulp van zijn collega’s uit de groep Redbird: Kris Delmhorst en Peter Mulvey. Met deze muzikanten presenteerde hij het bijzonder geslaagde project Redbird dat in de diverse vakbladen hoog scoorde. Foucault leverde ook onder meer een voortreffelijke bijdrage aan de driedelige Peter Case-tribute "A Case for Case", waarop ook Richard Buckner, Victoria Williams en John Prine zijn te horen. In mei verschijnt in Amerika, het nieuwe album van Foucault dat als titel "Ghost Repeater" zal meekrijgen. Deze plaat is echter nu hier reeds uit. Het kan verkeren! Wederom geproduceerd door Bo Ramsey (Lucinda Williams), brengt Jeffrey Foucault een collectie van kleurrijke nummers met prachtige combinaties van mandelin, banjo, slide, electric en Nashville guitars. Maar ook Kris Delmhorst laat terug haar vocale kunne horen, naast de reeds vermelde Ramsey op elektrische gitaar en resonator, Rick Cicalo op bas, Steve Hayes op drums, Eric Heywood op pedal steel, Nate Basinger op Hammond en Dave Moore op accordeon. Vocaal staat uiteraard Foucaults heldere diepe stem centraal, waardoor deze plaat van het begin tot het einde zeer melodieus en intens blijft. De verveling gaat daardoor allerminst toeslaan. De spanning komt hier immers vooral voort uit de elf knap geschreven songs en het gedreven samenspel van de musici, waardoor de donkere blues en country van Foucault op "Ghost Repeater" een voorlopig hoogtepunt bereikt. Een singer/songwriter van hoog niveau!


 

STONEY LARUE
THE RED DIRT ALBUM
Website: www.stoneylarue.com
Label : Smith Entertainment
Management: 36D MANAGEMENT
www.36dmanagement.com
Kandace Phillips.
kandace@36dmanagement.com

Werd u drie jaar geleden ook zo verrast door het sympathieke album "Downtown" van Stoney LaRue en de Organic Boogie Band. Zo ja dan kunt u nu stoppen met lezen en Stoney LaRue's eerste soloplaat "The Red Dirt Album" blind aanschaffen. Heeft u daarentegen nog maar weinig over Stoney LaRue gehoord dient u toch maar eens te gaan luisteren naar beide schijfjes want zij grossieren in prettige countryrock die heerlijk kan wegluisteren. Mike McClure (The Great Divide) die zang, akoestische gitaar en elektrische gitaar op dit prachtige album voor zijn rekening neemt, staat ook in voor de productie hetgeen resulteerde in een iets gladdere productie dan "Downtown", maar de kleffe Nashville-sound houdt LaRue gelukkig ver op afstand. "The Red Dirt Album" bevat een lekkere mix van Americana, blues en rockgewortelde country, op de juiste momenten jankt de pedal, en dan weer giert een gitaar. De meeste nummers schreef LaRue zelf en de hoogtepunten op dit album zijn het openende "Down In The Flames", het samen met die andere uit Stillwater, Oklahoma komende Cody Canada (Cross Canadian Ragweed), gebrachte "Walk Away", het bluesy "Solid Gone", en de obligate ballads "Closer To You" en "Texas Moon". LaRue, wiens typische lekkere stem soms doet denken aan mede -Texaan Jack Ingram, Mike McClure of Steve Earle is goed op weg om één van Texas populairste acts te worden. Wat er dan zo goed is aan Stoney LaRue? Hij weet het misschien zelf nog niet, maar LaRue is een singer-songwriter die zich kan meten met het allerbeste wat Alt Country momenteel te bieden heeft. Hoe LaRue zijn eigen leefwereld in dotten van songs weet te vangen getuigt van een uitzonderlijk talent. Zijn nummers bruisen werkelijk van de vitaliteit en de strijdvaardigheid. En het zou dan ook doodjammer zijn mocht hij niet ook hier een flinke schare fans aan zich weten te binden. Stoney LaRue is één van de beste live acts die je in Oklahoma en Texas, en verre omstreken aan het werk kan zien. Hun benadering van wat muzikaal gezien in Texas leeft voor het ogenblik is net dat tikkeltje steviger, heeft net dat ietsje meer power dan wat de concurrentie te bieden heeft. De heren zijn ongemeen veelzijdig maar dat stond al jaren buiten kijf. Als u nog niets van Stoney LaRue in huis heeft, weet u wat u te doen staat. De grote plas oversteken jongens!


 

HANK WILLIAMS III
STRAIGHT TO HELL
Website: www.hank3.com
Label : Curb records
www.curb.com

Sommige mensen uit de muziekgeschiedenis zijn zo talentvol dat ze bij de voortplanting ervoor kunnen zorgen dat het talent wordt overgedragen aan hun kroost. Een voorbeeld hiervan is Hank Williams SR die zijn muzikaal talent doorgaf aan zijn zoon Hank Williams JR. Deze gaf op zijn beurt het stokje weer door aan zijn zoon die, omdat ze in de familie Williams geen andere namen kunnen verzinnen, aangesproken word als Hank III. Wat betreft zijn muzikale stijl heeft Hank III meer naar opa geluisterd dan naar papa. Dit ondanks het feit dat opa toch al weer vele jaren op de eeuwige jachtvelden vertoeft en Hank III hem dus nooit echt heeft ontmoet. Voor zijn debuutalbum "Risin'outlaw" zocht hij zijn inspiratie in de vele opnames die er van Hank SR beschikbaar waren. Maar ook zijn opvolger "Lovesick Broke & Driftin'" (2002) was weer een fantastische plaat waarin het ritme van onze tijd stompt en bonkt in that good ole honky tonk. Typisch zo’n plaat die de neppers en watjes in de business afserveert. De geest van Hank I gaat uit de fles en er wordt gerockt als in de beste SUN-dagen. In lichte galop bezingt Hank III godverlaten types en plaatsen en zet soms de gelijkenis qua stem en onderwerpskeuze met Hank I lekker vet aan, andere keren zit hij wat dichter bij Jimmie Rodgers en geestverwant Wayne 'The Train' Hancock. Met zijn nieuwe album "Straight To Hell" laat hij nog steeds horen dat hij een countrypunker geworden is van het rebelse soort. De vergelijking met zijn opa is er natuurlijk nog steeds, want hij lijkt niet alleen qua uiterlijk en karakter op opa, ook zijn muziek heeft duidelijke raakvlakken: recalcitrant, zwaar onder invloed van drank en drugs en vol emotie. Zijn derde plaat "Straight To Hell" is een mix van rebelse country en bezopen honky tonk-punk. De eerste schijf bevat dertien songs waar de traditionele stijl aansluit bij zijn punkroots en kan dan ook als zeer geslaagd bestempeld worden. Met als uitschieters het swingende "Thrown Out Of The Bar" en "Country Heroes" is een lofzang op de grote genrezangers Waylon Jennings, David Allen Coe, Johnny Cash, George Jones, Merle Haggard en natuurlijk zijn opa. In andere nummers zoekt Hank III dan weer nadrukkelijk het gezelschap van zijn overleden grootvader op, want drank en liefde zijn hier ook aan de ode in "My Drinkin’ Problem" en "Angel Of Sin". Maar ook de meer rootsachtige nummers als "Low Down" en "Pills I Took" zijn best te pruimen. De tweede schijf, een bonus cd, bevat slechts één nummer "Louisiana Stripes" dat hij geheel alleen ingespeeld en gezongen heeft. Daarnaast is deze cd aangevuld met een 42 minuten durende hidden-track met een cover van opa, en tal van allerhande soundsnipes waarin hij de muziekindustrie in Nashville, die zijn liedjes een paar jaar geleden afkeurde, als niet country genoeg, een hak wil zetten. Hetgeen ook reeds te horen was in "Dick In Dixie": een opstandige Hank III tegen het dominante Nashville : "Straight To Hell": een statement van de eerste orde waarmee Hank Williams III zijn naam eer aan doet.


