|
||||||||
Saxofoniste Angelika Niescier, woonachtig in Keulen, heeft haar muzikale connecties aan de andere kant van de oceaan, namelijk bij de improvisatie elite van de jazzscene in New York. Dat begon al in 2011 met haar trio album “Quite Simply ( Enja) met drummer Tyshawn Sorey en bassist Thomas Morgan, sindsdien onderhoudt ze nauwe banden met belangrijke en bepalende individualisten uit de Big Apple. Terwijl de geografische afstand groot is, voelt ze zich altijd thuis als ze samenspeelt met deze muzikanten. “Es ist diese einzigartigen musikalische Sprache, die sie verwenden, und die immer wieder versucht, sich durchzusetzen”(Angelika). En ook op dit album weet ze zich omringd met muzikanten uit de V.S. Met bassist Christopher Tordini werkt ze al lange tijd samen en slagwerker Gerald Cleaver leerde ze kennen toen hij inviel voor Sorey tijdens haar Europese tournee ter promotie van het album NYC-Five. Het klikte gelijk, hij begreep de composities onmiddellijk en daarna wilde Angelika met hem aan nieuw materiaal werken, ze had een nieuwe geestbroeder ontdekt. Met trompettist Jonathan Finlayson had ze nog niet eerder samengewerkt, maar hij stond al geruime tijd op haar “verlanglijstje”, Finlayson werd bekend als sideman van saxofonist Steve Coleman. Eigenlijk zou dit een trio album worden, maar toen de composities in een definitieve vorm vielen, realiseerde zij zich dat het geluid van een trompet bijna onontbeerlijk was en inderdaad de combinatie van haar scherpe bijtende altsax en de zijdezachte elegante lijnen van zijn trompet vormen een ideaal klankbeeld. De muziek op New York Trio is moderne jazz, hier geen spoor van postbop of anderszins teruggrijpen op de jazztraditie of het moet de free jazz zijn, post free jazz? Nee dat zou een contradictio in terminus zijn, free jazz is gebaseerd op vrije improvisatie dus altijd anders oftewel de term post is niet op zijn plaats. Ach al die hokjes waar de muziek zo nodig ingedeeld moet worden, het is mij een crime. Vooral in het nummer “Cold Epiphany” wordt er flink op los geknord, tegenstanders van de free jazz hadden het indertijd dan ook over “piep-knor muziek”, bij mij en mijn Zwitserse jazzvrienden is het inmiddels een geuzennaam. Angelika weet de luisteraar wel op het verkeerde been te zetten. Ik begon mijn verhaal met de omschrijving free jazz, maar de donker gekleurde ballade “Ekim” klinkt bijna als een verstilde hymne, het is min of meer gebaseerd op een stuk van de in Wenen geboren Turkse componiste Nazife Güran en in “Push/Pull” is er sprake van een bijna funky ritme. Gelukkig gaat de muziek in “Chancery Touting” weer een stuk richting avant-garde anders kan het hele eerste gedeelte van deze recensie in de prullenbak. In “5.8”moet ik denken aan de “sheets of sound” van J.C. (nee, niet die maar John Coltrane), alweer een ommekeer, een verdraaid veelzijdige dame deze Angelika Niescier. Maar er blijft wat mij betreft nog een minpuntje en dat is het laatste nummer met de aparte titel “A truck passing a clock tower” een compositie die is geïnspireerd op het werk van de componist John Cage, diens muziek gaat aan mijn blijkbaar te geringe grijze massa voorbij en zo ook dit stuk dat vooral bestaat uit zachte muziekflarden en stilte, dit en ook het nogal vage verhaal over haar manier van improviseren die gebonden is aan een tijdsindeling, zoals beschreven in het cd boekje, doet me teveel denken aan new age geleuter, maar gelukkig is er muziek te over die het genieten waard is. Ik zie haar graag eens optreden in de Lage Landen. Gewoon een aanrader dit schijfje, vooral voor al die mensen die net zoals ik de hokjesgeest van de muziekindustrie verafschuwen. Jan van Leersum
|
||||||||
|
||||||||