|
||||||||
|
Ik weet niet wat er precies gaande is, maar de jongste weken komen de Schotse CD’s min of meer als paddenstoelen uit de grond. Of er is een Schotse distributeur die de weg naar het Nederlandse en onvolprezen Xango Music gevonden heeft. Na Fiona Soe Paing is het nu de beurt aan fiddler Alastair Savage en celliste Alice Allen om onze oren blij te maken. Savage is wellicht iets minder bekend aan onze kant van de Kleine Plas, maar zijn curriculum mag niet onderschat worden:: hij heeft er onder eigen naam al ruim een handvol platen op zitten en je kunt hem rustig beschouwen als één van de erfgenamen van de klassieke Schotse stijl, die ergens tussen de kamermuziek en de folk te situeren valt. De man weet zich heel diep in de Schotse traditie in te graven en hij combineert dat met een onmiskenbaar doorgedreven klassieke scholing. Zij is dan weer een meer dan veelgevraagde cellisten, die scores voor film en TV aanvult met activiteiten in een plejade aan bands en ensembles en gastrollen bij zowat elke Schotse muzikant die er tegenwoordig toe doet, van The Libertines tot Hannah Rarity en Josie Duncan. Passages op Celtic Connections zijn voor haar dan ook haast dagelijkse kost geworden en een grootheid als Seonaid Aitken weet waar ze moet aankloppen als haar muziek of die van haar band Rose Room een cello nodig heeft. Om maar te zeggen dat Alice net zo goed thuis is bij Django Reinhardt als bij O’Carolan of Robert Burns. Op deze dubbel-CD, die tevens dienst als een soort programmaboekje bij de live concerten van het duo, staan per CD telkens zeven nummers,, samen goed voor dik 80 minuten erg hoogstaande muziek, nagenoeg gelijkelijk verdeeld tussen eigen composities van Alastair en traditionele dingen van Nathaniel en Niel Gow tot William Marshall of de al genoemde Turlough O’Carolan. Het overzicht dat het duo presenteert, is nergens minder dan indrukwekkend: kennis en beheersing van de oude melodieën gaan hand in hand met technische en compositorische vaardigheden om nieuwe dingen te maken, die naadloos bij de glorieuze erfenis aansluiten en, wat mij persoonlijk betreft, ben ik het meest onder de indruk van wat het duo aanvangt met de nummers van James Scott Skinner, die dienen als ruggengraat van de tweede plaat: Skinner was blijkbaar uit hetzelfde dorp als Alice Allen, zij het dat ze anderhalve eeuw in leeftijd schelen, maar de geniale composities van Skinner krijgen hier hernieuwde aandacht, waar ik alleen maar heel blij kan om zijn. Dit is zuivere hedendaagse vertaling van het pure van de folk, zoals we die vele jaren geleden leerden kennen en die leidden tot een nooit verdwenen verknochtheid aan een genre dat, zo blijkt nog maar eens, moeiteloos de tand des tijds doorstaat. Ronduit prachtige dubbelaar! (Dani Heyvaert)
|
|||||||