 

ALBERT LEE
ROAD RUNNER
Website: www.albertleeandhogansheroes.com
Label : Sugar Hill Records
www.sugarhillrecords.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

Of je Albert Lee nu kent via Eric Clapton (Money and Cigarettes), Emmylou Harris (Luxury Liner) of van z’n recentere samenwerking met Bill Wyman’s Rhythm Kings, Albert Lee blijft een echte 'muzikanten muzikant' want in de top van de muziekwereld is het een grote. Buiten Clapton, Harris vroegen ook Joe Cocker, Chris Farlowe, Joan Armatrading, Jackson Browne en Dave Edmunds... Albert Lee als leadgitarist tijdens diverse wereldtournees. Lee past zich kennelijk gemakkelijk aan en behoort tot de weinige Engelse gitaristen met belangstelling voor country en country-rock. Iedereen die de enige echte Britse countrygitarist ooit heeft gehoord zal het erover eens zijn dat hij een volstrekt uniek en uiterst herkenbaar geluid heeft. Die herkenbare sound is na zijn album "Heartbreak Hill" van twee jaar geleden eindelijk weer onderwerp voor een nieuw album, dat de naam "Road Runner" meekreeg. "Best Country Guitar Picker" - tot vijf maal toe werd musician's musician Albert Lee door het Guitar Player Magazine met deze titel bekroond. Al weer elf jaar speelt hij met Hogan's Heroes: een hecht gezelschap van musici die allen doorgewinterd zijn in de pop/rockwereld. Maar op zijn nieuwe plaat maakt Lee gebruik van een prima gelegenheidsband en koos voornamelijk voor covers, waarvan het afsluitende duet met zijn dochter Alexandra "Dimming Of The Day", een nummer van Richard Thompson overbodig is. Maar vooraf krijgen we negen prachtige nummers, waarvan hij slechts één song zelf neerpende. Dus een echte coverplaat, enerzijds geeft het hem de ruimte zich in zijn eigen idioom van zijn beste kant te laten zien, anderzijds houden kenners van dit andere werk waarschijnlijk het gevoel alles al eens eerder gehoord te hebben. Er doet in deze songs trouwens een keur aan bekende gasten mee, zoals op het met Buddy Miller gedeelde cover van Junior Walker's "(’m A) Road Runner" en Jon Randall in van John Hiatt geleende "Rock Of Your Love". Hoogtepunten zijn wat mij betreft de zojuist vermelde songs maar ook het zompige "'ll Stop Loving You" en het swingende "Didn’t Start Living", waarin hij bewijst naast een prima gitarist ook een verrassend pianist te zijn. Het levert een cd op van hoge kwaliteit die, zeker na een aantal draaibeurten, de liefhebber veel te bieden heeft qua muzikale hoogstandjes in typische Lee-stijl.

 


 

LITTLE RACHEL
'CAUSE I FEEL GOOD
Website: www.littlerachel.net
Email: lil_rachel@yahoo.com
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/littlerachel

 

De eerste keer dat de naam van Little Rachel hier in Europa ter sprake kwam, was in het jaar 2000 toen zij samen met haar zus Caroline het rockabilly duo, 'The Casey Sisters' vormde. Hun twee albums verschenen op het Zweedse label, Tail Records, en hadden alle klassieke ingrediënten in zich: twee prachtige stemmen met hun wortels in de authentieke 1950's sound. Na vele optredens als zijnde The Casey Sisters, besloot Little Rachel terug te gaan naar haar blues roots, nl. haar geboortestreek Kansas City. Haar debuutalbum "'Cause I Feel Good" doet tevens ook aan de jaren '50 denken, een Rhythm & Blues album, waarin ze hulde brengt aan haar favoriete artiesten als Little Richard, Etta James, Wynona Carr, Little Willie John en Big Mama Thornton. "'Cause I Feel Good" heeft de zeggingskracht die we alleen kennen van de allergrootsten, een puike begeleidingsband gerekruteerd uit de crème de la crème van de hedendaagse Austin scene bestaande uit Tjarko Jeen op gitaar (Ronnie Dawson, The Tinstars, Bevis), Beau Sample op upright bass (Cave Catt Sammy), Damien Llanes op percussie (Nick Curran and the Nitelifes, Dave Biller Trio), Matt Farrell op piano (Nick Curran and the Nitelifes; Gary Clark, Jr.), en Dan Torosian (Marcia Ball) op baritone en tenor saxophones. Daarbuiten prima songmateriaal: een soulvolle verzameling van 14 songs: 11 originele songs neergepend door Little Rachel zelf, of samen met haar Zweedse Tail labelvriendin, Eva Eastwood, en 3 covers uit die jaren '50. De stijl van muziek die ze spelen en hoe ze die dan overbrengen op deze cd, hierbij voelde ik dat deze sound mij verplaatste van achter mijn bureau en stereo, en me verplaatste naar een cabaret uit de jaren '50. En plots was ik daar in mijn beste pak, op de dansvloer allemaal swingende gedaanten, zelf begon ik al met de voeten te stampen en me zeer goed te voelen bij het beluisteren van deze good looking Little Rachel die song na song een prachtige begeleiding kreeg van een geweldige bluesy, jazzy, juist 'Cause I Feel Good swing band. Een plaat die de sfeer van de perfecte pre-soul, Rock 'n Roll en R&B in huis heeft, en daardoor zo gezellig en warm klinkt dat u er vrolijk van wordt. Ik vermoed dat Little Rachel live op eender welk festival de tent plat speelt met deze muziek, want dit is een dijk van een cd voor de liefhebbers van zangeressen als Etta James of Big Mama Thornton. Ander goed nieuws is dat haar tweede cd die binnenkort bij het El Toro records label zal verschijnen, Little Rachel het gezelschap zal krijgen van het Spaanse jump blues combo "The Lazy Jumpers". Weer iets om naar uit te kijken!


