SNOWY WHITE - MEZZ BREDA - 27 SEPT. 2007

 

Blues en rock, in een spetterend optreden waarbij het moeilijk stilzitten is. Weinig gitaristen brengen de klassieke blues op de manier die Snowy White zo eigen is. Oké, er zijn er ongetwijfeld die de snaren sneller bespelen, maar niet met evenveel gevoel en dynamiek. Zoals Dire Straits voorman Mark Knopfler ooit terecht opmerkte verteld de solo het verhaal waar de woorden tekortschieten. Dit is naar mijn mening dan ook het punt waar veel (Hard)rock gitaristen de plank volledig misslaan. Snelheid en virtuositeit kunnen gevoel en techniek nooit vervangen. Zoals Snowy’s wereldhit "Bird of Paradise" uit 1982 ons al deed vermoeden, heeft hij veel meer in zijn mars dan men op het eerste gezicht zou zeggen. Een vrij eenvoudig en goed opgebouwd nummer met een tekst die de gitaar begeleid en op een gegeven moment zelfs ‘van de grond’ doet komen. We leven nu echter in 2007, en er is veel gebeurd in die tijd. We zijn zo’n 13 solo albums verder, enkele verzamelaars, sessiewerk en vele tournees voor onder andere Pink Floyd, Roger Waters, Peter Green, Rick Wright en Al Stewart. Zijn muziek heeft in die tijd een opvallende ontwikkeling doorgemaakt. Na met "The Way It Is" weer een prima album afgeleverd te hebben, tourt hij nu met zijn band de White Flames door Europa.

Op 27 September jongsleden streek hij neer in het Brabantse Breda om daar de Mezz muzikaal op zijn kop te zetten. De live reputatie van Snowy White en zijn band is namelijk bijzonder goed en heeft een voor sommige misschien wat onverwacht Nederlands karakter. Op de keyboards zit de Engelse toetsenist Max Middleton. Een bedaarde Brit die zich achter de toetsen prima thuis voelt. De verrassing zit hem echter in de bassist en drummer. Beide zijn van grote klasse én Nederlands. Walter Latupeirissa (bas) en Juan van Emmerloot (drum) spelen vanaf het album "No Faith Required" uit 1996 met White samen en vormen een uitstekend op elkaar ingespeeld geheel. De gevarieerde ritmische basis die van Emmerloot legt met zijn uitstekende drumspel wordt prima ondersteund door de drijvende bas van Latuperissa. Als ze tijdens het concert dan ook allebei hun kans krijgen om te laten zien waar ze toe in staat zijn, kan ik alleen maar bewondering hebben voor deze band. Vanaf het eerste nummer zit de stemming er in en slaat de vonk over. Heerlijke nummers als "A Miracle I need" en het naar eigen zeggen waargebeurde "The First move" worden afgewisseld door een onverwachte knipoog naar zijn werk met Pink Floyd als hij het begin van "Shine On You Crazy Diamond" speelt. Kortom, heerlijke blues van begenadigde muzikanten. Enige minpunt van de avond was het publiek, dat bij tijd en wijlen veel te rumoerig was en zelfs tot stilte gemaand moest worden. Aan Snowy en zijn band lag dat in ieder geval niet. Zij stonden fantastisch te spelen.

Reeds vroeg in zijn jeugd raakte Snowy White al in de ban van de gitaar en wist hij dat hij hier zijn brood mee wilde verdienen. Tevens was het een manier om van the Isle of Wight af te komen. Een eiland dat meer weg heeft van een gevangenis als een woonplaats.

Je wist al heel jong dat je je brood wilde verdienen met muziek.
‘Ja, toen ik zestien was en ik van school af ging. Ik hoorde bluesmuziek op de radio, en besloot dat ik dat wilde spelen. Het was Eric Clapton met John Mayall. Zo rond 1965/1966. Het moet één van hun eerste radio uitzendingen geweest zijn. En ik dacht “Dat wil ik! Ik ga gitaar spelen.” Vanaf dat moment was het een duidelijke zaak voor mij. ‘

En ook een manier om Isle of Wight te verlaten?
‘Ik wilde weg thuis, want the Isle of Wight lijkt net wat teveel op Alcatraz. Ik ontmoette een Zweeds meisje, en ben met haar naar Zweden gegaan. Zo eenvoudig was het eigenlijk.’

En jaren later ging je naar huis…zonder schoenen?
‘Ja, Ik had helemaal geen geld meer en ben vanaf Strockholm helemaal naar huis gelift. En ik had inderdaad geen schoenen. Ik was jong en onbezonnen. Nu ben ik oud en onbezonnen.’ Lacht hij. ‘Maar ik heb wel schoenen.’

En toen je uiteindelijk terug was, hoe ben je bij Peter Green terecht gekomen?
‘Ik ben naar Londen gegaan, want ik realiseerde me dat als ik inderdaad serieus mijn brood wilde verdienen met mijn gitaar, ik in Londen moest zijn. Daar ontmoette ik een vriend waarvan ik wist dat hij met Peter had gejamt. Hij gaf me zijn nummer. Dus ik belde hem op en vroeg of ik mocht komen jammen. Nou ja, dat mocht. Dus ik naar hem toe en we hebben gewoon wat gespeeld. Het klikte wel, en we zijn eigenlijk gewoon door gegaan.