 

HOOVERVILLE
FOLLOW THAT TRAIL OF DUST BACK HOME
Website: www.hooverville.org
Email: hooverville_nc@yahoo.com
Label: Back Up and Push Records
www.cdbaby.com/cd/hooverville

Het openingsnummer "Carrying This Heartache", het meest relaxte nummer van het nieuwe album "Follow That Trail of Dust Back Home" van Hooverville doet de gevoelstemperatuur al flink stijgen, maar alle remmen gaan pas echt volledig los met een rampetampende versie van het aan Creedence Clearwater Revival herinnerende "Another Sweet Dawn". De kop is er genadeloos af, en het is duidelijk dat deze jongens uit Hillsborough, NC, nog immer schitteren in de met sneltreinvaart gespeelde countryliedjes die een bruisende cocktail zijn van country, bluegrass, blues, folk en oprechte roots rock, maar ook als afsluitend een onvervalste tearjerker als "Old, Old River" opduikt, weet Hooverville menig stoere countryrocker een traantje te doen laten wegpinken. U begrijpt het natuurlijk al: Hooverville is weer helemaal terug met schaamteloze countrymuziek. Voor wie zich afvraagt of Hooverville nog aan muzikale vernieuwing doet, kan ik mededelen dat dit album meer variatie biedt aan stijlen dan de zeker niet mindere voorganger "Lucky Rabbit’s Foot". Opmerkelijk is wel dat een maatschappijkritische ondertoon in enkele teksten niet wordt geschuwd, maar net als het iets te serieus begint te worden, wijzigt Hooverville tijdig koers. Andere toppers zijn het country/folk getinte "Rain Song", het gevoelige Americana nummer "Honey" en het bluegrass getinte "Oh, Kentucky!" U begrijpt het natuurlijk al: Hooverville is weer helemaal terug met wederom een bijzonder geslaagd old time country music album. "Follow That Trail of Dust Back Home" is een schitterende cd van een band in topvorm, die onder toeziend oog van producer James Mathus (Elvis Costello, Buddy Guy) diep in het Amerikaanse muziekverleden spit. Want John Bemis (zang, akoestische gitaar, fiddle), Greg Hanson (zang, akoestische, elektrische en Hawaïaanse slidegitaar, mandoline, bouzouki, harmonica), Paul Dowds (zang, akoestische bas) en drummer Nathan Logan nemen je mee naar een vervlogen tijd waarin Hank Williams en Jimmie Rodgers nog supersterren waren. Americana op en top!


 

AMANDA RICHARDS
NOT ALWAYS SEXY
website : www.beautifuldelusions.com
label : Eigen Beheer
www.cdbaby.com/cd/amandarichards
www.excelemployment.com

Never heard of Amanda Richards ? You will soon !
(www.portlandtribune.com)

Schijn bedriegt ... een snelle blik op het hoesje en de bijhorende titel "Not Always Sexy" geven eerder de indruk dat dit album per toeval in het bakje Americana/folk/alt. country terecht gekomen is. Maar na beluistering is er geen twijfel meer mogelijk ... dit album van Amanda Richards (Portland) mag dan niet meer zo recent zijn het is en blijft een aardig visitekaartje van de prille twintiger. Ook hier weer het bekende verhaal ... een grootvader die zijn leven lang deel uit maakte van het western swing groepje "Sons of the Pioneers", vader lief die de kost verdient als beroepsmuzikant, het stond blijkbaar in de sterren geschreven dat ook Amanda al vroeg de muziekmicrobe te pakken zou krijgen. "Love's not always sexy but it's always real" is een fraai storytelling album dat liefst 12 eigen songs herbergt en je kan rangschikken bij het betere werk van Janis Ian, Joan Baez, Tracy Chapman, Joni Mitchell. Amanda heeft niet alleen een leuk snoetje en een aardig figuurtje maar beschikt over een fraai stemmetje dat dankzij de minimale maar schitterende ondersteuning van vooral Eric Savage (electric gt, bass, twelve string gt, slide, pedal steel), Brad Naskins (piano, keyboards) en Fred Pos (percussie) volop tot haar recht komt. Ondanks haar jeugdige leeftijd heeft Amanda blijkbaar al genoeg ervaring opgedaan om met haar songs in liefst 38 minuten de liefde in al haar facetten te behandelen. En dat zij vastberaden is mag blijken uit de song "Cool Waters" ... "Love is an ocean and I'm not afraid to get my feet wet, I'm not afraid to get over my head. I'm not afraid to go off the deep end ". Een pittige meid die weet wat ze wil en met "Not Always Sexy" een fraai debuutalbum aflevert en binnenkort met een live album op de proppen komt.


 

MICKY & THE MOTORCARS
AIN'T IN IT FOR THE MONEY
Website: www.mickyandthemotorcars.com
Label : Smith Entertainment
Management: 36D MANAGEMENT / www.36dmanagement.com
Kandace Phillips. / kandace@36dmanagement.com

 

Het valt niet mee om iets negatiefs te verzinnen over "Ain’t In It For The Money" van Micky & The Motorcars. Micky en Gary Braun, broers van Cody en Willy Braun van Reckless Kelly verraste ons reeds met hun debuutalbum "Which Way From Here?" in 2003. Een jaar later verscheen "Ain’t In It For The Money" en de meest voor de hand liggende kritiek op de muziek van de Texaanse band is het feit dat deze zo oerdegelijk is. Daar is weinig tegen in te brengen, maar of dit alleen maar negatief kan worden opgevat is in het geval van Micky & The Motorcars nog maar de vraag. Micky Braun (vocals, acoustic guitar), Gary Braun (vocals, electric guitar, harmonica), Joseph Deeb (electric guitar, slide guitar, Hammond b-3 organ, background vocals), Mark McCoy (bass guitar) en Shane Vannerson (drums) maken zich absoluut niet druk om trends en hypes. De bandleden maken muziek die rijkelijk citeert uit de countryrock, folkrock en Southern Rock die decennia geleden al werd gemaakt. Daarin staat Micky & The Motorcars niet alleen, maar het Texaanse vijftal doet het wel bijzonder goed. Net als voorganger "Which Way From Here?" lijkt "Ain’t In It For The Money" het beste van Steve Earle, Jason Boland & The Stragglers, Stoney LaRue, Gram Parsons en natuurlijk Reckless Kelly te combineren in melodieuze countryrockertjes en strek geladen ballads. De twaalf nummers, meestal van de hand van Micky Braun of Joseph Deeb laten uitstekende songwriters aan het werk horen. En zoals op hun debuutalbum komen broers Cody en Willy ook hier een handje toesteken, waardoor "Baby Tonight", "Miserable Year" en "Goodbye Lady" behoren tot de betere songs op dit album. Kortweg: Sterke en toegankelijke songs, prima muzikanten, een mooie productie van Michael Ramos en flink wat variatie in stijlen (van zeer ingetogen tot lekker stevig), Micky & The Motorcars hebben allemaal. Oerdegelijk misschien, maar wel verschrikkelijk goed.


 

 

THE BLASTERS
4 - 11 - 44
website : www.blastersnewsletter.com
www.davealvin.com
www.theblasters.com
label : Evangeline Records
info : evangelinemusic@aol.com
Distr:Bertus / www.bertus.nl

 

Al een tijdje uit deze cd en door sommige collega's niet bedolven onder lovende kritieken. Het is voor mij dan ook moeilijk om zo neutraal mogelijk te oordelen over dit album waarvan de produktie meer dan vijf jaren in beslag nam. Moeilijk....inderdaad, want als Blasters fan van het eerste uur, kijk je toch op als je te horen krijgt dat The Blasters na 19 jaren nog eens een studio - album op de markt brengen. De interesse werd alleen maar groter na het fantastisch optreden van de originele Blasters op het BRBF festival 2003. De Blasters van het eerste uur : Phil Alvin' s Cheshire-cat grimace and Roy Brown-esque voice; Dave Alvin's splay-legged guitar-slinger stance and spare, muscular playing; Gene Taylor's expert barrelhouse piano and the rocking rhythms of bassist John Bazz and drummer Bill Bateman kan je gerust sinds hun oprichting begin jaren ' 80 beschouwen als de trentsetters van alles wat met Americana, Roots/rock, Alt. country te maken heeft. Een overzicht van hun carriere (voor wie the Blasters niet zou kennen .....4 x 11 x 44 keren foei) kan je het beste overschouwen en beluisteren op de eerder verschenen verzamelcd's : "American Music" op HighTone in 1997, "Trouble Bound" 2002 en "Testament : The Complete Slash Recordings" op Rhino in 2002 en de onlangs verschenen cd en dvd "Going Home". Maar ja, de broertjes Alvin konden op een bepaald moment mekaar niet meer luchten of zien en ieder ging zijn eigen weg. Dave Alvin wordt op zijn concerten meestal vergezeld door zijn Guilty Men ondermeer Chris Gaffney, Rick Shea (die dit jaar in Ospel, Moulin Blues, afscheid nam van de groep) en bracht met "Ashgrove" zijn tiende album en een van de beste cd's van 2004 op de markt. Ook als producer van dienst, ondermeer voor Jill Olson, Katy Moffat, Derailers,Tom Russell, Big Sandy and his Fly-Rite Boys, Christy McWilson, Red Meat, liet hij regelmatig nog van zich horen. Terwijl broertje Phil sinds het opdoeken van The Blasters stilletjes uit de belangstelling verdween (de cd "Unsung Stories" 1986 en de cd "County Fair 2000" verscheen in 1994). Maar zoals eerder aangehaald, de reunieconcerten brachten de broertjes weer te samen op het podium en de belangstelling voor de Blasters laaide weer hoog op. En dan nu The Blasters annoo 2004 : de twee 'echte' nl. Phil Alvin, vocals & guitars, John Bazz, bass en de nieuwe leden Keith Wyatt (lead guitar en vervanger van Dave Alvin) en Jerry Angel on drums. En moet ik nu heel eerlijk zijn ..? Het is en blijft genieten van de Blasters sound, allemaal songs die uit het verre blues, country, rockabilly, roots/rock verleden komen en die eigenlijk allen op eerder verschenen materiaal hadden kunnen staan. De snikkende stem van Phil is er nog steeds en de bijhorende grimassen van de frontman denk je er maar bij, Keith Wyatt's gitaar spel mag er ook zijn (al is hij natuurlijk geen Dave Alvin, maar dan moet je van een andere planeet komen). Het enige minpuntje is misschien de afwezigheid van Gene Taylor's pompende piano geluiden . Maar na negentien jaren van ongeduldig wachten gaan wij daar niet moeilijk overdoen. Hopelijk komt er nog een vervolg op deze "4-11-44", en dat moet perfect mogelijk zijn want op hun site staan nog een resem songs vermeld die vroeg of laat ook nog eens op cd zullen en moeten verschijnen.


 

CORB LUND
HAIR IN MY EYES LIKE A HIGHLAND STEER
Website: www.corblund.com
Label : Stony Plain Records / www.stonyplainrecords.com
Info: Brianne Farquhar / brianne@rgk.ca
RGK Entertainment Group, Canada / www.rgkentertainmentgroup.com

Het is al langer een publiek geheim, dat je voor de betere country niet meer naar Nashville hoeft af te zakken. Maar men zal er je zelden bij vertellen, dat je ‘m bijvoorbeeld wel in Alberta, Canada vindt. Met name op "Hair In My Eyes Like A Highland Steer" de prachtige opvolger van "Five Dollar Bill" (2002)”, het even uitmuntende album van Corb Lund. Tevens terug in een productie van Harry Stinson (Dead Reckoners, Steve Earle, Lyle Lovett, Earl Scruggs) worden hier dertien songs lang werkelijk alle country & western registers nog eens opengetrokken. Dit nieuwe vierde album van Corb Lund is echter wel opgenomen in Treasure Isle Recorders studios in Nashville onder toezicht van Peter Coleman (Joan Baez, Rodney Crowell). Naast zijn vaste begeleidingsmuzikanten Grant Siemens op gitaar, Kurt Ciesla op bas en Brady Valgardson op drums treffen we op deze countryplaat vele gastbijdragen als western icoon Ian Tyson in "The Rodeo’s Over", folk legende Ramblin' Jack Elliott in "The Truck Got Stuck Talkin’ Blues", maar buiten deze vocale bijdragen komen steelgitarist Scotty Sanders (Alan Jackson, Kenny Chesney), gitarist Kenny Vaughn (Lucinda Williams, Marty Stuart), fiddlers Stuart Duncan (O Brother, Where Art Thou?) en Tammy Rogers (Dead Reckoners, Reba McEntire), pianist Gordon Mote (Porter Wagoner) en jodelaars Ranger Doug en Too Slim even langs. Als je dan met zo'n talentvol gezelschap hebt dat van al die invloeden en al die rijkdom een geheel eigen geluid weet te bakken zit je goed. De cd bevat western swing in "Big Butch Bass Bull Fiddle" tot Waylon-eske country rock in de titeltrack, maar tevens ook ragtime en akoestische blues, en tegelijkertijd klinkt het steeds als Corb Lund, en dat klinkt vrolijk en vooral avontuurlijk. Als je deze of volgende maand één countryplaat koopt, laat het dan naast "Straight To Hell" van Hank Williams III deze zijn!


 

PEGGY RATUSZ
IT TAKES A LOT OF FAITH
Website : www.peggyratusz.com
booking/info: pmarie43@yahoo.com
Label: eigen beheer
www.cdbaby.com/cd/ratusz

Een kleine, blonde, blanke vrouw met een formidabele stem. Ze zingt zowel bluesrockers als soulballads en songs daartussenin, dit is Peggy Ratusz afkomstig uit Worthington, Ohio. In de laat '70-jaren verlaat ze haar geboortestreek om naar Tucson, Arizona, te verhuizen waar ze haar intrede doet in de folkmuziek. In 1985 was Austin, Texas haar nieuwe thuis, en momenteel woont ze in Asheville North Carolina wat volgens haar the place to be is, want hier leerde ze ook haar bandleden kennen en haar buddy, Patrick Boland, AKA “master ebony and ivory keys” die enkel een kleine bijdrage levert in de titeltrack. Peggy Ratusz is niet echt in een genre in te delen en vindt zelf dat ze "American roots"-muziek maakt. Blues, jive, jazz, pop and soul hoor je allemaal terug in haar muziek. Ze kan fluisteren maar ook stevig uithalen en heeft een mooie, ietwat gruizige stem en bovendien heeft ze een hele goeie strakke band om zich heen staan, bestaande uit Ryan Holgerson (gitaar), Wayne Cox (bas), Perry Hines (drummer) en John black (keyboards). Ze maakt onmiskenbaar haar eigen muziek, die eigenlijk al de genoemde genres lijkt te overstijgen. Dat Ratusz's album schatplichtig is aan Etta James toont ook het jazzy getinte "Sexual High" aan die herinnert aan de jaren '60 van Etta James en het beeld oproept van een rokerige pianobar. Veel andere nummers lijken door de bluesy gitaarbegeleiding en warme, soulvolle stem dan weer op Bonnie Raitt. Peggy Ratusz heeft een duidelijke levensvisie en draagt die in haar songs uit: liefde en muziek, daar draait het om in het leven! Ze brengt deze thema's in verschillende nuances, wat niet altijd voor diepzinnige teksten of verrassende songstructuren zorgt. Ze zingt dit echter met overtuiging en haar bekwame muzikanten staan haar prima bij. "It Takes a lot of Faith" bevat een mix van stijlen en tempo's, van traditionele blues tot soul, en rock tot jazz. De cd begint sterk met het swingende "Old fashioned So n' So". Hier komt haar sensuele stem het beste tot zijn recht. Met "More than I Show" levert ze daarentegen een te voorspelbare ballad af en zo blijft er altijd wat nieuws te horen op haar stijlvolle debuut. De muzikale begeleiding is dan ook buitengewoon gepast en op maat gemaakt voor haar. Kortweg: De prachtige stem van Peggy grijpt je bij de keel, terwijl haar manier van zingen ronduit opmerkelijk is. Ze trekt zinnen in elkaar door, verandert de melodie eigenhandig met haar stem en kan zowel verleiden, hunkeren, treuren en boos zijn. Maar ook echt treurig, maar wij zeker niet want dit is een droomdebuut.