Was dat ook de tijd dat je veel sessiewerk deed?
‘Ik heb zelden sessiewerk gedaan. Veel mensen denken dat ik dat heel veel doe, maar dat is echt niet zo. Ik speel eigenlijk alleen maar mijn eigen muziek. Ik kan niet spelen zoals andere mensen dat willen. Ik heb wel op enkele albums van anderen gespeeld, maar ben nooit echt een sessiemuzikant geweest.’

Maar je bent wel via een telefoontje bij Pink Floyd terecht gekomen, terwijl je nog nooit van hen gehoord had.
‘Nee, ik had Dark side of the Moon ook nog nooit gehoord. Het was mijn band gewoon niet, ik was een bluesman weet je. Maar ik had toen toch niet veel te doen, dus ik ben gewoon gegaan. Ik realiseerde me eigenlijk niet dat het zo’n grote band was.

En jaren later maak je een tournee met Roger Waters en David Gilmour speelt op jou album Highway to the Sun. In diezelfde tijd echter hebben ze ruzie vanwege Pink Floyd. Sta je daar dan niet midden in?
‘Nee, want ik had geen meningsverschil met hun. Ik bedoel, ik laat me niet in met andermans problemen. Ik hou me gewoon op de achtergrond en doe mijn werk. Help waar ik kan, en dat werkt vice versa.’

Dan zit je ook in Thin Lizzy. Dat is nogal een verschil met Pink Floyd.
‘Nou ja, het zijn allebei Rockbands. Ik heb er niet echt mijn stijl voor hoeven te veranderen. De verschillen zijn natuurlijk wel duidelijk. Je hebt natuurlijk wel een verschil in stijl, akkoorden en solo’s maar als je daar doorheen kijkt, is het in principe allemaal gewoon bluesgitaar.

‘Toen ik gitaar ben gaan spelen, was er maar één ding dat ik wilde; mijn brood verdienen met gitaarspelen. Niet omdat ik beroemd wilde worden, of veel geld verdienen. Ik speel gitaar omdat ik graag gitaar speel en mezelf daarmee wil onderhouden. De rest interesseerde me niet, zolang als ik maar kan eten en een dak boven mijn hoofd heb. Zo gebeurde het op een keer dat ik een dag de studio kreeg van Pink Floyd en wat ben gaan opnemen. Op het eind van die sessie had ik een idee voor een nummer dat ik grofweg heb opgenomen. Dat was "Bird of Paradise". Toen ik met het solo album bezig was, besloot ik om die er ook op te zetten. De platenmaatschappij wilde het uitgeven als single, maar het was nog niet echt klaar. Er moest nog goed ingezongen worden en ik ben niet echt een zanger. Maar de platenmaatschappij wilde het zo uitgeven en ik had zoiets van “wat maakt het uit, niemand zal het toch echt horen.” Maar ja, dat gebeurde wel. Als gevolg daarvan werd ik een zanger die ook een beetje gitaar speelde. Zo heb ik er zelf nooit tegenaan gekeken en ik was er ook niet direct blij mee.

Je hebt in de jaren ook een behoorlijke ontwikkeling doorgemaakt, zeker de latere albums zijn veel meer blues/rock georiënteerd.
‘Ja, dat klopt. Sommige dingen hebben goed uitgepakt, andere weer niet.’

Sommige van je teksten vallen erg op. Peace on Earth, Land of Freedom, In the Name of the Lord, ze hebben allemaal een religieuze inslag. Houdt dat je bezig?
‘Ja, ze betekenen allemaal iets voor me. Ik ben nooit weg geweest van religie. Het veroorzaakt een hoop problemen. Het is slechts mijn mening die in die nummers wordt weergegeven. Ik moet toch ergens over zingen, dan kan dat net zo goed over iets zijn dat me bezighoudt.

Je hebt in het verleden vaak samengewerkt met Kuma Harada. Op de laatste albums is hij echter nauwelijks terug te vinden.
‘Toen Kuma naar Londen kwam in 1970 zat ik in een band. Hij kwam er toen ook bij en we werden goede vrienden. Toen mijn solo carrière begon te lopen, ging hij meer het studiowerk doen. Hij werd een beetje mijn producer. Ik had niet zoveel zelfvertrouwen als een zanger. We hebben veel samengewerkt en hij is een hele goede vriend. Toen ik Juan en Walter echter ontmoette in 1992, had Kuma veel andere zaken aan zijn hoofd en tussen ons sloeg er wel een vonk over. Dus we zijn als een driemansband verder gegaan, en het werkt.’

Op het album Restless speelt ene Thomas White mee. Is hij familie?
‘Ja, hij is mijn zoon.’

Terence Charles "Snowy" White, een sympathieke rustige man die heel relativerend tegen het sterrendom aankijkt, spelen met mensen als Waters, Gilmour en Lynott als werk ziet en tevreden is als hij er gewoon zijn brood mee kan verdienen. Helaas schrijft zelfs dan de pers meer dan eens onzin over hem. Hij wordt beschuldigd van te weinig charisma, maar maakt muziek als geen ander en slaagt er wonderlijk goed in om zijn privé leven buiten de schijnwerpers te houden. Mocht White en zijn band ergens bij u in de buurt optreden, doe uzelf een plezier en ga erheen. U zult er geen spijt van krijgen.

 

Meer foto's op: RuLi

Macc