 


JOE BONAMASSA

De Amerikaanse Blues gitarist Joe Bonamassa is één van de beste rock-acts van dit moment. Typerend voor Joe Bonamassa is de manier waarop hij Blues, Rock en Country laat samensmelten. Op het moment is deze gitaarvirtuoos een zeer gevraagde act in de Amerikaanse bluesrock scène. Hij is door Guitarplayer uitgeroepen tot een van de tien meest veelbelovende jonge gitaristen. 'Smoking' Joe Bonamassa had op zijn vierde levensjaar de eerste blueslicks al onder de knie en klonk vanaf z’n achtste als een doorgewinterde bluesveteraan. Hij was nog geen twaalf toen hij opende voor B.B. King, die diep onder de indruk raakte en hem een legendarische toekomst in het vooruitzicht stelde. Door de jaren heen deelde Bonamassa het podium met Buddy Guy, John Lee Hooker, Danny Gatton, Robert Cray, Albert Collins, Stephen Stills en Robben Ford. Internationale erkenning kwam via de smeuïge funky bluesrock van Bloodline. Deze band bestond uit Berry Oakley Jr.(zoon van de legendarische Allman Brothers bassist), Waylon Krieger (van Doors gitarist Robby Krieger) en Erin Davis (de drummende oogappel van Miles Davis). Na een paar jaar ontgroeide Bonamassa Bloodline. Hij nam zanglessen en debuteerde in 2000 met zijn soloplaat "A New Day Yesterday". Klassieke blues in een poppy productie, waar Bonamassa patent op heeft: soulful, smaakvol en technisch uitmuntend gespeeld. Met gastrollen van niet de minste op deze aarde: Gregg Allman, Rick Derringer en Leslie West. Na maanden touren nam Bonamassa zijn tweede solo cd op met Clif Magness achter de knoppen (bekend van Avril Lavigne): "So, it’s like that" en stond wekenlang op nummer 1 in de Billboard Blues Chart. In 2003, Het Jaar Van De Blues, brengt Bonamassa "Blues DeLuxe" uit, een plaat met 9 klassieke bluescovers en 3 eigen songs. Precies wat de fans willen horen. In 2004 besluit het Nederlandse label Provogue al die albums alsnog in Nederland uit te brengen. Bonamassa slaat in als een bom en tot zijn niet geringe verbazing is op de eerstvolgende tour door Holland alles uitverkocht en staan er echt fans voor de hekken. Bonamassa is nu klaar voor de volgende stap, de stap naar de sterrenstatus.

 

HAD TO CRY TODAY (2004)
www.jbonamassa.com
Label : Provogue Records / Mascot Records
www.mascotrecords.com / commail@mascotrecords.com
Distr.: Bertus / www.bertus.nl

Joe Bonamassa zijn drang om bluesmuziek over te brengen stilt deze New Yorker als muziekdocent, maar gelukkig ook als artiest. "Had To Cry Today" zijn vijfde soloplaat, laat invloeden horen van Stevie Ray Vaughan, Duke Robillard en Eric Clapton. De kracht en verrassing van dit album zit in de afwisseling van ballads en scheurdeunen, dobro en stevige elektrische bluesriffs. "Had To Cry Today" borduurt succesvol voort op "Blues DeLuxe" uit 2003. Snelle en ruige nummers wisselen af met langzamer nummers en een enkele acoustische track. Bij de opener "Never make Your Move Too Soon" horen we niet enkel Bonamassa met een fantastische gitaarsolo maar ook het toetsenwerk van Benny Harrison op de Hammond B3 is zeer adembenemend. Ook de boogiesound op "Travelin' South" en de ingetogen slowblues op "Reconsider Baby" zijn best te pruimen, op dit laatste nummer zijn wel duidelijk de invloeden van Stevie Ray Vaughan hoorbaar. Country invloeden vinden we zelfs terug in "Revenge Of The 10 Gallon Hat". "When She Dances" is dan weer een romantisch getint nummer. Liefhebbers van gitaarblues komen zeker aan hun trekken in "The River" en "When the sun Goes Down", nummers waain ook mondharmonikaspeler Jon Paris op zijn best is. Het album wordt afgesloten met een zeer snelle "Faux Mantini", een nummer met Spaanse flamenco invloeden, dat me deed denken aan Michael Lee Firkins. Kortweg : houdt u van de blues, dan is Bonamassa een absolute aanrader. Oude blues, nieuwe blues, Amerikaanse blues, Britse blues, Bonamassa geeft er een eigenzinnige, vaardige draai aan en rockt op de achttien voor dit album gebruikte gitaren alsof hij het allemaal zelf heeft uitgevonden.

 

A NEW DAY YESTERDAY
LIVE (2005)
www.jbonamassa.com
Label : Provogue Records / Mascot Records
www.mascotrecords.com / mail@mascotrecords.com
Distr.: Bertus / www.bertus.nl

 

Het recept voor een nieuwe blues-rock gitaarheld Joe Bonamassa : neem alleen de beste ingredienten van gitaarhelden voor je, roer er vooral veel eigen smaak doorheen en begin er heel vroeg mee! Voormalig blueswonderkind Bonamassa heeft al een lange geschiedenis achter de rug van spelen met beroemdheden en op zijn live-cd "A New Day Yesterday" staan bassist Eric Czar en drummer Kenny Kramme hem terzijde."A New Day Yesterday" is een weergave van een concert uit 2001 dat Joe gaf tijdens de toer ter gelegenheid van zijn debuutalbum. De band is positively smokin’, zoals dat in blueskringen heet, en knalt er prima tegenaan. Bonamassa doet bij tijd en wijle denken aan zijn grote voorbeeld Stevie Ray Vaughan, vooral in zijn gitaarspel en de rauwe energie die van de planken spat. Daarbij kan hij beter zingen dan Stevie zodat het prima headbangen is bij Joe’s eigen songs en de covers. Luister maar eens naar "Steppin Out/Rice Pudding" of de titeltrack "A New Day Yesterday", een cover van Jethro Tull, en beweer dan maar ’s met een stalen gezicht dat je niet voor burengerucht hebt gezorgd … dit speel je hard or not at all! Uiteraard wordt hij veel vergeleken met Stevie Ray Vaughan, dat heeft minder te maken met de SRV-licks en akkoorden die hij door zijn solo's smeert, dan met de eigen draai die hij aan de blues geeft. Weg met die blues-clichés en standaardlicks! Het zijn de echte sterren die de vrijheid van de twaalf maten van een bluesschema gebruiken om alle grenzen van het spectrum te verkennen. Met zijn vorige albums heeft hij al naam gemaakt, en met zijn laatste studioalbum, "Had to Cry Today", zal de naam en faam alleen maar groter maken. Het gitaargeluid van de New Yorker is vet, lenig en appetijtelijk en samen met Eric Czar, een heerlijke (a-typische blues) bassist die ook al op zijn twaalfde professioneel speelde en met drummer Kenny Kramme is dit een zeer op elkaar ingespeelde driemansband die echt fantastisch op elkaars noten en roffels anticipeert.

 

YOU & ME (2006)
www.jbonamassa.com
Label : Provogue Records / Mascot Records
www.mascotrecords.com / mail@mascotrecords.com
Distr.: Bertus / www.bertus.nl

 

De stap naar de sterrenstatus schreef ik mijn inleiding! Zijn nieuw album "You And Me" is daar zeker een aanzet toe. Wat dadelijk opvalt is: nieuwe band, nieuwe producer... nieuw geluid! Ja want deze plaat is breder en voller geproduceerd en Bonamassa mag voluit excelleren op zijn gitaar, hetgeen hij ook doet. Zijn nieuwe bandleden sturen Joe namelijk meer de rockkant op, vooral in de drie eerste nummers. Maar eens je nog wat meer van "You & Me" hebt geproefd zul je automatisch verslaafd zijn aan Joe Bonamassa. "You & Me" is ondertussen zijn zesde studio album en zonder twijfel zijn absoluut sterkste tot op heden. Met de hulp van producer Kevin Shirley (oa Led Zeppelin, Black Crowes, Aerosmith, Dream Theater) en de zoon van John ‘Bonzo’ Bonham, Jason, op drums, bassist Carmine Rojas (Stevie Wonder, Rod Stewart en David Bowie) en toetsenist Rick Melick is het nieuwe album een verzameling van elf ongelooflijk knappe nummers geworden. De mengeling van eigen materiaal en goed uitgekozen covers, zowel elektrisch als akoestisch met een gezonde dosis slide er bovenop behoort tot het beste wat de recente lichting blues ons te bieden heeft. Van blues ballads ("Asking Around For You"), BB King-achtige nummers ("I Don’t Believe"), hier en daar een power ballad ("Your Funeral And My Trail") en een heuse Led Zeppelin cover ("Tea For One"), overal magistraal gitaarwerk en nergens over de rand. Hoogtepunten zijn o.a. "So Many Roads", een lekker lange ouderwetse slow blues van Otis Rush waarin Joe al zijn ziel en zaligheid legt, het ingetogen "Tamp em up solid" van Ry Cooder en het kokende "Tea for One", oorspronkelijk uitgebracht op 31 maart 1976 op het album “Presence” van Led Zeppelin. Hierin klinkt Joe alsof hij in de huid van Robin Trower is gekropen. Daar zouden we meer van willen horen! Vermeldenswaardig zijn verder de tribute aan Django Reinhardt in "Django", gast Pat Thrall die even een handje komt helpen op "Bridge to better days" en het 12-jarige harmonicawonder LD Miller, die zijn opwachting maakt op "Your Funeral And My Trial", een compositie van Sonny Boy Williamson. Joe Bonamassa toert in april doorheen Europa, samen met Bogie Bowles op drums (oa Kenny Wayne Shepherd) en Mark Epstein op bas (oa Johnny Winter), doch doet jammer genoeg België niet aan.

Tracklisting :
High water everywhere / Bridge to better days/ Asking around for you / So many roads / I don’t believe / Tamp em up solid / Django / Tea for one / Palm trees helicopters and gasoline / Your funeral and my trial / Torn down

 


 

KATE MANN
NOVEMBER SONGS
Website: www.katemann.com
Email: kate@katemann.com
Label: Speed of Light
www.cdbaby.com/cd/katemann

In het kielzog van Lucinda Williams maken verschillende vrouwelijke singer/songwriters furore in een muzieksoort die bij gebrek aan een trefzekerdere naam maar Americana wordt genoemd. Ook Kate Mann is inmiddels tot dit gezelschap toegetreden. Na in voorafgaande jaren verschillende muzikale terreinen te hebben verkend, maakt Kate Mann met "November Songs" haar debuutalbum met louter songs van eigen hand, waarmee haar naam bijna van de ene op de andere dag in kringen van Americana-liefhebbers is gevestigd, want deze cd stelt gelukkig geen moment teleur. Op deze plaat gunt Kate Mann ons in sommige songs een blik op haar eigen zielenroerselen, in andere boort zij maatschappelijke thema’s aan. In haar eigen leven heeft, en doet ze nog altijd, genoeg ervaring op in het relationele vlak om uit te putten en vaak ook vindt ze inspiratie uit haar jeugd, want ze groeide op dicht bij de Sandia Mountains, aan de rand van de woestijn in New Mexico, ondanks het feit dat ze nu al enkele jaren in Portland, Oregon woont. "November Songs" telt twaalf pennevruchten met een gastenrol voor Bernardo Gomez (McKinley, Latin Quarter) op staande bas. Sommige songs zijn spaarzaam gearrangeerd en andere hebben dan weer een wat rijker geluid. "November Songs" biedt zo een grote variatie in klank, stemming en thematiek. "November Songs" bevat gewoon prachtige liedjes die vol vuur en passie worden gebracht, en laat zien dat Kate Mann bruist van zelfvertrouwen. Vooral fans van PJ Harvey en Gillian Welch, want met hun heeft Kate Mann toch de meeste raakvlakken, moeten zeker eens naar deze cd luisteren, het debuut van deze zeer geavanceerde singer-songwriter, waarvan er maar weinig op deze wereld rondlopen.


 

ABIGAIL WASHBURN
SONG OF THE TRAVELING DAUGHTER
Website: www.abigailwashburn.com
Label : Nettwerk Records
www.nettwerk.com
Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

Bluegrass is populairder dan ooit, en dat betekent ook dat het een muzieksoort is die echt leeft, en dat er niet alleen puristen mee bezig zijn, maar ook muzikanten die het genre best wat willen oprekken. De muziek van Abigail Washburn wordt al jaren gedomineerd door de banjo, een instrument dat direct wordt geassocieerd met traditionele muziek en inderdaad spelen traditionele folk, country, jazz en vooral bluegrass een belangrijke rol op "Song Of The Traveling Daughter". Abigail heeft ook een zwak voor China. Ze studeerde er Chinees en werd verliefd op China. Op deze plaat staan dan ook China en Abigail's banjo centraal. Washburn bespeelt de banjo alsof haar leven er van af hangt, dat klinkt op zijn zachtst gezegd opzienbarend, maar tevens beschikt ze hiernaast over een krachtige en lekker zwoele stem. Een stem die meer dan eens aan Maria McKee doet denken, maar feit is dat als je over twee zulke aansprekende wapens beschikt, je de rest moet sober houden en dat hebben producers Reid Scelza en banjovirtuoos Bela Fleck en het opgetrommelde regiment sessiemuzikanten, bestaande uit Jordan McDowell (gitaren, guit-jo, diverse fluiten), Ben Sollee (cello), Casey Driessen (fiddle), Amanda Kowalski (staande bas), Ryan Hoyle (percussie), Tim Lauer (accordeon, Roland) en Megan Gregory (zang) goed begrepen, waardoor ze vooral door het toevoegen van strijkinstrumenten een behoorlijk dreigend geluid weten neer te zetten. De openende tracks "Sometimes", "Rockabye Dixie" en "Coffee's Cold", zijn traditionele bluegrassnummers waarin Washburn dadelijk laat horen dat ze een uitstekende banjospeler is. In het instrumentale "Backstep Cindy/Purple Bamboo", komen door het gebruik van de ehru, een Chinees snaarinstrument, de eerste Chinese invloeden tevoorschijn. Hoogtepunten zijn wel de in het Chinees gezongen nummers "The Lost Lamb" en "Song of the Traveling Daughter", waarmee Washburn wel degelijk bewijst dat bluegrass en het Chinese geluid volledig in elkaar kunnen opgaan. Andere uitschieter is dan weer het a capella gezongen "Single Drop of Honey", waarin de gospelachtergrond van Washburn doorklinkt. Abigail Washburn krijgt op "Song Of The Traveling Daughter" alle ruimte en daar doet ze verschrikkelijk mooie dingen mee. Toch is haar muziek niet zo maar in het hokje progressive bluegrass te stoppen, daarvoor is haar muziek te intens en te eigenzinnig.


 

NÄTCHEZ
STEEL HORSES
Website: geen
Info : jonmeade@cox.net
Label : Nätchez Black
www.cdbaby.com/cd/natchez

Ok, het zomeruur is er weer en zodoende zit ik hier een uur later, dan het gisteren zou geweest zijn, aan m’n pc. De CD die in de speler zit klinkt lekker au naturel en ruig, zonder veel franjes en zo heb ik het graag. Ik vind weinig informatie over Nätchez buiten het feit dat dit het geesteskind zou zijn van Jon Kent Meade en Norman Atherson. Beiden spelen gitaar. Wie de andere bandleden of muzikanten op deze CD zijn is me volkomen onbekend. Alvorens de heren Meade en Atherson deze band in 1995 vormden speelden ze lange tijd in verschillende bands, helaas kan ik niet noemen (deze info ontbreekt me) welke bands dat waren. Na de beslissing om ermee te stoppen wegens een verhuis van de drummer stopte de band ermee in 2000. Maar iedereen weet wel dat het bloed kruipt waar het niet gaan kan en dus nam Jon Meade deze CD op vorig jaar. Tien nummers telt deze CD en ik vermoed dat het allemaal eigen werk is. Er wordt geopend met het nummer “When The Talkin’s Through”, een lekker vlotte rockgetinte blues. Of de openingszin ('I got lot’s a time') van het nummer een steenworp is naar de 5 jaren dat er niets gebeurde rond de band laat ik in het midden. Ik hoor klasse gitaarwerk, mooie Hammondklanken en goede vocals, van wie? Helaas die info heb ik niet maar het stoort me niet echt. Het 2de nummer genaamd “Stella” wordt in Amerika gebruikt door een bedrijf om hun model van de oude Vespa Scooter aan de man te brengen. Het is een lekker vlot nummer met een mooie bridge en klasse gitaarsolo. De titel en enkele andere nummers doen me vermoeden dat deze band het goed doet in het bikermilieu. Luister maar eens naar “Motorcycle Mama” , “Road Hard & Rockin’” en natuurlijk “Steel Horses”. Als afsluiter van de CD spelen ze “Nätchez Rides Again”, of dit betekend dat de band weer ‘on the road’ is ?? Ik mag hopen van wel want wat deze heren doen mag gerust gehoord worden.
Blueswalker.


 

LES P’TITS BELGES
CHANSON
Website: www.decauterfam.be
Email: koen@decauterfam.be
Label & Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

 

Koen De Cauter, een internationaal geprezen Brassens vertolker die grote ervaring heeft opgedaan bij grootmeesters van het Franse accordeon zoals Daniel Colin, Jean Corti en Jo Privat, sluit al levenslang aan bij de Noordelijke tak van de Manouche zigeuners. Belangrijker dan de gitaar is zijn bekommernis voor de eigenheid van de muziek die hij speelt. Muziek is altijd ergens van, maar ergens is minder een aanduiding van plaats dan van mentaliteit. Begin jaren '90 richtte Koen De Cauter Les P'tits Belges op. Sedertdien kwamen twee cd's uit, waarvan de tweede cd "Musette" een uitstap naar de 'populaire' muziek uit de jaren '30 tot '50 was. En nu verschijnt van Les P'tits Belges hun derde album dat de naam "Chanson" meekreeg. Koen De Cauter is Vlaams geboren, maar kreeg al vroeg een band met de "Tziganes du Nord", zigeuners die zich thuis voelen in Zuid België en Noord Frankrijk, families als de "Manouches" waar Django Reinhardt altijd welkom was als hij op tournee trok. Net zoals de legendarische Django speelt Koen De Cauter gitaar, maar hij levert er ook zang en sopraansaxofoon klanken bij. Bij de vaste kern van Les P'tits Belges vinden we dan nog Gwen Cresens, hij is een klassiek opgeleide accordeonist van de Belgische school van de "concertante accordeonisten" met grote passie voor zowel Balkanmuziek als de Tango van Astor Piazzolla. Verder bestaat de nieuwe ritmesectie van Les P'tits Belges uit : zangeres Jopie Jonkers (zang), Cesar Jansens (drums), Rinus Raaijmakers (contrabas en zang) en horen we op enkele nummers Tcha Limberger (gitaar) en Vilmos Csikós (contrabas) als gast. Met deze nieuwe samenwerking van top folk musici uit de hele Benelux leggen ze in veertien nummers, waaronder drie covers van de bekende chansonnier Georges Brassens, de nadruk op het chanson. Zoals gewoonlijk hebben ze tal van kleine en fijne verrassingen die zich - ten gepaste tijde - aan u zullen openbaren als een soort weldoende voetzoekers op hun muzikale wandeling. Vive la chanson! Vive Les P'tits Belges!


 

THE PALE STARS
Website: www.thepalestars.com
Email: jtrueman@mindspring.com
Label: Public Records
www.cdbaby.com/cd/palestars

Eigenlijk is het vreemd dat The Greenberry Woods in Europa nooit een poot aan de grond gekregen hebben. Je zou toch verwachten dat iemand die gespecialiseerd is in pakkende liedjes, geschoold op de leest van de vier grote B's (Beatles, Beach Boys, Byrds, Big Star) aandacht trekt. Aan de andere kant worden geestverwanten als Squeeze en Matthew Sweet hier ook over het hoofd gezien, terwijl The Gin Blossoms het nooit verder geschopt hebben dan een cultstatus. Maar toch: Elliot Smith liet enkele jaren geleden zien dat je met een verzameling mooie popliedjes wel degelijk aandacht kunt trekken. Goed dan, begin jaren '90 maakte The Greenberry Woods twee ronduit prachtige platen: gitaarpop met hemelse melodieën en slagroomzoete koortjes. Dat niveau haalden Brandt en Matt Huseman die ondertussen de band Splitsville vormden niet meer, al staat Brandt Huseman songschrijverstalent buiten kijf. Nu is er dus het nieuwe titelloze album van Brandt Huseman die samen met bevriende muzikanten, Nat Bradley, Paul Anderson en Jeff Trueman, allen uit Baltimore, Maryland, de gelegenheidsgroep The Pale Stars in het leven roept. "The Pale Stars" is dan ook een degelijke plaat waarop Huseman qua geluid teruggrijpt naar The Greenberry Woods. Mooie ingetogen pareltjes ("Heavy Changes" en "Miserable Liar") worden afgewisseld met meer gitaarondersteunde stevige songs ("Long Way Down" en "Everything's Wrong"), voorzien van de typische Brandt Huseman vocalen. De melodieën graven zich vast in je hoofd en wederom blijkt hij een meester is in het schrijven van geweldige popsongs. Kotweg:The Pale Stars: vriendelijke, toegankelijke popsongs met veel countryrock-invloeden.


 

SMUTFISH
THROUGH A SLIGHTLY OPEN DOOR
Website : www.smutfish.nl
Email: info@smutfish.nl
Label & Distr.: Munich Records
www.munichrecords.com

De Nederlandse band Smutfish leverde met "Lawnmower Mind", het in een vakantiehuisje in de Ned.Brabantse Kempen opgenomen debuut, een van de meest opzienbarende platen van 2004 af. Een debuut dat continu de sfeer van de Amerikaanse prairie en woestijn ademt en hierbij geen moment onder doet voor cd’s van daar gehuisveste bands. Eind datzelfde jaar verscheen de EP "The Fish That Couldn’t Swim", een plaatje met vijf nummers, die laten horen dat Smutfish voorzichtig nieuwe wegen verkent. Dat betekent gelukkig niet dat het zo bijzondere geluid van "Lawnmower Mind" is verlaten, "The Fish That Couldn’t Swim" is hooguit wat meer ingetogen. Voor opvolger "Through A Slightly Open Door", het debuut op Munich Records, toog de band naar de fameuze Wisseloord studio’s in Hilversum en maakte Smutfish gebruik van de diensten van producer John Sonneveld, die in het verleden werkte met zo ongeveer alle prominenten uit de Nederlandse muziekgeschiedenis. Vergeleken met het debuutalbum is "Through A Slightly Open Door" een forse stap voorwaarts, zowel in compositorisch opzicht als qua arrangementen. Juist in onze lage landen, waar de Amerikaanse mix van onbezorgde westcoast en singer/songwriter met lichte country-tic altijd op een warm onthaal kon rekenen, zou deze Haagse band wat meer voet aan de kleibodem moeten kunnen krijgen, hetgeen met deze nieuwe plaat wel degelijk gaat gebeuren. Centraal staat nog steeds de doorleefde stem van Melle de Boer, een mix van Johnny Dowd's en Howe Gelb's stem, die de luisteraar meesleurt tot diep in zijn ziel. Een ziel die regelmatig gekrenkt is, maar eindelijk een uitlaatklep heeft gevonden voor alle opgekropte woede. De sfeer op "Through A Slightly Open Door" is intiem en tegelijkertijd donker en beklemmend. Het maakt de muziek van Smutfish buitengewoon fraai en intrigerend. Naast de prima zang valt het geweldige gitaarwerk van Dick Zuilhof en de drums van Sean de Vries op. De kwaliteit van de songs is van een onwaarschijnlijk hoog niveau. De muziek van Smutfish doet in eerste instantie vooral denken aan Neil Young in zijn donkerste dagen. Na enkele draaibeurten zijn ook invloeden uit de Paisley Underground hoorbaar en komt Will Oldham geregeld om de hoek kijken. Maar evengoed komen Tom Waits, Lambchop of Green On Red allemaal voorbij, maar heel treffend zijn de overeenkomsten nooit. Laten we het er maar op houden dat Smutfish een uniek eigen geluid heeft weten te behouden op de altijd moeilijke tweede cd, waardoor "Through A Slightly Open Door" weer op schitterende wijze uit de verf komt met hun intense twaalf alternatieve countrysongs met als hoogtepunten de nummers "Capable of Hurting You" en "The Gardener". Op dit album is gekozen voor meer ingetogenheid, hetgeen het totaalbeeld van het album alleen maar ten goede komt, want net als met de zang benadrukt deze ingetogenheid de eenheid/samenhang van het album en in zekere zin ook die van de muzikanten onderling. Als het Amerikaans klinken van dit genre muziek het criterium is voor goede muziek dan is Smutfish er met "Through A Slightly Open Door" in geslaagd om een heel goed album af te leveren, mijn benieuwdheid naar de verdere ontwikkelingen van deze band heeft plaatsgemaakt voor een wens naar meer van dit soort prachtige muziek. Ik hoop hier dan ook in de toekomst nog veel van te horen.


 

SILVER SADDLE
NORTHERN SKYLINE
Website : www.silversaddle.net
info@silversaddle.net
Label Bubba Music / In The Sticks
www.inthesticks-records.co.uk

Het Zweedse Silver Saddle bestaat uit Martin Dahlbäck (zang, percussie, akoestische gitaar), Alexander Ekvall (bas), Mäns Katsler (drums) en Karl Strandberg (elektische gitaar, mandolin, banjo, lap steel) en hebben ons met "Four Miles from Here" een prima Americanaplaat in 2004 gepresenteerd. Ja, we hebben hier weer te maken met een exponent van wat nu toch wel de Zweedse Golf. Eerder waren er in Rootstime nog recensies van Hanif, Racingpaperplanes, St. Thomas, Thomas Dybdahl, Thomas Denver Jonsson ... en nu staan deze countryrockers uit dat hoge Noorden alweer voor de deur met hun nieuwe album "Northern Skyline". Silver Saddle komt uit de kleine universiteitsstad Lund, maar vertoeven tegenwoordig het meest in Malmö. De formule is natuurlijk Scandicana. Reeds van bij de opener "Time Drags On" laat al meteen horen dat de countryinvloeden nog steeds aanwezig zijn en dat we dit lekker countryrockgeluid dadelijk kunnen vergelijken met andere rockers als Uncle Tupelo, The Flying Burrito Brothers en The Jayhawks. Hoofdrollen zijn wel degelijk weggelegd voor de gitaar en lapsteel van Martin Dahlbäck en de mandolin van Karl Strandberg. Silver Saddle klinkt op "Northern Skyline" even aanstekelijk als hun debuut "Four Miles from Here" in slechts zeven melancholische songs, maar die tevens iets eigenzinnigs bezitten. Dit is eindelijk weer eens een band die de kunst van het schrijven van perfecte popliedjes weet te combineren met het maken van uit de tenen komende alt-country songs. Het levert muziek van wereldklasse op. Mooie harmonieën, prachtige pedal steel en een werkelijk fantastische zanger, Martin Dahlbäck, houden de aandacht in deze zeven nummers moeiteloos vast. Hoogtepunten zijn o.a. het ingetogen "Here I Am" en het rockende "Allright Guy" waar Maria Davidsson de backingvocals op zich neemt, duetten die de herinnering aan de duetten van Gram Parsons en Emmylou Harris oproepen. In deze tochwel zeer Amerikaans klinkende muziek gaan ze zoals op hun debuut de problemen als armoede en werkloosheid zeker niet uit de baan. Desondanks deze melancholische teksten, zullen deze countryrockers binnenkort wel meer bekend zijn anders weten wij het ook niet meer. Trouwens ze bestaan toch al tien jaar en dan mag dat wel! Kortweg: "Northern Skyline" staat voor honingzoete Americana-liedjes met hemelse vocalen en oorstrelende gitaarloopjes, maar toch ook altijd een eigenwijs en gruizig randje. Net iets minder gepolijst dan de voorganger en daarom in muzikaal opzicht toch net wat interessanter. Luister en je bent verkocht.